PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. D 23, houdende verzoek om steun uit de gemeentekas ter tegemoetkoming in de kos- lagere school in de gemeente Axel door zijne kinderen: Maria Stephanie Elodie gaboren 19 November 1918 en Resyl Emma geboren ten verbonden aan het bezoeken van de R. K. 25 Juni 1921; overwegende, dat gemelde kinderen geheel dit jaar opgemelde school bezoeken; dat het perceel D 23 meer dan 4 K.M. ver- wrjderd is van de R. K. lagere school te Axel; dat ingevolge art. 13 der Lager Onderwijs- wet de gevraagde tegemoetkoming moet worden toegekend; dat in verband met reeds eerder toegekende vergoedingen ingevolge voornoemd artiikel, een bedrag van 30 per kind en per Jaar billijk wordt geacht; gelet op artikel 13 der Lager Onderwijswet 1920: besluit: Aan A. de Mette voornoemd een steun toe te kennen uit de gemeentekas van zestig gulden, zulks ter tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het bezoeken der R. K. lagere school te Axel door zijne twee leer- plichtige kinderen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12. Vaststelling tweede suppletoir kohier hondenbelasting, dienst 1931. Burgemeester en Wethouders bieden ter vaststelling aan het tweede suppletoir kohier hondenbelasting, dienst 1931, ten bedrage van 20,50. Met voorstel den eenigen termijm van in- vordering te bepalen voor of op 1 Sep. a.s. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 13. Aanbieding gemeente-rekening, dienst 1930. Burgemeester en Wethouders leggen aan den Raad over de gemeente-rekening, dienst 1930, sluitende in ontvang en uitgaaf ge- wonen dienst op 108.697,31 en f 99.730,29 met een batig saldo van 8967,02 en den kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op 2938,11% en 552,73 met een batig slot van 2385,38%. De rekening van het gemeentelijk electrisch bedrijf, dienst 1930 sluitende afdeeling I in ontvang en uitgaaf op f 22.318,13% en afdee ling II in ontvang en uitgaaf op 5536,40. Burgemeester en Wethouders stellen voor deize bescheiden te stellen in handen van de commissie van onderzoek ten einde te dienen van benicht. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 14. Wyziging der begrooting van het alge- meen burgerlijk armbestuur, dienst 1931. Burgemeester en Wethouders stellen voor, aan de door het algemeen armbestuur opge- maakte wyziging luidende als hieronder ver- meld de gevraagde goedkeuring te verlee- nen: Onder de ontvangsten te vermeerderen de volgende post: Gewoon subsidie der gemeente 2200. Onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: Bedeeling in geld f 1000; kosten van ge- neeskundigen bijstand /400; schrjjf- en druk- behoeften /25; briefporten enz. 8,75; steim aan werkloozen 1031,91; totaal 2465,66. Te verminderen: bedeeling in eetwaren 134,64; bedeeling in kleedingstukken enz. 105,60; onvoorziene uitgaven 23,42; totaal j 265,66. Blijft meer aan uitgaven 2200. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 15. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het uitspreken van de wenschelijkheid van wijzlging van den ligger der wegen en voetpaden. In de vergadering van 27 Maart 1931 werd o.a. in beginsel besloten van den ligger af te voeren: rji a. het Kampersche pad, nummer 38 en b. het Aandijksehe pad, nummer 39. Sedert dien zijn brj ons ingekomen: 1. een adres van J. de Mul Azn. en 9 an deren met verzoek het voetpad no. 39 niet van den ligger af te voeren; 2. een adres van J. Verhelst en 9 anderen met verzoek het voetpad no. 38 niet van den ligger af te voeren. Deze verzoeken hebben de meerderheid van het college van Burgemeester en Wethouders doen besluiten terug te komen op hun in de vergadering van 27 Maart behamdeld voorstel tot afvoering van gemelde voetpaden. Uit die adressen iblijkt n.l. dat van gemelde voetpaden nog al gebruik wordt gemaakt. A1 vorens nu verdere uitvoering te geven aan het besluit van den 27sten Maart 1.1. zul- len wjj het op prijs stellen de meening van den raad alsnog te vememen over de al of niet afvoering van gemelde voetpaden. De heer HAAK herinnert, dat, toen bij1 de vorige ibehandeling der voetpaden, met betrek- king van het voetpad van Zaamslag naar de Groenstraat is besloten om dat pad te hand- haven, omdat een verzoek daartoe was inge komen onderteekend door tien h twaalf per- sonen. Nu er betreffende deze voetpaden verzoeken ingekomen zijn onderteekend door negen personen, meent hij, dat evenzoo moet gehandeld worden, daar die negen evenveel recht hebben als die twaalf. Het zou incon sequent zijn, indien anders gehandeld werd. De heer WISSE merkt op, dat deze men- scihen zoo laat met hun bezwaar komen; hij kan er zich slecht mede vereenigen, om het ten deze genomen besluit weer in te trekken. De heer DE REGT gevoelt er ook weinig voor om op het genomen besluit terug te komen; het Andijksche pad wordt zeer weinig gebruikt, missohien hoogstens door twee of drie personen, al hebben er ook negen op ge- teekend. Hij kan het belang van het behoud van het pad niet inzien. De heer DE KOEIJER is van meening, dat er van deze paden te weinig gebruik wordt gemaakt om die te behouden; hij is tegen in- trekking van het besluit. De heer DEKKER is er ook tegen; hij heeft opgemerkt, dat er geen gebruik van gemaakt wordt, het heeft geen zin op de verzoeken in te gaan. De heer D. DEES verzoekt de bezwaar- schnften en de namen der onderteekenaars voor te lezen; het komt z.i. niet zoozeer aan op de quantiteit als op de kwaliteit, men zal de namen hoorende, er misschien versteld over staan. Op uitnoodiging van den VOORZITTER voldoet de SECRETARIS aan het verzoek tot voorlezing der bezwaarsehriften. De heer D. DEES merkt hierna op, dat als het getij verloopt, men de bakens moet ver- zetten. Hij wijst er op, dat het Aandijksehe pad oorspronkelijk was gelegen in een weide Door verandering van pachters, is men die weide als bouwland gaan gebruiken en de nieuwe pachters hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid, dat het kadastrale nummer waarop het pad bestond dit toeliet, om het pad te verleggen naar de kant van de sloot, omdat zulks het voordeeligst ulitkwam. Nu zou hij van den wethouder Van Hoeve, die den toestand daar goed moet kennen, wel eens een antwoord wenschen op de vraag, of dat pad voortdurend in zoodanigen staat ver- keert, dat het gebruikt kan worden. Vijf of zes maanden in het jaar staat het voor een deel onder water. En voorts zou hij van dien wethouder wenschen te vememen, of, indien de raad het pad zou behouden, of dan de onderhoudsplichtigen kunnen gedwongen wor den worden het pad in zoodanigen staat te brengen, dat het oak altijd bruikbaar zal zijn. Hij moet weten dat dit thans niet mogelijk is en dat het groote kosten zou vragen om het pad in zoodanigen staat te brengen. De VOORZITTER is van meening, dat men ten deze met de werkelijkheid rekening moet houden. Het gebruik van het door den heer Haak besproken pad van het benzinehuisje naar de Groenstraat wordt gemaakt is wel op 80 te schatten, tegen 10 15 voor de thans aan de orde zijnde paden. Hoegenaamd niemand maakt er gebruik van, zoodat men zich wel moet afvragen of het van de reque- stranten soms pikanterie is. Het is met het oog op de groote kosten die voor de gemeen- ten aan het behoud van de voetpaden ver bonden zijn, dat Burgemeester en Wethouders zich zijn gaan afvragen of er niet een of twee konden worden opgeruimd en daarom meen- den zij dat deze twee paden in verband met het zeer geringe gebruik dat daarvan ge maakt werd wel konden vervallen. Hij zou anders in overweging willen geven om te stoppen om deze paden met sintels te onder- houden en in de toekomst, overeenkomstig de voorschriften, grond met grond te maken. De paden zullen dan spoedig in een toestand zijn, dat de voetgangers vanzelf zullen ophouden er gebruik van te maken. Men is daar van den heer Van Hoeve per fiets op een paar minuten op het Veer. Als men er de men- schen naar vraagt of het behoud van die paden z66 noodzakelijk is, halen zij er lachend de schouders voor op. Hij zou den raad wil len adviseeren ruim deze padjes op, zooals met dat bij den heer Dekker is geschied, de t(jd van de voetpaden is uit. Wat de bemer- king van den heer Wisse betreft wijst hij er op, dat de menschen met hun bezwaar juist op tijd gekomen zijn, dit is geschied naar aanleiding van het gepubliceerde voomemen om ze op te heffen. Ze konden er niet vroe- ger tegenop komen. De heer DEES vraagt of de onderhouds- plichtige van het pad no. 39 kan verplicht worden het pad, indien dat behouden blijft, m een staat te brengen dat het .steeds bruik baar is. Op die vraag heeft hij nog geen antwoord. De VOORZITTER meent, dat dit een kwes- tie is, waarover zou te twisten vallen. Het sehijnt, dat het pad van het midden vad de weide naar den kant is verlegd. Er zou moeten worden nagegaan hoe een en ander zich verhoudt. Als men een pad willende ge bruiken met zijn schoenen onder water trapt, Is het pad niet bruikbaar, maar hij kan hier niet beantwoorden de vraag of men den on- derhoudsplichtige kan noodzaken het pad te verhoogen. De heer DEES merkt op, dat er langs de weide een laag gedeelte is; de tijden zijn ver- anderd en hij acht het onuitvoerbaar het pad steeds in bruikbaren staat te onderhouden De heer DE FEIJTER wijst er op, dat de gebruikers van gronden allemaal gaame zou- den ontheven worden van de verplichtingen diedaarop rusten, o.m. ook van die tot het die daarop rusten, o.m. ook van die tot het daarop onderhouden van een voetpad. Indien er geen redelijk gebruik van gemaakt wordt, is het behoud ook niet noodig, en in verband daarmede en de kosten die de gemeente er aan besteed, heeft hij van af het begin in overweging gegeven de bewuste voetpaden van den ligger te voeren. Toen dit aanhangig werd gemaakt, is dat pad bij de kom van Zaamslag er ook bij ge komen, dat door den raad echter weer van de baan is geschoven, omdat er een adres kwam van 10 of 12 personen, die meenden er veel gebruik van te maken. Tegen de op- heffing van deze paden komen ook bezwaar sehriften in. Nu moet spreker toegeven, dat van deze paden zeldzaam gebruik gemaakt wordt, maar er zijn er bij, die dit toch nogal eens doen, wanneer het pad goed is. Er is onder de onderteekenaars een weduwvrouw, die niet kan fietsen, en menschen die wat ouder worden kunnen ook niet meer fietsen Uit die overweging heeft spreker zijn stem moeten wijzigen. Wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. De menschen hebben een- maal een recht verkregen en naar zijn oor- deel moeten zij, die dit wenschen, er ook ge bruik van kunnen blijven maken. Spreker zou volkomen bereid zijn de men- schen die er mee zitten van die voetpaden at te helpen, maar daar staat toch tegenover dat zij, toen ze die bezittingen kochten, wis- ten dat die last er op lag, men koopt dat mee. De voetpadgebruiker wordt benadeeld, als een voetpad wordt opgeheven, terwijl de eigenaar van den grond bevoordeeld wordt. De vraag is nu wat weegt het zwaarst? De eigenaar- gebruiker heeft het vooruit geweten en tegen anderen moet men zeggen: „je mag er niet meer door!" Als ze allemaal konden worden afgeschaft was het iets anders, maar nu heeft spreker zijn meening hierover gewijzigd in verband met hetgeen z.i. het zwaarst weegt en dat is dan het verkregen recht der gebrui- KGFS. De heer DE REGT wijst er op, dat het pad naar de Groenstraat iets heel anders was daar staat het bijna nooit stil. Bij onderwer- pen als deze moet de vraag gelden: kan het gemist worden. En dat is met de besproken paadjes het geval. Al die bezwaren is alle- maa! fantasie. De onderteekenaars rijden bijna allemaal op de fiets en voor een enkel persoon kan men toch geen voetpad aanhou- den en onderhouden. De heer HAAK verklaart ook uit oogpunt van bezumiging voor het afvoeren van die voetpaden te hebben gestemd, terwijl de raad nfet h6t Pad Daar de Groenstraat met af te voeren. Nu zegt de Voorzitter wel °°8'al gebruik van gemaakt wordt! Maar welke voetgangers zijn dat? Dat ziin met in hoodzaak de menschen die naar hun werk of naar de kerk gaan, doch wandelaars en de jeugd, welke laatste er veel vemielt Er zijn nu 2 adressen elk met 9 onderteekenin- gen. Spreker meent, dat men tegenover alle menschen gelijk moet handelen en aangezien ter wille van 12 onderteekenaars het pad naar de Groenstraat is behouden, zou men evengoed deze voetpaden moeten behouden nu tweemaal 9 onderteekenaars tegen afvoeren bezwaren inbrengen. Men moet nu deze men schen niet voor het hoofd gaan stooten. Voorts ontraadt spreker om in te gaan op het advies van den Voorzitter om de voet paden niet 1 anger behoorlijk te onderhouden. Indien men het bestrooien met sintels nalaat zullen die steeds lager en lager komen te lig- gen en spoedig niet meer bruikbaar zijn. Zoo- lang ze op den ligger voorkomen, moeten ze behoorlijk onderhouden worden. De VOORZITTER betoogt, dat, indien voetpaden met grond worden bijgewerkt, aan het desbetreffend reglement wordt voldaan; nergens staat, dat die met sintels moeten worden onderhouden. De heer HAAK voert hiertegen aan, dat de gemeenteraad besloten heeft de voetpaden zelf met sintels te onderhouden, om ze in goeden staat te houden. Als men het aan de eigenaars of gebruikers overlaat doet de een het goed, de ander slecht. De VOORZITTER; Daar heeft men de schouwing voor! De heer HAAK gelooft niet, dat Burge meester en Wethouders er op gesteld zijn, dat het op de schouwing zou moeten aankomen. Indien men op het denkbeeld van den Voor zitter zou willen ingaan, zou spreker het mooier vinden ze dan af te voeren, maar men moet ze niet behouden met het voor- nemen ze te verwaarloozen, tot ze niet meer bruikbaar zqn. De heer VAN HOEVE stelt in het licht, dat een verzoek is ingekomen tot het afvoeren van het voetpad op het land van den heer D. Dees, van den Reuzenhoek naar den Groote Huissenspolder. De raad besloot voorloopig op dat verzoek in te gaan en daama werden de menschen in de gelegenheid gesteld om te reclameeren. Er zijn thans bezwaren inge komen. Daar kunnen onder de onderteeke naars menschen zijn die er misschien zelaen of nooit gebruik van maken, maar evengoed die er geregeld over komen, al is het nog niet dagelijiks. Met de ingebrachte bezwaren dient rekening te worden gehouden. Nu heeft de heer D. Dees spreker persoon- lijk in deze kwestie willen betrekken, om te weten te komen, of hij gedwongen zou kun nen worden het pad te venbeteren. Hij meent, dat dit hier heelemaal niet aan de orde is. Vroeger lag het pad in het midden der weide. De weide is bouwland geworden en het pad aan den kant van het land gelegd, In zoo'n geval zou spreker eveneens trachten te han delen, aangezien men ongaame een voetpad dwars door bouwland heeft. Het voetpad is, zooals het nu ligt, een deel van het jaar ge- deeltelijk niet te gebruiken. In hoeverre Bur gemeester en Wethouders verbetering zouden kunnen gelasten, daarover laat hij zich niet uit, omdat dit niet aan de orde is. Hij kan wel zeggen, dat Burgemeester en Wethouders er bij de schouwing niet zoo nauw naar ge- keken hebben, omdat nu eenmaal niet voor- nemen was besproken dat pad van de ligger te voeren. Daarom is er op den toestand waarin het verkeerde geen aanmerking ge maakt. De heer D. DEES wijst er op, dat het lage gedeelte onmogelijk in elk jaargetijde goed te onderhouden is; indien die eiseh werd gesteld zouden moeilijkheden ontstaan en hij zegt daarom tot den raad: doe het van den ligger. Er wordt maar door zeer weinig menschen gebruik van gemaakt en dat is al jaren zoo. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders om terug te komen op het besluit van 27 Maart 14., en de voetpaden no. 38 en 39 niet van den ligger af te voeren, worden verworpen, dat betreffende het Kampersche pad, no. 38, met 8 tegen 3 stemmen; voor stemmen de heeren Van Hoeve, De Feijter en Haak; tegen stemmen de heeren De Koeijer, De Regt, Wisse, D. Dees, A. Dees, Jansen en Dekker, dat betreffende het Andijksche pad, no. 39, met 7 tegen 3 stemmen; voor stemmen de heeren Van Hoeve, De Feijter en Haak; tegen stemmen de heeren De Koeijer, De Regt, Wisse, A. Dees, Jan&en en Dekker; de heer D. Dees onthoudt zich als bij dit onderwerp betrokkene. 16. Omvraag. a. De heer WISSE vraagt, of er geen ver zoek is ingekomen van de voetbalvereeniging. De VOORZITTER antwoordt bevestigend, maar Burgemeester en Wethouders hebben nog geen gelegenheid gehad om die zaak onder de oogen te zien, en zouden ook dit bij de be grooting willen behandelen. Ze vragen een nogal aanzienlijk bedrag. b. De heer WISSE heeft gezien, dat men in de Ter Neuzensche straat bezig is met het lichten van putten, maar tot zijn verwonde- ring en spijt, dat dit werk gedaan wordt door Belgische menschen. Aangezien er toch op Zaamslag ambacbtslui genoeg zijn die dit werk kunnen verrichten en er werkloosheid heerscht, begrijpt hij deze manier van uit- voeren door Burgemeester en Wethouders niet en zou daarover gaame opheldering krijgen. Als het 't leggen van nieuwe be- strating betreft is het nog tot daaraan toe, maar herstellingswerk kunnen de menschen van Zaamslag best doen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders hebben overwogen, dat men hier geen vaklui-straatmakers heeft en dat het naar hun meening beter was dit herstellingswerk door vaklui te laten ver richten. Zij achten juist herstellingswerk veel lastiger om uit te voeren en het is daar om beter dit niet door on-deskundigen te laten verrichten. De heer WISSE is het met die opvatting niet eens; de ambachtslui van Zaamslag kun nen zeer goed putten lichten. Door deze han- deling stellen Burgemeester en Wethouders de ambachtslui van deze gemeente op een laag peHhij vindt het beschamelijk, dat men het voor het lichten van putten noodig acht Belgische menschen te laten komen. De VOORZITTER persisteert, dat Burge meester en Wethouders in strijd met de door den heer Wisse uitgedrukte meening van oordeei zijn, dat het putten lichten juist nog meer dan nieuw werk het werk voor een vakman is. De heer WISSE vermeent, dat hij op grond van zqn persoonlijke ervaring hiervan toch ook wel over eenige kennis beschikt, allicht zooveel als het dagelijksch bestuur. De heer VAN HOEVE durft niet zeggen of de menschen die het werk uitvoeren Neder- 1 anders of Belgen zijn; Burgemeester en Wet houders hebben die menschen niet aangeno- men, doch hebben opdracht gegeven aan den te Oldnge wonenden aannemer die den weg heeft gelegd, can ook voor de herstelling te zorgen. Dat is aldus met den architect be sproken, omdat men dan menschen kreeg die gewoon zijn dat werk te doen. En wat de bemerking betreft dat Burgemeester en Wet houders de menschen van Zaamslag een brevet van ombekwaamheid zouden hebben gegeven, de heer Wisse slaat in dat opzicht wat door en het komt hem voor, dat het beter was, dat zulke woorden niet gebruikt werden. De zaak wordt toch niet gediend door elkaar hier onaangenaamheden te zeggen. De heer D. DEES hoort hier zeggen dat het werk opknappen van de straten betreft, als het nieuw werk was, was het iets anders, dat men daarvoor vakmenschen wenschte, maar nu is hg het niet met Burgemeester en Wet houders eens. De heer VAN HOEVE: Dat is ook niet het idee van Burgemeester en Wethouders, z66 is de zaak niet behandeld, het college heeft eenvoudig gemeend het werk te moeten op- dragen aan den aannemer die het oorspron kelijk gemaakt heeft. De heer D. DEES: Misschien dat het nu minder zal kosten? De heer WISSE houdt vol, dat dit werk door menschen uit Zaamslag had kunnen verricht wiorden, te meer waar er zooveel werkloosheid onder de ambachtslui heerscht. Twee derden hunner werkt buiten de ge meente. Dat de tegenwoordige uitvoerder de aannemer is geweest van 't oorspronkelijk werk is ook geen motief. Als een aannemer een werk gemaakt en men hem betaald heeft, is men van hem af. Dan is er geen reden om hem onderhoudswerk op te dragen omdat hij vroeger aannemer was. Spreker heeft ook al veel werk buiten de gemeente gemaakt, maar daarom draagt men hem niet het onderhoudswerk daarvan op. De VOORZITTER: Als men een kijkje neemt naar andere plaatsen, ziet men overal dat dit werk door vakmenschen wordt ver richt; hy gelooft niet, dat iemand die niet in het vak opgeleid is, dit kan. De discussie hierover sluitende, merkt de VOORZITTER op, dat dit wel de laatste ver gadering zal zijn met den ouden gemeente raad. Het 4jarig tijdperk wordt hiermede af- gesloten. Hij wil daarom bij deze gelegenheid de heeren danken, voor al hetgeen ziij1 gedu- rende dien tijd in het belang der gemeente hebben verricht. Hij heeft het zeer op prijs gesteld met hen het werk te mogen beginnen en tot zijn voile tevredenheid gedurende 4 jaar met hen te mogen samenwerken. Hij dankt ook vooral hen die in den nieuwen raad niet meer terugkeeren voor de prettige manier waarop kon worden samengewerkt. Op de van hun ondervonden medewerkirug en aangename omgang zal hij steeds met genoe- gen terugzien. In het bijzonder verklaart hij aan het lid dat de gemeente metterwoon gaat verlaten, dat het hem, al behoorde deze tot eene andere partij dan die van spreker, een groote tolijd- scbap is geweest met hem te hebben mogen samenwerken voor het belang der gemeente, hij hoopt dat het hem in zijn nieuwe woon- plaats wel moge gaan en hij ook nog veel goeds zal vememen omtrent de gemeente die hij gaat verlaten. Met de leden die terugkeeren en zij die nieuw benoemd zijn, hoopt spreker in goede gezondheid de nieuwe periode te mogen be ginnen. De heer DE KOEIJER dankt den voorzitter voor de gesproken waardeerende woorden. Hij wil bij het aftreden van den ouden raad en het verlaten van dit college den wensch uitspreken, dat het der gemeente ook onder den nieuwen raad wel moge gaan, en de voorzitter daarmede zal kunnen samenwer ken in het algemeen belang. De heer DE REGT sluit zich bij deze woor den aan. De heer DEKKER spreekt ook zijn dank uit voor de aangename wijze waarop hij met den voorzitter en zijn medeleden hier heeft kun nen omgaan. Hij hoopt dat ook in het ver- volg zal kunnen worden samengewerkt in het belang der gemeente. De heer JANSEN brengt ook een woord van dank voor de aangename wijze waarop de voorzitter en de andere leden hem hier zrjn tegemoetgetreden en hij met hen heeft kunnen samenwerken. Mocht het zijn, dat hq in het verloop der besprekingen eens iemand heeft gekwetst, dan moet men van hem aan- nemen, indien hij verklaart dat dit dan zijns ondanks was, maar nimmer is geschied met een vooropgezette bedoeling. In het bijzon der brengt hij een woord van dank aan den voorzitter, voor de waardeerende woorden die hij tot hem heeft willen richten, en brengt ook een woord van dank aan het personeel der secretarie, dat steeds welwillend was voor het verstrekken van inlichtingen. Hij hoopt dat ook de nieuwe gemeenteraad ten voile zal opkomen voor de belangen der gemeente. De VOORZITTER schorst hiema de open- bare vergadering, die overgaat in eene zitting met gesloten deuren. Na her-opening wordt de vergadering door den VOORZITTER met het uitspreken van het dankgebed gesloten. Vergadering van Dinsdag 28 Juli. (Vervolg.) Ovememing laagspannlngsnet te Clinge. Bij het voorstel inzake het verstrekken van een crediet van f 39.000 voor overneming van het net te Clinge vestigde in de afdee- lingen een lid de aandacht op /8100 uitga ven wegens stroom tegenover 6100 ontvang sten en op de hooge rente van 4% welke berekend wordt van de hoofdsom. Een ander lid Vroeg of het geen aanbeve- ling verdient, dat Ged. Staten voor nog komende ovememingen aan de Staten een al gemeen crediet vroegen. Van de zijde van Ged. Staten werd mede- gedeeld, dat de raming van f 6100 slechts het licht betreft en daarbij nog ontvangsten voor krachtstroom komen, en de berekening ge- schiedde volgens de tarieven der P.Z.E.M., die lager zullen zijn dan de tegenwoordige. 4% wordt berekend omdat de P.Z.E.M. toenmaals zelf ook 4% aan de provincie voor geleend geld betaalde. De Staten zelf hebben destijds besloten elke ovememing af- zonderlijk te willen beoordeelen. De heer VAN 't HOFF zou gaame een af- doend antwoord willen hebben op zijn vraag over de kosten van stroomopwekking. De heer OVERHOFF zou gaame een vas- ten norm hebben van de kosten gelegd op de fabricage van stroom. De heer VAN DUSSELDORP zeide, dat in de kosten voor stroomopwekking allerlei an dere kosten zijn inbegrepen. De vraag van den heer Van 't Hoff is niet gemakkeliijk te beantwoorden. De heer OVERHOFF zeide, dat bij de be grooting meer over dit voorstel kan worden gesproken, zooals de heer Van Dusseldorp zeide. Hij vraagt waarin het verschil zit, dat de kosten voor stroomlevering voor de eene gemeente zooveel hooger zijn dan van een andere gemeente. De heer VAN 't HOFF zeide, dat het ant woord van Ged. Staten op de vragen in de afdeelingen gesteld absoluut onvoldoende is. De heer VAN DUSSELDORP zeide, dat de vragen in de afdeelingen niet voldoende ge- preciseerd zijn. De fout ligt niet bij Ged. Staten, doch brj de leden, die slechts een op- pervlakkige vraag hebben gesteld. Dan had de vraag scherper gesteld moeten worden. De heer VAN 't HOFF zeide, dat hjj de vraag zoo duidelijk mogelijk heeft gesteld en hij wil niet met een kluitje in het riet ge- stuurd worden. Hierna wordt het voorstel zonder stemming aangenomen. Overneming net te Nieuwviiet. Op een opmerking over het voorstel om 9250 crediet te verleenen voor ovememing- van het net te Nieuwviiet, wijzen Ged. Staten er op, dat van de tariefsvermindering te ver- wachten is stijging van het verbruik en dus ook van de inkomsten. Ovememing net te Hoek. Dezelfde opmerkingen als bij vorige voor- stellen werden in de afdeelingen gemaakt be treffende dat tot verleenen van f 25.000 cre diet voor het net te Hoek. Overneming net Biervliet. Ook bij het laatste voorstel inzake over neming van een net, n.l. dat te Biervliet voor 16.000 wordt een zelfde opmerking gemaakt. Alle zonder stemming aangenomen. Vergoeding verJies overneming net Koewacht. Bij het voorstel tot afwijzing van het ver zoek der gemeente Koewacht om vergoeding van het door die gemeente geleden verlies in verband met de ovememing van het ge- meentelijke laagspanningsnet door de N.V. P.Z.E.M. meende in de afdeelingen een lid dat er uit billij'kheidsoogpunt reden is hen, die voor de P.Z.E.M. het spits afbeten, toch eenigszins voor de geleden verliezen schade- loos te stellen. Andere leden meenden, dat de ovememing de gemeente een voordeel op- leverde van f 2058,75, en dat het nifet aangaat op een eenmaal genomen besluit terug te komen, te meer, waar de gemeente zich des tijds met het bedrag der vergoeding voor ovemame accoord verklaarde. Vnijwel alle leden waren van oordeei in deze betrokken afdeeling, dat als men het verzoek inwilligde, het eind niet zou zijn te voorzien. Een lid in een andere afdeeling spreekt zijn verwondering er over uit, dat een gemeente- bestuur op een gedanen verkoop terugkomt en in de derde afdeeling vraagt een lid of bij de taxatie wel voldoende is gelet op het be lang der gemeente en of werkelijk betaald is, wat naar billijkheid had behooren te worden betaald. Weer een ander lid, drdngt er op aan de bedrijfswaarde zooveel mogelijk te ver- goeden en niet vergeten mag worden, dat de P.Z.E.M. een semi-overheidsbedrijf is. Vafl d9--' zijde van Ged. Staten werd medegedeeld, dat alleen gevraagd wordt wat de netten voor de P.Z.E.M. waard zijn. Het betreft immers uit- sluitend een kwestie van koopmanschap. Niet- temin wordt daarbij echter steeds een royaal standpunt ingenomen. Aangenomen zonder stemming. Vergoeding ovememing net Stoppeldijk. Bij een zelfde afwijzend voorstel inzake een gelijk verzoek van de gemeente Stoppeldijk, wordt de opmerking over de taxatie herhaald. Vergoeding ovememing net Boschkapelle. Ook bij het afwijzend voorstel ten opzichte van de gemeente Boschkapelle, worden weer dezelfde opmerkingen gemaakt en dezelfde toelichtingen gegeven. Aangenomen zonder stemming. Begrooting Provinciaal Wegenfonds 1931. De ontwerp-begrooting 1931 van het wegen fonds gaf in de afdeelingen aanleiding tot verschillende vragen en opmerkingen, o.a. over het groot bestaande batig slot van 341.658,64, de post onvoorzien van f 97.500 en het feit, dat niettegenstaande het reeds Juli is er toch nog zooveel memorieposten op voorkomen Een lid van Ged. Staten merkte op, dat de memorieposten, zoo direct daarop bedragen worden uitgetrokken, op de saldo's in mindering komen. De uitkeeringen van het Rijk over 1931 worden eerst in dat jaar ont- vangen. Een lid acht klinkerwegen te vejrkieaen, omdat deze beter zijn voor paardentractie en men er vaderlandsche nijverheid mede steumt. Een dezer leden vraagt hoe het staat met de voorbereiding van het wegsgedeelte Poelen- dalesingelBlauwendijk te Middelburg, een ander zou, gezien het groote overschot de in uitvoering zijnde werken royaler willen aan- pakken, en o.a. de fietspaden langs den Noordweg te Middelburg breeder willen maken; nog een lid vraagt naar het deel van den weg KapelleWemeldinge in eerstge- noemde gemeente. Nog een lid vraagt of Ged. Staten de gemeenten niet kunnen dwingen wegen af te staan, in welk tempo de bijldrage van het Rijk aan het fonds zal stijgen en of de som van 35.000 een vaste bijdrage der provincie is. Een lid van Ged. Staten zegt, dat ook de hoofdingenieur de voorkeur aan klinker wegen geeft; maar niet overal is dit mogelijk. Bezitters van wegen kunnen niet tot afgifte worden gedwongen, wel tot goed onderhou den. Het overschot in het fonds is ontstaan, omdat het aantal aanvragen voor wegsver- betering in verhouding nog zoo gering is. Het overschot kan niet voor royaler uitvoe ring worden gebruikt, omdat het geld in het fonds gestort is voor bepaalde wegen en de daaraan voorkomende verbetering. Noch met Middelburg, noch met Kapelle is tot heden overeenstemming verkregen in ver band met de genoemde wegen. De bijdrage van het Rijk hangt af van het aantal K.M. dat aan de Provincie wordt toegedeeld. Dit jaar is er 8 K.M. bijgekomen. Een ander lid van Ged. Staten zeide, dat de post 35.000 een gevolg is van het storten door de provincie van 50 der Rijksstorting. Deze is nu f 200.000 en de vaste bijdrage van de provincie maar 70.000, dus 35.000 te weinig. Dit lid sprak juist van vele aanvra gen die binnen komen, er is nu maar f 10.000 in kas, en op een opmerking, dat er eenig ver schil is in de verklaringen, zeide een der Ged., dat men verschil moet maken tusschen kas- saldo en begrootingssaldo. In hun antwoord op het algemeen verslag wijzen Ged. Staten er nog op, dat de begroo ting slechts de theoretische situatie weer- geeft, in werkelijkheid is het bedrag reeds voor wegsverbeteringen verwerkt, hetzij in den vorm van voorschotten, hetzij dat de provincie zelf de verbeteringen voor de be- trokkenen uitvoerde. Wanneer de wegenlijs- ten, waarop de werken thuishooren, zijn goedgekeurd, heeft verrekening plaats en gaan de uitgaven naar de officieele wegen- fonds-begroating over. De heer KODDE vond het vreemd, dat in Juli 1931 een begrooting voor 1931 wordt in- gediend. Hij wenscht specificatie en vraagt of er geen wqziging kan worden gebracht in de regeling zooals door Ged. Staten is vastge- steld. Waar er een tamelijk voordeelig saldo is, vraagt hjj of er geen mogeltjkheid is een hoogere uitkeering te geven uit het wegen fonds. De heer DE BAARE noemde het een eigen- aardige begrooting die wij voor ons krjjgen. De Statenleden hadden een betere toelichting moeten krijgen, teneinde na te gaan hoe de gelden zqn verwerkt. De heer VAN DUSSELDORP gaf eenige inlichtingen over de begrooting. Het is zeer lastig in September reeds een juist beeld te geven van het volgend jaar. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 3