Ter.Neuztnsche Courant Tweede Blad. Millionaii tegen wil en dank "Bij Hoofdpijn f» en bij Kiespijn ALLES Wat er in de Katakomben werd gevonden. Heerenbaai EEN DUBBELTJE FEFILIBTON, 8 I M 15 S i. A S D. AUTOS MOTORS NIJVERHEID Vrijdag 10 Juii 1931. No. 8705. II. (Slot.) Mijnhardt's Poeders. VAN Wij hebben in een vorig artikel ver- teld, hoe men er veelal in geslaagd is, den tijd van heel veel inscripties vast te stel- len, en wij hebben maar niet in den breede medegedeeld, hoe prachtig soms later die reeds gevonden rangschikking klopt met de topografische bewijzen. Gaan wij nu iets mededeelen over den inhoud der inscripties, dan moet al dadelijk worden gezegd, dat er een zeer groot onderscheid is tussciien datgene wat de heidensche en datgene wat de Christe lijke inschriften zeggen en niet zeggen. De Christelijke laten bijvoorbeeld ge- regeld de gewone opdracht aan de goden der onderwereld in hun inscripties weg, zeggen ook niets over het voorzien in de begrafenis der andere familieleden; zwij- gen over geboorte en bloedverwantschap, enz. Deze opschriften van de Christelijke graven bevatten ook geen beroep op de welwillendheid of op de godsdienstige bijgeloovigheid van voorbijgangers om het graf niet te beschadigen of dat op eenigerlei wijze te schenden. Bij de heidensche grafschriften wordt ieder getroffen door de somberheid van of nog beter rrezegd: door het totaalgemis aan uitzicht op een overzijde van het graf. En zeker, nu is er wel en bij de heidensche en bij de Christelijke graf schriften een overeenstemming in som- mige gemeenplaatsen over de kortheid en onzekerheid van het leven, over het onvermijdelijke van den dood, over het bedriegelijke van de fortuin, maar toch... daarnaast hebben Christelijke grafschrif ten dan nog iets anders en beters. Iemand, die van dit alles een breede studie wil maken, ziet zich werkelijk geplaatst voor een melancholische taak, al mag worden erkend, dat ook bij deze Romeinen be wijzen ten over zijn te vinden van een zeer sterke gehechtneid van ouders en kinderen, mannen en hun vrouwen. Er blijkt uit dit alles zonneklaar, dat de natuurlijke deu^den waarlijk in het hei densche Rome niet hebben ontbroken. De Christelijke opschriften zijn er - wij hadden reeds eerder oelegenheid dit ter loons even op te merken -in den loop der eeuwen niet beter en zeker niet inniger op geworden. De betuigingen werden wel talrijker, maar zij werden er niet vuricrer on, en warrne uitdrukkingen van een levend geloof komen wij al min der tegen. En nu mag men in vroeger of in later tijd natuurlijk in deze opschrif ten oeen uiteenzettingen verwachten van de Christelijke leer. Zij waren daartoe altijd veel te kort en zij bevatten vaak niet veel meer dan den naam van den overledene. Maar ook al was er meer ruimte geweest, dan nog had men zoo n breede uiteenzetting niet mogen verwach ten. Toch kan men uit een zoo groote collectie wel een meer of minder bepaald denkbeeld krijgen van eenige der aller voornaamste leerstellingen van het Chris telijk geloof, en deze dinoen zijn dan ook wel aanwezig. God en Christus worden hier vrij gereoeld onmiddellijk naast elkander geplaatst. En dan werd het woordje „ichthus" visch), de bekende samenvoeging van de allerbelangrijkste beninletters, vrij gereoeld aan het begin of einde hunner grafschriften geplaatst en dat niet als 'n deel van een volzin, maar als een volledige formule, die op zichzelf reeds ^-enoeg zeide. Ook de derde persoon der Drieeenheid was op deze qrafschriften zeer vaak aanwezig. Van een tienjarig meisje wordt b.v. ver- klaard, hoe God de ziel van dat kind tot zich teruggeroepen had altijd kuisch, zedig en ongeschonden bewaard door den invloed van Zijnen Heilioen Geest.' En een grafschrift, geheel van het begin der vierde eeuw of zelfs nog vroeger, op een bisschop uit Calabrie begint met de voile vermelding van alle drie de personen der Heilige Drieeenheid. De engelen worden in de grafschriften bijna nooit vermeld, maar des te meer wordt er gedoeld op de martelaren. In de derde en vierde eeuw waren de Chris- tenen zeer begeerig om zoo dicht mogelijk bij de graven der martelaren te worden begraven, en dit verlangen werd vooral oekweekt door de hoop, dat zij daardoor een grooter aandeel zouden ontvangen in hun voorbede. Indien het zoo trof, dat de doods- of begrafenisdag samenviel met den feestdarr van een martelaar, werd dit ook als een reden aangevoerd of als een pleitgrond vermeld van bijzondere gunst en bescherming. Wij willen hier niet ingaan op de kwes- tie, of er ook uit de op de grafschriften oevonden gegevens nadere bijzonder- heden aan het licht zijn gekomen over de verschillende trappen in de kerkelijke hierarchee, maar zeker mag niet geheel onvermeld blijven het feit, dat er twee plaatsen zijn aangetroffen, waarbij de naam van een paus de tijdsbepaling heeft vervangen, die anders door consuls werd aangeneven. Het woord ,,papa is daar zelfs in volstrekten zin oebruikt, en wil dus meer ze^qen dan dat er een kudde was, die kinderlijk gehecht was aan haar herder. Bijzondere beteekenis blijkt er van den beoinne aan te zijn gehecht aan het sacrament van den Doop. In een lang en merkwaardig inschrift, bewaard in het Museum van het Louvre te Parijs, wordt bijvoorbeeld over een kind gezegd, dat het was „geboren als een heidin op den 6den Maart en na voile achttien maanden en twee en twintig dagen tot een geloo- vige was gemaakt om acht uur s avonds en (reeds) vier uur daarna gestorven". Van andere Kerkelijke saeramenten of plechtigheden zijn weinig of geen sporen gevonden, behalve dan van net Avond- maal. Dat de visch een zeer bekend symbool was voor het toebehooren aan Christus hebben wij reeds eer bericht. Het zal zeker ook daarom zijn, dat Clemens van Alexandria den visch een der figuren ge- noemd heeft, die het best bij christelijke zegels kunnen worden gebruikt. Maar niet alleen stelde de visch den oudsten Christenen iets bijzonders voor, er werd bovendien gemeend, dat zij zelf nu ook hunnen Heer behoorden te nelijken, en zoo werd er ook van hen gesproken als van een kleinen visch, omdat zij hun nieuwe, geestelijke geboorte in het ele ment van het water hadden ontvangen Tertullianus Natuurlijk zouden wij uit de oude in scripties ook graag nog veel meer willen hooren over de gevoelens en gedachten der Christenen, maar* ieder begrijpt, dat over 't algemeen deze grafschriften veel te kort waren om daarover veel inlichtin- gen te verschaffen. Men was laten wij met deze opmerking mogen beginnen in dien tijd al bijzonder tevreden, wan- neer iemand de onmiskenbare verklaring aflegde, die toen ook nog voor geen an dere uitlecjging vatbaar was, dat hij of zij ..Christen was. Maar toch zijn er bovendien nog wel enkele fijne bijzonderheden te ontdekken als men speciaai de christelijke grafschrif ten legt naast de heidensche. i'reft men bijvoorbeeld in de heidensche inscripties vrij geregeld de bijvoeging aan wanneer iemand sterft als slaaf of als vrije, bij de christelijke inscripties ontbreekt een der- gelijke aanduiding altijd. Paulus had het er immers bij de menschen in-gehamerd, dat er onder de bedeeling van het Nieuwe Verbond slaaf was noch vrije, ja, hij had eigenlijk het nog schooner uitgedrukt en er op gewezen, dat wie in den Heer ge- roepen was, ook al was hij een slaaf, toch een vrijgelatene des Heeren was; en dat desgelijks ook „die vrij zijnde geroepen was, toch een dienstknecht was van- Christus" (1 Cor. 7 22). En zoo ge- beurde het dan, dat de Christenen wel zichzelf slaven Gods noemden, doch nooit of te nimmer hun medemenschen. Deze levens- en geesteshouding beperkte zich niet tot kfanken of woorden, maar zij werd trouw en veelvuldig omgezet in daden, zooals b.v. blijkt uit een inscrip- tie, waarop een grafschrift van een jonq meisje door haar ouders wordt vermeld. dat zij op den dag van haar begrafenis uit barmhartigheid de vrijheid hadden ge- geven aan maar eens even; zeven slaven 1 En een ander Christen kreeg een schoon monument, dat geheel werd bekostigd door dankbare vrijgelatenen. Van meer dan theoretische liefde voor armen en verdrukten leggen de inscrip ties in de katakomben ook treffend ge- tuigenis af, en dit valt te meer op, omdat in de klassieke oudheid juist daaraan nog al eens wat ontbrak. t Mag dan waar zijn geweest, wat Quintilianus ons mede- deelt. dat de barmhartigheid (misericor- dia) te Athene als een godin geeerd werd I Cicero en Aristoteles hadden diezelf- de deugd toch maar als zwakheid ver- oordeeld, en niemand minder dan Vergi- lius noemde onder de karaktertrekken van een gelukkiq mensch ook dit op, dat zoo iemand nooit smart leed doordat hij mede- lijden had met een arme, en evenmin af- gunst ondervond bij het zien van een rijke. Hoe kras staat daartegenover de betuiging van niemand minder dan Julianus den Afvallige, die gezegd heeft: ,,Deze vervloekte Galileers onderhouden niet slechts hun eigen armen, maar ook de onzen, welke zij onverzorgd zien". De oo^st moge op dit terrein dan niet zoo bijzonder rijk zijn gebleken, toch kan er met nadruk worden verklaard, dat na- genoeq alle christelijke rrafschriften al- thans omtrent een leerstuk een onmisken- baar getuigenis afleggen: men was be- slist overtuigd van een toekomstige op- standing. De heidenen kenden in deze oogenblikken niets dan wanhoop en ver- twijfeling of hoogstens berusting; bij de Christenen voegde zich bij de smart en rouw altijd noq hoop. Maar tevens waren de oudere grafschriften eenvoudiger en van een inniger warmte. Naarmate het Christendom gemakkelijker werd of het althans gemakkelijker kreeg, namen innig- heid en kracht af. Maar wij gaan eindigen. R. Gobel, een groot en goed kenner van de wereld der katakomben, die samen met E. Bock een schoon boekje over deze merkwaar- dige vondsten heeft uitgegeven, heeft v.RQSSEM's TROOST (Ingez. Med.) door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 36) (Vervolg.) ,,Dit alles heb ik voor u klaar gemaakt. heeren," kondigde hij aan, ,,meenende, dat u als handelslui, graag cijfers zou willen zien. Aan dezen kant staat een opsomming van de salarissen, welke met inbegrip van mijn eigen loon, dat der vijf mannen en twee jongens achttien pond per week bedraagt. Verder komen er nog de onkosten van zaad, mest, kolen en andere benoodigdheden bij, die aan den anderen kant staan, terwijl daarvan afge- trokken werden de opbrengsten van net verkochte fruit en groenten. Hieruit zult u bemerken, heeren, dat de tuinen en broeikassen bijna hun onkosten goed- maken. Ik ben heel trotsch op deze be- dragen. Neemt u gerust dat schrift mee en bestudeert u het eens." Stephen zette zijne lorgnet op, liep het boekje even door en schudde ernstig met het hoofd, toen hij het weer teruggaf. Andrews," zei hij, „dit is zeer teleur- stellend." ,,Wat zegt u?" vroeg de tuinier ver- baasd. ,,Als er iemand hier in de buurt bestaat, die u betere resultaten kan too- nen, dan ,,Je moet me niet verkeerd begrijpen," viel Stephen hem in de rede. ,,Je calcu lates zijn buitengewoon, maar uit alles blijkt te zeer dat je neiging hebt om je over te geven aan die ondeugd, welke wij zoo zeer verachten, namelijk spaarzaam- heid." De Schot nam zijn hoed af en begon op zijn hoofd te krabben. ,,Goede hemel! mompelde hij. ,,Spaar- zaamheid!" „Ja, Andrews," ging zijn nieuwe werk- gever voort, ,,Ik zie bijvoorbeeld hier, dat je eigen salaris slechts vier pond per week bedraagt. Dat is schandelijk voor een man van jouw capaciteiten. ,,Het is toch heusch niet te veel," pro- testeerde Andrew. ,,Te veel?" herhaalde Stephen. ,,Het is te weinig, man. Wil jij hebben, dat mijn broer en ik als het ware ieder uur van den dag voelen, dat wij slavendrijvers zijn?" ,,Wat? Wat bedoelt u daarmee?" ,,Ik schaam me over de loonlijst," zei Stephen op bijna gestrengen toon. ,,Ik schuif de schuld niet op jou, Andrews, Je bent een eerlijk man, en hebt geheel in het belang van je werkgevers gehan- deld. Je hebt echter over net hoofd ge- zien, dat er ook rekening met andere men schen moet worden gehouden. Ben je niet wat verplicht aan jezelf, je familie en de menschen, die zoo hard voor je wer- ken?" Andrews glimlachte op een heel vreem- de manier, daar hij het vermoeden scheen te hebben voor den gek te worden ge houden. „Ik hoop niet, dat u het me kwalijk neemt, heeren," zei hij, „maar ik heb nog nooit in mijn leven zoo iets vreemds gehoord." ,,Wij zullen er geen onaangenaam- heden over maken," zei Stephen beslist. ,,Je bent een man van de wereld, An drews, en tevens zeer intelligent. Je zult echter moeten toegeven, dat je je aan de eigenaardige opvattingen van je werk gevers zult moeten onderwerpen. Tot nu toe heb je vier pond per week ontvangen, erqens een treffende vergelijking ge maakt over de „bovenwereld" te Rome in de oudheid, vol glans en pracht en macht, en deze „onderwereld" vol een- voud, armoe en martelaarschao. En toch werd daar beneden bewaard de hoop op een betere toekomst, terwijl al het zicht- bare, daar ooven, verging. Wat daar boven werd gezien, was de laatste vcucht van een den onderganq -ewijde wereld, en die wereld daar beneden was onaan- zierflijk en zwak als het zaad, doch ge roepen tot een nieuwen bouw en groote heerlijkheid. HOLLAND-BRABANT-ZEELAND-BELGIii VIA WILUEMSTAD NIET BETER? Dezer dagen bevatte de pers wederom ver schillende mededeelingen, met betrekking tot de rivierovergangen in het Z.W. deel van ons land en zeer velen zullen daarvan ongetwij- feld met groote belangstelling hebben kennis- genomen, want deze aangelegenheid is inder- daad urgent en wordt met den dag nog meer urgent, wel niemand, die zulks nog zal wil len betwisten. Nochtans mag ernstig worden betwijfeld, of het wel goed gezien is, de international route Noord-Zuid (Holland-Belgie), waarom het hier toch allereenst gaat, blijvend via Moerdijk te leiden, waarop het blijkbaar aan- gestuurd wordt, gezien weer het adres van verschillende Kamers van Koophandel en Fa- brieken aan den raad van ministers. Nu er toch een betere oplossing moet ko men (waarbij, gezien het onverantwoordelijk en ontstellend aantal verkeersongevallen, voor bevolkingscentra en buitenlandsche ver- bindingen tevens eens meer aandacht ware te wijden aan enkele, oeconomisch ze6r wel te verdedigen auto-snelwegen)is het nu wel verstandig, te blijven hangen aan een meer toevallig gegroeiden rivier-overgang, dicht bij Keizensveer, in een door steden en over spoor- en waterwegen voerende route, met grooten en dus aan tijd en geld kostbaren omweg, ter wijl elders, meer Westelijk, i.e. in rechte, dus korte lijn via Numansdorp-Willemstad, langs den ouden Franschen weg, met reeds een brug over de Oude Maas bij Barendrecht dus ook weer een groot voordeel boven den, vanwege de drukke scheepvaart uitermate lastig blijvenden overtocht Dordrecht-Zwijn- drecht dergelijke bezwaren zich niet of in veel mindere mate doen gelden? Laat men, door blijvend zijn keuze geves- tigd te houden op Moerdijk, zich daarbij niet mddr leiden door den thans bestaanden toe- stand dan door overwegingen van doelmatig- heid. Overschaduwen bijkomstigheden van plaatselijken of anderen, ondergeschikten aard, niet min of meer de internationale be- langen, hierbij in de eerste plaats van belang? Kunnen de Brabantsche industrie-belangen en de daarbij betrokken, vooral Rotterdam- sche, handelsbelangen, ook nog niet vrijwel even vlug via WillemstadNumansdorp wor den bediend En men zal toch ook wel niet langer wil len blijven verkondigen, dat hierlangs, waarbij ook de dringend om belangrijke voorzieningen vragende waterweg AntwerpenRotterdam op een geschikt punt wordt gepasseerd, geen uitstekende verkeersweg over land te maken zou zijn, waarop dan tevens het verkeer naar en van de Zeeuwsche en Zuid-Hollandsche eilanden op buitengewoon gemakkelijke en weinig kostbare wijze zou zijn aan te sluiten (via weg RotterdamWillemstadBergen op ZoomAntwerpen), al zal dit ook moeten geschieden op daartoe geschikte verkeers- (knoop)punten, van waaruit het verkeerswe- zen ter plaatse in zijn vollen omvang wordt bestreken en geconcentreerd. DE TARWEWET. Dc Staatscourant bevat de ministerieele beschikking, waarbij als gewestelijke tarwe- organisatie alsnog is toegelaten de vereeni- ging Gewestelijke Tarwe-Organisatie voor Zeeland, onder bepaling, dat haar arbeidsge- bied zich zal uitstrekken over de provincie Zeeland. STRAFBAARSTELLING VAN GODSLASTERIN G. Verschenen is het voorloopig verslag van het wetsontwerp tot aanvulling van het Wet- boek van Strafrecht met voorzieningen be- treffende bepaalde voor godsdienstige gevoe lens krenkende uitingen. Hieraan wordt het volgende ontleend: Verscheidene leden stelden bij de beoor- deeling van het ontwerp op den voorgrond, dat zij ten sterkste den vorm afkeurden waarin de ..Tribune" in navolging of op order van het hoofdkwartier dezer partij in het buitenland, den godsdienst bestrijdt in beeld en geschrift. Het is duidelijk, dat deze uitin gen naar haar strekking' en inhoud niet ten doel hebben, met argumenten de beweerde onhoudbaarheid van het geloof in God aan te toonen, maar dat men beoogt bij den lezer den natuurlijken schroom uit te roeien, welke hem bevangt, waardoor 't gebied der zinne- lijke dingen wordt overechreden en de vraag aan de orde is, of de mensch zich afhanke- lijk gevoelt van den Geest, die het geheel Doos 45 ct. Bij Uw Drogist. (Ingez. Med.) doorleeft, welke voorstelling de mensch zich van dezen Geest ook moge vormen. Een andere vraag was voor deze leden, of dergelijke uitingen voor de Regeering aan- leiding hadden moeten zijn, tot de indiening van dit ontwerp, zooals blijkens de memorie van toelichting het geval is geweest. Deze vraag beantwoordden zij ontkennend. In het bijzonder op het terrein van den godsdienst moet men zeer voorzichtig zijn. Sommigen dezer leden kwamen in dit ver- band op tegen het betoog in de memorie van toelichting, hetwelk, uitgaande van de stel- ling, dat onze staat niet is een atheistische staat, daaruit afleidt, dat bepaalde voor godsdienstige gevoelens krenkende uitingen niet geduld kunnen worden. Zij zagen er een ondragelijke zelfverheffing in, te meenen, dat onduldbare krenking van gevoelens slechts mogelijk is, wanneer dit godsdienstige ge voelens zijn, terwijl meeningen en inzichten van andersdenkenden blijkbaar vrijelijk aan den grofsten smaad mogen worden blootge- isteld. Het doel van het voorstel zal daarenboven niet worden bereikt. Een strafbepaling kan nimmer z66 ver gegaan, dat zij kwetsing van godsdienstige gevoelens geheel zou kunnen weren. Voorts zal de anti-godsdienstige propagan da, welke de Regeering wil keeren, door een strafbepaling niet worden gestuit. Zij, die deze propaganda voeren, zullen haar voort- zetten; zij zullen experimenteeren hoever zij straffeloos kunnen gaan. Zij zullen debatten ter terechtzitting aangrijpen als een nieuw propagandamiddel. Het kwaad zal daardoor eer worden verscherpt dan verzacht. Op deze verschillende gronden waren ver scheidene leden van oordeel, dat de Regee ring het beste zou handelen, door dit ontwerp in te trekken. Vele andere leden hadden de indiening van het voorstel met voldoening gezien. Al waren deze leden voor een deel niet zonder kritiek op den vorm, waarin de minister het voor stel heeft gegoten, zoo meenden zij den be- windsman hulde te moeten brengen voor de indiening er van. Deze leden betoogden, dat dit ontwerp niet een voorbeeld van gelegenheidswetgeving in den slechtsten zin van het woord is. Zonder twijfel hebben bepaalde uitingen van den laatsten tijd tot de indiening van het ont werp aanleiding gegeven. Maar zoo is het toch met bijna alle wetten gegaan. Voorts konden deze leden niet toegeven, dat uitingen, waardoor andere dan gods dienstige gevoelens worden gekrenkt, op <§<§n lijn kunnen worden gesteld met de hande- lingen welke het wetsontwerp strafbaar wil stellen. Zij meenden als een onomstoote- lijke waarheid te mogen vaststellen, dat de bescherming van de godsdienstige gevoelens van het volk tegen groote krenking tot de hoogste roeping van den Staat behoort. Verscheidene dezer leden betrokken bij de overweging van de vraag, of de Staat hier een taak te vervullen heeft, ook de princi- pieele vraag, wat de bron is van het over- heidsgezag. Zij zagen die bron niet in den mensch, doch in God. Verder waren deze leden van oordeel, dat van de strafbepaling een krachtige preven- tieve werking zou uitgaan. Zeer vele leden, zoowel voor- als tegen- standers van een wettelijke voorziening, wa ren van oordeel, dat het voorstel voor den vorm niet gelukkig is en in verband ook met de toelichting een tweeslachtig karakter draagt. Door deze tweeslachtigheid ontstaat ondui- delijkheid omtrent de strekking van de ont- werpen-voorschriften. Het ontwerp keert zich blijkens tekst en toelichting tegen krenking van godsdienstige gevoelens, maar kan ook. geacht worden zich tegen Godslastering als en de gedachte alleen reeds aan dit kleine bedrag doet me rillen. George Henry keek zijn broer bewon- derend aan. In aanmerking genomen, dat hij zeer goed wist, dat ze geen van beiden het flauwste idee hadden van de loonen van tuinlieden, was dit wellicht g er ech tvaardi g d. ,,In het vervolg zal je wel zoo goed willen zijn een inkomen van zes pond per week te accepteeren," zei Stephen. ..Ver der is het mijn wensch, dat je de loonen van al je werklieden met vijf en twintig percent verhoogt, terwijl ik niet langer wil hebben, dat er fruit naar de markt wordt gezonden." ,,Niet meer verkoopen?" riep de man uit. ,,Moet ik de boel dan laten verrot- ten?" ,,Zijn er geen ziekenhuizen?" vroeg Stephen streng. ,,Denk eens aan die duizenden mannen en vrouwen, die in de Londensche hospitalen liggen te lijden, en voor wie een perzik een der grootste tractaties zou zijn." ,,Ja, die bestaan er natuurlijk," gaf Andrews toe. ,,Mijn broer en ik zitten in het bestuur van de verschillende ziekenhuizen, ver- volgde Stephen. „Wij zullen je morgen hiervan een lijst*overhandigen. Voortaan moet de geheele opbrengst der vruchten naar dergelijke inrichtingen verzonden worden. 2^org er tevens voor, dat de eet- zaal zoowel als de dienstbodenvertrekken volop van fruit voorzien worden. Andrews sloot zijn boek en men kon duidelijk bemerken, dat hij ontmoedigd was. ,,Ik kan niet ontkennen, mijnheer, gaf hij toe, ,,dat u me erg verbaasd heeft. Toen ik hoorde, dat het landgoed ver- huurd was aan een paar kooplieden, meende ik, dat u het met mijn opvattingen eens zou zijn. Niettemin ben ik uw on- dergeschikte en heb uw orders op te vol- gen. Maar ik moet u eerlijk bekennen, dat er aardig wat vruchten en groenten voor niets moeten worden weggecjeven zelfs al is het aan ziekenhuizen," voegde hij er een weinig treurig aan toe. ,,Mijn broer en ik hebben meer dan voldoende geld," legde Stephen uit, „en wij wenschen niets liever dan dit uit te geven." ,,Aangaande de verhooging van mijn salaris, hiervoor bedank ik u vriendelijk en ik zal ook rekening houden met uw wenschen betreffende de andere werk lieden." HOOFDSTUK XV. Na den lunch begaven de broers zich volgens afspraak naar de nabijzijnde golf- velden. George Henry liet zich hoopvol uit over het vele geld, dat men met de be- oefening van verschillende takken van sport kwijt kan raken. ,,Verleden week heb ik een artikel in een van de bladen gelezen," zei hij, .waarin de schrijver mededeelde, dat het geld, hetwelk in het Vereenigde Konink- rijk gedurende een jaar aan sport wordt besteed, voldoende zou zijn om de ge heele nationale schuld af te betalen. „Bovendien kan men aardig wat ver- teren met zeilen en wedrennen," gaf Stephen toe. ,,Dit zijn echter amusementen, waar- mede wij ons niet kunnen bezighouden. Wij hebben alle twee last van zeeziekte, en wat paarden betreft ,,Het wedden daarop is ons volgens het firma-contract verboden," viel Stephen hem in de rede. ,,We zullen dus moeten zien, of wij wat aan golf kunnen doen. Ze bevonden den beroepsspeler in zijn voor FOURNITURES GENERALES Borluutstraat 8, GENT. Tel. 12415. (Nabij 't Stadhuis) 'Ingez. Med.), werkkamer. Hij was een groote, lenig- gebouwde Schot met een blonde snor en verstandige oogen. Hij keek hen belang- stellend aan en wenschte de broers op een vriendelijke manier goedenmiddag. „Wij komen u eenige inlichtingen vragen omtrent het golfspel, legde Stephen uit. ,,En waarom niet? klonk het antwoord. „Het is een heel gezonde en niet dure sport." De aspirant-spelers trokken lange ge- zichten. ,,Wij veronderstelden," zei George Henry, ,,dat indien wij elken vorm van stok, welke bestaat, aanschaften, voor iedere ,,hole", een anderen bal in voor- raad namen en tevens de hulp inriepen van een instructeur ,,Oh, dat is volstrekt niet noodig," zei de professional. ,,Het is meer dan ge- noeg, als u z«s stokken heeft en een lederen zak die te zamen niet meer dan vijf en twintig shilling kosten om mee te beginnen. Wanneer u eenmaal zelf aan het spelen is, zult u inzien. dat het belachelijk is voor iedere „hole", een nieuwen bal te hebben. Verder kunt n volstaan met een paar uur les per dag. Alles met elkaar kost u niet meer dan twintig pond. Stephen zuchtte. „Ik ben bang, George Henry," zei zijn broer, ,,dat dit vermaak wel wat inspan- nend voor ons zal zijn. De professional keek op zijn horloge. ,,Ik ben nu een uur beschikbaar. heeren", stelde hij voor. ,,Hoe zou u er over denken uw eerste les te nemen Ik heb een paar stokken hier, die u goede diensten kunnen bewijzen". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 3