ALGEMEEN NIEUWS- IN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Eerste Blad.
De Purperen Schaduw
25 cent
Oudejaaisavondovsrdenking.
wordt
goedkooper,
kost vanaf
1 Januari 1931
nog slechts
par pf Kje
I
T
Siivm*
,00%.
No. 8624.
DONDERDAG 1 JANUARI 1931
71 e Jaargai.
FK FILLET OH,
if
het zeltwerksTta
Waschmiddel,
r
i
SY v"
V.
rf
J
b»
CO U RANT
tr-r
\BONNI ATENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 mienden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. fer post /6.60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige Ian den f 2,60 per 3 maanden fr. per post
A bonn em en ten voor het buitenland alleen bij vooruitbetaipg.
Ulteoefster: Ffrroa P. 3. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TFXEFOON No. 25.
ADVERTENTISN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en clicWs worden naar plaatsruinate berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
wwiweimiii
jaicn geleden hebben wij in dit blad een
overdenking op den Oudejaarsavond ge-
plaatst, waar wij toen boven schreven de
woorden: ,,wat men ziet en wat men niet
riet". Wij zouden thans bij veranderden
nhoud dat opschrift nog wel eens kunnen
lerhalen, want naar het ons voorkomt is
jeen onderwerp op den avond van de
fearwisselino zich zoo aandienend als dit.
ftVat men ziet en wat men niet ziet. Het
jou als opschrift kunnen dienst doen voor
een pakkende film. Toch is het als zoo-
danig niet door ons bedoeld. Wij bedoe-
leji wel iets pakkends, maar dan toch geen
reclame voor een of andere rolprent, tenzij
men dien naam rolprent" zou willen
gevei aan heel het wereldgebeuren, op de
manhr zooals wij eens iemand hoorden
zeg<£n, dat hij maar matig behoefte er aan
gevcelde om een of andere vertooning
in en bioscoop bij te wonen, omdat heel
het leven, zooals hij dat zag en mee-
maxte, voor hem als het ware was een
grote en echte bioscoop. een levend
rj n^J^enstooneel"
Neen, als wij schrijven over dingen, die
men ziet en die men niet ziet, bedoelen
wij iets heel anders. Want al zijn er vele
gedachten, die zich op den Oudejaars
avond vermenigvuldigen, zoo is er toch
geen enkele overdenking, die dezen avond
zoo'n belangrijke en overheerschende
plaats inneemt als de overdenking van de
vergankelijkheid, of zooals wij het hier
datmaal liever en juister zeggen'. de over
denking van het tijdelijke der dingen, die
me* ziet. Ongetwijfeld zal het ook juist
daaraan zijn te danken, dat de Oude
jaarsavond zoo n bij uitstek ernstig karak-
f te* draagt. En ook zal het daardoor wel
komen, dat de menschen op dien avond
als het ware bijeenkruipen en bijeen-
schuilen. De mensch voelt zich nimmer
aoo onzeker als op dezen avond.
Wat zijn er dit jaar weer een klappen
gevallen! Zware slagen waren het. De
Rjsten, die zoo om ende bij Oudejaar in
«te couranten verschijnen, spreken boek-
deelen; boekdoelen van rouw, van verdriet
en van teleurstelling vaak. Misschien
staan er echter weinig of geen dierbaren
ran ons bij. Onder degenen, die dit
lezen, zullen er echter ook zijn, die dit
jaar zoo geslagen zijn, dat zij daar nooit
meer bovenuit of van overeind zullen
komen. En dan denk ik waarlijk niet
alleen aan sterfgevallen. Ik denk ook aan
andere klappen en teleurstellingen. Daar
zijn beproevingen, die.erger piin doen dan
het overlijden van een geliefde; men kan
elkaar helaas ook op een andere wijze
kwijt raken.
Naast die ongelukkigen en bedroetdcn
staan anderen, die dit jaar zeer bijzonder
qezegend zijn, zoo bijzonder zelfs, dat zq
eiaenlijk dezen Oudejaarsavond maar een
aedachte hebben, die al het andere °yer-
leerscht, en overstemt. Zij hebben rijke
dankensstof, en dat danken doen zij dan
ook nu van ganscher harte. i och geicu
ook van dit alles, dat het dingen zijn, die
men ziet, en die dus tijdelijk zijn. De
bloemenpracht van een gevierd feest is
1
door
EDMUND SNELL.
•fcj
mVi&
J'.,-
M\?Yi
Persil
(Ingez. Med.)
weer voorbij. De mooie en blijde om-
geving, waarbinnen men mocht verkee-
ren, is weer gewoon geworden. Ook deze
dingen zijn alle gebleken tijdelijk te zijn.
Maar alleen de dingen, die men niet ziet.
zijn eeuwig.
Nu is net mooie en treffende van dit
woord, dat de dingen, die men ziet, tijde
lijk zijn, maar dat de dingen die men niet
ziet eeuwig zijn, dit, dat t zoo n absoluut
J woord is. Er wordt daar niet beweerd,
dat er heel wat dingen zijn, die men ziet,
en dat die toch zeer wel zouden kunnen
blijken tijdelijk te zijn, waarnaast dan
andere dingen zouden staan, die men niet
ziet, en die wel eens eeuwig zouden kunnen
blijken te zijn, neen, het staat er zoo ver-
bazend absoluut: de dingen, die men ziet,
15) Vervolg.)
„Neen. Klaarblijkelijk was hij naar
huis gegaan, terwijl ik met den toekan
goeda praatte. Ik moest hem laten halen
Hij boog zich voorover in zijn stoel.
.Westerman, ik moet je iets vreemds ver-
tellen, iets, dat je wel niet zult willen ge-
looven. Het lets, dat Kennard vermoord
heeft, was hier, toen ik binnen kwam.
Het smeet de lamp om en ontsnapte langs
de trap door den tuin en ik stond stil,
als een drie-dubbel overgehaalde gek en
deed niets om het tegen te houden......
Een paar seconden lang keek Wester
man zijn vriend met ongeloovige verba-
zina aan.
,/Wat deed je
„Ik liet het ontsnappen. Alimah, bimo-
nis' njai, verscheen hier ook en haar
heb ik ook laten gaan. Dat doet er nu
i wei niet zoo veel toe want ik denk, dat ik
haar wel zal kunnen terugvinden; maar ik
had de kans van mijn leven, toen ik de
irappen opliep en ik liet het me ontghp-
pen. Ik voel, dat ik een hopelooze breke-
kcen ben en toch vraaq ik me af, wat jij
|i mijn plaats zou hebben gedaan.
Hij wachtte een oogenblik en streek
met een klamme hand langs zijn voor-
hoofd.
,,Ik moet je zeggen, dat ik als verlamd
was", ging hij opgewonden door. ,,Ik wist
niet, wat ik er van denken moest. En dat
weet ik nog niet. Het ding was daar
ginds afschuwelijk grijnzend
Westerman stond met op zijn rug ge-
vouwen handen voor hem.
,,Wat meende je te zien, Barnes?
,,De purperen schaduw antwoordde
de ander fluisterend. „Ik was zoo nuchter
als een zuigeling. En ik wil er alles onder
verwedden. dat het er heusch was. En
kort daarop", voegde hij er zwakjes bij,
,,hoorde ik het geluid van Arangoi s in-
landsche gong."
De planter trok hem op en bracht hem
naar een stoel in het kantoortje. Een
oogenblik later kwam hij terug met de
lamp en de karaf.
„lk zal je eens wat vertellen, kerel
verklaarde hij. ,.Je bent over je zenuwen
heen en je hebt gedroomd. Laat ik je
nu eerst eens wat te drinken geven."
HOOFDSTUK XI.
Een half uur geleden was de dageraad
aangebroken.
Golvende nevelwaden stegen uit de
dalen omhoog en de penseelen van die
nooit falende schilderes, de Zon, tintten
snel een kleurlooze wereld. Ergens in de
verte, nog omneveld door het zware nevel-
qordijn, kwarnen de koelies babbelend uit
hun huizen. Een gardoe met een_ hoofd-
doek om groette, toenx)rbij kwam
op weg naar de rol aanmonsteringeen
haan, die rondscharrelde in het afval van
de Duson-kampong, kraaide schril.
Baniak-Harap, verfrischt door den
slaap, ontwaakte tot haar dagtaak en Bar
nes, die in het geheel niet geslapen had,
leunde met zijn rug tegen een eenzamen
stam en geeuwde.
Zij stonden op het pad, dat langs het
geimproviseerde lijkenhuisje liep, Wester
man, hij en twee Chineezen, die de plan
ter als dragers van de baar had gerequi-
reerd. Een paar pas van hen af draaide
Isiah, de apotheker van een naburige on-
derneming, die gekleed was in een slordig
toegeknoopt wit toetoep-jasje en een vui- i
len stroohoed op het hoofd had, den sleu-
tel in het slot om.
Hij kwam naar hen toe en overhandig-
de hem aan Westerman, die hem op Bar
nes richtte, alsof het een revolver was.
Jij hoort in je bed, kereltje, zeide hij.
„Je hebt nu genoeg gedaan.'
De controleur lachtte eens witjes toen
Westerman hem naar bed wilde sturen.
,,Ik ben weer zoo lekker als kip, als ik
me frisch gepoedeld heb en een schoon
pak heb aangetrokken. In ieder geval is
er geen kans op een ttikje voor vannacht.
Er valt nog heel wat te doen. Ik moet
deze geschiedenis aan den resident rap-
porteeren, zoodra ik thuis kom.
„Te kunt telephoneeren."
,,Dat ben ik ook van plan, maar je
snapt toch wel, dat ik daarmee niet klaar
ben, Honderd tegen een. dat ik vanmid-
dag naar Jesselton zal moeten. Simonis
zijn tijdelijk, en de dingen, die men niet
ziet, zijn eeuwig.
En nog in een ander opzicht is dit zoo n
merkwaardig woord. De man namelijk,
uit wiens pen en hart dit woord is ge-
vloeid. is gebleken een bij uitstek prac-
tisch en kerngezond man te zijn. Paulus
is niet iemand geweest, die aan de tijde
lijke dingen geen bijzondere aandacht
moet sectie verrichten, dan krijg je nog
getuigenverklaringen en meer van dien
onzin. Ik zal heusch de eerste paar uren
mijn handen vol hebben.
De planter knikte.
,,In ieder geval", hield hij vol, ,,zou ik
zien een paar uurtjes te gaan rusten. Je
krijgt alleen maar op je kop, als je met
onaangename dingen voor bureautijd
komt aandragen. Ga nu in je mandje tot
negen uur, laat je wekken door den jon-
gen, en rapporteer. dat je net terug bent
na een grondig onderzoek. Ik zal wel
achter je gaan staan."
Barnes schudde zijn hoofd.
„Dat klinkt heel mooi, maar het zal
toch niet gaan. Dat is het lastige van een
geweten. En iemand moet het toch ook
nog aan mevrouw Kennard vertellen.
..Dat zal ik dan wel doen", zeide Wes
terman. „En dat komt mij ook min of
meer toe, want ik moet het zaakje toch
aan den gang houden, totdat de maat-
schappij een nieuwen toewan-besar uit-
zendt."
„Denk je heusch. dat ze zooiets zullen
doen
„Waarom niet Het zou toch niet de
eerste keer zijn. Ik heb geen flauw idee
van wat er in je omgaat. maar als je vast-
houdt aan de mogelijkheid, dat ik dien
armen Kennard zou vermoord hebben.
dan moet je dat idee maar meteen vaar-
wel zeggen. Als je wilt hebben dat ik een
alibi o'eef, dan kan ik dat dadelijk doen.
Ho-Min en ik hebben den heelen weg
samen afgelegd en ik lag in bed te slapen,
heeft willen schenken, of die dit alles
heeft beschouwd als iets minder-waardigs,
integendeel, hij heeft daar zijn voile
attentie aan gewijd. De eeuwige dingen
komen niet tot ons en in ons leven, door-
dat wij de tijdelijke dingen voorbij zien of
daarover heen kijken. Het eenige wat
Paulus hiervan zegt, is, dat hij dat, wat
men ziet, niet wil aanmerken. Prof. Van
Veldhuizen vertaalt juister: ,,wij bepalen
ons daar niet bij". Wij bepalen ons niet
bij wat wij zien en nog minder bepalen
wij er ons toe.
Laten wij de dingen, die men niet ziet,
nu liever niet gaan opnoemen, en ook
niet trachten om ze nader te bepalen.
Eiaenlijk valt op den Oudejaarsavond de
geheele menschheia uiteen in twee groe-
pen. Wij zouden nu alle andere moge-
lijke en onmogeliike indeelingen wel eens
oor oao<»nhL}k opzij willen schuiven,
en daarvoor dan in JiL JJlaUu iim.
deze indeeling: menschen, die het tijde
lijke als het eenige beschouwen, en
menschen, die naast het tijdelijke ook nog
vasthouden aan de dingen, die men niet
ziet, en die juist daarom eeuwig blijken
te zijn.
Wat wij in het leven moeten leeren, is
dit, om achter de dingen te zien. Wij
moeten steeds meer leeren om af te zien
van het tijdelijke en geziene, en dan te
zien op en naar het eeuwige, het onge-
ziene, dat wat blijft. Zoo kan het ont-
zaglijk nuttig voor ons ziin om vollen
ernst te maken met de Ouaejaarsavond-
viering, en met het feit van de verganke
lijkheid van alles wat wordt aezien. Dan
kan men op die wijze worden getroost
over veel wat voorbijgina en dat zeker
nooit meer wederkeert. Wonderlijk wordt
het dan: dan heeft men er verloren, die
uit dit leven zijn heengegaan. maar ziet,
men is hen toch niet kwijt. Immers, als
men elkaar bezat op hoogere wijze, dan
raakt men elkander nooit meer geheel
kwijt! Dan blijft daar een band, en wat
nog meer zegt: dan blijft daar invloed
doorwerken. Zelfs is het dan best moge-
lijk, dat die invloed nog krachtiger en
zuiverder wordt, juist omdat de tijdelijke
tegenwoordigheid en daarmede allerlei
beperking en bijkomstigheden zijn weg-
gevallen.
Wij zullen er ons wel voor wachten om
te beweren, dat droefheid en weemoedig-
heid op den Oudejaarsavond niet op haar
plaats zouden zijn. Maar wij zullen ons
zeker door die droefheid niet laten over-
meesteren. De dingen toch, die men ziet, al
die dingen, die men ziet, zijn tijdelijk. De
dingen, die men niet ziet, zijn daarentegen
eeuwig. Maar dat zegt teqelijk iets, ja veel
voor het Nieuwejaar. Een goede Oude-
jaarsavondoverdenking. is teqeliik een
Nieuwjaarsmeditatie. De tijdelijke din
gen doen het „hem" niet. De tijdelijke
dingen moeten niet worden aangemerkt.
Wij zullen daar dus ook zeker ons met
toe bepalen. De dingen, die men niet
ziet, zijn eeuwig. Die dingen dan meer
gezocht en ook betracht, ook in het jaar
1931! Dan kan het bij ons wel een stootje
lijden. Dan zijn wij op teleurstellingen
en op verliezen wel eeniaszins gewapend
en daarop voorbereid. Maar dan gaan
wij ook met stil vertrouwen de toekomst,
de geheel onbekende toekomst, tegen,
steunende op den Eeuwige, ,,Die bij dag
noch jaren telt".
jaar
x voor di
et nieuw*-
■nogen gt-
oede kw»-
orts
AAR,
T.LER,
groentea,
fruit.
Tleuw*
ten den
v
i
GE,
illie en
/el bia-
IAR
INK,
"-oenten.
van het
en, Be-
buiten
r ctank-
rouwen
-*-b*\ndeI.
l Be-
deze
vang
erman.
■ken en
-•tr. 34.
toen jou bode kwam. En behalve dat. ben
ik er de man niet naar om iemand van
achteren aan te vallen; als ik een frissche
ruzie heb, gebruik ik mijn vuisten
,,Natuurlijk," antwoordde de andere
wat afwezig. Hij sloeg het pad in naar de
administrateurswoning.
,,Dat paard voor mij is zeker nog te
krijaen," meende hij een oogenblik later.
,,Maar beste kerel, je hebt de vrije be-
schikking over alle paarden van de onder-
neming als je dat wilt," lachte Wester
man.
Een halfuur later sprong Barnes in den
zadel en gaapte.
,,Het ziet er bedenkelijk uit vindt je
niet zoo vroeg in den morgen in je
smoking op een paard De inlanders
van mijn district zullen wel denken, dat ik
in de goot heb gelegen Bonjour, Wes
terman, dank voor al je hulp. Ik zou er
wat voor geven om jou veerkracht te heb
ben. Een schitterende ochtend, he
,,Prachtig, stemde de plantef toe.
Hij bleef hem staan nakijken, tot paard
en ruiter achter den bruinen aarden wal
verdwenen waren. die het pad verbora.
Hij ging naar den bediende van den
administrateur. die de voorgalerij aan het
vegen was en zijn dagelijksche bezigheden
zoo onbewogen vervulde, dat het moei-
lijk was om zich voor tc stellcn, dat de
stofwolken, die zijn bezem verwekte, over
?.en terrein hingen, dat nog zoo kori ge
leden qetuige was geweest van een af
schuwelijk treurspel.
(Wordt vervolgd.)
len een
JAAR
•ertrou-
van.
erdam
aat 88.
Vrienden,
s, zoo wel
7 JAAR
i vertrou-
1 weer In
Slager.
n Be-
\R
andeL
jaar
5N
'.rou-
t jaar
-OF,
.er.
7,
ir toe-
ten en
et ge-
.veder
38, enz.
ar 1931
itele
rou-
<pers.
hen
Be-
rou-
ving
a.i
jders.
-<jger»
men
aan-
tlager.
v.en.
iet zoo
Ter Neuzen.
Ter Neuzen.
HEIL EN ZEGEN
J. HARTE, Mr. Smid,
Donze-Visserstraat.
bjj uen
Ter Neuzen, Lange Kerkstraat 51.
Afw. tot 12 Januari.
aoor
K. DE KOEIJER en Echtgenoote.
Zaamslag, 1 Januari 1931.
naar.
5SCHAP"
i Bekenden en
aanvang van
p. f. Dijkstraat 7, Ter Neuzen.
P. MAANDAGDE KKFI1W
Ter Neuzen, 1 Januari 1931.