ALGEMEEN NIEUWS- C.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
R0SSEM
I
mm:
Eerste Blad.
HetBevoIklngsvraagstukln West-Europa
De Purperen Schaduw
E
No. 8631
VRIJDAG 16 JANUARI 1931
71© Jaargang.
FEnil,X.gTO!r.
BINNEJTLAND.
mmm
PER PAKJE
I
I.
UZENSCHE
ABONNEMENTSPRMS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika /2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Fimta P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25
ADVERTENTI8NVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer /0,20.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BT.AD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Het bevolkingsvraagstuk staat over de
geheele wereld, en wel zeer speciaal in
West-Europa in het middelpunt van de
belangstelling.
In een zeventigtal jaren is de bevolking
van Engeland van 16 millioen menschen
gestegen tot maar eventjes 35 millioen,
wat dus een toename beteekent met
119 de bevolkingstoename in Dene-
marken bedraagt over het zelfde tijdperk
{18401910 106 en in Finland even-
eens 106 Daarop volgt dan Neder-
land met een vermeerdering van 99 en
onmiddelliik daarna Duitschland met
92 Nogal hoog boven aan de lijst
staan dan ook Noorwegen, Belgie, Zwe-
den en Oostenrijk; de toename in Italie is
veel minder groot, en bedraagt daar
slechts 40 in Spanje is het nog minder
(22 en het allerlaagst staat Frankrijk
met 18 Dat Engeland bovenaan staat,
behoeft om allerlei redenen niet te ver-
fcazen, het is een land, dat gezeaend is
met uitgebreide kolenbeddingen, al zullen
die misschien op den duur ook niet onuit-
Cuttelijk blijken te zijn, en al leveren het
estaan dezer mijnen en de regeling der
arbeidsvoorwaarden een zeer groot aan-
tal, haast onoverkomelijke, moeilijkheden
op. Engeland met zijn groot aantal
goede zeehavens bood bovendien een bij-
zonder gunstige gelegenheid voor een
snelle ontwikkeling van industrie en
scheepvaart.
Het is zeker wel zeer betreurenswaar-
diq. zooals Frankrijk bij dergelijke landen
afsteekt. en dit valt niet zoo gemakkelijk
te verklaren. Gold het hier een achterlijk
land, dan zou dit misschien een afdoende
verklaring kunnen hebben, maar, verge-
leken bij het cijfer van Spanje, is de ge-
ringe bevolkingstoename in Frankrijk nog
raadselachtiger. Wat Malthus indertijd
heeft beweerd (dat een bevolking steeds
groeit tot de uiterste grens, die door de
beschikbare hoeveelheid bestaansmiddelen
wordt gesteld), mag door het voorbeeld
van Engeland wel in bijzondere mate
worden bevestigd, Frankrijk kan evenzeer
en met even groot recht worden genoemd
als bewijs van de onjuistheid dezer be-
wering.
Trouwens, men is nog niet gereed, als
men op niets anders zou willen letten dan
op de bloote cijfers der bevolkingstoe
name. Wil men deze zaken beter na-
gaan, dan behoort men de gegevens nog
verder te analyseeren, en heeft men ook
na te gaan, welke de loop is geweest van
de geboorte- en sterftecijfers, uit welk
verschil het toenemingspercentage hoofd-
zakelijk ontstaat. Ook de landverhuizing
is wel eenigszins van invloed op de toe-
en afneming der bevolking, maar toch
kunnen deze cijfers met gerustheid wor
den terzijde gelaten.
Sommigen hebben gemeend een meer
door
EDMUND SNELL.
22) Vervolg.
Ver weg in het Oosten rees de jonge
maan, een zilveren sikkel, boven de top-
pen der boomen. De sterrenhemel was nu
zacht violet getint. Hij hoorde de blade-
ren in den wind ritselen, het doordringen-
de gesjirp van de krekels en in de verte
werd er geroepen.
De koksjongen leunde over de balus
trade en tuurde naar het gloeiende eindje
van de sigaar van den resident, die in het
donker langzaam heen en weer liep. Op-
eens grinnikte hij heesch en schuifelde
naar de bijgebouwen.
„En al die soesah", fluisterde hij tegen
de ratten, die achter het atap ritselden,
,,komt doordat Alimah bij Toewan Simo-
nis in huis gekomen is." Hij schudde we-
tend zijn hoofd en de glasscherven rin-
kelden in het petroleumblik, waarin hij
ze neergooide. ,,Het was hier ruslig, eer
zij kwam."
iln zeker opzicht was hij fatalist en het
onverwachte einde van Kota deed hem
niet aan.
Hargreaves bleef heen en weer loopen
onder den sterrenhemel.
Het was buitengewoon vredig hier bui
ten, zoo stil, en rustig, dat het ongeloofe-
lijk scheen, dat een monster met het scha-
duwbeeld van een aap kon gaan en komen
en een tragedie verwekken.
dan gewonen invloed te moeten toeschrij-
ven aan de graanprijzen. Een bekwaam
man als Cauderlier is (in 1899) tot de
conclusie gekomen, dat tot 1816 de varia-
tie's in de graanprijzen zich getrouw
weerspiegelen in de huwelijksfrequentie.
Zoodra er een groote oogst komt, worden
de prijzen laag en wordt tegelijk de werk-
gelegenheid verruimd; dit geeft dan tevens
een goede gelegenheid om in het huwe-
lijksbootje te stappen; maar een kleinere
of kleine oogst veroorzaakt juist het
tegendeel. Eigenaardig is echter, dat na
1866 deze wisselwerkina is opgehouden
en zelfs hier en daar in naar tegendeel is
verkeerd; men heeft dit toegeschreven aan
den vrijen invoer der Amerikaansche
granen; zoo beteekent een overvloedige
oogst in Amerika voor hier veel invoer met
lage prijzen, en het resultaat daarvan is
dan weer nadeel voor de bevolking dezer
landen: nadeel voor de landbouwers, soms
gepaard gaande met voordeelen voor de
industrie-bevolking.
Omstreeks 1875 is er een keerpunt ge
komen in den loop der geboortecijfers. In
geheel West-Europa, met uitzondering
alleen van Zweden en Frankrijk, waren
tusschen 1875 en 1879 de geboortecijfers
hooger dan in '41'45. En daarnaast is
thans wel klaarlijk bewezen een zeer
sterke achteruitgang van de geboorte
cijfers, vooral in de industrielanden. Wel
was er in Duitschland nog wel steeds een
ferme aanwas, maar dit kwam niet door
een prachtig geboortecijfer, neen, het was
slechts te danken aan het feit, dat de
sterftecijfers ook zoo sterk gedaald waren.
Een wonderlijk verschijnsel mag heeten
(wat thans met zekerheid is geconsta-
teerd), dat juist op hetzelfde tijdstip, dat
de fenomenale rijzing in het steenkolen-
verbruik en daarmede een geweldige uit-
breiding der productie aanving, de bevol-
kingen daarop reageerden met een streven
tot vermindering van het kindertal.
Nemen wij hierbij in aanmerking, dat de
prijzen van de levensmiddelen omstreeks
1896 hun laagste punt bereikt hadden,
dan blijkt wel ten duidelijkste, dat
Malthu's stelling niet meer opging en er
dus andere wetten moeten zijn, die den
groei der bevolking beheerschen. Voor de
daling van de sterftecijfers meende men
geen andere oorzaken te hoeven zoeken;
dit verschijnsel meende men afdoende ver-
klaard door den invloed der zoo zeer ver-
beterde hygienische toestanden. Voor de
daling der geboorten gaf men daarentegen
vele oorzaken aan, zooals: het nieuw-
Malthusianisme, de toenemende weelde
en gemakzucht, het verlangen naar rijk-
dom en het zedenverval, de afneming van
de vruchtbaarheid bij de vrouw, de ver
mindering van de zuigelingensterfte, qe-
slachtsziekten, alcoholmisbruik, enz. Van
de daling van het sterftecijfer werd tot nu
toe nog veel te weinig echt studie ge-
maakt. Het mag de verdienste worden
genoemd van den ingenieur F. W.
;t Hooft, dat hij er in geslaagd is een
onzes inziens afdoende verklaring ook
hiervoor gevonden te hebben.
Deze schrijver, die thans aan dit vraag-
stuk een zeer lezenswaardige studie ge-
wijd heeft. heeft de theorie van den
transporteur bij de beantwoording van dit
Hij stond opeens weer stil en mat het
verschil in hoogte tusschen den beganen
grond en den vloer van de galerij. Het
was ruim drie meter een ongeloofelijke
afstand voor menschelijke kracht om zelfs
een tenger schepsel 'als Kota te kunnen
wegslingeren. Nietteqenstaande de stort-
bui van den vorigen avond, had een dag
van helderen zonneschijn de aarde droog
als gort gemaakt en het diende tot niets
om te veronderstellen, dat de indringer
misschien sporen had nagelaten, die tot
ontdekking van zijn identiteit konden
leiden.
Hij vouwde zijn armen en tuurde in de
verte. De rimpels tusschen zijn oogen
werden dieper en harde lijnen teekenden
zich om zijn mond.
Hij had een theorie gevormd, waarvan
hij beweerd had, dat er geen speld tus
schen was te krijgen en die theorie
bleek nu ineens geen hout te snijden. Het
was niet zoo eenvoudig om het kaf van
het koren te scheiden en weer opnieuw
te beginnen. Hij knipte met zijn vingers
en ging op een trede van de galerij-trap
zitten. Als de kleine inlandsche oppas
maar lang genoeg geleefd had om althans
een enkel zinnetje te uiten, dan zou zijn
taak niet zoo hulpeloos hebben geschenen.
Op de een of andere wijze was Kota
dien avond achter een geheim gekomen.
Hij was achter de schuilplaats van den
koperen aap gekomen en was er mede
naar Barnes gesneld. Maar hij was ge-
zien-en gevolgd. Een wanhopige, opperste
krachtsinspanning en het was hem ge-
luikt om het beel'dje voor de voeten van
zijn meester te gooien en toen hadden
de vingers van een reus hem voorgoed de
mogelijkheid benomen om nog een klank
te uiten. Zijn inlandsche sluwheid, de
i vraagstuk op zeer aannemelijke wijze ter
sprake gebracht. Hij laat ons het toestel
in werking zien, een eenvoudigen trans-
portband, zooals b.v. in graansilo's wordt
gebruikt, en die bestaat uit een lange
looper, op rollen gespannen, en die ook
over die rollen wordt voortbewogen; aan
het eene einde wordt het graan er op uit-
gestort, de transportband voert het graan
dan mede, en aan het andere einde valt
dat er weer af. En Ir. 't Hooft zegt dan:
„hier gebeurt hetzelfde als in het leven,
bij geboorte en dood, doch de transporteur
mag niet morsen, er mogen onderweg geen
korreltjes afvallen, terwijl in het leven
reeds velen sterven nog voor zij den
hoogst mogelijken leeftijd hebben be
reikt' Veronderstellen wij een oogen-
blik, dat alle menschen eens even oud
werden, m.a.w. dat alien den gemiddelden
leeftijd bereikten, dan zou dit op hun
aantal en ook op het sterftecijfer geen in
vloed uitoefenen; de lengte van den
transportband zou dan overeenkomen met
den gemiddelden levensduur. Stellen wij
ons nu eens voor, dat er elke seconde 20
graankorrels op den band vallen, en dat
deze juist zoo lang is, dat er 50 maal zulk
een 20-tal op kan liggen, dan bevinden
zich dus steeds 1000 korrels op den
transporteur; elke seconde komen er aan
het eene einde 20 bij, maar vallen er aan
het andere einde ook 20 af; geboorte- en
sterftecijfer zijn dan beide 20 per 1000.
Om den invloed van het toenemen der
geboorten na te gaan, veronderstellen wij
nu, dat er plotseling 40 korrels per
seconde worden toegevoegd; dit heeft dan
toch gedurende 49 seconden nog geen in
vloed op de cijfers en berekening van de
absolute sterfte; want gedurende dien tijd
(49 seconden) zullen er nog steeds 20
korrels per seconde afvallen. Het aantal
korrels op den band neemt toe, voort-
durend, het sterftecijfer neemt af, geleide-
lijk. Resultaat: bij een stationnaire bevol
king behoort bij een bepaalden gemiddel
den leeftijd der overledenen ook een be-
paald sterftecijfer, dat gelijk is aan 1000
gedeeld door den gemiddelden leeftijd der
overledenen. En wij mogen dan ook de
volgende conclusie nu wel vaststellen:
Het aantal sterftegevallen heeft de
neiging om na een menschenleeftijd weer
gelijk te worden aan het getal geboorten.
Zoo is dus het sterftecijfer wel een zeer
onbetrouwbare maatstaf. Het gebruiken
van dezen maatstaf is even misleidend
als wanneer men het peil van een sterk
golvende zee zou willen gaan meten op
een punt, waar het oppervlak het aller-
hevigst bewogen was.
En vooral in dezen tijd, nu de invloed
van hygienische invloeden sterk zich laat
vallen bij de lengte en verlenging van den
levensduur, is deze maatstaf hoogst onbe-
trouwbaar, en zou men door de lage
sterftecijfers zich allicht veel te optimis-
tische voorstellingen kunnen vormen over
den toestand der bevolking; want zelfs
een absoluut overschot van geboorten
boven sterfte is nog in 't geheel geen
waarborg, dat de geboorten op den duur
voldoende zijn om de sterfte werkelijk
aan te vullen; over een aantal jaren zal de
invloed der hygienische maatreqelen
hebben doorgewerkt in heel de bevolking;
geheime wetenschap, die hij bezat, zijn
groot plichtsbesef dat alles had tot
niets gediend.
Hargreaves kreunde hoorbaar. Als er
maar een samenhangende zin tot hem
was gekomen uit de duisternis. hoe anders
zou alles geleken hebben!
Er lag iets donkers op een pol gras.
Hij ging er heen en raapte een model-ge-
weer op met verbrijzelde kolf en de sta-
len loop geheel verbogen.
Hij staarde er nog naar, toen Jarrett
zich bij hem voegde.
,,Ik heb uw orders uitgevoerd, mijn-
heer", rapporteerde Jarrett buiten adem,
„en ik ben met de speurders meegegaan.
We hebben een Chineeschen winkelier,
twee inlandsche vrouwen en een gardoe
(nachtwacht) van Baniak-Harap inge-
ikt. Barnes heeft ze allemaal gezien. Hij
eeft de namen opgeschreven en ze weer
laten gaan. Dokter Simonis liep tusschen
de boomen, die van hier tot aan zijn huis
staan, naar zijn hond te zoeken. Barnes
en hij komen samen hier heen
„Juist", zeide Hargreaves. ,,En de kerel
die den aaD heeft gestolen?"
„Hij is Barnes ontvlucht. Als hij even-
goed loopen, als gooien kan, verbaast het
me niets!"
Samen liepen ze weer naar boven en
eenige oogenblikken later kwamen Simo
nis en de controleur samen weer op de
voor galerij.
Simonis zag heel bleek en moe, hij had
diepe, donkere kringen onder zijn oogen
en hij knipperde zenuwachtig met de oog-
leden, terwijl hij sprak.
,,Goeden avond, Hargreaves. Ik schijn
alweer noodig te zijn".
De resident vouwde zijn handen achter
zijn rug te samen en sperde zijn oogen
dan zal de verlenging van den levensduur
tot staan komen en kan er best weer een
rijzing van de sterfte intreden.
Enkele andere merkwaardige resultaten
en een vaststelling van gevolgen voor de
beoordeeling van heel het bevolkings
vraagstuk van West-Europa stellen wij
uit tot een volgend artikel. Thans is wel
reeds gebleken: heel eenvoudig is deze
kwestie niet, en tot overdreven optimisme
of pessimisme is allerminst reden aan-
wezig.
PROTECTIE VAN INLANDSCHE MEEL-
FABRIEKEN DOOR DE TARWEWET.
Naar aanleiding van het hieromtrent in on3
vorig nummer gepubliceerd schrijven van het
lid der Eerste Kamer, den heer Ir. Koster,
in de N. Arnh. Crt.", schrijft „Een Insider"
in de Nieuwe Rotterd. Crt.;
Ir. J. Koster zegt dan, dat de heer Boon in
de Tweede Kamer als kosten voor de impor-
teurs heeft opgegeven 1,08. Ik kan u echter
mededeelen, dat aan importeurs van buiten-
landsch meel offertes zijn verstrekt, voor al
deze onkosten tezamen, ad 0.50. Dit is dus
nog niet de helft van 1.08.
Bovendien is in deze offerte win-t gecalcu-
leerd. Importeurs kunnen dus, wanneer zij
een gemeenschappelijke menginrichting ex-
ploiteeren,, alle kosten tezamen voor hen nog
onder de f 0.50 brengen.
Dat het meel uit het zeeschip z66 aan de
bakkerij kan worden afgeleverd, is niet juist.
Ook nu gaat het meel uit zeeschip eerst naar
de loods, teneinde de merken te sorteeren en
eventueel door assuradeuren de schade te
laten bepalen.
Importeurs kunnen dus bereiken, dat het
meel nu naar een loods gaat waar boven-
staande handelingen kunnen worden verricht,
doch waar tevens de inlandsche bloem kan
worden bijgemengd. Op deze wijze ontstaan er
dan geen extra-kosten.
De vermenging kan overigens geen moei
lijkheden met zich brengen. De crisiscommis-
sie heeft zich hwrvan overtuigd en kwam tot
de conclusie, dat de inlandsche bloem even
vlug in een zak buitenlandsche bloem kan
worden bijgemengd alsdat een couvert wordt
geopend.
Natuurlijk brengt de bijmenging voor impor
teurs moeilijkheden met zich mede. Evenzoo
ontstaan er, al zijn deze dan veel geringer,
extra-on.kosten.
Men zou daarom toch tot de conclusie kun
nen komen, dat de meelfabrieken in ons land
doordat de buitenland ::che bloem duurder
wordt, in een bevoorrechte positie komen.
De kosten, verbonden aan de uitvoering van
het Tarwewetje, zijn voor de meelfabrieken
echter ten minste even groot, terwijl de be-
zwaren voor hen niet geringer zijn. Immers,
de inlandsche meelfabrieken moeten de in
landsche tarwe tegelijkertijd met de buiten
landsche vermalen. Om de inlandsche tarwe
te vermalen, heeft men echter geen inrichtin-
gen noodig als waarover de groote meelfabrie
ken in ons land beschikken. De inlandsche
tarwe kan door kleine, veel eenvoudiger in-
gerichte maalderjjen, worden vermalen en
daardoor zijn de kosten voor het vermalen
van het inlandsche product de helft van die
der grootere meelfabrieken.
Bijgevolg zullen de importeurs Ue inland
sche bloem, die zij moeten bijmengen, aan-
merkelijk goedkooper kunnen bekomen dan
waarvoor de inlandsche meelfabrieken die zelf
moeten fabricearen, daarbij rekening houden-
de, dat deze alleen gefabriceerd kan worden
wijd-open.
,,Wat mankeert er aan?" vroeq hij
kortaf.
De aangesprokene leunde tegen een
deurpost en lachte wat mat.
„Ik? O, wat koorts. Ik heb het al een
dag of wat. Telkens een aanval, zie je.
Je wordt er ellendg slap van."
Hij haalde hetzelfde tubetje te voor-
schijn, dat Barnes den nacht van den
moord op Kennard gezien had, liet een
paar tabletten in zijn hand vallen en
slikte ze in.
,,Ik wil wel wat drinken, als je er niets
tegen hebt", ging hij voort, ,,en dan zul
len we eens zien, wat we voor dat kerel-
tje kunnen doen".
„Dat kan ik je zoo zeggen", viel Har
greaves hem in de rede, terwijl hij den
dokter nauwkeurig bleef gadeslaan ,,en
dat is heelemaal niets".
,tO?" zeide Smonis en zijn mondhoeken
trokken naar beneden.
Hij haalde een cigarettenkoker te voor-
schijn, scharrelde er wat mee, haalde
er een cigaret uit en klopte er zoolang
mede op het deksel, dat Jarrett het gevoel
kreeg, dat hij er nooit mee zou uitschei-
den. Eindelijk stak hij zijn rookertje aan
met vingers, die niet meer beefden, een
vreemde bios verspreidde zich over zijn
wangen en toen hij weer opkeek, was hij
weer de oude, vroolijke, innemende
Simonis.
„Is hij dus dood?" informeerde hij.
De resident boog het hoofd.
Simonis liep naar de plek tusschen de
tafel en een langen stoel, waar het roer-
looze lichaam lag.
„Juist", riep hij opeens uit en loosde een
diepen zucht, ,,weer een naklank uit Wes-
termans betooverd woud! Ik hoop, dat die
(Ingez. Med.)
met de buitenlandsche tarwe tezamen.
Ik wil dit met een bewijs staven.
De inlandsche tarwe is op het oogenblik
duurder dan de buitenlandsche en toch kan
men de inlandsche bloem ongeveer f 1.50 per
100 K.G. goedkooper koopen dan de bloem,
gemalen van buitenlandsche tarwe. Deze 1.50
per 100 K.G. komt dus den importeurs ten
goede.
Door de vochtige inlandsche tarwe bij de
buitenlandsche te vermalen, zullen bovendien
de inlandsche meelfabrieken schade lijden,
doordat zij een kleiner rendement bekomen,
niet alleen over de inlandsche tarwe, doch
over de voile 100 pet. (inlandsche en buiten
landsche tarwe tezamen).
De meelfabrieken zullen natuurlijk alles
doen om hun clienten te behouden en dus
geen kosten sparen om dezelfde kwaliteit
bloem bijeen te blijven produceeren. Zij moe
ten dus, om de minder goede kwaliteit van de
inlandsche tarwe op te heffen, andere soor-
ten tarwe gaan koopen dan tot heden het ge-
val was. Zij zullen meer hardere, buitenland
sche tarwe moeten gaan koopen, bijv. Mani-
toba-tarwe, die op het oogenblik f 2 per 100
K G. hooger in prijs wordt genoteerd.
Doordat de meelfabrieken de inlandsche
tarwe tezamen met de buitenlandsche moeten
vermalen, kunnen zij de afvallen van de in
landsche tarwe niet afzonderlijk houden. Deze
afvallen stonden de laatste jaren in prijs f 1.50
per 100 K.G. hooger dan die van afvallen van
buitenlandsche tarwe. Den laatsten tijd is dit
verschil teruggeloopen tot 75 ct. per 100 K G.
De kleine maalderijen, die de inlandsche
bloem fabriceeren voor de importeurs en die
geen buitenlandsche tarwe verwerken en ook
niet kunnen verwerken, kunnen hun product
door de hoogere opbreng:t van de afvallen dus
goedkooper aan de importeurs leveren.
De importeurs hebben ook nog, al spreekt
Ir. Koster hier niet over, als motief tegen de
wet aangevoerd, dat hun merken worden ver-
valscht. Ook dit is echter niet juist. De
dingen niet chronisch gaan worden!"
,,Ik zal Alimah laten halen", zeide Har-
j greaves koel. ,,Ik vermoed, dat zij wel
eenig licht in deze zaak zal kunnen ont-
i steken."
Simonis nam zijn glas op.
,,Best mogelijk!" stemde hij schouder-op-
halend toe. ,,Ze is een wraakzuchtig
beestje."
De resident ging op de balustrade zit
ten. ,,Je bent toch niet gewend aan zeem-
leeren handschoenen", informeerde hij.
De ander schrok en keek snel op.
,,Zeemleeren handschoenen? Neen.
Waarom vraagt u dat?"
„Och, nergens om. Ik dacht alleen maar
dat als jij ze had, het mogelijk was, dat
Alimah ze in haar bezit had gekregen en
ze aan een vriend had cadeau gedaan".
,,Nu we het er toch over hebben"
bracht Barnes in het midden, met een po-
ging tot scherts. „Je hebt toch bijgeval
geen koperen aapje in je bezit?"
Simonis draaide zich opeens om.
„Als dat als een grap bedoeld is", ant-
woordde hij, „dan is het al buitengewoon
weinig geslaagd! Voor mijn part geloof
jullie allemaal, dat ik Kennard vermoord
heb en dien armen duivel daar in den
hoek erbij geloof wat je wilt, maar ik
tart je om het te bewijzen."
Hij stopte zijn handen diep in de zak-
ken van zijn kort jasje en liep weg, zon-
der een woord meer.
Hargreaves knipoogde eens.
„Je Icrijgt een leuken tijd hier, Barnes"
zeide hij.
,,Spreek me er niet van!" antwoordde
deze.
(Wordt vervolgd.)