Ter Neuztnsche Courant Tweede Blad. De Purperen Schaduw I Feuilleton-vertellingen. BINNENLAND BUITIKLAND FEU ILL ETON, Maandag 29 Dec, 1930. No. 8623. door EDMUND SNELL. TER NEUZEN, 29 DECEMBER 1930 BRABANTSCHE BRIEVEN. ,,Ta". VAN DE RAMP VAN DE MERAPI. Het Bestuur van den Kon. Nat. Bond „Het Oranje Kruis" deelt het volgende mede: Het Bestuur ontving Vrijdag een nader telegram van het Smeroefonds, luidende: „Om- vang Merapiramp maakt inzameling ook in Nederland gewenscht. Zullen op prijs stellen, indien deze door u georganiseerd wordt." Het vemam intusschen, dat op een desbe- treffend verzoek uit de Indische handelskrin- gen door den minister van Kolonien een groot comi'td iis samengesteld, waarin wel is waar de voorzitter van den bond is uitgenoodigd zitting be nemen, maar bij de samenstelling waarvan het niet betrokken is. Het bestuur heeft nu aan den minister medegedeeld, dat het zich thans voor een moeilijke beslissing geplaatst zag. Eenerzijds staat het, krachtens de overeenkomst met het Smeroefonds voor de contractueele verplichting, en ook krach tens zijn statuten en het reglement van het Prins Hendrikfondis voor den plicht, om de organisatie der inizameling van gelden hier te lande ter hand te nemen, anderzijds geldt de overweging, dat het belang van de zaak, waar- om het te doen is, eenheid van optreden eischt. Het wil deze laatste overweging den door- slag laten geven en heeft den minister bericht, dat het op grond hiervan, nu door hem een comity gevormd is, ditmaal het feit hiervan aanvaardt en zich bereid verklaart met de organisatie van den bond voor het gemeen- schappelijke doel krachtig mede te werken. Het heeft hierbij evenwel tevens uitgespro- ken, dat het den gevolgden gang van zaken betreurt. Het bestuur ziet daarom nu af van den op- roep, dien het in de dagbladen reeds heeft aangekondigd tot het Nederlandsche volk te zullen richten. Het heeft evenwel, in zijn samenstelling als zoodanig tevens. het bestuur vormende van het Prins Hendrik Fonds, dade lijk na ontvangst van het bovenvermelde telegram, telegraphisch 50.000 aan het be stuur van het Smeroefonds te Batavia doen toekomen, opdat dit in de oogenblikkelijk noodige hulp kan voorzien. RAMING EN OPBRENGST DER P. X. EN T. OVER NOVEMBER. De diensten der P. T. en T. hebben over de maand November 1930 opgebracht resp. 3.835.454, 488.259 en f 1.896.023, tegen 3.938.317, 597.014 en 2.101.631 over dezelfde maand van het vorig jaar. In totaal bedroeg de opbrengst over de eerste 11 maanden van 1930 resp. 43.617.522, 6.181.032 en f 22.574.184, tegen 43.492.955, 7.062.052 en /23.191.076 in 1929, terwijl de raming over de eerste 11 maanden van 1930 beliep resp. 43.906.500, f 6.785.717 en 23.120.350. Bij een gelijkmatige verdeeling over de maanden van het jaar van ongeljjk vloeiende inkomsten zou de opbrengst over November bedragen hebben 4.040.689, 501886 en f 2.069.554 en over de eerste 11 maanden resp. V 43.386.205, 6.167.309 en 22.377.677. HEX ALCOHOLVERBOD EN ZIJN GEVOLGEN. Uit Washington wordt aan de N. R. Crt. gemeld, dat een onderzoek op ini- tiatief van de Vereeniging tegen het drankverbod, naar de toepassing van dat drankverbod welk onderzoek geschied was door een ter zake kundige heeft aan het licht gebracht, dat er in de lands- en staats- gevangenissen op zijn minst 52.000 personen zitten, die zich aan diverse overtredingen van de anti-drankwet hadden schuldig gemaakt. Tweederde van alle strafzaken in de lands- gerechtshoven zijn op rekening te stellen van drankverbodsovertredingen in den een of an- deren vorm. De beruchte overvuldheid van de Amerikaansche gevangenissen was het gevolg met hetgeen daar weer uit voortvloeit: insu bordinate van de gevangenen, vluchtpogingen, moord en doodslag. Echter: de strijd tusschen de handhavers van het alkoholverbod en de ontduikers duurt 14) Vervolg. HOOFDSTUK X. Het rommelde nog na in de verte en nu en dan weerkaatste een bliksemschicht in de plassen en beekjes, die zich in den tuin gevormd hadden. De dokter had zijn paard bij het hek vastgebonden. Hij had zijn smoking nog aan en de regenjas, die hij er overheen droeg, was zwart van vocht. „Zoo Barnes", begon hij buiten adem. Ik ben dadelijk op je boodschap ge- komen. Ik hoop niet, dat er iemand zick is De ander pakte hem bij de mouw. ..Niet zoo luid. Misschien is mevrouw Kennard wel door de bui wakker gewor- Jen en ik wil haar niet aan het schrik- ken maken. Het is haar man. Zoo hefb ik hem gevonden, toen ik van de stallen terug kwam. Hij is dood! Simonis opende zijn mond van schnk. Hij was heel bleek en beefde, waar- schijnlijk na de inspanning van den Snel len rit, misschien ook tengevolge van de ongesteldheid, waarover hij in het begin van den avond geklaagd had. .Kennard dood! riep Simonis uit. ,,En hij was zoo frisch als een hoentje, toen ik hier weg ging". Hij duwde Barnes op zij, aarzelde, en knielde toen op een knie naast het lijk. inmiddels onverzwakt voort. Blijkens een tele gram uit New York is te New London, in den staat Connecticut, de Britsche schoener Aubrey binnengebracht, die door de kustwacht was aangehouden. Het schip had drie gaten in den achterste- ven, waar granaten waren ingeslagen. Er was een lading sterke drank aan boord ter ge- i schatte waarde van 100.000 dollar. De bemanning, uit negen koppen bestaande, is in arrest gesteld. MANSION HOUSE IN REPARAXIE. Zooals men weet is het Mansion House, de zetel van den Londensehen Lord-Mayor, sedert eenige weken reeds gesloten, daar het gron- dig moet worden gerestaureerd. De nieuwe, onlang-: opgetreden Lord-Mayor, Sir William Phene Neal, heeft tijdelijk zijn in trek genomen in een hotel in de buurt der City. Voor de kosten der reparatie van het Man sion House is een bedrag van 57.000 pd. uit- getrokken. Het gebouw moet grondig worden nagezien, daar het ernstige teekenen van ver- val begint te toonen. Tot zelfs het meubilair is al te zeer verouderd. Verteld wordt dat men bij het ontruimen van den inboedel een... keukentafel heeft ge vonden, welke men waardeloos achtte en wilde verwijderen. Een expert van het South Ken sington-museum constateerde echter dat de tafel, die uit het tijdperk van Karel II dateert een waarde van ten minste 1000 pd. heeft. KERSXVERLOF AAN GEVANGENEN. Te Montgomery (Alabama) zijn vorige week de poorten van de staatsgevangenissen ge- opend voor 300 veroordeelden, die met Kerst- mis naar huis miochten gaan. Uit elke staatsgevangenis zijn een aantal veroordeelden op hun eerewoord voor veertien dagen vrrjgelaten. Er zijn er onder, die meer dan 25 jaar in de gevangenis zitten, doch wier gedrag bijzonder gunstig is geweest. HET FRA NSCH-BELGISCH MILITAIR VERDRAG. De correspondent der N. R. Crt. te Brussel meldt: In officieele kringen alhier blijft men veel belang hechten aan het offensief tegen het Fransch-Belgisch militair verdrag, dat sedert enkele dagen van verschillende zijden blijkt te zijn ingezet en naar de voorstanders van be- houd van dit eenzijdig verdrag vreezen, mo- gelijk tot opheffing ervan zou kunnen leiden. Woensdagochtend had koning Albert ten paleize een onderhoud met den minister van buitenlandsche zaken, Hymans, en den minis ter van landsverdediging, graaf de Broqueville. Van officieuze zijde wordt nog altijd verzekerd dat het standpoint der regeering ten aanzien van het Fransch-Belgisch militair verdrag ongewijzigd is en dat minister Hymans dit na het Nieuwjaarsreces in de Kamer ook zal ver- klaren. Van goedingelichte en zeer betrouw- bare zijde mocht ik evenwel vememen, dat niet alle leden van het kabinet Jaspar deze meening deelen, al blijkt daarvan op dit oogen- blik voor oningewijden nog niets naar buiten. De socialistische leider en oud-minister van buitenlandsche zaken, Vandervelde, die zoowel het verdrag van Versailles als het Fransch Belgisch militair verdrag onderteekende, en door zijn geruchtmakend artikel in Le Peuple van vorige week Zondag de in sommige Vlaamsche kringen nooit stopgezette actie tegen dit verdrag vrij onverwachts nieuwe kracbt bijzette, heeft zijn houding thans nader toegelicht. Het feit alleen reeds, zeide hij, dat mannen als de socialistische Kamerleden Mathieu en Hubin, die om de vurigheid van hun Fransohe sympathieen bekend staan, mijn opvatting deelen inzake de verdragen waarbij Belgie is betrokken, bewijst duidelijk, dat nie- mand onder ons met een gevoel van vermin- derde genegenheid ten opzichte van Frankrijk is bezield. Zij wenschen echter evenals alle andere Belgen, slechts door banden van nim- mer verzwakkende vriendschap aan Frank rijk gebonden te zijn en niet door eenzijdige verdragen, waarvan de punt gericht zou zijn tegen een andere mogendheid, terwijl Frank rijk en Belgie toch tengevolge van het regime der verdragen van Locarno tegen iederen niet uitgelokten aanval beschermd zijn. Ik kan het wenschelijk acbten, dat Frankrijk en Bel gie samen erkennen, dat het verdrag van 1920 door de verdragen* van Locarno wordt omvat en dus geen reden van bestaan meer heeft. Maar anderzijds zou ik, die wel degelijk kan weten, dat het Fransch-Belgisch verdrag niets anders bevat dan wat in den te Geneve mede- gedeelden tekst staat, niet wenschen, dat ten einde de uitingen van een, ik herhaal het, on- gewettigd wantrouwen te doen ophouden, de opzegging door de Belgische regeering alleen in Frankrijk als een onvriendschappelijke daad mocht worden beschouwd. Verder betoogde Vandervelde, dat de eenige kwestie, waar het op aankomt, is te weten, of het Fransch-Belgisch verdrag na de breedere en wederkeerige defensieve verdragen van Locarno niet over.bodig is gewordien. Het is, zeide hij nog, de taak der beide bevriende Het volgende oogenblik was hij weer op- gesprongen en staarde verward en hulpe- loos om zich heen. ,,De karaf staat op die tabouret", zeide de controleur rustig. ,,En op de boeken- plank vind je een schoon glas". ,,WatO, dank je! Dat heb ik noodig. Die ellendige koorts ook, die overvalt me telkens. En dan dat onweer! Vlak voor me werd een boom getroffen, ik schrok er geweldig van". Hij schonk zich een half glas whisky in en ledigde het in een teug. ,,Zeg Barnes, dat is een leelijke ge- schiedenis". De andere knikte. Afgrijselijk! Hij is geworgd, niet- waar?" Simonis, die door de whisky wat was bijgekomen, keerde weer naar zijn stoel terug. ,Ja", antwoordde hij, tusschen zijn tanden. ,,Hij is inderdaad geworgd". ..Een duidelijk geval van moora". ,,Ja. Dat denk ik wel. Kunnen we niet wat meer licht maken?' Barnes schudde het hoofd. ,,Ik vrees van niet. De andere lamp is kapot gevallen waarschijnlijk omge- gooid door den kerel, die Kennard ver- moord heeft. Ik heb Westerman laten komen, hij zal wel dadelijk hier zijn". De dokter vond een cigaret en stak haar op. Hij ging zitten en wrong het water uit zijn broekspijpen. ,,Als het jou hetzelfde is", zeide hij, zonder op te zien. „Dan verdwijn ik, zoodra hij verschijnt. Ik ben heelemaal niet in orde. In alle geval kan ik nu niets meer doen". Barnes nam een zwaar gordijn van de roe, spreidde het over den stoel. ,,Dat wurgen", ging hij voort, zich in- regeeringen deze vraag op te lossen en daar- bij rekening te houden met de bewegingen der openbare opinie, welke, het dient gezegd door geen enkele Belgische regeering kunnen worden genegeerd. In de Brusselsche Soir treft men een korte verklaring aan van den liberalen oud-minis ter van landsverdediging, Devdze, die meent dat het Fransch-Belgische militair verdrag geenszins in strijd kan worden geacht met de verdragen van Locarno, terwijl toch ook be kend is, dat Frankrijk en Belgie ten opzichte van elkaar volledige vrijheid van handelen behielden, voor wat betreft de organisatie van hun defensie. De pogingen, die thans gedaan worden om een einde te maken aan deze militaire en tente, moeten, aldus Devdze's besluit, ons ver- bazen en bijgevolg ook verontrusten. De Nation Beige verdedigt ongeveer de zelfde stelling en verzekert daarbij om hare bewijsvoering meer kracht bij te zetten, dat zoo het Fransche leger na den Duitschen in- val over de Belgische grens trok om in de Ardennen met de Duitschers slag te leveren, dit wel degelijk geschiedde volgens een voor- uit gereedgemaakt plan, waarbij de mogelijk- heid van schending door Duitschland der Belgische neutraliteit was voorzien. DE LANDBOUW-CRISIS. Omtrent de door ons reeds in het kort ver- melde besprekingen, welke de vorige week in het Landibouwhuis te Goes plaats vonden, wordt nog van de zijde der Z. L. M. medege deeld: Besprekingen hebben plaats gevonden tusschen de vertegenwoordigers der land- bouw-organisaties in Zeeland en die van de middenstandsrvereenigingen in de provincie. De vergadering stond onder leiding van Mr. P. Dieleman, voorzitter der Z. L. M. en had ten doel de belangen van alle plattelaads- groepen in dezen crisistijd in him onderlingen samenhang te bespreken. Door den voorzitter en door de heeren C. P. Vogelaar, voorzitter van den Chr. Boeren- en Tuindersbond en A. H. de Milliano, voorzitter van den Chr. Boe- renbond voor Zeeuiwsch-Vlaanderen (Weste- lijk deel), werden korte inleidingen gehouden over de crisis en het belang dat oak de mid- denstand heeft bij een welvarende en koop- krachtige plattelandsbevolking. Uit de dis- euissies die daama volgden, kwam naar voren dat ook de middenstandsvereenigingen ten zeerste het nemen van steunmaatregelen ten behoeve van den landbouw toejuichen. De eventueel door de regeering te nemen steun maatregelen werden besproken, evenals de argumenten die aangehaald worden tegen het maal- en menggebod. Door verschillende af- gevaardigden van middenstandsvereenigingen werd medegedeeld dat deze organisaties prin- cipieel gaame hun steun toezegden om aan- drang uit te oefenen om den landbouw door steunmaatregelen over deze moeilijke tijden heen te helpen. Voorts hadden besprekingen plaats tusschen de vertegenwoordigers van de landbouiw-organisaties in Zeeland en van de drie landarbeiders-organisaties. De vergade ring, die onder leiding stond van Mr. P. Die leman, had een vlot verloop en leidde tot vol- komen overeenstemming. De verschillende crisis-aangelegenheden werden uitvoerig be sproken. De vertegenwoordigers der land- bouworganisaties sloten zich aan bij de mee ning der landarbeiderserganisaties, dat mo- menteel verlaging van het loonpeil der land- arbeiders ongewensoht is. In dezen zin zal dan ook aan de afdeelingen van de land- bouworganisaties geadviseerd v/orden. De landarbeidersorganisaties zegden ten voile hun medewerking toe tot het verkrijgen van steunmaatregelen voor den landbouw, zooals die in het urgentieprogram der centrale land- bouw-onganisaties zijn vastgelegd. Ulvenhout, 22 December 1930. Menier, Keb nog 'n echt Maan daggevqul in m'n botten, jonk. 'k Kan nie goed aan d'n slag komen. Fiest woelt 'r in m'n lijf.'k zou willen gaan kuieren, ier- en-daar 's aanleg- gen en 'n bomike- n-opzetten. Lachen, veul lachen, en plazier maken; 'k zouw willen heuren 'n stukske uit d'n Blaauwe z'n trekpiano ,'n spannend om zijn ontroering te verber- gen, „moet gebeurd zijn door iemand, die over een buitengewone kracht be- schikte!" „Dat zou ik ook zeggen". ,,Meen jij, dat de dood onmiddellijk is ingetreden?" Zonder twijfel". ,,Dus dan moet er ruw geweld ge- bruikt zijn". Simonis haalde een tube uit zijn vest en liet een paar tabletjes in zijn handpalm vallen. ..Buitengewoon ruw geweld, dat spreekt vanzelf", gaf hij toe. ,,Zou een vrouw er-toe in staat zijn? een inlandsche vrouw bijvoorbeeld van middelmatige grootte De dokter keek op. ,.Neen. Dat zou ik niet denken. Waar- om vraag je dat eigenlijk? ,,Omdat", zeide Barnes, „Alimah hier was, even voor jij kwam". ,,Alimah?" „Wat voerde zij in 's hemelsnaam in de woning van Kennard uit?' De controleur haalde zijn schouders op. ,,Dat is een van de dingen, waar ik moet zien achter te komen. Jij kunt haar zeker wel te voorschijn brengen, zoodra we haar noodig hebben". Simonis stond op en raapte zijn hoed op. Daarvan zou ik maar niet al te zeker zijn", zeide hij. „We hebben een paar dagen geleden onze firma ontbonden en na dien heb ik haar niet meer onder mijn oogen gehad! Daar komt Westerman aan. Ik ga er van door". ,,Goeien avond", riep Barnes hem ach ter na. De dokter keek eens over zijn schouder. ,,0, goeden nacht, Barnes. Zeg aan kitsig waalske, waar ge zoo leutig mee op- en-neer kunt zitten bewegen mee oew schou- wers, zuigend aan oeiw pepke, onder 't genot van 'n glaske schuimend pils, zooda ge de w6re!d bekekt deur 'n gekleurd brilleke en g'aan alle dingskes 'n rose of purper raandje ziet grenzen of heel de waereld van suiker- goed is. Da gevuul hfe'k vandaag. 't Was dan ok giesteren zo'nen prachtigen, zo'nen uitgezochten Zundag, ee! Zoo eenen die virtien dagen duren moest eigenlijk. As ge'm zoo maar zelden meemokt in deus donkere maand. Keb dan ok 'n kuier gemokt, amico, mee d' kleinen Dr6. 'k Vuul 'm nog in m'n beenen. 't Gong zoo ongemerkt, ee. 'k Zee giestermiddag teugen Truie, ik zee: „Trui", zee ik, ,,'k gaai 'n bietje laaniks d'akkers". „He, jaaa! Opa, ik r mit u mee", brulde d'n kleinen Dre. ,,Gij ga mee", lachte-n-ik. Waant dieen iekkeren brak had z'n eigen 'n uur zitten vervelen, terwijl ik m'n dutje dee na d'n eten, dat ie mee heel de fermilie overhoop lag. In z'n vader z'n segaren had ie lueiferskoppen ge- stopt; z'n moeder had ie 's gepakt da-d-eel d'r polleka-.kopje weergaren was geworren; en mee d'n Blek was ie aan 't rausehen ge- wiest over d'n vloer da z'n ibroekske rood zag van de plavuizen. Kad 'm onder m'n dutje wel bezig geheurd, kad 'm net op tijd in de gaten g'ad toen ie docht da'k sliep en onder m'n voeten gong zitten kietelen, maar m'n dutje was me lakker bekomen en 't pepke smokte-n-as ham! D'r sting 'n zonneke in 't raam te schijnen teugen ons groote ma- chinekast aan, da-d-et allegaar wrimd was, da'k gin granijums zag bloeien, veur 't raam. 't Was' mee de zochte wfermte van ons trouwe plattebuske in huis of 't zomerde. 'k Trak dus m'nen korten bonkert aan, ge wit wel, zo'nen billentikkert, waar ge zoo lekker mee stappen kunt, m'nen tabaks- doos mee 'n segorke d'rin veur d'afwisselink, stak ik in m'nen zak en ik trok er opuit om 's te gaan zien, hoe ievers d'n winterzaai er bijstong. En da was allegaar prontjes. Op rechte rijen sting't pittig gruun 'nen kijk ver in de laanderijen, die stillekes in den rust van deuzen Zundagmiddag laggen te asemen, onder 't vruuge zonneke, da w6rmte en licht ketste teugen de zwarte 56rde aan, die glom van vruchtbaarheid. Keb van louter plazier 'nen stok gesnejen en er onder 't loopen mee teugen de lage boomketakskes geslagen. Kiedelkaaikes mee over d'n weg getikt, 'm deur m'n vingers laten draaien en eenen keer amico, ollee, ge meug 't weten, toen he'k geperbeerd of ik 'm op't puntje van m'n neus kon laten balle- ceeren. Wa-d-had dieen kleinen tiep 'n pla zier. „Nog's, opa", vroeg ie en toen sloeg ie 'm d'r af mee z'nen eigen stok dat ie krokte. Z'nen lach klonk as zulveren klokskes deur de Zondagmiddag-stilte en klotste teugen de bos- schen aan. „Drommelsche smeerkees", dreigde-n-ik 'm en toen zijn me aan 't loopen gegaan, sprin- gende over slooten en struiken, ollee, m n beenen zijn d'r nog stijf van. As betonnen pal en! Me stingen op 'n mement te hijgen, as twee hondjes en onzen asem krulde ver weg deur de iele ruimte. 't Was ok om uitgelaten te worren van de schoonheid en groeikracht, ieveraans om oew henen. 't Was te schoon om naar huis te gaan. 't Zonneke zakte lager en lager, wier groo- ter en grooter. Witte gloeiing spoot r as 't ware alle kaanten uit van dieen trillenden bol, die zoo groot wier, of ie van zwaarte zakken moes, daar gunder achter de weareld, die blaawig wegwaasde in de verte. 't Wier hoe longer hoe stiller. De sehemering begon te vallen. Laag scheen 't koperrooie licht nog teugen de rooie stammen aan van de hooge sparren, die daar boven in 't gruunig purper van den donkeren mast, d'n braand lieten deurlekken in onregel- matige plakkaten van den gloeiende locht, die er boven hong in laaiende wolkskes. 't Zonneke gaf gin wermte meer. Ik zette m'nen kraag op en de Zundagsche wandele^rs wieren zeldzamer. 't Wier stil as in 'n leege kerk, waar nog nhruischt 't lawijd van de vertrokken kerkgangers in de hooge pie- lGcrGH. Wa was 't schoon. D'r was 'n wonder aan 't gebeuren in groote stilte, waardeurhenen van heel ver 't gebeier van ons kerkklokske veur 't Lof kwam gevaren. En toen me op de hei kwammen, weer in 't voile licht, dat er vloeide van de beschenen rose wolkskes af, deur 't gezonken zonneke, toen he'k m'n haanden uitgestoken as 'n kin- deke dat de maan wil emmen. 't Was 'n kleurenspel da laankzaam uit- doofde as 'n geweldig vuur. In 't Oosten gong 't donkeren en van 't Noorden kwam 'nen blaauwen daamp aangolven, die kil om oew schouders gong hangen. Elk menuutje veranderde de Natuur. Veugels vlogen haas- tig 't bosch in naar d'r nestjes en d'een- zaamheid op d'hei, die van dustemis over- stroomide, wier te groot om uit te staan. „Dr6", zee ik, ,,me gaan weer naar grot- moeders, menneke!" Eln heel benepen zee-t-ie: ..ja.'opa". D'n ibrak was omder d'n indruk gero.kt van t' sohoons. Wel vijf menuutjes had ie *niks ge- zeed. As 'n apoteejose van kleurenvuur, z6o gong d'n Zondag henen, in smeulende pracht. De slooten waren as van gouwen kaantwerk, zoo scherp spiegelden de boomentakskes d'r eigen in die plassen van louter goud. En toen 'k van d'n mergen opsting, toen ware de plavuizen zoo koud, of ik in 'nen plas water trapte. 'k Wis nie hoe gaauw ik m'n wollen sokken aan zou trakken en m'n wtrme klompen. En toen '.k in 't achterhuis kwam, amico, ollee, of ik in de Mark dook, zoo viel me de kouw op m'n lijf. Maar keb m'n eigen nie laten kullen. Keb d'n zwengel van de pompen op-en-neer getrokken; da-ge'm aan de kerk heurde piepen; m'n flenelleke over m'n hoofd getrokken en toen 't water over m'nen romp geiplenst, da'k sting te stoomen. En twee menuten later sting ik op m'nen erft, ge- spoord en geleersd, mee 'n pepke zoo lekker as mee gin gouid te betalen. En snoof ik de bevrozen locht op, da'k 'm as pinnekes ijs in m'n longen vuulde smelten. En dan 't veuruibzicht aan al die Fiest- dagen! 'k Ben aan d'n omdersten, dikken tak van onzen notele^r gaan hangen en keb m'n eigen over d'n erft gezwaaid, da m'nen eenen klomp boven op d'n miestkuil slingerde. Ge- lukkig dat ie haard bevrozen lag En as ge deus briefke leest, dan staan me weer veur 't Ouwejaar. Dan emmen de Kersemusdagen opgegeten mee huid en haar, Ons volgeschraanst mee de vette brokken, de lekkere happen; 't zuut van d'oliekoeken en d'n kustelrjken worsten- brood. En zoo vieren me d'n ouwejaar as volge- laajen prinsen en prinseskes. As vorsten, zoo zummen 't leste stukske van 't ouwejaar op- schransen. 't Vet van ons bakkebaarden rausehen, de gesp van d'n broeksbaand wa losser zetten en 't pils deur de keel laten klokken dat er oewen buik van zwelt. Segaren en pepkes smoren, de plattebuis stoken, da ge de wermte vuult trekken deur al oew goed, tot op oew vel; da z'over oewen rug trekt as 'n olievlek deur heel oew lichaam. Da wor weer 'nen schoonen ouwejaar. En as ik dan nouw en dan 's efkes d'n erft op mot, bij 't hoekske in d'n miestkuil, dan za'k 's zien in de hooge, nachtelijke locht, waar 't maantje en sterrekes aanhangen in de pleohtige stilte van d'n wintemacht, da ge'r efkes seerejeus bij wordt. As dan de kouwe, lekkere locht in m'n kleeren dringt, en in m'n longen, zooda 'k 'm vuul stroomen deur en in m'n botten, da ge van genot. te rillen staat, dan zal 'k van d n hemel weer naar 't verlichte deurgat krjken van m'n huis, waaruit 't fiest schijnt en 6p- davert. En keb me-n-al veurgenomen, om strak ok in't nuuwejaar zooveul meugelijk te genieten van alle goeie gaven op deuze weareld. Jh, da meugde weten. Waant ik weet maar al te goed asdat er genogt krententelders op de wfereld rondloopen. Ertentelders, die elk lachske ,elk plezaant memtotje, elk lekker hapke aftellen en af- wegen teugen evenveul sjagrijnigheidjes. Stakkerds! Waarom hd'k zooveul op mee de kleme boske, da lekkere bandietje, dieen kleinen Dre van ons V Omdat ie zoo lekker mee kan schraansen van 't vette da-me-'m op d'n hof geven kunnen. Omdat ie zoo genieten kan van ons schoone bosschen, m'n vruchtbare laand; van de mod- denrette verkens, de hazen, die k d'n hazen- hemel instuur mee 'n enkelreisje uit m nen duibbelloops; ikortom omdat ie zoo geniet van alles wa'k 'm geven kan. Omdat ie z'n eigen zoo amuseeren kan as ik mee 'm over de hei en deur d'n buiten trek, waar me dan 'n pla zier emmen zooveul as me mee voile lepels 6pkunnen. Daarom houw ik zoo van boske En as ie al 's 'n streelv uithaalt waar goe'wen buik van vast mot houwen van 't lachen, ollee, dan reken-d-'m da nie als te zwaar aan, waant hij doe-g-'t meesta: uit te groote ldvenslust, die in z'n kleine rompke dan tot uitbarsten komt. Van levenslust die 'm mee glaanzende lichtjes uit z'n sterre- ogskes schiet! Daarom 'k zal as 't nuuwe jaar begm- nen gaat, weer alle blaaikes van d'n klender volkladderen mee de zonnestraaltjes. die er aan d'n hemel zullen schijnen. 'k Zal zurgen as 't nuuwe jaar am is, da k weer 'nen boek van 365 blaaikes valgeschre- ven heb, die 'k veur m'n lol nog 's cmiblajer. En op veurhaand roep ik al uit: Leeve 't Nuuwejaar Eenendartig! 'k Zal 'm raken. 'k Schei er af, amico. Maar 'k wen soli oeiw toe, ok namens ^rui, 'n Zalig uiteinde van dartig en 'n goei begin! Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DRe. Westerman, dat hij hem in het gebouwtje naast het hospitaal moet laten brengen. Dan begrijpt hij het wel. Er moet natuur- lijk een sectie worden verricht Onder aan de trap bonsde hij tegen den planter op. „Wel Simonis, ben je alweer hier? Wat een levendig verkeer zoo vroeg in den ochtend. Wat hebben we nu voor feeste- lijkheden? Kennard is dood", antwoordde de ander. „Het is een afgrijselijke geschie- denis. Barnes zal je er wel alles van ver- tellen". Hij snelde het pad af en Westerman staarde hem in de grootste verbazing na. Pas toen hij zijn paard hoorde weggalop- peeren in de duisternis, keerde hij zich tot den controleur om nadere inlichtingen, „Is het waar van Kennard?" wilde hij weten. ,,Ik vrees van wel". Westermans blik viel op den noodlot- tigen stoel en het oranje gordijn, dat het geheel bedekte. Hij liep er heen, trok het gordijn vastbesloten ter zijde en staarde een paar seconden heel ernstig naar de stille gestalte van den dooden administra- teur. Opeens huiverde hij, trok het gor dijn weer over het lichaam heen en keek Barnes recht aan. ,,Wie heeft dat gedaan?" ,,Dat weet ik niet?" .Wordt er iets vermist?" Barnes schrok op. Hij vroeg zich af, waarom Simonis die vraag niet had ge daan, waarom ze bij hemzelf evenmin opgekomen was. Het was toch iets, dat zoozeer voor de hand lag. „Ik geloof het niet", gaf hij ten ant- woord. De planter liep naar het kleine kan- toortje aan den anderen kant van dp jalerij, deed de deur open en streek een ucifer aan. Met de brandkast is niets gebeurd verklaarde hij. „Daar is niemand aan geweest". Hij kwam weer op de voorgalerij terug terwijl hij de deur zacht achter zich sloot. ,.Weet zijn vrouw het al? ,,Nog niet. Ik heb het alleen maar aan juffrouw Gould verteld". ,,Zoo, heb je dat gedaan?" ,,Ik moest wel. Ze hoorde me hier bezig en kwam zien, wat er aan de hand was". Westerman streek nadenkend langs zijn kin. „Je krijgt cr wsl een schok door zeide hij'. „Als je een kerel spring-levend achterlaat en hem zoo terugvindt. Ik zou wel eens willen weten, wat de be- weegreden kon zijn. Niemand oegaat zoo maar een moord. Wie heeft hem eigenlijk gevonden? „Ik. Ik heb wel een minuut of twintig noodig gehad om een paard te krijgen ,,Juist. En waren er nog meer menschen in de buurt?" Simonis stond in den tuin met mevrouw Kennard te praten. Ik zag ze in het licht dat uit de achterdeur scheen en ze merk- ten mij niet op, omdat ik in het donker stond. Flavin scharrelde ook in de buurt rond; hij was niet heelemaal nuchter en zei, dat hij tegen een boom was aange- loopen". Westerman knikte. Ik ben hem op weg hierheen tegen- qekomen. Hij zat aan den kant van den weq met zijn hoofd in zijn handen en zeide luidkeels gedichten op! Was Simonis nog hier, toen je Kennard vond?' Barnes schudde zijn hoofd. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 3