e. Een schryven van het Algemeen Burger- lijk Armbestuur, daarbij ter goedkeuring toe- zendende hare rekening dienst 1930. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van mej. Chevalier, hou- dende bericht van aanneming barer benoe- ming tot onderwijzeres aan de openbare lagere school te Othene. Aangenomen voor kennisgeving. g. Eene beschikking van Ged. Staten, hou- dende verdaging hunner beslissing omtrent de begrooting dienst 1931 tot 1 Juli 1931. Aangenomen voor kennisgeving. h. Het raadsbesluit van 27 Maart 1931, tot verkoop van een stuk gemeentegrond aan D. Heflboer, voorzien van het bewys der goed keuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. 5. Beeediging van J. C. Eijke als ge- meente-ontvanger. Nu de zekerheid van den benoemden ont- vanger is bepaald en het desbetreffende be- slult in verband met het bepaalde by art. 110 derde Ud door Gedeputeerde Staten van Zee- land is goedgekeurd en de ontvanger de ge- eischte zekerheid heeft gesteld, stellen wy U voor, hem in de gelegenheid te stellen overeen- komstig art. 108 der gemeentewet de eed of belofte te doen afleggen. Op uitnoodiging van den VOORZITTER komt de heer J. C. Eijke ter vergadering en legt in handen van den Voorzitter den zuive- rings- en den ambtseed af. De VOORZITTER wenscht den benoemden gemeente-ontvanger namens den raad en den gemeente-secretaris daarmede geluk. Hij is degene geweest die uit het groote aantal sol- licitanten benoemd werd en spreker ziet daar- in het bewrjis, dat de werkzaamheden die de heer Eijke reeds sedert vele jaren als ambte- naar ter secretarie voor de gemeente heeft gepresteerd, door den raad worden gewaar- deerd. Het is een gewichtig ambt, dat thans op zyn scihouders is gelegd, dat van het be- heer der gemeente-financien. Spreker hoopt, dat God hem de noodige kracht en wijsheid zal schenken om dat ambt met eere en tot welzijn der gemeente te behartigen. De heer EIJKE dankt den Voorzitter voor zijn hartelyke woorden en verklaart, dat het zijn streven zal zijn het ambt waarin hij be noemd is tot voldoening van het college van Burgemeester en Wethouders en den gemeen- teraad te vervullen, en de fdnancien te be- heeren in het welzijn der gemeente. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling der pensioensgrond- slag van den Burgemeester. Burgemeester en Wethouders stellen voor, te nemen het navolgende besluit: De Raad der Gemeente Zaamslag, Gelet op art. 34 der Pensioenwet 1922 S 240; besluit: met ingang van 1 Juli 1922; 1 Jan. 1924; 1 Jan. 1925; 1 Jan. 1927; 1 Jan. 1931 den pen- sioensgrondslag van J. de Feijter, geboren 13 Mei 1858, als burgemeester vast te stellen respectievelijk op /3500; 2975; /2980; 3030; f 3500. De VOORZITTER deelt mede, dat, in ver band met de schommelingen die in de laatste jaren in deze jaarwedde zijn voorgekomen, de Pensioenraad het vaststellen van dit besluit heeft verzocht. De SECRETARIS deelt mede, dat een soortgelijjk besluit ook dient genomen te wor den voor J. P. Geeihoedt, geboren 1 April 1853, als ambtenaar van den Burgerlijken Stand en diens pensioengrondslag van ingang van 1 Januari 1925, 1928 en 1931, moet wor den vastgestela op f 405. Het algemeene stemmen worden deze voor- stellen aangenomen. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot goedkeuring der wijziging van de begrooting van het Algemeen Bur- gerlijk Armbestuur. Burgemeester en Wethouders stellen voor aan de navolgende wijziging goedkeuring te verieenen Onder de inkomsteii te vermeerdering de volgende post: Vrijwillige bijdragen 45. Onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: Verpleging /160; brandverzekering 0,10; kosten geneeskundigen bijstand 911,33; schrijf- en drukkosten /0,74; advertentiSn 2,20; briefporten /0,30; archief 2,35sub- sidie ZonneveM /10; totaal 1087,02. Onder de uitgaven te verminderen de vol gende posten; Bedeeling in eetwaren 44,74; bedeeling in brandstoffen 17,20; bedeeling in kleeding enz. 93,85; bedeeling in geld 797; onderhoud ge- bouwen 14,05; cijnzen enz. /1.20; medicijnen /25; begrafeniskosten /35; vuur en licht f4,20; kosten van vergaderingen f 5; onvoor- ziene uitgaven /4,78; totaal 1042,02. Blijft meer 45. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten,. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging der begrooting dienst 1930. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting dienst 1930 te wijzigen als volgt Onder de inkomsten te vermeerderen de vol gende post: Aandeel in het batig slot van den keurings- dienst ingevolge de vleeschkeuringswet der gemeente Axel f 303,50. Onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: onderhoud der lantaams en verdere kosten der verliehting 26,60; uit- keering aan het rijk van het aandeel in de kwade posten wegens de directe belastingen 463,08; totale vermeerdering der uitgaven 489,68. onder de uitgaven de post onvoorzien te verminderen met 186,18; blijft een vermeerdering der uitgaven met 303,50. 9. Benoeming van een bezoldigd ambte naar van den Burgerljjken Stand. In verband met het aan den heer J. P. Geei hoedt op verzoek verleende eervol ontslag als bezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand stellen wij U voor over te gaan tot be noeming van een opvolger en deze benoeming te doen ingaan 15 Mei 1931. Ter benoeming wordt door ons aanbevolen J. C. Eijke te Zaamslag. De VOORZITTER verzoekt over te gaan tot stemming en noodigt de heeren Wisse en Dekker uit met hem het stembureau te vormen. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer J. C. Eijke. De VOORZITTER acht het gepast, nu de diensttijd van den heer J. P. Geeihoedt bij de gemeente is beeindigd, en hij hoopt dat dit naar het hart van alle leden is een woord van dank te spreken voor al hetgeen de heer Geeihoedt in een tijdsverloop van 31 jaar in trouwe werkzaamheid voor de gemeente heeft gepresteerd. Het was een ambtenaar die langs alle zjjden steeds werkzaam was. en de gemeente trouw en eerlijk heeft gediend. Hij j was steeds voorkomend en joviaal in den om- gang met ieder. Spreker uit de hoop dat God hem nog een heerlijken levensavond zal mogen schenken. Ook voor hetgeen hij als ambtenaar van den Burgelijken stand heeft verricht brengt hij hem dank. In de verga dering van Burgemeester en Wethouders heb- ben de wethouders reeds persoonlijk van den scheidenden ambtenaar afscheid genomen. Deze is een man, wars van veel uiterlijk ver- toon, en daarom gaf hij te kennen liever niet op dit oogenblik tegenwoordig te zijn; de wetenschap dat zijn werk wordt gewaardeerd, was hem voldoende. De raad geeft blijk van instemming met het gesprokene. 10. Benoeming van leden van het Algemeen Burgerlyk Armbestuur. Overeenkomstig art. 1 van het Reglement 1 voor het Burgerlyk Armbestuur noodigen we U uit over te gaan tot de benoeming van een drietal leden van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur, welke op den eersten Dinsdag van de maand Juli aan de beurt van aftreding z\jn. Aanbevolen worden: 1. C. H. H. Wisse (aftredend) J. Risseeuw. 2. S. Scheele (aftredend); J. de Zeeuw. 3. J. van de Wege (aftredend) J. Tollenaar. De aftredende leden worden herbenoemd, als volgt: J. van de Wege 11 stemmen; S. Scheele 10 stemmen, C. H. H. Wisse 8 stem- men. Voorts zijn uitgebracht 2 stemmen op den heer Risseeuw en 1 op den heer De Zeeuw. 11. Behandeling van verzoeken om eene tegemoetkoming ingevolge art. 13 der L. O.-wet 1920. Ingekomen zijn de navolgende verzoeken: a. Een verzoek van E. F. de Moor, luidende als volgt: Ondengeteekende, E. F. de Moor, C 51, geeft met den meesten verschuldigden eerbied te kennen, dat hij een verzoekschrift aan den gemeenteraad van Zaamslag heeft gerieht om eene tegemoetkoming in de transportkosten te willen doen voor twee leerlingen k f 40 per leerling en per jaar en per kind, vanaf 1 Fe- bruari 1931. En wel voor Arthur de Moor en Rena de Moor. Aangezien bij informatie is ge- bleken weer recht bp die vergoeding voor die twee leerlingen krijgt omdat de openbare lagere school in den Grooten Huijssenspolder vanaf 1 Februari is opgegeven. Aangezien bij informatie is gebleken dat meerdexe leerlingen uit andere gemeenten de bijzondere school te Zaamslag bezoeken en door die gemeenten de transportkosten vergoed worden. Met verwyzing naar het door den Raad dezer gemeente genomen besluit in zijne vergade ring van 24 Februari 1928, No. 9, waarbij op een soortgelijk verzoek van E. F. de Moor af- wijzend werd beschikt, stellen Burgemeester en Wethouders voor ook thans weer afwijzend op het verzoek van den heer De Moor te be- schikken. De omstandigheid, dat de openbare school met ingang van 1 Februari 1931 is opgeheven, brengt geen verandering in het feit, dat de kinderen Arthur en Rena voomoemd, respec tievelijk 3 Mei 1926 en 2 Mei 1927 op de Open- bare lagere school in den Grooten Huijssens polder waren ingeschreveil en reeds 9 Januari 1928 zijn afgeschreven naar een school, die reeds den 30sten Juni 1922 is opgericht. b. Een verzoek van P. de Jonge, luidende als volgt: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Jonge P., wonende te Zaamslag C 149; dat mijn dochter Maria leerlinge is aan de Chr. school te Reuzenhoek, waarvan zij meer dan 4 K.M. van verwijderd is; reden waarom ik beleefd verzoeke, steunen- de op art. 13 der Wet op het L. O., mij eene vergoeding toe te kennen van f 30 per jaar zoo mogelijk met terugwerkende kracht over 't jaar 1930. 't Jaar 1930 zou dan voor 2 kinderen dienen. Burgemeester en Wethouders stellen voor aan adressant met ingang van 1 Januari 1931 tot 30 April 1931, zijnde dit het tijdstip tot waarop zijn kind leerplicbtig is, eene vergoe ding toe te kennen van f 20 per jaar. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12. Verkoop van losse goederen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders van den raad mach- tiging vragen tot den verkoop van nog in de school in den Groote Huissenspolder aan- wezige goederen, als kachels, banken en de eerepoorten die daar geborgen zijn. Er is van het bestuur der Zondagschool ge- vraagd om een aantal banken te koopen en dan wilden Burgemeester en Wethouders een en ander bij inschrijving verkoopen. De heer WISSE vraagt of het de bedoeling is, ook de oude eerepoorten te verkoopen. De VOORZITTER antwoord bevestigend; er is aan Burgemeester en Wethouders medege- deeld dat die in zoodanigen toestand verkee- ren, dat ze aan reparatie misschien nog meer zouden kosten dan wanneer men nieuwe zou moeten maken en daarom dachten zij dat het dan maar het beste was ze te verkoopen. Als ze echter nog gebruikt kunnen worden is het wat anders. De heer WISSE vermeent, dat wel de voor- naamste oorzaak, dat aldus over de poorten gesproken werd zat in het feit, dat de kosten van plaatsen en repareeren by het laatste feest ten laste der feestcommis.-ie zouden ge- komen zijn, maar hij vermeent dat de meeste met eenige reparaties nog wel in orde te maken zijn, in elk geval met minder kosten dan wanneer men die nieuw moest maken. Het zal toch naar hij hoopt nog wel eens voorkomen dat de gemeente met poorten ver- sierd wordt. Als men dan allemaal nieuwe moest maken, zou dat op groote kosten komen. Voor de oude zal men bij verkoop heel weinig krijgen. De VOORZITTER: We wilden ze alleen verkoopen, omdat we dachten dat ze geen waarde meer hadden, als het anders is zullen we ze opbergen in de oude centrale, berg- plaats hebben we er voor. U meent dus, dat ze nog te gebruiken zijn? De heer WISSE: Ze voldoen wel niet meer geheel aan de eischen des tijds, maar met wat ander materiaal zyn ze toch wel in orde te maken. De VOORZITTER: Dan zullen we die be- waren en vragen aan den raad machtiging voor den verkoop van het andere. De heer VAN HOEVE bevestigd, dat er in de vergadering van Burgemeester en Wethou ders aldus over gesproken is, in de meening dat de poorten niets meer waard waren. Heb ben ze wel waarde, dan kunnen ze worden op- geborgen. Of er later nog al of niet poorten zullen komen is een kwestie die thans niet aan de orde is. De heer WISSE kan dat maar tot op zekere hoogte toegeven, want als men nu vast over- tuigd was, dat er later geen eerepoorten meer zullen geplaatst worden kon men ze ook wel weg doen. De heer VAN HOEVE merkt op, dat dan later een eventueele feestcommissie toch za) hebben te beslissen of er al of niet poorten zullen komen. De heer D. DEES is er, nu een deskundige zegt dat de poorten nog wel te gebruiken zijn, voor om ze te bewaren. De VOORZITTER: Dan zullen we er ons toe bepalen de rest te verkoopen. De heer VAN HOEVE merkt op, dat men zich van de banken ook niet veel moet voor- stellen. Die verkeeren in een staat, dat het beter is ze niet aan te houden, die zouden voor een andere school toch niet gebruikt kunnen worden. Met algemeene stemmen wordt de gevraag- de machtiging verleend. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wyziging der begrooting dienst 1931. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting dienst 1931 te wyzigen als volgt: Kapitaaldienst. Onder de inkomsten te vermeerderen de vol gende posten: bydrage van Hoofdstuk VII van den kapitaaldienst 3855; bijdrage van Hoofd stuk VI van den gewonen dienst /145; op- brengst van den verkoop van gemeente- eigendommen 3855; totale vermeerdering der uitgaven 7855. Getwonen dienst. Onder de inkomsten te vermeerderen de post: bijdrage aan Hoofdstuk VI van den kapitaaldienst 145; Onder de inkomsten te verminderen de post: kosten van de gemeente-reiniging enz. f 145. Kapitaaldienst. Onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: Buitengeiwone aflossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VI komende /4000; bijdrage aan Hoofdstuk VI van den kapitaal dienst 3855; totaal 7855. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 14. Bestrijding werkloosheld. De VOORZITTER deelt mede, dat by Bur gemeester en Wethouders is ingekomen het navolgende schrijven: In verband met de werkgelegenheid die door my over eenige dagen in den Margare- thapolder zal worden aangeboden, mede in verband met de heerschende werkeloosheid deel ik U mede, dat Ik genegen ben het groot- ste gedeelte werknemers uit Uwe gemeente te betrekken. De werknemers zullen kunnen verdienen circa 18 k f 20 per week. Aangenaam zal het my zyn, van U te mogen vememen, of een en ander voor U aan- leiding zal zijn mij eene tegemoetkoming te geven indien ik my verplioht, Uwe voor dit werk geschikte werklooze arbeidskrachten te werk te stellen. Waar helaas in deze gemeente vooral onder de landarbeiders een groote werkeloosheid heerscht vo'omameiyk tengevolge van de min der gunstige exploitatie der landbouwbedry- ven, hebben wy met den aannemer van boven- gemelde werken geconfereerd. In die conferentie bleek, dat in het werk zouden kunnen worden gesteld plus minus 35 werkloozen en dat deze gedurende een zestal maanden werk zouden kunnen hebben. De aannemer verklaarde bereid te zijn werkloozen der gemeente in het werk te stel len indien van gemeentewege 15 toeslag werd gegeven op het door hem uit te betalen loon. Naar aanleiding van dit onderhoud hebben wy ons gewend tot den Minister van Staat den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw met verzoek wel te willen over- wegen, of ook misschien van Regeeringswege ten deze iets kon worden gedaan. Al hoewel bij het stellen van deze voor- dracht officieel nog geen beslissing bekend is moet blijkens inmiddels verkregen inlichtin- gen wel opgemaakt worden, dat de Minister daarop niet zal ingaan. Zou de gemeente de 15 geheel voor hare rekening nemen, dan zal de gemeente dit kosten: aangenomen, dat een loon wordt uit- betaald van f 20 per week en in het werk worden gesteld 35 werkloozen gedurende zes maanden: 15 van (26 X 35 X 20) 2730. Burgemeester en Wethouders, alhoewel er- van overtuigd, dat deze aangelegenheid dient te worden aangegrepen om iets ter bestrijding der werkeloosheid te doen, zijn van oordeel dat een dergelijke uitgaaf niet gemotiveerd is, maar stellen voor te besluiten: a. een toeslag te geven gedurende 17 weken n.l. gedurende het tydvak 4 Mei tot en met 29 Augustus 1931 b. deze toeslag te bepalen op 10 van het loon dat verdient wordt door uit deze ge meente tewerk te stellen werkloozen-kost- winners c. te bepalen dat deze toeslag niet meer kan bedragen dan 2 per week en per werk looze. Wordt door den aannemer H. J. Bogaert uit Clinge by aanneming van dit voorstel daarop ingegaan dan zal dit de gemeente kosten 17 X 35 X f 2 f 1190. Ook dit bedrag is voorwaar nog niet ge- ring, maar in aanmerking dient daarbij ge nomen te worden, dat de gemeente bij even tueele verlenging van de thans geldende steunregeling dan ook geen steun heeft uit te keeren aan de te werk te stellen werkloozen. De VOORZITTER deelt ter nadere toelich- ting mede, dat Burgemeester en Wethouders ook de verwachting hadden, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ook wel genegen zou zijn een deel van den te ver ieenen toeslag voor rekening van het rijk te nemen, en verzonden daartoe een schriftelijk verzoek. Aangezien de datum der vergade ring naderde en ook het tijdstip waarop Bur gemeester en Wethouders wenschten dat het werk zou kunnen aanvangen, informeerde spreker een bij den heer Ir. Stevens, te Goes, die in zake bestriding der werkloosheid een ambtelijke taak heeft te vervullen. Toen bleek evenwel, dat de heer Ir. Stevens van dien brief nog niets wist en raadde deze aan, den dienst der werkverruiming aan het De- partement van Binnenlandsche zaken en Landbouiw te telefoneeren. Spreker deed dit en kreeg toen den heer Meyer de Vries te spreken. Dat viel aan spreker niet mee, aan gezien het bekend is, dat deze niet gunstig adviseert als het voor den landbouw gaat. Hij gaf dan ook toen hem de reden van het op- roepen werd meegedeeld al spoedig te ken nen, dat de Minister er niet aan dacht aan het verzoek der gemeente tegemoet te komen, aangezien dit hier een werk betrof dat toch moest uitgevoerd worden. Spreker wees er hem toen op, dat men hier met een 60, 70 tot 80 werkloozen zit, en dat, als op den voor- slag van den aannemer wordt ingegaan, on- geveer de helft van die menschen voor een maand of 6 gedekt zouden zijn, en dat het er thans, nu tengevolge van den te geringen steun die aan de beetwortelcultuur verleend wordt sleohts een klein beetje bieten zijm of worden uitgezaaid, te verwachten is, dat er den geheelen zomer werkloosheid zal heer- schen. Het hielp echter niets. De heer Meyer de Vries bleef er bij, dat de Minister er niet aan dacht hierop in te gaan en dat de brief van den Minister Woensdag wel zou worden ontvangen. Het is een moeilijke zaak en daarom hebben Burgemeester en Wethouders toch maar be- sloten de zaak aan den raad voor te leggen. Het is niet alleen dat de Minister ons steun weigert, maar hy heeft ook een afschrift van zijn brief aan Gedeputeerde Staten van Zee- land gezonden, vermoedelijk om dat college te bewegen een eventueel raadsbesluit ter zake niet goed te keuren. Dat is nog minder aangenaam. Niettemin blyft de kans dat er iets van terecht kan komen en kan iedereen zyn meening zeggen. Kan de raad het er over eens worden en ook de aannemer stemt met het aanbod in, dan kan getracht worden de goedkeuring van Gedeputeerde Staten te krijgen. Loopt dat misdan vervalt alles. Of de aannemer Boogaard op bet door Bur gemeester en Wethouders gedaan voorstel zal ingaan weet hij ook niet. Er is geen toezeg- ging gedaan op 15 en evenmin is het af- gewezen. Burgemeester en Wethouders ach- ten echter 10 al van beteekenis. Thans wordt voorgelezen de brief die aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is gezonden. Deze luidt als volgt: De aannemer van uit te voeren buitenge- wone werken aan de waterkeering van de calamiteuze Polders Serlippens c.s. te Zaam slag deelt ons mede, dat hy voor het uitvoe- ren van grondwerk een veertigtal werkloozen uit deze gemeente zou kunnen gebruiken ge durende een zestal maanden en dat deze werk loozen dan waarschijnlijk 4 Mei a.s. in het werk zouden kunnen worden gesteld en zou den kunnen verdienen plus minus f 20 per week. Hij vraagt daarvoor steun aan de gemeente in den vorm van een toeslag op het loon van 15 In verband met de te dien einde aan den Raad dezer gemeente te doene voorstellen, zullen we het ten zeerste op prys stellen, van Uwe Excellentie te mogen vememen, of er in verband met ook in deze gemeente heer schende werkloosheid voor Uwe Excellentie termen aanwezig zyn, om daarin van Regee ringswege aan de gemeente eene tegemoet koming in opgemelden bijslag te verieenen. Het is natuuriyk de bedoeling, dat in het werk zouden worden gesteld ingeschreven werklooze landarbeiders. Uwer Exeelllentie's beslissing zoo mogeiyk eenigszins spoedig met belangstelling tege- moetziende, enz. De Minister heeft hierop het volgende ge- antwoord: Ik acht my verplicht, U ten sterkste te ontraden, aan het verzoek van den aannemer te voldoen. Wanneer toch aan het verzoek werd voldaan, zou de vrye concurrentie op de arbeidsmarkt emstig verstoord worden, het geen alleszins in strrjd is met het algemeen belang. Hierby komt nog, dat in Zeeuwscb-Vlaan- deren groote werkloosheid heerscht, zoodat het verkeerd is, indien een werk, dat een al gemeen karakter draagt, door middel van subsidie, uitsluitend werd gereserveerd voor een bepaalde gemeente. U dient verder niet uit het oog te verliezen, dat de aannemer ook zonder subsidie het werk moet uitvoeren, aangezien, ben ik althans goed ingelicht het werk op normale wijze is aanbesteed. Het kan dan ook m.i. niet op den weg van de ge meente liggen, een onnoodig subsidie toe te kennen. Ik vertrouw dan ook, dat de raad het verzoek zal afwijzen. Gaame vemeem ik zoo spoedig mogelijk, welk besluit de ge meenteraad heeft genomen. Afschrift van dezen brief zend ik aan Ge deputeerde Staten van Zeeland. De VOORZITTER deelt nog mede, dat hij, toen de heer Meyer de Vries zeide, dat het een werk is dat toch moet uitgevoerd wor den, er op gewezen heeft, dat de aannemer te Nieuw-Namen, dus aan de grens woont, en de kans ook bestaat, dat hy eventueel het werk met Belgische werklieden zou uitvoeren. Hij deed dit, om de noodige kracht bij te zet- ten, maar noch het een, noch het ander hielp. De heer HAAK moet zeggen, dat de laat ste toelichting hem tegenvalt. Indien men 35 menschen, ongeveer de helft van het aantal werkloozen, aan werk kan helpen, is dat toch wel van beteekenis. Hij is het met den Voor zitter eens, dat het niet te verwachten is, dat de suikerbieten dit jaar erg rendabel zulleD zijn voor de werkkrachten. Hij acht het van Burgemeester en Wethouder3 een goed voor stel, en dacht ook, als we van die 10 nu 5 van den Minister terugkrijgen kost het aan de gemeente weer al minder. Nu geeft de Minister echter nog een stapje verder en onthoudt den raad niet alleen zyn medewer- king, maar schijnt het er op aan te sturen ook den raad zelf te bemoeilijken, indien deze meent in het belong der gemeente toch dien weg te moeten uitgaan. De gemeente kan toch beter f 2 toeslag op het weekloon geven, dan dat ze aan die menschen 8 moet uit- keeren. Daarom lacht het voorstel spreker zoo toe; het beteekent voor de gemeente een groot voordeel. De heer DE FEIJTER kan van den Minister het standpunt wel begrijpen, dat deze van rijkswege geen toeslag op het loon wil geven, aangezien deze met het geheele land te maken heeft. Voor den Minister beteekent het niets, dat alleen menschen van Zaamslag het werk zouden maken. Of het er van Zaamslag, van Axel, Ter Neuzen of Hoek zijn, is hem gelijk. De raad staat er echter anders voor, en die heeft alleen de belangen van de gemeente Zaamslag op het oog te hebben. Spreker zou daarom al het mogelijke willen aanwenden, om de voorgestelde overeenkomst met den aannemer toch tot stand te brengen. De heer DE REGT acht het gevaar niet denkbeeldig, dat andere gemeenten ook zou den kunnen trachten met den aannemer een overeenkomst te treffen en meer zou kunnen bieden. Nu bestaat ook het gevaar, dat Gedeputeerde Staten de overeenkomst niet zullen goedkeuren. Hij gelooft, dat het in elk geval te wagen is, dan heeft de raad gedaan wat hij kon. De heer BAKKER kan ten voile met het voorstel instemmen. Hij dacht dat het een mooie karwei was, waar men nu voor staat. Er bestaat wel gevaar voor niet-goedkeuring maar hij zou het toch maar eens willen pro- beeren. Mocht het besluit vernietigd worden, dan kan men weer verder zien. p De heer DEKKER: Zou de aannemer niet genegen zijn menschen uit onze gemeente zonder toeslag? De VOORZITTER meent, dat dit er van af zal hangen, indien het besluit hier niet wordt goedgekeurd, bestaat de kans dat hij het met een andere gemeente zou probeeren. Het zou echter niet opgaan, dat, hetgeen aan Zaamslag werd geweigerd, aan een andere gemeente zou worden toegestaan, die behooren allemaal gelijk behandeld te worden. En Zaamslag zou dan nu zyn beste beentje hebben voorge- zet. Spreker heeft aan den heer Meyer de Vries gewezen op het gevaar, dat de aannemer ook Belgen zou kunnen nemen en dat was van hem maar een noodsprong, doch het Is toch niet ondenkbaar, dat de aannemer ten slotte de werkkrachten zal nemen daar waar hij ze het goedkoopst krijgen kan. Het is natuurlijk ook een voordeel, als men werk lieden uit de buurt heeft, dat is veel gemak- kelijker dan wanneer ze eerst een uur of 000 moeten ryden om hun werk te bereiken. De heer DEKKER vraagt, of, indien het op die f 2 toeslag moest afspringen, het dan niet in het belang der werklieden zou zyn, dat ae die 2 er zelf bij insehoten. Dan waren ze verzekerd van werk en hadden dan toch heel wat meer dan ze nu aan steunuitkeerlng ontvangen. De VOORZITTER oordeelt, dat de raad daar niet in kan komen. Men moet niet rer- geten, dat het een zwaar werk is. Het wordt stuk werk, dus er moet hard gewerkt worden en het is kwade grond. En dan is het wel bezwaarlijik veel kubleke meters te verwer- ken voor een laag loon. Men moet rekening houden met den aard van het werk. Daar- over kan de raad dus niets zeggen. De heer DEKKER merkt op, dat, zelfs als werd het loon 15,30 en hy kon er anders maar f 12 krijgen, hij die 15,30 met beid» handen zou aangrijpen, als hy; dan maar werk had. De heer DE FEIJTER geeft te kennen, dat men dd&rover hier niet kan redeneeren, het gaat er over am op een behoorlyke manier 35 menschen uit deze gemeente daar aan werk te kunnen helpen. De heer JANSEN verklaart zich beslist tegen het denkbeeld van den heer Dekker en zou het met het voorstel van Burgemeester en Wethouders willen probeeren. De werk- menschen krygen dan 20 en het kost de ge meente maar 2 per persoon, die ze anders met f 8 moeten steunen. En voor de betrok- kenen is het een heele verbetering. De VOORZITTER vermeent, dat Gedepu teerde Staten dit ook in averweging zullen moeten nemen. Het kan geen onbiliyke rege- ling genoemd worden. De heer DE FEUTER: We hebben hier niets anders als landbouw en die verkeert in een toestand van zware malaise, we kunnen hier niet naar Industrie en scheepvaart ver- wyzen. De heer D. DEES stemt ook in met het voorstel van Burgemeester en Wethouders; het denkbeeld dat de heer Dekker naar voren bracht, daarvan kan niets komen. De heer HAAK is er ook voor, het voorstel aan te nemen. Thans kosten de werkloozen aan de gemeente 8 per week; kunnen we die nu afkoopen met 2 per week, dan is dat voor de gemeente een voordeel. Er Is alles voor te zeggen. De VOORZITTER kan niet aannemen, dat de Minister, als het toch gedaan wordt, den toeslag voor werkloozenuitkeering zou in- trekken die nu aan de gemeente verleend worat. Dat wordt toch ook maar voor een maand tegelyk toegestaan. De heer VAN HOEVE: Dat staat afge- scheiden hiervan. De heer DE FEIJTER acht het 't beste, dat de raad dit voorstel aanneemt; hy meent dat er in 't uiterste geval toch nog wel iets op te vinden zou zijn. De VOORZITTER wijst er op, dat door Bur gemeester en Wethouders de toeslag slechts voor 4 maanden wordt voorgesteld, dat komt zoo ongeveer uit met den tyd van aard- appels rooien, dat de landbouiwers dan niet zonder werkkrachten zouden staan. De heer WISSE kan zich ook vereenlgen met het voorstel van Burgemeester en Wet houders, omdat het een prachtige uitkomst bied om een 35 man aan het werk te krygen; er is in deze gemeente geen andere gelegen heid. Hij kan echter toch niet nalaten er op te wijizen dat de aannemer veel vraagt en misbruik maakt van een bestaanden nood- toestand. Hij gelooft dat, als het 5 was geweest hij er ook al een heel eind acooord mee zou gegaan zyn. Hy heeft er met zyn berekening natuurlijk niet op gerekend en die toeslag is dus geheel bonheur. Als het echter niet anders kan, wil spreker er graag voor stemmen. De VOORZITTER meent, dat het er van zal afhangen of Gedeputeerde Staten het be sluit zullen goedkeuren, en of andere ge meenten misschien meer dan 10 zouden geven. De heer WISSE is van oordeel, dat het toch op den weg van den aannemer ligt, volk uit deze gemeente te nemen. Hy kan zich best met het voorstel van Burgemeester en Wet houders vereenigen en zou de kans om 35 menschen aan werk te helpen, niet willen laten glippen. De VOORZITTER: De aannemer is niet verplicht menschen van hier te nemen. De heer WISSE: Verplicht is hy niets. De heer VAN HOEVE acht deze bespre- kingen zeer nuttig, al is het jammer, dat dit moet besproken worden. Was het niet noodig, dan was het een bewys, dat we niet in een crisis leefden. De omstandigheden hebben echter Burgemeester en Wethouders genoopt, zich dit aan te trekken. Wat de poging van den aannemer betreft, die is zeer zakelijk en het spreekt van zelf, dat zoo iemand probeert voordeelig te werken. Hy zal misschien ge- daciht hebben, als ik 15 toeslag kan kry gen, dan kan ik aan een aantal menschen uit die gemeente werk garandeeren. Misschien heeft hij in een andere gemeente ook wel ge- probeerd, om dan een accoord aan te gaan. daar waar hy het voordeeligst terecht komt. De aannemer is hiervoor in de gelegenheid als een gevolg van de ongunstige omstandig heden. In elk geval meent spreker, dat alle leden met Burgemeester en Wethouders van oordeel zyn, dat men dien weg moet inslaan, want bestrijding van het voorstel heeft hy nog niet gehoord. Indien het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aange nomen, heeft de raad gedaan wat hy kon, dat ligt op den weg van den raad. De heer WISSE wil Burgemeester en Wet houders geen verwyt maken, doch acht het mogeiyk, dat, wanneer tijdlg met het bestuur van het waterschap was gesproken, wellicht een betere oplossing mogelijk was geiweest. De heer VAN HOEVE kan daarop mis schien wel een antwoord geven4 De bedoe ling der vraag is natuurlfk: zyn Burgemees ter en Wethouders wel voldoende op dit uit te voeren werk attent geweest, om bij het lichaam dat dit werk uitvoert te bepleiten, dat het zou voorschrijven dat werkkrachten uit deze gemeente moeten worden genomen? Naar aanleiding daarvan wyst hij er op, dat dit werk reeds lang aanhangig is, en het plan met bestek zyn opgemaakt op een tydstip dat er nog geen crisis was, zoodat toen nie- mand er denken kon om een dusdanige be- paling in het bestek op te nemen. Het werk zou misschien allang uitgevoerd zyn, indien de uitvoering niet was blijven hangen op den aankoop van een kavel bouwland. waarult men den grond voor dyksverhooging halen wil. Dat is zeker wel al andertialf jaar bezig. Inmiddels zyn de tydsomstandigheden achter- uitgegaan, en was deze toestand niet te voor zien, evenmin als we thans weten hoe het er 6 maanden later uit zal zien. (Zie verder het Eerste Blad.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 6