Tar Neuzensche Courant Tweede Blad. BIHNENLAJJfl. BUITENLAND. Maandag 3 Aug. 1931. No. 8715. PRO VIN CI ALE STATEN VAN ZEELAND. VAN TWEE TREINEN TEGELIJK OP DE BRUG. Het Tweede Kamerlid de heer Ir. Van der Bilt heeft zich met de volgende vragen tot den Minister van Waterstaat gericht: Heeft de Minister kennis genomen van het hericht, als zou onlangs een groot onheil op de brug bij den Moerdijk zijn voorkomen door de tegenwoordigheid van geest van twee be- aantoten van de Ned. Spoorwegen? Zoo ja is het den Minister ook bekend, dat de Ned. Spoorwegen een onderzoek naar de reden, waarom zioh twee treinen tegelijk op de brug konden bevinden, hebben ingesteld? Is de Minister bereid mede te deelen welk resultaat dit onderzoek heeft opgej.everd en of het tot het nemen van meer afdoende vei- ligheidsmaatregelen heeft geleid? DEMONSTRATIE NED. FABRIKAAT. De directies van verschillende ondememin- gen hier te lande, meest uit de houtindustrie, hebben uiting willen geven aan haar teleur- stelling over het niet-doorgaan van een de- monstratie voor het Nederlandsche Fabrikaat op ,,Zijpendaal" te Amhem het volgend jaar. Zij druk ten dit uit ineen resolutie, waarin zij z egg en in te stemmen met de grondge- dachte eener demonstratie als hier bedoeld en overtiuiigd te zijn van de kans van slagen. Zij betreuren de onmogelijkheid om de ont- worpen plannen in 1932 uit te voeren en spre- ken de hoop uit, dat het noodzakelijke uitstel van korten duur zal zijn en dringen tenslotte te bevoegder plaatse met klem aan op spoe- dige wederopvatting en volvoering der plan nen voor een Nederlandseh Fabrikaat-demon- stratie. IN CHINA. r -jf L j if.vi De berichten uit China geven schrijft de N. R. Crt. blijk, dat de nationale regeering te Nanking er in het laatste jaar nog niet in geslaagd is, haar positie te stabiliseeren. De een na den ander kruipen de vechtgene- raals weer uit hun schuilhoeken om het ge- zag van Tsjiang Kai sjek te bestoken. Kan- ton staat nog in het veld en beweert, belang rijke voordeelen te hebben behaald. Tsjiang Kai sjek zelf zou de communisten in Midden- China zware slagen hebben toegebracht, maar het lijkt twijfelachtig of een vijand van dien aard in het tegenwoordig China doodelijk te treffen is. Zeer ernstige berichten komen uit het j Noorden. Sji Jasjan staat daar in het veld, en heeft volgens de berichten van de laatste dagen, gewichtige overwinningen behaalt op de bondgenooten van Nanking uit Moekden. Poutingfoe, de belangrijke stad aan den spoorweg PekingHankou, zou hem in han- den zijn gevallen. Een verder bericht weet ook van de verovering van Tsjangtsjou te vertellen. Zijn deze beide berichten waar, dan beteekenen zij, dat iedere spoorwegver- binding tusschen het Noorden en Nanking is afgesneden. Want Tsjangtsjou is een belang- rijk punt op de andere groote spoorlijn, die van Peking over Tientsin en Tsinanfoe naar Poekou en Nanking, en dan verder naar Sjanghai loopt. Sji Ju sjan zou hulp hebben gekregen van den beruchten Feng Ju sjang, die omstreeks 1925 als „christelijke" of „roode" generaal sterk op den voorgrond trad. Deze harts- tochtelijke avonturier geeft het niet op en hoeft het blijkbaar niet op te geven, ondanks zijn vele mislukkingen en het feit dat hij, af gesneden van de zee en van nijverheidscentra, slechts heel moeilijk aan oorlogsbehoeften kan komen. Eens was Sji Ju sjan zijn tegen- stander. Maar reeds eenige jaren lang heb ben deze beide dapperen beseft, dat zij slechts samenwerkend eenige kans van slagen had- den tegenover de vereenigde bondgenooten van Nanking en Moekden. Sedertdien vor- men zij gewoonlijk een compagnonschap. Nu zijn zij dan bezig een wig te drijven tusschen Nanking en het Noorden. En de troepen van Tsjang Sjoe liang hebben dat blijkbaar niet kunnen verhinderen. Nanking zal te hulp moeten komen. En de rebellen van Kanton zal deze afleiding en verzwak- king van het centrale gezag zeker niet on- welgevallig zijn. Intusschen trachten troepen van Mand- zjoerije Tietsin te handhaven tegen de aan- vallers uit het Oosten. Het handhaven van die stad is voor hen van het grootste belang, daar met de verovering ervan Sji en Feng een groote haven in hun macht zouden krij- gen en wat wellicht nog belangrijker is een prachtige bron van inkomsten. Daar- mede zou echter het pleit in het Noorden volstrekt niet beslecht zjjn. Reeds Kerstmis 1925 heeft Feng, toen hij in een veel mach- tiger positie was, Tientsin veroverd. Hij heeft er echter niet veel pleizier van gehad, en die verovering bleek het keerpunt voor zijn krijgsgeluk. Bovendien is het strategische voordeel van het bezit van een haven dat is in 1926 afdoende gebleken zeer gering, als de tegenpartij de zee beheerscht. De berichten uit China zijn dus wel ernstig, al was het alleen al om de ellende voor het arme mishandelde volk, waarvan zij getuigen. Maar zoo, dat het er duister uitziet voor de positie van Nanking, zijn zij stellig nog niet. Veel hangt af van de kracht van Sji en Feng om hun aanvallen te blijven doorzetten en om hun succes te consolideeren. Daar zal wel heel wat aan ontbreken. Veel hangt ook af van de richting, waarin de welwillende neu- traliteit der mogendheden gaat. Zij zullen waarschijnlijk het centrale gezag het best ge- zind blijven, daar dit beter vooruitzichten biedt voor pacificatie van het land dan die andere avontuurlijke figuren. Nanking heeft al voor heeter vuren ge- staan. Desniettemin is een dergelijke toe- stand toch heel gevaarlijk, daar de steeds mogelflke afval van eenige belangrijke gene- raals het tafereel sterk kan veranderen. Iedere militaire opmarsch in China kan tijde- lijk het karakter van een lawine krijgen. Maar daarvoor is geld noodig. En wij ver- klt. dat geen van de tegenstrevers van haar aar ruim over beschikt. Zitting van Woensdag 29 Juli, des morgens 10 uur. Tegenwoordig 39 leden. Afwezig de heer Boender wegens ongesteldheid en verder de heeren Edelman en De Pauw. Bijdrage verpleegkosten armlastige krankzinnigen. Ook het voorstel tot verlaging der Provin- ciale bijdragen in bovengenoemde kosten gaf aanleiding tot veel berekeningen in de afdee- lingen. De bezwaren tegen het voorstel zijn te splitsen in drie onderdeelen. Ten eerste achtte men 1 Juli 1931 zeer moeilijk als datum van ingaan der nieuwe regeling en zag men liever 1 Januari 1931 bepaald. Ten tweede waren er de bezwaren tegen de financieele gevolgen voor de gemeenten, die te veel be- last worden en die, ook met de nieuwe finan cieele verhouding, niet over voldoende midde- len beschikken om dezen last, naast andere te dragen. In de derde plaats wordt verwacht, dat de verzorging der krankzinnigen zal lijden door den zwaren druk, welke vooral op soimmige gemeenten wordt gelegd. Ook waren er sprekers, die zich voor het voorstel ver- klaarden, doch minder dan leden, die er tegen spraken. De voorstanders zeiden o.a. dat het niet de taak der provincie, doch der gemeen ten is om voor de armlastige krankzinnigen te zorgen, en dat het hier een onverplichte bijdrage geldt. Waarom geldt het dan ook niet voor andere zieken, in bijzondere geval len is nog hulp van rijk of provincie te over- wegen, terwijl andere leden de verzorging aan particuliere en kerkelijke instellingen van liefdadigheid willen overlaten in de eerste plaats. In gedrang raken van de verzorging vreesde men niet, daarvoor kunnen de con- troleerende geneesheer en de kantonrechter waken. Ook vergeet de afd. van de Ver. van Nederl. gemeenten, dat de voor- en nazorg ge- heel voor rekening der gemeenten zouden komen. Nu houdt zelfs de provincie nog alle kosten buiten van de verpleegkosten. In het antwoord op het algemeen verslag zeg- gen Ged. Staten tegen verschuiving van den datum tot 1 Januari 1932 geen bezwaar te hebben. Ged. Staten ontkennen geenszins, dat door hun voorstel de gemeenten zwaarder zullen worden belast. Men vergete niet, dat wel vaststaat, dat de provincie aan de grens van haar heffingsgebied is en dat de bronnen, waaruit binnen dat gebied, haar inkomsten vloeien, als gevolg van de nieuwe wet op de verhouding tusschen rijk en gemeenten, min der rijk zijn geworden. Dat de materieele ver zorging onder de voorgestelde regeling zou moeten lijden, betwijfelen Ged. Staten. In de eerste plaats mag vertrouwd worden op den gunstigen invloed van het van hooger hand uit te oefenen toezicht, doch in de tweede plaats mag niet worden verondersteld, dat de gemeentebesturen, om materieel gewin, de moreele belangen hunner ingezetenen aldus grovelijk zouden verwaarloozen. De heer MOELKER zeide dat een druk ge legd wordt op vele kleine gemeenten. De druk wordt voor deze gemeenten veel te zwaar en deze kunnen de kosten niet dragen. De las- ten zijn niet gelijk, omdat de eene gemeente veel en de andere weinig armlastige krank zinnigen heeft. Vele gemeenten zullen hier- door in moeilijkheden komen. Hij zou liever den bestaanden toestand willen bestendigd zien en hij zou gaarne zien dat de Staten het voorstel niet zullen aannemen. De heer Staverman heeft zeiden een voor stel gezien dat hem meer sympathiek is dan dit voorstel. De wet heeft duidelijk de ver zorging van armlastige krankzinnigen aan de gemeenten opgedragen en niet aan de provincie. Principieel komt de verzorging ten laste van de burgerlijke of kerkelijke gemeen ten. Nu een herziening van de belasting is tot stand gekomen, kan de provincie een taak van haar schouders afschuiven die niet tot haar taak behoort. Hij is niet overtuigd dat de verzorging der krankzinnigen minder zal worden. Hij zou gaarne gezien hebben dat de vrijgekomen gelden zouden besteed worden voor het geneeskundig schooltoezicht. Hij heeft echter goede hoop dat Ged. Staten het volgend jaar met een dergelijk voorstel zul len komen. In Zeeland komen iy2 krankzinnige voor op 1000 inwoners. Het zou wel gewenscht zijn dat de gemeenten geholpen worden die abnormaal belast zijn. Hij heeft het denkbeeld belichaamd in een amendement, waarbij de gemeenten die belast zijn met een abnormaal aantal krankzinnigen, geholpen kunnen wor den tot een maximum van 200 per krank zinnige, ter beoordeeling van Ged. Staten. De heer Van 't HOFF zeide dat de rijks- regeling aan de gemeenten verschillende ver- plichtingen heeft opgelegd, o.a. de verpleging van de armlastige krankzinnigen. Daarom wordt gezegd dat het tot de taak der ge meenten behoort. Dit is echter alleen omdat net rijk de verplichting oplegt, doch hij vraagt of dat billijk is. De regeling gold nu dat de provincie de gezamenlijke lasten draagt voor die gemeenten, waarvoor de lasten te hoog zijn. Hij zal zich dus tegen het voorstel van Ged. Staten verklaren. Het amendementStaverman lijkt hem sympathiek. De heer DOMINICUS kan tot zijn spijt niet medegaan met zijn partijgenoot Van 't Hoff Veel gemeenten zitten in financieele moei- i jkheden, doch dit is ook het geval met de provinciale financien. Het amendement-Sta verman zal hij gaarne steunen. Hij kan zich wel vereenigen met het voor stel van Ged. Staten, vooral omdat Ged Sta- I932d6 lnvosrillg willen uRstellen tot 1 Januari De bezwaren van de gemeenten worden ondervangen door het amendement-Staver- man. De heer VAN DER WART zeide dat het hem speet dat in de stukken niets is geble ken van het amendement-Staverman. Dit amendement lijkt hem sympathiek. Als Ged. Staten dit ovememen dan heeft het voorstel van Ged. Staten veel kans om aangenomen te worden. He provincie neemt de voor- en nazorg voor haar rekening. Deze kosten zullen stif- gen. De verdeeling van deze kosten over de gemeenten is vrijwel onmogelijk. De heer PAAP zeide dat in de afdeeling waarvan hij voorzitter was het amendement- Staverman wel is ter sprake gekomen. uj is danlcbaar dat de datum van invoe- ring der nieuwe regeling is verschoven. Als Ged. Staten niet verklaren dat het voorstel absoluut noodig is om de begrooting sluitend te krijgen, zal hij niet voor het voor stel kunnen stemmen. De heer KODDE zeide dat de financieele positie der gemeenten is verbeterd. Deze re geling brengt mede dat dit voorstel van Ged. Staten wordt aangenomen. Hij kan het betoog van den heer Moelker niet ondersteunen. Het voorstel van Ged. Staten is hem sym pathiek, omdat de armenzorg komt waar zij behoort, eerst bij de particulieren, dan bij de kerk en ten slotte bij de burgerlijke gemeen ten. Voor het amendement-Staverman kan hjj niet veel gevoelen, omdat dit in de uitvoe- ring niet zoo gemakkelijk zal gaan. Hij kan ten voile zijn stem geven aan het voorstel van Ged. Staten en hij hoopt dat hij het amendement-Staverman niet zal over- nemen. Ook gezien de provinciale financien ver- dient het voorstel van Ged. Staten aanbeve- ling. De cijfers voor 1932 zullen als de be grooting verschijnt, nog wel ongunstiger blij- ken. Wij moeten de zaak bekijken als leden van Prov. Staten en niet als leden van ge meentebesturen. De heer DE BAARE zeide dat het voorstel van Ged. Staten hem niet erg sympathiek aandoet. Het betreft slechts een verschuiving van lasten. Het is geen debat over genees- kundige zorg, doch over financieele zorg. Het betreft hier een brokje geneeskundige zorg en op dit punt staat onze provincie, met uit- zondering van Limburg, onder aan de lijst. Er wordt hier gezegd, dat het gemeente- zorg is, doch destijds hebben Prov. Staten echter besloten deze zorg ook gedeeltelijk tot zich te trekken. Als de provincie zich van deze zaak niets heeft aan te trekken, dan hadden zij zich ook de voor- en nazorg niet behoeven aan te trekken. Het is niet alleen anmenzorg, doch gemeenschapsplicht, waar voor wij zoo goed mogelijk hebben te zorgen. Als deze lasten verzwaard worden voor de gemeenten, dan zal deze zorg eenigszins in het gedrang komen. In groote plaatsen zal dit wel niet het geval zijn, doch voor kleine gemeenten is deze vrees geenszins denkbeel- dig. Hij vraagt of het moreel verantwoord is, dat de verzorging van de wegen geplaatst wordt boven de verzorging van de armlastige krankzinnigen. Dit vond hij geheel verkeerd. Hij verklaart zich dan ook tegen het voor stel van Ged. Staten. De heer DEN BOER noemt het een plicht der provincie ook bij te dragen voor de ver pleging der armlastige krankzinnigen. De ongelijkheid voor de gemeenten moet worden weggenomen. Het amendement-Staverman zal hij gaarne ondersteunen. De opvatting van den heer Kodde, dat de kerkelijke gemeenten moeten voorgaan is wel juist, doch dit gebeurt practisch niet. De heer STAVERMAN dankte voor den steun voor zijn amendement en hij wijst er nog op dat zijn bedoeling wel degelijk in de afdeelingen is ter sprake gebracht. Hij heeft geen bezwaar als het geheele voorstel wordt aangehouden tot de volgende zitting, ten- einde na te gaan welke financieele gevolgen de aanneming van zijn amendement zou heb ben. De heer VAN DE PUTTE verdedigde het voorstel van Ged. Staten. Aan den heer Moel ker antwoordde hij dat duidelijk is uitge- komen welke argumenten aan het voorstel va:i Ged. Staten ten grondslag hebben ge- legen. Hij dankte dr. Staverman voor den steun aan het voorstel van Ged. Staten, doch het amendementStaverman kan hij niet over- nemen met het oog op de financieele gevol gen voor de provincie. Namens Ged. Staten deelde hij mede dat zij dit amendement niet kunnen ovememen. Hij wees op de kosten van nazorg voor de provincie, welke het vorig jaar /4000 hebben bedragen en dit jaar nog meer. De heer VAN DE PUTTE deelde mede dat Ged. Staten de vergadering willen schorsen om eerst over het amendementStaverman te kunnen beslissen. De heer VAN 't HOFF wilde het voorstel aanhouden tot de volgende zitting en dan de regeling te doen ingaan 1 Januari 1933 en dan eerst te overwegen welke financieele ge volgen het amendementStaverman zal heb ben. De heer KODDE heeft bezwaar tegen lang- durig uitstel. Hij zou het beter vinden als het zoo vlug mogelijk in werking trad. Hoe vlugger de regeling wordt ingevoerd hoe beter. De vergadering werd daama om 11 uur geschorst tot kwart voor twaalf. Na hervatting der werkzaamheden werd voortgegaan met de behandeling van het voorstel. De heer VAN DE PUTTE zeide dat de pro vincie zich niet onttrekt aan de medebetaling van de kosten der verpleging van armlastige krankzinnigen. Aan den heer Van 't Hoff werd medege- deeld dat uitstel van de behandeling niet mogelijk is, zooals ook de heer Kodde be- toogt heeft. Hij bracht dank aan den heer Dominicus voor den steun aan het voorstel verleend. Hij kon den heer Paap mededeelen, dat het nog moeilijk zal zijn om met het voorgesteld bedrag de begrooting voor het volgend jaar sluitend te maken. Spreker is het eens met den heer Kodde dat de verpleging van armlastige krankzin nigen in de eerste plaats de taak der kerk is. Dat de Staten niets zouden doen voor de hjdende menschheid, zooals de heer De Baare betoogde, is niet juist. Ged. Staten hebben een open oog voor hulp aan de lijdende menschheid. De zorg voor de verpleging der armlastige krankzinnigen blijft evengoed bestaan als het voorstel van Ged. Staten wordt aange nomen. De financien der provincie zijn begrensd en hiermede moet rekening worden gehouden. De inkomsten zullen veel minder zijn door mindere ontvangsten der belastingen en dit is ook tot uiting gekomen in het voorstel van Ged. Staten. Er zijn allerlei noodzakelijke uitgaven en daarom moeten wij een voorzichtig financieel beleid voeren. Hij kan niet anders doen dan het voorstel van Ged. Staten aan te bevelen. Het amendement-Staverman is onaan- vaardbaar voor Ged. Staten. Het zou voor de provincie 12.000 a 13.000 bedragen. De leden hebben te weinig aahdacht ge- schonken aan de kosten van de nazorg. De heer DE BAARE heeft niet ontkent dat door de provincie iets gedaan wordt voor ge- zondheidszorg. Hij heeft gezegd dat er wei nig voor gedaan is, in totaal 12.000. Dit bedrag is te gering. Als dit voorstel wordt aangenomen staan wij onderaan de lijst, met uitzondering van Limburg. Hij bleef zijn bezwaren tegen het voorstel handhaven. De financien worden er bij ge- haald, ondanks dat in 1925 de financien er beter voor stonden dan thans argumenteer- den Ged. Staten op dezelfde gronden als thans. Met de nazorg heeft spreker wel rekening gehouden. Laat deze kosten voor rekening van de gemeenten blijven en de vergoeding laten zooals zij thans zijn. Hij diende een amendement in dien zin in. De heer VAN DE PUTTE heeft ook tegen dit amendement bezwaren. Het is moeilijk de kosten van de nazorg over de gemeenten te verdeelen. De heer STAVERMAN heeft de financieele berekening over zijn amendement niet be- grepen. De heer VAN DE PUTTE zeide, dat wan- neer het amendement wordt overgenomen, zou het voordeel voor de provincie 18.000 be dragen tegen thans 30.000. De heer STAVERMAN moest zijn amen dement handhaven, omdat een voordeel van f 18.000 toch altijd nog de moeite waard is. De heer KODDE kon niet aannemen dat de verzorging van krankzinnigen in een kleine gemeente minder zou zijn dan in een groote. Op financieele gronden bleef hij voor het voorstel van Ged. Staten. De heer DE BAARE kon de technische be zwaren van den heer Van de Putte niet dee len. Het totaal bedrag aan nazorg besteed zou men kunnen deelen per patient en dit aan de gemeenten in mindering kunnen brengen. De heer VAN DER WART staat vrij sym pathiek tegenover het amendement-Staver man, doch zal op financieele gronden daar- tegen moeten stemmen. De heer PAAP is tegen het voorstel van Ged. Staten, omdat de gemeenten niet met de meerdere kosten mogen belast worden, vooral omdat de gemeenten ook met finan cieele moeilijkheden hebben te kampen. De financieele positie is niet zoo ongunstig dat het voorstel van Ged. Staten beslist noodza- kelijk is. De heer Van Dusseldorp toonde aan dat de financieele positie niet zoo' gunstig is als dit oogenschijnlijk wel schijnt. Het batig saldo van de begrooting van 1929, bedragende een half millioen, is uitermate geflatteerd. Hierna werd in stemming gebracht het amendement-de Baare. Dit werd verworpen met 34 tegen 5 stemmen, die der sociaal- democraten. Het amendement-Staverman werd aange nomen met 21 tegen 18 stemmen. Het voorstel van Ged. Staten werd daarna in stemming gebracht en aangenomen met 25 tegen 14 stemmen. Subsidie proefvelden. Het voorstel tot het verleenen tot wederop- zegging toe van 1000 per jaar voor den aanleg van proefvelden aan den Rijksland- bouwconsulent voor Zeeland, gaf aanleiding tot verschillende opmerkingen in de afdeelin gen, enkele leden hadden ook voor deze materie gaarne vergelijking met andere pro- vincies gezien. Ook wilde een lid gaarne weten wat het rijk ten deze doet, doch an dere leden meenen, dat deze 1000 aan den landbouw, den hoofdader der Provincie moge lijk duizenden voordeel kan bezorgen. Een lid merkte op, dat pas 10.000 beschikbaar is gesteld voor een proeftuin, nog een lid zegt dat dit voorstel tot het verstrekken van een nieuwe subsidie wel eigenaardig aandoet, maar dat het ten goede komt aan een cate- gorie van menschen, die door de crisis zwaar worden getroffen. Verschillende leden wezen op het groote belang der proefvelden en een lid wil liever een vasten termijn lezen, dan tot wederop- zegging, opdat dit punt niet zonder noodzaak zal blijven doorloopen. V an de zijde van Ged. Staten werd hierop geantwoord dat, hoewel dit een nieuwe sub- idie is, deze, gezien het belang der provincie bij den landbouw, zeer zeker te verantwoor- den is; voorts, dat als waarborg wordt ge- vraagd overlegging van rekeningen en ver- slag aan Ged. Staten, en dat bij de jaarlijk- sche begrooting dit punt vanzelf weer onder het oog kan worden gezien. In hun antwoord op het algemeen verslag deelen Ged. Staten mede, dat van rijkswege voor de proefvelden in Zeeland een bedrag van 1100 beschikbaar wordt gesteld, terwijl verder de rijkslandbouwconsulent zijn tijd en ervaring voor dit doel beschikbaar stelt. Voorts geven de staatsmijnen jaarlijks een subsidie van f 3000, hetgeen is te beschou- wen als een indirecte bijdrage uit 's rijks kas. De heer DOMINIOUS zeide, dat dit voorstel niet tot de noodzakelijke dingen behoort. De bijdrage van de Staatsmijnen is niets anders dan een commercieele daad. Hij stelt voor f 500 per jaar toe te kennen De heer DE MILLIANO is voor het voor stel van Ged. Staten. Het geld aan de proef velden besteed is zeker nuttig besteed. Het komt niet alleen ten goede aan den landbouw, doch ook voor andere doeleinden is de voor gestelde bijdrage alleszins te rechtvaardigen. Voor veredeling van de cultuur is dit subsidie van groote waarde. Wij moeten onze eerste plaats op landbouwgebied blijven innemen. De heer VAN DER WART zeide, dat het niet gaat om te taxeeren de waarde van de proefvelden. Waarom geeft het Rijk maar f 1100, waar dit zelfde belangen heeft bij de proefvelden? Het bezwaar is, dat wij een subsidie gaan geven aan een persoon. Welke controle kunnen wij hebben over deze uit- gave De heer ONDERDIJK kan zich voor een groot gedeelte aansluiten bij de heeren Van der Wart en Dominicus. Er is geen enkele reden om royaliteit te betrachten voor deze zaak en wij zelfs boven andere provincies uitgaan. Wanneer geen betere gegevens verstrekt worden, zullen spr. en zijn fractie tegen het voorstel stemmen. De heer VOGELAAR acht het allerminst een persoonlijke subsidie. Er zal wel een commissie van controle komen. Het zullen bijzondere proeven zijn en daarvoor mag zeker steun worden verleend. Het is een groot belang voor de provincie als het voorstel wordt aangenomen. Hij ondersteunt gaarne het betoog van den heer De Milliano. Op de aanvraag mag niet worden beknibbeld en hij zal gaarne het voorstel van Ged. Staten steu nen. De heer MOELKER zal het voorstel van Ged. Staten met genoegen steunen. Wij hoo- ren klachten over den slechten gang van zaken. Deze is voor een groot deel toe te schrijven aan de malaise van den landbouw. Zeeland is bij uitstek een landbouwende pro vincie en daarom dient alles wat in het be lang van den landbouw is, krachtig te wor den ondersteund. De heer ROSSELAAR wilde niet herhalen wat de vorige sprekers hebben gezegd. Hij juichte het voorstel van Ged. Staten toe. Wij dienen de zaak te steunen, doch wenscht be- hoorlijke rekening en verantwoording. De heer VAN DER WART onderschrijft ten voile het nut van de proefvelden. Het Woord vertrouwen wenscht hij geheel uit te schakelen. Hij wil aan de 1000 een voor- waarde stellen dat er een commissie wordt gevormd. De heer OVERHOFF zeide, dat er voor den landbouw veel wordt gedaan. De papketel is geheel uitgekeerd op de borden van de land- bouwers. De heer DE MILLIANO bleef krachtig aandringen op aanneming van het voor tel. Hij zou het betreuren als aan het bedrag van f 1000 werd getornd. Als Zeeland deze subsi die geeft zullen wij voor deze belangrijke zaak niet te royaal zijn geweest. De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN zeide, dat Ged. Staten het volkomen eens zijn met hen die met het voorstel vap Ged. Staten medegaan. In tijden van crisis is aller- noodzakelijkst den lanaoouw op peil te hou- den. Het Rijk stelt voor deze proefvelden beschikbaar zijn ambtenaren en de reiskosten voor deze ambtenaren om alle proefvelden in Zeeland te bezoeken. Hij zette uiteen dat het Rijk dus veel meer ten koste legt dan de f 1000 sub-idie. Aan den heer Van der Wart antwoordde hij, dat het subsidie van f 1000 niet aan den heer Stevens wordt gegeven als persoon, doch als ambtenaar. Wij kunnen gerust zijn dat een goede controle op de subsidie wordt uit- geoefend. Hij acht het niet noodig een commissie te benoemen van controle over de subsidie voor de proefvelden. Er is waarborg genoeg dat de gelden, welke de provincie beschikbaar stelt, uitstekend worden besteed. De voornaamste bron van inkomsten in onze provincie is de akkerbouw en dit is de eerste subsidie die voor dezen bouw wordt ge- gegeven. Hij beveelt het voorstel van Ged. Staten ten zeerste aan. De heer DOMINICUS stelt voor het sub sidie te verminderen van f 1000 op f 500. De heer ONDERDIJK vraagt waar dit be drag vandaan gehaald moet worden, vooral na aanneming van het amendement-Staver man. Waarom moeten wij voor het voorge stelde doel een hooger bedrag geven dan an dere provincies. Het amendement-Dominicus zal hij steunen, doch tegen het voorstel van Ged. Staten stemmen. De heer KODDE noemde het voorstel een inter-provinciaal belang. Er is geen aanlei ding hooger te gaan dan de provincies en zal hij dus het amendement-Dominicus steunen. De heer OVERHOFF wenscht, dat de pro vinciale gelden behalve voor den landbouw ook aan de gezondheidszorg worden uitge- geven. De uitgaven voor den landbouw mo gen niet gaan ten nadeele van de gezond heidszorg. Het amendement-Dominicus om de subsi die van f 1000 te verminderen wordt aange nomen met 21 tegen 15 stemmen. Het voorstel van Ged. Staten werd daarna zonder stemming aangenomen. Hierna werd de vergadering ten 1 uur ge schorst tot kwart over twee. Vergadering van Woensdagmiddag. Provinciale exploitatie van de veer- diensten KortgenpWolfaartsdijk en V eer eKamperland. In 'alle afdeelingen hebben leden hun tevredenheid over het bovengenoemde voor stel uitgesproken. Doch ook gingen stem- men op om den toestand te laten, zooals die is omdat particuliere exploitatie, indien deze mogelijk is, ook goedkooper is. De klachten verminderen, de diensten verbeteren, de baten kunnen worden aamgewend voor tardefs- verlagmg en men meende dat een bedrag van f 7400 niet mag worden opgeofferd aan de wenschen van enkelen naar provinciale exploi tatie. Andere leden meenen juist, dat het goed is als de provincie alle veeren expioi- teert. Een lid meent, dat Ged. Staten alleen zavidhten voor aandrang uit de Staten. Dit laatste igeeft men van de zijde van Ged. Staten toe, het college meent, dat ook de tegenwoordige exploitatie tot genoegen van het publiek geschiedt en dat aan alle rede- lijke eischen wordt voldaan. Wil men echter tot provinciale exploitatie overgaan, dan is het, om verschillende redenen, daarvoor nu het aangewezen tijdstip; het nadeelig verschil zal in hoofdzaak voortspruiten uit de om- standigheid, dat er voor het personeel eene betere regeling zal komen en de veerdienst zal worden verbeterd en uitgebreid; niet alle artikelen zijn in prijs gedaald; de administra- tie van op de provinciale griffie worden ge- voerd; over het algemeen zijn de geraamde bedragen niet aan den hoogen kant en mo- menteel is niet met juistheid te zeggen, of er meer personeel zal noodig zijn. De heer VAN DUSSELDORP deelt mede, dat dit met weinig enthousiasme is inge- diend, te meer nu er maar weinig bezuinigd wordt. Ged. Staten hebben niet verheeld, dat zij zich hebben laten leiden door den wensch van enkele Statenleden. Ged. Staten twijfelen of diie wensch nog leeft in de staten en zou den daarom gaarne eerst principieel uitge- maakt zien, of men nog tot provinciale exploi tatie wil overgaan. Dit standpunt is ook ver- oorzaakt door het aannemen der motie-Sta- verman. De heer PAAP wijst op de meerdere uit- gave van de provincie en daar het publiek tevreden is, acht hij, gezien ook de financien geen provinciale exploitatie gewenscht. De heer SONKE ziet het voorstel als de sluitsteen van de reeds aangebrachte verbete- ringen en het is een dienst, die reeds drie kwart provinciaal is. Het verlies dekt zij, de winst is voor particulieren. De 7400 zijn toch niet te redden door het voorstel te verwerpen, want de verdere verbeteringen moeten er toch komen, en 't is onbillijk voor de Noord-Beve- landers dat op hun dienst verdiend wordt, en zij mede betalen aan andere diensten. Spreker vraagt den dienst op Zondag te halveeren en of de reserveboot wel voldoet? De heer KODDE voelt dat er redenen kun nen zijn de veeren geheel provinciaal te maken, maar het is niet de geschikte tijd er voor. Spreker vreest voor te veel schade in de toekomst en wijst daarbijl op de tram, die ook reeds groote tekorten oplevert. Er zijn op het oogeniblik geen ernstige, redelijke klachten en daarom is ovemame geen noodzaak. De heer MOELKER gelooft niet, dat de Noord-Bevelanders zoo verlangen naar Pro vinciale exploitatie, gezien het tekort van f 7400. Gezien den drang naar bezuiniging op alle gebied, is hij tegen het voorstel. De heer OVERHOFF had gaarne hulde ge bracht aan Ged. Staten, maar na de woorden van Mr. Van Dusseldorp is hem de kans ont- nomen. Eerst komen Ged. Staten met een voorstel, zij verdedigen het in de afdeelingen en nu slachten zij hun eigen kind af en halen er de motie-Staverman zelfs bij. Men moet de tijdsomstandigheden er buiten

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 5