PROVINCIALE STATEN VAN
ZEELAND.
D 23, houdende verzoek om steun uit de
gemeentekas ter tegemoetkoming in de kos-
lagere school in de gemeente Axel door zijne
kinderen: Maria Stephanie Elodie gaboren
19 November 1918 en Resyl Emma geboren
ten verbonden aan het bezoeken van de R. K.
25 Juni 1921;
overwegende, dat gemelde kinderen geheel
dit jaar opgemelde school bezoeken;
dat het perceel D 23 meer dan 4 K.M. ver-
wrjderd is van de R. K. lagere school te Axel;
dat ingevolge art. 13 der Lager Onderwijs-
wet de gevraagde tegemoetkoming moet
worden toegekend;
dat in verband met reeds eerder toegekende
vergoedingen ingevolge voornoemd artiikel,
een bedrag van 30 per kind en per Jaar
billijk wordt geacht;
gelet op artikel 13 der Lager Onderwijswet
1920:
besluit:
Aan A. de Mette voornoemd een steun toe
te kennen uit de gemeentekas van zestig
gulden, zulks ter tegemoetkoming in de
kosten verbonden aan het bezoeken der R. K.
lagere school te Axel door zijne twee leer-
plichtige kinderen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
12. Vaststelling tweede suppletoir kohier
hondenbelasting, dienst 1931.
Burgemeester en Wethouders bieden ter
vaststelling aan het tweede suppletoir kohier
hondenbelasting, dienst 1931, ten bedrage van
20,50.
Met voorstel den eenigen termijm van in-
vordering te bepalen voor of op 1 Sep. a.s.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
13. Aanbieding gemeente-rekening, dienst
1930.
Burgemeester en Wethouders leggen aan
den Raad over de gemeente-rekening, dienst
1930, sluitende in ontvang en uitgaaf ge-
wonen dienst op 108.697,31 en f 99.730,29
met een batig saldo van 8967,02 en den
kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op
2938,11% en 552,73 met een batig slot van
2385,38%.
De rekening van het gemeentelijk electrisch
bedrijf, dienst 1930 sluitende afdeeling I in
ontvang en uitgaaf op f 22.318,13% en afdee
ling II in ontvang en uitgaaf op 5536,40.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
deize bescheiden te stellen in handen van de
commissie van onderzoek ten einde te dienen
van benicht.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
14. Wyziging der begrooting van het alge-
meen burgerlijk armbestuur, dienst
1931.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
aan de door het algemeen armbestuur opge-
maakte wyziging luidende als hieronder ver-
meld de gevraagde goedkeuring te verlee-
nen:
Onder de ontvangsten te vermeerderen
de volgende post:
Gewoon subsidie der gemeente 2200.
Onder de uitgaven te vermeerderen de vol
gende posten:
Bedeeling in geld f 1000; kosten van ge-
neeskundigen bijstand /400; schrjjf- en druk-
behoeften /25; briefporten enz. 8,75; steim
aan werkloozen 1031,91; totaal 2465,66.
Te verminderen: bedeeling in eetwaren
134,64; bedeeling in kleedingstukken enz.
105,60; onvoorziene uitgaven 23,42; totaal
j 265,66.
Blijft meer aan uitgaven 2200.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
15. Nader voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het uitspreken van de
wenschelijkheid van wijzlging van den
ligger der wegen en voetpaden.
In de vergadering van 27 Maart 1931 werd
o.a. in beginsel besloten van den ligger af te
voeren: rji
a. het Kampersche pad, nummer 38 en b.
het Aandijksehe pad, nummer 39.
Sedert dien zijn brj ons ingekomen:
1. een adres van J. de Mul Azn. en 9 an
deren met verzoek het voetpad no. 39 niet van
den ligger af te voeren;
2. een adres van J. Verhelst en 9 anderen
met verzoek het voetpad no. 38 niet van den
ligger af te voeren.
Deze verzoeken hebben de meerderheid van
het college van Burgemeester en Wethouders
doen besluiten terug te komen op hun in de
vergadering van 27 Maart behamdeld voorstel
tot afvoering van gemelde voetpaden.
Uit die adressen iblijkt n.l. dat van gemelde
voetpaden nog al gebruik wordt gemaakt.
A1 vorens nu verdere uitvoering te geven
aan het besluit van den 27sten Maart 1.1. zul-
len wjj het op prijs stellen de meening van
den raad alsnog te vememen over de al of
niet afvoering van gemelde voetpaden.
De heer HAAK herinnert, dat, toen bij1 de
vorige ibehandeling der voetpaden, met betrek-
king van het voetpad van Zaamslag naar de
Groenstraat is besloten om dat pad te hand-
haven, omdat een verzoek daartoe was inge
komen onderteekend door tien h twaalf per-
sonen. Nu er betreffende deze voetpaden
verzoeken ingekomen zijn onderteekend door
negen personen, meent hij, dat evenzoo moet
gehandeld worden, daar die negen evenveel
recht hebben als die twaalf. Het zou incon
sequent zijn, indien anders gehandeld werd.
De heer WISSE merkt op, dat deze men-
scihen zoo laat met hun bezwaar komen; hij
kan er zich slecht mede vereenigen, om het
ten deze genomen besluit weer in te trekken.
De heer DE REGT gevoelt er ook weinig
voor om op het genomen besluit terug te
komen; het Andijksche pad wordt zeer weinig
gebruikt, missohien hoogstens door twee of
drie personen, al hebben er ook negen op ge-
teekend. Hij kan het belang van het behoud
van het pad niet inzien.
De heer DE KOEIJER is van meening, dat
er van deze paden te weinig gebruik wordt
gemaakt om die te behouden; hij is tegen in-
trekking van het besluit.
De heer DEKKER is er ook tegen; hij heeft
opgemerkt, dat er geen gebruik van gemaakt
wordt, het heeft geen zin op de verzoeken
in te gaan.
De heer D. DEES verzoekt de bezwaar-
schnften en de namen der onderteekenaars
voor te lezen; het komt z.i. niet zoozeer aan
op de quantiteit als op de kwaliteit, men zal
de namen hoorende, er misschien versteld over
staan.
Op uitnoodiging van den VOORZITTER
voldoet de SECRETARIS aan het verzoek tot
voorlezing der bezwaarsehriften.
De heer D. DEES merkt hierna op, dat als
het getij verloopt, men de bakens moet ver-
zetten. Hij wijst er op, dat het Aandijksehe
pad oorspronkelijk was gelegen in een weide
Door verandering van pachters, is men die
weide als bouwland gaan gebruiken en de
nieuwe pachters hebben gebruik gemaakt van
de gelegenheid, dat het kadastrale nummer
waarop het pad bestond dit toeliet, om het
pad te verleggen naar de kant van de sloot,
omdat zulks het voordeeligst ulitkwam.
Nu zou hij van den wethouder Van Hoeve,
die den toestand daar goed moet kennen, wel
eens een antwoord wenschen op de vraag, of
dat pad voortdurend in zoodanigen staat ver-
keert, dat het gebruikt kan worden. Vijf of
zes maanden in het jaar staat het voor een
deel onder water. En voorts zou hij van dien
wethouder wenschen te vememen, of, indien
de raad het pad zou behouden, of dan de
onderhoudsplichtigen kunnen gedwongen wor
den worden het pad in zoodanigen staat te
brengen, dat het oak altijd bruikbaar zal zijn.
Hij moet weten dat dit thans niet mogelijk is
en dat het groote kosten zou vragen om het
pad in zoodanigen staat te brengen.
De VOORZITTER is van meening, dat men
ten deze met de werkelijkheid rekening moet
houden. Het gebruik van het door den heer
Haak besproken pad van het benzinehuisje
naar de Groenstraat wordt gemaakt is wel
op 80 te schatten, tegen 10 15 voor de
thans aan de orde zijnde paden. Hoegenaamd
niemand maakt er gebruik van, zoodat men
zich wel moet afvragen of het van de reque-
stranten soms pikanterie is. Het is met het
oog op de groote kosten die voor de gemeen-
ten aan het behoud van de voetpaden ver
bonden zijn, dat Burgemeester en Wethouders
zich zijn gaan afvragen of er niet een of twee
konden worden opgeruimd en daarom meen-
den zij dat deze twee paden in verband met
het zeer geringe gebruik dat daarvan ge
maakt werd wel konden vervallen. Hij zou
anders in overweging willen geven om te
stoppen om deze paden met sintels te onder-
houden en in de toekomst, overeenkomstig de
voorschriften, grond met grond te maken. De
paden zullen dan spoedig in een toestand zijn,
dat de voetgangers vanzelf zullen ophouden
er gebruik van te maken. Men is daar van
den heer Van Hoeve per fiets op een paar
minuten op het Veer. Als men er de men-
schen naar vraagt of het behoud van die
paden z66 noodzakelijk is, halen zij er lachend
de schouders voor op. Hij zou den raad wil
len adviseeren ruim deze padjes op, zooals
met dat bij den heer Dekker is geschied, de
t(jd van de voetpaden is uit. Wat de bemer-
king van den heer Wisse betreft wijst hij er
op, dat de menschen met hun bezwaar juist
op tijd gekomen zijn, dit is geschied naar
aanleiding van het gepubliceerde voomemen
om ze op te heffen. Ze konden er niet vroe-
ger tegenop komen.
De heer DEES vraagt of de onderhouds-
plichtige van het pad no. 39 kan verplicht
worden het pad, indien dat behouden blijft,
m een staat te brengen dat het .steeds bruik
baar is. Op die vraag heeft hij nog geen
antwoord.
De VOORZITTER meent, dat dit een kwes-
tie is, waarover zou te twisten vallen. Het
sehijnt, dat het pad van het midden vad de
weide naar den kant is verlegd. Er zou
moeten worden nagegaan hoe een en ander
zich verhoudt. Als men een pad willende ge
bruiken met zijn schoenen onder water trapt,
Is het pad niet bruikbaar, maar hij kan hier
niet beantwoorden de vraag of men den on-
derhoudsplichtige kan noodzaken het pad te
verhoogen.
De heer DEES merkt op, dat er langs de
weide een laag gedeelte is; de tijden zijn ver-
anderd en hij acht het onuitvoerbaar het pad
steeds in bruikbaren staat te onderhouden
De heer DE FEIJTER wijst er op, dat de
gebruikers van gronden allemaal gaame zou-
den ontheven worden van de verplichtingen
diedaarop rusten, o.m. ook van die tot het
die daarop rusten, o.m. ook van die tot het
daarop onderhouden van een voetpad. Indien
er geen redelijk gebruik van gemaakt wordt,
is het behoud ook niet noodig, en in verband
daarmede en de kosten die de gemeente er
aan besteed, heeft hij van af het begin in
overweging gegeven de bewuste voetpaden
van den ligger te voeren.
Toen dit aanhangig werd gemaakt, is dat
pad bij de kom van Zaamslag er ook bij ge
komen, dat door den raad echter weer van
de baan is geschoven, omdat er een adres
kwam van 10 of 12 personen, die meenden
er veel gebruik van te maken. Tegen de op-
heffing van deze paden komen ook bezwaar
sehriften in. Nu moet spreker toegeven, dat
van deze paden zeldzaam gebruik gemaakt
wordt, maar er zijn er bij, die dit toch nogal
eens doen, wanneer het pad goed is. Er is
onder de onderteekenaars een weduwvrouw,
die niet kan fietsen, en menschen die wat
ouder worden kunnen ook niet meer fietsen
Uit die overweging heeft spreker zijn stem
moeten wijzigen. Wat het zwaarst is moet het
zwaarst wegen. De menschen hebben een-
maal een recht verkregen en naar zijn oor-
deel moeten zij, die dit wenschen, er ook ge
bruik van kunnen blijven maken.
Spreker zou volkomen bereid zijn de men-
schen die er mee zitten van die voetpaden
at te helpen, maar daar staat toch tegenover
dat zij, toen ze die bezittingen kochten, wis-
ten dat die last er op lag, men koopt dat mee.
De voetpadgebruiker wordt benadeeld, als een
voetpad wordt opgeheven, terwijl de eigenaar
van den grond bevoordeeld wordt. De vraag
is nu wat weegt het zwaarst? De eigenaar-
gebruiker heeft het vooruit geweten en tegen
anderen moet men zeggen: „je mag er niet
meer door!" Als ze allemaal konden worden
afgeschaft was het iets anders, maar nu heeft
spreker zijn meening hierover gewijzigd in
verband met hetgeen z.i. het zwaarst weegt
en dat is dan het verkregen recht der gebrui-
KGFS.
De heer DE REGT wijst er op, dat het pad
naar de Groenstraat iets heel anders was
daar staat het bijna nooit stil. Bij onderwer-
pen als deze moet de vraag gelden: kan het
gemist worden. En dat is met de besproken
paadjes het geval. Al die bezwaren is alle-
maa! fantasie. De onderteekenaars rijden
bijna allemaal op de fiets en voor een enkel
persoon kan men toch geen voetpad aanhou-
den en onderhouden.
De heer HAAK verklaart ook uit oogpunt
van bezumiging voor het afvoeren van die
voetpaden te hebben gestemd, terwijl de raad
nfet h6t Pad Daar de Groenstraat
met af te voeren. Nu zegt de Voorzitter wel
°°8'al gebruik van gemaakt wordt!
Maar welke voetgangers zijn dat? Dat ziin
met in hoodzaak de menschen die naar hun
werk of naar de kerk gaan, doch wandelaars
en de jeugd, welke laatste er veel vemielt Er
zijn nu 2 adressen elk met 9 onderteekenin-
gen. Spreker meent, dat men tegenover alle
menschen gelijk moet handelen en aangezien
ter wille van 12 onderteekenaars het pad
naar de Groenstraat is behouden, zou men
evengoed deze voetpaden moeten behouden nu
tweemaal 9 onderteekenaars tegen afvoeren
bezwaren inbrengen. Men moet nu deze men
schen niet voor het hoofd gaan stooten.
Voorts ontraadt spreker om in te gaan op
het advies van den Voorzitter om de voet
paden niet 1 anger behoorlijk te onderhouden.
Indien men het bestrooien met sintels nalaat
zullen die steeds lager en lager komen te lig-
gen en spoedig niet meer bruikbaar zijn. Zoo-
lang ze op den ligger voorkomen, moeten ze
behoorlijk onderhouden worden.
De VOORZITTER betoogt, dat, indien
voetpaden met grond worden bijgewerkt, aan
het desbetreffend reglement wordt voldaan;
nergens staat, dat die met sintels moeten
worden onderhouden.
De heer HAAK voert hiertegen aan, dat de
gemeenteraad besloten heeft de voetpaden
zelf met sintels te onderhouden, om ze in
goeden staat te houden. Als men het aan de
eigenaars of gebruikers overlaat doet de een
het goed, de ander slecht.
De VOORZITTER; Daar heeft men de
schouwing voor!
De heer HAAK gelooft niet, dat Burge
meester en Wethouders er op gesteld zijn, dat
het op de schouwing zou moeten aankomen.
Indien men op het denkbeeld van den Voor
zitter zou willen ingaan, zou spreker het
mooier vinden ze dan af te voeren, maar
men moet ze niet behouden met het voor-
nemen ze te verwaarloozen, tot ze niet meer
bruikbaar zqn.
De heer VAN HOEVE stelt in het licht, dat
een verzoek is ingekomen tot het afvoeren
van het voetpad op het land van den heer D.
Dees, van den Reuzenhoek naar den Groote
Huissenspolder. De raad besloot voorloopig
op dat verzoek in te gaan en daama werden
de menschen in de gelegenheid gesteld om te
reclameeren. Er zijn thans bezwaren inge
komen. Daar kunnen onder de onderteeke
naars menschen zijn die er misschien zelaen
of nooit gebruik van maken, maar evengoed
die er geregeld over komen, al is het nog niet
dagelijiks. Met de ingebrachte bezwaren dient
rekening te worden gehouden.
Nu heeft de heer D. Dees spreker persoon-
lijk in deze kwestie willen betrekken, om te
weten te komen, of hij gedwongen zou kun
nen worden het pad te venbeteren. Hij meent,
dat dit hier heelemaal niet aan de orde is.
Vroeger lag het pad in het midden der weide.
De weide is bouwland geworden en het pad
aan den kant van het land gelegd, In zoo'n
geval zou spreker eveneens trachten te han
delen, aangezien men ongaame een voetpad
dwars door bouwland heeft. Het voetpad is,
zooals het nu ligt, een deel van het jaar ge-
deeltelijk niet te gebruiken. In hoeverre Bur
gemeester en Wethouders verbetering zouden
kunnen gelasten, daarover laat hij zich niet
uit, omdat dit niet aan de orde is. Hij kan
wel zeggen, dat Burgemeester en Wethouders
er bij de schouwing niet zoo nauw naar ge-
keken hebben, omdat nu eenmaal niet voor-
nemen was besproken dat pad van de ligger
te voeren. Daarom is er op den toestand
waarin het verkeerde geen aanmerking ge
maakt.
De heer D. DEES wijst er op, dat het lage
gedeelte onmogelijk in elk jaargetijde goed te
onderhouden is; indien die eiseh werd gesteld
zouden moeilijkheden ontstaan en hij zegt
daarom tot den raad: doe het van den ligger.
Er wordt maar door zeer weinig menschen
gebruik van gemaakt en dat is al jaren zoo.
Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders om terug te komen op het besluit
van 27 Maart 14., en de voetpaden no. 38 en
39 niet van den ligger af te voeren, worden
verworpen,
dat betreffende het Kampersche pad, no.
38, met 8 tegen 3 stemmen; voor stemmen de
heeren Van Hoeve, De Feijter en Haak;
tegen stemmen de heeren De Koeijer, De
Regt, Wisse, D. Dees, A. Dees, Jansen en
Dekker,
dat betreffende het Andijksche pad, no. 39,
met 7 tegen 3 stemmen; voor stemmen de
heeren Van Hoeve, De Feijter en Haak; tegen
stemmen de heeren De Koeijer, De Regt,
Wisse, A. Dees, Jan&en en Dekker; de heer
D. Dees onthoudt zich als bij dit onderwerp
betrokkene.
16. Omvraag.
a. De heer WISSE vraagt, of er geen ver
zoek is ingekomen van de voetbalvereeniging.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend,
maar Burgemeester en Wethouders hebben
nog geen gelegenheid gehad om die zaak onder
de oogen te zien, en zouden ook dit bij de be
grooting willen behandelen. Ze vragen een
nogal aanzienlijk bedrag.
b. De heer WISSE heeft gezien, dat men
in de Ter Neuzensche straat bezig is met het
lichten van putten, maar tot zijn verwonde-
ring en spijt, dat dit werk gedaan wordt door
Belgische menschen. Aangezien er toch op
Zaamslag ambacbtslui genoeg zijn die dit
werk kunnen verrichten en er werkloosheid
heerscht, begrijpt hij deze manier van uit-
voeren door Burgemeester en Wethouders
niet en zou daarover gaame opheldering
krijgen. Als het 't leggen van nieuwe be-
strating betreft is het nog tot daaraan toe,
maar herstellingswerk kunnen de menschen
van Zaamslag best doen.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders hebben overwogen,
dat men hier geen vaklui-straatmakers heeft
en dat het naar hun meening beter was dit
herstellingswerk door vaklui te laten ver
richten. Zij achten juist herstellingswerk
veel lastiger om uit te voeren en het is daar
om beter dit niet door on-deskundigen te
laten verrichten.
De heer WISSE is het met die opvatting
niet eens; de ambachtslui van Zaamslag kun
nen zeer goed putten lichten. Door deze han-
deling stellen Burgemeester en Wethouders
de ambachtslui van deze gemeente op een
laag peHhij vindt het beschamelijk, dat men
het voor het lichten van putten noodig acht
Belgische menschen te laten komen.
De VOORZITTER persisteert, dat Burge
meester en Wethouders in strijd met de door
den heer Wisse uitgedrukte meening van
oordeei zijn, dat het putten lichten juist nog
meer dan nieuw werk het werk voor een
vakman is.
De heer WISSE vermeent, dat hij op grond
van zqn persoonlijke ervaring hiervan toch
ook wel over eenige kennis beschikt, allicht
zooveel als het dagelijksch bestuur.
De heer VAN HOEVE durft niet zeggen
of de menschen die het werk uitvoeren Neder-
1 anders of Belgen zijn; Burgemeester en Wet
houders hebben die menschen niet aangeno-
men, doch hebben opdracht gegeven aan den
te Oldnge wonenden aannemer die den weg
heeft gelegd, can ook voor de herstelling te
zorgen. Dat is aldus met den architect be
sproken, omdat men dan menschen kreeg die
gewoon zijn dat werk te doen. En wat de
bemerking betreft dat Burgemeester en Wet
houders de menschen van Zaamslag een
brevet van ombekwaamheid zouden hebben
gegeven, de heer Wisse slaat in dat opzicht
wat door en het komt hem voor, dat het beter
was, dat zulke woorden niet gebruikt werden.
De zaak wordt toch niet gediend door elkaar
hier onaangenaamheden te zeggen.
De heer D. DEES hoort hier zeggen dat het
werk opknappen van de straten betreft, als
het nieuw werk was, was het iets anders, dat
men daarvoor vakmenschen wenschte, maar
nu is hg het niet met Burgemeester en Wet
houders eens.
De heer VAN HOEVE: Dat is ook niet het
idee van Burgemeester en Wethouders, z66
is de zaak niet behandeld, het college heeft
eenvoudig gemeend het werk te moeten op-
dragen aan den aannemer die het oorspron
kelijk gemaakt heeft.
De heer D. DEES: Misschien dat het nu
minder zal kosten?
De heer WISSE houdt vol, dat dit werk
door menschen uit Zaamslag had kunnen
verricht wiorden, te meer waar er zooveel
werkloosheid onder de ambachtslui heerscht.
Twee derden hunner werkt buiten de ge
meente. Dat de tegenwoordige uitvoerder
de aannemer is geweest van 't oorspronkelijk
werk is ook geen motief. Als een aannemer
een werk gemaakt en men hem betaald
heeft, is men van hem af. Dan is er geen
reden om hem onderhoudswerk op te dragen
omdat hij vroeger aannemer was. Spreker
heeft ook al veel werk buiten de gemeente
gemaakt, maar daarom draagt men hem niet
het onderhoudswerk daarvan op.
De VOORZITTER: Als men een kijkje
neemt naar andere plaatsen, ziet men overal
dat dit werk door vakmenschen wordt ver
richt; hy gelooft niet, dat iemand die niet in
het vak opgeleid is, dit kan.
De discussie hierover sluitende, merkt de
VOORZITTER op, dat dit wel de laatste ver
gadering zal zijn met den ouden gemeente
raad. Het 4jarig tijdperk wordt hiermede af-
gesloten. Hij wil daarom bij deze gelegenheid
de heeren danken, voor al hetgeen ziij1 gedu-
rende dien tijd in het belang der gemeente
hebben verricht. Hij heeft het zeer op prijs
gesteld met hen het werk te mogen beginnen
en tot zijn voile tevredenheid gedurende 4
jaar met hen te mogen samenwerken. Hij
dankt ook vooral hen die in den nieuwen
raad niet meer terugkeeren voor de prettige
manier waarop kon worden samengewerkt.
Op de van hun ondervonden medewerkirug en
aangename omgang zal hij steeds met genoe-
gen terugzien.
In het bijzonder verklaart hij aan het lid
dat de gemeente metterwoon gaat verlaten,
dat het hem, al behoorde deze tot eene andere
partij dan die van spreker, een groote tolijd-
scbap is geweest met hem te hebben mogen
samenwerken voor het belang der gemeente,
hij hoopt dat het hem in zijn nieuwe woon-
plaats wel moge gaan en hij ook nog veel
goeds zal vememen omtrent de gemeente die
hij gaat verlaten.
Met de leden die terugkeeren en zij die
nieuw benoemd zijn, hoopt spreker in goede
gezondheid de nieuwe periode te mogen be
ginnen.
De heer DE KOEIJER dankt den voorzitter
voor de gesproken waardeerende woorden.
Hij wil bij het aftreden van den ouden raad
en het verlaten van dit college den wensch
uitspreken, dat het der gemeente ook onder
den nieuwen raad wel moge gaan, en de
voorzitter daarmede zal kunnen samenwer
ken in het algemeen belang.
De heer DE REGT sluit zich bij deze woor
den aan.
De heer DEKKER spreekt ook zijn dank uit
voor de aangename wijze waarop hij met den
voorzitter en zijn medeleden hier heeft kun
nen omgaan. Hij hoopt dat ook in het ver-
volg zal kunnen worden samengewerkt in
het belang der gemeente.
De heer JANSEN brengt ook een woord
van dank voor de aangename wijze waarop
de voorzitter en de andere leden hem hier
zrjn tegemoetgetreden en hij met hen heeft
kunnen samenwerken. Mocht het zijn, dat hq
in het verloop der besprekingen eens iemand
heeft gekwetst, dan moet men van hem aan-
nemen, indien hij verklaart dat dit dan zijns
ondanks was, maar nimmer is geschied met
een vooropgezette bedoeling. In het bijzon
der brengt hij een woord van dank aan den
voorzitter, voor de waardeerende woorden die
hij tot hem heeft willen richten, en brengt
ook een woord van dank aan het personeel
der secretarie, dat steeds welwillend was voor
het verstrekken van inlichtingen. Hij hoopt
dat ook de nieuwe gemeenteraad ten voile
zal opkomen voor de belangen der gemeente.
De VOORZITTER schorst hiema de open-
bare vergadering, die overgaat in eene zitting
met gesloten deuren.
Na her-opening wordt de vergadering door
den VOORZITTER met het uitspreken van
het dankgebed gesloten.
Vergadering van Dinsdag 28 Juli.
(Vervolg.)
Ovememing laagspannlngsnet
te Clinge.
Bij het voorstel inzake het verstrekken
van een crediet van f 39.000 voor overneming
van het net te Clinge vestigde in de afdee-
lingen een lid de aandacht op /8100 uitga
ven wegens stroom tegenover 6100 ontvang
sten en op de hooge rente van 4% welke
berekend wordt van de hoofdsom.
Een ander lid Vroeg of het geen aanbeve-
ling verdient, dat Ged. Staten voor nog
komende ovememingen aan de Staten een al
gemeen crediet vroegen.
Van de zijde van Ged. Staten werd mede-
gedeeld, dat de raming van f 6100 slechts het
licht betreft en daarbij nog ontvangsten voor
krachtstroom komen, en de berekening ge-
schiedde volgens de tarieven der P.Z.E.M.,
die lager zullen zijn dan de tegenwoordige.
4% wordt berekend omdat de P.Z.E.M.
toenmaals zelf ook 4% aan de provincie
voor geleend geld betaalde. De Staten zelf
hebben destijds besloten elke ovememing af-
zonderlijk te willen beoordeelen.
De heer VAN 't HOFF zou gaame een af-
doend antwoord willen hebben op zijn vraag
over de kosten van stroomopwekking.
De heer OVERHOFF zou gaame een vas-
ten norm hebben van de kosten gelegd op de
fabricage van stroom.
De heer VAN DUSSELDORP zeide, dat in
de kosten voor stroomopwekking allerlei an
dere kosten zijn inbegrepen. De vraag van
den heer Van 't Hoff is niet gemakkeliijk te
beantwoorden.
De heer OVERHOFF zeide, dat bij de be
grooting meer over dit voorstel kan worden
gesproken, zooals de heer Van Dusseldorp
zeide. Hij vraagt waarin het verschil zit, dat
de kosten voor stroomlevering voor de eene
gemeente zooveel hooger zijn dan van een
andere gemeente.
De heer VAN 't HOFF zeide, dat het ant
woord van Ged. Staten op de vragen in de
afdeelingen gesteld absoluut onvoldoende is.
De heer VAN DUSSELDORP zeide, dat de
vragen in de afdeelingen niet voldoende ge-
preciseerd zijn. De fout ligt niet bij Ged.
Staten, doch brj de leden, die slechts een op-
pervlakkige vraag hebben gesteld. Dan had
de vraag scherper gesteld moeten worden.
De heer VAN 't HOFF zeide, dat hjj de
vraag zoo duidelijk mogelijk heeft gesteld en
hij wil niet met een kluitje in het riet ge-
stuurd worden.
Hierna wordt het voorstel zonder stemming
aangenomen.
Overneming net te Nieuwviiet.
Op een opmerking over het voorstel om
9250 crediet te verleenen voor ovememing-
van het net te Nieuwviiet, wijzen Ged. Staten
er op, dat van de tariefsvermindering te ver-
wachten is stijging van het verbruik en dus
ook van de inkomsten.
Ovememing net te Hoek.
Dezelfde opmerkingen als bij vorige voor-
stellen werden in de afdeelingen gemaakt be
treffende dat tot verleenen van f 25.000 cre
diet voor het net te Hoek.
Overneming net Biervliet.
Ook bij het laatste voorstel inzake over
neming van een net, n.l. dat te Biervliet voor
16.000 wordt een zelfde opmerking gemaakt.
Alle zonder stemming aangenomen.
Vergoeding verJies overneming net
Koewacht.
Bij het voorstel tot afwijzing van het ver
zoek der gemeente Koewacht om vergoeding
van het door die gemeente geleden verlies in
verband met de ovememing van het ge-
meentelijke laagspanningsnet door de N.V.
P.Z.E.M. meende in de afdeelingen een lid dat
er uit billij'kheidsoogpunt reden is hen, die
voor de P.Z.E.M. het spits afbeten, toch
eenigszins voor de geleden verliezen schade-
loos te stellen. Andere leden meenden, dat de
ovememing de gemeente een voordeel op-
leverde van f 2058,75, en dat het nifet aangaat
op een eenmaal genomen besluit terug te
komen, te meer, waar de gemeente zich des
tijds met het bedrag der vergoeding voor
ovemame accoord verklaarde.
Vnijwel alle leden waren van oordeei in
deze betrokken afdeeling, dat als men het
verzoek inwilligde, het eind niet zou zijn te
voorzien.
Een lid in een andere afdeeling spreekt zijn
verwondering er over uit, dat een gemeente-
bestuur op een gedanen verkoop terugkomt
en in de derde afdeeling vraagt een lid of bij
de taxatie wel voldoende is gelet op het be
lang der gemeente en of werkelijk betaald is,
wat naar billijkheid had behooren te worden
betaald. Weer een ander lid, drdngt er op
aan de bedrijfswaarde zooveel mogelijk te ver-
goeden en niet vergeten mag worden, dat de
P.Z.E.M. een semi-overheidsbedrijf is. Vafl d9--'
zijde van Ged. Staten werd medegedeeld, dat
alleen gevraagd wordt wat de netten voor de
P.Z.E.M. waard zijn. Het betreft immers uit-
sluitend een kwestie van koopmanschap. Niet-
temin wordt daarbij echter steeds een royaal
standpunt ingenomen.
Aangenomen zonder stemming.
Vergoeding ovememing net
Stoppeldijk.
Bij een zelfde afwijzend voorstel inzake een
gelijk verzoek van de gemeente Stoppeldijk,
wordt de opmerking over de taxatie herhaald.
Vergoeding ovememing net
Boschkapelle.
Ook bij het afwijzend voorstel ten opzichte
van de gemeente Boschkapelle, worden weer
dezelfde opmerkingen gemaakt en dezelfde
toelichtingen gegeven.
Aangenomen zonder stemming.
Begrooting Provinciaal Wegenfonds 1931.
De ontwerp-begrooting 1931 van het wegen
fonds gaf in de afdeelingen aanleiding tot
verschillende vragen en opmerkingen, o.a.
over het groot bestaande batig slot van
341.658,64, de post onvoorzien van f 97.500
en het feit, dat niettegenstaande het reeds
Juli is er toch nog zooveel memorieposten op
voorkomen Een lid van Ged. Staten merkte
op, dat de memorieposten, zoo direct daarop
bedragen worden uitgetrokken, op de saldo's
in mindering komen. De uitkeeringen van het
Rijk over 1931 worden eerst in dat jaar ont-
vangen.
Een lid acht klinkerwegen te vejrkieaen,
omdat deze beter zijn voor paardentractie en
men er vaderlandsche nijverheid mede steumt.
Een dezer leden vraagt hoe het staat met de
voorbereiding van het wegsgedeelte Poelen-
dalesingelBlauwendijk te Middelburg, een
ander zou, gezien het groote overschot de in
uitvoering zijnde werken royaler willen aan-
pakken, en o.a. de fietspaden langs den
Noordweg te Middelburg breeder willen
maken; nog een lid vraagt naar het deel van
den weg KapelleWemeldinge in eerstge-
noemde gemeente. Nog een lid vraagt of Ged.
Staten de gemeenten niet kunnen dwingen
wegen af te staan, in welk tempo de bijldrage
van het Rijk aan het fonds zal stijgen en of
de som van 35.000 een vaste bijdrage der
provincie is.
Een lid van Ged. Staten zegt, dat ook de
hoofdingenieur de voorkeur aan klinker
wegen geeft; maar niet overal is dit mogelijk.
Bezitters van wegen kunnen niet tot afgifte
worden gedwongen, wel tot goed onderhou
den. Het overschot in het fonds is ontstaan,
omdat het aantal aanvragen voor wegsver-
betering in verhouding nog zoo gering is.
Het overschot kan niet voor royaler uitvoe
ring worden gebruikt, omdat het geld in het
fonds gestort is voor bepaalde wegen en de
daaraan voorkomende verbetering.
Noch met Middelburg, noch met Kapelle is
tot heden overeenstemming verkregen in ver
band met de genoemde wegen. De bijdrage
van het Rijk hangt af van het aantal K.M. dat
aan de Provincie wordt toegedeeld. Dit jaar
is er 8 K.M. bijgekomen.
Een ander lid van Ged. Staten zeide, dat de
post 35.000 een gevolg is van het storten
door de provincie van 50 der Rijksstorting.
Deze is nu f 200.000 en de vaste bijdrage van
de provincie maar 70.000, dus 35.000 te
weinig. Dit lid sprak juist van vele aanvra
gen die binnen komen, er is nu maar f 10.000
in kas, en op een opmerking, dat er eenig ver
schil is in de verklaringen, zeide een der Ged.,
dat men verschil moet maken tusschen kas-
saldo en begrootingssaldo.
In hun antwoord op het algemeen verslag
wijzen Ged. Staten er nog op, dat de begroo
ting slechts de theoretische situatie weer-
geeft, in werkelijkheid is het bedrag reeds
voor wegsverbeteringen verwerkt, hetzij in
den vorm van voorschotten, hetzij dat de
provincie zelf de verbeteringen voor de be-
trokkenen uitvoerde. Wanneer de wegenlijs-
ten, waarop de werken thuishooren, zijn
goedgekeurd, heeft verrekening plaats en
gaan de uitgaven naar de officieele wegen-
fonds-begroating over.
De heer KODDE vond het vreemd, dat in
Juli 1931 een begrooting voor 1931 wordt in-
gediend.
Hij wenscht specificatie en vraagt of er
geen wqziging kan worden gebracht in de
regeling zooals door Ged. Staten is vastge-
steld. Waar er een tamelijk voordeelig saldo
is, vraagt hjj of er geen mogeltjkheid is een
hoogere uitkeering te geven uit het wegen
fonds.
De heer DE BAARE noemde het een eigen-
aardige begrooting die wij voor ons krjjgen.
De Statenleden hadden een betere toelichting
moeten krijgen, teneinde na te gaan hoe de
gelden zqn verwerkt.
De heer VAN DUSSELDORP gaf eenige
inlichtingen over de begrooting. Het is zeer
lastig in September reeds een juist beeld te
geven van het volgend jaar.
(Wordt vervolgd)