52,50 L IN OBOU WBEBICHTEK. -FIETSBANDEN hchtloopend /Jzersterh £EN PRACHT FIETS! Slechts (Ingez. Med.) warden, maar ze werden verhoogd, een daad, die al gauw het buitenland naar vergeldings- maairegelen deed omizien; ook daar werden de tarieven verhoogd en wel in een zeer snel tempo. Tegenover hen, die meenen, dat Amerika niet met tariefverlaging kan voor- gaan, zou Anderson willen opmerken, dat, indien men zulks wel zou doen dus zonder te letten op wat andere landen doen of niet ■sdoen de malaise in het Amerikaansche zaken] even voor een goed deel opgelost zou zij-n. Hij geloofde zelfs, dat vele landen het Amerikaansche voorbeeld zouden volgen. De landen die hum invoerrechten niet zouden "verlagen, zouden ook niet deelen in de uit- "breiding van den wereldhandel, welke als ge- volg van een vrijer ruilverkeer tusschen de volken der wereld izou plaats vinden. En Amerika zelf zou door den vrijen invoer van vreemde goederen het buitenland een vorde- ring in dollars bezorgen, welke men noodig heeft om Amerikaansche industrieproducten te koopen. En zoo zou de export van de Vereenigde Staten kunnen opleven Aldus sprak Anderson, een man die door zijn vele relaties in Amerikaansche zaken en financieele kringen volkomen tot oordeelen bevoegd is. Hij roerde nog veel meer belang- rijke vraagstukken aan. Zoo stelde hij o.a. in het licht, dat het dwaasheid is om te meenen, dat de welvaart van een land afhankelijk zou zijn van de hoogte der tariefmuren. Het loon is gebaseerd op de productiviteit van den arbeid per man en deze productiviteit van den arbeid per man houdt rechtstreeks ver- band met de overvloedigheid of schaarschte •van grond en kapitaal, waarmede gewerkt wordt. Een land, dat over een betrekkelijken moet bier samenwerken met den polderbond, want de polder- en landbouwbelangen gaan bier parallel. De voorzitter wilde de zaak naar het Dag. bestuur renvoyeeren, hij zal dan Ged. Staten zoo goed mogelijk inlichten. De heer Gast drong op spoed aan en ge loofde, dat er van regeeringszijde op zijn idee geen aanmerking kan zijn. De voorzitter wilde geen bepaalden weg aanwijzen, en zeide, dat uit de streek van den heer Gast, Schouwen, toch reeds 5 aan- vragen bij Ged. Staten zijn voor een renteloos voorschot. De heer v. d. Weel gaf een berekening, waaruit z.i. blijkt, dat de polders het niet kun nen betalen de wegen te verbeteren met de nu getroffen regaling, in tegenstelling met den heer Gast meende hij echter, dat het maken van een gesloten wegdek niet duur- der is dan onderhoud met teer. De heer de Vulder van Noorden, regeerings- commissaris meende, dat het wel degelijk goed is een wijze van mogelijkheid van steun aan te wijzen. De Voorzitter zegde toe, dat ten spoedigste eene oommissie ter dezer zake zal worden in- gesteld, terwijl Dr. Molhuysen mededeelde, dat de tertiaire wegen ook een onderwerp van bespreking zullen uitmaken op het op 17, 18 en 19 September in hotel Britannia te Vlis- singen te houden Landhuishoudkundig con- gres. Inzake het door de afdeeling Meliskerke naar voren gebrachte over het niet verlagen van prijzen van landbouwwerktuigen, wat in Duitschland wel het geval is, deelde de heer Dr. Molhuysen mede, dat dit besproken zal worden in een vergadering met den Bond van Smedenpatroons, die ook in die werktuigen handel drijven. Aan de orde kwam nu de bespreking van de tarwewet, waarbij de heer Dees vroeg hoe het staat met de afname van de tarwe-oogst 1930, waarover hij klachten had vemomen. De heer v. d. Weel, die in de tarwecommis- sie zit, zeide, dat 3300 ton is afgenomen, doch nog 8000 tot 9000 ton geleverd kan worden. Er is echter strijd over de afname, spreker overvloed van land en kapitaal beschikt, daar- - entegen een betrekkelijk tekort aan ar- acht het met het belang^ van de zaak om beidskrachten heeft, zal een hoogen loon- standaard hebben. Zoo'n land is Amerika. In een land als China met een overvloed van menschen, maar een schaarschte aan kapitaal am grond, zullen zoowel kapitaalrente als pachten hoog zijn, maar de loonen laag. Dat gaat op met of zonder tarieven. In Amerika zijn de loonen hoog, vergeleken met den prdjs, welke er in Europa voor den arbeid betaald wordt en wel omdat land en kapitaal er be trekkelijk overvloedig zijn, terwijl dit in Europa net andersom is, n.l. betrekkeljjke schaarschte aan grond en kapitaal, betrekke lijke overvloed van arbeidskrachten. De groote rijzing van de loonen in Amerika Tia den oorlog, moet men niet aan de politiek van hooge invoerrechten toeschrijven. Ameri ka had immers v66r den oorlog ook reeds hooge inverrechten. De grootste factor bij de loonsstijging is geweest de beperkimg van de immigratie. De arbeid, zoo besluit Anderson, heeft niets van verlaging der invoerrechten be vreezen, kan er integendeel wel alles bij Winnen! ZEEUWSCHE LANDBOUW- MAAXSCHAPPIJ. Hoofdbestuursvergadering. Na de officieele ontvangst ten raadhuize van Wissekerke werd Dinsdagavond in hotel );De Kroon" de vergadering van het hoofdbe- stuur der Z. L. M. gehouden onder voorzitter- schap van Mr. P. Dieleman, die speciaal de autoriteiten welkom heette en daama in af- wijking met de agenda aan de orde stelde het rapport der Commissie inzake destructie van vleesch. Dit rapport werd toegelicht door den heer L. W. de Waardt uit Middelburg en leidde tot de conclusies, dat de landbouworganisa- ties in Zeeland zonder meer de uitvoering niet op zich kunnen nemen, dat het rapport en de verzamelde gegevens ter beschikking dienen te worden gesteld van de vereeniging van Nederlandsche gemeenten; mocht deze vereeniging een oplossing van het vraagstuk bestudeeren, dan kan nader worden overwo- gen, in hoeverre de landbouw-organisaties bij de uitvoering betrokken kunnen worden, uverigens is de commissie van oordeel, dat van samenwerking tusschen de gemeenten en de Termochemische Fabrieken geen sprake kan zijn, het gewenscht is te tracbten samen werking te verkrijgen tusschen de gemeenten in Zeeland, opdat de meest rationeele uitvoe ring worde verkregen. Welke wijze voor Zeeland het meest rationeel is, kan de com missie vooralsnog niet afdoende beoordeelen. Zij helt over tot de meening, dat centrale ver- werking geen aanbeveling verdient, doch in verband met de transportkosten en andere factoren aan een destructie op een tweetal plaatsen gedacht moet worden, terwijl de wijcse waarop Schouwen-Duiveland zou moe- ten worden verzorgd nog nader dient te wor den bestudeerd. Voor Tholen en St. Philips- land zou het aanbeveling verdienen, dat con tact werd gezocht met den Noord-Brabantsch ■Christelijken Boerenbond. Welk systeem het meest aanbevelenswaardig is, durft de commissie vooralsnog niet te beoordeelen. Bij de korte hierover gevoerde besprekin- gen zeide de heer de Waardt nog dat Schou wen op een distruotor op Zuid-Beveland of Walcheren zou zijn aangewezen, terwijl mr. Mes, lid der commissie zeide op een vraag nit de vergadering, dat de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten van den minister reeds een afwijzend antwoord heeft gehad op een vraag om de verplichte invoering der •distructie nog wat uit te stellen. De heeren de Waardt en Leenhouts, voorzitter der com missie hadden gelegenheid er op te wijzen, dat bij deze materie wel degelijk een boeren- belang is betrokken. Bij de vele door den voorzitter gedane mededeelingen kon de heer dr. Molhuijzen secretaris van het K. N. L. C. mededeelen, dat nog geen antwoord is ontvangen inzake de pogingen van het Belgisch vlasbazenver- bond om te komen tot een vlascongres. Met applaus werd de mededeeling begroet, ■:da± de Vereeniging voor den Vrijhandel op aandrang van voormannen der Z. L. M. de Verspreiding van brochures voor den vrijhan del op een wijze, die strjjdig was met het be lang van den landbouw, heeft gestaakt. Bij eene mededeeling over de tertiaire wegen braeht de heer Gast nog eens weder naar voren de wenschelijkheid van rijkssteun voor verbetering van die wegen en meende nij, dat dit het best zou kunnen geschieden als de regeering leent voor het in orde bren- gen van de primaire wegen en dan dus uit net wegenfonds geld overhoudt voor steun aan de tertiaire. Anders krijgt men toch steeds te hooren, dat er geen geld is. Men daarover uit te wijden, maar liet wel uit- komen, dat de afname niet naar wensch gaat in de praktijk en er veel graan dreigt te be- derven. Op een vraag uit de vergadering zeide spre ker, dat alle tarwe, die niet over de Vita gaat, als buitenlandsohe wordt aangemerkt en bij vermaling steeds met 20 vita-tarwe moet worden vermengd. Besloten werd aan de algemeene vergade ring voor te stellen de heeren D. J. Dees en G. Vogelvanger tot eereleden der Z. L. M. te benoemen en tot lid van verdienste de heeren P. J. v. d. Ciegel, D. Meulenberg en A. Govaert, die 50 jaar lid der Z. L. M. zijn. Bij de verkiezing van leden van het Dag. bestuur werd de voorziening in de vacature vt>or de afdeeling Axel aangehouden, omdat er in die afdeeling verschil van gevoelen bleek te zijn over den gewenschten persoon en omdat men eerst die afdeeling wil ver- vangen door een kring met afdeelingen in iedere plaats, zooals in de meeste deelen van de provinoie reeds bestaan. Voor de afdeeling Hulst werd gekozen in plaats van den heer Vogelvanger, de heer Baron Collot d'Escury en herkozen voor Wal cheren den heer C. Franse en voor Tholen den heer C. H. A. Stoutjesdijk. In de arbdtrage-commissie voor den aard- appelhandel werden gekozen voor Schouwen- Duiveland de heer C. Boudeling, voor Wal cheren de heer J. Langebeeke en voor Axel de heer S. van Hoeve en in het Oentraal Zeeuwsch Pachtbureau herkozen de heeren W. Koning Wzn. en D. W. Lindenbergh en gekozen in plaats van den heer Vogelvanger, de heer Mr. M. C. van der Minne. Het punt wijziging reglement op de merrie- keuringen werd aangehouden tot de volgende vergadering, nadat de secretaris op een paar ingekomen brieven dat de medailles beschik- ibaar worden gesteld in overeenstemming met het in de laatste jaren aangebrachte aantal paarden, dat elkaar nooit veel ontloopt. En verder, dat er een moeilijkheid is ontstaan, door dat een der stamboeken paarden direct inschrijft en een ander eerst als het paard 3 jaar oud is, nu wordt getracht het reglement zoo te wijzigen, dat vervalt, dat een paard beslist in een stamboek moet zijn ingeschre- ven althans voor jonge dieren. De behandeling van de nieuwe urgentie- pimten werd tot de algemeene vergadering aangehouden, nadat de leden in de gelegen heid waren gesteld daaraan nog punten toe te voegen, waarvan echter geen gebruik werd gemaakt. Wel werd op een vraag uit de vergadering gezegd, dat de Bond van Codperatieve Suiker- fabrieken en de C. S. M. tot overeenstemming zijn gekomen om het doarheen te sturen, dat aan de verbouwers een voorschot op de rijks- premie zal kunnen worden uitgekeerd. De heer Mr. Van Dusseldorp, lid van Ged. Staten, braeht dank voor de uitnoodiging aan het college, en zeide, dat niet alleen de land bouw, doch ook de handel en industrie moei- lijke tijden door maken. Spreker kon verzeke- ren, dat de landbouwcrisis de voile aandacht van het college heeft, doch de financien zijn ook bij de provincie weinig rooskleurig. Als iemand nog een dubbeltje uit de provinciale kas weet aan te wijzen, is het voor den land bouw. Spreker meent, dat een renteloos voorschot voor 30 jaar voor de wegen toch van beteekenis is en dit kost aan de provincie al heel wat. Men moet niet te zware eischen stellen. Spreker hoopt op spoedig betere tijden voor den landbouw en voor de provincie. Nadat de voorzitter nog had toe gezegd, dat een onderzoek zal worden ingesteld naar de groote schade, die de zwavelzure-ammo- niakfabriek te Sluiskil aan de omwonende landbouwers veroorzaakt, sloot hij deze ver gadering. ]>e eerste dag werd als altijd besloten met een souper, tijdens hetwelk af en toe de slui- zen der welsprekendheid werden opengezet. Algemeene Vergadering. Woensdagmorgen te half 10 opende de Voor zitter, de heer mr. P. Dieleman, in het gym- nastieklokaal te Wissekerke de algemeene vergadering met woorden van welkom aan de aanwezige autoriteiten en aan alien, die de reis naar Noord-Beveland hadden gemaakt om de jaarlijksche wapenschouw mede te maken. Na mededeeling van ingekomen en andere stukken en goedkeuring der rekening over 1930 op advies der betrokken commissie gaf de voorzitter een jaaroverzicht, waarin het jaarverslag is opgenomen. Aan het nu volgende uitgebreide jaarver slag ontleenen wij het volgende: Het oogstjaar 1930 braeht den Zeeuwschen akkerbouwer groote zorgen en zware verlie- zen. De weersomstandigheden waren aan- leiding, dat de meeste gewassen geducht leden waardoor de opbrengst matig en de kwaliteit niet best was, terwijl de oogstwerkzaamhe- den met groote moeilrjkheden gepaard gingen en extra kosten veroorzaakten, vooral in de bietencampagne. Indien de meerdere zorgen en moeiten voldoende beloond werden, zou de j landbouw zich deze gaame getroosten. In I Januari 1930 kwam echter de groote prijsval I en ook nadien brokkelen de prijzen geleidelijk af. De regeering bleek niet voorbereid te zijn op een landbouwcrisis, doch toen ook uit de Volksvertegenwoordiging krachtige stem- men opgingen, ging de regeering er toe over een erisiscoimmissie te benoemen, die maat- regelen zou voorstellen, die oogenblikkelijke steun zouden kunnen geven. De actie der Landbouworganisaties braeht tegen-actie, die meermalen krachtigen steun vond bij de groote pers. Bij de tegenstanders zijn in de eerste plaats de principieele vrijhandelaars, die iederen steun zien als een vorm van pro- tectie, die schade zal kunnen doen aan het internationale ruilverkeer, hoewel hiervan al zeer weinig is overgebleven. Daarnaast staan de menschen, die weinig kijk hebben op de economische samenle'ving en de welvaart uit- sluitend bezien door den grootsteedschen bril. Hun is blijkbaar ontgaan hoe in de laatste decennien er een wanverhouding is ontstaan in de belooning van den arbeid in de be- j schutte bedrijven en in de openbare diensten 1 en die van de exportbedrijven met name in den landbouw. Steeds blijkt duidelijker hoe dit alles invloed heeft op het geheele platte- land, o.a. door den geringen bietenuitzaai. Deze crisis, die niet te vergelijken is met die van 1880, zal niet binnen enkele jaren door internationale maatregelen verbeterd worden en droevig is het te moeten bekennen, dat de economische conferentie, ondanks de volhar- dendheid van oud-minister Colijn is mislukt. De kans op invoering van een onderhande- lingstardef is zeer verkleind, doch daarom rust de plicht op de regeering den landbouw door rechtsreeksche maatregelen te steunen. Tot nu toe blijkt van een leidende gedachte bij de Regeeringsmaatregelen niet veel. De financieele toestand van de landbouwers is zeer verkleind. Allen hebben bedrijfsverlie- zen geleden, doch daarnaast zijn de met hypo- theek bezwaarde eigenaren door de daling der grondprijzen, die zeker 3050 be- draagt, aan den rand van den financieelen afgrond gebracht, terwijl reeds enkele zijn ondergegaan. Ten aanzien van de pachtprij- zen valt een belangrijke daling te constatee- ren. Vele grondeigenaren hebben hun pach- ters voor de loopende pachtjaren reducties verleend, doch er blijven betreurenswaardige gevallen over, waar de eigenaar zich vast- houdt aan het contract en voor een tegemoet- komende houding niet te vinden is. Te be- treuren is het, dat het meermalen juist dezelf- den zijn, die aan de pachtprijsopdrijving steeds ten voile hebben medegedaan, en dat de pachtverhoudingen hierdoor noodeloos ver- slechteren, behoeft geen betoog. Na den droeven invloed van weersgesteld- hedd en dalende prijzen op ieder der land- bouwproducten afzonderlijk te hebben be- handeld meldt het verslag, dat ook de tuin- bouw in Zeeland in 1930 weinig gunstig was. De resultaten van de bijenteelt waren ten opzichte van het honinggewin in 1930 slecht. De gezondheidstoestand van de paarden was gunstig te noemen, de geldelijke resul taten waren matig tot slecht. De gezondheidstoestand van de verschil- lende soorten van rundvee was ook vrij gun stig. De financieele ui'tkomsten van de vee- houderij, waren, ofschoon in dalende lijn goed te noemen. De resultaten van de mesterij en weiderij waren zeer goed. Over den gezondheidstoestand van de scha- pen viel niet te klagen, de geldelijke resul taten waren niet gunstig te noemen, mede door het in een vlug tempo dalen der wol- prijzen. Wat betreft de varkensfokkerij en -houdery was 1930 over het algemeen een zeer gunstig jaar. In de laatste jaren worden door de arbei- ders steeds minder geiten gehouden. Inzake de pluimveehouderij komt de vraag naar voren of men niet tot een overproductie zal geraken, doch het jaar 1930 was voor deze tak van bestaan in den landbouw beter dan in alle andere takken. De trek der arbeiders naar de industrie en wegenaanleg, Zuiderzeewerken enz. deed een tekort aan arbeidskrachten vreezen. Wat betreft het vereenigingsleven vermeldt het verslag dat de liquidatie van de Zeeland zich ter dege deed gevoelen, en dat het te betreuren is dat Zeeland op het gebied van codperatieven aankoop nog zoozeer achtereen komt. In het cursusjaar 1930/31 werden 16 alge meene landbouwcursussen en 10 tuinbouw- cursussen gehouden en 4 landbouwcursussen voor volwassenen, terwijl in verschillende dee len van de provincie, met name in Schouwen en Diuveland het landbouwhuishoudonderwijs wel belangstelling geniet. Het verslag vermeldt verder een en ander over de bijzondere instellingen der Z. L. M. en deelt dan mede, dat het ledental in 1930 vrijwel op het oude peil is gebleven. Van de vergaderingen die gehouden zijn, noemen wij de door 1600 personen bezochte crisisverga- dering op 10 November te Goes. De reke ning over 1930 sluit met een nadeelig saldo van 4374,63Mi. Ten slotte worden alle punten behandeld, die in 1930 door de Z. L. M. zijn behandeld, en natuurlijk ook nu neemt alles wat de cri sis betreft daarbij een voorname plaats in, waardoor het secretariaat steeds met werk overladen was. Het is verheugend, dat mag worden gecon- stateerd, dat de Z. L. M. als een krachtige boefenorganisatie blijft staan temidden in het landbouwleven en zoo goed als maar moge lijk is de stoffelijke en cultureele belangen van haar leden blijft dienen. Met een opwek- king tot krachtig standhouden voor de orga- nisatie en met de hoop, dat de donkere tijden spoedig ten einde zullen zijn, eindigt het zakelijke verslag. Vervolgens hield de voorzitter een rede, waaraan hij vastknoopte een bespreking van den landbouwcrisis. Ter doen gebruikelijk begon Mr. Dieleman met een historisch overzicht over de plaats waar de vergadering wordt gehouden en wees er op hoe oorspronkelijk de Bevelanden met 6en naam benoemd zijn als Beveland en eerst in 1228 vindt men Noord-Beveland in een charter genoemd, gelijk Suth Beveland in 1147. Noord-Beveland bestond eerst uit twee eilanden, gescheiden door een zeearm Wich- fliet of Wijtvliet genoemd. Tusschen 1208 en 1247 zijn die 2 deelen samengebracht. Spreker wees er dan op hoe door stormvloeden door alle eeuwen heen is geteisterd, hoe dorpen en gehuchten in zee verdwenen, hoe soms het eiland in hooge eere stond, doch later weer minder in aanzien was, tot het thans als een vruchtbaar eiland bekend staat. Het oude land ging te niet in 1530 en eerst in den gouden eeuw herrees het uit de zilte golven, als geheel verjongd, door en door vruchtbaar, als een kostbare parel uit de zee opgedoken, een kostbaar stuk land. Komende tot den landbouwcrisis vraagt spreker wat zijn de oorzaken? Wat zijn de algemeene? Wat zijn de sociale Neder landsche oorzaiken Ligt het aan be- paalde wetten of ragelen of juist aan ge- mis daaraan, kan er niet gedaan worden om de uitbreiding der ernstige ziekte te voor- komen. Niets ook nog wat heenwijst naar een radicale uitroeiing der ziekte? De vra- gen zijn niet zoomaar te beantwoorden, want de crisis grijpt te diep in het volksleven in de volkshuishiouding in. Te zeer is zij samen geweven met allerlei internationale toestan- den. Te zeer is de radicale oplossingen mede afhankel'jk van veranderingen in het buiten land, van de samenwerking der natien. En toch wilt spreker er iets over zeggen. De wanverhouding tusschen prijzen en vaste kosten der producten wordt nog scherper. De ontwrichting der maatschappij is zeker een gevolg van den schrikkelijksten der oorlogen, dien de wereld gekend heeft en dien wij heb ben moeten beleven. De prijsverhoudingen zijn totaal in de war. De ruilwaarde der pro ducten van land- en tuinbouw en veeteelt staan in geen behoorlijke evenredigheid tot de kosten. Uit de boekhoudingen blijkt met cijfers de onrendabiliteit der landbouwbedrij- ven. Veel meer kosten dan voor den oorlog drukken het bedrijf. Spreker bedoelt o.a., die welke uit sociale wetten en belastingen voortvloeien. Pachten, renten van hypothexen en bedrijfscredieten zijn nog veel hooger. De oogstopbrengsten moeten minder worden, de grootere akker- bouwbedrijven lijden verreweg het meest en zijn niet in een ommezien in een gemengd bedrijf te veranderen. Het is geen wonder, dat de zelfstandig zich voelenide landbouwers- stand uitziet naar wettelijke maatregelen, naar hulp. Echter naar hulp tot selfhelp, naar hulp om het bedrijf loonend te doen zijn, naar hulp om den Nederlandschen landbouw in stand te houden ten bate van Nederland zelf. Het doel is het bedrijf gezond en loonend te maken, zonder voogdij van den staat, en de adviseurs der regeering moeten zich ern- stig afvragen, wat is de taak van den staat bij de inrichting van-de maatschappij, zooals die is? Spreker bedoelt dus: een niet-socia- listische maatsohappij. De staat zag zijn taak steeds uitbreiden, de sociale rechtvaardigheid was gesohonden en sociale gerechtigheid moest geoefend wor den. De staat moest wel foeschermen en re- gelend optreden, maar er zijn grenzen en de rechten van den persoon, der groep of van den stand, het partioulier initiatief b.v. moeten erkend en geeerbiedigd blijven. Er moet niet zijn uniformiteit, maar veelvormigheid, gelij'k het organische leven veelvormig is. Uitvoe ring van bepalingen, controle, overleg late men over aan de landbouworganisaties, die zich weder verantwoordelijk stellen tegenover de regeering. Een der voomaamste zaken, die staat en provincie onder het oog moeten zien, is het crediet. De staat moet hier helpend optreden, zooals ook menigmaal voor de sc'heepvaart is gedaan en ook voor den handel als b.v. Rotterdamsche Bankvereeniging, Middenstandscrediet enz. Zeker vallen soms ook industrien uit, maar bij den landbouw zou een ineenstorting veel omvangrijker in vloed uitoefenen. Het geheele platteland en de kleinere steden gingen ermede ten gronde. De handel wordt nu reeds door den landbouw crisis gedrukt, zoo niet verlamd. Het prineipe van een steunverleening moet blijven, dat in ieder landbouwgebied tenminste aan de hoofd- produeten zoodanig steun worden verleend, dat het bedrijf loonend kan worden uitge- oefend. Dit beschouwde spreker als het eerste punt van een nieuw urgentieprogram, hij lichtte dit nader toe en ook de volgende punten van dit programma' ~~2~. ME. liugez. jieu.y In de eerste plaats behoort de regee ring te steunen verbouw van producten, waarvan de behoefte in ons land grooter is dan de productie, en als het andersom is, dan moet de steun uitsluitend verleend worden voor die hoeveelheid welke bestemd is voor de binnenlandsche markt. 3. Voor Zeeland komen voor directe steun zeker in aanmerking tarwe, suikerbieten en vlas. Moge de tarwewet eenige bevrediging schenken en goede verwachtingen opwekken, de steun aan de suikerbietenteelt is ten eenen- male onvoldoende. 4. De steun aan de bietenteelt moet ver hoogd worden en zeer spoedig ook. De wet was maar voor een jaar en een nieuw wets- ontwerp dient zoo spoedig het maar mogelijk is te worden ingewilligd. De garantie van 12,36 moet opgevoerd worden tot een be- langrijk hooger bedrag. 5. Ook het vlas dient zoo spoedig moge lijk gesteund te worden. Zoo door teelt, als verwerkingpremie. De actie hier voor ge- voerd moet door de Z. L. M. krachtig ge steund worden. 6. Spreker komt terug op de kwestie van het crediet en meent dat het hier hoofdzake- lijk een rijkstaak betreft, om dat te regelen in overleg met de Raffeisenbank te Utrecht. Ook kan voor de landbouwende provincie Zeeland een taak zijn weggelegd, al moet zij uiterst voorzichtig hiermede zijn. 7. Tegen het najaar moeten de landbou wers zich kunnen voorzien van de noodige meststoffen en zaaizaad, dit is een moeilijk vraagstuk. Misschien kunnen op te richfen vereenigingen hier werkzaam zijn, en in Mexico kon eenige jaren geleden een prach- tige landbouwcredietwet worden ontworpen, waarom hier niet? 8. Onmiddellijk sluit zich bij het verder betoog van den spreker aan de herhaalde eisch van verlaging der vrachbtarieven op sporen en trams. 9. En dan de sociale lasten. Er moeten op den duur minder lasten op het bedrijf rus- ten. De staatsuitgaven moeten emstig be- zuinigd worden. Rationaliseering van het openbaar bestuur van Staat, provincie en ge- meente is dringend noodzakelijk. Niet op een pietluttige manier, maar flink aange- pakt, b.v. door samenvoeging van kleine ge meenten tot een. De werkloosheid door wegenaanleg, ontwa- tering, kan veel beter worden als men de principes maar wat laat varen en formalisme en strijd tusschen departementen mag dat niet verhinderen. Voor het te laat is, gnjpe men in. 10. Van vele zijden is aangedrongen op tijdelijke ontlasting van de kosten der sociale verzekeringen, omdat het onbillijk is geacht, dat wanneer het bedrijf niet loonend is, de leider toch betalen moet voor sociale voor- zieningen, door den wetgever op het bedrijf gelegd. 11. Zeer is het te betreuren, dat in een zoo emstigen crisis de regeering de cnsis- opcenten op de grondbelasting nog met heeft a 12 Onbillijk blijft het, dat de waarde van onroerende goederen getaxeerd wordt door de belastingen naar een verkoopwaardeen niet naar een gebruikwaarde of gemiddelde ver k°13.w^Het spreekt wel vanzelf, dat de regee ring spoedig maatregelen tegen dumping moet nemen. 14. Wat indirecte middelen betreft, noemt spreker reorganisatie van de directie van den landbouw. 15. Op wegengebied behoort veel te ge schieden, maar de kosten zijn hoog. De pol ders kunnen in dezen tijd niet veel doen. 16. Voor den afzet moet de landbouw uitvoerwet krachtig doorgevoerd worden. Spreker zegt ten slotte dat er nog meer punten zijn te noemen, als een wet, die eige naren tot pachtverlaging kan dwingen; ver- hooging waar noodig van invoerrechten om ten slotte o.a. te betoogen, dat niet de han- delaar doch de producent, de boer, het land ryk maakt. In welke richting zal het landbouw- bedrijf zich onder invloed der tijds- omstandigheden ontwikkelen Hiema hield Ir. P. G. Meijers, Rijksland- bouwconsulent te Groningen een inleiding over bovenstaand onderwerp. Spreker zeide dat het niet wel mogelijk is met eenige zeker- heid te voorspellen hoe het den landbouw in de volgende tijden zal gaan. Uit de geschie- denis kan het moeilijk, omdat die zich tel- kens weer gevarieerd afspeelt Uit de voor- teekenen vraagt spreker maar dan wylst hij er op, dat men nog midden in de verwarring van de distorting zit en vele factoren kunnen aanmerkelijke en onverwachte wijzigingen brengen, zooals het plan Hoover, Stalin's om- zwaai enz. Men kan er echter wel over beginnen te praten, omdat de boeren beter begrip krijgen van den toestand, dat zij beter wakker blij ven en dat zij leeren, dat samenwerking nood zakelijk is. Spreker meent dat wij nog slechts aan het begin van de malaise staan en dat die peniode waarschijnlijk nog geruimen tijd zal duren en wellicht tot groote economische veranderingen zal moeten leiden. Spreker hoopt van harte dit alles verkeerd te hebben gezien. De boerenbevolking is wat conser- vatief en een gevolg van de economische moeilrjkheden kan nu zijn, dat vele van oude vaste ideeen onhoudbaar worden. Men moet zich moeite geven om zich boven de oude sleur te verheffen, om den nieuwen toestand op de juiste wijze te kunnen bekijken. Als een volk, of een groep, een organisatie of een persoon dat tijdig begrijpt, en als men zich gemakkelijk aan een nieuwen toestand kan aanpassen, zal men ongetwijfeld veel voorhebben op diegenen, die de oude gang tegen den draad in willen voortzetten. Spreker herinnert aan de in 1879 begonnen inzinking en hoe het duurde tot 1900, voordat er weer een redeiijke verhouding was ont staan tusschen de prijzen en de productie- kosten en voor men weer kon gaan spreken van een tijd van opgang. De regeering heeft toen goed werk gedaan door het onderwijs en de voorlichting op landbouwgebied krachtig ter hand te nemen. Onder den druk dier moeilijke tijlden, door leed en ellende heeft toen de Nederlandsche boer zijn bedrijf weten op te werken tot een voorbeeld van rationa- lisatie. De crisis, die in 1929 inzette wordt thans beschouwd als een gevolg van geweldige vooruitgang in techniek en productie, waar- tegenover de cotisumptie geen evenredige af name stelde. Men trachtte soms wel een prrjs- duikelijk door restricties, trustvorming enz. wat tegen te houden, maar op den duur komt die tuimeliag toch. De nasleep van den grooten oorlog riep een voor de credietwaardigheid van een groot deel van Europa fnuikenden toestand in het leven en door verhooging van de invoerrechten is men aangeland bij een chaos van schier on- overkomelijke handelsmoeilijkheden. Hooge tolmuren, toeslagen op loon, werkloosheids- steun enz. leiden ten slotte tot een toestand, die met ineenstorting op groote schaal moet eindigen. De productiekosten, loon, rente, pacht, lasten enz. stellen zich eerst na verloop van geruimen tijd op lager peil, als dit althans met loon en lasten zal gebeuren. Kon men de voornaamste van de kosten automatisch instellen op de prjjzen der producten, dan ware het evenwicht eerder te bereiken. Spreker meent, dat de prijs van een product normaler wijze gelijk behoort te zijn aan de productiekosten vermeerderd met zekere winst. Als het mogelijk was de doorziekmethode toe te paasen over de heele wereld dan zou naar spreker meent ons land het er in som- mige opzichten beter afbrengen dan de buren, al zou ook dit niet zonder wrijving gaan. Maar er is nu geen sprake van concurrentie op voet van gelijkheid door tolmuren bij de naburen. Men moet zich dan ook voorberei- den op een langdurige periode, en als er ge- noeg is opgeruimd wordt er weer een basis gevonden om met sucees landbouw, industrie en handel te drijven en ieder zal er naar zoe- ken, dit zoo lucratief mogelijk te doen. Men moet nu zoeken naar overgangsmaatregelen en zorgen, dat de belangrijkste takken van bedrijf en industrie niet vemietigd of tot stervens toe verzwakt worden. Spreker meent, dat de maatregelen aan- gaande de tarwe een gelukkige keuze waren, tarwe geeft als gewas weliswaar niet zooveel arbeid als bieten, maar een loonende tarwe- prijs maakt toch, dat de boeren in het alge meen werkloon betalen kunnen. Inzake de bieten hebben de maatregelen tot nu toe niet kunnen bewerkstelligen, dat er 100 bieten en een acceptable bietenprijs zullen blijven. Moge de overheid voor het te laat is begrijpen, dat een hoogstaande industrie waarin veel boerenkapitaal zit en die de bron van zeer veel arbeid is, ten doode zal zijn opgeschre- ven. Spreker meent, dat verder verbouw van brouwgerst tegen loonenden prijs heel goed bevorderd kan worden door studie te maken van de goede rassen, de juiste bemesting en behandeling en verder door een passend m- voerrecht. Vele maatregelen zamen zullen weer moeten voeren tot een opgaande con- junctuur en daarop moet men zich zoo goed en zoo'kwaad mogelijk vo°rberei fn In zijn verder betoog wfist spreker er op, dat men steeds moet bedenken, dat h«t uit- geven van geld of het aangaan van geldelijke verplichtingen alleen dan gewettigd is, indien men met reden kan aannemen, dat er eenig voordeel mede is te behalen; dat een bedryf zoo moet ingericht zijn, dat er zoo weinig mogelijk slappe tijden voorkomen waardoor men in de richting van een veelzydiger be 3 wordt gewezen. Spreker geeft dan raad om ook nu ter dege kennis te nemen van nieuwe dingen en zegt dat men er op ^et ge bied van machines nog lang met is, te meer omdat de electriciteit wellicht nog een g - heel nieuw tijdperk kan inluiden. Op het gebied van bemesting gaat het er i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 2