AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENT1EBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Blad.
No, 8668.
WOENSBAG 15 APRIL 1931.
71e JAARGANG,
weed'
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
ii nil" wrrT'i nnrr'~i
UZENSCHE COURANT
Vergadering van Donderdag 2 April 1931,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de beer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: J J. de Jager, L.
J. Geelhoedt, D. Scheele, F. Dekker C. A.
Verlinde, A. de Bruijne, P. F. de Bakker,
H. J. Colsen, L. J. van Driel; C. van den
Bulck; D. van Aken en W. Bedet.
Afwezig de heer N. A. Hamelink.
(2. Slot.)
Hij stelt vervolgens aan de orde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 28 Januari
I.1. worden met algemeene stemmen vastge-
steld zooals zij in druk zijn verschenen.
Het vaststellen van de notulen der verga
dering van 26 Februari 1.1. wordt aangehou-
dem, aangezien deze nog niet zijn ontvangen.
2. Ingekomen stukken.
a. Bericht van A. Dees Jacz., dat bij zijn
benoeming tot plaatsvervangend lid van bet
stemibureau in de Ambachtsschool niet aan-
neemt.
Aangenomen voor kennisgevmg.
b. Bericbt van A. Moggre, dat hij zijn be
noeming tot lid van bet stembureau te Drie-
wegen niet aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Het verslag van de ,,De Ruyterschool"
te Vlissingen over 1930.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Bericht van J. N. C. Lambrechtsen van
Ritthem, dat bij zijn benoeming tot plaatsver
vangend lid van hoofd, tevens centraal stem-
bureau en van bet stembureau in de Grenu-
laan aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Een missive van den Commissaris der
Koningin in Zeeland, die daarbrj van het be
wijs der koninklijke goedkeuring voorzien toe-
zendt bet raadsbesluit van 28 December 1930,
tot vaststelling eener verordening tot het hef-
fen van een belasting op de honden.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Het verslag der commissie van toezicbt
op het Lager Onderwijs in de kom, over 1930,
luidende als volgt:
In de samenstelling der commissie kwam
gedurende dit jaar geen verandering
voorzitter en secretaris fungeerden weer de
heeren Van Wijck en Kohler, terwijl de hee-
ren Lok De Bakker en Deij als gewone .eden,
evenals in het jaar 1929, belast waren me'
het bezoek aan de scholen.
Elke school werd minstens eenmaal be
zocht. Uit de rapporten dier schoolbezoeken
bleek, dat de commissieleden over bet alge-
meen een gunstiger indruk kregen van het
onderwijs aan de verschillende inric.itir.gen
Zij constateerden ook met voldoening, da
de verbetering aan school A, ten opzichte van
de closetten, waarop door de commissie her-
haaldelijk is aangedrongen, eindelijk tot stand
vekomen is. De wenschelijkheid werd uitge
sproken om alle scholen centraal te verwar
men.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Het raadsbesluit van 26 Februari 1931
tot verkoop van grond aan R J- M. G. A.
Standaert, vorozien van het bewijs der goed
keuring door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving,
h Het raadsbesluit van 26 Februari 1931
tot aankoop van rentegevende stukken, voor
zien van het bewijs der goedkeuring door
gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
i. Het raadsbesluit van 26 Februari 1931
tot wijziging van bet besluit tot het aangaan
eener geldleening in verband met de vemieu-
wine der Grenulaan en den Schoolweg, voor
zien van het bewijs der goedkeuring door
gedeputeerde staten
Aangenomen voor kennisgeving.
j. Het raadsbesluit van 26 Februari 1931
tot het beleenen van rentegevende stukken bij
de Nederlandsche Bank, voorzien van het be
wijs der goedkeuring door gedeputeerde
staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
k. Het raadsbesluit van 26 Februari 1931
tot wijziging der begrooting van het Woning-
bedrijf voor 1930, voorzien van het bewijs ler
goedkeuring door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
1. Het raadsbesluit van 26 Februari 1931
tot het garandeeren voor rente en aflossing
eener geldleening aan te gaan door de Wo-
ningbouwvereeniging ,,Werkmansbelang voor
de stichting van 9 kleine middenstandswonm-
gen, voorzien van het bewijs der goedkeuring
door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
m. Bericht van gedeputeerde staten van
Zeeland, dd. 6 Maart 1931, dat zij liunne be-
slissing omtrent het raadsbesluit van 26 Fe
bruari 1.1., tot aankoop eener woning in de
De Jongestraat hebben verdaagd.
Aangenomen voor kennisgeving.
n Bericht van gedeputeerde staten van
Zeeland, dd. 6 Maart 1931, dat zij hunne be-
slissing omtrent het raadsbesluit van 26 Fe
bruari 11., tot uitgifte in erfpaoht aan de Ge-
reformeerde kerk van een perceel grond, heb
ben verdaagd.
Aangenomen voor kennisgeving.
o. Proces-verbaal van de op 16 Maart ten
kantore van den gemeente-ontvanger gehou-
den opneming der boeken en kas, waarbij is
gebleken, dat het batig slot van den dienst
1929 bedraagt van den gewonen dienst
47.791,36 en van den kapitaaldienst 1236,57,
dat de inkomsten van den dienst 1930 tot op
heden hebben bedragen 469,674,82% en die
over den dienst 1931 43.417,62, te zamen
562.120,37%, en dat de uitgaven hebben be
dragen over den dienst 1930 463,578,60 en die
over den dienst 1931 67.863,35, te zamen
531.441,95, zoodat in kas moest zijn
30.678,42%, hetgeen oveneenkomt met het
bedrag der in kas bevonden en in het proces-
verbaal omsohreven waarden.
Aangenomen voor kennisgeving.
p. Een afdruk van een adres van de Ver-
eeniging van Leeraren en Onderwijzers in de
Lichamelij'ke Opvoeding in Nederland, gericht
aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en j
Wetenschappen, betreffende het vak lichame- j
lijke opvoeding, hetwelk in de bijzondere aan-
dacht .an den raad wovdl aanfccvolen.
Aangenomen voor kennisgeving.
q. Het raadsbesluit van 26 Februari 1931,
tot verkoop van 86 olmeboomen, staande aan
weersizijden van de Axelsche straat, voorzien
van het bewijs der goedkeuring door gedepu
teerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
r. Een bericht van gedeputeerde staten
van Zeeland, dd. 20 Maart 1931, waarbij de
goedkeuring wordt bericht van het raads
besluit van 26 Februari 11. tot wijziging der
Bouwverordening.
Dit schrijven moet tevens worden beschouwd
als het bericht van ontvangst, bedoeld in art.
167 der Gemeentewet.
Aangenomen voor kennisgeving.
s. Een missive van burgemeester en wet-
houders van Zaamslag, waarbij mededeeling
wordt gedaan van een door den raad dier ge-
meente tot gedeputeerde staten van Zeeland
gericht verzoek tot algeheele herziening van
de jaarwedden van burgemeesters, secretaris-
sen, ontvangers en wethouders der gemeenten
in Zeeland, speciaal van de hoogste bezoldig-
den, aangezien die salarissen in verband met
den cri istoestand te hoog zijn vastgesteld.
De inhoud van het adres is als volgt:
4. c. Een schrijven van als voren houdende
bericht dat bij Koninklijk besluit van 25
November 1930 No. 26 goedkeuring is ver-
leend aan het besluit van 12 September 1930
No. 40, 3de afdeeling, tot vaststelling van
eene regeling van de jaarwedden van Bur
gemeesters, secretarissen, ontvangers en wet
houders der gemeenten in Zeeland.
De heer Haak: Mijnheer de Voorzitter!
Wat de goedkeuring betreft door den Kroon
van het besluit van Gedeputeerde Staten over
de bewuste kwestie van de salarissen van
Burgemeester, Secretaris, enz. is al zooveel
afkeuring uitgesproken, dat ik daar niet veel
over wil zeggen, alleen dit, dat ik mij aansluit
bij diengenen, die daar hun afkeuring over
hebben uitgesproken.
Mijnheer de Voorzitter! Toen destijds het
verzoek van Gedeputeerde Staten tot de ge-
meentebesturen gericht werd om advies over
bovengenoemde zaak, hebben bijna alle ge-
meentebesturen daar afwijzend op beschikt.
Toch hebben Gedeputeerde Staten de vrij-
moedigheid gehad de salarissen gedeeltelijk
te verhoogen.
Van dit gemeentebestuur is zelfs nog een
verzoek gericht tot de Kroon om de regeling
van Gedeputeerde Staten niet goed te keuren,
maar ondanks dat is toch de regeling van
Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Nu vraag
ik mij af: Hebben die heeren toen nog niets
gezien of bemerkt van de crisis, of zijn we zoo
verambtenaard, dat het algemeen belang ver-
drongen wordt voor persoonlijke belangen
Mijnheer de Voorzitter! Ik wil in dezen
een stapje verder gaan en een voorstel in-
dienen om van uit deze gemeenteraad een
verzoek te richten tot Gedeputeerde Staten
om een algeheele herziening van de salarissen,
speciaal van de hoogstbezoldigde, en tevens
aan ieder gemeentebestuur in onze provincie
verzoeken aan dit adres adhaesie te willen
betuigen.
Mijnheer de Voorzitter! Ik wil mijn voorstel
in dezen nader motiveeren. De salarissen van
de ambtenaren waren voor den oorlog te
laag, maar de salarissen zijn in en na den
oorlog in overeenstemming gebracht met den
tijd. Toen was het een tijd van hoog-eonjunc-
tuur, maar mijnheer de Voorzitter, nu spre-
ken we niet meer over hoog-conjunctuur,
maar nu is alles zoo laag gezakt dat het een
wereld-crisis geworden is, die speciaal wat
onze provincie met al zijn landbouw betreft
zulke afmetingen aanneemt, dat de ellende
ervan niet te overzien is. Daarom is het een
dringende eisch, dat de salarissen wederom in
overeenstemming gebracht worden met den
tijd waarin we op het oogenblik leven, als we
zien, dat bijna alles gebukt gaat onder de
uitwerking van de geweldige crisis, speciaal
de landbouw, scheepvaart en handel en alles
wat daarbij betrokken is, geloof ik dat het
een dringende eisch is, dat de ambtenaren m
dezen moeilijken tijd ook een offer brengen.
Nu moeten de heeren niet denken, dat ik tegen
de ambtenaren ben, verre van daar, ik zou
zelfs niet graag zien dat ambtenaren met een
salaris van pl.m. f 1500 verlaagd werden. Die
menschen mogen dat gerust hebben maar de
schoen wringt op een andere plaats, het zit
hem van boven, waar duizenden en duizenden
guldens door een persoon genoten worden,
waardoor onze maatschappij op zijn beenen
komt staan te schudden, en als we dan zien
dat er werkgevers en werknemers zijn die
fatsoenlijk armoede lijden, en bij aldien niet
meer in staat zijn belasting te betalen, dan
vraag ik mij af: Waar moet op den duur het
geld vandaan komen? Daarom doe ik m
dezen een ernstig beroep op mrjn medeleden
om dit voorstel aan te nemen. Mogelijk, dat
het college van Gedeputeerde Staten intus-
schen van den emst doordrongen is, en zullen
trachten te redden wat nog te redden is.
De Voorzitter merkt op, dat de heer Haak
weet hoe Burgemeester en Wethouders heb-
ben getracht, de verhooging tegen te hou-
den. Zij staan nog op hetzelfde standpunt.
De heer A. Dees steunt het voorstel van
den heer Haak.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomcnHaak dankt zi;jn medeleden voor
hunne medewerking.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit schrijven aan te nemen voor kennisgeving.
De heer SCHEELE kan zich daarmede met
vereenigen. Hij wenscht voor te stellen dat
deze gemeenteraad zich eveneens tot gedepu
teerde staten zal wenden met een verzoek een
algeheele herziening der jaarwedden ter hand
te nemen. Het college is er in dit geval wel
zeer spoedig bij geweest om aan den ge
meenteraad van Zaamslag een antwoord te
zenden, misschien uit overweging dat dit den
andere gemeenteraden weerhouden zou er ad
haesie aan te betuigen, want anders hebben
ze wel eens langer werk om een antwoord
te geven. Hij stelt voor hetzelfde te vragen
dat Zaamslag gevraagd heeft. Hij verwacht
daarop ook wel een afwijzend antwoord, maar
hij acht het toch noodzakelijk dat de raad aan
gedeputeerde staten zijn meening doet kennen.
De heer DE BAKKER vereenigt zich met
de woordsn van den heer Scheele; indien de
raad thans niets zeide, zou het zijn alsof deze
met de salarisvertiooging accoord is gegaan,
ic-iwijl deze daarvoor geen toestemming heeft
gegeven. Dat was niet van dezen tijd.
De heer VERLINDE kan zich ook met het
voorstel van den heer Scheele vereenigen. De
tegenwoordige jaarwedderegeling is tegen den
wensch van den raad in doorgedreven. Spre-
ker heeft zich destijds tegen de verhooging
verklaard en iis van meening dat elk midde!
om dat zoo mogelijk weer ongedaan te krij-
gen, moet worden aangegrepen.
De heer VAN DRIEL merkt op, dat de raad
het vorig jaar die kwestie te behandelen heeft
gehad en zich heeft uitgesproken, terwijl er
een beslissing op gevolgd is. De inwerking
van de omstandigheden waaronder we thans
leven was toen nog niet te voorzien. Voor dit
oogenblik kan zijn fractie het voorstel van
den heer Scheele niet steunen.
De heer BEDET sluit zich aan bij het voor
stel van den heer Scheele.
De heer DE JAGER vraagt wat de bedoe-
ling van het voorstel is; bedoelt dit om de
jaarwedden te herzien met terugwerkende
kracht tot 1 Januari 1931? Of is het de be-
doeling dit in de naaste toekomst te doen?
Het komt aan spreker vreemd voor, dat die
herziening nu dit jaar al zou moeten ge-
beuren.
De heer SCHEELE zou het tijdstip van in
werking treden eener herziening aan het
college van gedeputeerde staten willen over-
laten. Die moeten dan maar naar billijkheid
uitmaken. Misschien wordt ons voorbeeld
door vele gemeenten gevolgd en dan zullen
gedeputeerde staten naar hij hoopt daaruit
leeren, dat ze moeten ophouden met het op-
drijven der jaarwedden en dat ze deze in
tegendeel eens naar den lagen kant moeten
brengen. Het Provinciaal Bestuur blijkt te
weinig te zien naar den algemeenen nood
der tijden. De provincie Zeeland is de hoogst
belastingbetalende. In andere provincies is de
belasting niet zoo hoog als hier. Spreker weet
wel, dat de hooge uitgaven ook voor een deel
zijn oorzaak hebben in de ligging en samen
stelling der provincie, maar het ligt dan daar-
tegenover toch ook op den weg van gedepu
teerde staten, dat ze zich op de hoogte stel
len van de moeilijkheden waaronder een groot
deel der bevolking thans verkeert.
De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat
het opdrijven der hooge salarissen ook niet de
sympathie zijner fractie heeft, maar hij ziet
in het thans gedaan voorstel geen vaste lijn
met hetgeen in het vorig jaar is geschied. De
raad heeft toen de salarisregeling, zij het
onder protest, aanvaard. Indien men dat niet
wenschte, had men bij de Kroon bezwaar moe
ten maken. Dat is echter niet geschied. De
gemeenteraad van Zaamslag heeft met haar
adres een fout gemaakt en spreker heeft er
bezwaar tegen, dat deze raad in dezelfde fout
zou moeten vervallen. Hij zou het wijzer ach-
ten, hiermede te wachten tot den tijd van de
vaststelling der nieuwe begrooting, dan volgt
men meer een algemeene lijn. Zijn de tijds-
omstandigheden dan nog even ongunstig, dan
zou spreker misschien met een dergelijk ver
zoek kunnen meegaan. Maar om nu nadat
een nieuwe regeling twee, drie maanden in
werking is, te verzoeken om wijziging, gaat
niet aan. Misschien wil de heer Scheele, deze
beschouwing gehoord, zijn voorstel wel aan-
houden.
De heer SCHEELE handhaaft zijn voorstel;
hij zal niet zeggen, dat er in de redeneering
van den heer Van Driel niet iets goeds zit,
maar waarom zullen we langer wachten Hij
ziet in het vlugge antwoord van gedeputeerde
staten een poging om de door Zaamslag in-
gestelde actie dood te maken. Hij wil nu het
zelfde vragen als Zaamslag.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat ge
deputeerde staten de zienswijze van den ge
meenteraad van Ter Neuzen voldoende ken
nen. Ook spreker heeft zich tegen de nieuwe
jaarwedderegeling verklaard en hij is er nog
tegen. Hij stelt zich echter op het standpunt
van den heer Van Driel, dat het wel wat
vreemd moet lijken, nu reeds met een ver
zoek tot wijziging der regeling te komen. Als
men dezelfde vraag doet als de raad van
Zaamslag, krijgt men thans ook hetzelfde
antwoord, terwijl indien er meer tijd verloopt
en de omstandigheden zich bij voortduring
doen aanzien zooals thans het geval is, de
mogelijkheid niet is uitgesloten, dat ook de
meening van gedeputeerde staten zich inmid-
dels wijzigt en men dus, indien men wacht
tot den begrootingstijd, meer kans op succes
kan verwachten, dan zal het argument van de
tijdsomstandigheden allicht meer doorwerken.
De heer VERLINDE stemt toe, dat de raad
indertijd verzuimd heeft, meer krachtig tegen
de nieuwe jaarwedderegeling te ageeren en
dat een beroep bij de Kroon had moeten
worden ingesteld. Maar voor dat verzuim
is ook een verontschuldiging aan te voeren,
en wel dat de gemeenteraad nog z66veel
goed vertrouwen in het college van gedepu
teende staten had, dat niemand zich kon
voorstellen, dat het college na de algemeene
afkeuring die de regeling van wege de ge-
meenteraden ondervond en na de inmiddels
ingetreden crisisomstandigheden er nog aan
zou gedacht hebben die regeling in te voeren
en die zooals in andere provincies is geschied
zou hebben ingetrokken. En wat nu het be
zwaar van den heer Van Driel betreft, om nu
weer al op de regeling terug te komen, nadat
deze pas een maand of wat gewerkt heeft,
och. dat kan toch z66 zwaar niet wegen. Er
wordt toch wel eens meer op een genomen
besluit teruggekomen. In den loop dezer
vergadering komt nog een zaak aan de orde
waarin gedeputeerde staten zelf den
vragen op een besluit terug te komen.
is dus zoo erg niet.
De heer DE BAKKER is het eens met den
heer Verlinde, de raad heeft niet alles kunnen
voorzien, maar anders zijn actie zeker sterker
hebben doorgezet.
De VOORZITTER verklaart het onaange
name gevoel te hebben, dat de raad maar met
leeren wil. Indien men in dit opzicht ten
slotte iets zal willen bereiken, zal men naar
hij meent geduld moeten oefenen en vertrou
wen heihben in zijn zaak. De gemeenteraad
van Zaamslag heeft deze kwestie toch ook
niet z66 ernstig opgenomen, want de zitting
waarin tot het verzenden van het verzoek
besloten werd is gehouden op 30 Januari 1.1
en het adres dateert pas van 16 Maart d.a.v
raad
Dht
Wanneer men een zaak van zooveel emst
beschouwt, neemt men er geen anderhalven
maand voor, om dat besluit uit te voeren.
Op 28 Maart. hehben gedeputeerde staten
een antwoord gezonden. Dat zal voor hen
niet moeilijk geweest zijn, aangezien ze deze
kwestie pas hebben behandeld en er dus in
zitten. Bij hen zal de meening wel vaststaan,
dat er op het oogenblik voor een herziening
geen aanleiding is. Zij zullen door zoo vlug
een antwoord te zenden, aan de gemeente-
raden van Zeeland een voordeeliger wenk
hebben willen geven, om zich voor het zenden
van een adhaesiebetuiging maar geen moeite
te getroosten en dat deze moeten afwachten,
en dat zij, als de judste tijd daarvoor gekomen
is, deze kwestie, die hun voile aandacht heeft,
onder de oogen zullen zien. Het is ook z.i.
minder juist, om op genomen beslissingen
iedere vergadering terug te komen. De nood-
stand en de hooge belastingen in deze pro
vincie heiblben met die jaarwedderegeling niets
te maken, daar elke gemeente dit zelf moet
regelem.
De heer SCHEELE: Maar dat is toch wel
van 'belang voor de salarieering der provin-
ciale ambtenaren.
De VOORZITTER wijst er voorts op, dat
er in Zeeland tal van gemeenten zijn, waar de
belasting niet zoo hoog is, en dat daarin dus
voor gedeputeerde staten geen aanleiding
kan zijn om thans reeds in te grijpen en de
jaarwedden te verminderen. Hij wil den raad
een wenk geven zich niet te blameeren en het j
voorstel van den heer Scheele niet aan te
nemen.
De heer GEELHOEDT wenscht, indien hij
t-hans zijn stem tegen het voorstel van den
heer Scheele zal uitbrengen, niet verkeerd
begrepen te worden. Hij acht het tijdstip
waarop deze zaak aanhangig wordt gemaakt
on juist. Werd dit voorstel gedaan bij de be-
handeling der begrooting, dan zou hij er zijn
stem aan kunnen geven; op het oogenblik
heeft zoodanig verzoek evenwel zeer weinig
waarde. Sprekers stem beteekent dus niet,
dat hij de tegenwoordige regeling goed vindt.
Het voorstel van den heer Scheele wordt
aangenomen met 8 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Bedet, Scheele,
Dekker, Verlinde, De Bruijne, De Bakker,
Colsen en Van Aken; tegen stemmen de
heeren Geelhoedt, Van Driel en Van den
Bulck. De heer De Jager was brj deze stem
ming niet aanwezig.
t. Het verslag van de bevindingen en
haiidelingen der Gezondheidscommissie wier
zetel is gevestigd te Ter Neuzen, over 1930.
De heer VAN DRIEL wenscht een woord
van waardeering uit te spreken over het
verslag der Gezondheidscommissie. Hrj her-
innert, daarover ook reeds het vorig jaar zijn
waardeering te hebben geuit. In de notulen
is dat evenwel niet tot zijn recht gekomen,
waarom hij het thans opnieuw doet. Het ver
slag toont z.i. overtuigend het nut en het be
st aansrecht dier commissie aan.
De heer BAKKER vestigt de aandacht op
hetgeen in dat verslag te lezen is op blad-
zijde 13:
„C. Verontreiniging van de lucht en stank
van fabrieken enz.
Hieromtrent kwamen geen klachten in".
Maar waar komt dan de stank vandaan,
waarop we in den laatsten tijd zoo nu en dan
getracteerd worden Of, zou daarover bij de
commissie nog niet geklaagd zijn?
De heer COLSEN meent, dat men toch op
al die kleinigheden niet moet letten. We
achten ons gelukkig, dat we fabrieken in onze
streek gevestigd krijgen. Er is daar te
Sluiskil een zeer groot bedrijf gesticht, waar
toch een groot aantal menschen werk vinden.
Nu moet men weer niet aanstonds beginnen
met dat moeilijkheden in den weg te willen
leggen. Het is hem bekend, dat er naar aan
leiding van de onaangename lucht die er wel
eens heerscht, door de geneesheeren een rap
port is uitgebracht en dat ze daarin hebben
te kennen gegeven dat die lucht wel onaan-
genaam is maar niet schadelrjk voor de ge-
zondheid.
De heer DE BAKKER verklaart, dat hy,
nu hij gehoord heeft. dat dit niet schadel.yk
is voor de getzondheid, tevreden gesteld is.
Het verslag wordt met algemeene stemmen
voor kennisgeving aangenomen.
u. Een adres van de Ter Neuzensche
Bestuurdersibond en de Ghristelijke Bestuur-
dersbond, die daarin te kennen geven met
angst den nood der werklooze arbeiders te
zien toenemen, speciaal van hen die geen
rechthabbenden meer zijn op hun werkloozen-
kassen. Zij verzoeken den raad in spoedver-
gadering bij een te komen, teneinde het Bur-
gerlijk Armbestuur met aandrang te ver
zoeken, zoo spoedig als eenigszins mogelijk
is, bij de werkloozenuitkeeringen de normen
in' acht te willen nemen van de steunregeling,
welke door den raad in zijn vorige zittingen
zijn vastgesteld, waarop de goedkeuring van
den minister nog steeds wordt verwacht.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit adres bij het Burgeriijk Armbestuur in
gunstige overweging aan te bevelen.
De heer VAN DRIEL vraagt, naar aanlei
ding van een in de Ter Neuzensche Courant
verschenen bericht, omtrent een door het
Burgeriijk Armbestuur in deze genomen be
slissing of de voorzitter misschien bereid is
mede te deelen of dij hem of brj burgemees
ter en wethouders daaromtrent iets bekend is.
De VOORZITTER is volgaarne bereid die
vraag te beantwoordenhij heeft ook van een
lid van het Burgeriijk Armbestuur vernomen
hetgeen reeds in het courantenbericht te lezen
stond, dat het college besloten heeft voor de
uitkeering aan werkloozen de normen toe te
passen zooals die door den gemeenteraad voor
de in te stellen steunuitkeering zijn vastge
steld. Het is nu dus slechtis een kwestie van
uitvoering. Het burgeriijk armbestuur kan
deze regeling uitvoeren, tot de door het ge
meentebestuur in te stellen commissie ge-
vormd is.
De heer VAN DRIEL vraagt, of aan den
voorzitter niets meer bekend is en of het
college aan burgemeester en wethouders geen
bericht heeft gestuurd. Bij bevestigend ant
woord, zou hij nog een vraag willen stellen
De VOORZITTER deelt mede, dat bij bur
gemeester en wethouders geen bericht is in
gekomen, vanwege het burgeriijk armbe
stuur is deswege naar het schijnt geen schrij
ven uitgegaan. Door een lid van dat college
is aan spreker mededeeling gedaan van den.
gang van zaken.
De heer VAN DRIEL zou dan gaame met
toestemming van den raad willen vragen, of
deze misschien ook weet en bereid is mede te
deelen, hoe die gang van zaken geweest is
en of het besluit tot het volgen der door den
gemeenteraad vastgestelde normen ook met
algemeene stemmen i3 genomen. In de iaat-
ste jaren is aan sprekersfractie, wanneer zij
de door het burgeriijk armbestuur vastge
stelde normen te laag noemde, door een lid
dezer vergadering, tevens van het burgeriijk:
armbestuur meermalen verweten, dat die nor
men met algemeene stemmen aldus waren
vastgesteld, waar,mede hij dan bedoelde te
zeggen, dat aan die vaststelling ook mede
werking was verleend door de democratisck
voelende leden van dat college. Met het oog,-
daarop zou sprekers fractie, nu het een ver
hooging van de normen betreft, het op hoo-
gen prijs stellen eens te vememen, met wellce
stemmeniverhouding de beslissing daarover
ditmaal is gevailen.
De VOORZITTER kan daarop geen ant
woord geven; hij weet ook niets meer dan het
courantenbericht te lezen gaf.
De heer VAN DRIEL zou het op zdo hoo-
gen prijs stellen daaromtrent te worden inge-
licht, dat hrj zou willen voorstellen aan het
betrokken college te vragen den raad daar
omtrent eens te willen inlichten.
De heer SCHEELE meent, dat het niet zou
aangaan, aan dezen wensch te voldoen. Be
raad heeft hier een wensch uitgesproken
iblijkens hetgeen daaromtrent bekend is, heeft
het burgeriijk armbestuur aan dien wensch
gevolg gegeven en nu gaat het niet aan, dat
de gemeenteraad zou gaan onderzoeken met
welke stemmenverhouding een dergelijk be
sluit genomen is. Daarmede heeft de raad
niets te maken.
De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat
hij er niet aan zou gedacht hebben die vraag
te stellen, indien niet de heer Bedet, die hier
de woordvoerder is van het burgeriijk arm
bestuur, herhaaldelijk, als door spreker en zijn
fractie werd betoogd dat de normen aan den
zeer lagen kant waren, hen verweten had dat
die met algemeene stemmen waren vastge
steld. Hij' beoogde daarmede een stukje. pro
paganda, en daarom zou spreker nu ook om
trent de stemmenverhouding der verhoogde
normen ingelicht zijn. Het burgeriijk armbe
stuur vergadert als regel den eersten Dinsdag
der maand; omdat de eerste Dinsdag van.
April de volgende week, in de Paaschdagen
valt, is deze week reeds vergaderd. Daar is
niets tegen. Er is een besluit genomen, dat
zeker is uitgevallen in den geest van spreker.
maar met het oog op het verleden is hij met
die wetenschap alleen niet tevreden. En in
dien de raad geen besluit wil nemen om zulte
als college aan het burgeriijk armbestuur te
vragen, stelt hij hier aan den voorzitter de
vraag of deze hem in zijn weetgierigheid niet
kan bevredigen, dan wel of het lid van het
burgeriijk armbestuur dat hier tegenwoordig
is de gevraagde mededeeling doen wil, nl. of
het besluit in dat college al of niet met al
gemeene stemmen is genomen. Naar spre
ker meent, is de reden waarom hij dit vraagt
zeer logisch en duidelijik.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij aan
het lid dat hem de mededeeling deed niet de
stemmenverhouding van het genomen besluit
is gevraagd, en indien deze dat had medfi-
gedeeld, zou spreker zich nog niet geroepen
achten, dit hier mede te deelen. Het gaat
toch niet aan, dat de raad van al de vereem-
gingen en commissies waarmede hij iets uit-
staande heeft, dergelijke interne zaken gaat
vragen? Spreker weet niet of een of meer
leden dezer vergadering, die er van weten
kunnen, bereid zijn daarover iets mede te
deelen, maar in geen geval ligt zulks op zijn
weg.
De heer SCHEELE merkt op, dat men dan
ook niet zou kunnen volstaan met eenvou-
dige kennisneming van de stemmenverhou
ding, doch dan ook nog wel kennis zou moe
ten nemen van de notulen, in elk geval van
de besprekingen, aangezien de persoonlijke
overtuiging en argumenten de stem voor of
tegen kan bepalen.
De heer BEDET wil hierover iets zeggen,
doch belooft het kort te zullen maken. Het
is naar aanleiding van de consequenties van
den heer Van Driel, dat spreker enkele malen
hier heeft aangehaald, dat de normen, vol-
gens welke door het burgeriijk armbestuur
steun werd verleend, waren vastgesteld met
algemeene stemmen. Spreker deed dit, om
dat het hurgerlijk armbestuur van die zijde
voortdurend werd aangevallen en gequalifi-
ceerd, dat het niet op de hoogte van zijn tijd
was, en toen is bij de laatste begrooting' te
kennen gegeven, dat het geheele college maar
had te vertrekken. Spreker heeft tegen die
aanvallen doen uitkomen, dat het geheele col
lege aan de vaststelling dier normen had
meegewerkt. Op het oogenblik is hij echter
niet genegen iets omtrent het genomen be
sluit mede te deelen, voor wat betreft eea
meerderheid of een minderheid. Hij deelt al
leen mede, dat het burgeriijk armbestuur be
sloten heeft gehoor te geven aan een wenk
van den raad, om voor de uitkeeringen aan
werkloozen de normen aan te nemen die door
den gemeenteraad voor de steunregeling zijn
vastgesteld. Met hoeveel stemmen dat be
sluit genomen is, gaat spreker niet mede-
deelen.
Hrj wil hieraan nog iets toevoegen. Men is
hier reeds jaren lang bezig het burgeriijk
armbestuur aan te vallen, hetgeen vo6r der:
tijd dat spreker hier zat het karakter begun,
aan te nemen van een persoonlijke bestrijding
van hem. Sinds hij hier ziting heeft, is dat
wel wat verminderd en gold de bestrijding
weer meer het geheele college, en wilde men
dit de dupe van de historie laten worden, door
voor te stellen dit op te ruimen en te vervan-
gen door een installing voor Maatsehappelijk
Hulpbetoon.
Het is echter gebleven bij een onttrekken
van de werkloozen aan de zorg van het bur
geriijk armbestuur, en het daarvoor instellen
van een nader te benoemen commissie. Mlaar
nu was men nog niet tevreden en begon te
werken met moties en adressen, om het voor
te stellen alsof het burgeriijk armbestuur in
gebreke was. Nu is j.l. Dinsdag in de ver
gadering van het burgeriijk arm,bestuur de