ITSi'SSJ^S^ ,.ch we.
5
1970
6
1970
5
1974
6
1974
178012,15
738,88
602,76
16509,91
195863,70
dat de N.V. Maatschappij voor gemeente-
credlet te Amsterdam deze bedragen aan de
gemeente wil verstrekken:
38752,58 tegen een 65-jarige annu'iteit en
f 195863,70 tegen een 39-jarige annu'iteit,
b e s 1 u i t
A. per 1 Juli a.s. bij het Rijk af te lossen
de voorschotten
oorspronkelijk groot:
per resto groot na
de aflossing in 1931:
7796,60 7717,47
10759,62 10664,44
22490,85 20271,08
100,10 99,59
190905,42 178012,15
767,28 738,88
627,13 602,76
17000,16509,91
B. aan te gaan met de N.V. Mij. voor
Gemeentecrediet te Amsterdam op onderhand-
sche schuldbekentenis per 1 Juli a.s.
a. een geldleening groot 38.752,58 tegen
de 65-jarige annu'iteit van 4.77305
b. een geldleening groot 195.863,70 tegen
de 39-jarige annu'iteit van 5.48557
en zulks onder de navolgende voorwaarden:
1. de annuiteiten worden jaarlijks in 2 ter-
mijnen per 30 Juni en 31 December betaald.
2. De gemeente is bevoegd op 31 December
van eenig jaar het saldo der leeningen af te
lossen, mits hiervan tenminste 2 maanden te
voren aan de N.V. Mij. voor Gemeentecrediet
van het voomemen daartoe is kennis gegeven
en 1 vergoeding over het saldo wordt be
taald indien dat voor 31 December 1941 ge
schiedt.
De voldoening van de annuiteiten dezer lee
ningen geschiedt uit de van de woningbouw-
vereeniging ,,Werkmansbelang" en het woning-
bedrijf gestorte annuiteiten en zoonoodig uit
de andere gewone middelen der gemeente.
Versterkte aflossing kan mede uit buiten-
gewone middelen geschieden.
B. De gemeenteraad van Ter Neuzen,
overwegende dat de gemeente van het Rijk de
navolgende voorschotten heeft loopen, ver-
leend in het belang van de volkshuisvesting:
restant bedrag rentetype looptijd
J 102446,65 5 1971
139540,17 5 1972
dat van het Algemeen Mijnwerkersfonds van
de Steenkolenmijnen in Limburg een aanbie-
ding tot het leenen van deze bedragen is ont-
vangen
102446,65 tegen een 40-jarige annuiteit,
139540,17 tegen een 41-jarige annuiteit,
b e si u i t
A. per 1 Juli a.s. bij het Rijk af te lossen
de voorschotten verleend in het belang der
volkshuisvesting
oorspronkelijk grootna de aflossing in
1931 per resto groot:
109000,102446,65
147253,71 139540,17
B. aan te gaan met het Algemeen Mijn
werkersfonds van de Steenkolenmijnen in
Limburg, gevestigd te Heerlen per 1 Juli a.s.
1. een bedrag groot f 102.446,65 tegen een
40-jarige annuiteit koers a pari, rentevoet
4%
2. een bedrag groot 139.540,17 tegen een
41-jarige annuiteit koers a pari, rentevoet
4%
en zulks onder de navolgende voonwaarden:
1. De annuiteiten worden jaarlijks betaald
v66r of op 1 Juli.
2. Versterkte aflossing is uitgesloten tot l
Juli 1941.
Daarna kan versterkte aflossing plaats heb-
ben op 1 Juli van eenig jaar, mits van het
voornemen minstens 3 maanden te voren wordt
kennis gegeven.
3. De leening is niet opzegbaar voor den
1 Juli 1951. Daarna kan het restant der
schuld op 1 Juli van eenig jaar worden opge-
zegd, mits van het voomemen hiertoe min
stens 3 maanden te voren wordt kennis ge
geven.
4. De overeenkomst wordt gesloten by
notarieele akte. Alle kosten op net sluiten
dezer geldleening zijn voor rekening der ge
meente.
De voldoening van de annuiteiten dezer lee
ning geschiedt uit de van de woningbouw-
vereeniging ,,Werkmansbelang" en het woning-
bedrijf gestorte annuiteiten en zoonoodig uit
de andere gewone middelen der gemeente.
Versterkte aflossing kan mede uit de bui-
tengewone middelen geschieden.
De heer DE BARKER noemt de rente
waartegen geleend moet worden percent
te hoog.
De heer SCHEELE: Noemt u dan eens een
adres waar de rente niet zoo hoog is.
De heer DE BARKER acht zulks niet op
zijn weg te liggen, maar hy wijst op Nijmegen
en Rotterdam. Men zet zich voor een tal van
jaren vast en de rente zal nog dalen.
De heer SCHEELE merkt op, dat volgens
de voorwaarden ook vroeger afgelost kan
worden.
De heer DE JAGER deelt mede, dat burge
meester en wethouders al ruim drie maanden
aan het onderhandelen zijn om de leeningen te
cenverteeren, doch dat geen voordeeliger aan-
biedingen te krijgen waren.
Op verzoek van den VOORZITTER vestigl
de SECRETARIS er de aandacht op, dat men
bij het beschouwen der tegen 4 gesloten
leeningen ook in aanmerking moet nemen den
koers waartegen die gesloten worden. Bij die
obligatieleeningen krijgt men ook groote kos
ten van het uitgeven van obligaties, de jaar-
lijksche inwisseling van coupons en wat dies
meer zij. Bij nadere berekening zal blijken,
dat de genoemde gemeenten ten slotte hebben
geleend tegen een rente van 4,46 zoodat
wij, voor 4,50 kuunende slagen op deze mamer
dankbaar mogen zijn Er is ook nog een aan-
bod gedaan om geld te leenen tegen 4%
maar dan telkens voor niet langer dan 6 maan
den, zoodat men dan geen vastheid heeft.
Brj het beschouwen van die door groote ge
meenten uitgeschreven obligatieleeningen
wordt vaak de koers van uitgifte vergeten en
ook de kosten welke op die leeningen komen.
De heer DE BARKER verwacht, dat de
rente nog meer zal dalen.
De VOORZITTER merkt op, dat de ge
meenteraad niet te veel moet speculeeren op
het ongeluk van anderen.
De voorstellen worden met algemeene stem-
men aangenomen.
Goedkeuring rekening Gezondheids-
commissie, dienst 1930.
Burgemeester en wethouders stellen voor
de rekening en verantwoording der Gezond-
heidscommissie zetelend te Ter Neuzen, dienst
1930, goed te keuren op een bedrag in ont-
vangst van 1579,12%, in uitgavon
1089,25%, goed slot f 489,87.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
17. Ontheffing schoolgeld 1930.
Naar aanleiding van ingekomen verzoeken
stellen burgemeester en wethouders voor ont
heffing van hun aanslag wegens schoolgeld te
verleenen aanK. Hamelink f 3,20, A. IJze-
baart 4, P. Verhage 8, Joh. Walhout
f 11,91, B. J. van den Berg f 3,15.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
18. Omvraag.
a. De heer VAN DEN BULCK merkt op,
zooeven, toen het besiuit tot het aanschaffen
eener nieuwe brandspuit genomen was, te heb
ben verzuimd den wensch uit te drukken, dat
men daarvoor verschillemde fabrieken zou
laten inschrijiven. De eene is al eens goedkoo-
per dan de ander en het zou wel kunnen zijn,
dat men een spuit van dezelfde capaciteit bij
de eene fabriek voordeeliger kan koopen dan
bij de ander.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders zullen uitzien naar
de beste wijze om een nieuwe automobielbrand-
spuit aan te koopen; misschien wordt, alvo-
rens daarover beslist wordt, de raad er ook
nog wel in gekend.
b. De VOORZITTER deelt mede, dat door
den heer COLSEN schrifteljk twee vragen
zijn gericht tot burgemeester en wethouders,
als volgt:
Is. achten burgemeester en wethouders
van Ter Neuzen het niet den tijd om, gelijk
burgemeester en wethouders van Axel hebben
gedaan, om bij de nieuwe fabriek hiar op
Sluiskil stappen te doen om voomamelijk
werklieden van Sluiskil, daarvoor geschikt, te
werk te stellen;
2°. kunnen burgemeester en wethouders
geen stappen doen bij waterstaat om de wer-
ken, door haar aan te besteden aan het
kanaal, in het bestek op te nemen dat het
Nederlanders moeten zijn die daaraan te werk
gesteld worden.
Vraag 2 wordt gesteld omdat schrijver
eenige dagen terug werklieden heeft ontmoet
die aan den waterstaat werkten en uit Belgle
kiwamen,
Burgemeester en wethouders hebben geen
bezwaar Jiierop te antwoorden. De VOOR
ZITTER deelt mede, dat op de Association
Oooperatieve Neerlandaise te Sluiskil werk-
zaam zijn 262 Nederlanders, 59 Belgen en 1
Duitscher; op de Compagnie Neerlandaise de
l'Azote werken 911 personen, waaronder 619
Nederlanders, waaruit blijkt, dat de geruchten
omtrent het voortrekken van buitenlanders
op deze fabrieken geheel onjuist zijn. Het is
trouwens aan spreker bekend, dat omtrent
deze kwestie dezer dagen nadere mededee-
lingen in de Ter Neuizensche Courant en
andere bladen zullen verschijnen.
De heer COLSEN merkt op, dat dit buiten
zijn vraag gaat. Hem is de verhouding van
de te werk gestelde menschen wel bekend.
Hij heeft echter gevraagd of burgemeester en
wethouders den tijd niet gekomen achten om
te doen zooals het gemeentebestuur van Axel
heeft gedaan, die aan de directie een brief
heeft geschraven om uitsluitend ingezetenen
van Axel te werk te stellen, en ook een schrij-
ven te zenden met verzoek om, indien ze
menschen te werk moeten stellen, eerst na te
gaan of er geen geschikte personen disponibel
zijn onder ons volk te Sluiskil.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders die behoefte niet ge-
voelen. Er worden van wege de Arbeids-
beurs geregeld lijsten gezonden van menschen
die voor de fabriek voor in dienstneming- dis
ponibel zijn, en het college heeft de overtui-
ging dat by het te werk stellen van personeel
Ter Neuzen en Axel vrijwel gelijk bedeeld
worden. Aangezien er dus te dezen opzichte
voortdurende activiteit bestaat, gevoelen bur
gemeester en wethouders geen behoefte in dat
opzicht nog iets te doen.
Wat de tweede vraag betreft kan den
Directeur der Arbeidsbeurs worden opgedra-
gen een desibetreffende vraag te richten tot
den Waterstaat.
De heer VERLINDE moet er zijn afkeuring
over uitspreken, dat, na de besprekingen die
de vorige vergadering in besloten vergadering
gehouden zijn, deze vragen nog in het pu-
bliek worden gesteld. Na de ontvangen mede-
deelingen kan de raad op den gang van zaken
gerust zijn. Waarom die vragen dan nu nog
te stellen? Zoo iets kan niet anders dan prik-
kelend werken. Het zou den schijn geven als-
of men de betrokken werkgevers wilde dwin-
gen bepaalde werklieden aan te nemen en men
i is.. -- 4- pvlt frl nVi Hot
16.
kan toch wel begrijpen, dat zij zich in dat
opzicht niet wil1 en laten dwingen. Deze han-
deling is zeer onvoorzichtig en, in verband
met hetgeen in de vorige vergadering tegen-
over den raad hierover is uiteengezet, niet in
het belang der gemeente. De verhouding der
werklieden valt in ons voordeel uit.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat,
wat de tweede vraag betreft, den Directeur
der Arbeidsbeurs kan worden opgedragen die
vraag tot den Rijkswaterstaat te richten.
c. De heer COLSEN heeft voorts een
schriftelijk verzoek ingediend om in de eerst-
volgende raadszitting een interpellatie te
mogen houden over de woorden die de wet-
houder, de heer Geelhoedt tegenover hem in
de vorige raadszitting heeft gebruikt.
De VOORZITTER vraagt, of de raad dat
verlof wil toestaan.
De heer VERLINDE heeft er niets tegen.
De heer SCHEELE heeft er geen bezwaar
tegen, indien het 't afleggen eener verklaring
betreft.
De heer DE BARKER gevoelt er niets voor,
tenzij het op een gramofoonplaat wordt gezet.
De VOORZITTER meent te kunnen consta-
teeren, dat de raad geen bezwaar heeft.
d. De heer BEDET verzoekt, nog eerst een
kleine vraag te mogen stellen. Hij wijst er
op, dat de gemeentehaven in een gevaar op-
leverenden toestand begint te verkeeren. Als
daar geen voorzieningen getroffen worden,
zullen er ongelukken uit voortkomen. Wat
willen burgemeester en wethouders daarmede
doen? Laten ze alles vervallen omdat ze de
haven toch willen dempen? Maar dan dienen
ze met een voorstel daartoe te komen. Het
kan zoo niet blijven.
De heer SCHEELE: Dat kan niet meer
wachten, geen uur, zelfs geen minuut!
De VOORZITTER antwoordt, dat ook de
kwestie der haven voor elkaar komt.
e. De heer COLSEN gebruik makende van
de hem gescbonken gelegenheid, merkt op
dat het wel van zelf sprak, dat hij na het
geen door den heer Geelhoedt in de vorige
vergadering gezegd is, niet kon nalaten daar-
omtrent iets te zeggen. Hij zal echter kort
zijn.
De wethouder van publieke werken heeft
hem op een tijdstip dat zulks er heelemaal
niet bij te pas kwam verweten, dat spreker
geld dat aan de woningbouwvereeniging te
Sluiskil toebehoorde, in den zak zou gestoken
hebben. Spreker voelde wel, dat de wethou
der in een moeilrjk parket zat, toen hij den
toestand der school te Sluiskil besprak en er
bleek, dat hij den geheelen raad achter zich
had, en als een kat in het nauw zit maakt
hij wonderlijke sprongen, zoodat spreker in de
meening verkeerde dat de wethouder zich in
een onibewaakt oogenblik die besehuldiging
had laten ontvallen, dat hij die woorden niet
goed had overdacht en de heer Geelhoedt
daarop wel zou terugkomen en zijn excuus
aanbieden. Dat is echter niet geschied.
Maar als dan die woorden emstig gemeend
waren en spreker geld van de gemeente in
zijn zak zou hebben gestoken, zou hij diefstal
hebben gepleegd en dan zouden burgemeester
en wethouders in hun plicht zijn tekort ge-
sclioten, want dan zouden ze hem in de ge-
vangenis hebben moeten laten zetten.
Doch de heer Geelhoedt weet wel beter,
en dat spreker als burger Colsen met burge
meester en wethouders over de kwestie waar
het om gaat met burgemeester en wethouders
heeft onderhandeld en zij het met hem ten
slotte ac coord zijn go worden.
Het ging over den grond dien spreker aan
de woning'bouwvereeniging te Sluiskil had
verkoeht. Toen de grond werd afgemeten is
door den architect De Bruijne een grens-
paaltje geplaatst. Dat staat er misschien
nog. Spreker was en dit moet men in 't
oog houden toen geen voonzitter van de
woningbouwvereeniging. Nu is bij latere op-
meting gelbleken, dat het grenspaaltje niet
juist gezet was. Dit was aan spreker niet
bekend. Hij heeft daaruit ook geen slaatje
willen slaan, want toen hem zulks bij het
overgaan van de eigendommen der woning
bouwvereeniging aan de gemeente werd mee-
gedeeld heeft hij dien grond vrijwillig afge-
staan, ofschoon burgemeester en wethouders
daaraan wettelijk niets konden doen. Er is
toen lang en breed over gesproken en ten
slotte is het tusschen burgemeester en wet
houders en burger Colsen tot een accoord
gekomen.
In die conferentie was spreker daar als
burger Colsen en niet in zijn kwaliteit als
raadslid. Hij had daar alle recht om zijn be-
langen naar voren te brengen zooals ieder
ander burger. Spreker heeft er op gewezen
dat hij in dien grond kosten gemaakt had,
door het leggen van rioolbuizen en dat hij
die kosten terubetaald wilde hebben en dan
na aftrek dier kosten hetgeen hij meer had
ontvangen wegens pacht van dien grond in de
gemeentekas storten. Spreker heeft daarop
het geld dat hem niet toe kwam in de ge
meentekas gestort. D^Ar ging de kwestie
dus over.
Spreker heeft niet geweten, dat die strook
grond hem niet toebehoorde, want het ligt
toch wel voor de hand, dat hij daarin dan
geen buizen zou hebben laten leggen. Het
teveel ontvangen bedrag wegens pacht heeft
spreker teruggestort, zoodat men hem niets
verwijten kan. Van het afbakenen van het
terrein heeft hij niets geweten, dat heeft de
heer De Bruijne gedaan, dat is dus de schul-
dige, dat dit niet in orde was. Volgens diens
aanwijzingen is de grens gemaakt.
Er is dus geen reden om spreker van dief
stal te beschuldigen. Maar, zooals reeds ge
zegd, als een kat in het nauw zit, maakt hij
vreemde sprongen. Men moet echter bedacht-
zaam zijm om zulke beschuldigingen te uiten.
De volksmond is in dat opzicht toch al vlug
genoeg. Dat kan ook de heer Geelhoedt
weten, aangezien gezegd werd, dat er wel iets
achter zou zitten, dat hij tot drie-, viermalen
met die koperslakkeien voor den dag kwam.
Er was voor spreker alle reden op deze zaak
terug te komen en mede te deelen hoe die
zaak in zijn werk is gegaan.
Spreker zou geld hebben verduisterd? Dat
kan men toch niet zeggen als iemand onbe-
wust geld, dat hem niet toekomt ontvangen
heeft en dat terugstort daar waar het be-
hoort
De heer GEELHOEDT verklaart bereid te
zijn, zijn standpunt over de door den heer
Colsen ter sprake gebrachte kwestie mede te
deelen. Indien de heer Colsen meent, dat
spreker zich in de vorige vergadering ge-
voelde als een kat die in het nauw zit, dan is
die meening geheel onjuist. De woorden die
spreker toen heeft geuit, heeft de heer Colsen
geheel aan zichzelf te wijten. Voortdurend
is deze er op uit oni op ullerlei ms-niereu
burgemeester en wethouders aan te vallen en
in den laatsten tijd kreeg zulks meer een per-
soonlijk karakter aan het adres van spreker,
die hij herhaaldelijk pliohtsverzuim venweet.
De kruik gaat echter zoolang te water tot zij
breekt, en toen is spreker ten slotte eens uit
zijn slof geschoten, en heeft hij den heer
Colsen, die met zoo'n groot woord anderen te
lijf gaat, eens meenen te moeten herinneren
aan de wijze waarop deze zelf in de kwestie
der woningbouwvereeniging tegenover de be-
langen der gemeente heeft gehandeld, en in
zrjn plicht tegenover de gemeente is tekort
geschoten. Van hetgeen spreker in de vorige
vergadering heeft gezegd neemt hij geen
woord terug, tenzij de heer Colsen het voile
bedrag, dat hij verschuldigd is in de gemeente
kas stort. Hij kan zich nu wel verbeelden
met de gemeente effen te staan, maar dat is
niet het geval. Gedurende 5 jaar heeft hij
de beschikking gehad over grond die aan de
woningbouwvereeniging toebehoorde, drie jaar
heeft hij die verpacht en twee jaar die zelf
gebruikt. De ontvangen pacht en de waarde
van het eigen gebruik is niet ten voile aan
de gemeente uitgekeerd.
De loop der zaken is aldus:
Toen de gemeente alle bezittingen van de
woningbouwvereeniging Sluiskil" had over-
genomen en in ovenweging genomen werd
welke bestemming aan de onbebouwde grond
gegeven zou moeten worden is de gemeente-
bouwmeester opgedragen (op 25 Mei 1928)
het geheele terrein op te meten.
De uitkomst van deze opmeting klopte niet
met het aantal vierkante meters dat aange-
kocht was, waarom de landmeter verzocht
werd precies aan te geven, waar de eigendom
men der woningbouwvereeniging gelegen zijn.
Deze opmeting had omstreeks 21 Juni 1928
plaats in tegenwoordiigheid van den gemeente-
bouwmeester en de administrateur van het
woningfbedrijf. Gelbleken is toen, dat de heer
Colsen 1414,54 M2„ is ongeveer 95 roeden
grond van de woningbouwvereeniging in ge-
brudk had.
In verband hiermede werd hij op 2o Juni
1928 uitgenoodigd in de vergadering van
burgemeester en wethouders te komen welke
op 26 Juni d.a.v. zou worden gehouden en
daar mede te deelen:
a wie de gremsafscheiding, welke inder-
tijd door den landmeter is aangegeven
verplaatst heeft;
b. wanneer deze verplaatsing heeft plaats
gehad;
c. hoelang de grond door hem werd ver
pacht, en
d. welke pacht daarvoor door hem werd
bedongen.
Van de bespreking in genoemde vergade
ring gehouden is het volgende genotuleerd.
„Bij opmetinig van het terrein der woning
bouwvereeniging te Sluiskil is gebleken, dat
"door H. J. Colsen 1414,54 M2 grond wordt
gebruikt, welke in eigendom aan de ge
meente toebehoort. Terzake verschijnt be-
doelde gebruiker in de vergadering, die
,,mededeelt, dat hij niet wist, dat die grond
"hem niet toebehoorde, doch dat hij zich na-
,,tuurlijk moet neerleggen bij de opmeting
van den landmeter. Hij verklaart den grond
viif jaar in gebruik te hebben, nl. 2 jaar voor
..zichzelf en 3 jaar heeft hij den grond ver-
„huurd. Hem wordt er op gewezen, dat hij nu
"ook pacht van dien grond moet betalen over
die jaren, waartoe hij zich niet genegen ver-
^klaart, omdat hij niet wist, dat die grond
,,niet van hem was, doeh nadat Colsen er op
„gewezen is, dat hij toch al die jaren voordeel
„uit die gronden heeft getrokken en hij toch
„huur heeft ontvangen, welke hem niet toe-
„kwam, ziet hij de billijkheid in, dat vergoe-
„ding verschuldigd is. Hem wordt gezegd, dat
,,liij moet betalen de huur die hij gedurende 3
jaren van den grond ontvangen heeft bene-
,,vens eene vergoeding voor eigen gebruik
,,over twee jaren. Hij deelt nog mede, dat hij
.,in den grond van de gemeente buizen heeft
..gelegd en hij vraagt of hij- die ve.rgoed kan
„krijgen. Hem wordt verzocht de waarde dier
.buizen op te geven. Tenslotte wordt over-
..eengekomen, dat hij zal op,geven wat hij aan
pacht heeft ontvangen, wat hij meent dat hij
„zelf moet betalen, geuurende het gebruik van
„twee jaren."
Op 10 Juli 1928 is hem naar aanleiding
van genoemde bespreking het volgende schrij-
ven toegezonden
Tn verband met besprekingen, die wij met
„U hebben gehouden en naar aanleiding van
„enkele mededeelingen door U gedaan op de
.secretarie, hebben wij de eer U het navol-
,gentde mede te deelen:
„In het stuk land brj U van het woninigbe-
„drijf in gebruik liggen ongeveer 95 roeden.
„Wiij wenschen echter in rekening gebraciit te
,,zien 90 roeden. Wanneer indertijd de afschei-
,,ding was gemaakt ter plaatse, waar deze nu
,,zal komen, dan waren die 90 roeden grond
„verhuurd geiworden voor 25 ct. per roede de
,,eerste 4 jaren en voor 50 ct. per roede voor
,,het laatste jaar. De woningbouwvereeniging
,zou dus ontvangen hebben 4 X 90 X 0,25
1 X 90 X 0,50 f 135—
Wordt dit bedrag door U aan de gemeente
betaald dan heeft het bedrijf geen nadeel en
,U ook niet, omdat U de 90 roeden gedurende
„d,e 3 jaar hebt verhuurd voor 50 ct, per
roede, hetgeen ook 135,opt'orengst op-
"levert. Wat de buizen betreft het volgende:
„Ons is gebleken, dat wij die buizen, waar
„ze liggen niet kunnen gebruiken. We zouden
,,ze dus moeten opgrajven en wanneer wij daai -
,,naast U nog zouden moeten betalen, dan
"werden die buizen veel te duur voor de ge-
,'meente en zou daardoor in strijd gehandeld
'.worden met het gemeentebelang. Wanneer
,,U in het najaar die buizen zelf uit den
"grond wilt halen zullen wij U daarvoor de
'gelegenheid geven, doch bij ons zal ook geen
'.bezwaar gemaakt worden, wanneer U die
.buizen laat liggen. Wanneer U dus door die
.'buizen schade lijdit, dan zult U moeten toe-
geven dat de schuld daarvan bij U zelf ligt.
"u hadt moeten nagaan of de buizen in Uw
„grond werden gelegd en dat hebt U niet ge-
,daan. Bovendien staat daar nog tegenover
,dat volgens de af rekening, die wij voorstel
len, U twee jaar de gronden ten eigen bate
hebt gebruikt, waardoor althans een deel
„van het bnizenverUes wordt gedekt.
„In verband met bovenstaande verzoeken
wij U v66r 1 September a.s. in de kas van
'[het woningbedrijf te storten een bedrag van
f 135,In het najaar zullen wij eene af-
"schei'ding met Uwe terreinen makeu en zelf
,,met eventueele pachters een accoord treffen.
Aangezien de pacht op 1 September 1928
niet was voldaan, is op 4 September 1928 aan
den heer Colsen gevraagd zoo spoedig moge-
iijk aan zijne verplichtingen te votdoen, of om-
gaanid de reden mede te deelen, waarom be-
talinig nog is urtgebleven.
Waar op 18 September 1928 de pacht nog
niet betaald was, werd in de vergadering van
burgemeester en wethouders van dezen datum
besloten den heer Colsen eene kwitantie tot
een bedrag van 135,— aan te bieden, ten-
einde langs dien weg eene beslissing te krrj-
gen inzake zijn bereidwilligheid tot betalen.
Betaling volgde nog steeds niet en daarom
is deze zaak in de besloten vergadering van
den gemeenteraad welke op 4 October 1928
is gehouden, behandeld. De notulen bevatten
daarvan, het volgende:
De voorzitter deelt mede, dat bij /mderzoek
gebleken is dat het raadslid Colsen te Sluis-
"kil reeds gedurende vijf jaren ruim 1400 M2
grond van de Woningbouwvereeniging Sluis-
"kil heeft gebruikt zonder dat daarvoor be-
"taling is geschied.
Toen een en anider na opmeting door den
landmeter vaststond, is den heer Colsen in de
"vergadering van burgemeester en wethou
ders gevraagd, om die kwestie te bespreken.
"Hem werd daarbij medegedeeld dat het niet
"meer dan billijk was dat voor het gabnuk
van die gronden betaling zou geschieden.
Uit de bespreking blijkt dat Colsen twee jaar
"de grond zelf heeft gebruikt, terwijl hy de
[[grond drie jaar heeft verpacht tegen 50 ct.
.jper roede.
De heer Colsen heeft er bij die bespreking
op gewezen dat het hem niet bekend was
'[dat de grond niet tot zijne eigendommen be-
hoorde en dat hij in die gronden buizen heeft
[[gelegd, waarvan hy
,,in de kas van het Woninglbediijf te storten
,,vdor 1 September 1928. Toen daaraan door
,,U niet was voldaan, heihben wij daarop nog
„eens Uwe aandacht gevestigd hij ons senry-
,,ven van 4 S&pLember 1928, no. 1726/924.
,,Waar U cok daarna niet aan ons verzoek
,,voldeed is deze kwestie besproken in de be-
,,slcten raadsvergadeilng van den 4 October
,,j.l., in Uiwe tegen woo rdigheid. Algemeen
,,gaf de raad als zyne meening te kennen, dat
,,de oplossing welke wij haddan gegeven bil-
„lijk was. Op voorstel van den heer D. Scheele
,,werd toen besloten, wanneer U niet spoedig
,,aan Uwe verplichtingen voldeed, U eene
..nieuwe rekening aan te bieden, berekend
tegen 0,50 per roede, waaroij alsdan reke-
,,ning gehouden zou worden met de door U
..gelegde buizen. De voorzitter heeft toen dien
[[termijn op 14 dagen gesteld, doch steeds is
,,U in gebreke gebleven. Waar U niet alleeo
[.betaling aohterwege liet, maar ook geen
„moeite deed te komen tot eene oplossing,
hebben wij gemeend, dat er geen reden meer
,,bestond, de huur voor 1928 niet zelf te in-
,nen. Dit is door ons geschied, behalve van.
[den pachter A. 1. Lieibers, die reeds bij U
heeft ibetaald /3,70.
Volgens het voorstel van den heer Scheele
„moet U dus in de kas van het woningbednjf
storten 4 X 90 X 0,50 is 180, plus 3,70
(van den pachter Liebers) is totaal f 183,70.
Hiervan kunt U nu aftrekken het bedrag
„voor het leggen der buizen wanneer door U
[[de voor voldaan geteekende kwitanties aan
,,ons worden overgelegd. Afrekendng zien wij
,,thans v6or 1 December a.s. tegemoet".
Daarop kwam op 8 December 1928 van den
heer Colsen het volgende schrijven binnen:
,,Ondergeteekende bericht U bij deze, dat
,ik na informatie die ik heb ingewonnen ge-
,,negen ben om U te vergoeden de eerste som
,,door burgemeester en wethouders op onze
.vergadering genoemd, verhoogd met het
„kleine bedrag, dat ik van Liebers heb ont-
,,vangen."
Burgemeester en wethouders zonden hem
op 20 December 1928 naar aanleiding van dit
schrijven den volgenden brief:
,,Naar aanleiding van Uw nevenvermeld
„schrijrven deelen wij U mede, dat wanneer
„door U voor de eerstivolgende raadsvergade-
,,ring, d.i. v6<5r den 27 Decemtoer a.s. een be-
,,drag van 96,55 in de kas van het Woning-
„;bedrijf wordt gestort, wij genegen zijn den
gemeenteraad voor te stellen zyn besiuit
,,van den 4 October jl. genoemd in ons schry-
,,ven van 20 November 1928 no. 2184/1284 in
,,te trekken. Het bedrag ad f 96,55 is ais
volgt berekenid. Uit ons schrijven dd. 10
juli 1928, no. 1368/678 zal U blijken, dat
[door U tot en met 1928 in totaal een be-
,,drag verschuldigd is van 135. Nu is door
[,ons over 1928 aan tuinpacht ontvangen een
[bedrag van 38,45, zoodat door U te be-
[[talen blijft een bedrag van 135 f 38,45
,,is 96,55. Dat dit een klein versohil oplevert
,,met onize eerstgenoemde bedragen, vindt zijn
,,oorzaak in de omstanidigheid, dat de grond
welke door U gebruikt wordt berekend was
,,op eene oppervlakte van 90, terwijl zrj Ln-
..derdaad 92.7 roeden bedraagt. Bovendien Is
,,door U ontvangen de tuinpacht van Liebers
tot een bedrag van 3,70, terwijil de pacht
„van P. Willems nog tot een bedrag van
,,/4,20 door U kan worden geind."
Op 18 Januari 1929 was echter nog niet
door Colsen aan zijne verplichtingen voldaan.
Burgemeester en wethouders verzochten hem
daarom bij hun schrijven van juistgenoemde
datum in hunne vergadering van den 22
Januari 1929 te willen komen, teneinde de
hangen.de kwestie aldaar afdoende te regelen.
In die vergadering is het volgende genotu
leerd:
„De heer Colsen komt ter vergadering om
„nogmaals te spreken over betaling van pacht,
„voor den door hem gebruikten grond van de
[.vroegere woningbouwvereeniging Sluiskil.
„Na langdurige bespreking, waanbij Colsen
'blijft staan op zijn eisch om 62,50 af te
„trekken voor kosten aanleg niool, geeft ein-
[[delijk burgemeester en wethouders toe, daar
[[van vervolging toch geen sprake kan zijn
,en betaalt Colsen aan het woningbedryf het
alsdan verschuldigde bedrag."
Op denzelfden dag is een bedrag van 34 05
b.
nemen! Hem wordt daarop geantwoord, dat
"wanneer de gemeente die buizen kan gabrui-
[,ken, overname geen bezwaar zalontmoet'en
in verlband waarmede hem verzocht wordt, d
"rekening betreffende die buizen over te leg
gen Burgemeester en wethouders hebben
"toen met den gemeentefoouwmeeeter ge-
"sproken over overname der buizen, die
verklaarde, dat het gemeenteibelang met
'[medebracht die buizen over te nemen Daar
na is hem een rekening aangeboden, tot een
[[bedrag van 135,—waarbij de eerste vier
,,jaar maar gevraagd werd 0,25 he[; Iaa
ste jaar 0,50 per roede, zulks voor 90
"roeden. Aan Colsen werd daarbij nog ge-
"schreven dat deze regeling voor hem mrt na-
deelig was, daar hij nu maar moet betalen
wat hij de laatste 3 jaren ten onrechte had
"ontvangen. Verlies op de buizen werd dus
"vrijiwel gedekt door het voordeel, dat de
grond twee jaar voor niets gebruikt was.
(Voor de buizen werd gevraagd f 65,—, ter
wijl deze grond, verhuurd a. 0,50 per roede
te betalen maar hij heeft bezwaar dat hy
"de Sen'niet betaald krijgt, wat z.i was
[[toegezegd. De buizen hebben ongeveer f 65,—
"g0Verschillende leden van den raad aohten de
..regeling door burgemeester en wethouders
p-etroffen volkomen billijk.
De heer Scheele stelt voor, dat wanneer
Colsen niet aan de verplichting, door burge-
"meester en Wethouders opgelegd, wil vol-
"doen hem moet in rekening gebracht worden
"50 ct. per roede gedurende 5 jaren en alsdan
de kosten der buizen er aftrekken.
Niemand meer het woord verlangende,
stelt de voorzitter voor aan Colsen nog
een termiijn toe te staan van 14 dagen om
"de^rekening te voldoen en hem anders eene
rekening aan te bieden, volgens het vo
[[stel van den heer Scheele. Dit wordt zonder
.hoofdelijke stemming goedgekeurd.
<E.r is niet besloten van deze vergadering
geheimhouding op te leggen.) M
De zaak bleef toen loopen tot 20 Nowem
ber 1928, toen hem het volgende sehryven is
^ITSSven van 10 Juli 1928, no. 1358/678
verzochten wij U, voor het gebruik van gron
den toebehooren.de vroeger aan de woning
[ibouvwereeniiging Sluiskil, later aan e g -
meente Ter Neuzen, ons daarvoor eene v
"goeding te betalen van 135 en deze gelden
onvangen.
Resumeerende moet geconstateerd worden.
a. dat Colsen inderdaad niet alle baten. door
hem genoten van grond der Woning-
bouwvereenigin.g Sluiskil, in de kas van
het Woningbedrijf heeft gestort;
dat burgemeester en wethouders daar
mede eindelijk genoegen hebben genomen,
omdat met het instellen van een rechts-
vordering door de gemeente geen resul-
taat zou bereikt zijn geworden, aange
zien de Woningbouwvereeniging en niet
de gemeente tekort is gekomen. De
woningbouwvereeniging zou dus een actie
helbben moeten instellen.
Door den heer Colsen is, zegt spreker, toe-
gegeven, dat hy drie jaren de baten van den
grond heeft genoten, doch hij heeft die niet
ten voile aan de gemeente verantwoord; hij
zou moeten hebben betalen het bedrag in het
voorstel van den heer Scheele genoemd. Hy
heeft dus niet het recht te zeggen, dat hij met
de gemeente heeft afgerekend, zoolang hij
dat verschil niet heeft aangezuiverd. Bui-
gemeester en wethouders hebben in de zaak
alleen berust, omdat aan een wettelijk op-
tredem moeilijkheden verbonden waren, maar
naar sprekers opvatting blijft voor den heer
Colsen de moreele verplichting bestaan.
De heer COLSEN verklaart, dat het hem
genoegen doet, dat de wethouder deze zaak
zoo uitvoerig heeft medegedeeld, al is hy het
met de conclusie niet eens. Voor ieder zal het
nu wel duidelijk zijn, dat er met den grond
een vergissing" heeft plaats gehad. Dat het
voorts zijn voile recht was om de voor de
buizen gemaakte kosten terug te vragen,
aangezien hij daaraan nu niets kon hebben,
en hij die in den grond gelegd heeft, niet
wetende, dat het niet zijn eigendom was. Hy
trad in die zaak niet op als raadslid, doch als
particulier, tot handhaving van zijn rechten,
Hij is ten slotte met burgemeester en wet
houders tot een accoord gekomen, doch kan
wel zeggen, dat, indien hij niet de overtuiging
had gehad, dat dit een volledig accoord be-
teekende, hij die gelden niet zou heibben ge
stort. Daarvan waren de heeren toen zeif
ook wel overtuigd.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat de
heer Colsen een deel zyner verplichtingen
van zich af wil schuiven. Hij had hehooren
te voldoen aan den eisch gesteld in het voor
stel van den heer Scheele om voor de 4 jaar
f 180 te betalen. Hij heeft "thans nog niet aan
zijn verplichting voldaan. Indien zulks was
gebeurd, zou spreker er nimmer over ge-
snroken hebben. Wegens zijn voortdurend
prikkelend optreden heeft hij dit gedaan.
De heer COLSEN merkt naar aanleiding
hiervan op, dat het toch de taak van publieke
werken is, om rapporten over die werken uit
te brengen. Is bet dan iets buitengewoon*.
wanneer hij daamaar vraagt De raadsleden
hebben toch het recht van critiek en behoe-
ven toch niet steeds ja en amen te zeggen?
(Zie verder het Eerste Blad. 1