Ter Neuztnsche Courant
Tweede Blad.
De Purperen Schaduw
I
Feuilleton-vertellingen.
BINNENLAND
BUITIKLAND
FEU ILL ETON,
Maandag 29 Dec, 1930. No. 8623.
door
EDMUND SNELL.
TER NEUZEN, 29 DECEMBER 1930
BRABANTSCHE BRIEVEN.
,,Ta".
VAN
DE RAMP VAN DE MERAPI.
Het Bestuur van den Kon. Nat. Bond „Het
Oranje Kruis" deelt het volgende mede:
Het Bestuur ontving Vrijdag een nader
telegram van het Smeroefonds, luidende: „Om-
vang Merapiramp maakt inzameling ook in
Nederland gewenscht. Zullen op prijs stellen,
indien deze door u georganiseerd wordt."
Het vemam intusschen, dat op een desbe-
treffend verzoek uit de Indische handelskrin-
gen door den minister van Kolonien een groot
comi'td iis samengesteld, waarin wel is waar
de voorzitter van den bond is uitgenoodigd
zitting be nemen, maar bij de samenstelling
waarvan het niet betrokken is. Het bestuur
heeft nu aan den minister medegedeeld, dat
het zich thans voor een moeilijke beslissing
geplaatst zag. Eenerzijds staat het, krachtens
de overeenkomst met het Smeroefonds voor
de contractueele verplichting, en ook krach
tens zijn statuten en het reglement van het
Prins Hendrikfondis voor den plicht, om de
organisatie der inizameling van gelden hier te
lande ter hand te nemen, anderzijds geldt de
overweging, dat het belang van de zaak, waar-
om het te doen is, eenheid van optreden eischt.
Het wil deze laatste overweging den door-
slag laten geven en heeft den minister bericht,
dat het op grond hiervan, nu door hem een
comity gevormd is, ditmaal het feit hiervan
aanvaardt en zich bereid verklaart met de
organisatie van den bond voor het gemeen-
schappelijke doel krachtig mede te werken.
Het heeft hierbij evenwel tevens uitgespro-
ken, dat het den gevolgden gang van zaken
betreurt.
Het bestuur ziet daarom nu af van den op-
roep, dien het in de dagbladen reeds heeft
aangekondigd tot het Nederlandsche volk te
zullen richten. Het heeft evenwel, in zijn
samenstelling als zoodanig tevens. het bestuur
vormende van het Prins Hendrik Fonds, dade
lijk na ontvangst van het bovenvermelde
telegram, telegraphisch 50.000 aan het be
stuur van het Smeroefonds te Batavia doen
toekomen, opdat dit in de oogenblikkelijk
noodige hulp kan voorzien.
RAMING EN OPBRENGST DER P. X. EN T.
OVER NOVEMBER.
De diensten der P. T. en T. hebben over de
maand November 1930 opgebracht resp.
3.835.454, 488.259 en f 1.896.023, tegen
3.938.317, 597.014 en 2.101.631 over dezelfde
maand van het vorig jaar.
In totaal bedroeg de opbrengst over de
eerste 11 maanden van 1930 resp. 43.617.522,
6.181.032 en f 22.574.184, tegen 43.492.955,
7.062.052 en /23.191.076 in 1929, terwijl de
raming over de eerste 11 maanden van 1930
beliep resp. 43.906.500, f 6.785.717 en
23.120.350.
Bij een gelijkmatige verdeeling over de
maanden van het jaar van ongeljjk vloeiende
inkomsten zou de opbrengst over November
bedragen hebben 4.040.689, 501886 en
f 2.069.554 en over de eerste 11 maanden resp.
V 43.386.205, 6.167.309 en 22.377.677.
HEX ALCOHOLVERBOD EN ZIJN
GEVOLGEN.
Uit Washington wordt aan de N. R.
Crt. gemeld, dat een onderzoek op ini-
tiatief van de Vereeniging tegen het
drankverbod, naar de toepassing van dat
drankverbod welk onderzoek geschied was
door een ter zake kundige heeft aan het
licht gebracht, dat er in de lands- en staats-
gevangenissen op zijn minst 52.000 personen
zitten, die zich aan diverse overtredingen van
de anti-drankwet hadden schuldig gemaakt.
Tweederde van alle strafzaken in de lands-
gerechtshoven zijn op rekening te stellen van
drankverbodsovertredingen in den een of an-
deren vorm. De beruchte overvuldheid van de
Amerikaansche gevangenissen was het gevolg
met hetgeen daar weer uit voortvloeit: insu
bordinate van de gevangenen, vluchtpogingen,
moord en doodslag.
Echter: de strijd tusschen de handhavers
van het alkoholverbod en de ontduikers duurt
14)
Vervolg.
HOOFDSTUK X.
Het rommelde nog na in de verte en
nu en dan weerkaatste een bliksemschicht
in de plassen en beekjes, die zich in den
tuin gevormd hadden.
De dokter had zijn paard bij het hek
vastgebonden. Hij had zijn smoking nog
aan en de regenjas, die hij er overheen
droeg, was zwart van vocht.
„Zoo Barnes", begon hij buiten adem.
Ik ben dadelijk op je boodschap ge-
komen. Ik hoop niet, dat er iemand
zick is
De ander pakte hem bij de mouw.
..Niet zoo luid. Misschien is mevrouw
Kennard wel door de bui wakker gewor-
Jen en ik wil haar niet aan het schrik-
ken maken. Het is haar man. Zoo hefb
ik hem gevonden, toen ik van de stallen
terug kwam. Hij is dood!
Simonis opende zijn mond van schnk.
Hij was heel bleek en beefde, waar-
schijnlijk na de inspanning van den Snel
len rit, misschien ook tengevolge van de
ongesteldheid, waarover hij in het begin
van den avond geklaagd had.
.Kennard dood! riep Simonis uit.
,,En hij was zoo frisch als een hoentje,
toen ik hier weg ging".
Hij duwde Barnes op zij, aarzelde, en
knielde toen op een knie naast het lijk.
inmiddels onverzwakt voort. Blijkens een tele
gram uit New York is te New London, in den
staat Connecticut, de Britsche schoener
Aubrey binnengebracht, die door de kustwacht
was aangehouden.
Het schip had drie gaten in den achterste-
ven, waar granaten waren ingeslagen. Er was
een lading sterke drank aan boord ter ge- i
schatte waarde van 100.000 dollar.
De bemanning, uit negen koppen bestaande,
is in arrest gesteld.
MANSION HOUSE IN REPARAXIE.
Zooals men weet is het Mansion House, de
zetel van den Londensehen Lord-Mayor, sedert
eenige weken reeds gesloten, daar het gron-
dig moet worden gerestaureerd. De nieuwe,
onlang-: opgetreden Lord-Mayor, Sir William
Phene Neal, heeft tijdelijk zijn in trek genomen
in een hotel in de buurt der City.
Voor de kosten der reparatie van het Man
sion House is een bedrag van 57.000 pd. uit-
getrokken. Het gebouw moet grondig worden
nagezien, daar het ernstige teekenen van ver-
val begint te toonen. Tot zelfs het meubilair
is al te zeer verouderd.
Verteld wordt dat men bij het ontruimen
van den inboedel een... keukentafel heeft ge
vonden, welke men waardeloos achtte en wilde
verwijderen. Een expert van het South Ken
sington-museum constateerde echter dat de
tafel, die uit het tijdperk van Karel II dateert
een waarde van ten minste 1000 pd. heeft.
KERSXVERLOF AAN GEVANGENEN.
Te Montgomery (Alabama) zijn vorige week
de poorten van de staatsgevangenissen ge-
opend voor 300 veroordeelden, die met Kerst-
mis naar huis miochten gaan.
Uit elke staatsgevangenis zijn een aantal
veroordeelden op hun eerewoord voor veertien
dagen vrrjgelaten. Er zijn er onder, die meer
dan 25 jaar in de gevangenis zitten, doch wier
gedrag bijzonder gunstig is geweest.
HET FRA NSCH-BELGISCH MILITAIR
VERDRAG.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt:
In officieele kringen alhier blijft men veel
belang hechten aan het offensief tegen het
Fransch-Belgisch militair verdrag, dat sedert
enkele dagen van verschillende zijden blijkt te
zijn ingezet en naar de voorstanders van be-
houd van dit eenzijdig verdrag vreezen, mo-
gelijk tot opheffing ervan zou kunnen leiden.
Woensdagochtend had koning Albert ten
paleize een onderhoud met den minister van
buitenlandsche zaken, Hymans, en den minis
ter van landsverdediging, graaf de Broqueville.
Van officieuze zijde wordt nog altijd verzekerd
dat het standpoint der regeering ten aanzien
van het Fransch-Belgisch militair verdrag
ongewijzigd is en dat minister Hymans dit na
het Nieuwjaarsreces in de Kamer ook zal ver-
klaren. Van goedingelichte en zeer betrouw-
bare zijde mocht ik evenwel vememen, dat
niet alle leden van het kabinet Jaspar deze
meening deelen, al blijkt daarvan op dit oogen-
blik voor oningewijden nog niets naar buiten.
De socialistische leider en oud-minister van
buitenlandsche zaken, Vandervelde, die zoowel
het verdrag van Versailles als het Fransch
Belgisch militair verdrag onderteekende, en
door zijn geruchtmakend artikel in Le Peuple
van vorige week Zondag de in sommige
Vlaamsche kringen nooit stopgezette actie
tegen dit verdrag vrij onverwachts nieuwe
kracbt bijzette, heeft zijn houding thans nader
toegelicht. Het feit alleen reeds, zeide hij,
dat mannen als de socialistische Kamerleden
Mathieu en Hubin, die om de vurigheid van
hun Fransohe sympathieen bekend staan, mijn
opvatting deelen inzake de verdragen waarbij
Belgie is betrokken, bewijst duidelijk, dat nie-
mand onder ons met een gevoel van vermin-
derde genegenheid ten opzichte van Frankrijk
is bezield. Zij wenschen echter evenals alle
andere Belgen, slechts door banden van nim-
mer verzwakkende vriendschap aan Frank
rijk gebonden te zijn en niet door eenzijdige
verdragen, waarvan de punt gericht zou zijn
tegen een andere mogendheid, terwijl Frank
rijk en Belgie toch tengevolge van het regime
der verdragen van Locarno tegen iederen niet
uitgelokten aanval beschermd zijn. Ik kan
het wenschelijk acbten, dat Frankrijk en Bel
gie samen erkennen, dat het verdrag van 1920
door de verdragen* van Locarno wordt omvat
en dus geen reden van bestaan meer heeft.
Maar anderzijds zou ik, die wel degelijk kan
weten, dat het Fransch-Belgisch verdrag niets
anders bevat dan wat in den te Geneve mede-
gedeelden tekst staat, niet wenschen, dat ten
einde de uitingen van een, ik herhaal het, on-
gewettigd wantrouwen te doen ophouden, de
opzegging door de Belgische regeering alleen
in Frankrijk als een onvriendschappelijke daad
mocht worden beschouwd.
Verder betoogde Vandervelde, dat de eenige
kwestie, waar het op aankomt, is te weten, of
het Fransch-Belgisch verdrag na de breedere
en wederkeerige defensieve verdragen van
Locarno niet over.bodig is gewordien. Het is,
zeide hij nog, de taak der beide bevriende
Het volgende oogenblik was hij weer op-
gesprongen en staarde verward en hulpe-
loos om zich heen.
,,De karaf staat op die tabouret", zeide
de controleur rustig. ,,En op de boeken-
plank vind je een schoon glas".
,,WatO, dank je! Dat heb ik
noodig. Die ellendige koorts ook, die
overvalt me telkens. En dan dat onweer!
Vlak voor me werd een boom getroffen,
ik schrok er geweldig van".
Hij schonk zich een half glas whisky in
en ledigde het in een teug.
,,Zeg Barnes, dat is een leelijke ge-
schiedenis".
De andere knikte.
Afgrijselijk! Hij is geworgd, niet-
waar?"
Simonis, die door de whisky wat was
bijgekomen, keerde weer naar zijn stoel
terug.
,Ja", antwoordde hij, tusschen zijn
tanden. ,,Hij is inderdaad geworgd".
..Een duidelijk geval van moora".
,,Ja. Dat denk ik wel. Kunnen we
niet wat meer licht maken?'
Barnes schudde het hoofd.
,,Ik vrees van niet. De andere lamp is
kapot gevallen waarschijnlijk omge-
gooid door den kerel, die Kennard ver-
moord heeft. Ik heb Westerman laten
komen, hij zal wel dadelijk hier zijn".
De dokter vond een cigaret en stak
haar op. Hij ging zitten en wrong het
water uit zijn broekspijpen.
,,Als het jou hetzelfde is", zeide hij,
zonder op te zien. „Dan verdwijn ik,
zoodra hij verschijnt. Ik ben heelemaal
niet in orde. In alle geval kan ik nu niets
meer doen".
Barnes nam een zwaar gordijn van de
roe, spreidde het over den stoel.
,,Dat wurgen", ging hij voort, zich in-
regeeringen deze vraag op te lossen en daar-
bij rekening te houden met de bewegingen
der openbare opinie, welke, het dient gezegd
door geen enkele Belgische regeering kunnen
worden genegeerd.
In de Brusselsche Soir treft men een korte
verklaring aan van den liberalen oud-minis
ter van landsverdediging, Devdze, die meent
dat het Fransch-Belgische militair verdrag
geenszins in strijd kan worden geacht met de
verdragen van Locarno, terwijl toch ook be
kend is, dat Frankrijk en Belgie ten opzichte
van elkaar volledige vrijheid van handelen
behielden, voor wat betreft de organisatie
van hun defensie.
De pogingen, die thans gedaan worden om
een einde te maken aan deze militaire en
tente, moeten, aldus Devdze's besluit, ons ver-
bazen en bijgevolg ook verontrusten.
De Nation Beige verdedigt ongeveer de
zelfde stelling en verzekert daarbij om hare
bewijsvoering meer kracht bij te zetten, dat
zoo het Fransche leger na den Duitschen in-
val over de Belgische grens trok om in de
Ardennen met de Duitschers slag te leveren,
dit wel degelijk geschiedde volgens een voor-
uit gereedgemaakt plan, waarbij de mogelijk-
heid van schending door Duitschland der
Belgische neutraliteit was voorzien.
DE LANDBOUW-CRISIS.
Omtrent de door ons reeds in het kort ver-
melde besprekingen, welke de vorige week in
het Landibouwhuis te Goes plaats vonden,
wordt nog van de zijde der Z. L. M. medege
deeld: Besprekingen hebben plaats gevonden
tusschen de vertegenwoordigers der land-
bouw-organisaties in Zeeland en die van de
middenstandsrvereenigingen in de provincie.
De vergadering stond onder leiding van Mr.
P. Dieleman, voorzitter der Z. L. M. en had
ten doel de belangen van alle plattelaads-
groepen in dezen crisistijd in him onderlingen
samenhang te bespreken. Door den voorzitter
en door de heeren C. P. Vogelaar, voorzitter
van den Chr. Boeren- en Tuindersbond en A.
H. de Milliano, voorzitter van den Chr. Boe-
renbond voor Zeeuiwsch-Vlaanderen (Weste-
lijk deel), werden korte inleidingen gehouden
over de crisis en het belang dat oak de mid-
denstand heeft bij een welvarende en koop-
krachtige plattelandsbevolking. Uit de dis-
euissies die daama volgden, kwam naar voren
dat ook de middenstandsvereenigingen ten
zeerste het nemen van steunmaatregelen ten
behoeve van den landbouw toejuichen. De
eventueel door de regeering te nemen steun
maatregelen werden besproken, evenals de
argumenten die aangehaald worden tegen het
maal- en menggebod. Door verschillende af-
gevaardigden van middenstandsvereenigingen
werd medegedeeld dat deze organisaties prin-
cipieel gaame hun steun toezegden om aan-
drang uit te oefenen om den landbouw door
steunmaatregelen over deze moeilijke tijden
heen te helpen. Voorts hadden besprekingen
plaats tusschen de vertegenwoordigers van de
landbouiw-organisaties in Zeeland en van de
drie landarbeiders-organisaties. De vergade
ring, die onder leiding stond van Mr. P. Die
leman, had een vlot verloop en leidde tot vol-
komen overeenstemming. De verschillende
crisis-aangelegenheden werden uitvoerig be
sproken. De vertegenwoordigers der land-
bouworganisaties sloten zich aan bij de mee
ning der landarbeiderserganisaties, dat mo-
menteel verlaging van het loonpeil der land-
arbeiders ongewensoht is. In dezen zin zal
dan ook aan de afdeelingen van de land-
bouworganisaties geadviseerd v/orden. De
landarbeidersorganisaties zegden ten voile
hun medewerking toe tot het verkrijgen van
steunmaatregelen voor den landbouw, zooals
die in het urgentieprogram der centrale land-
bouw-onganisaties zijn vastgelegd.
Ulvenhout, 22 December 1930.
Menier,
Keb nog 'n echt
Maan daggevqul
in m'n botten,
jonk. 'k Kan nie
goed aan d'n slag
komen. Fiest
woelt 'r in m'n
lijf.'k zou willen
gaan kuieren, ier-
en-daar 's aanleg-
gen en 'n bomike-
n-opzetten.
Lachen, veul
lachen, en plazier
maken; 'k zouw
willen heuren 'n
stukske uit d'n Blaauwe z'n trekpiano ,'n
spannend om zijn ontroering te verber-
gen, „moet gebeurd zijn door iemand,
die over een buitengewone kracht be-
schikte!"
„Dat zou ik ook zeggen".
,,Meen jij, dat de dood onmiddellijk is
ingetreden?"
Zonder twijfel".
,,Dus dan moet er ruw geweld ge-
bruikt zijn".
Simonis haalde een tube uit zijn vest en
liet een paar tabletjes in zijn handpalm
vallen.
..Buitengewoon ruw geweld, dat spreekt
vanzelf", gaf hij toe.
,,Zou een vrouw er-toe in staat zijn?
een inlandsche vrouw bijvoorbeeld van
middelmatige grootte
De dokter keek op.
,.Neen. Dat zou ik niet denken. Waar-
om vraag je dat eigenlijk?
,,Omdat", zeide Barnes, „Alimah hier
was, even voor jij kwam".
,,Alimah?"
„Wat voerde zij in 's hemelsnaam in de
woning van Kennard uit?'
De controleur haalde zijn schouders op.
,,Dat is een van de dingen, waar ik
moet zien achter te komen. Jij kunt haar
zeker wel te voorschijn brengen, zoodra
we haar noodig hebben".
Simonis stond op en raapte zijn hoed op.
Daarvan zou ik maar niet al te zeker
zijn", zeide hij. „We hebben een paar
dagen geleden onze firma ontbonden en
na dien heb ik haar niet meer onder mijn
oogen gehad! Daar komt Westerman
aan. Ik ga er van door".
,,Goeien avond", riep Barnes hem ach
ter na.
De dokter keek eens over zijn schouder.
,,0, goeden nacht, Barnes. Zeg aan
kitsig waalske, waar ge zoo leutig mee op-
en-neer kunt zitten bewegen mee oew schou-
wers, zuigend aan oeiw pepke, onder 't genot
van 'n glaske schuimend pils, zooda ge de
w6re!d bekekt deur 'n gekleurd brilleke en
g'aan alle dingskes 'n rose of purper raandje
ziet grenzen of heel de waereld van suiker-
goed is. Da gevuul hfe'k vandaag.
't Was dan ok giesteren zo'nen prachtigen,
zo'nen uitgezochten Zundag, ee! Zoo eenen
die virtien dagen duren moest eigenlijk.
As ge'm zoo maar zelden meemokt in deus
donkere maand. Keb dan ok 'n kuier gemokt,
amico, mee d' kleinen Dr6.
'k Vuul 'm nog in m'n beenen. 't Gong zoo
ongemerkt, ee. 'k Zee giestermiddag teugen
Truie, ik zee: „Trui", zee ik, ,,'k gaai 'n bietje
laaniks d'akkers". „He, jaaa! Opa, ik r
mit u mee", brulde d'n kleinen Dre. ,,Gij ga
mee", lachte-n-ik. Waant dieen iekkeren
brak had z'n eigen 'n uur zitten vervelen,
terwijl ik m'n dutje dee na d'n eten, dat ie
mee heel de fermilie overhoop lag. In z'n
vader z'n segaren had ie lueiferskoppen ge-
stopt; z'n moeder had ie 's gepakt da-d-eel
d'r polleka-.kopje weergaren was geworren;
en mee d'n Blek was ie aan 't rausehen ge-
wiest over d'n vloer da z'n ibroekske rood zag
van de plavuizen. Kad 'm onder m'n dutje
wel bezig geheurd, kad 'm net op tijd in de
gaten g'ad toen ie docht da'k sliep en onder
m'n voeten gong zitten kietelen, maar m'n
dutje was me lakker bekomen en 't pepke
smokte-n-as ham! D'r sting 'n zonneke in
't raam te schijnen teugen ons groote ma-
chinekast aan, da-d-et allegaar wrimd was,
da'k gin granijums zag bloeien, veur 't raam.
't Was' mee de zochte wfermte van ons trouwe
plattebuske in huis of 't zomerde.
'k Trak dus m'nen korten bonkert aan,
ge wit wel, zo'nen billentikkert, waar ge
zoo lekker mee stappen kunt, m'nen tabaks-
doos mee 'n segorke d'rin veur d'afwisselink,
stak ik in m'nen zak en ik trok er opuit om
's te gaan zien, hoe ievers d'n winterzaai er
bijstong. En da was allegaar prontjes. Op
rechte rijen sting't pittig gruun 'nen kijk ver
in de laanderijen, die stillekes in den rust van
deuzen Zundagmiddag laggen te asemen,
onder 't vruuge zonneke, da w6rmte en licht
ketste teugen de zwarte 56rde aan, die glom
van vruchtbaarheid.
Keb van louter plazier 'nen stok gesnejen
en er onder 't loopen mee teugen de lage
boomketakskes geslagen. Kiedelkaaikes mee
over d'n weg getikt, 'm deur m'n vingers
laten draaien en eenen keer amico, ollee, ge
meug 't weten, toen he'k geperbeerd of ik
'm op't puntje van m'n neus kon laten balle-
ceeren. Wa-d-had dieen kleinen tiep 'n pla
zier. „Nog's, opa", vroeg ie en toen sloeg ie
'm d'r af mee z'nen eigen stok dat ie krokte.
Z'nen lach klonk as zulveren klokskes deur de
Zondagmiddag-stilte en klotste teugen de bos-
schen aan.
„Drommelsche smeerkees", dreigde-n-ik 'm
en toen zijn me aan 't loopen gegaan, sprin-
gende over slooten en struiken, ollee, m n
beenen zijn d'r nog stijf van. As betonnen
pal en! Me stingen op 'n mement te hijgen,
as twee hondjes en onzen asem krulde ver
weg deur de iele ruimte.
't Was ok om uitgelaten te worren van de
schoonheid en groeikracht, ieveraans om oew
henen.
't Was te schoon om naar huis te gaan.
't Zonneke zakte lager en lager, wier groo-
ter en grooter. Witte gloeiing spoot r as
't ware alle kaanten uit van dieen trillenden
bol, die zoo groot wier, of ie van zwaarte
zakken moes, daar gunder achter de weareld,
die blaawig wegwaasde in de verte.
't Wier hoe longer hoe stiller.
De sehemering begon te vallen. Laag
scheen 't koperrooie licht nog teugen de rooie
stammen aan van de hooge sparren, die daar
boven in 't gruunig purper van den donkeren
mast, d'n braand lieten deurlekken in onregel-
matige plakkaten van den gloeiende locht, die
er boven hong in laaiende wolkskes.
't Zonneke gaf gin wermte meer. Ik zette
m'nen kraag op en de Zundagsche wandele^rs
wieren zeldzamer. 't Wier stil as in 'n leege
kerk, waar nog nhruischt 't lawijd van de
vertrokken kerkgangers in de hooge pie-
lGcrGH.
Wa was 't schoon. D'r was 'n wonder aan
't gebeuren in groote stilte, waardeurhenen
van heel ver 't gebeier van ons kerkklokske
veur 't Lof kwam gevaren.
En toen me op de hei kwammen, weer in
't voile licht, dat er vloeide van de beschenen
rose wolkskes af, deur 't gezonken zonneke,
toen he'k m'n haanden uitgestoken as 'n kin-
deke dat de maan wil emmen.
't Was 'n kleurenspel da laankzaam uit-
doofde as 'n geweldig vuur. In 't Oosten
gong 't donkeren en van 't Noorden kwam
'nen blaauwen daamp aangolven, die kil om
oew schouders gong hangen. Elk menuutje
veranderde de Natuur. Veugels vlogen haas-
tig 't bosch in naar d'r nestjes en d'een-
zaamheid op d'hei, die van dustemis over-
stroomide, wier te groot om uit te staan.
„Dr6", zee ik, ,,me gaan weer naar grot-
moeders, menneke!"
Eln heel benepen zee-t-ie: ..ja.'opa". D'n
ibrak was omder d'n indruk gero.kt van t'
sohoons. Wel vijf menuutjes had ie *niks ge-
zeed.
As 'n apoteejose van kleurenvuur, z6o gong
d'n Zondag henen, in smeulende pracht. De
slooten waren as van gouwen kaantwerk,
zoo scherp spiegelden de boomentakskes d'r
eigen in die plassen van louter goud.
En toen 'k van d'n mergen opsting, toen
ware de plavuizen zoo koud, of ik in 'nen plas
water trapte. 'k Wis nie hoe gaauw ik m'n
wollen sokken aan zou trakken en m'n wtrme
klompen. En toen '.k in 't achterhuis kwam,
amico, ollee, of ik in de Mark dook, zoo viel
me de kouw op m'n lijf. Maar keb m'n eigen
nie laten kullen. Keb d'n zwengel van de
pompen op-en-neer getrokken; da-ge'm aan de
kerk heurde piepen; m'n flenelleke over m'n
hoofd getrokken en toen 't water over m'nen
romp geiplenst, da'k sting te stoomen. En twee
menuten later sting ik op m'nen erft, ge-
spoord en geleersd, mee 'n pepke zoo lekker
as mee gin gouid te betalen. En snoof ik de
bevrozen locht op, da'k 'm as pinnekes ijs in
m'n longen vuulde smelten.
En dan 't veuruibzicht aan al die Fiest-
dagen! 'k Ben aan d'n omdersten, dikken tak
van onzen notele^r gaan hangen en keb m'n
eigen over d'n erft gezwaaid, da m'nen eenen
klomp boven op d'n miestkuil slingerde. Ge-
lukkig dat ie haard bevrozen lag
En as ge deus briefke leest, dan staan me
weer veur 't Ouwejaar.
Dan emmen de Kersemusdagen opgegeten
mee huid en haar, Ons volgeschraanst mee
de vette brokken, de lekkere happen; 't zuut
van d'oliekoeken en d'n kustelrjken worsten-
brood.
En zoo vieren me d'n ouwejaar as volge-
laajen prinsen en prinseskes. As vorsten, zoo
zummen 't leste stukske van 't ouwejaar op-
schransen. 't Vet van ons bakkebaarden
rausehen, de gesp van d'n broeksbaand wa
losser zetten en 't pils deur de keel laten
klokken dat er oewen buik van zwelt.
Segaren en pepkes smoren, de plattebuis
stoken, da ge de wermte vuult trekken deur
al oew goed, tot op oew vel; da z'over oewen
rug trekt as 'n olievlek deur heel oew lichaam.
Da wor weer 'nen schoonen ouwejaar. En
as ik dan nouw en dan 's efkes d'n erft op
mot, bij 't hoekske in d'n miestkuil, dan za'k
's zien in de hooge, nachtelijke locht, waar
't maantje en sterrekes aanhangen in de
pleohtige stilte van d'n wintemacht, da ge'r
efkes seerejeus bij wordt.
As dan de kouwe, lekkere locht in m'n
kleeren dringt, en in m'n longen, zooda 'k 'm
vuul stroomen deur en in m'n botten, da ge
van genot. te rillen staat, dan zal 'k van d n
hemel weer naar 't verlichte deurgat krjken
van m'n huis, waaruit 't fiest schijnt en 6p-
davert.
En keb me-n-al veurgenomen, om strak ok
in't nuuwejaar zooveul meugelijk te genieten
van alle goeie gaven op deuze weareld. Jh,
da meugde weten. Waant ik weet maar al
te goed asdat er genogt krententelders op de
wfereld rondloopen.
Ertentelders, die elk lachske ,elk plezaant
memtotje, elk lekker hapke aftellen en af-
wegen teugen evenveul sjagrijnigheidjes.
Stakkerds!
Waarom hd'k zooveul op mee de kleme
boske, da lekkere bandietje, dieen kleinen Dre
van ons V
Omdat ie zoo lekker mee kan schraansen
van 't vette da-me-'m op d'n hof geven
kunnen.
Omdat ie zoo genieten kan van ons schoone
bosschen, m'n vruchtbare laand; van de mod-
denrette verkens, de hazen, die k d'n hazen-
hemel instuur mee 'n enkelreisje uit m nen
duibbelloops; ikortom omdat ie zoo geniet van
alles wa'k 'm geven kan. Omdat ie z'n eigen
zoo amuseeren kan as ik mee 'm over de hei
en deur d'n buiten trek, waar me dan 'n pla
zier emmen zooveul as me mee voile lepels
6pkunnen.
Daarom houw ik zoo van boske
En as ie al 's 'n streelv uithaalt waar
goe'wen buik van vast mot houwen van 't
lachen, ollee, dan reken-d-'m da nie als te
zwaar aan, waant hij doe-g-'t meesta: uit te
groote ldvenslust, die in z'n kleine rompke
dan tot uitbarsten komt. Van levenslust die
'm mee glaanzende lichtjes uit z'n sterre-
ogskes schiet!
Daarom 'k zal as 't nuuwe jaar begm-
nen gaat, weer alle blaaikes van d'n klender
volkladderen mee de zonnestraaltjes. die er
aan d'n hemel zullen schijnen.
'k Zal zurgen as 't nuuwe jaar am is, da k
weer 'nen boek van 365 blaaikes valgeschre-
ven heb, die 'k veur m'n lol nog 's cmiblajer.
En op veurhaand roep ik al uit: Leeve
't Nuuwejaar Eenendartig! 'k Zal 'm raken.
'k Schei er af, amico.
Maar 'k wen soli oeiw toe, ok namens ^rui,
'n Zalig uiteinde van dartig en 'n goei begin!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen
toet a voe
DRe.
Westerman, dat hij hem in het gebouwtje
naast het hospitaal moet laten brengen.
Dan begrijpt hij het wel. Er moet natuur-
lijk een sectie worden verricht
Onder aan de trap bonsde hij tegen
den planter op.
„Wel Simonis, ben je alweer hier? Wat
een levendig verkeer zoo vroeg in den
ochtend. Wat hebben we nu voor feeste-
lijkheden?
Kennard is dood", antwoordde de
ander. „Het is een afgrijselijke geschie-
denis. Barnes zal je er wel alles van ver-
tellen".
Hij snelde het pad af en Westerman
staarde hem in de grootste verbazing na.
Pas toen hij zijn paard hoorde weggalop-
peeren in de duisternis, keerde hij zich
tot den controleur om nadere inlichtingen,
„Is het waar van Kennard?" wilde hij
weten.
,,Ik vrees van wel".
Westermans blik viel op den noodlot-
tigen stoel en het oranje gordijn, dat het
geheel bedekte. Hij liep er heen, trok het
gordijn vastbesloten ter zijde en staarde
een paar seconden heel ernstig naar de
stille gestalte van den dooden administra-
teur. Opeens huiverde hij, trok het gor
dijn weer over het lichaam heen en keek
Barnes recht aan.
,,Wie heeft dat gedaan?"
,,Dat weet ik niet?"
.Wordt er iets vermist?"
Barnes schrok op. Hij vroeg zich af,
waarom Simonis die vraag niet had ge
daan, waarom ze bij hemzelf evenmin
opgekomen was. Het was toch iets, dat
zoozeer voor de hand lag.
„Ik geloof het niet", gaf hij ten ant-
woord.
De planter liep naar het kleine kan-
toortje aan den anderen kant van dp
jalerij, deed de deur open en streek een
ucifer aan.
Met de brandkast is niets gebeurd
verklaarde hij. „Daar is niemand aan
geweest".
Hij kwam weer op de voorgalerij terug
terwijl hij de deur zacht achter zich sloot.
,.Weet zijn vrouw het al?
,,Nog niet. Ik heb het alleen maar aan
juffrouw Gould verteld".
,,Zoo, heb je dat gedaan?"
,,Ik moest wel. Ze hoorde me hier
bezig en kwam zien, wat er aan de hand
was".
Westerman streek nadenkend langs zijn
kin.
„Je krijgt cr wsl een schok door zeide
hij'. „Als je een kerel spring-levend
achterlaat en hem zoo terugvindt. Ik
zou wel eens willen weten, wat de be-
weegreden kon zijn. Niemand oegaat
zoo maar een moord. Wie heeft hem
eigenlijk gevonden?
„Ik. Ik heb wel een minuut of twintig
noodig gehad om een paard te krijgen
,,Juist. En waren er nog meer menschen
in de buurt?"
Simonis stond in den tuin met mevrouw
Kennard te praten. Ik zag ze in het licht
dat uit de achterdeur scheen en ze merk-
ten mij niet op, omdat ik in het donker
stond. Flavin scharrelde ook in de buurt
rond; hij was niet heelemaal nuchter en
zei, dat hij tegen een boom was aange-
loopen".
Westerman knikte.
Ik ben hem op weg hierheen tegen-
qekomen. Hij zat aan den kant van den
weq met zijn hoofd in zijn handen en zeide
luidkeels gedichten op! Was Simonis nog
hier, toen je Kennard vond?'
Barnes schudde zijn hoofd.
(Wordt vervolgd.