GEMEEN TERAAD VAN AXEL. geantwoord, dat 't er nogal tamelijk goed bijlag. Zetf weet hij met hoe 't er mee ge steld is. De heer Versehaffel. Het ligt slecht, de laiatste rapporteur zegt het. De heer Neeteson: B. en W. zouden al ge- ruimen tijd gekomen zijn met plannen om het te verbetoren als er geen plannen bestonden om den heelen verkeersweg te verbeteren met klinikers. De volgende interpellatie van den heer De Leux is gericht op de Flankstraat. Hij heeft al een paar maal gevraagd om daarin een rioolput te maken om het water af te leiden. Er is nog niets van gekomen. De Voorzitter venzekert dat er aan gedacht wordt. Hij wil den interpellant wel eens even opnoemen wat er al zoo op het programma staat, m.a.w. wat B. en W. van plan zijn, nota bene: Ophoogen van grond aan het park, verhar- ding van het Schelpenpad, waar het laatst gebouwd is, nieuwe bestrating van de Emma- laan, verharding van de Krugersdreef en de Flankstraat, het maken van trcttoirbanden. De heer De Leux, blijfebaar tevreden met dit mililoenenplan stapt over tot het volgende punt dart op zijn vraaglijstje genoteerd staat. Hij informeert, hoe het komt, dat het trottoir in het midden van het Sas, vlak voor 't cafe van den heer Warrens is opgebroken. Hierop antwoordt de Voorzitter zoo onge- veer in den stijl van het Orakel van Delphi, dat zulks komt door de emancipatie van de vrouw van Warrens. De heer De Leux blijkbaar niet gewoon om in den diepen zin van orakeluitspraken door te dringen, verklaart zulks niet te begrijpen, waairop de Voorzitter hean in meer tastbaar Dietsch nader uitleg van de zaak geeft. Er was een verzoekschrift op zegel binnen gekomen om voor het huis van den heer War rens een trottoir te leggen. Daarmee was een aanvang gemaakt tot aan den hoek. Toen is door den technischen ambtenaar van den Waterstaat aangedrongen om de bocht aldaa/r onlder een zekeren straat te leggen net als aan de overzijde. Maar nu de straatmaker daarmee bezig was, gooide Madame Warrens de steenen, die hp erin legde, er onmiddellijk weer uit, omdat zij beweerde, dat de man aan haar eigendom de hand sloeg. Toen is de man naar hem, Voorzitter, ge komen om te vragen wat hij doen moest. De heer De Leux vindt, dat B. en W. dan toch maar een beetje lukraak begonnen zijn. De heer De Mul meent te weten, dat het groote bezwaar tegen het verkrijgen van de stoep daarin gelegen is, dat nu het volk steeds op de stoep vootr de deur staat. Hij acht het noodig op te nemen, dat zulks venboden is. In Ter Neuzen o.a. mag het volk niet eens voor de ramen van de winkels op de stoep blrjven staan, hetgeen de heer De Leux cor- rigeert door te zeggen, dat het daar verboden is met den rug naar de vitrine te blijven staan. De heer Stouthamer denkt, dat nu Warrens de discussies heeft kunnen hooren en zich heeft kunnen vergewissen welk standpunt de raad ten opzichte dezer kwesrtie inneemt en den goeden wil heeft gehoord, die B. en W. bezielen om hem van den last dier hinderlijke Sassche beurs te verlossen, denkelijk wel tot andere gedachten zal komen. Nog is de bron, waaruit de heer De Leux zijn vragen put, niet opgedroogd. Hij infor meert, hoe het staat met de werkverschaffing. Gaat dat weer na 30 dagen werkeloosheid of vroeger Wanneer het na 30 dagen gefbeurt, hoopt hij dat geen enkele categorie uitgezon- dierd wordt. Hiji heeft ook vernomen. dat iemand, die pas 14 dagen bier is, aan het werk gezet was. Ook was hem bekend, dat een zekere Jan de Wit uit Philippine, na 8 uren in de faibriek werkzaam geweest te zijn, daama nog telkens een uur of 6 als helper bij den straatmaker werkzaam was. Dat was niet zooals het hoorde. De Voorzitter deelde echter mede, dat deze laotste noch bij B. en W. noch bij hem per- soonlijk bekend was, dat niemand zou voorbij- gegaan worden en dat wat de persoon betreft, die" pas 14 dagen hier was komen wonen, de zaak z66 lag, dat tijdens de campagne niemand te kirijgen was om den tuinman te helpen bij het planten en snoeien van boomen: dat Aarsen hem toen een zekere Van Troost genoemd heeft, die toen bij1 hem is gekomen, en aan het werk gezet is om te helpen, De heer Stouthamer wenscht te vememen hoe het gesteld is met de verbetering van den weg over de derde brug. De Voorzitter deelt hem mede, dat daar eersrt een muur moet gebouiwd worden, maar nog niet is accoord gekomen met Waterstaat. De zaak heeft echter nog steeds de aandacht van B. en W. Daa.ma wordt door den heer Stouthamer nog gewezen op den overlast die-een be- woner daar ter plaatse ondervindt van het voor zijn huis li'ggende riool. Het vuile water uit dit riool, mede door toe- doen van een buurman baant zich een veg door de fondamenten van het daarvoor lig- gende huis, loopt on/1 er den vloer van zijn kamer en zoekt eindelijk zijn heenkomen in een klein riool aan de andere zijde. Dat dit geen prettige toestand is,1 laat zich beter den- ken dan besehrijvenDe heer Stouthamer verzoekt Burg, en Weth. daaraan hun aan dacht te wijden, hetgeen de Voorzitter gaarne belooft. Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter daarop de vergadering. Vergadering van Donderdag 30 December, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel. A. E. C. Kruijsse, M. W. Koster, A. Esselbrugge, C. Th. van de Bilt, H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't Gilde, F. Dieleman, J. de Feijter en P. de Feijter, benevens de Sceretaris J. L. J. Maris. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. Hij stelt aan de orde: 1. Notulen. Het vaststellen van de notulen der vergade ring van 13 November 1.1. wordt aangehou- den, aangezien deze nog niet in druk zijn verschenen. 2. Ingekomen stukken. a. Het raadsbesluit betreffende herziening der zekerheidstelling van den gemeente-ont- vanger, d.d. 5 Augustus 1930, voorzien van het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. De raadsbesluiten van 13 November 1930, tot verkoop van gemeentegrond, resp. aan F. Dieleman, P. J. van BendegemKoole en J. C. Kense, voorzien van het bewijs van goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het raadsbesluit van 1 September 1930, tot vasrtstielling eener verordening naar aan- leiding van art. 114bis der Gemeentewet, be treffende het gemeentelijk Grondbedrijf, voor- i zien van het bewijs der goedkeuring van I Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. d. Het raadsbesluit van 13 November 1930, I tot opheffing van het gemeentelijk grondbe drijf, voorzien voor zooveel noodig van het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. e. Het raadsbesluit vein 13 November 1930, tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1930, voorzien van het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een missieve van Gedeputeerde Staten van Zeeland, d.d. 21 November 1930, waarbij zij ingevolge art. 167 der Gemeentewet de ont- vangst berichten van een afschrift van - de door dem gemeenteraad op 13 November 1.1. vsatgestelde wijziging van de algemeene poli- tieverordening. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een kennisgeving van Gedeputeerde Staten, d.d. 21 November 1930, betreffende wijziging in de dagen der Kermis te Groede. Deze wordt thans gehouden op den tweeden Paaschdag en de beide volgende dagen, doch zal in het vervolg gehouden worden op den dag v6or den eersten Paaschdag, den twee den Paaschdag en den volgenden dag. Aangenomen voor kennisgeving. h. Een circulaire van Gedeputeerde Staten van Zeeland, d.d. 5 December 1930, waarin wordt meegedeeld, dat bij koninklijk besluit vas 25 November 1930, no. 26, goedkeuring is verleend aan hun besluit van 12 Septem ber 1930, no. 40, 3e afdeeling, tot vaststelling van eene regeling van de jaarwedden van Bur- gemeesters, Secretarissen, Ontvangers en Wethouders der gemeenten in Zeeland. Deze regeling is opgenomen in Provinciaal Blad no. 62. In verband met het bepaalde sub 13 wordt thans in ieder geval v66r 1 Januari 1931 een opgaaf ingewacht van het bedrag, waarop eventueel de aldaar vermelde vergoeding moet worden vastgesteld. Voorts wordt er aan herinnerd, dat met de inzending van een der toegezonden staten tevens moet worden meegedeeld, welk bedrag als „kindertoelage" aan den Burgemeester, den Secretaris of den Ontvanger moet worden toegekend en van het aantal kinderen waar- naar die toeslag is berekend. Aan de hand van de in de regeling opge nomen bepalingen zullen de jaarwedden van af 1 Januari 1931 bedragen voor den Burge meester F. Blok f 4600, den Secretaris L. J. J. Maris f 4600, den ontvanger W. A. den Bog- gende 1540, met ingang van 1 Juni 1932, '34 en '36 telkens f 120 meer, en de Wethouders met ingang van 1 September 1931 300 voor elk. De heer P. DE FEIJTER vraagt zich, naar aanleiding van dit schrijven wel eens af: wat doen de gemeenteraden nog? Er is van Ge deputeerde Staten een vraag gekomen am de meening van den raad kenbaar te maken over een door hen ontworpen herziening van jaarwedden, en niettagenstaande slechts een heel klein percentage der Zeeuwsche ge meenten zich met die regeling hebben ver- eenigd, doch het overgroote deel zich er tegen verklaarde, hebben Gedeputeerde Staten toch den moed gehad die regeling ter goedkeuring aan de Kroon door te zenden. Spreker wil het niet hebben over de ongeveer 100.000 die de Zeeuwsche gemeenten als gevolg daarvan meer zullen hebben te betalen, doch op het principe dat aan deze zaak ten grondslag ligt, en het standpunt dat Gedeputeerde Staten ten in detze innemen. Als men zich op dat standpunt stelt, kunnen de gemeenteraden wel opdoeken. Hij hoopt, dat alle gemeenteraden van de Zeeuwsche gemeenten zich geroepen zullen gevoelen protest aan te teekenen tegen die houiding van Gedeputeerde Staten. De VOORZITTER vraagt, hoe hij zich dat voorstelt. De heer P. DE FEIJTER zou wenschen, dat iedere gemeenteraad op zichzelf zijn bezwaren tegen de houding die Gedeputeerde Staten in deze hebben aangenomen formuleert en daar van kennis geeft zocwel aan de Kroon als aan Gedeputeerde Staten. Zijn er die het finan- cieele deel der zaak meer willen naar voren brengen, dan is hem dat ook goed, maar hij acht zich thans het meest bezwaard door het principieele deel. De heer ESSELBRUGGE meent, dat men het beste protest zal kunnen uitbrengen met het stembiljet. De VOORZITTER wijst er op, dat de zaak formeel geheel in orde is; Gedeputeerde Staten regelen de jaarwedden van burge- meesters, secretarissen, wethouders en ont vangers, den raad gehoord, onder goedkeuring van de Kroon. Aan al die bepalingen is vol- daan, de gemeenteraden zijn gehoord. De ge meenteraad heeft zich daarbij neer te leggen. Hij kan echter wel betreuren dat het zoo ge- loopen is en daarvan mededeeling doen aan de Kroon. De heer P. DE FEIJTER vermeent, dat de Kroon ook wel op de hoogte zal zijn gebracht van de meening der gemeenteraden. Hij wen-scbt echter toch een protest te doen hooren. Wat beteekent dat, den gemeente raad hooren, als men er zich toch niets van aantrekt De VOORZITTER: Gedeputeerde Staten moeten volgens de wet de jaarwedde regelen. Zij moeten daarover eerst de gemeenteraden hooren. Dat wil echter niet zeggen, dat zij ook overeenkomstig het ontvangen advies moeten beslissen. De heer P. DE FEIJTER noemt dat zeer juist en daarom beteekent het hooren van den raad ook niets en kon men dat beter nalaten. Men krijgt nu een verzoek om te adviseeren, geeft een gemotiveerd advies, in de verwach- ting, dat daarvan ook invloed zal uitgaan, om later te bemerken dat men er zich zonder meer niets van aantrekt. Dan was het beter dat geen adivies gevraagd werd, nu dient dat alleen om de gemoederen op te hitsen. De heer 't GILDE had ook verwacht, dat het gedeputeecrd college een vingerwyzing zou heibben gehad aan hun college's in de provin ce Gelderland, die een herziening der jaar- wedderegeling hebben teruggenomen. Hij meent, dat daarvoor na een zoo goed als alge- meen afwijzend advies der gemeentebesturen ook alle aanleiding was. Te meer is dit nog het geval, waar we hier lever in een land- bouwende provincie, en de leden van Gedepu- teerd Staten toch door hun voortdurende aan- raking met de landbouwende kringen ook vol- doende op de hoogte kunnen zijn hoe ongun- stig de vooruitzichten daarvoor zijn, hetgeen over het algemeen de aanleiding is geweest voor de afwijizende adviezen der gemeente raden. Zij hebben van die protesten tegen jaarweddeverhooging op een tijdstip dat zoo- velen met financieele moeilijkheden te kam- pen hebben geen de minste nota genomen. Meer zal hij er niet van zeggen, er is reeds zooveel over gesproken en het is ten slotte toch maar lood om oud ijzer. De heer DIELEMAN geeft te kennen, dat er, na al hetgeen door de vorige sprekers hierover reeds is gezegd, voor hem niet veel meer is aan toe te voegen. Hij wil echter ook wel zeggen, dat hem dusdanige wijase van handelen als nu van Gedeputeerde Staten, hoe langer hoe meer tegen de borst begint te stuiten en hij betreurt het sterk, dat zij een dergelijike jaarwadideverhooging doordrijven. teiwijl zij toch alles moeten afweten van den niood waarin de landbouwende bevolking onzer provincie verkeert. Daaruit blijkt ten slotte, dat ze wel met de menschen omgaan en pra- ten, doch er niet mee meeleven. Was dat het geval, dan zouden ze doordrongen geweest zijn met het besef, dat het nu geen tijid is, om met dergelijke jaarweddeherzieningien bij de gemeemteraiden te komen. Ook hij wenscht een protest te richten tot de Kroon en liefst ook bij Gedeputeerde Staten. Hij, stelt dat voor. Dit voorstel wordt aangenomen met 9 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren J. de Feijter, Kos ter, Esselbrugge, Dieleman, P. de Feijter, 't Gilde, Oggel, Van de Bilt en Claessens: tegen stemmen de heeren Kruijsse en Wolfert. De heer OGGEL vraagt, hoe het protest nu moet geformuleerd worden; dat zou wel be- hooren te worden aangegeven. De VOORZITTER merkt op, dat de inhoud der besprekingen daarvoor de aaniwijzing kunnen geven en kan uitgesproken wiorden, dat de raad hert betreurt, dat Gedeputeerde Staten in zake de jaarwedderegeling van bur- Igemeesters enz. deze houding heibben aange nomen. De heer VAN DE BILT: En dat we er ernstig door bezwaard zijn, dat ze zich van het advies van de gemeenteraden niets aan- trekken. De heer 'rt GILDE: Nu krijgen we toch ook nog de begrootingswijziiging De VOORZITTER: Dart komt later. i. Een beschikking van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland, dd. 7 November 1930, op een bezrwaarschrift van L. L. Hiipscher te Koe- wacht tegen zijn aanslag in de forensen- belasting voor het belastingjaar 1929/30, welke daaifbij is vemietigd. Aangenomen voor kennisgeving. j. Een schrijven van F. J. van Vessem, die daarbij kennis geefit van het overlvjiden van haar vader, den heer P. van Vessem, oud- gemeenteambtenaar te Axel. Zij is overtuigd te handelen in den geest van haar vader, als zij hierbij tevens ibeleefd dankt voor den door den gemeenteraad verleenden toeslag op zijn penaioen. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat dit schrijven is beantwoord met een brief van rouwbeklag. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een circulaire van de Groep Nederland van het Algemeen Nederlandsch Verbond, die daarin de aandacht vestigt op het naar hare meening toenemend euvel, in aankondigingen vreemde woorden te bezigen of deze geheel in een vreemde taal te stellen. Zij verzoekt maatregelen te nemen om dat euvel tegen te gaan, en wijst als middel daar- tegen op de bevoegdheid van de gemeente raden om te beletten dat het Nederlandsch beeld hunner gemeente verloren gaat, door In het algemeen aankondigingen aan belasting te onderwerpen. De maatsrtaf der belasting is aan het oordeel der gemeenteraden over- gelaten, zoodat er geen beletsel is, bij het vaststellen der belasting er rekening mede te houden, of de aankondigingen al of niet in de Nederlandsche taal zijn gesteld. Om het ge- bruik van vreemde woorden te beteugelen zal het dan voldoende zijn die, in welke vreemde woorden gebruikt worden, in sterker mate te belasten. Het Verbond veroorlooft zich als leiddraad een ontwerp van dusdanige verordening in te zenden. Aangenomen voor kennisgeving. 1. Proces-verbaal van de op 15 December 1930 gehouden opneming der boeken en kas van den gemeente-ontvanger, waarbij is geble- ken dat het batig slot over het dienstjaar 1929 blijkens de voorloopig vastgestelde rekening bedraagt van den gewonen dienst f 10.372,16% van den kapitaaldienst f 27,32, en dat de in- komisten over den dienst 1930 tot op datum hebben bedragen 178.220,89%, te zamen 188.620,88; dat de uitgaven wegens den dienst 1930 tot op datum hebben bedragen 155.331,22, zoodat in kas moest zijn 33289,66, hetgeen overeenkomt met het totaal der in de kas beivonden en in het pro ces-verbaal omschreven waarden. m. Een adres van den Plaatselijken Raad der S. D. A. P. en Modeme vakbeweging te Axel, welke, bijeen op 19 December 1930; gehoord hebbende de verhandeling in den gemeenteraad van de werkloozenzorg in de gemeente kennis genomen hebbende van het besluit daaromtrent genomen; in aansluiting met zijn adres vein 1 Sep tember 1.1. als zijn oordeel uitspreekt, dat een bedrag van 2000 voor werkloozenzorg absoluut als te klein moet worden aange- rekend; dat in elk geval dient gezorgd te worden dat, naast de zorg voor ongeorganiseerde slachtoffers van de crisis ook die van de ge- organiseerden moet ter hand genomen wor den, en wel in den vorm van toeslag op even- tueele te lage uitkeeringen, zoowel als steun aan uitgetrokkenen en nog niet rechthebben- den; waarom hij dan ook den gemeenteraad be- leefd doch dringend verzoekt, ter uitvoering van de genoemde maatregelen de noodige voorbereiding te willen treffen, opdat de slachtoffers van een verkeerd economisch stelsel tegen de misaadige geeseling van het werkloozenmonster zullen worden beschermd. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres te stellen in handen der commlssie van advies inzake steun aan werkloozen. De heer 't GILDE meent zich te herinne- ren, dat in vorige jaren aan de werkloozen ter gelegenheid van den Kerstdag een Kerst- gave werd geschonken. Is daaraan dit jaar ook niet gedacht? De VOORZITTER: Er is wel over gedacht, maar op grond van de ontvangen adviezen is het niet gedaan. De heer 't GILDE verklaart dat het hem spijt, dat de steunregeling nog niet in werking is gesteld. Hij heeft toch wel voorspeld, dat te verwachten was, dat de werkloosheid van grooten omvang zou worden, al is het niet te voorzien geweest, dat die zoo spoedig zou inrtreden als thans het geval is geworden. Zij is ook nog nooit van zoo'n grooten omvang geweest. Hij had in verband daarmede ver wacht, dat Burgemeester en Werthouders spoedmaatregelen zouden hebben genomen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Werthouders dit hebben gedaan, door de commissie voor de steunregeling op te roepen en daaraan verschillende vragen voor te leggen, o.m. of het reeds noodig was een uitkeering te doen. Uitvoerig is van gedach ten gewisseld en het resultaat daarvan was, dart besloten is de steunregeling te doen aan- vangen met ingang van 1 Januari 1931, doch dat er dit jaar geen aanleiding was voor het doen eener Kerstgave vanwege de gemeente. De heer 't GILDE meent, dat er dan het vorige jaar zeker wel geen reden voor geweest is. Afgezien daarvan, is hij het eens met het adres, dat de post ad 2000 voor uitkeering aan werkloozen veel te la-ag zal blijken te zijn. Hij zou graag zien, dat dit bedrag verhoogd werd. Hij ziet niet in, dat het adres daarvoor in handen der Commissie om advies behoeft te worden gesteld. Ieder kan wel zien, dat bij den huid'igen stand van zaken dit bedrag eind Februari al zal zijn opgeteerd. De VOORZITTER: U doet het voorkomen alsof, wanneer de 2000 in de eerste helft van Januari al zouden zijn gebruikt, de menschen dan van uiitkeering verstoken zouden blijven. Het tegendeel is echter waar. Op grond van de houding van den gemeenteraad die bij de besprekingen over dozen post bij de vaststel ling der begrooting, is naar voren gekomen zouiden Burgemeester en Wethouders niet aareelen om, als het bedrag verbruikt was, een spoedvergadering van den raad bijeen te roepen, om een voorstel te doen tot verhoo- ging van het bedrag. Hiji acht het thans niet de geschikte tijd om het bedrag te verhoogen, aangezien het een open vraag is, hoeveel inderdaad noodig zijn zal. De heer P. DE FEIJTER meent, dat hier over weinig meeir valt te zeggen. Er is bij de behandelimg van dit punt bij de gemeente begrooting gezegd, dat, indien mocht blijken dat het te laag zou wezen, dat er meer zou worden gevoteerd. Het is misschien goed, dat de vereeniging op de kwestie attent maakt, maar feitelijk is het toch een overbodig schrijven, aangezien het slechts aanleiding kan geven tot een herhaling van hetgeen bij de behandeling der begrooting reeds is ge zegd en besprotken. Wanneer straks mocht blijken, dat meer mocht noodig wezen, dan zijn de gemeenteraad en Burgemeester en Wethouders bereid het beschi-kbaar te stellen. De heer VAN DE BILT stelt zich ook op dat standpunt. De VOORZITTER: Bovendien, als het be drag hooger moest gesteld worden, hoeveel dan wel? Geen mensoh kan dat thans zeg gen. Het is thans voldoende te zeggen, dat de commissie is bijieengeroepen en dat met 1 Januari de steunuitkeering zal aanvangen. De heer DIELEMAN kan niet zeggen, dat hij huiverig is voor adressen, die kunnen ook wel eens aangenaam zijn. Hij heeft de eer, in de commissie voor de steunregeling te zit- ten en is dus eenigszins van de zaken op de hoogte. Nu is het toch te verwachten, dat de raad v66r Februari wel niet zal bijeenkomen en dan vraagt hij toch ook, in verband met den omivang der werkloosheid, of men dan met de uitkeeringen niet in het moeilijke kan komen, als het geld opgeteerd is, want dan kan de commissie niet verder gaan. De VOORZITTER zou dan zeggen: geeft in deze uw vertrouiwen aan den voorzitter van den gemeenteraad, dat hij tijdig de noodige maatregelen nemen zal. Het is nog niet voorgekomen, dat de commissie niet kon voortiwerken wegens gemis aan de noodige geldmiddelen. De heer DIELEMAN wil gaarne zijn voile vertrourwen aan de voorzitter geven, maar vraagt, of het toch niet verstandiger was, om, nu ieder voorziet dat de uitgetrokken post niet voldoende zal zijn, op de begrooting een hooger bedrag uit te trekken. Ieder voelt toch wel, dat we er niet tot Maart mee toekomen. De heer P. DE FEIJTER: Dan brokken we biji! De heer OGGEL constateert, dat genoeg- zaam gebleken is, dat bij den raad de meening heerscht, om te voorzien in den nood der werkloozen naar gelang dit noodig zal blijken. Hij meent, dat op gronid van dat vaststaande feit, er geen aanleiding is, om nu naar aan leiding van dit ingekomen adres, het bedrag op de begrooting te verhoogen. Men weet nu allemaal, dat er uitkeeringen zullen worden verstrekt, als het noodig is. Is het bedrag verbruikt, dan wordt een spoededschende ver gadering" van den raad bijeengeroepen en mag op grond van de bekende uitingen worden veriwacht dat het crediet zal verhoogd worden. Het ingekomen adres behoeft geen aanleiding te zijn tot een wijziging van het door den gemeenteraad ingenomen standpunt, dat adres beteekent niets anders dan een mooi gebaar. De heer 't GILDE is het in deze niet met den heer Oggel eens. Hij bescLouwt het adres zonder meer naar den inhoud, het is hem volkomen gelijk, van welke zijde het komt, doch hij kan wel meedeelen, dat de gedachten- gang die er in vervat ligt bij het volk leeft, en dat, ofschoon die zich daaromtrent niet uitspraken, de Christelijke werkliedenorgani- satie en de Roomsch-Katholieke er evenzoo over denken. Hij beschouwt dit adres vol- strekt niet propagiandistisch; de menschen denken er nu eenmaal zoo over, dat, als de 2000 zou verbruikt zijn, de steun zou op- houden. Hij zou daarom het bedrag willen verhoogen. iDe VOORZITTER: Maar de menschen worden er toch niet door geschaad als dat vandaag niet gebeurd? De heer P. DE FEIJTER: Mij rest nog een vraag. Is er omtrent dezen post op de begrooting al antwoord van Gedeputeerde Staten binnengekomen Als de goedkeuring daarop nog niet is ontvangen, kunnen we dan geen gevaar loopen, als we toch met de uit keering beginnen? De VOORZITTER deelt mede, hierover spoedig bericht te hebben verzocht. Het is nog niet ontvangen, maar hij verwacht een gunstig bericht. Mocht het tegendeel het ge val zijn, <ian zou deze regeling moeten stop gezet worden en andere maatregelen getrof- fen. De heer P. DE FEIJTER stelt die vraag maar, om niet het gevaar te loopen, dat het werk der commissie in duigen wordt gegooid. Hij is daarop ten opzichte van Gedeputeerde Staten niet zoo geheel gerust, gezien de houding die zij af en toe aannemen. De VOORZITTER kan geen zekerheid geven, doch zou zich voorloopig maar niet ongerust maken. De heer KRUIJSSE kan eigenlijk toch niet inzien, welk bezwaar er bestaat om thans den begrootingspost te verhoogen. Men kent den geest van de vergadering, er bestaat geen twijfel aan, of de raad zal, als het bedrag ver bruikt is, het verhoogen als de behoefte blijkt. Het is dan toch precies hetzelfde of de post thans wordt verhoogd of later. De VOORZITTER: Maar waarom moet het juist in deze vergadering geschieden? Er is 2000 beschikbaar gesteld en als dit bedrag mocht verbruikt zijn, zullen Burgemeester en Wethouders, uit overweging dat ze van den raad de toezegging hebben dat deze er geen bezwaar tegen heeft hooger te gaan, tegen de commissie zeggen: gaan jullie maar door. De heer KRUIJSSE: Juist, we zijn het er alien over eens dat we zoo noodig verder willen gaan. Waarom zullen we het dan thans niet doen De VOORZITTER: Omdat we vooruit met weten hoeveel noodig zal zijn. Er kan nu be- schikt worden over f 2000. Hoeveel moet dat hooger gesteld worden 4000 De heer KRUIJSSE: Dat blrjft toch gelijk. We kunnen wel zien, dat f 2000 binnenkort verbruikt zal zijn. De heer 't GILDE zou graag zien, dat het bedrag werd verhoogd tot f 4000. Ook hij is niet zoo gerust over de beslissing van Ge deputeerde Staten. Dat college-gaat maar voort met verhoogmg van de hoogste sularis- sen, maar de werkloozen wil het verwijzen naar de armbesturen. De heer OGGEL: Dat doen niet Gedepu teerde Staten, doch de Minister! De VOORZITTER: Dat is thans niet aan de orde, het gaat alleen over al of niet verhoo- ging van den post voor ondersteuning van werkloozen. De heer OGGEL: Hoe komt de heer't Gilde aan een bedrag van /4000. Het kan best zijn dat we nog hooger moeten. Dat zullen we beter kunnen beoordeelen als we eenige weken verder zijn. We kunnen het huidige bedrag daarom beter laten staan en het dan ineens goed doen. Bij f 4000 hebben we de kans later opnieuw te moeten wijzigen. Als thans tot verhooging wordt overgegaan is dat maar net om aan het ingekomen verzoek te voldoen. Er is in beginsel aangenomen steun te ver- leenen en het beschikbaar gestelde bedrag naar behoefte te verhoogen. Als er zoo'n groot aantal werkloozen blijft is f 4000 ook niet voldoende. We weten thans niet of het dan misschien geen /6000, 8000 of 10.000 moet worden. Het beginsel is aangenomen: er wordt steun verleend en in voldoende mate. Men kan daarop dus gerust zijn. De heer P. DE FEIJTER: De aandrang om het bedrag te verhoogen getuigt, dat er zeer weinig vertrouwen in den raad gesteld wordt. Bovendien is het nog niet eens zeker, dat we het op deze wijze mogen oplossen. Ik meen dat de gemeenteraad vertrouwen in zichzelf moet hebben. De heer 't GILDE: Het is geen kwestie van wantrouwen, doch van vooruitzien. De heer DIELEMANWe moeten niet be ginnen met elkoar te wantrouwen, de raad heeft zich uitgesproken, dat er in een even tueel tekort van het bedrag" zal worden voor zien; ik zou daarom den heer 't Gilde in overweging geven zijn voorstel in te trekken, het blijft toch hetzelfde. Indien blijkt, dat de f 4000 nog met genoeg zijn, moeten we later toch nog een wijziging aanbrengen. Er mag niet inleggen, dat er door het inzenden van het adres hier een vertooning zou worden gemaakt. Ik behandel het adres om zijn in houd, maar zie de noodzakelijkheid van het geen gevraagd wordt niet in, omdat er reeds voldoende in voorzien is. De commissie heeft nog nooit op een ledigen bodem gekrabt. Ze keert alleen niet meer uit, als de tijd daar voor voorbij is. We behoeven elkaar niet te gaan wantrouwen en dat zit toch wel eenigs zins in de besprekingen. De heer 't GILDE handhaaft zijn voorstel; het is een zeer actueel onderwerp. Het be schikbaar bedrag kan al heel spoedig ver bruikt zijn, waardoor het noodig zou kunnen worden in Januari weer al te vergaderen. Dit jaar was het pas 3 Februari. De VOORZITTER: Dan hebt u geen ver trouwen in den voorzitter, dat deze tijdig een raadszitting zou beleggen. De heer KRUIJSSE ziet niet in, waarom het bedrag thans niet zou kunnen worden verhoogd, al was het maar alleen om te voor komen, dat alleen daarvoor aan het eind van Januari een spoedeischende vergadering zou noodig zijn. De heer DIELEMAN merkt op, dat dit voordeel er aan verbonden zou zijn. De VOORZITTER acht een dusdanig be sluit overbodig. Hij. merkt op, dat er nog" meer in gevraagd wordt. De heer't GILDE geeft te kennen, alleen te beoogen verhooging van het steunibedrag op de begrooting; voor het overige kan overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders het adres worden gesteld in han den der commissie om advies. De heer OGGEL zal tegen stemmen, omdat reeds is bepaald dat, in'dien het toegestane bedrag niet voldoende is, dat naar behoefte zal worden verhoogd. Het voorstel van den heer 't Gilde om het bedrag tot 4000 te verhoogen wordt aange nomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Esselbrugge, Dieleman, 't Gilde, Kruijsse, Claessens en Wolfert; tegen de heeren J. de Feijter, Koster, P. de Feijter, Oggel en Van de Bilt. n. Een adres van het bestuur der afdeeling Axel van den Nederlandschen Christelijken Bond van Personeel in Publieken dienst, dat daarin verzoekt de werklieden C. van Bende gem, K. Kotvis en S. Dieleman met 1 Januari 1931 in vasten dienst aan te stellen. De Gasoommissie deelt daaromtrent mede, dat zij den tijd nog niet gekomen acht om vast personeel aan te stellen. Burgemeester en Wethouders stellen in ver band hiermede voor, het verzoek voorloopig niet in te willigen. De VOORZITTER deelt mede, dat bij Bur gemeester en Wethouders de gedachte leeft om alleen te werken met personeel met een vaste aanstelling. Zij wenschen daarvoor echter te wachten tot het Werkliedenregle- ment in overeenstemming is gebracht met de nieuiwe Ambtenareniwet, hetgeen zij ver wachten, dat eind Maart het geval zal kunnen zijn. Dan zullen zij nader het verzoek be- spreken. De heer ESSELBRUGGE kan zich na de toelichting van den voorzitter wel bij het voor stel van Burgemeester en Wethouders neer- leggen. Hij dacht anders, dat het wel zoo zoetjes aan tijd werd om menschen die 6, 3%. en 2% jaar in geregelden dienst zijn een vaste aanstelling te geven. Men heeft dan toch ruim den tijd gehad over hunne capaci- teiten te oordeelen. De VOORZITTER geeft nader te kennen. dat het de bedoeling is van Burgemeester en Wethouders om met vast personeel te werken. De heer ESSELBRUGGE: Men moet tooh wel aannemen, dat die menschen him taak goed verrichten, anders waren ze er niet meer. De heer VAN DE BILT zou er nog iets aan willen toevoegen ,n.l. dat de benoeming door den raad zal geschieden, anders krijgt een anider geen kans. De VOORZITTER: Dan zouden de des- betreffende bepalingen moeten worden ver- anderd; de definitieve benoeming is nu op- gedragen aan Burgemeester en Wethouders. De heer VAN DE BILT: Er zou een op- roeping voor dienen te geschieden, opdat elk kan meedingen. De heer OGGEL: Dan zou de instructie moeten worden gewijzigd; overeenkomstig de instructie is de directeur bevoegd los perso neel aan te stellen en geschiedt een definitieve benoeming door Burgemeester en Wethouders. Het ligt voor de hand, dat de directeur op een gegeven oogeniblik los personeel moet kunnen aannemen en te werk stellen. Er zijn er echter die nu al jaren los in dienst zijn. Het volgt ook als van zelf, dat Burgemeestei en Wethouders voor een definitieve benoeming de menschen nemen, die het meest geschikit zijn en dat zijn dan degenen, die als losse kracht een zekere routine hebben verkregen. Het is strijdig met de rechtspositie der men schen om hen maar steeds in lossen dienst te houden. Burgemeester en Wethouders hebben steeds aangedrongen op een vaste aanstelling Als iemand twee jaar of langer geregeld in dienst is blijkt wel voldoende, dat er een open plaats is, die aangevuld dient te worden en er dus een vaste aanstelling kan volgen. (Zie verder het Eerste Blad.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 8