ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREK. IN UW PUP: V.ROS Eerste Blad. rmniiTo*, Oe Purperen Schaduw ALLES No 8649 VRIJDAG 27 FEBRUARI 1931 71 e Ja&rgang. Vooruitgang AUTOS MOTORS NIJVERHEID B1HS KKLAMD. 37) hii KEmBBBta&amm immmmmmmBssaaem ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1.80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Beigie en Amerika 2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post A bo nn em en ten voor het buitenland alleen brj vooruifbetaling. Uitgeefster: Ftrnia P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIisN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst £6n dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJD AG A V OND. UMTII—H>lliHII III I .-V -A-CVW Gelooven wij in den vooruitgang? Er zij* er niet weinigen, die dat zeker niet doen, ja, wien hun geloofsovertuiging, of laten wij liever zeggen: hun geloofs- opvatting dit schijnt te verbieden en on- mogelijk te maken. En nu is het zeker wel heel merkwaardig, dat dit heele idee van en dat geloof in den vooruitgang pas in later tijd bij de menschen zijn opge- komen, en dat deze gedachte eigenlijk bij de menschen voor de zestiende eeuw nergens wordt aangetroffen. Het schijnt haast. dat de menschen voor dien tijd ge- leefd hebben zonder eenige hoop op voor uitgang, zoo ongeveer op dezelfde wijze, als dat zij voor Copernicus ook hadden geleefd op een huns inzdens vaststaande aarde, 's Menschen leven werd niet be- schouwd als een groei-proces; men scheen te meenen, dat geleidelijke verbetering van toestanden en personen niet lag in Gods plan met deze menschheid; de toe- komst werd ook niet gedacht als n terrein van mogelijken vooruitgang. A1 deze ge- dachten. die ons thans misschien zoo volkomen natuurlijk en van-zelf-sprekend schijnen. waren en in den ouden tijd en ook nog in de Middeleeuwen onbekend. Zooals de raieuwere sterrenkunde een vol- ledige breuk beteekent met het oude systeem, waarbij de aarde in het middel- punt stond en alles zich om die aarde bewoog, zoo is ook onze moderne opvat- ting van 'n voortschrijding van de mensch heid een volkomen breuk met de oude gedachte, die het menschenibestaan en het menschelijk leven als niet voor verbetering vatbaar beschouwde. De Grieken bijvoorbeeld, die op allerlei terrein zeer vruchtbare gissingen hebben gedaan, zijn nooit op de idee van moge- iijken vooruitgang gekomen. Wel vindt men, door de Grieksche literatuur ver- spreid, aanwijzingen, dat men geloofde aan 'n beteren staat van de menschheid in het verleden. Aischylos en Euripides konden wel niet ontkennen, dat de men schen vooruit waren gegaan, maar ook zij bouwden daarop nog geen systeem. Integendeel: het oorspronkelijk barbaren- dom. waaraan de beschaving voor n oogenblik de menschheid had doen ont- komen, zag men als een soort degeneratie uit een vroegeren idealen staat, en men zag de geschiedenis der menschheid steeds als een kringloop, als een nooit eindigend verhaal van opkomst en val. Wij kunnen dit het best verduidelijken en zoo onze meening ook het best verdedigen door er op te wijzen, hoe Plato in zijn wiisbegeerte den loop van al het kosmische leven ver- deeld zag in kringen, die elk een 72.000 zonnejaren omvatten; in de eerste helft van elk zoo'n cyclus, wanneer de schep- ping pas komt uit de hand van de God- heid, is 's menschen toestand er een van ideaal geluk, maar spoedig begint dan de verworcling, totdat in de tweede helft van den cyclus de schepping afdaalt van door EDMUND SNELL. Vervolg. Bij de halte bleef hij staan om zijn pijp aan te steken. „Nu heb ik je geesten-theorie toch wei doodgeslagen", verklaarde hij. ,,Dat was heusch ecnt bloed." Barnes schudde het hoofd. ,,En toch", hield hij vol, ,,was de pur peren schaduw er. Die heb je toch ook gezien?" Westerman stapte een eindje zwijgend voort. ,,Iets zag ik wel", gaf hij toe na lang nadenken. ,,Maar ik kon niet goed zien, wat het eigenlijk was." ,,Het was de schaduw van den aap. Ik herkende haar, voor ze verwazigde. De omtrek was buitengewoon helder." De andere keek hem weer aan. ,,0ch, die ongelukkige aap heeft je heelemaal van de wijs gebracht." ,,Zoo, zou je denken. Je wilt me toch zeker niet vertellen, dat dit bijzonder schaduwbeeld er niet is geweest?" Westerman kwam weer naast den ander loopen, en liet een zware hand op zijn schouder rusten. ,,Het was wel heel vreemd", stemde hij toe. ,,0, dat geef je dan toch toe." De ander knikte. kwaad tot erger, de Godheid als 't ware noodzakend om weer in te grijpen en alle dingen nieuw te maken. Hieruit blijkt dus wel zonneklaar, dat en hoe de Grieken nimmer de idee van den vooruitgang hebben gegrepen. Zoodra er n wijziging kwam of zelfs maar werd voorgesteld, kwam er bij hen wantrouwen; zii meenden dan reeds, dat het tijdvak van de degene ratie was aangebroken. Bij de Grieken alzoo geen spoor van hoop op vooruit gang. En ook niet bij de Romeinen. Wel vindt men bij hen hier en daar iets, dat in de richting van een geloof in den vooruitgang schijnt te duiden, Seneca b.v. heeft, toen hij zijn blijdschap te kennen gaf, omdat hij de oorzaken meende te kennen van de maansverduistering, geschreven, dat er dagen zouden komen, waarin menschelijke toewijding aan den dag zou brengen, wat nu nog in het verborgen lag. En de Epicuristen geloof den zeker, dat het te danken was aan menschelijk pogen en kennis, dat de menschheid was opgeheven uit haar staat van primitief barbarendom. Zoo heeft Lucretius den lof bezonaen van des menschen vindingen en vernurt, maar al die vooruitgang werd toch niet be- schouwd of zelfs maar gehoopt als iets, dat van wijdere strekking was. Zelfs de Stoicijnen zagen in de geschiedenis niets anders dan 'n steeds weerkeerende op komst en val, zoodat iedere verandering niets meer wilde zeggen. dan een soort vloed, waarop later toch weer 'n eb zou moeten vol gen. Marcus Aurelius heeft b.v. gezegd: dat de periodieke verande- ringen van het heelal steeds dezelfde waren: op en neer van eeuw tot eeuw. ,,Hij" zoo zegt deze wijsgeer,,hij, die het tegenwoordige gezien heeft, heeft alles gezien: zoowel al wat van alle eeuwigheid heeft plaats gehad, als dat- gene, wat tot het einde van den tijd zijn zal; want alles is, als 't er op aankomt, van een geslacht en van een vorm En toen zich nu later met deze Griek sche en Romeinsche opvattingen chiiste- lijke invloeden gingen vermengen, hebben ook die geen vooruitgangsgedachte ge bracht, althans niet in den zin, dien wij nu bedoelen. Wel werden enkele elementen van de oude overlevering door het krach- tig en onverzettelijk geloof der Christenen aangetast. Het geloof in kringloopen en in een eindelooze herhaling door al die kosmische eeuwen of tijcfperken heen, werd overboord gezet. In de plaats van den eb en vloed van 'n nooit geheel ver- anderende zee kwam het drama der menschheid, die voortschreed naar 'n ontknooping, naar n machtigen climax, die hemel en aarde zou doen ineenstor- ten. Maar de vooruitgang had met deze voleindiging niets te maken. In al deze Grieksche, Romeinsche, Joodsche en Christelijke opvattingen, die zich met elkaar vermengden en zoo voort- leefden tot in de Middeleeuwen, was geen spoor van de moderne vooruitqanqsidee te vinden. Loch is uit deze vrij vaststaande opvat tingen, die toen eeuwen-lang heerschten, langzaam-aan de nieuwe gedachte ge- groeid. In de eerste 'plaats moet er ge- wezen worden op de wetenschappelijke uitvindinigen. Wij zouden hier kunnen aanhalen, hoe reeds Roger Bacon met zeer helderzienden blik sprak van machines, die zonder roeiers zich zouden voort- bewegen, en over... vliegmachines, die door een schrandere uitvinding gebruik maken van kunstmatige vleugels, waar- mee zij zich door de lucht zouden be- wegen als 'n vogel! Zoo luidden de droomen van een monnik uit de dertiende eeuw. Het lijkt er op, alsof de geest van den mensch voor het eerst zijn intellec- tueele ondergeschiktheid afscheidt, zich onafhamkelijk gaat gevoelen van het ver leden, en geloof begint te krijgen in eigen kracht en toekomstige mogelijkheden. Een man als Cardau, verrukt over de vinding van compas, drukpers en buskruit, roept uit: ,,De geheele oudheid heeft niets, dat met deze drie dingen te vergelijken is". En hoe ver de menschheid thans reeds is gevorderd behoeven wij hier niet mede te deelen of te schetsen. De oude theorieen omtrent kosmische degeneratie en over nuttelooze kringloopen zijn nu we! ten gronde gegaan. En dan komen daar- bij nog al die ontdekkingen! Er is opge- merkt, en onzes inziens niet ten onrechte, dat de theologische vooruitstrevendheid van de Pilgrim Fathers, die vanuit Leiden wegtrokken om een nieuwe wereld te vinden, niet in de eerste plaats een kwes- tie was van een of andere speculatie; neen, het was veeleer een uiting van een avon- tuurlijken geest, die, eenmaal toegelaten in het leven, ook niet meer gehouden kon worden ver van of buiten de godsdienstige gedachte. In de weergave van Edward Winslaw van John Robinson's laatste preek, voordat men Leiden verliet, lezen wij, dat Robinson ,,aanleiding vond om ,,den toestand van de Hervormde kerken ,,te betreuren, die gekomen waren tot een ,,rustpunt in hun religie, en nu niet verder ,,durfden gaan dan de bewerkers van hun ,,hervormingDe Lutherschen zoo sprak hij o.m„ konden er maar met geen geweld toe worden bewogen om verder te gaan dan wat Luther had ervaren, en hoeveel meer God ook van zijn wil mocht hebben meegedeeld en geopenbaard aan Calvijn, zij zouden liever sterven dan dat te erken- nen. Maar ook de Calvinisten vond hij vastgeqroeid daar, waar Calvijn hen ver liet. Zij schenen te denken, dat God heel Zijn wi! aan hen had geopenbaard, maar als een man als Calvijn nog in het land der levenden was, zou hij zeker bereid zijn om nog meer licht te ontvangen. En dan nam ook de kennis van de men schen ontzagliik toe. Voor de eerste maal in de geschiedenis wendden de menschen in hun zoeken naar kennis hun aangezicht niet meer naar hetgeen achter hen lag. Nu kwamen daar ook nog bij nieuwe en groote sociale verwachtingen. De Middel eeuwen hadden niet gekend de hoop op n beter maatschappelijk leven op deze aarde. Liefdadigheid was er wel, maar zij was een lapmiddel; er werd nooit of te nimmer gezocht naar eenig begrip van of naar genezing van de oorzaken der sociale misstanden. De inspiratie van de hoop op beterschap ontbrak ten eenenmale. En nu weten wij wel, en erkennen wij ook volmondig, dat deze gedachte van en dit geloof aan vooruitgang zonder meer niet in staat zijn om het menschdom kracht te schenken en moed, maar als toch de Christenen niet zouden willen luisteren naar wat deze vooruitgang eischt en be- looft, en wanneer zij ook hun gedachten omtrent de allervoornaamste punten der leer niet zouden willen laten omvormen in den smeltkroes, zullen zij schade lijden. Er wordt verteld van n zekeren Marcus Dods, die, toen hij een oud man was ge- worden, zei: ,,Ik benijd ze niet, die in de 20ste eeuw den strijd van het Christen dom te strijden zullen hebben Maar toch, na een poosje, voegde hij er bij: ,,Ja, misschien benijd ik ze toch, zeker. zij zullen te strijden hebben, en zelfs' zal het een bittere strijd zijn, maar zij zien een toekomst, een heerlijke toekomst voor zich. En zoo krijgt ieder, die aan den vooruit- nister te Cairo van jhr. mr. A. van der Goes, thans in gelijke hoedanigheid te Rome. Brj hetzelfde benoemingsbesluit is benoemd tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Rome, mr. J. A. N. Patijn. DE LIBERALE OMROEP. De vereeniging van Liberale Radio Ama teurs (Liberate Omroep), welke dit jaar haar algemeene vergadering te Deventer houdt op Zaterdag 7 Maart, heeft van den minister van Waterstaat de beschikking gekregen over het zendstation Huizen, op Vrijdagavond 6 Maart, teneinde de openingsrede van het Partijoon- gres der Liberale Staatspartij, welke door mr. D. Fock zal worden uitgesproken, per radio uit te zenden. Aangezien deze beschik king echter verleend is onder een belemme- rende voorwaarde, heeft het bestuur deze radio-uitzending in beraad gehouden. voor FOURNITURES GENERALES Borluutstraat 8, GENT. Tel. 12415. (Nabij 't Stadhuis) (Ingez. Med.) krijgt gang gelooft, een strijd, maar toch is het een schoone strijd: Hij gelooft in en is zeker van de toekomst. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Bij de voortzetting van de behandeling van de Indische begrooting verdedigt de heer Ling- beek, (herv. ger.) de vestiging van het Ne- derlandsch gezag in Indie als een historisch versohijnsel en bestrijdt de gedachte aan een scheuring van moederland en kolonien. Spr. dringt aan op steun aan de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling met scheiding van de protestantsche en katholieke zendingsge- bieden. De heer de Visser (comm.) ontkent het wezenlijk verschil tu -schen de Indische politiek en een reactionaire koloniale politiek. Ellende en werkeloosheid der bevolking nemen toe onder het kapitalisme. Het levenspeil der bevolking noemt spr. zeer laag; de overheidszorg voor volkshuis- vesting en gezondheid schiet ten eenenmale te kort; de onderwijscijfers zijn hemeltergend. Mr. J. A. N. PATIJN BENOEMD TOT GEZANT TE ROME. De Staatscourant bevat de benoeming tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd mi- TEGEN HET CADEAUSTELSEL. In een te 's Gravenhage gehouden vereenig- de vergadering van groepsbesturen van den Kon. Ned. Middenstandsbond kwam ook een bespreking over het cadeaustelsel aan de orde. De vergadering was unaniem van meening, dat de bestrijding der uitwassen van het cadeaustelsel, dat zich den laatsten tijd weer sterk uitbreidt, steeds urgenter wordt. Van bestuurszijde werd te kennen gegeven, dat voorbereidingen worden getroffen voor een nieuwe campagne tegen dit stelsel. Met voldoening werd verder door de ver gadering geconstateerd dat verscheiden aan- gesloten vereenigingen reeds een aanvang hebben gemaakt met het voeren eener her- nieuwde actie tegen het geven van cadeaux aan fancyfairs e.d. Slecht nieuws voor bazar-comite's derhalve. RUSSISCH AARDAPPELMEEL. Het Nieuwsblad v. h. Noorden meldt, dat de Hanzebooten belasten zijn met het vervoer van 8100 balen d.i. 810.000 KG aardappel- meel van Russischen oorsprong uit Hamburg naar Nederland. Dit aardappelmeel is met het Russische stoomschip Transbalt uit St. Petersburg naar Hamburg aangevoerd. De Transbalt behoorde tot de 28 schepen, welke geruimen tijd in het ijs hebben vastgezeten en per vliegtuig van levensmiddelen werden voorzien. Dit aardappelmeel is bestemd voor specula- tieve fabrieken ter bereiding van glucose in het Noorden. Het gerucht gaat, dat het alge- meen verkoopbureau van cooperatieve aard- appelmeelfabrieken ook in de gelegenheid is gesteld voor de levering van eenige duizenden balen in te schrijven. In kringen der cooperatieve aardappel- meelfabrieken acht men naar aan de N. R. ,,Ik wil zelfs zoo ver gaan om te be- kennen dat ik vanavond twee dingen heb gezien, die me veel stof tot nadenken hebben gegeven. En dat waren het pur peren licht en mijn slechte schieten. Denk eens even aan. Driehonderd meter en zoo duidelijk doel!" ,,la", zeide Barnes. „Die kerel moet wel denken, dat hij onkwetsbaar is, anders zou ihij nooit zijn blijven staan, toen hij het eerste schot hoorde Buiten. „Ik kan hem niet emstig gewond heb ben", peinsde de planter, anders zou hij niet zoo ontkomen zijn. Ik begrijp nog niet hoe hij ons in het begin ontloopen is. Hij is zeker plat op den grond gaan liggen in den tuin en toen ineens in een ren over het open terrein naar de hoogte boven het pad, waar we hem het eerst gezien hebben." Barnes bevochtigde zijn lippen. ,,,Er is iets afcjrijseliik angstwekkends in deze misdaden zeiae hij. ..Moorden zijn altijd angstwekkend." ,,Maar niet op dezelfde manier. Jonge, wat zou ik graag dit geval oplossen." Westerman sloeg hem op den rug en lachte. „Ga nu maar naar binnen en stel de dames gerust", ried hij aan. ,,En zend Ho-Min naar mij toe. Hij is altijd een mee ik hem nu belasten ga, wel pleizie- beetje pervers en hij zal het baantje waar- rig vinden.' Barnes bleef buiten het hek even staan. ,,,En wat nu die laatste geschiedenis betreft, dat houdt je zeker liever stil?" ,,Ja", zeide Westerman. „Ik zal er mijn best voor doen. Mijn koelies zijn toch al wat onrustig. Een nieuwe tragedie zou de druppel zijn, die den emmer doet over- loopen." Hij bleef Barnes nakijken, toen deze de trap opging. HOOFDSTUK XXV. In de weeke aarde onder de boomen, waar Westerman de leguaan gestoord had, dolven Ho-Min en hij een graf, ar- beidend in een somber stilzwijgen, met de stille gedaante op de geimproviseerde draagbaar naast hen, terwijl het zwakke schijnsel van een stallantaarn de grieze- ligheid van hun doen scheen te eccen- tueeren. Uit de duisternis, die hen omgaf, zwermden groote motten naar de lan- taarn, zwierven om het licht, trachtten in i het zwart geblakerde glas te kruipen en vielen dan neer. Op een oogenblik, dat Westerman even uitrustte om zich het zweet van het voorhoofd te wisschen kwam een wild dier uit het bosch aange- gleden met een kop van een kat en een tenger lenig lichaam. Het liet zijn tanden zien en sloop weer weg in de diepe scha duw van de boomgroep. Hij nam een kluit aarde en gooide het dier daarmede na, toen klom hij in het gat en maakte de wanden recht. Ho-Min ving zijn blik. ,,Het is diep genoeg, toewan' meende hij. Westerman knikte. Toen de Chinees de laatste graszode had aangetrapt, haalde Westerman zijn pijp te voorsohijn en begon haar naden- kend te stoppen. Als ze een paar takken over deze plek legden, zou er niet veel meer zijn om de aandacht te trekken. In een heel kort poosje zou de omgewoelde aarde met on- kruid overwoekerd zijn en de laatste rust- plaats van oppas No. 3 zou alleen maar hem en Ho-Min bekend zijn. Hij gaf den ander een teeken om de lamp op te nemen en het pakje, dat de paar (Ingez. Med.i dingen bevatte die ze in de zakken van waker No. 3 gevonden hadden. Vijf minuten later bleef hij op de spoor- lijn staan en keek eens om. Hij was voldaan over de plaats, die hij gekozen had. Het was net even buiten de onderneming en een eind van den be- ganen weg af; er was zeker geen reden, waarom zijn koelies dien kant langs zou den komen. Eenige oogenblikken stond hij diep in gedachten, zich vaag bewust van den glans van het maanlicht op de half ver- roeste gereedschappen, van den wir-war van geluiden uit de boomen en het kal- meerend geruisch van de zee. Aan den andere kant van de lijn wachtte Ho-Min met zijn stallantaarn, een vreemde ge daante in een afgedankt khakipak van zijn meester, met wijd-opengesperde oogen, en een mond, die in een eeuwigen grijns verstard leek. Plotseling uitte hij een kreet van ver- bazing en boog dubbel. Westerman zag hem iets opvisschen uit de schaduw van een dwarslegger en het vlak bij het licht houden. Een oogenblik later stonden beide mannen naast elkaar te turen naar een zeemileeren handschoen, die van bloed doortrokken was. De planter knikte een paar maal en stopte hem in het bundeltje dat Ho-Min droeg. ,,Geef het mij, als we thuis zijn", zeide hij en liep verder zonder een woord meer. Het was vreemd zooals de dingen ge- beurden. Even te voren waren Barnes en hij denzelfden weg gegaan, om naar sporen te zoeken van den geheimzinnigen moordenaar en hadden niets gevonden. Hlet vinden van den gelen handschoen was van overwegend belang. Het gaf een verklaring van het paarlmoeren knoopje in Kennards voorgalerij, over- tuigde Westerman, dat de man, die den koperen aap gestolen had. Flavin had aangevallen en Isobels kamer had willen binnendringen, een en dezelfde was en deed vermoeden, dat de wond, die hij had toegebracht, in den linker arm of hand was. Inderdaad was dit het eerste be- wifsstuk, dat hun in handen gekomen was. Westerman zag den toestand niet te rooskleurig in. Hij besefte, dat een en kele handschoen, die niet eens de initia- len van den eigenaar en evenmin een fabrieksmierk had, in geen geval een vol- ledig identiteitsbewijs zou kunnen ople- veren. In dit geval zou een politie-hond nuttig zijn geweest, maar dergelijke hon- den moesten in Borneo nog geimporteerd worden. Maar hij beschouwde deze ijselijke trophee vooral als een prikkel voor Barnes' verdere pogingen en als een zeer aardsch houvast te midden van alle bovennatuuriijike dingen. Ho-min, die, in zich zelf mompelend, voortsnelde, liep hem' voorbij met de lan- taarn. Hij hield zijn pas in, toen hij een paar meter vooruit was en keek eens over zijn schouder. ,,De schaduw doolt nog rond op Baniak-Harap," merkte hij op met de on- heilspe'llende stem van een onheilsbode. En in het geheel niet ontmoedigd door het feit, dat Westerman niet antwoordde, ging hij met dit eenzijdig gesprek verder. ,,De toewan besar zal zien, hoe het werkt", ging hij verder. ,,Alom heeft het oogen, die alles zaen, want den avond, dat Alimah tot hem sprak, stierf Kota. Alimah heeft ook tot dezen gardoe gesproken, toewan", voegde hij er veelbeteekenend aan toe. Westermian schrok op. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 1