De VOORZITTER: Dat is onjuist. De heer 't GILDE: Daar is momenteel voor de gemeente die in mijn oog steeds moet zijn een ideaal werkgeefster weinig voor te zeg- gen. Ik betreur ten sterkste dat Burge meester en Wethouders zoo voortvarend zijn geweest op dit gebied en het particuliere be- drijf in dit opzicht voor zijn. De VOORZITTER moet hiertegen opkomen, Bungemeester en Wethouders dezer gemeente hebben geen loonen verlaagd. De heer 't GILDE: Dit is het begin, en later volgt de gasfabriek ook. De VOORZITTER: U moet niet uit het oog veriiezen, dat het hier werkverschaffing be- treft, en het loon daarvoor naar het verlan- gen van den Minister lager moet gesteld worden dan het normale loon; wij betalen van gemeentowege nog steeds hetzelfde loon uit. De heer 't GILDE: Men kan dat zoo op- vatten, maar ik moet toch de houding van Burgemeester en Wethouders betreuren, die daarmede tegemoetkomen aan het standpunt van den Minister. Het is van de zijde van den Minister een groote beleediginig aan het adres van de werkzame, nijvere en vlijtige arbeiders een vermaning te richten omtrent het vereischte fiinke werken. Het lijkt wel alsof de arbei ders vanuit Den Haag beschouwd worden te zrin een troep luiaards en dagdieven. (Applaus op de publieke tribune.) De VOORZITTER waarschuwt, dat hij de tribune zal laten ontruimen, indien het publiak zioh niet onthoudt van teeken van goed- of afkeuring. De heer 't GILDE: Ik vind het treurig om de subsidie van Rijkswege afhankelijk te stel len van ,,flink werken voor een uurloon van 0,30''. Daar zouden Burgemeester en Wet houders bijna nog gunstig bij af gaan steken. Zij zijn in dat opzicht nog een dubbeltje royaler als de Minister. Als men om bezuini- ging schreeuwt en op bezuiniging aandringt vanuit Den Haag dan moet men het mes maar eens zetten in de salarissen van de Ministers en alles wat daar verder van groote ambte- narij op volgt. Maar neen, het loon van een arbeider die als hij veel boft een maand of 6 per jaar kan werken en als hij veel boft ook eens een paar weken bij de werkverschaffing kan werken op 2,50 stellen dat is gemakke- Iflker. Dat vereischt geen bijzondere admini- stratieve rompslomp, dat stuit op geen Staten-Generaal en op geen Ged. Staten enkel en alleen op een veto van Burgemeester en Wethouders, die dat zonder vorm van proces kunnen doen. In dat opzicht kan ik mij de adressen van de bonden en de gedachtensfeer der menschen goed indenken en aanvoelen. Het is stuitend dat men nog pas den der leden van het college zijn zegel van goedkeiiring heeft zien hechten aan het bepalen van een nieuwe salarisrege- ling en dat zoo'n wethouder nu de menschen op 2,50 helpt zetten. De werkelijkheidszin, de realiteit spreekt uit het adres van den R.K. bond ook om deze reden omdat ook gevoel voor de andere kleine menschen spreekt voor neringdoenden die ook betaald moeten worden en die ik noem alleen nog maar eens een bakker maar er zijn er zooveel meer de arbeiders ook door den beroerden tijd helpen al hebben ze het soms nog beroerder. De heeren zullen het zich gemakkelijk in kunnen denken, dat wij van dit noodzakeliijlk kwaad, de steunverleening niet meer af zullen kunnen. Laat Burgemeester en Wethouders toch rekening houden met de nooden en be- hoeften der gezinnen, en met hetgeen er leeft in de organisatie's. Zooals nu gewerkt wordt kweekt men wrevel. De algemeene afkeuring vindende maatregel van Burgemeester en Wethouders die de menschen van den bond, n.b. degenen die den plicht gevoelen en beseffen zich tegen werkloosheid te vertzekeren, die daar soms offers van pl.m. f 40 per jaar voor brengen, uit te sluiten van de werkverschaffing, omdat de uitkeeringstermijn van sommige bonden met eenige weken is verlengd. Dat is een bui- tengeiwoon afkeurenswaardige daad van Bur gemeester en Wethouders een daad, die reeds veel onheil voor Burgemeester en Wethouders heeft gesticht. Het college heeft eerst altijd het standpunt gehuldigd dat degenen die den plicht tot verzekering begrepen uit dien hoofde reeds billijke behandeling verdienden en nu worden de rollen omgedraaid. De georga- niseerden moeten nu eerst den bond en Rijk en gemeente opeten voor zij mogen werken. Uit welk opzicht dit moreel en economised te verdedigen zou zijn zou hij gaarne eens van Burgemeester en Wethouders vememen. Al kunnen de adressen misschien niet geheel vol- gens den letter worden ingewilligd zou hij Burgemeester en Wethouders op het hart wil- len binden door een vertbetering van de steun- regeling en een ruimere toepassing van steun verleening, grieven te voorkomen. De VOORZITTER merkt op, dat de georga- niseerde werkloozen van gemeentewege ge- holpen worden met een uitkeering van 60 van het loon, terwijl de ongeorganiseerden 40 krijgen; de kindertoeslag is voor beide categorien gelijk. Hij moet pertinent tegen- spreken, dat de georganiseerden zouden ach- tergesteld worden. Zelfs wordt hun ook de kindertoeslag uitgekeerd, wanneer de uitkee ring die zij van hun werkloozenkas ontvangen lager zou zijn, dan zij volgens de door de ge meente ingestelde regeling zouden ontvangen. Ze worden dus in geen geval achtergesteld. Zooals bekend, heeft de Minister een regeling getroffen, volgens welke de werkloozenkassen voor verschillende categorien de uitkeering met 6 weken mogen verlengen. En nu zijn de commissie voor de steunuitkeering en Burge meester en Wethouders overeengekomen, dat allereerst bij de werkverschaffing in dienst worden gesteld de ongeorganiseerden en de georganiseerden pas nadat zij uitgetrokken zijn. Maar eerstgenoemden worden daardoor niet bevoorrecht boven de anderen. Die rege ling draagt geheel de goedkeuring der com missie weg, waarin toch ook afgevaardigden der organisaties zitting hebben. De tewerk- stelling geschiedt om de 14 dagen. Er moet in aanmerking genomen worden dat van die 6 weken langere uitkeering door de werkloozen kassen 25 wordt bijgedragen door het Rijk, maar ook 25 door de gemeente. De heer CLAESSENS vraagt, of het voor het college van Burgemeester en Wethouders niet mogelijk is mode te deelen wat het zou kosten, wanneer aan het verzoek vervat in de adressen werd tegemoetgekomen; dan had de raad een leiddraad. De VOORZITTER merkt op, dat, indien het den heer Claessens emst was geweest daarop in te gaan, het toch een kleine moeite was geweest om dat zelf uit te rekenen. Er wordt betaald 2,50 en gevraagd f 3,dat is dus 50 cent meer, het is dus per dag zooveel man rnaal 50 cent meer. Dat is heel eenvoudig. De heer CLAESSENS: Jamaar, ik bedoel de steunregeling. De VOORZITTER: Daarvoor zijn geen cijfers genoemd; ze krijgen 60 of 40 van het loon, plus kindertoeslag. De heer KRUTJSSE vermeent, dat alien het er wel over eens zullen zijn, dat een loon van f 2,50 per dag niet schitterend i3, en het jammer is, dat er niet meer gegeven kan worden. Maar men moet ter andere zijde ook bedenken, dat het hier werkverschaffing be- treft en dat men daarvoor rekening moet houden met het gemiddelde loon dat in de gemeente betaald wordt en dat men daar- onder moet blijven. En nu is het wel een mooi gebaar om hier te betogen dat voor de werkverschaffing een loon van 3 moet be taald worden, maar dan moet de heer 't Gilde ook met een voorstel komen om het aanbod van den Minister, met de daarbij gestelde voorwaarden, te weigeren en alles voor reke ning der gemeente te houden. En dan mag ook niet uit het oog verloren worden, dat we leven in een tijd van algemeene malaise en dat de bron waaruit het geld vandaan moet komen om dat alles te betalen ook onder de malaise en de crisis lijdt en de belastingop- brengst in de eerstvolgende jaren gering zal zijn. Er zou naar de meaning van spreker wel kunnen getracht worden de groote gezinnen zooveel mogelijk ter wille te zijn. Ook is het misschien mogelijk de menschen, op een basis van een uurloon van 30 cent nog te helpen, door den werkdag op 9 uur te stellen, dan wordt het 2,70 per dag. Het is wel mooi, om hier de stelling te ver- dedigen dat het loon f 3 per dag moet zijn, maar dan moet men ook de consequentie aanvaarden om alles geheel voor rekening der gemeente te houden en den rijkssteun af te wijzen. De heer 't GILDE meent,- dat de 60 en 40 waarvan de voorzitter spreekt, toch geen voor de steunregeling algemeen gelden- den regel is. Hij noernt het verzoek van de organisaties om aan elke werklooze zonder inkomen een ondersteuning te geven overeen- komstig een loonstandaard van 3 een be- scheiden vraag. Het gevolg van die betaling j bij de werkverschaffing is, dat men den loon- norm voor de ondersteuning ook op f 2,50 j gaat stellen. Zijn standpunt blijft, dat het loon te weinig is. Verschillende particulie- ren gaan zich daamaar ook richten, hoewel er gelukkig nog zijn, die in deze een schamend voorbeeld geven. Van wege den Minister i wordt den werkloozen het mes op de keel gezet. Het trekt nergens op. Hij kan er zijn stem niet aan geven. De VOORZITTERAanvaard u dan de i die consequentie? j ter niet te aanvaarden? De heer 't GILDE. Ik kan er mijn stem niet aan geven. De VOORZITTER. Maar aanvaard u dan die cinsequentie De heer 't GILDE: Daar antwoordt ik niet op. Ik werk er niet aan mee. Ik meen dat ik het antwoord niet behoef te geven, mijn spreken is duidelijk genoeg. De VOORZITTER: U wilt dus de 30 i in de werkloonen, die de Minister geven wil niet aanvaarden? De heer 't GILDE: Ik heb geen vrijmoe- I digheid om de menschen voor 2,40 per dag te laten werken. De heer CLAESSENS zegt zich wel met het voorstel te kunnen vereenigen, in ver- i band met het door den heer Kruijsse geop- j perde denkbeeld. De VOORZITTER weet niet, of er in die richting iets kan gedaan worden. De heer Kruijsse heeft daarbij ook slechts zijn eigen meening vertolkt en hij weet niet, of het ge- heele college daaraan zou willen meewerken. Er kan over gesproken worden. De heer DIELEMAN gelooft, dat deze zaak heel kalm moet worden besproken. We leven in een heel moeilijken tijd, zooals ook door de heeren 't Gilde en Kruijsse is naar voren gebracht. Spreker zou ook liever zien, dat het loon f 3 kon zijn, want het tegenwoor dige is zeker voor verschillende gezinnen niet genoeg om van te leven. Men zit echter met de voorwaarde van den Minister, dat het loon niet hooger mag zijn dan 30 cent. En als men dezen toeslag afwijst, wordt het voor de gemeente een aanzienlijke som, terwijl deze toch al hooge bedragen voor steunuitkeering moet betalen. Het bedrag van 4000 is nu al verhoogd tot f 6000, terwijl reeds f 6000 is gevoteerd voor de werkverschaffing. Dat is bij elkaar f 12.000 en, naar de toekomst zich thans laat aanzien, is het niet te voorzien dat men daarmede zal toekomen, en dat er ver- moedelijk wel menschen zullen zijn die een geheel jaar werkloos blijven. Dit wijst er op, dat de raad in financieel opzicht toch voor zichtig moet zijn. En nu mogen de menschen best f 3 per dag hebben, maar men mag ook niet uit het oog veriiezen een andere groep menschen, die het geld hier brengen moet, dat zijn de belasting- betalers, die het ook niet zoo gemakkelijk hebben en moeilijke tijden beleven. Gewenscht zou het ook zijn, indien de werkverschaffing kon worden uitgebreid, maar het is niet moge lijk alle werkloozen daaraan te werk te stel len. Ook dient men in het oog te houden. dat er nog vele menschen zijn, die het ook niet rooskleurig. hebben en die toch buiten de steunregeling vallen. Er zijn er onder die menschen die misschien 3 per dag verdie- nen, maar ook van 2,40 en 2. Daar zijn er zelfs nog onder, hetgeen te bejammeren is. Indien er nu een groote groep arbeiders bij de werkverschaffing 3 per dag kreeg, dan zouden de menschen die bij particulieren werken tegen een loon van f 2 natuurlijk ook komen vragen om bij de werkverschaffing te werk te worden gesteld. Naar een werkver schaffing moet men niet verlangen. Dat is te beschouwen als een noodzakelijk kwaad. Het was te wenschen, dat men eens wat beter ging begrepen, dat deze crisis niet van voor- bijgaanden aard is, dat zij van langen en buitengewonen aard is en we schouder aan schouder zullen moeten staan om de zaken zoo goed mogelijk te regelen en er door te komen. Het was z.i. beter, dat die adressen er niet waren geweest en hij beschouwt on der deze omstandigheden het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de subsi die onder de gestelde voorwaarden te aan vaarden en de adressen voor kennisgeving aan te nemen het beste. Dit voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. s. Een adres van de N.V. Bataafsche Im- portmaatschappij, die daarin verzoekt een benzinepomp te mogen plaatsen tegen den muur van de garage „Cito" in de Prins Hen- drikstraat. Zij heeft een pomp in die garage moeten plaatsen, omdat haar indertijd ver- gunning is geweigerd, dat op het trottoir te doen, doch heeft thans bemerkt, dat aan an deren wel vergunning is verleend een pomp op de openbare straat te plaatsen. De gemeente-opzichter, in wiens handen dit adres om advies is gesteld, geeft daaromtrent te kennen dat hij destijlds, bij het bouwen van de garage van den heer J. K. Esselbrugge er op geweizen heeft, dat het wenschelijk zou zijn een nis te maken in de buitenmuur (voor- gevel) van de garage, waarbij hij nog aangaf op welke wijze deze aan te brengen was, zoo- danig, dat deze voldoende zichtbaar was (en i dus reclame maakte) zonder dat het voet- j gangerverkeer (dat daar ter plaatse vrij druk I' is) er door belemmerd werd. Men heeft hieraan geen gevolg gegeven, wat hij natuurlijk niet kon eischen. Nu in dit verzoek zelf gewezen wordt op de vergunning die G. P. Vlaander kreeg voor het plaatsen van een pomp, moet hij opmerken, dat deze pomp absoluut geen belemmering voor het verkeer vormt en het bij dezen be- staanden toestand zeer moeiliijk, zoo niet on- mogelijk was, de pomp binnen te plaatsen, terwijl het ook eenigszins dubieus is aan wie de grond toebe'hoort. Mat het oog op het belangrijk toenemend verkeer in deze straat, adviseert hij de ver gunning njet te willen verleenen, te meer daar hij tijdig een oplossing aan de hand deed en het bovendien toch niet noodig is dat 6en Mij. binnen een afstand van 100 M. twee pompen heeft staan. Burgemeester en Wethouders stellen voor, het verzoek in te willigen. Aangezien zij ech ter van oordeel zijn, dat een pomp ter zijde van het trottoir het voetgangersverkeer min der belemmiert, stellen zij voor te bepalen, dat de pomp buiten het trottoir zal worden ge- plaatst. De heer DIELEMAN: Komt die dan op den rijlweg De VOORZITTER antwoordt bevestigend; Burgemeester en Wethouders achten dit min der belemmerend, dan dat er telkens een slang wordt gelsgd van uit de garage naar aen op den rijweg ataande auto. Dan wordt de pas sage toch ook belemmerd. De straat is daar breed, zoodat het den rijweg niet belemmerd. De heer DIELEMAN ziet ze niet graag op het trottoir, maar evenmin graag op de straat. Het was beter dat men die in een nis plaatste. De heer QGGEL: Dat was ook beter. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 3. Benoeming van leden der scliattings- commissie voor de Rijksinkomsten- belasting. De VOORZITTER verzoekt over te gaan tot het benoemen van 4 leden der Schattings- commissie, als bedoeld in de Wet op de Rijks- inkomstenibelasting 1914, wegens periodieke aftreding van de heeren J. M. Oggel, J. de Feijter Iz., C. Th. van de Bilt en Iz. de Feijter Deze commissieleden treden met 1 Mei a.s. af. Met de aftredenden worden aanbevolen: F. Dieleman, J. J. Michielsen, J. de Kraker Pz. en J. K. de Putter. Hij noodigt de heeren 't Gilde en Dieleman uit, met hem het stembureau te vormen; Herbenoemd worden: de heer Van de Bilt met 11, Oggel en J. de Feijter ieder met 9 en Iz. de Feijter met 7 stemmen. Verder zijn uit- gebracht op den heer Dieleman 3, den heer t. Gilde 2 en de heeren Michielsen, P. de Feij ter, De Kraker en De Putter ieder 1 stem. 4. Benoeming leden en plaatsverv. leden van het hoofdstembureau voor de ver- kiezing van leden van den gemeente- raad. Tot leden van het hoofdstembureau voor de verkiezing van den gemeenteraad, waarvan ambtshalve voorzitter is de burgemeester, worden benoemd tot leden de heeren J. M. Oggel met 10, M. W. Koster met 9 en A. E. C. Krurjsse met 8 stemmen; op de heeren A. Th. 't Gilde en F. Dieleman zijn 2 en op den heer Esselbrugge is 1 stem uitgebracht. Tot plaatsvervangende leden worden be noemd de heeren J. de Feijter Iz. en C. Th. van de Bilt met 9 en A. Esselbrugge met 8 stem- men. Op den heer 't Gilde zijn 3, op den heer Dieleman 2 en op de heeren Claessens en Wolfert is 1 stem uitgebracht. 5. Benoeming leden en plaatsvervangende leden voor de Stembureaux voor de aan- staande verkiezingen. Met algemeene stemmen worden de leden en plaatsvervangende leden voor de stem- bureaux voor de aanstaande verkiezingen be noemd als volgt: Stembureau I (Raadzaal): F. Blok, Burgemeester (ambtsh. voorzitter). Leden: J. de Feijter en A. Th. 't Gilde. Plaatsvervangende leden: J. L. J. Maris en J. de Kraker Rz. Stembureau II (Bijiz. School Nieuwstraat) Voorzitter: J. M. Oggel. Leden: P. de Feijter en H. Wolfert. Plaatsvervangende leden: M. H. van Duijn en H. van Luijk. Stembureau III (R.K. School): Voorzitter: M. W. Koster. Leden: F. Dieleman en C. Th. van de Bilt. Plaatsvervangende leden: J. A. de Smidt en P. Augustein. Stembureau IV (O. L. School): Voorzitter: A. E. C. Kruijsse. Leden: A. Esselbrugge en Ch. G. Claessens. Plaatsvervangende leden: A. P. le Feber en A. P. de Ruijter. 6. Benoemen onderwijzer aan de O. L. School. De VOORZITTER verzoekt over te gaan tot het benoemen van een onderwijzer aan de openbare lagere school, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het eervol ontslag verleend aan den heer Dijkwel. Er waren 9 sollicitanten. Daaruit is een voordracht opgemaakt, waarin zijn geplaatst als no. 1 A. J. Jansen, wachtgelder te Retran- chement, en G. W. Smeenk, tijdelijk onder wijzer te Doesburg. De heer KOSTER vindt deze wijze van doen niet juist; de raad moet thans overgaan tot het benoemen van een persoon dien hij ge heel niet kent. Hij heeft deze op de voor dracht geplaatste personen nog nooit gezien. De stukken zijn heel mooi, zoowel van het hoofd der school als van den inspecteur" van het lager onderwijs is er een heel mooie aan- beveling voor no. 1 bij, maar spreker krrjgt daardoor het gevoel, dat deze candidaat den raad wordt opgedrongen. Hij heeft die can- didaten bij zijn weten nog nooit gezien. Als ze anders kennis komen maken kan men er eens mee praten. Hij vindt dit geen manier van doen. De VOORZITTER deelt mede, dat deze be handeling van de zaak geheel overeenkomstig de gewoonte is. Burgemeester en Wethou ders hebben dat nimmer anders behandeld. Vanwege het college is nimmer aandrang uit- geoefend op de candidaten om de raadsleden te bezoeken. De sollicitanten zijn uitgenoo- digd voor het geven van proeflessen in biji- zijn van het hoofd der school en van den in specteur en ook van Burgemeester en Wet houders. Daarna is een voordracht opge maakt. In vele gevallen worden de raads leden door sollicitanten bezocht, doch dit schijnt nu te zijn achterwege gebleven. De heer OGGEL: Dit wordt, bij onderlinge overeenkomst der betrokkenen niet meer ge daan. De VOORZITTER: De behandeling der zaak is geheel normaal. De heer OGGEL: De raad beschikt toch over deskundige adviezen; er is bij de stuk ken een advies, waaruit blijkt, dat hij no. 1 de beste kracht vindt en de inspecteur heeft daar zijn verklaring bijgevoegd. De heer DIELEMAN vermeent, dat men het er toch wel mede eens zal zijn, dat, nu er wel een aanbeveling is voor no. 1, doch niet voor no. 2, dat het minstens den schijn moet verwekken, dat die den raad in de schoenen geduwd wordt? Hij wil niet zeg- gen, dat dit de schuld is van Burgemeester en Wethouders, maar vraagt, waarom er ook niet een toelichting bij de stukken is omtrent no. 2. Er wordt nog wel omtrent no. 1 zoo veel als te kennen gegeven: je mag hem wel gauw benoemen, anders wordt hij elders be- noemd. De VOORZITTER merkt op, dat de raad het niet moet opvatten zooals de heer Diele- j man weergeeft; hij blijft vrij, uit de voor dracht te benoemen wien hij wenscht. De heer DIELEMANMaar hoe kunnen wij op deze wijze een zuiver oordeel vellen, om te weten wie we moeten stemmen? De heer ESSELBRUGGE deelt mede, van een paar onderwijzers te hebben vemomen, dat de heer Jansen een zeer goede kracht is, en hij heeft dit ook gehoord uit den mond van den inspecteur. Deze heeft den heer Jansen gedurende een jaar of drie kunnen waamemen. Hij kent hem persoonlijk en kon op grond daarvan een verklaring geven. Het spreekt wel van zelf, dat men dit gemakke- lijker kan doen van iemand dien men kent als van iemand die hier 175 K.M. vandaan zit en die buiten zijn district werkt. De heer 't GILDE: Dan had toch aan een inspecteur uit Holland een verklaring kun nen gevraagd worden. De heer ESSELBRUGGE is overtuigd, dat men de aanbeveling van den inspecteur ten voile kan aanvaarden; deze heeft verklaard dat deze school een der beste uit Zeeuwsch- Vlaanderen is en zal dan toch wel weten, wie hij daarvoor ter benoeming aanbeveelt. De VOORZITTER herhaalt, dat in elk ge val alles zijn normaal verloop heeft gehad. Met 6 stemmen wordt benoemd de heer Smeenk; op den heer Jansen zijn 5 stemmen uitgebracht. 7. Ingebruikgeving schoollokaal voor re- petitielokaal. Ingekomen is het volgende adres: Geven met verschuldigden eerbied te ken nen, A. Pieterse en A. J. Schieman, respectie- velijk voorzitter en secretaris van de Har- monie Concordia" te Axel, en J. K. Essel brugge en P. J. Olijslager, respectievelijk voorzitter en secretaris van de algemeene zangvereeniging ,,Orelio" te Axel; dat door mevr. de wed. Ph. J. van Dixhoorn hun met ingang van 24 Februari 1931 de huur is opgezegd van het gymnastieklokaal der voormalige Aormaallessen aan den Singelweg te Axel; dat zij daardoor voor hun vereenigingen geen geschikt lokaal meer hebben om te repe- teeren; dat het repeteeren in een cafe zeer groote bezwaren meebrengt; dat het houden van wekelijksche repetities voor hun vereenigingen een levensbehoefte is; redenen, waarom zij zich tot Uwe edelacht- baren raad wenden met het eerbiedige verzoek voor de wekelijksche repetities van hun ver eenigingen tijdelijk te mogen gebruik maken van een der leegstaande lokalen van de open- bare school in uwe gemeente. Bij dit adres is gevoegd de volgende memorie van toelichting: Het is ondergeteekenden bekend, dat vroe- ger ook de repetities hunner vereenigingen werden gehouden in een der lokalen van de openbare school en dat later, toen er een ge schikt lokaal was om te repeteeren, door uwen raad besloten is de school niet meer voor ver eenigingen te geven, maar enkel voor het on derwijs te bestemmen. Ondergeteekenden zijn ook van meening, dat de school in de allereerste plaats voor het onderwijs bestemd is; Naar hun bescheiden meening kan echter ook muziekbeoefening het zij dan als vocale of instrumentale tot onderwijs wor den gerekend. Ondergeteekenden meenen verder, dat het niet in het belang van hunne vereenigingen is te repeteeren in e6n of ander cafd, daar ver- scheidene hunner werkende leden, zeer em- stige bezwaren tegen het repeteeren in een cafe helbben en dus het moeten repeteeren in een cafe aanleiding zou kunnen zijn tot het bedanlten van die werkende leden en dus hun vereenigingen zouden verzwakken. Verder meenen ondergeteekenden te mogen opmerken, dat het niet op den weg hunner vereenigingen ligt, het cafe-bezoek te bevor- deren, maar dat juist muziek- en zang-beoefe- ning een middel kan zrjn om het cafe-bezoek te verminderen, althans te beperken. Door ondergeteekenden is overal in uwe ge meente rondgekeken of er misschien ook een andere gelegenheid te vinden zou zijn om te repeteeren. Zij hebben echter niets kunnen ontdekken, zoodat er voor hun ten slotte niets anders op zou zitten, dan hun intrek te nemen in een of ander cafA Het is hun echter ibekend, dat er op dit oogeniblik gewerkt wordt om een vereeni- gingsgebouw te stiohten. Zij hopen van harte, dat deze pogingen zullen slagen. Waar door Uwen raad ook een of meer schoollokalen worden gegeven voor de Avond- vakteekenschool van ,,Ambacktsbelang"„ voor de oefeningen van de Axelsche Burgerwacht, voor de tentoonstellingen der Axelsche V.V.V., meenen ondergeteekenden bij Uwen raad te mogen aankloppen om, nu de nood daartoe dringt, gebruikmaking der school te mogen vragen. Zij hopen, dat deze gebruikmaking van kor- ten duur zal zijn. Ondergeteekenden hopen, dat op hun ver zoek spoedig een welwillende beslissing zal mogen gegeven worden. Het hoofd der school, in wiens handen dit adres is gesteld om berieht en raad, schrijft het volgende: In antwoord op Uw verzoek om advies in- zake nevensgaande verzoekschriften heb ik de eer het volgende te berichten: Indertijd is door den gemeenteraad beslo ten, alle vereenigingen, die buiten het onder wijs staan, uit de school te bannen. M.i. be- hoorde ook thans aan dat besluit de hand te worden gehouden. Wil de raad dit niet, dan merk ik op, dat op 1 April de vakteekenschool gesloten wordt tot 1 October. Het groote bovenlokaal, achter in de school, ware voor het zomerhalfjaar in te richten als repetitie-lokaal voor Concordia en Orelio. Is er op 1 October nog niet in de behoefte aan een lokaal voorzien dan blijft alleen het vergaderlokaal beneden over. Ik laat het aan den raad over, hierover te beschikken, daar de school alleen bij ouder- avonden van dit lokaal gebruik maakt. Er zal dan echter getomd moeten worden aan het verkregen recht van verschillende vereenigin gen, om daar te vergaderen. Nog wensch ik op te merken, dat er maat- regelen moeten genomen worden, om sommige verkeerde toestanden, die vroeger heerschten, te voorkomen; dat n.l. iedereen in de school kon komen met allerlei vuil (olienootjes, ulevellenpapiertjes, speeksel) in den beneden- gang en op de trap kon deponeeren, terwijl boven muziek- of zanggezelschap repetitie hield. Burgemeester en Wethouders stellen over eenkomstig het advies voor, om gedurende de maanden April tot en met September a.s. het groote bovenlokaal, thans in gebruik door de Vereeniging ,,Ambachtsbelang", tot weder- opzeggens in gebruik af te staan, onder de volgende voorwaarden: 1. dat alle beschadigingen aan gebouw en meubelen hersteld zullen worden voor rekening der vereenigingen; 2. dat de gebruikmakende vereeniging van het lokaal zorgt, dat geen onfoevoegden zich in het overige deel van het gebouw ophouden 3. dat na elke repetitie lokaal en gangen schoongemaakt worden van achtergelaten voorwerpen 4. dat alle voorzorgsmaatregelen, ter voor- komirug van brandgervaar streng in acht genomen worden. Overigens een en ander te regelen met het hoofd der school. De heer J. DE FEIJTER vraagt, of Am- bachtsbelang hierdoor niet in het gedrang komt. De VOORZITTER antwoordt ontkennend en wijst er op, dat het lokaal in gebruik zal worden gegeven na het beeindigen der van wege die vereeniging gegeven lessen. Het wordt voorloopig gegeven van af 1 April tot en met 1 October. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 8. A an gaan geldleening van ten hoogste j 40.000. Burgemeester en Wethouders schrijven aan den raad als volgt: Bij Uw besluit van 11 Februari 1930 is aan het R.K. Kerkbestuur medewerking toegezegd voor den bouw van een nieuwe lagere school. De aanbesteding heeft dezer dagen plaats ge had, zoodat thans het bedrag kan worden be- paald wat noodig is voor de nieuwe school, hetwelk pl.m. f 40.000 zal bedragen. De bouw- kosten zijn pl.m. f 31.000, daarbij de kosten grond, meubileering en honorarium bouwkun- j dige. Wij stellen U voor een geldleening aan te I gaan tot ten hoogste 40.000 met een jaar- Slijksche aflos van minstens f 1000, rentende hoogstens 4% Rente en aflos te voldoen uit de gewone middelen. Vervolgens aan Ged. Staten machtiging te vragen om de door het R.K. Kerkbestuur te storten waarborgsom in mindering te bren gen van de ten behoeve der school benoodig- de gelden. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 9. Rekening en verantwoording Frobel- school over 1930. Door J. A. van Hoeve wordt ingezonden een lijst van ontvangsten en uitgaven der Frdbelschool over het jaar 1930. De ont vangsten hebben bedragen f 1654,63 en de uit gaven 1719,73, het nadeelig slot alzoo 65,10. Hij vertrouwt, dat dit bedrag hem, evenals vorige jaren, zal worden uitgekeerd. Daar men thans, na een bestaan van 20 iaar dezer school, met betrekking tot den daaraan te verleenen financieelen steun, aan een keerpunt gekomen is, in den vorm waarin die verleend wordt, dankt hij het gemeente- bestuur voor de medeiwerking die hij in de verloopen jaren heeft mogen ondervinden, en daarbij het voortbestaan der school ten zeer- ste in de belangstelling van het gemeente- bestuur aanbeveelt. Hij verzoekt tevens Burgemeester en Wet houders aan den raad zijn dank over te bren gen voor de gunstige besluiten, die deze steeds ten opzicht van het verleenen van steun aan deze inrichting genomen heeft, in de hoop, dat hij bij voortduring met een welwillende gezindheid het voorbereidend onderwijs zal blijven steunen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, evenals vorige jaren, het nadeelig saldo aan adressant uit te keeren. Waar de heer Van Hoeve hier aa het eind- punt staat tegenover de gemeente als bestuur- der der Frobelschool, meenen Bu gemeester en Wethouders naar aanleiding van zijn woord van dank, dat van wege den gemeenteraad aan hem een woord van dank moet gebracht warden, voor het vele dat hij gedaan heeft in het belang van het kind en van de ge meente, welk goed werk door een ieder met belangstelling en waardeering werd gade- geslagen en dat daardoor in dankbare herin- nering zal blijven voortleven. De heer ESSELBRUGGE is van oordeel dat hierbij ook op zijn plaats zou zijn een woord van dank aan mejuffrouw Van Hoeve, voor al hetgeen zij voor die school gedaan heeft. De heer OGGEL: Man en vrouiw is een! De heer ESSELBRUGGE: Voor het luttele bedrag dat de heer Van Hoeve nog als tekort op de exploitatie vraagt! Hij had zeker wel tien keer zooveel kunnen vragen. Ik breng hem voor zijn werk en zijn loyale houding hartel'ij|k dank. De VOORZITTER: Kunnen de heeren er mede instemmen? De heer VAN DE BILT: Niet met het be drag van tien keer zoo veel! Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aange nomen. 10. Vaststelling wijziging begrooting 1930. Burgemeester en Wethouders stellen den raad voor de begrooting voor het dienstjaar 1930 te wijzigen, als volgt: onder de inkomsten te verhoogen de vol gende post: vergoeding van het Rijk voor de samenstel- ling van het landbouwverslag 55; onder de uitgaven te verhoogen de volgende posten: hitkeering aan het Rijk van het aandeel in de kwade posten wegens de directe belastin- gen /4000; vergoeding voor het samenstellen van het landbouwverslag 55; to tale verhoo- ging der uitgaven f 4055 onder de uitgaven te verminderen de vol gende posten: vergoeding ingevolge art. 100 der L. O. wet 1920 aan besturen van bijz. scholen, welke voor rijiksvergoeding in aanmerking komen, voor aan die scholen verbonden boventallige onderwijzers 1400; subsidie aan het burger- lijk armbestuur f 1860; onvoorziene uitgaven f 740; totale vermindering der uitgaven f 4000. Burgemeester en Wethouders stellen den raad voor de begrooting voor het dienstjaar 1931 te wijzigen als volgt: Geiwone dienst: onder de inkomsten te verhoogen de vol gende posten bijdrage van het Rijk in de kosten van werkverschaffing aan werkloozen 2640ver- haal van premien ingevolge de Ziektewet 100; uitkeering van het Rijk wegens hoofd- som der grcmdbelasting op de gebouwde eigendommenbetreffende het op het dienst jaar betrekking hebbende belastingjaar 4260; uitkeering van het Rijk wegens hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendom men betreffende het op het dienstjaar betrek king hebbende belastingjaar /2000; totale verhooging 9000; onder de uitgaven te verhoogen de volgende posten: werkverschaffing aan werkloozen /8000; premien ingevolge de Ziektewet /200; kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. 1 van ambtenaren en beambten f 800; steun aan

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 7