Tegenover die 69.000 ton uit Rusland staat dus niet minder dan 524.000 ton uit andere landen. Deze mededeeling kan daarom nut hebben, ter wegneming van onjuiste denkbeelden om- trent de oorzaken der lage prijzen, als zou die speciaal in Rusland moeten worden ge- zocbt. Zoo zij daarvoor verder oog gewezen op het artikel van den heer A. de Kosher te Leiden, in „Economisch-Statistische berichten", van 10 December 1.1., dat zoowel de dit jaar gele- verde Amerikaansche bloem als de in het num- mer van 3 December van dat tijdschrift door den heer U. Koopman te Leeuwarden gesig- naleerde Fransche tarwebloem tegen dum- pingsprijzen in ons land werd ingevoerd, de Fransche bloem gesteund door een export- premie van de Fransche Regeering, de Ame rikaansche bloem door de belofte van leve ring van tarwe tegen lageren prijs, voor zoo- ver de daarvan geproduceerde bloem werkelijk ■zou worden geexporteerd. Doch de Fransche bloem is speciaal een gevaar voor onze Zeeuwsche tarwe, e.d., omdat ze als vervanger ran de daarvan bereide producten kan op- treden. By de inzinking der prijzen van graan en andere producten kwam zich nog voegen de algeheele inzinking van den prijs der suiker- bieten, voor zoover die niet op contract waren geteeld, als gevolg van de sterke daling van den suikerprijs, ook al een gevolg van de enorme wereldvoorraden en den vrijen uitvoer naar ons land tegen dumpingsprrjzen. Die prysdaling was van zoodanigen omvang, dat de steim aan deze industrie ingevolge het aangenomen regeeringsvoorstel wordt ver- leend, van geen beteekenis meer geacht kan worden en wel iedereen overtuigd is, dat, in- dien nadere en krachtiger steun zou uitblijven die cultuur voor het oogenblik wel als ten doode opgeschreven zou behooren te worden beschouwd. Het spreekt vanzelf, dat in het licht van deze feiten, de Kamer zich niet afzijdig kan bouden. Ofschoon de landbouw als zoodanig niet reehtstreeksch onder de bemoeiingen der Kamers van Koophandel en Fabrieken vallen, grflpt in een gebied als dat der Kamer, waar de landbouw het hoofdbestaansmiddel der be- rolking vormt, de economische toestand van den landbouw zoo diep in het economisch lerven van de streek in, dat een kwijnen of een ondergang van den landbouw zeer nood- lottige gevolgen voor het geheele gewest na zich zou sleepen. Sinds haar bestaan heeft de Kamer reeds meermalen, in gevallen dat h.i. het particu- liet initiatief tekort schoot, bij de Regeering aangedrongen op het verleenen van steun ten behoeve van een bedreigde industrie, al was tot hiertoe het resultaat op die poging niet groot. Wij herinneren daarvoor aan ons werk ten bate der vlasindustrie en voor de beet- wortelsuikerindustrie, waarbij de eerste po- gingen evenmin resultaat hadden. Aanvankelijk werd ook geen gevolg gege- ven aan het advies der Kamer om bij de her- riening van het tarief van invoerrechten ook het artikel klompen op te nemen, onder aan- voering van het motief: dure klompen. Het wetje-Fleskens heeft, toen de nood hoog ge- ategen was, dat fiscaal invoertarief gebracht. Men hoort niet van dure klompen, maar wel vernam de Kamer dat dit geringe invoerrecht een gunstig resultaat heeft opgeleverd voor de klompenindustrie aan deze zijde der grens. In het licht van dergelijk feit is het wel te betreuren, dat, ofschoon het toch wel voor ieder duidelijk is, dat „de geest van Geneve" fiasco geleden heeft, en de ons omringende landen maar steeds voortgaan met het oprich- ten van hoogere tariefmuren, de regeering van ons land nog strak wil vasthouden aan de vrijhandelspolitiek. Men moge nog zoo sterk voorstander zijn van dat stelsel in het algemeen, het is toch niet vol te houden in- dien de ondergang van eigen industrie en landbouw daarvan ten slotte het gevolg zou zijn. Onbegrijpelijk schijnt het ons toe, dat onder deze omstandigheden van malaise bij de Staten-Generaal nog een wetsontwerp is ingediend tot goedkeuring der handelsover- eenkomst met Gendve van 24 Maart 1930, waarbij Nederland zich tegenover de mede- ▼erdragitaten zal verbindien, niet tot verhoo ging van het douanetarief over te gaan. Men ▼erwacht van dit verdrag een remmenden in- rloed van de protectionistische stroomingen, mi zegt verder, dat, indien die landen toch nog abnormale belemmeringen aan den Neder- landschen handel zouden in den weg leggen, Nederland ten alien tijde op korten termijn uit de overeenkomst kan treden. Dit klinkt uitlokkend, maar men moet niet over het hoofd zien, dat de ons omringende staten reeds zeer hooge tariefmuren hebben opgericht, terwijl ook in de toelichting boven- dien nog de verwachting wordt uitgesproken sommige staten, in verband met den crisis die zij doomiaken, nog verschillende bescher- mende maatregelen zullen nemen, die blijkens de discussies ter conferentie te verwachten waren. Terwijl men verwacht dat anderen hunnc reeds vergaande besohermingsmaatregelen nog verder zullen uitstrekken, moet met die Staten een overeenkomst worden gesloten, waarbij Nederland zich verbindt zich van be- schenmende maatregelen door verhooging van het tarief van invoerrechten te zullen onthou- den. Naar onze meening moet een dergelijke houding betreurd worden. Al zou met voor het invoeren van hescherming door verhooging of beffing van rechten den tijd nog niet gekomen achten, zou men toch sterker staan, indien men dit middel kon hanteeren. Te vreezen is, dat de maatregelen die thans tot het verleenen van steun zullen worden vastgesteld, groote offers zullen vragen, en een groot dee) niet ben goede zal komen aan het eigenlijke doel, doch zal opgeslorpt wor den door kosten van controle. Het Bureau acht het in het algemeen be- iang geen bezwaar dat bepaalde kringen der maatschappy offers brengen ten bate van een andere Masse, die in moeilykheden verkeert. Het meent, al zijn daartegen ook zeker nog grondige argumenten aan be voeren, dat men er in kan toestemmen, dat consumenten een offer brengen ten bate van producenten. Maatregelen waaraan geen bezwaren kleven zullen moeilijk te bedenken zijn. Het kan niet in het algemeen belang geacht worden, dat de consument koopt beneden productieprrjs. Dit zal zich tenslotte wreken en ongunstige gevolgen met zich brengen. Tegen maatrege len die prijsverhooging met zich zouden bren gen heeft het Bureau mitsdien geen bezwaar. Wel zal er daarbij op gelet dienen te worden, dat de te vragen offers niet voor een groot deel besteed worden aan andere uitgaven dan die welke komen ten bate van degenen die men wil steunen. Indien men de omstandigheden en toestan- den van den landbouw in het gebied der Ka mer in aanmerking neemt, blijkt dat het vooral twee hier verbouwde producten zijn, die voor den landbouw groote beteekenis hebben, n.l. de tarwe en de suikerbieten. Blijkens het ver- slag der Directie van den Landbouw worden nl. van de 53.000 H.A. bouwland in Zeeuwsch Vlaanderen 15 bezaaid met tarwe en 23 met suikerbieten. Die producten hebben hier dus overwegende beteekenis. Op grond van vorenstaande stelt het Bureau voor, met het oog op de groote beteekenis die de landbouw voor ons land en in het bij- zonder voor het gebied der Kamer heeft, er bij de Regeering op aan te dringen: 1°. Ten behoeve van den verbouw van tarwe zoodanigen steun te verleenen, dat het loo- nend verbouwen van dit product moge- lrjkt blijft; 2°. in het bijzonder aan te dringen op het verleenen van steun ten behoeve van de beetwortelcultuur en -industrie, die, om dat dit product in ons gewest in ruime mate geteeld wordt en omdat wij ook fa brieken hebben om die tot suiker te ver- werken van zeer grooten invloed zijn op den economischen toestand van Zeeuwsch- Vlaanderen, als zijnde ook vooral voor de werklieden van groote beteekenis, wegens het procentsgewijze groote bedrag, dat aan het verwerken verloond wordt, op een tijdstip, dat het andere seizoenwerk op den akker stilligt; 3°. de dringende wenschelijkheid uit te spre- ken, dat bij de te nemen crisismaatrege- len zoodanige regelingen worden getrof- fen, dat als gevolg van de hulp verleend aan een zekeren tak van het bedrijfsleven geen andere groepen worden getroffen of uitgeschakeld en alle bedrijfsorganen in hunne functie tot hun recht komen; 4°. dat de eventueel te verleenen financieele steun voor het telen van grondstoffen welke ook in het eigen land worden ver- werkt, zich uitsiuitend zal bepalen tot het product, dat in het eigen land wordt ver- werkt, opdat de voordeelen die de indus trie en de werknemers daarvan kunnen plukken ook uitsiuitend aan het eigen land ten goede komen en alzoo geen steun zal worden verleend aan eventueelen uitvoer, die in dubbel opzicht tot nadeel van de eigen industrie zou strekken, door daar in de eerste plaats grondstoffen aan te ont- trekken en later door invoering van het afgewerkte product tegen de eigen indus trie zou komen concurreeren; 5°. uit te spreken de wenschelijkheid, dat onze Regeering zich ten opzichte van het uitvaardigen van tarieven of andere ver- weermiddelen ter hescherming van produ centen in het binnenland niet verder bin- den zal, doch zich in dezen crisis tyd in dat opzicht alle mogelyke vrijheid zal voor- behouden. Op verzoek van den VOORZITTER deze voorstellen nader toelichtende, merkt de SECRETARIS op, dat er eenige weken zijn verloopen, tusschen de vaststelling der con clusies en voorstellen van het Bureau en deze vergadering, en die inmiddels eenigszins door de gebeurtenissen zijn achberhaald. Er is een wet tot steun aan de tarweverbouwers bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal inge diend, eveneens een voor steun aan de aard- appelmeelindustrie (voor het gebied dezer Kamer van geen beteekenis), terwijl een voor- stel tot steun aan de beetwortelcultuur door den Minister van Landbouw als zeer aan- staande is toegezegd. Toch verdient het aanbeveling, het voor- stel onverkort aan de Regeering en de Staten- Generaal in te zenden, als steun voor hetgeen reeds aanhangig Is, of binnen korten tijd aan- hangig zal worden gemaakt, mogelijk ook om de stcunmaatregelen, waarvoor nog geen rege- ling is getroffen in goede of betere banen te leiden. Het Bureau is niet zoo onbescheiden om te veronderstellen dat hetgeen van deze Kamer zal uitgaan leiding aan de steunmaat- regelen zal geven, maar is daarentegen ook van oordeel dat zij aan haar taak zou tekort komen, indien zij aan de hoogste autoriteiten in deze hare meening en zienswijze onthield. Deze crisis is zeker wel het omvangrijkste, het moeilijkste probleem, dat sedert het be staan der Kamer hare aandacht vraagt, het is een vraagstuk van geweldigen omvang. Nu deze in zoo emstige mate den landbouw heeft getroffen, de landbouw, het voomaam- ste bestaansmiddel der bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen, kan de Kamer zich naar de meening van het Bureau hierom- trent niet onzijdig houden, behoort met het oog op de economische welvaart der geheele bevolking, die hierbij is betrokken, het moge lyke worden aangewend, om de bestaansmoge- lijkheden in de naaste toekomst eenigszins te verzekeren. Het Bureau wenscht de in verband met de landbouwcrisis van andere Kamers ontvangen adressen voor kennisgeving aan te nemen, en de kwestie zooals het die zelf ziet onder de aandacht der Regeering te brengen. Er is getracht de uitgebreide materie in beknopten vorm te behandelen, om het nemen eener con- clusie te vergemakkelijken. Het Bureau zou met name de steun aan de tarweverbouwers liever op een andere wijze zien opgelost, maar acht het tactisch beter zich over de details niet uit te spreken en de meening der Kamer in het algemeen naar voren te brengen. Hij beveelt aanneming der voorgesteide conclusies aan. De heer DE FEIJTER: Mynheer de Voor- zitter. In verband met deze aangelegenheid, die niet alleen de Nederlanders bezighoudt doch die in de gansche wereld de gemoederen ver- ontrust wordt veel aangeraden, doch worden by nadere beschouwing veel van die adviezen als onuitvoerbaar terzijde gesteld, terwijl datgene wat nog lets zou kunnen teweeg brengen nog niet aller goedkeuring weg- draagt. Wy hebben thans een crisis te doorworste- ien welke wellicht zijn weergade nog niet heeft gevonden, en die door de gansche wereld zeer wordt gevoeld. Het gaat er thans niet am, om de oorzaak te onderzoeken, ook daarin zullen de econo- men het niet eens worden, het gaat er thans om de crisis zoo dragelijk mogelijk te maken, en het vallen van slachtoffers te weren. De crisis bestaat niet alleen In de landbouw, ze bestaat ook in de scheepvaart, zoowel groote- als binnenvaart, scheepswerven en industrieen die met de zeevaart enz. in ver band staan. Men vindt ze in de verschillende industrieen die aan land- en tuinbouw geparenteerd zyn, alsmede in die welke er featelyk geheel buiten staan, doch wegens de heerschende werkloos- heid hun afzetmagelijkheid tot een minimum zien teruggsbracht. De crisis in ons vaderland beschouiwend, komen we tot de conclusie, dat, tengevolge van cmizen vrrjhandelsgeest en de hooge tariefmuren welke het buitenland optrok, ons land zoowat de vergaarbak van de geheele wereld is geworden, waarin alles maar vry binnen koant en wordt ontvangen, alsof wrj- zelf niets produceeren en dus geen knip voor onzen neus waard zijn. De algemeene verdeeldbedd van opiniie, het lev en boven onzen stand als kleine mogend- heid, wat sociale wetten betreft, de ambte- narenfokkerij en de politiek van de open deur, hebben ons land in een moeras gebracht, waaruit we alsnog geen kans zien uit te komen. Waar het in dbze beaprektng meer loopt over de crisis in de landbouw, wensch ik die even van nabjj te bekijken en vestig eerst de aandacht op verschil van opinie. Toen ik eenige jaren geleden de aandacht vestigde op het gevaar dat dreigde van de opgekomen bloeiende vlasindustrie, werd van zekere zijde gevaar gevreesd, dat, wanneer maatregelen ten gunste dier industrie zouden worden genomen, deze schade zouden doen aan de concurrentie; die kon niet worden gemist. Toegegeven dat dit waar was, milts ze eerlijk was, hetigeen met gegevens en cyfers werd aangetoond niet zoo te zijn werd toch alles op het spel gezet, om alle te nemen maatregelen fiasco te doen lijden, wat eertijds door mij is beweerd, dat de vlasindustrie in Zeeuwsch-Vlaanderen onder deze omstandig heden ten gronde zou gaan is bewaarheid. De dumping, ten voile doorgevoerd, is daar van de oorzaak geworden. De crisis in de vlasindustrie is een afgedaan feit geworden. Thans volgt hier de land bouwcrisis te bespreken en nu hoort men allerwege de daling van de graan prijzen is een gevolg van de dumping der Russische granen. Toen de Sovjetregeering de wereld over- stroomde met lage vlasprijzen, hoorde men niets, nu ze het deed met graanprijzen wordt stad en land te hulp geroepen. Ik ga met dien roep om hulp volkomen accoord, mynheer de Voorzitter, en wil graag onze bescheiden medewerking verleenen, doch nu krijgen we het eerste meeningsverschil, want nu blykt dat v66r den oorlog er jaren v/aren dat 650.000 ton granen meer uit Rusland werden ingevoerd dan dit jaar zoodat, wanneer Rusland deze kwantum had ingevoerd ook in ons land, we nu zoo zaehtjes aan onzen bodem er mee zouden kunnen op- hoogen. Van dumping is dus geen sprake meer, niets meer dan concurrentie, en die was toch goed? De oorzaken die medewerking verleent aan de crisis zijn de faciliteiten welke het buiten land geeft aan haai; overtollig product om het kwyt te raken, terwijl ons land slechts 20 van de consumptie benoodigde tarwe produ- ceert, ziet die geringe hoeveelheid zich in deze hoek geduwd door de overgroote massa, door het geiweldige surplus dat thans de wereld beheerscht. Thans wil men den beschermenden geest eenigszins uit de cellen der vergetelheid naar voren laten komen, door een maal- en meng- gebod, een maatregel, die weder een lapmiddel zal blijken te zijn. Millioenen zal het kosten en het zal blyken als alle lapmiddelen, dat het weggegooid geld is. In het tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, No vember 1930, lezen we dat jaarlyks ongeveer 120.000 ton tarwebloem wordt ingevoerd, dat is 2.400.000 baaltjes. Wanneer deze binneagekomen zijn moet elk baaltje worden opengemaakt, gestort en ge- mengd met 5 K.G. inlandsche bloem, wat een bedrag aan mengmachines, mengen en con trole zal dat kosten? En wat zal de ambte- narenfokkerij zich in deze weer gunstig ont- wikkelen! Tegenstand van meelimporteurs, meelfabrieken en bakkers is weer aan de orde van den dag! Geen eensgezindheid, maar hevige verdeeldheiid zal oorzaak zjjn, dat het geheele zaakje wordt afgewezen. Of het zal gaan als met het suikerwetje, dat nu reeds heeft ajfgedaan en Is ultgeleefd wegens de ver- andering in de tijdsomstandigheden. De groote oorzaak, waarop we het oog moe ten hebben, en die een bewapening van het In de vergadering van de crisiscommissie met afgevaardigden van de Middenstands- en Handelsvereeniigingen, welke door mij met den heer De Vrieze als afgevaardigden der Kamer werd bijgewoond, werd bijv. gevraagd: Wie moet nu worden gesteund? Moeten nu de groote grondeigenaars-gebrul- kers of de rijke landbouiwers worden gesteund, terwijl deze er over 't algemeen op uit zyn om ons middenstanders te weren? Op cooperatief gebied ontzien die heeren zich niet om alles aan zich te trekken en van ons af te rukken. De cooperatiieve aankoop van kunstmest- stoffen zorgt er voor dat het leeuiwendeel in hun zaak terecht komt, terwijl men ons alleen die afnemers gunt, die niet direct betalen kunnen. Met de veevoederartikelen gaat het denzelf- den weg, eveneens met de landfeouwwerktui- gen, ja 't is zelf zoover, dat de boeren er op t oogenblik dekens, sajet en sigaren coopera tief gaan inkoopen en dat zelf geestelijken den boer op gaan voor den verkoop van zaai- granem, Ja, mijnheer de Voorzitter, ik weet niet of 't z66 is, maar 't werd daar gezegd. Een klacht, gerechtvaardigd of niet, ze wordt geuit en bevordert n/iet het doorworste- len der crisis. Deze en nog veeJ meer vragen eischen op- lossing, al zal dit niet gemakkelijk, ja zelf3 niet gaan! Dat neemt niet weg, dat er iets moet wor den gedaan, en ook wij, geroepen zijnde als verkeerende in een milieu waar de landbouw hetleeuwendeel uitmaakt, hebben een con clusie te nemen, ofschoon ik toch persoonlijk niet kan inzien dat de voorgesteide maatrege len zelf iets ten voordeel zullen brengen. Tot mij® leedwezen beschiik ik thans niet voldoende over de gegevens of de mogelrjk- heid bestaat om van regeeringswege de pro ducten als tarwe, aardappelen, suiker en ge- awingeld vlas te koopen door middel van des- kundige koop- en verkoopbureaux. Ik noem hier tarwe, omdat dit een product is als volksvoedsel, dat slechts van 20 wordt geproduceerd en mogelijk andere, nog minder rendeerende gewassen, kan vervangen, Ik noem aardappelen, suiker en vlas, omdat dit artikelen zyn, welke momenteel niet loo- nend kunnen worden verbouiwd en tooh arti kelen zijn waarin veel arbeidsloon wordt be- taald. Ik leg op dit laatste den nadruk, omdat, wanneer deze artikelen niet loonend meer zyn, de werkloosheid reusachtig zal toenemen en aan de sohatkist en de gemeenschap offers zal vragen iboven draagkracht, terwyl wan neer deze artikelen met regeeringshulp ge- wonnen een groot aandeel terugvoeren in de schatkist door belastingen, dit is zoogenaamd geen opgelegd geld, doch rouleerend kapitaal. Ik voor my kan dan ook geheel meegaan met de conclusies die het Bureau der Kamer heeft voorgelegd, doch zou graag zien, dat bijv. op de aankoop vanwege de regeering door deskundige bureaux bestaande uit be- langhetobenden en dus landbouw en handel, de aandacht werd gevestigd, terwyl ik ook graag zou zien, dat in de 2de plaats de vlasindustrie werd ingelascht als zijnde een artikel dat ook voor de werkgevers en werknemers loonend geheele vaderland noodzakelijk maakt, wordt j m0et worden gemaakt. door deze maatregelen van den dag over 't De heer NEETESON erkent, dat er in het oog gezien en dat is: de centraliseering van betoog van den heer De Feijter veel waars de graanproductie in de onmetelijke Sovjet en ook iets goeds zit, We moeten de zaken repuibliek. In dat zelfde tijdsohrift lezen we dat werd ingevoerd aan tarwe in West-Europa: 1929 1930 U.S.A. en Canada 6.320 mill, quarter 10.978 Pacific-kust 1.966 2.952 Rusland 6.487 Donaulanden 1.230 1.007 Argentinie 7.192 859 Australie 734 1.304 17.442 23.587 diversen 858 1.513 Totaal 18.300 25.100 Deze cijfers toonen, dat Rusland feitelijk in 66a slag een belarugrijke positie op de Euro- peesche graanmarkt inneemt, terwyl de ont- zettende uitbreiding die daar geschledt in de i graanteelt, door aanschafflng van moderne machines en betalingscredieten, het volgens Duitsche opgave mogelijk maken, dat deze in voeren in de naaste toekomst met een zeer beduidend kwantum zullen worden verhoogd, met cijfers waarvan men gewoon duizelt. Een en ander is van dien aard, dat het maal- en menggsbod verre, zeer verre op den achtergrond zal gedrongen worden en de daartoe uitgegeven gelden als reddeloos ver- loren moeten worden beschouwd. j uaai j.a Wat met de siuikermdustrie zal gebeuren Is i de tramondememingen nog niet bekend, daarover kunnen we dan I bekijken zooals ze zyn, en dan is het wel voor iedereen duidelijk, dat de landbouw in grooten nood verkeert en deze voor Zeeuwsch- Vlaanderen van geweldige beteekenis Is. Het is daarom in de eerste plaats van beteekenis dat er geholpen wordt; het Bureau meende dat het niet op zijn weg lag de middelen daartoe aan te geven, doch dat de Kamer alleen moet wijzen op de noodzakelijkheid. Het ligt in het voornemen, om de voorgestei de conclusies in het adres aan de Regeering nader toe te lichten. Met betrekking tot de beteekenis van den landbouw voor Zeeuwsch-Vlaanderen, herin- nert hij aan de reeds 2 jaren geleden door de" Kamer per adres aan de Tweede Kamer bekend gemaakbe cijfers omtrent den ver bouw en de verwerking van suikerbieten. Daaruit blijkt, dat in Zeeuwsch-Vlaande ren gemiddeld 11.800 H.A. land met beet- wortelen wordt bezaaid, waarvan een op- brengst wordt verkregen van 400 millioen K.G. Daarvoor wordt na het zaalen door de landbouwers voor opeenzetten, schoonhouden, rooien, laden op de voertuigen, loon van stalpersoneel, berekend 150 per H.A. betaald 1.770.000. Loon voor tarreeren en laden op waggon of schip 200.000. Voor vervoer naar de fabrlek aan kort zijn Een feit is echter, dat met de huidige sul- kerprijizen die der afvalproducten van suiker- bietenteelt absoluut niets kan komen. Een zelfden gang gaat ook de vlasteelt op om van de andere producten nu maar niet verder te spreken. Wanneer men nu echter de verschillende geesten hoort, kan men pas de groote moei- I lijikheden der crisis ontiwaren. Zoo blijkt, dat het gro3 der Nederlanders besliat niet op de hoogte is en de dlepte niet peilt van den afgrond aan wier rand we staan. Een vooraanataand man gaf aan, dat de consument op 't oogenjblik profiteert van den produeent. Mag ik even aan toonen dat dit niet juist is. Wanneer men by v. ziet dat in Amsterdam de handelsprijs van Zeeuwsche Blauwe aard appelen is 5,70 per. 100 K.G., terwyl deze aan huis worden bezorgd voor f 9, dan blykt uit niets dat de consumenten thans zoo van den lagen pry's profiteeren. Wanneer men nagaat dat In 1894 de tarwe f 5,35 per 100 K.G. koste en de broodprys 9 centen per K.G. bedroeg, en In 1930 in de maand October 5,25 met een prijs van 18 ct. per pond dan kan men niiet spreken dat de consument nu parasieteert op de produeent. Waarin zit dan de kwestie? Volgens myn idee in de hooge belasting, waaronder de Nederlander gebukt gaat en de ontzaggelijke duurte van onize sociale wetgeving, die de productie drukt en belemmeren. Het valt toch niet te ontkennen, dat al die maatregelen als 8-urige arbeidsdag, het ver- bod van nachtwerk aan bakkers, plus tnvali- diteits,- ongevallen-, ziektewet en zware be- lastiing alles peperduur maakt, terwyl de pro dueent absoluut niets kan verhalen op zyn product, omdat hy door de faciliteiten van buitenland en opendeur-politiek reeds niet kan curcurreeren. Aan de groote loonen die in de landbouw worden gegeven ligt het ook niet, want die zyn tengevolge veler omstandigheden veel lager dan in de industrie en in dienst van de Overheid. Neen, groote groepen van onze bevolking hebben grooter inkomen dan eigenlyk hun ar- beid rechtvaardigt; vandaar vermeerdering van produotiekosten en vermindering van weerbaarheid tegenover het buitenland. Daarbij de weinige medewerking van de lichamen die buiten de landbouwcrisis staan. Aan de gebied Aan de schippers spoorwegen op Nederl. 425.000 60.000 200.000 Samen voor vervoer 685.000 Nu moet men ook in aanmerking nemen, dat vele gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen een belangrijke bron van inkomsten hebben in den vorm van havengeld en kadegeld, die zij heffen op de aan de gemeentehavens ter verscheping aangevoerde bieten. Door de twee te Sas van Gent gevestigde suikerfabrieken wordt, buiten het salaris van directeuren en kantoorpersoneel, aan in Zeeuwsch-Vlaanderen wonende werknemers betaald 450.000 en voorts aan vracht voor fabricatiebenoodigdheden en -producten 175.000. Verder zyn de weegloonen voor de weeg- bruggen te stellen op f 47.000, terwyl het loon voor het verwerken (lossen en laden van de voor de suikerbietenteelt noodige mest- stoffen is te berekenen op f 85.000. Dit beteekent aan totaal wegens loonen en vrachten in Zeeuwsch-Vlaanderen niet min der dan f 3.411.000, een enorm bedrag op een bevolking eener landstreek van 83.000 inwo- ners, waar de werkgelegenheid toch al niet zoo ruim is, te meer waar dat bedrag voor het overgroote deel wordt uitbetaald in het najaar, in de maanden dat de zomer-seizoen- werkzaamheden over het algemeen reeds zijn afgeloopen. Volgens eene yerder gemaakte berekening zouden, by het vervallen van de beetwortel cultuur en het vervangen van deze door dea teelt van andere gewassen van de hiervoren opgesomde loonen en vrachten vervallen f 2.312.000, terwijl be verwachten is dat als- dan voor f 1.400.000 minder aan kunstmest zal worden gekocht. Het zou een groote slag I zijn, als het economisch leven van Zeeuwsch- Vlaanderen die inkomst van ruim 2 millioen gulden zou moeten derven. Het voornemen is, hierop speciaal te wijzen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het Bureau geen bezwaar heeft te voldoen aan het verzoek van den heer De Feyter, om ook op steun voor de vlasteelt aan te dringen. De heer DE FEIJTER deelt mede, dat de crisiscommissie uit de landbouworganisaties gevormd door personen uit verschillende dee- len der provincie, die uiteraard het beste op de hoogte zijn van de omgeving waar ze wonen. Zoo heeft de heer De Milliano van Waterlandkerkje heel wat kennis van het Westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen, waar veel aan graanverbouw wordt gedaan. Een landbouwer uit de Veenkolonien zal b.r de crisis geheel anders zien en verwacht steun voor de aardappeimeelindustrie. Waar de andere gewassen niet veel opbrengen «a eventueel toch niet alleen suikerbieten e» tarwe zal kunnen worden geteeld, acht hy het drmgend noodig, poigingen aan te wendei om ook steun te krijgen voor den vlasverbouw a» de vlasindustrie. De heer RISSEEUW gelooft, dat, na de b»- schouiwingen die door het Bureau aan de ledei: zijn toegezonden en hetgeen hier reed» is geizegd, het niet noodig is, daaraan ovet* deze kwestie nog veel toe te voegen. Door he. Bureau is de kwestie goed overzien en hi) meent, dat aan den samensteller van advie* een woord van lof toekomt, voor de compact# en toch goed overziehtelyke wijze, waarop de stof is verwerkt. Er blijkt uit, dat hei Bureau zich ook in ruime mate voor de landlbouwbe- langen interesseert. Oak spreekt hij een woord van waardeeriua voor het betoog van den heer De Feyter van wien hy trouwens ov(?r dit onderwerp ook wel koo iets had verwacht. Indien spreker let* over het onderwerp zou zeggen, zou dit wor- J™, een, in herhaling treden. Hy acht het goed gezien dat het Bureau een voorstel deed om te trachten daarmede den landbouw t« steunen. Dit is voor onze Kamer zeker op zijn plaats, omidat deze is een Kamer omvat- ende het platteland, die zoowel landbouiw ale e,kleifle handeldryvende en industrieele nirdid en stand omvat. Hy acht het noodig, dat aan de belangaa van hef platteland In het algemeen van wee# de Regeering meer aandacht zal worden gr, vesbigd. Met instemming haalt hy een artikel aan van den heer Louwerse, In de Nieuw# Rotterdamsche Oourant van 9 December 1.1. omtrent de bevoorrechting van de groote steden boven het platteland. In de laatste jhren was alles wat van regeeringswege ge daan werd voor de groote steden en er kan niet genoeg op gewezen worden, dat het drin- gend noodzakelijk is, dat de zorg zich meer dan tot nu toe zal moeten uitstrekken over het platteland. Ook het platteland is voor one volksbestaan van groote beteekenis. Daarcj> kan niet genoeg gewezen worden. Ook hij is van oordeel, dat het voor de Kamer moeilijk zal zyn, om den Minister een bepaald recept aan de hand te doen. Het door den heer De Feyter genoemde ryica- mkoop-bureau heeft wel zijn sympathie. Hij geeft in overweging het voorstel van het Bureau te aanvaarden. Het Bureau gaf blyk, de zaak ernstig te hebben bestudeerd en eal zich met algeheele overtuiginig aan de zaak zetten, nader de meening der Kamer by de Regeering en de Staten-Generaal te vertolken. De Kamer mag verwachten dat het in deze zal doen wat zyn hand vindt te doen en het zal dit te gemakkelyker doen, indien het de wetenschap bezit, dat het de geheele Kamer achter zich heeft. De heer DE FEIJTER meirkt nog op, dat hem op de deze week te Goes gehouden con ferentie met de crisiscommissie der Land bouworganisaties gebleken is, dat bij ver schillende categorieen van personen den emsrt der crisis nog niet voldoende is doorgedrom- gen. Ook heeft hij daar verschillende punten gehoord, die tegen handelingen der landbou wers werden aangevoerd, o.m. werd door de middenstanders, die ook sympatihlseerden met de pogingen om den landbouw te helpen, ge wezen op de te vergaande gezamenlyke aan- koopen, die een bedreiglng vormen voor den middenstand. Die opmerkingen werden daar aanvaard en niet weersproken. De VOORZITTER meent uit de beraad- slagingen te mogen aflelden, dat de Kamer i nistcmt met het voorstel van het Bureau en i hij betuigt zijn dank voor de waardeerende woorden die daarover zijn uitgesproken. Hy spreekt de hoop uit, dat het werk vrucht zal t mogen dragen en het der Regeering zal ge- lufcken de noodige middelen te vinden, die kunnen leiden tot herstel van den economi schen toestand van de verschillende in nood verkeerende takken van onze maatschappy. De heer WIND VAN MERKESTEYN meent, dat de conclusies 3 en 5 als niet ter zake doende, zouden kunnen vervallen. De SEORETARIS deelt mede, dat btsUte conclusies volgens het standpunt van het Bureau niet kunnen worden gemist. Wat die onder 3 betreft, deze slaat met name om de kooplieden. Bij de bespreking van een maal- en menggebod in de Middd- burgsche Kamer is ook reeds ter sprake ge bracht, dat bepleit behoorde te worden, dat bij de eventueele uitrvoering daarvan de koop lieden niet zouden worden uitgeschakeld. Dit gaf den heer Van Melle, die thans tydeiyji nliet ter vergadering aanwezig is, aanleiding, daarop reeds toen de aandacht van het Bureau te vestigen, dat het daaromtrent volkomem eens is. Te meer is opnemen van deze oon- clusie noodig, omdat, naar ter oore kwam, een streven schijnt te bestaan bij de lajndbomwi- organisaties, om de graanverzameling aan zich te 'Zien toegewezen. Het Bureau staat wel op het standpunt, dat het te verdedigeo is, dat de eene groep ingezetenen een drage lijk offer brengt, ten bate van een andere groep wier bestaan bedreigd wordt, maar meent, dat het onjuist zou zijn, om daarvoor dusdanige maatregelen te nemen, dat een tot den handelsstand behoorende groep op de kiene gezet werd. Dkkrtegen moet zeker door de Kamer geprotesteerd worden. Met betrekking tot conclusie no. 5 zy er op gewezen, dat bij de Tweede Kamer is inge diend een ontwerp tot goedkeuring der han- delsovereenkomst van Genfrve van 24 Maart 1930, waarbij ons land zich dan verbindt rich te onthouden van besohermende maatreigrelon en verhooging van tarieven ter bescherming van eigen handel of industrie. Dat ons land de politiek van de open deur nog steeds toepast, is volkomen bekend, maar een andere vraag die zich voordoet is, of dat standpunt dan ten slotte tegenover alle andero ons omringende landen die steeds hooger ta rieven stellen, zal zyn vol te houden. De dwingende noodzakelykheid dat men etndeiyk het roer zal moeten omgooien zou zich toch onder omstandigheden als die we nu beleven, kunnen voordoen. Daarom is het toch zeker niet raadzaam zich thans vast te gaan ver- binden, met de wetenschap, dat andere landen nog voomemens zijn tarieven te verhoogen en bij de besprekingen te Geneve enkele landen te kennen gaven zich vrijheid van handelen be willen voorbehouden juist met het oog op de bij hen heerschende crisis in den landbouw Men moge vrijhandelaar zijn zooveel men wil, doch kan dan toch niet blind blijven voor de feiten in het buitenland, en behoort de kans te voorzien dat men zich zal moeten verdedl- gen, wil men niet afgeslacht worden. En al moge het niet te verwachten zyn, dat deze conclusie der Kamer op dit moment veel prac- tisch resultaat zal brengen, het komt toch gewenscht voor, het uit te spreken dat een dergeiyke meening bestaat en spreker is over tuigd, dat die door meerderen gedeeld wordt. De heer WIND VAN MERKESTEYN ver- klaart zich na deze toelichting bevredigd. Het voorstel van het Bureau, met inlas- sching van de vlasteelt, wordt met alge meene stemmen aangenomen. De VOORZITTER sluit de openbare ver gadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 6