ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Tweeds Blad
Aarsbesteding*
No. 8640.
VRIJDAG 6 FEBRUARI 1931.
71e JAARGANG.
BIHNEHLAND.
BUITEirLAKD
FBEDIKBEHSTEH
LANDBOUWBEBICHTEN.
Feuilleton-vertellingen.
Dinsdag 17 Februari 1931,
AA3MBESTEDEN
Het onderhouden van de
werken der gemeentehaven
gedurende 1931.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
ummammmmxa
ZENSCHE COURANT
B-urgerneester en Wethouders van PHILIP
PINE, zullen op
dee middags 12 uur,
Aanwijzing op den dag der aanbesteding
v.m. 10 uur. Bestekken verkrijgbaar ten ge-
meentehuize tegen betaling van f 1,25, als-
mede ibij, den Architect L. DE BRUIJNE te
Ter Neuzen, door wien nadere inlichtingen
worden verstrekt.
P. A. RAMMESLOO, Burgemeester.
P. J. L. VAN HOEK, Secretaris
Philippine, 5 Februari 1931.
VAN SPEYK-HERDENKING TE
.AMSTERDAM.
De heldentdood van den marine-officier Jan
Carel Josephus van Speyk, die Donderdag v66r
honderd jaren voor Antwerpen, liever dan
eich flan den vijand over te geven, het kruit
asm boord van de „kanonneerboot II" tot ont-
ploffing bracht en zdo met schip en beman-
ning in de lucht vloog, is heden door de
Koninklijke marine in de Nieuwe Kerk te Am
sterdam, waar het gedeelte der stoffelijke res-
ten van dezen doode, dat naderhand is terug-
gevonden, ligt begraven, op plechtige wljze
herdacht.
Van de marine-kazerne op Kattenbung ver-
trokken Donderdagmorgen tegen tienen ver
schillende tot de marine behoorende corpseu
in totaal 350 manschappen in gesloten
form a tie naar den Dam, voorafgegaan door
tamboers en pijpers, welke marschmuziek ten
gehoore brachten. Deze corpsen bestonden uit,
afgevaardigden der matrozen te Vlissingen,
der mariniers te Rotterdam en der opleiding
te Amsterdam, voorts maroheerden, onder lei-
cBng van veruehilLende officieren, mede tal
van opvarenden der in de hoofdstad ligplaats
bebbende oorlogsvaartuigen n.l. de pantser-
boot ,,Brindo' de torpedoboot Z 8 en de on-
derzeeboot O 10. Een tweetal niet ontplooide
vaandels werden meegedragen.
Tussohen half elf en elf uur was het bij
den ingang van de kerk een voortdurend aan-
koanenvan auto's met militaire en burgerlijke
autoriteiten, alsmede andere genoodigden, van
wie velen ook te voet kwamen.
In de kerk.
In het schip van de kerk bevond zich dan
ook tegen elven een zeer groote 3chare be-
langstellenden voor de plechtigheidvoor zoo-
ver mogelijk hadden de autoriteiten in de
groote luifelbanken plaats genomen. Onder
hen bevonden zioh de adjudant van Prins Hen-
drik luit.-ter-zee le klasse Termijtelen, de
commandant der marine, vice-admiraal L. J.
Quant, de commissarits der Koningin in Noord-
Holland, jhr. mr. dr. W. Roell, de burgemees
ter van de hoofdstad, de heer Wde VTugt.
Aaniwezig waren ook deputaties van de ver-
•enigingen ,,Onze Vloot" en ,,Ons Leger', de
Vereeniging tot beheer van het „Fonds Rid-
derdagen", het bestuur der Burgerwacht te
Amsterdam, de ridders van de Militaire Wil-
lemsorde beneden den rang van officier, de
senaat van het Amsterdamstih Studentencorps,
afgevaardigden van de vereeniging „Het Mobi-
llsatiekruis", van de vereeniging van oud-
officieren bij den Marinestoomvaartdienst,
het Verbond van Nationalteten, den bond voor
menschlievend hulpbetoon Prins Hendrik",
den bond van gepensionneerde onder-officieren
mi de vereeniging van oud-burgerweezen
„Haesje Claes", naar bekend, is van Speyk in
het Burgerweeshuis te Amsterdam opgevoed.
De plechtigheid.
De herdenking ving aan met het spelen van
het „Wilhelmus" op bet orgel door den beer
A. W. Rijp, waama mevrouw VetterHen-
driks, sopraan-zangeres, het oude lied ,,Neder-
iand let op U saeck", ten gehoore bracht.
Buiver en vol klonk de fraaie stem door de
niimte.
Rede vice-admiraal Quant.
Vervolgens besteeg vice-admiraal Quant bet
«preekge;toelte, waar bij op verzoek van den
minister van Defensie en als oudste vlag-
officier der actieve marine de herdenkings-
rede uitsprak. Aan boord van alle Neder-
landscbe oorlogsschepen, ook in Oast- en
West-Indie of waar ter wereld zij ook mogen
zijn, zullen, naar bij mededeelde, voordrach-
ten voor de opvarenden worden gehouden over
dezen onvengetelijken jongen held.
Na een welkomstwoord aan de aanwezigen
berinnerde spreker er vervolgens aan, dat het
faeden juist 100 jaar geleden is, dat de luite-
nant-ter-zee der 2e klasse J. C. J. van Speyk
toonde de eer van zijn vlag hooger te stellen
dan zijn eigen leven en dat der aan zijn zor-
gen toevertrouwde opvarenden.
Spreker wilde er echter met nadruk op
wjjzen, dat dit feit op zichzelf niet allddn, doch
de omstandigheden waaronder en het moment
waarop het plaats vond, oorzaak geweest zijn,
dat zijn tijdgenooten, zelfs van buiten onze
landsgrenzen, hem reeds hebben geeerd als
een bijzonderen held, een voorbeeld, dat voor
het nageslacht moest bewaard blijven. En de
Koning gaf, naar aanleiding daarvan, toe-
stemming, om zijn stoffelijk overschot, voor
eoover dit teruggevonden was en uit Antwer
pen kon worden overgebracht, in de Nieuwe
Kerk te Amsterdam, waar ook de Ruyter en
van Galen hun rustpiaats vinden, bij te zetten.
Spreker releveerde vervolgens de verschijning
van verschillende werken over van Speyk.
Aan den heer J. C. Koopman, den lateren
vice-admiraal, danken wij, aldus spreker, een
goede beschrijving van wat zich op de rivier i
voor Antwerpen afspeelde. Aan de hand van j
deze beschrijving deed spreker uitkomen, dat j
de daad van van Speyk niet uit een spontane
opiwelling gescbied is, dooh een gevolg was i
van een plechtige gelofte, door Koopman en
zijn officieren toen afgelegd, om liever op elk
der voor Antwerpen liggende Nederlandsche
marineschepen, zoo dit door den vijand dreigde
te worden overmeesterd, de lont in het kruit
te steken, dan zich aan den vijand over te
geven.
Den 5en Februari 1831 viel aan van Speyk
het lot te beurt, te moeten toonen, dat hun
onafgedwongen vrijwillig gegeven woord geen
grootspraak was, dat men het ernstig en op-
recht gemeend had, toen men verklaarde, dat
men nimmer zou dulden, dat onze dierbare
driekleur zou worden besmeurd en beleedigd.
Spreker memoreerde nog eems den loop der
gebeurtenissen, zooals die reeds genoegzaam
bekend zijn.
Getrouw aan eed en plicht, vervolgde spre
ker, getrouw aan zijn plechtig te voren vrij
willig gezworen belofte, had van Speyk niet
geaarzeld, op het juiste oogenblik niet te
vroeg en niet te laat het hoogste offer te
hrengen aan de eer van zijn vlag. Zijn daad
was geheel in overeenstemming met den geest
die in de marine leefde en geheel overeenkom-
stig den wensch van den commandeerenden
vlootvoogd. De vlag van een door den Koning
(Koningin) aan een zee-officier toevertrouwd
oorlogsschip was en is heilig; die vlag mocht
niet en mag nimmer geschonden worden; zij
was en is een kleinood, dat men onder geen
omistandigfheden afstond of afstaat, voor welks
onbesmet behoud men zijn leven veil had en
heeft, waarvan men zich alleen door den
dood liet of laat sdheiden.
In het adelborstenlied, besloot spreker, dat
wij marine-offioieren en oud-marine-officieren
zoo rmenigmaal uit voile borst en met groote
overtuiging hebben gezongen, komen de woor-
den voor:
„'t Voorbeeld, door van Speyk gegeven,
Volgen wij met hart en hand",
waar dan weder vender volgt:
,,Die gelofte schenden wij nooit."
„Dat deze gelofte even ernstig en oprecht
gemeend is als die, welke honderd jaar ge
leden afgelegd werd op de Schelde en be-
zegeld door de daad van van Speyk, hoop en
vertrouiw ik van ganscher harte", eindigde
vice-admiraal Quant.
Kranslegging.
Na deze rede, welke met groote aandacht
werd aangehoord, had de kranslegging voor
het graf van van Speyk, dat zich in een hoek
der kerk, ter linkerzrjde van het orgel, be-
vindt, plaats. Zij werd verricht namens de
Koningin door luitenant ter zee le klasse N.
A. Rost van Tonningen, haar adjudant, die
echter niet als vertegenwoordiger der Ko
ningin de plechtigheid brjwoonde.
Deze daad van pieteit werd gevolgd door
meer kramsleggingen en wel door deputaties
van de Koninklijke Marine, den senaat van
het corps adelborsten, de Koninklijke Ver
eeniging „Onze Vloot", de vereeniging „Haasje
Claes" van de Amsterdamsche oud-burger
weezen, de ridders der Militaire Willemsorde,
het Verbond van Nationalisten en de vereeni
ging voor menschlievend hulpbetoon ,,Prins
Hendrik". 't Lint van den krans der Marine
vermeldde: „Nederlandsche Marine van 1931
aan haren onvergetelijken kameraad J. C. J.
van Speyk".
De plechtigheid. welke van indrukwekkend
karakter was, werd besloten met zang van
mevrouw VetterHendriks, die ,,Bede voor
het Vaderland" (Valerius' Gedenok-Clanck)
ten gehoore bracht en door orgelspel van den
heer Rrjp, die het ..Hallelujah" ispeelde.
HET AANTAL RA DIOTOESTELLEN.
Op 1 Jan. j.l. bedroeg het aantal aangiften
van radiotoestellen 253.527, op dien datum
waren 173.703 aangesloteuen aan radio-distri-
butiecentralen ingeschreven.
In totaal komt dit aantal neer op 55 radio-
luisteraars per duizend inwoners.
TER NEUZEN, 6 Februari 1931.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
Het aantal aangegeven gevallen van be-
smettelijke ziekten over de week van 25 tot
en met" 31 Januari in de provincie Zeeland
bedroeg: Febris typho'idea: St. Maartensdijk
1, Roodvonk: Kruiningen 1, O. en W. Souburg
1, Vlissingen 1. Diphtherie: Heinkenszand 1,
Hontenisse 1, Sluis 1.
ZAAMSLAG.
De vereeniging ,,Onderlinge Hulp" alhier,
heeft haar algemeene vergadering gehouden
op 31 Januari 1931, bij den heer C. P. de
Regt. Na door den voorzitter de vergade
ring geopend te hebben, werden de notulen
voorgelezen, en daarna rekeming en verant-
woording gedaan, waaruit bleek dat uitge-
geven was 906,28; ontvangen 872,77; der-
halve een nadeelig slot van f 33,51. Het zuiver
bezit op 31 Dec. 1930 was f 901,07. Het zuiver
bezit op 31 December 1929 was 900,21; zoo-
dat de vereeniging vooruit is gegaan met
f 0,86.
Er werden 16 uitkeeringen verleend voor
onteigende varkens ten bedrage van 466,85.
De aftredende bestuursleden n.l. de heeren
J. Kaijser, J. Verhelst en C. Herrebout werden
met "een groote meerderheid van stemmen
herkozen.
De prijs voor uitkeering per kilogram werd
vastgesteld over een vol jaar op 45 cent de
K.G.,. de kleine beneden 3 maanden op f 12
per stuk. Het entrdegeld op f 1,50 en de con-
tributie op 2,50. Het boetestelsel werd ge-
handhaafd, evenals de inenting. Het aantal
contribueerende leden bedraagt 175 in getal,
en dat der honoraire leden 47 in getal. En
daar overigens niets meer te behandelen viel,
sloot de voorzitter deze gezellige bijeenkomst,
onder dankzeggimg voor de trouwe opkomst.
-9 AXEL.
Dinsdagavond werd op de bovenzaal van
„Het Gulden Vlies" het 5-jarig bestaan ge-
vierd van de vereeniging V. V. V. alhier.
Het bestuur hood daartoe den leden en
donateurs, een gezelligen avond, waartoe was j
uitgenoodigd de bekende familie Speenhoff. j
De voorzitter opende de byoenkomst met
een. overzicht te geven van hetgeen zijn ver- i
eeniging in de 5 jaren van haar bestaan tot
stand had gebracht en spoorde ieder aan de
vereeniging te blijven steunen.
Daarna was de beurt aan den heer Speen
hoff, welke ter inleiding een verhaal over zijn
reis naar Indie gaf, verlucht met vele anec-
doten. Nadat hij de aanwezigen nog op een
paar liedjes had vergast, traden resp. op zijn
dochter Cesarina en zijne echtgenoote.
Het trio wist met zijn samenzangen en
grappen weldra de juiste stemming in de zaal
te hrengen, welke zoo den geheelen avond
bleef.
Het Jbestuur der V. V. V. is er dan ook vol-
komen in geslaagd hare leden en donateurs
een genoeglijken avond te bezorgen.
I
VLISSINGEN.
Daar dit jaar de oprichting van de N.V.
Haven van Vlissingen niet gereed zal kunnen
komen, heeft het centrale comite voor feesten
hij de op-ening van de haven besloten, deze
feesten niet in 1931, doch eerst eind Augustus
1932 te doen plaats hebben.
ZONDAG 8 FEBRUARI 1931.
Ned. Herv. Kerk.
Ter Neuzen. 9y2 en 2. u., Dr. L. J. Cazemier.
Sluiskil. 9V2 en 2 u., de heer L. Dek.
Hoek. 9 u. en 2 u., Ds. E. Raams.
Zaamslag. 9% u. en 2 u., Ds. G. van Dis.
SS3 van Gent. 9% u., Ds. H. Akersloot vac
Houten R003.
rhilippine. 2 u., Ds. H. Akersloot van Kouten
Roos.
Gereformeerde Kerk.
Hoek. 9y2 en 2 u., Ds. J. B. Vanhaelen.
Zaamslag. 9% u. en 2 u., Ds. A. Kok.
Chr. Gereformeerde Kerb.
Zaamslag. 9% u. en 2 u., Ds. Tolsma.
Gereformeerde Gemeente.
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5V2 u., Ds. B. van
Neerbos.
Axel. 9 u. en 2 u., leesdienst.
Oud-Gereformeerde Gemeente.
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5% u., leesdienst.
Lokaal „Eben-Haezer".
Kerkhoflaan, Ter Nsuzen.
Nam. 5% u., Dr. L. J. Cazemier.
U.K. Kerltdiensten te Ter Neuzen.
Zondag zijn de H.H. Diensten om 7, 8(4 ei
10 uur a Namiddags om 2% uur Lof.
ACHTERUITGANG DER ANTWE1RPSCHE
HAVEN.
In het jaarverslag der Kamer van Koop-
handel van Antwerpen staat o.a., dat de Bel-
gische handel wellicht nooit een crisis heeft
gehad als de tegenwoordige. Voor de eerste
maal sedert 60 jaren de oorlogsjaren uit-
gezonderd is de tonmenmaat der Antwerp-
sche haven achteruit gegaan. De oorzaken
der crisis zijn, volgens den samensteller van
dit document, van verschillende aard; de voor-
naamste is, dat zich sedert den oorlog over
de gansche wereld een algmeene productie-
koorts heeft vertoond, teneinde het tekort aan
levensbehoeften aan te vullen. De middelen
voor ,productie worden op verbazende wijze
verbeterd en uitgebredd. Op landbouwgebied
werden de laatste jaren gekenmerkt door bui-
tengewoon gunstige oogsten, voortspruitend
J uit de toenemende kracht der middelen. Toen
kwam plots het crisistijdperk voortspruitende
uit het feit, dat de gansche wereld opgepropt
zit met producten, waarvoor men geen uit-
wegen, geen afzetgelbied vond. Voegt men
daarhij de omstandigheid, dat de verbruiker
nog slechts tegen lage prijzen wil koopen...
De Handelskamer is echter overtuigd, dat
de crisis ten slotte zal eindigen. Men mag er
dan ook niet aan denken de werken der Ant-
werpsche havenuitbreiding te vertragen.
WAAR DE VROEGERE OFFICIEREN
TERECHT GEKOMEN ZIJN.
Het Beiersdhe bureau voor de istatistiek
heeft gegevens verzameld over het lot der nog
levende vroegere officieren van het Duitsche
leger Daaruit blijkt, dat niet minder dan 40
percent uitsluitend van pensioen leeft. Zij
noemen zich „rente-ontvangers zonder be-
roep". 1 Percent heeft geen beroep en ook
geen penidoen, 10.6 percent zijn nog actief
bij de Rijksweer en de marine, en 4.2 percent
hebben een betrekking bij de politie gevonden.
Slechts 44 percent der vroegere officieren
heeft in burgerlijke betrekkingen een bestaan
kunnen vinden.
PAARDENFOKKERIJ IN ZEELAND.
Op de verplichte voorjaaiskeurmg 1931 van
de Prov. Regelingscommissie voor de paarden-
I fokkerij in Zeeland, werden de volgende goed-
gekeurd:
Dinsdag 3 Februari te Kattendijke: Wilson,
i eig. Gebr. Vogelaar, Anna Jacobap.; Graat,
opgenomen in boek B, eig. ,,De Wilhelmina-
I polder", Wilhelminadorp; Bombo. eig. Hu-
I brecht Vermue Jz., Heinkenszand; Robert,
eig. A. Lurjk, Biezelinge; Mon Gras de Neufke
(ondanks comage), „De Wilhelminapolder
Simplon (ondanks comage), H.V. „Walche-
ren", Koudekerke; Demon, eig. J. Aamoutse.
Hoedekenskerke; Gaillard d'Ahea, eig. Jac.
Langebeke, Heinkeniszand; Sterling, eig. H. A.
Suij, Kruiningen; Joubert de Laboureur, eig.
L. Job. Kooman, Zierikzee; Louis, eig. L. Pad-
mos, Zierikzee.
Woensdag 4 Februari te Hulst:
Davidszoon, eig. A. D. H. Verschuerem,
Henigstdijk; David de Zandberg, eig. P. S.
d'Haens, Graauw; Karel, eig. A. Ferket,
Boschkapelle; Prince Charles, eig. P. Roels,
Kleldrecht (B.); Piston de Lang Pont, eig.
A. Boenne, Graauw; Artiste, eig. wed. Eld.
Verschueren, Hengstdijk; Marmiton du Pachy,
eig. W. P. J. Staal, Stoppeldijk; Hubert, D.
I Ferket, Stoppeldijik.
Woensdag 4 Februari te Axel:
Bruto, eig. Gebrs. Daelman, Westdorpe;
I Dal ton van Luntershoek, eig. C. de Fester,
j Boschkapelle; Lou Bandy, eig. J. den Hamer
Jzn., Axel; Ferdinand d'Albonaxos, eig. A. B.
W. Kindt, Philippine; Fafnir, eig. J. W.
Scheele, Boschkapelle; Hans de Laboureur,
eig. L. G. Wauters, Assenede (B.); Camaval
d'Ahea, eig. H.V. „De Toekomst", Axel;
Orange de Zuiddorpe (voor 3 jaar), eig. H. P.
Puylaert, Zuiddorpe; Saxon, eig. P. B. v.
Hoeve, Axel; Ajax, eig. P. L. Mangnus, Bier-
vliet; Moustic de Merveille, eig. Gebrs. Dael
man, Westdorpe.
I Donderdag 5 Februari te Oostburg:
Condd van Zuidzande, eig. Iz. Luteijn
Leenihous, Zuidzande; Cicero, eig. C. A. Mabe-
soone, Aardenburg; Hans U van Breskens,
eig. A. Manneke, Breskens; Cesar (in book
B), eig. O. Cocquit, Sluis; Maurits van het
Veldzicht, eig. P. J. Lannoye. Aardenburg;
Hardy van Welgelegen, eig. J. J. van Hoeve,
Schoondijke.
Ulvenhout, 3 Februari 1931.
Menier,
'k Had't gieste-
renavond nie ge-
docht. Veur me
naar bed gongen
keek ik nog 's
efkens op d'n erft
naar de locht en
waar 't voile
maantje staan
moest, daar glom
zwakskes 'n
blaauiw schijnsel
achter zwartewol-
kenflarden. Afrjn,
't ouwe resepke.
Rengel, rengel en
nog 's rengel. Drupkes sprenkelden zochtjes
in m'n geizicht en d'n notel&dr boog neer van
't nat, van 't veule nat, dat 'm in z'n stam
zat gezogen. Zwaar hong d'n nacht over
Ulvenhout. Zwaar en zwart van rengel, dreef
ie ievers deur.
Maar toen 'k opsting van d'n mergen, 't was
nog wel pikkedonker, maar toen sting 'k toch
verrast te zien. Waterhelder hlonk't maantje
in de dunne locht. 't Huppelde op wolken-
golfjes as 'nen glazen bal op zee. D'n horizont
in't Oosten kleSrde in properen glaans.
Gongen me 6en van de zomersche dagen van
Febmari krijgen deuzen dag?
'k Trok m'n flenelleke over m'nen hoofd,
liet 'n straal, zoo dik as m'nen pols, pomp-
water over m'nen rug en m'n hoofd kledderen
en 'k zag as 't ware 't bloed stroomen onder
m'n kouwplekkend vel. 't Veurjaar gong er
in rondspoken, in de kloppende, tikkende,
peerse ajers.
„Trui", zee ik, terwijl ik d'n groften doek
over m'n henentrok, da'k er werm van wier:
,,Trui, me crijgen deuzen dag zon, wermte
en licht; 't zonneke-n-is aan 't rijzen, d'n
hemel ga-d-in 't Oosten heelegaar open-
breken".
,,'t Zou trjd gaan worren", stelde ze vast,
onderwijle ze d'n ketel water in't gat van de
plattebuis draaide mee veul law yd: „duuzen-
den menschen zijn d'r ziek!"
„Mensch, grom nouw nie op d'n vruugen
mergen van deuzen schoonen dag", zee ik:
,,ge zult er strak spijt van emmen, klapmuts!"
en mee school 'k 't flenelleke weer over
m'n hoofd, da-djas 'nen werm en asem m'n vel
besloeg.
„Ik prijs d'n dag nie veur 't avond is", zee
ze toen, vreef mee d'ren pols onder d'r neus,
of 'r 'n kraant scheurdewant me krij
gen vandaag tdch nog rengel en gin bietje!"
'k Stak sjuust m'n eerste pepke aan en
vroeg onderwijle: „stikt oew ekstroog soms?"
„Sjuust", zee ze.
,,Mot 'm 's wegbrengen", zee ik: „waant
dan lopt ie achter".
„Val-d-in m'n kastje" stelde Trui toen veur.
Enwa waar is, is waar, de kapmuts
hee gelijk gekregen. 't Is van den middag
weer danig gaan betrekken in de locht en de
bui-kes die gutsten 'r smakelijk uit.
„Nouiw?" vroeg ze, toen ze mee d'n leegen
voeierketel van de verkens kwam, en de drup-
pen in de naaikes van d'r gezicht nalooperke
deejen: ,,nouw? is 't 'n goeie of nie, die
ekstroog van me?"
„'t Is 'nen pracht", riep ik in bewonderink:
,:daar motte zuinig op zijn, Toeteloeris! Ge
mot 'm bij testement vermaken aan 't Miete-
rologisch Inkstutiet in den Bilt".
,,Krijgt de pip en haalt 's wa blokken uit de
schuur, veur't vuur in 't achterhuis!'
„Maar' watte eerst?" vroeg ik serieus.
,,Wa watte?"
,,De blokken of de pip?"
En mee 'n gezicht of 't ergens stonk, zee ze:
„Diedreik .flaauwe Diederik, schiet op veur
m'n vuur uitgaat".
Ja, amico, daar is d'n lesten tijd mee die
kaanten-muts-van-me gin laand te bezeilen.
't Veule kwaje weer zit in d'r gestel. „Som-
trjen kan 'k nie op-of-neer", zee ze: „de scher-
nierkes gaan verroesten mee al dieen rengel".
,,Mensch", h& 'k 'r aangerajen: „nimt
dan's 'nen steuvigen pierenverschrikkert, 'nen
klare mee suiker, da smeert de boel; dan pik
ik er eentje mee. Veur de gezelligheid!"
,,Gij pik niks", zee ze toen: ,,en ik zal wel
smeren mee n' stark bakske troost!"
Da zat 'r dus ok weer neffen!
Ja, 't is veul kwaai weer. Heel de weareld
hee de griep. Maar van den mergen, veur
twaaif uren, toen 'k in de stad kruiste mee
m'n gruuntenwagel, toen was*'t toch wel zoo
schoon, da k allemaal spijt had nie in d'akkera
te zitten. 't Zonlicht sprankelde ieveraana
teugen. 't Lekte de gevels en daanste op
straat. De wegels die glommen lijk pSSrien
bonken, zoo schoten de lichtjes in straaltjes
d'r af. De veugeltjes zongen en tjilpten as
gekskes, in boomen en goten mee leu tig la-
wijd. De toren die glom en die ketste-n-'t
zonlicht in glazig en spiegelend geglaans. Z'n
wit ornament, z'n tiereletijnen, die smolten
gaar weg in 't blaauw van de locht. 't Was
'nen dag van gaud en van zuiver van peerlen-
glaans en van stralenden pracht; fontijnen
van licht bespoten de waereld, 't fiest van
de Lente hong ievers in 't rond!
'k Had kunnen daansen, de wagel die sprong
van z'n eigen veuruit op de keien en Blek. die
blafte van plazier.
Maar ja, d'r zijn veel menschen ziek. Nie
olleen bij Trui zit't vuile winterke in d'r kor-
pus te vroeten. Ge meug vandaag wel van
ijzer en staal zijm om zonder kleerenscheuren
deur de kardons te komen.
As ge 'r vandaag deurhenen komt mee 'n
licht kouwke en 'n paar hekstra zakdoeken,
dan meugde dankbaar zijn, amico!
't Is 'n kiwaaie maand, deus maand.
De maand da van 't heele jaar de meeste
menschen doodgaan. In deus maand ik
koom er rond veur uit, ben 'k altrj wa veur-
zichtiger as aanders.
As ik de griep aan vuul komen, as ik 'm as
n vat kief biest over m'nen rug vuul kruipen
da ge zoo van die nillings over oew vualt
trekken, kiepevel om oew henen gaat spaimen,
ollee, dan spring ik op uit d'n akker, gaai
wa spaaien en ruien da'k 't vverni krijg, en
stap dan mee 'n vollen kruiwagel naar huis
om wferm en in berweging te blijven.
Dan knoop ik m'nen das boog op teugen
m'n st'rot, knoop m'nen jas toe en spoei naar
huis. En as 't effen kan mee 't werk. dan
gaan de deuren potdicht, dan peuter ik de
plattebuis onder in z'nen rooster en lot ze
daarbuiten dan maar betijen!
„Wa-g-aan oew eigen doet. da doe-d-aan.
giiinen rotten kool", zee 't sprikword en daar-
om: as ik de griep aan vuul komen, dan. gaai
ik gere op den loop, Keb 't edns te pakken
g'ad twee jaar gelejen op deuzen tijd
en n6g, as 'k er aan denk, dan begin ik al te
niessen! Waant gezondheid, amico, ollee. t is
de schonste gave van d'n hemel en me motten
d'r zuinig op zijn! 't Is mee gin muljoene.n
te koop. En ge kun veur oew geld 'nen dok-
ter, 'nen perfester, tien perfesters, ollee n
heele akkedeemiie huren om oew weer zo'n
beetje te rippereeren; veul meer as oew tong
uit iaten steken, hier en daar 's knijpen, en
desnoods oew open pulken en weer mee 'nen
slordigen steek toenaaien en 'n rekeningske
sehrijven, kunnen ze toch ok al nie. De ge-
zondlieid mot van z'n eiges veromkeeren en
dan motte zelvers vuulen wa ge doen en laten
mot om de Natuur te helpen. Zekers die
menschen die gestudeerd emmen in de middel-
cijnen weten veul. Heel veul! Ze halen ijskoud
oeiw maag veur d'n dag, zooas Trui wel 'nen
ouwen kepotten broekzak uit m'n broek keert
en ze snijen 't kwaje d'raf net as Trui doet
i naaien de bullen weer aan mekaar en
sturen oew mee 'n kleiner maagske weer naar
huis .zekers da's allegaar heel knap, aiaax
ge zij toch heel wa beter af as ge die kleer-
makers nie noodig het! Opgelapt is maar
opgelapt en 'nen mensch kan heel veul aan z'n
eigen doen om da confectiewerk te veur-
komen.
Nouw 'k 't daar zoo over eb, lest he 'k *n
groot stuk gelezen van zo'nen perfester, (die
pelrfesters sehrijven al net zoo druk in de
kraant as ik), en dieen mensch trok van leer
teugen de kwakzalvers. Gelijk had ie! Als was
't olleen maar uit 'n oogpunt van konkerensie,
wa gij Daar kan ik van meepraten. Veul
klaanten van me zijn d'r in dren vrijen tijd
ok boer, bij en da nie alleen...! Dan komen de
wefkes mijn nog vragen om raad en daad as
de boel b.v. in 't zaad schiet, of de peekes te
klein blijven, navenEiant da ze zoo best groeieiy.
Nouw en zegt dan maar: lopt n&ar de...
gen.vitwel toe!
Zooda 'k maar zeggen wil: dieen perfester
z'n kwaje bui kon 'k best' begrijpen; veural
ok mee da kwaje weer, niewaar! Kek maar
naar Trui. En 'n kaanten muts op of hi per-
festerbaret, 'nen mensch talijft maar 'nen
mensch!
Maarzonder nouw as boer zo'nen ge-
leerdenmensch 'n leske te willen geven, toch
mot ik 'm nog iets vertellen, dat ie heelegaar
verge ten is in z'n stukske. Eln da zijn z'n
prijzen
Ge wit, as d'n perfester bij oew mot komen
veur oew ziekte, dan bende al vijfentwintig
guldens kwijt as ie oewen pols pa<kt.
Afijn, iaat ik de rekeningen van die gasten
maar nie uitpluizen. Genog is 't, as ge wit,
da ge zelf of oew erfgenamen, da's ok zoo
zuur, 't verprutste werk mot evengoed betaald
worren maar da ge na 'n operasde nog be-
talen mot veur de kamer, waar ge opengedaan
wier. Of z'oew op de markt, in de muziek-
tent kenuen opereeren!
Kek, as d'n perfester 't zaakje nog 's van
dieen kaant bekeek, as ie 's nagong da-d-et
weghalen van t rottig blindedSrmke nog n
honderdveftig gulden kost, dan zou je beter
snappen, waarom 'nen ermen sukkel somtijen
eerst naar 'nen slapent gaat. Nouw kan ie
wel zeggengaat dan mee da d&rmke naar
'men timmerman, maar dan zeg ik: veur
't bouwen van 'n verkenskot kan 'k evenmin
bij d'n perfester terechte. Eln toch kost da
kot gin duuzenden guldens! Neee, dieen strijd
teugen de kwakzalver j zal niks uithalen, zoo-
laank as de mannen van de wetenschap ons op
twee manieren onder 't mes nemen! 'k Ben
d'r nikske nie teugen da-d-nen mensch van
wetenschap goed betaald wordt maar hij mot
nie 'nen zieken mensch 't mes op z'n keel
zetten. En aandersgin stukskes sehrij
ven en maar stillekes deur... „snijen".
Kom, ik schei d'r af. 'k Ben staampende
vol. Amico, veul groeten van Trui en as altij,
gin horke minder van oewen
toet a voe
DRA