GEMEEN TERAAD VAN
AXEL.
geantwoord, dat 't er nogal tamelijk goed
bijlag. Zetf weet hij met hoe 't er mee ge
steld is.
De heer Versehaffel. Het ligt slecht, de
laiatste rapporteur zegt het.
De heer Neeteson: B. en W. zouden al ge-
ruimen tijd gekomen zijn met plannen om het
te verbetoren als er geen plannen bestonden
om den heelen verkeersweg te verbeteren met
klinikers.
De volgende interpellatie van den heer De
Leux is gericht op de Flankstraat. Hij heeft
al een paar maal gevraagd om daarin een
rioolput te maken om het water af te leiden.
Er is nog niets van gekomen.
De Voorzitter venzekert dat er aan gedacht
wordt. Hij wil den interpellant wel eens even
opnoemen wat er al zoo op het programma
staat, m.a.w. wat B. en W. van plan zijn, nota
bene:
Ophoogen van grond aan het park, verhar-
ding van het Schelpenpad, waar het laatst
gebouwd is, nieuwe bestrating van de Emma-
laan, verharding van de Krugersdreef en de
Flankstraat, het maken van trcttoirbanden.
De heer De Leux, blijfebaar tevreden met
dit mililoenenplan stapt over tot het volgende
punt dart op zijn vraaglijstje genoteerd staat.
Hij informeert, hoe het komt, dat het trottoir
in het midden van het Sas, vlak voor 't cafe
van den heer Warrens is opgebroken.
Hierop antwoordt de Voorzitter zoo onge-
veer in den stijl van het Orakel van Delphi,
dat zulks komt door de emancipatie van de
vrouw van Warrens.
De heer De Leux blijkbaar niet gewoon om
in den diepen zin van orakeluitspraken door
te dringen, verklaart zulks niet te begrijpen,
waairop de Voorzitter hean in meer tastbaar
Dietsch nader uitleg van de zaak geeft.
Er was een verzoekschrift op zegel binnen
gekomen om voor het huis van den heer War
rens een trottoir te leggen. Daarmee was
een aanvang gemaakt tot aan den hoek. Toen
is door den technischen ambtenaar van den
Waterstaat aangedrongen om de bocht aldaa/r
onlder een zekeren straat te leggen net als
aan de overzijde. Maar nu de straatmaker
daarmee bezig was, gooide Madame Warrens
de steenen, die hp erin legde, er onmiddellijk
weer uit, omdat zij beweerde, dat de man
aan haar eigendom de hand sloeg.
Toen is de man naar hem, Voorzitter, ge
komen om te vragen wat hij doen moest.
De heer De Leux vindt, dat B. en W. dan
toch maar een beetje lukraak begonnen zijn.
De heer De Mul meent te weten, dat het
groote bezwaar tegen het verkrijgen van de
stoep daarin gelegen is, dat nu het volk steeds
op de stoep vootr de deur staat. Hij acht het
noodig op te nemen, dat zulks venboden is.
In Ter Neuzen o.a. mag het volk niet eens
voor de ramen van de winkels op de stoep
blrjven staan, hetgeen de heer De Leux cor-
rigeert door te zeggen, dat het daar verboden
is met den rug naar de vitrine te blijven staan.
De heer Stouthamer denkt, dat nu Warrens
de discussies heeft kunnen hooren en zich
heeft kunnen vergewissen welk standpunt de
raad ten opzichte dezer kwesrtie inneemt en
den goeden wil heeft gehoord, die B. en W.
bezielen om hem van den last dier hinderlijke
Sassche beurs te verlossen, denkelijk wel tot
andere gedachten zal komen.
Nog is de bron, waaruit de heer De Leux
zijn vragen put, niet opgedroogd. Hij infor
meert, hoe het staat met de werkverschaffing.
Gaat dat weer na 30 dagen werkeloosheid of
vroeger Wanneer het na 30 dagen gefbeurt,
hoopt hij dat geen enkele categorie uitgezon-
dierd wordt. Hiji heeft ook vernomen. dat
iemand, die pas 14 dagen bier is, aan het
werk gezet was. Ook was hem bekend, dat
een zekere Jan de Wit uit Philippine, na 8
uren in de faibriek werkzaam geweest te zijn,
daama nog telkens een uur of 6 als helper
bij den straatmaker werkzaam was. Dat was
niet zooals het hoorde.
De Voorzitter deelde echter mede, dat deze
laotste noch bij B. en W. noch bij hem per-
soonlijk bekend was, dat niemand zou voorbij-
gegaan worden en dat wat de persoon betreft,
die" pas 14 dagen hier was komen wonen, de
zaak z66 lag, dat tijdens de campagne
niemand te kirijgen was om den tuinman te
helpen bij het planten en snoeien van boomen:
dat Aarsen hem toen een zekere Van Troost
genoemd heeft, die toen bij1 hem is gekomen,
en aan het werk gezet is om te helpen,
De heer Stouthamer wenscht te vememen
hoe het gesteld is met de verbetering van den
weg over de derde brug.
De Voorzitter deelt hem mede, dat daar
eersrt een muur moet gebouiwd worden, maar
nog niet is accoord gekomen met Waterstaat.
De zaak heeft echter nog steeds de aandacht
van B. en W.
Daa.ma wordt door den heer Stouthamer
nog gewezen op den overlast die-een be-
woner daar ter plaatse ondervindt van het
voor zijn huis li'ggende riool.
Het vuile water uit dit riool, mede door toe-
doen van een buurman baant zich een veg
door de fondamenten van het daarvoor lig-
gende huis, loopt on/1 er den vloer van zijn
kamer en zoekt eindelijk zijn heenkomen in
een klein riool aan de andere zijde. Dat dit
geen prettige toestand is,1 laat zich beter den-
ken dan besehrijvenDe heer Stouthamer
verzoekt Burg, en Weth. daaraan hun aan
dacht te wijden, hetgeen de Voorzitter gaarne
belooft.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de
Voorzitter daarop de vergadering.
Vergadering van Donderdag 30 December,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel. A. E.
C. Kruijsse, M. W. Koster, A. Esselbrugge,
C. Th. van de Bilt, H. Wolfert, Ch. Claessens,
A. Th. 't Gilde, F. Dieleman, J. de Feijter en
P. de Feijter, benevens de Sceretaris J. L. J.
Maris.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij stelt aan de orde:
1. Notulen.
Het vaststellen van de notulen der vergade
ring van 13 November 1.1. wordt aangehou-
den, aangezien deze nog niet in druk zijn
verschenen.
2. Ingekomen stukken.
a. Het raadsbesluit betreffende herziening
der zekerheidstelling van den gemeente-ont-
vanger, d.d. 5 Augustus 1930, voorzien van
het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde
Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. De raadsbesluiten van 13 November
1930, tot verkoop van gemeentegrond, resp.
aan F. Dieleman, P. J. van BendegemKoole
en J. C. Kense, voorzien van het bewijs van
goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Het raadsbesluit van 1 September 1930,
tot vasrtstielling eener verordening naar aan-
leiding van art. 114bis der Gemeentewet, be
treffende het gemeentelijk Grondbedrijf, voor- i
zien van het bewijs der goedkeuring van I
Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Het raadsbesluit van 13 November 1930, I
tot opheffing van het gemeentelijk grondbe
drijf, voorzien voor zooveel noodig van het
bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde
Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Het raadsbesluit vein 13 November 1930,
tot wijziging der gemeentebegrooting voor
1930, voorzien van het bewijs der goedkeuring
door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een missieve van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, d.d. 21 November 1930, waarbij
zij ingevolge art. 167 der Gemeentewet de ont-
vangst berichten van een afschrift van - de
door dem gemeenteraad op 13 November 1.1.
vsatgestelde wijziging van de algemeene poli-
tieverordening.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een kennisgeving van Gedeputeerde
Staten, d.d. 21 November 1930, betreffende
wijziging in de dagen der Kermis te Groede.
Deze wordt thans gehouden op den tweeden
Paaschdag en de beide volgende dagen, doch
zal in het vervolg gehouden worden op den
dag v6or den eersten Paaschdag, den twee
den Paaschdag en den volgenden dag.
Aangenomen voor kennisgeving.
h. Een circulaire van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, d.d. 5 December 1930, waarin
wordt meegedeeld, dat bij koninklijk besluit
vas 25 November 1930, no. 26, goedkeuring
is verleend aan hun besluit van 12 Septem
ber 1930, no. 40, 3e afdeeling, tot vaststelling
van eene regeling van de jaarwedden van Bur-
gemeesters, Secretarissen, Ontvangers en
Wethouders der gemeenten in Zeeland.
Deze regeling is opgenomen in Provinciaal
Blad no. 62. In verband met het bepaalde
sub 13 wordt thans in ieder geval v66r 1
Januari 1931 een opgaaf ingewacht van het
bedrag, waarop eventueel de aldaar vermelde
vergoeding moet worden vastgesteld.
Voorts wordt er aan herinnerd, dat met de
inzending van een der toegezonden staten
tevens moet worden meegedeeld, welk bedrag
als „kindertoelage" aan den Burgemeester,
den Secretaris of den Ontvanger moet worden
toegekend en van het aantal kinderen waar-
naar die toeslag is berekend.
Aan de hand van de in de regeling opge
nomen bepalingen zullen de jaarwedden van
af 1 Januari 1931 bedragen voor den Burge
meester F. Blok f 4600, den Secretaris L. J.
J. Maris f 4600, den ontvanger W. A. den Bog-
gende 1540, met ingang van 1 Juni 1932, '34
en '36 telkens f 120 meer, en de Wethouders
met ingang van 1 September 1931 300 voor
elk.
De heer P. DE FEIJTER vraagt zich, naar
aanleiding van dit schrijven wel eens af: wat
doen de gemeenteraden nog? Er is van Ge
deputeerde Staten een vraag gekomen am de
meening van den raad kenbaar te maken
over een door hen ontworpen herziening van
jaarwedden, en niettagenstaande slechts
een heel klein percentage der Zeeuwsche ge
meenten zich met die regeling hebben ver-
eenigd, doch het overgroote deel zich er tegen
verklaarde, hebben Gedeputeerde Staten toch
den moed gehad die regeling ter goedkeuring
aan de Kroon door te zenden. Spreker wil het
niet hebben over de ongeveer 100.000 die de
Zeeuwsche gemeenten als gevolg daarvan
meer zullen hebben te betalen, doch op het
principe dat aan deze zaak ten grondslag ligt,
en het standpunt dat Gedeputeerde Staten
ten in detze innemen. Als men zich op dat
standpunt stelt, kunnen de gemeenteraden wel
opdoeken.
Hij hoopt, dat alle gemeenteraden van de
Zeeuwsche gemeenten zich geroepen zullen
gevoelen protest aan te teekenen tegen die
houiding van Gedeputeerde Staten.
De VOORZITTER vraagt, hoe hij zich dat
voorstelt.
De heer P. DE FEIJTER zou wenschen, dat
iedere gemeenteraad op zichzelf zijn bezwaren
tegen de houding die Gedeputeerde Staten in
deze hebben aangenomen formuleert en daar
van kennis geeft zocwel aan de Kroon als aan
Gedeputeerde Staten. Zijn er die het finan-
cieele deel der zaak meer willen naar voren
brengen, dan is hem dat ook goed, maar hij
acht zich thans het meest bezwaard door het
principieele deel.
De heer ESSELBRUGGE meent, dat men
het beste protest zal kunnen uitbrengen met
het stembiljet.
De VOORZITTER wijst er op, dat de zaak
formeel geheel in orde is; Gedeputeerde
Staten regelen de jaarwedden van burge-
meesters, secretarissen, wethouders en ont
vangers, den raad gehoord, onder goedkeuring
van de Kroon. Aan al die bepalingen is vol-
daan, de gemeenteraden zijn gehoord. De ge
meenteraad heeft zich daarbij neer te leggen.
Hij kan echter wel betreuren dat het zoo ge-
loopen is en daarvan mededeeling doen aan
de Kroon.
De heer P. DE FEIJTER vermeent, dat de
Kroon ook wel op de hoogte zal zijn gebracht
van de meening der gemeenteraden. Hij
wen-scbt echter toch een protest te doen
hooren. Wat beteekent dat, den gemeente
raad hooren, als men er zich toch niets van
aantrekt
De VOORZITTER: Gedeputeerde Staten
moeten volgens de wet de jaarwedde regelen.
Zij moeten daarover eerst de gemeenteraden
hooren. Dat wil echter niet zeggen, dat zij
ook overeenkomstig het ontvangen advies
moeten beslissen.
De heer P. DE FEIJTER noemt dat zeer
juist en daarom beteekent het hooren van den
raad ook niets en kon men dat beter nalaten.
Men krijgt nu een verzoek om te adviseeren,
geeft een gemotiveerd advies, in de verwach-
ting, dat daarvan ook invloed zal uitgaan, om
later te bemerken dat men er zich zonder
meer niets van aantrekt. Dan was het beter
dat geen adivies gevraagd werd, nu dient dat
alleen om de gemoederen op te hitsen.
De heer 't GILDE had ook verwacht, dat
het gedeputeecrd college een vingerwyzing zou
heibben gehad aan hun college's in de provin
ce Gelderland, die een herziening der jaar-
wedderegeling hebben teruggenomen. Hij
meent, dat daarvoor na een zoo goed als alge-
meen afwijzend advies der gemeentebesturen
ook alle aanleiding was. Te meer is dit nog
het geval, waar we hier lever in een land-
bouwende provincie, en de leden van Gedepu-
teerd Staten toch door hun voortdurende aan-
raking met de landbouwende kringen ook vol-
doende op de hoogte kunnen zijn hoe ongun-
stig de vooruitzichten daarvoor zijn, hetgeen
over het algemeen de aanleiding is geweest
voor de afwijizende adviezen der gemeente
raden. Zij hebben van die protesten tegen
jaarweddeverhooging op een tijdstip dat zoo-
velen met financieele moeilijkheden te kam-
pen hebben geen de minste nota genomen.
Meer zal hij er niet van zeggen, er is reeds
zooveel over gesproken en het is ten slotte
toch maar lood om oud ijzer.
De heer DIELEMAN geeft te kennen, dat
er, na al hetgeen door de vorige sprekers
hierover reeds is gezegd, voor hem niet veel
meer is aan toe te voegen. Hij wil echter ook
wel zeggen, dat hem dusdanige wijase van
handelen als nu van Gedeputeerde Staten, hoe
langer hoe meer tegen de borst begint te
stuiten en hij betreurt het sterk, dat zij een
dergelijike jaarwadideverhooging doordrijven.
teiwijl zij toch alles moeten afweten van den
niood waarin de landbouwende bevolking onzer
provincie verkeert. Daaruit blijkt ten slotte,
dat ze wel met de menschen omgaan en pra-
ten, doch er niet mee meeleven. Was dat het
geval, dan zouden ze doordrongen geweest
zijn met het besef, dat het nu geen tijid is, om
met dergelijke jaarweddeherzieningien bij de
gemeemteraiden te komen.
Ook hij wenscht een protest te richten tot
de Kroon en liefst ook bij Gedeputeerde
Staten. Hij, stelt dat voor.
Dit voorstel wordt aangenomen met 9 tegen
2 stemmen.
Voor stemmen de heeren J. de Feijter, Kos
ter, Esselbrugge, Dieleman, P. de Feijter,
't Gilde, Oggel, Van de Bilt en Claessens:
tegen stemmen de heeren Kruijsse en Wolfert.
De heer OGGEL vraagt, hoe het protest nu
moet geformuleerd worden; dat zou wel be-
hooren te worden aangegeven.
De VOORZITTER merkt op, dat de inhoud
der besprekingen daarvoor de aaniwijzing
kunnen geven en kan uitgesproken wiorden,
dat de raad hert betreurt, dat Gedeputeerde
Staten in zake de jaarwedderegeling van bur-
Igemeesters enz. deze houding heibben aange
nomen.
De heer VAN DE BILT: En dat we er
ernstig door bezwaard zijn, dat ze zich van
het advies van de gemeenteraden niets aan-
trekken.
De heer 'rt GILDE: Nu krijgen we toch ook
nog de begrootingswijziiging
De VOORZITTER: Dart komt later.
i. Een beschikking van Gedeputeerde Sta
ten van Zeeland, dd. 7 November 1930, op een
bezrwaarschrift van L. L. Hiipscher te Koe-
wacht tegen zijn aanslag in de forensen-
belasting voor het belastingjaar 1929/30,
welke daaifbij is vemietigd.
Aangenomen voor kennisgeving.
j. Een schrijven van F. J. van Vessem, die
daarbij kennis geefit van het overlvjiden van
haar vader, den heer P. van Vessem, oud-
gemeenteambtenaar te Axel. Zij is overtuigd
te handelen in den geest van haar vader, als
zij hierbij tevens ibeleefd dankt voor den door
den gemeenteraad verleenden toeslag op zijn
penaioen.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat dit schrijven is beantwoord met een brief
van rouwbeklag.
Aangenomen voor kennisgeving.
k. Een circulaire van de Groep Nederland
van het Algemeen Nederlandsch Verbond, die
daarin de aandacht vestigt op het naar hare
meening toenemend euvel, in aankondigingen
vreemde woorden te bezigen of deze geheel
in een vreemde taal te stellen.
Zij verzoekt maatregelen te nemen om dat
euvel tegen te gaan, en wijst als middel daar-
tegen op de bevoegdheid van de gemeente
raden om te beletten dat het Nederlandsch
beeld hunner gemeente verloren gaat, door In
het algemeen aankondigingen aan belasting
te onderwerpen. De maatsrtaf der belasting
is aan het oordeel der gemeenteraden over-
gelaten, zoodat er geen beletsel is, bij het
vaststellen der belasting er rekening mede te
houden, of de aankondigingen al of niet in de
Nederlandsche taal zijn gesteld. Om het ge-
bruik van vreemde woorden te beteugelen zal
het dan voldoende zijn die, in welke vreemde
woorden gebruikt worden, in sterker mate te
belasten.
Het Verbond veroorlooft zich als leiddraad
een ontwerp van dusdanige verordening in te
zenden.
Aangenomen voor kennisgeving.
1. Proces-verbaal van de op 15 December
1930 gehouden opneming der boeken en kas
van den gemeente-ontvanger, waarbij is geble-
ken dat het batig slot over het dienstjaar 1929
blijkens de voorloopig vastgestelde rekening
bedraagt van den gewonen dienst f 10.372,16%
van den kapitaaldienst f 27,32, en dat de in-
komisten over den dienst 1930 tot op datum
hebben bedragen 178.220,89%, te zamen
188.620,88; dat de uitgaven wegens den
dienst 1930 tot op datum hebben bedragen
155.331,22, zoodat in kas moest zijn
33289,66, hetgeen overeenkomt met het
totaal der in de kas beivonden en in het pro
ces-verbaal omschreven waarden.
m. Een adres van den Plaatselijken Raad
der S. D. A. P. en Modeme vakbeweging te
Axel, welke, bijeen op 19 December 1930;
gehoord hebbende de verhandeling in den
gemeenteraad van de werkloozenzorg in de
gemeente
kennis genomen hebbende van het besluit
daaromtrent genomen;
in aansluiting met zijn adres vein 1 Sep
tember 1.1. als zijn oordeel uitspreekt, dat
een bedrag van 2000 voor werkloozenzorg
absoluut als te klein moet worden aange-
rekend;
dat in elk geval dient gezorgd te worden
dat, naast de zorg voor ongeorganiseerde
slachtoffers van de crisis ook die van de ge-
organiseerden moet ter hand genomen wor
den, en wel in den vorm van toeslag op even-
tueele te lage uitkeeringen, zoowel als steun
aan uitgetrokkenen en nog niet rechthebben-
den;
waarom hij dan ook den gemeenteraad be-
leefd doch dringend verzoekt, ter uitvoering
van de genoemde maatregelen de noodige
voorbereiding te willen treffen, opdat de
slachtoffers van een verkeerd economisch
stelsel tegen de misaadige geeseling van het
werkloozenmonster zullen worden beschermd.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit adres te stellen in handen der commlssie
van advies inzake steun aan werkloozen.
De heer 't GILDE meent zich te herinne-
ren, dat in vorige jaren aan de werkloozen ter
gelegenheid van den Kerstdag een Kerst-
gave werd geschonken. Is daaraan dit jaar
ook niet gedacht?
De VOORZITTER: Er is wel over gedacht,
maar op grond van de ontvangen adviezen is
het niet gedaan.
De heer 't GILDE verklaart dat het hem
spijt, dat de steunregeling nog niet in werking
is gesteld. Hij heeft toch wel voorspeld, dat
te verwachten was, dat de werkloosheid van
grooten omvang zou worden, al is het niet
te voorzien geweest, dat die zoo spoedig zou
inrtreden als thans het geval is geworden. Zij
is ook nog nooit van zoo'n grooten omvang
geweest. Hij had in verband daarmede ver
wacht, dat Burgemeester en Werthouders
spoedmaatregelen zouden hebben genomen.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Werthouders dit hebben gedaan,
door de commissie voor de steunregeling op te
roepen en daaraan verschillende vragen voor
te leggen, o.m. of het reeds noodig was een
uitkeering te doen. Uitvoerig is van gedach
ten gewisseld en het resultaat daarvan was,
dart besloten is de steunregeling te doen aan-
vangen met ingang van 1 Januari 1931, doch
dat er dit jaar geen aanleiding was voor het
doen eener Kerstgave vanwege de gemeente.
De heer 't GILDE meent, dat er dan het
vorige jaar zeker wel geen reden voor geweest
is. Afgezien daarvan, is hij het eens met het
adres, dat de post ad 2000 voor uitkeering
aan werkloozen veel te la-ag zal blijken te zijn.
Hij zou graag zien, dat dit bedrag verhoogd
werd. Hij ziet niet in, dat het adres daarvoor
in handen der Commissie om advies behoeft
te worden gesteld. Ieder kan wel zien, dat
bij den huid'igen stand van zaken dit bedrag
eind Februari al zal zijn opgeteerd.
De VOORZITTER: U doet het voorkomen
alsof, wanneer de 2000 in de eerste helft van
Januari al zouden zijn gebruikt, de menschen
dan van uiitkeering verstoken zouden blijven.
Het tegendeel is echter waar. Op grond van
de houding van den gemeenteraad die bij de
besprekingen over dozen post bij de vaststel
ling der begrooting, is naar voren gekomen
zouiden Burgemeester en Wethouders niet
aareelen om, als het bedrag verbruikt was,
een spoedvergadering van den raad bijeen te
roepen, om een voorstel te doen tot verhoo-
ging van het bedrag. Hiji acht het thans niet
de geschikte tijd om het bedrag te verhoogen,
aangezien het een open vraag is, hoeveel
inderdaad noodig zijn zal.
De heer P. DE FEIJTER meent, dat hier
over weinig meeir valt te zeggen. Er is bij
de behandelimg van dit punt bij de gemeente
begrooting gezegd, dat, indien mocht blijken
dat het te laag zou wezen, dat er meer zou
worden gevoteerd. Het is misschien goed, dat
de vereeniging op de kwestie attent maakt,
maar feitelijk is het toch een overbodig
schrijven, aangezien het slechts aanleiding
kan geven tot een herhaling van hetgeen bij
de behandeling der begrooting reeds is ge
zegd en besprotken. Wanneer straks mocht
blijken, dat meer mocht noodig wezen, dan
zijn de gemeenteraad en Burgemeester en
Wethouders bereid het beschi-kbaar te stellen.
De heer VAN DE BILT stelt zich ook op
dat standpunt.
De VOORZITTER: Bovendien, als het be
drag hooger moest gesteld worden, hoeveel
dan wel? Geen mensoh kan dat thans zeg
gen. Het is thans voldoende te zeggen, dat de
commissie is bijieengeroepen en dat met 1
Januari de steunuitkeering zal aanvangen.
De heer DIELEMAN kan niet zeggen, dat
hij huiverig is voor adressen, die kunnen ook
wel eens aangenaam zijn. Hij heeft de eer,
in de commissie voor de steunregeling te zit-
ten en is dus eenigszins van de zaken op de
hoogte. Nu is het toch te verwachten, dat de
raad v66r Februari wel niet zal bijeenkomen
en dan vraagt hij toch ook, in verband met
den omivang der werkloosheid, of men dan
met de uitkeeringen niet in het moeilijke kan
komen, als het geld opgeteerd is, want dan
kan de commissie niet verder gaan.
De VOORZITTER zou dan zeggen: geeft
in deze uw vertrouiwen aan den voorzitter van
den gemeenteraad, dat hij tijdig de noodige
maatregelen nemen zal. Het is nog niet
voorgekomen, dat de commissie niet kon
voortiwerken wegens gemis aan de noodige
geldmiddelen.
De heer DIELEMAN wil gaarne zijn voile
vertrourwen aan de voorzitter geven, maar
vraagt, of het toch niet verstandiger was, om,
nu ieder voorziet dat de uitgetrokken post
niet voldoende zal zijn, op de begrooting een
hooger bedrag uit te trekken. Ieder voelt toch
wel, dat we er niet tot Maart mee toekomen.
De heer P. DE FEIJTER: Dan brokken
we biji!
De heer OGGEL constateert, dat genoeg-
zaam gebleken is, dat bij den raad de meening
heerscht, om te voorzien in den nood der
werkloozen naar gelang dit noodig zal blijken.
Hij meent, dat op gronid van dat vaststaande
feit, er geen aanleiding is, om nu naar aan
leiding van dit ingekomen adres, het bedrag
op de begrooting te verhoogen. Men weet nu
allemaal, dat er uitkeeringen zullen worden
verstrekt, als het noodig is. Is het bedrag
verbruikt, dan wordt een spoededschende ver
gadering" van den raad bijeengeroepen en mag
op grond van de bekende uitingen worden
veriwacht dat het crediet zal verhoogd worden.
Het ingekomen adres behoeft geen aanleiding
te zijn tot een wijziging van het door den
gemeenteraad ingenomen standpunt, dat adres
beteekent niets anders dan een mooi gebaar.
De heer 't GILDE is het in deze niet met
den heer Oggel eens. Hij bescLouwt het adres
zonder meer naar den inhoud, het is hem
volkomen gelijk, van welke zijde het komt,
doch hij kan wel meedeelen, dat de gedachten-
gang die er in vervat ligt bij het volk leeft,
en dat, ofschoon die zich daaromtrent niet
uitspraken, de Christelijke werkliedenorgani-
satie en de Roomsch-Katholieke er evenzoo
over denken. Hij beschouwt dit adres vol-
strekt niet propagiandistisch; de menschen
denken er nu eenmaal zoo over, dat, als de
2000 zou verbruikt zijn, de steun zou op-
houden. Hij zou daarom het bedrag willen
verhoogen.
iDe VOORZITTER: Maar de menschen
worden er toch niet door geschaad als dat
vandaag niet gebeurd?
De heer P. DE FEIJTER: Mij rest nog
een vraag. Is er omtrent dezen post op de
begrooting al antwoord van Gedeputeerde
Staten binnengekomen Als de goedkeuring
daarop nog niet is ontvangen, kunnen we dan
geen gevaar loopen, als we toch met de uit
keering beginnen?
De VOORZITTER deelt mede, hierover
spoedig bericht te hebben verzocht. Het is
nog niet ontvangen, maar hij verwacht een
gunstig bericht. Mocht het tegendeel het ge
val zijn, <ian zou deze regeling moeten stop
gezet worden en andere maatregelen getrof-
fen.
De heer P. DE FEIJTER stelt die vraag
maar, om niet het gevaar te loopen, dat het
werk der commissie in duigen wordt gegooid.
Hij is daarop ten opzichte van Gedeputeerde
Staten niet zoo geheel gerust, gezien de
houding die zij af en toe aannemen.
De VOORZITTER kan geen zekerheid
geven, doch zou zich voorloopig maar niet
ongerust maken.
De heer KRUIJSSE kan eigenlijk toch niet
inzien, welk bezwaar er bestaat om thans
den begrootingspost te verhoogen. Men kent
den geest van de vergadering, er bestaat geen
twijfel aan, of de raad zal, als het bedrag ver
bruikt is, het verhoogen als de behoefte blijkt.
Het is dan toch precies hetzelfde of de post
thans wordt verhoogd of later.
De VOORZITTER: Maar waarom moet het
juist in deze vergadering geschieden? Er is
2000 beschikbaar gesteld en als dit bedrag
mocht verbruikt zijn, zullen Burgemeester en
Wethouders, uit overweging dat ze van den
raad de toezegging hebben dat deze er geen
bezwaar tegen heeft hooger te gaan, tegen
de commissie zeggen: gaan jullie maar door.
De heer KRUIJSSE: Juist, we zijn het er
alien over eens dat we zoo noodig verder
willen gaan. Waarom zullen we het dan
thans niet doen
De VOORZITTER: Omdat we vooruit met
weten hoeveel noodig zal zijn. Er kan nu be-
schikt worden over f 2000. Hoeveel moet dat
hooger gesteld worden 4000
De heer KRUIJSSE: Dat blrjft toch gelijk.
We kunnen wel zien, dat f 2000 binnenkort
verbruikt zal zijn.
De heer 't GILDE zou graag zien, dat het
bedrag werd verhoogd tot f 4000. Ook hij is
niet zoo gerust over de beslissing van Ge
deputeerde Staten. Dat college-gaat maar
voort met verhoogmg van de hoogste sularis-
sen, maar de werkloozen wil het verwijzen
naar de armbesturen.
De heer OGGEL: Dat doen niet Gedepu
teerde Staten, doch de Minister!
De VOORZITTER: Dat is thans niet aan de
orde, het gaat alleen over al of niet verhoo-
ging van den post voor ondersteuning van
werkloozen.
De heer OGGEL: Hoe komt de heer't Gilde
aan een bedrag van /4000. Het kan best zijn
dat we nog hooger moeten. Dat zullen we
beter kunnen beoordeelen als we eenige weken
verder zijn. We kunnen het huidige bedrag
daarom beter laten staan en het dan ineens
goed doen. Bij f 4000 hebben we de kans later
opnieuw te moeten wijzigen. Als thans tot
verhooging wordt overgegaan is dat maar net
om aan het ingekomen verzoek te voldoen.
Er is in beginsel aangenomen steun te ver-
leenen en het beschikbaar gestelde bedrag
naar behoefte te verhoogen. Als er zoo'n
groot aantal werkloozen blijft is f 4000 ook
niet voldoende. We weten thans niet of het
dan misschien geen /6000, 8000 of 10.000
moet worden.
Het beginsel is aangenomen: er wordt
steun verleend en in voldoende mate. Men kan
daarop dus gerust zijn.
De heer P. DE FEIJTER: De aandrang om
het bedrag te verhoogen getuigt, dat er zeer
weinig vertrouwen in den raad gesteld wordt.
Bovendien is het nog niet eens zeker, dat we
het op deze wijze mogen oplossen. Ik meen
dat de gemeenteraad vertrouwen in zichzelf
moet hebben.
De heer 't GILDE: Het is geen kwestie van
wantrouwen, doch van vooruitzien.
De heer DIELEMANWe moeten niet be
ginnen met elkoar te wantrouwen, de raad
heeft zich uitgesproken, dat er in een even
tueel tekort van het bedrag" zal worden voor
zien; ik zou daarom den heer 't Gilde in
overweging geven zijn voorstel in te trekken,
het blijft toch hetzelfde. Indien blijkt, dat de
f 4000 nog met genoeg zijn, moeten we later
toch nog een wijziging aanbrengen. Er mag
niet inleggen, dat er door het inzenden van
het adres hier een vertooning zou worden
gemaakt. Ik behandel het adres om zijn in
houd, maar zie de noodzakelijkheid van het
geen gevraagd wordt niet in, omdat er reeds
voldoende in voorzien is. De commissie heeft
nog nooit op een ledigen bodem gekrabt. Ze
keert alleen niet meer uit, als de tijd daar
voor voorbij is. We behoeven elkaar niet te
gaan wantrouwen en dat zit toch wel eenigs
zins in de besprekingen.
De heer 't GILDE handhaaft zijn voorstel;
het is een zeer actueel onderwerp. Het be
schikbaar bedrag kan al heel spoedig ver
bruikt zijn, waardoor het noodig zou kunnen
worden in Januari weer al te vergaderen. Dit
jaar was het pas 3 Februari.
De VOORZITTER: Dan hebt u geen ver
trouwen in den voorzitter, dat deze tijdig een
raadszitting zou beleggen.
De heer KRUIJSSE ziet niet in, waarom
het bedrag thans niet zou kunnen worden
verhoogd, al was het maar alleen om te voor
komen, dat alleen daarvoor aan het eind van
Januari een spoedeischende vergadering zou
noodig zijn.
De heer DIELEMAN merkt op, dat dit
voordeel er aan verbonden zou zijn.
De VOORZITTER acht een dusdanig be
sluit overbodig. Hij. merkt op, dat er nog"
meer in gevraagd wordt.
De heer't GILDE geeft te kennen, alleen te
beoogen verhooging van het steunibedrag op
de begrooting; voor het overige kan overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders het adres worden gesteld in han
den der commissie om advies.
De heer OGGEL zal tegen stemmen, omdat
reeds is bepaald dat, in'dien het toegestane
bedrag niet voldoende is, dat naar behoefte
zal worden verhoogd.
Het voorstel van den heer 't Gilde om het
bedrag tot 4000 te verhoogen wordt aange
nomen met 6 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Esselbrugge,
Dieleman, 't Gilde, Kruijsse, Claessens en
Wolfert; tegen de heeren J. de Feijter, Koster,
P. de Feijter, Oggel en Van de Bilt.
n. Een adres van het bestuur der afdeeling
Axel van den Nederlandschen Christelijken
Bond van Personeel in Publieken dienst, dat
daarin verzoekt de werklieden C. van Bende
gem, K. Kotvis en S. Dieleman met 1 Januari
1931 in vasten dienst aan te stellen.
De Gasoommissie deelt daaromtrent mede,
dat zij den tijd nog niet gekomen acht om
vast personeel aan te stellen.
Burgemeester en Wethouders stellen in ver
band hiermede voor, het verzoek voorloopig
niet in te willigen.
De VOORZITTER deelt mede, dat bij Bur
gemeester en Wethouders de gedachte leeft
om alleen te werken met personeel met een
vaste aanstelling. Zij wenschen daarvoor
echter te wachten tot het Werkliedenregle-
ment in overeenstemming is gebracht met
de nieuiwe Ambtenareniwet, hetgeen zij ver
wachten, dat eind Maart het geval zal kunnen
zijn. Dan zullen zij nader het verzoek be-
spreken.
De heer ESSELBRUGGE kan zich na de
toelichting van den voorzitter wel bij het voor
stel van Burgemeester en Wethouders neer-
leggen. Hij dacht anders, dat het wel zoo
zoetjes aan tijd werd om menschen die 6, 3%.
en 2% jaar in geregelden dienst zijn een
vaste aanstelling te geven. Men heeft dan
toch ruim den tijd gehad over hunne capaci-
teiten te oordeelen.
De VOORZITTER geeft nader te kennen.
dat het de bedoeling is van Burgemeester en
Wethouders om met vast personeel te werken.
De heer ESSELBRUGGE: Men moet tooh
wel aannemen, dat die menschen him taak
goed verrichten, anders waren ze er niet
meer.
De heer VAN DE BILT zou er nog iets aan
willen toevoegen ,n.l. dat de benoeming door
den raad zal geschieden, anders krijgt een
anider geen kans.
De VOORZITTER: Dan zouden de des-
betreffende bepalingen moeten worden ver-
anderd; de definitieve benoeming is nu op-
gedragen aan Burgemeester en Wethouders.
De heer VAN DE BILT: Er zou een op-
roeping voor dienen te geschieden, opdat elk
kan meedingen.
De heer OGGEL: Dan zou de instructie
moeten worden gewijzigd; overeenkomstig de
instructie is de directeur bevoegd los perso
neel aan te stellen en geschiedt een definitieve
benoeming door Burgemeester en Wethouders.
Het ligt voor de hand, dat de directeur op
een gegeven oogeniblik los personeel moet
kunnen aannemen en te werk stellen. Er zijn
er echter die nu al jaren los in dienst zijn.
Het volgt ook als van zelf, dat Burgemeestei
en Wethouders voor een definitieve benoeming
de menschen nemen, die het meest geschikit
zijn en dat zijn dan degenen, die als losse
kracht een zekere routine hebben verkregen.
Het is strijdig met de rechtspositie der men
schen om hen maar steeds in lossen dienst te
houden. Burgemeester en Wethouders hebben
steeds aangedrongen op een vaste aanstelling
Als iemand twee jaar of langer geregeld in
dienst is blijkt wel voldoende, dat er een open
plaats is, die aangevuld dient te worden en er
dus een vaste aanstelling kan volgen.
(Zie verder het Eerste Blad.)