geneest^m venftaaHcfe fuwJL
GEMEEN TERAAD VAN
TER NEUZEN.
ERKEND
DE BESTE
Vergadering van Donderdag IS December 1330,
ties namiiddags 2 uur.
Voorzitter J. Huizinga, burgemeester.
Tagenwoordig de laden: J. J. de Jager, L.
J. Geelboedt, D. Scheele, F. Dekker, G. A.
Verlinde. A. de Bruijne, H. J. Colsen, N. A.
Hamelink, L. J. van Driel, C. van den Bulck,
D. van Aken, en W. Bedet.
Afwezig de beer P. F. de Bakker.
De VOORZITTER opent de vergadering en
deelt raede, dat foericht is ingekomen, dat de
beer De Bakker wegens uitstedigbeid verhin-
derd is de vergadering bij te wonen.
Hiji stel't aan de onde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 6 October
Id. worden met algemeene stemmen vast-
gesteld, zooals die in druk zijn verschenen.
Het vaststellen van de notulen der vengade-
ring van 30 October 1.1. wordt aangebouden.
2. Ingekomen stuliken.
a. Het raadsbasluit van 30 October 1930
tot verkoop van een peroeel grond van bet
gemeentelijk Woningbedrijf aan J. P. van
Aerde te Sluiskil, voorziien van bet bewijis der
goedkeuring door gedeputeende staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een besluit van gedeputeerde staten
van Zeeland, d.d. 7 November 1930, waarbij
Tiaar aanleiding van bet verzoek van den ge
meenteraad, dd. 30 October 1.1. wordt beslo-
ten bet presentiegeld voor de leden van den
gemeenteraad van Ter Neuzen met ingang
van 1 Januari 1931 te bepalen op 4 per lid
en per vergadering.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Proces-verbaal van de op 1 December
1930 gebouden opneming der boeken en kas
van den gemeente-ontvanger, waarbij is ge-
bleken, dat bet batig slot over bet dienstjaar
1929 bedraagt blijkens de voorloopig vast-
gestelde rekening van den gewonen dienst
47.791,36, van den kapitaaldienst 1236,57,
en dat de inkomsten van den dienst 1930 tot
op datum bebben bedragen f 369.631,91, te
zamen 418.659,84; dat de uitgaven over den
dienst 1930 hebben bedragen 369.579,21 y2,
zoo dat in kas moest zijn 49.080,62%, bet-
geen overeenkomt met de in kas bevonden
en biervoren omscbreven waarden.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Een adres van bet Hoofdbestuur der
Vereeniging tot bevordering van de vakoplei-
ding voor handwerkslieden in Nederland, ge-
vestigd te Amsterdam, waarin wordt te ken-
nen gegeven:
dat zij voomemens is in Juli 1931 te
'g Gravenbage een Nationaal Congres te
houden;
dat op dit congres zullen worden behandeld
vakopleidingsvraagstukken, welke zicb tal-
rijk voordoen als gevolg van de steeds wijzi-
gende metbodes van productie en veranderde
eiscben van bet maatscbappelijk leven;
dat bebandeling van en uitspraak over deze
vraagstukken belangrijk kan bijdragen tot
een betere vorming van bet opkomend ge-
slac-M
dat de resultaten welke op bovengenoemd
congres zullen worden verkregen, dus nauw
samenhangen met de volkskracbt en de
volkawelvaart
dat daarom verwacbt mag worden, dat ook
de gemeensahap dit congres, dat grooter uit
gaven vergt, finantieel zal steunen;
Bij dit adres is gevoegd een. uibvoerige
memorie van toelicbting.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
op dit adres afwijzend te bescbikken.
e. Een adres van H. de Bokx e.a., bewoners
van den Baandijk (Wesbzijde), die daarin
medewerking verzoeken voor bet leggen eener
rioleering acbter bunne woniingen voor reke
ning der gemeente. Zij verklaren zich bereid
de werkzaamheden daaraan verbonden (bet
graven en dempen) zelf uit te voeren en
deelen made, dat bun van wege het bestuur
van den Vlooswijkpolder vergunning is toe-
gezegd.
Burg6meester en wetliouders stellen voor,
dit adres te stellen in bunne handen om be-
richt en raad.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
f Een adres van I. Fonteijn, die daarin te
kennen geeft, dat hij bij zijn winkelhuis een
magazijn wenscht te bouwen;
dat daardoor bet open erf acbter de tegen-
woordige woonkamer niet meer zal voldoen
aan art. 10 der Bouwverordening;
dat even wel genoemde woonkamer niet
meer als zoodanig zal worden gebruikt, doch
als kantoortje zal worden ingericht;
reden waarom adressant ujven raad beleefd
verzoekt, aan hem afwijking van art. 10 der
Bouwverordening toe te staan om te bouwen
overeenkomstig de ingezonden teekening.
Burgemeester en wetbouders stellen voor,
dit adres te stellen in hunne handen om be-
richt en raad.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
(Ingez. Med.)
g. In antwoord op de door den beer HA-
MELINK in de vergadering van 2 October 1.1.
gestelde vragen:
„Is bet bij burgemeester en wetbouders be-
kend, dat er bij een belangrijke groep electri-
citeitsverbruikers groote ontevredenheid be-
staat over bet door de P. Z. E. M. berekende
meter-tarief
dat de P. Z. E. M. dit tarief berekent, met
naar de waarde van bet totaal der aange-
sloten lampen, maar naar de sterkte van den
geplaatsten meter?
dat als gevolg hiervan, voor de kleinste aan-
sluitingen, in plaats van een meterhuur over
40 cent per maand, door de P. Z. E. M. 50
cent per maand wordt berekend?
Zoo ja, zijn burgemeester en wethouders dan
niet van meening, dat bet metertarief door de
P. Z. E. M. in strijd met de Algemeene Voor-
waarden voor stroomlevering werd toegepast,
of: deelen zij de opvatting van de P. Z. E. M.
Indien burgemeester en wethouders v
meening zijn, dat het tarief door de P. Z. E. M.
juist werd toegepast, vinden zij dan niet, dat
bet onredelijk is, het tarief voor een grooteren
meter in berekening te brengen, in die geval-
len waarin zonder bezwaar met een kleineren
meter kan worden volstaan, en zijn zij bereid,
dit onder de aandacht van bet bestuur der
P. Z. E. M. te brengen?"
antwoorden burgemeester en wethouders
als volgt:
Naar aanleiding van de vragen van den
beer Hamielink betreffende de verschuldigde
meterhuren kunnen wij u bet volgende be-
ricbten:
Wat vraag 1 betreft zij gemeld, dat bet
ons bekend is, blijkens ingediende klacbten,
dat sommige electriciteitsverbruikers onte
vreden zijn over het door de P. Z. E. M. be
rekende metertarief. Het was ons ecbter niet
bekend, dat dit het geval is met een belang
rijke groep van ingezetenen.
Dat de P. Z. E. M. bet metertarief berekent
naar de sterkte der geplaatste 5 ampere me
ters, hetgeen tengevolge beeft dat voor de
kleinste aansluitingen een meterhuur van 50
cent per maand berekend wordt in plaats van
40 cent is volgens artikel 9 der Algemeene
Voorwaarden.
De tweede en derde vraag beantwoorden
wij daarom bevestigend, de vierde ontken-
nend.
ilntusscben zijn wij ook van meening, dat
voor de kleinste aansluitingen wel met een
minder sterke meter dan 5 ampere kan wor
den volstaan. Reeds in September j.l. bebben
wij ons daarom gewend tot de P.Z.E.M. en
hoeiwel wij officieel nog geen bericht bebben
onibvangen, bebben wij officieus vemomen, dat
meters van kleinere sterkte dan 5 ampere
niet meer worden gefabriceerd, doch dat de
P.Z.E.M. bereid is voor alle aansluitingen
geen hoogere meterhuur te berekenen dan 40
cent per maand.
Aangenomen voor kennisgeving.
h. Een adres van L. J. van Driel en A. N.
Hamelink, resp. voorzitter en secretaris van
den Central en Bond van Transportarbeiders,
afdeeling Ter Neuzen; die er daarin de aan
dacht op vestigen, dat de werkloosheid in bet
tweede balfjaar veel grooter is geweest dan
in andere jaren het geval was;
dat vele arbeiders dientengevolge reeds ge-
ruimen tijd zijn uitgetrokken en daama geen
of zeer weinig ondersteuning bebben ont-
vangen;
dat mede tengevolge daarvan in die gezin-
nen een acbterstand is ontstaan, en door deze
menscben de aanstaande feestdagen dan ook
met zorg worden teg:emoet gezien.
Redenen waarom zij zich tot den raad wen-
den met bet beleefd verzoek om, door voor
hoofden van gezinnen en daarmee gelijkge-
stelden, die in de week voorafgaande aan de
feestdagen werkloos zijn, een uitkeering in-
eens beschikbaar te stellen, ook voor deze
groep de feestdagen eenigszins te verliehten.
Burgemeester en Wet.bouclers stellen voor,
dit adres ter afdoening te stellen in handen
van bet Burgerlijk Armbestuur.
De beer VAN DRIEL verklaart, dat bij wel
beeft verwacbt, dat zou worden voorgesteld
deize zaak te verwijzen naar bet Burgerlijk
Armbestuur, doch hij zou bet dan tocb wel
gewenscht acbten, dat de gemeenteraad zicb
uitspreekt, dat het Burgerlijk Armbestuur
deze kwestie dan ook tot een goede oplossing
zal brengen, aangezien het dringend noodig
is, dat de betrokkenen eenige verruiming
krijgen in bunne bestaansmiddelen. Hij acht
die uitspraak noodig, omdat in bet verleden
ondervinding is opgedaam, dat de bouding
van bet Burgerlijk Armbestuur tegenover de
gemeenteraad niet zeer loyaal was, aangezien
meerdere malen gevraagde inlidbtingen wer-
den geweigerd. De organisatie heeft ge-
tracbt ,op deze wijze een goede oplossing te
verkrijgen en daardoor een demonstratie van
werkloozen, om verbetering in bunne positie
te krijgen alsnog tegen te houden. Hij zou
daarom gaame zien, dat burgemeester en
wetbouders ook bij bet Burgerlijk Armbestuur
wat aandrang uitoefenden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
burgemeester en wetbouders bij bet Burger
lijk Armbestuur eenigen aandrang kunnen
uitoefenen, maar zij hebben dit voorstel ge-
daan omdat de ondersteuning, op grond van
een vroegere principieele uitspraak van den
raad niet van ben kon uitgaan, doch van wege
het Burgerlijk Armbestuur moet geschieden.
De beer HAMELINK is bet er niet over
eens, dat de gemeenteraad zicb hierover niet
zou kunnen uitspreken, aangezien men in het
verleden ook omitrent andere onderwerpen zijn
meening wel gewijzigd heeft. De tegenwoor-
dige toestand is bet gevolg van bet ontstaan
van een reusachtige crisis. In den gewonen
loop zijn er in bet tweede balfjaar zeer weinig
uitgetrokken werkloozen, doch nu is bet juist
andersom, was er in bet eerste halfjaar wei
nig werkloosheid, en blijkt de crisis dus van
groote beteekenis te zijn, zoodat bet aller-
noodzakelijkst blijkt, dat zal worden inge-
grepen. Er is alle reden voor dat de raad
zich in deze zal uitspreken, dat aan de uit-
o-etrokken werkloozen een buitengewone uit
keering zal worden verstrekt, aangezien deze
met bunne gezinnen reeds eenigen tijd op het
Burgerlijk Armbestuur waren aangewezen en
zij dus toch al een voor ben moeilijke periode
hebben doorgemaakt, omdat zij niet bebben
kunnen voorzien in het allernoodzakelijkste
en bet dus ,als zij een uitkeering krijgen, voor
ben nog geen feest zal beteekenen, doch nog
slechts een tegemoetkoming zal zijn om
eenigermate te voorzien in een tekort. Hij
acht bet daarom noodig, dat de raad de wen-
sobelijkbeid uitspreekt, dat door bet Burger
lijk Armbestuur ook tijdig eene uitkeering
zal worden verleend.
De heer VAN AKEN is ook van gedacht,
dat het wel gewenscht zal zijn, indien de uit-
voering van deze zaak aan het Burgerlijk
Armbestuur wordt overgelaten, er op aan te
dringen dat dit college den noodiigen spoed
zal betracbten, aangezien dit college voor
zoover het hem bekend is slechts eenmaal per
maand bijeenkomt en het dus, eer aan de zaak
uitvoering zou worden gegeven op de gewone
wijze, eerst Januari zou worden eer daarover
kon besloten worden. De gemeenteraad zal
dus goed doen met een emstig verzoek te
richten, am te zorgen dat dit zoo spoedig
mogelijk in orde komt. Hij gelooft ook, dat
de gevraagde extra-uitkeering dringend noo
dig is, want er zijn menschen die door de
tegenwoordige crisis emstig gedupeerd zijn.
De heer SCHEELE verklaart, dat het hem
spijt, dat bij met deze drie heeren niet kan
overeenstemmen. Wat de laatste spreker be
treft, die aanhiaalt dat het misschien weken
zou kunnen duren, eer er aan het verzoek
gevolg gegeven werd, merkt hij op, bet er
over eens te zijn, dat er een crisis heerscht en
groote werkloosheid is ingetreden. Als nu bet
Burgerlijk Armbestuur dat stuk ontvangt en
bespreekt, vertrouwt bij, dat dit college de
zaak ook in alien ernst zal behandelen, want
dat dit college van de omstandigheden wel op
de hoogte zal zijn. Het spijt hem, dat de heer
Van Driel beeft gesproken van die demonstra
tie. Een dergelijike bedreiging moest men,
als men staat voor de beslissing over zoo'n
verzoek niet uitspreken, zoo iets zou voor
sprekeir aanleiding kunnen zijn om er zich
alleen om die reden, niet voor te verklaren.
De heer VAN AKEN had ook bet gedacht,
dat bet jammer is, dat de heer Van Driel^een
demonstratie heeft te bende gebracbt,
hij beeft aangedrongen op een uitspraak van
den raad, omdat hij overtuigd is, dat hetgeen
gevnaagd wordt noodig is. Hij laat staan,
hetgeen de heer Scheele zegt, dat het Burger,
lijk Armbestuur van den toestand op de
hoogte zal zrjn, en het zelf wel kan beoor
deelen, maar wemschte toch op spoed aan te
dringen, omdat we nog maar enkele dagen
van Kerstdag af zijn.
De heer BEDET verklaart, dat ook hem
spijt de woorden van den heer Van Driel over
een te houden demonstratie. Hij beeft ecbter
geen bezwaar tagen het zenden van bet adres
zelf. En wat nu betreft den aandrang om
van deze plaats uit een wenk te geven aan
bet Burgerlijk Armbestuur, wil bij wel mede-
deelan, dat, zoodra bii hem lets van bet zen
den van dit adres bekend was, hij daarover
met den voorzitter van bet Burgerlijk Arm
bestuur beeft gesproken en deze hem te ken
nen gaf, dat, indien dit scbrijven zou inkomen,
bij zoo spoedig mogelijk een vergadering zou
beleggen, zoodat naar hij meent de heer Van
Driel en ook de beer Van Aken tevreden kun
nen zijn.
De beer VAN DRIEL verklaart, dat, het
geen bij gezegd heeft over een demonstratie
geen bedreiging was, doch dat hij alleen beeft
willen mededeelen hoe men tot bet zenden
van een adres gekomen is en zijn organisatie
bet op deze wijize heeft getracbt op te lossen,
en ook als verklaring Waarom bet zoo laat
is ingezonden, dat het niet meer op de agenda
dezer vergadering kon geplaatst worden. En
dat bij, op een uitspraak van den raad heeft
aangedrongen vindt zijn oorzaak in bet feit,
dat somtijds met vooirbereiding een geruimen
tijd verloopt en men in bet verleden daarom-
trent met het Burgerlijk Armbestuur droevige
ervaringen beeft opgedaan. Die waarscbu-
wing gold daarom ook voor dat college, om
de zaak nu niet te bederven, want dat dan
angetwijfeld een demonstratie zou volgen, met
als vermoedelijk gevolg een oproep voor bet
houden van een buitengewone raadszitting.
Om dat alles te voonkomen was afgesproken,
deze zaak zoo kalm mogelijk te behandelen.
Hij zou niet weten waarom, indien hem zulke
plannen bekend zijn, hij die ter waarsobuwing
niet zou mogen mededeelen. Hij gelooft dat
de beer Scheele de bedoeling die bij hiermede
had niet juist heeft begrepen.
De heer DEKKER (die ook lid is van het
Burgerlijk Armbestuur) is er ook voor om
steun te verleenen, wanneer er behoefte is,
maar vraagt, of er nu geen andere weg was
als deze, om dien nood ter kennis van het bur
gerlijk armbestuur te brengen, dan middels
een adres aan den gemeenteraad. En dan
valt het hem ook veel tegen, dat de beer Van
Driel met zoo'n dreigement is gekomen. Hij
vindt het niet mooi al vooruit te zeggen als
je bet somis niet zouden doen, zullen wij dat
doen. Had men dit dan toch recbtstreeksch in
het college besproken; de secretaris der orga
nisatie, de heer A. N. Hamelink is toch ook
lid van bet burgerlijk armbestuur? Maar er
was in de vergadering van het burgerlijk
armbestuur niets van bekend gemaakt. Deze
manier van handelen valt hem tegen.
De heer BEDET wil nog even opmerken,
dat, wat betreft de historische klacbt van de
heer Van Driel over het weigeren van inlich-
tingen door het burgerlijk armbestuur, dit
betrof de behandeling van de gealimenteerden,
omdat het burgerlijk armbestuur op het stand-
punt staat, dat dit een interne kwestie van
beheer is, die aan haar is opgedragen en men
deze in den raad niet telkens naar voren
moest brengen. Voor wat betreft de onder
steuning van werkloozen zijn nooit inlichtin-
gen of wat ook geweigerd.
Hij is het er ook niet eens over met den
heer Van Driel, over de wijze waarop deze
zaak aanhangig is gemaakt. Indien dit ver-
langen was kenbaar gemaakt aan het burger
lijk armbestuur, zou die zaak voldoende af-
gewerkt zijn en had dit adres bier niet be-
hoeven te komen. Spreker is allerminst tegen
bet verleenen van ondersteuning en bet schen-
ken eener Kerstgave, maar hij merkt op, dat
men toch ook te veel kan vragen. Hij was gis-
teren op het Bureau der Arbeidsbemiddeling
en daar bleek hem, dat er 20 uitgetrokken
werkloozen stonden ingeschreven. Dat was
bet hoogste cijfer dat in dit jaar is voorge-
komen. Hij wil er echter ook wel de aandacht
op vestigen, dat de uitgetrokken werkloozen
nu pas beginnen te komen. Hij vermeent, dat,
wanneer het burgerlijk armbestuur de kennis
geving van dit ingekomen verzoek krijgt, daar-
tegen niet afkeerig zal staan. Hij heeft ge-
meend, nog vorenstaande toelicbting te moe-
ten geven op de berbaalde klacht omitrent de
weinige mededeelzaamheid van het college.
De heer HAMELINK wil er even de aan
dacht op vestigen, dat de heeren niet te veel
de aandacht moeten vestigen op het door den
heer Van Driel gebruikte woord „demonstra-
tie", en stelt in het licbt, dat deze dit alleen
heeft bedoeld als een waarschuwing, maar
niet als een dreigement. De heer Van Driel
weet uit zijn omgeving, wat er in bet Volk
leeft en dat hij daarvan mededeeling heeft
gedaan moet men nu niet in een minder gun-
stigen zin opvatten. Hij beeft den raad alleen
willen inlicbten, dat er onder bet volk ook
plannen besproken waren, en men zich mis
schien zou willen laten hooren door het hou
den eener demonstratie.
Wat de opmerking van den heer Bedet be
treft, dat de transportarbeiders beter zou
den gedaan bebben met zich recbtstreeksch
tot het burgerlijk armbestuur te wenden,
merkt hij op, dat dit hunnerzijds een font zou
geweest zijn. Ieder gevoelt toch dat zij, als
valide arbeiders, daar niet thuis behooren en
wanneer zij nu aan dat college een verzoek
zouden gericht hebben, zou daaruit kunnen
worden afgeleid, dat zij zich bij dezen toe
stand zouden hebben neergelegd. Hun adres
behoorde dus wel degelijk bij den gemeente-
En wat de bewering van den heer Bedet
betreft, dat er volgens de inlichtingen verkre
gen op de Arbeidsbeurs maar 20 personen
zouden zijn die in aanmerking zouden komen,
dan heeft hij toch wel niet de juiste inlich
tingen gehad, aangezien het aantal uitgetrok-
kenen reeds 80 90 bedraagt, waarvan zeker
een 50tal voor een foelage in aanmerking zal
kunnen komen. Wanneer men met zoo'n groot
korps arbeiders te doen heeft, weet de heer
Bedet toch zelf ook wel, dat men bij werk
loosheid van een omvang zooals die nu be-
staat, aan het eind van het jaar meer dan 20
uitgetrokkenen heeft.
De VOORZITTER merkt op, dat het voor
stel van burgemeester en wethouders gegrond
is op de uitspraak van den raad van het jaar
1925. Naar het hem voorkomt, had deze zaak
zeer eenvoudig kunnen afloopen. Burgemees
ter en wethouders stelden voor, om de uitvoe
ring over te laten aan het Burgerlijk Armbe
stuur, dat blijkens de gegevens nog slechts
een f 1000 voor uitkeeringen aan uitgetrokken
werkloozen heeft moeten besteden en dus in
de meest gunstige positie verkeert, om, in
verband met de beschikbare middelen de uit
keering te kunnen doen. Alleen in den laat-
sten tijd zijn er meer personen in aanmerking
gekomen. Er zijn 83 uitgetrokken werkloo
zen, waarvan 57 rechthebibenden, en nog 2
niet rechthebbenden, waarvoor het Burgerlijk
Armbestuur misschien toch ook wel een rege-
ling kan treffen en het misschien wel door
den beugel kan ook hen er in te toetrekken,
omdat het georganiseerden zijn. Wat de
geldelijke gevolgen betreft, zijn burgemeester
en wethouders dus van meening, dat het Bur
gerlijk Armbestuur de geldelijke gevolgen
dezer zaak wel kan dragen. Die laatste over-
weging is het echter niet geweest, die tot het
doen van het voorstel heeft geleid. Burge
meester en wethouders twijfelen niet, of het
Burgerlijk Armbestuur zal deze zaak serieus
in behandeling nemen en uitvoeren. Hij meent,
dat de raad nu wel over het voorstel van bur
gemeester en wethouders kan beslissen.
De heer VAN DRIEL zou toch, omdat zoo-
iets tolijft hangen, nog even willen mededee
len, dat een lid van het Burgerlijk Armbestuur
(niet de heer A. N. Hamelink) voomemens
was in de laatste vergadering deze zaak ter
sprake te brengen, doch dat deze het, door
de lamgdurige beraadslagingen die toen ge-
houden zijn, ter slotte vergeten heeft.
De heer DEKKER Dat verandert de zaak.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
i. Een circulaue van gedeputeerde staten
van Zeeland, d.d. 5 December 1930, waarin
wordt meegedeeld, dat bij koninklijk besluit
van 25 November 1930, no. 26, goedkeuring
is verleend aan hun besluit van 12 September
1930, no. 40, 3e afdeeling, tot vaststelling van
eene regeling van de jaarwedden van burge-
meesters, secreitarissen, ontvangers en wet
houders der gemeenten in Zeeland.
Deze regeling is opgenomen in Provincioal
Blad no. 62. In venband met het bepaalde
sub 13 wordt thans in ieder geval vddr 1
Januari 1931 een opgaaf ingewacht van het
bedrag, waarop eventueel de aldaar vermelde
vergoeding moet worden vastgesteld.
Voorts wordt er aan herinnerd, datmetde in-
z en ding van een der toegezonden staten tevens
moet worden meegedeeld, welk bedrag als
,,'kindertoelage" aan den burgemeester, den
secretaris of den ontvanger moet worden
toegekend en van het aantal kinderen waar-
naar die toeslag is berekend.
Aan de hand van de in de regeling opge
nomen bepalingen zullen de jaarwedden van
af 1 Januari 1931 bedragen voor den burge
meester J. Huiizinga f 5500, den secretaris
B. I. Zonnevijlle f 5500, den ontvanger J. C. J.
Olijslager f 3150, en van af 1 September 1931
voor ieder der wethouders 1000.
De VOORZITTER deelt mede, dat nu te
zijner tijd door burgemeester en wethouders
een wijziging van de bedragen in de begroo-
ting voor 1931 zal worden voorbereid.
De heer SCHEELE zou, nu de door
gedeputeerde staten vastgestelde regeling
der jaarwedden door de Kroon is goed-
gekeurd en de gemeenteraad er dus
voor komt te staan de bedragen der
jaarwedden te verhoogen, willen voorstellen
om bij de Kroon in beroep te gaan en als het
gevoelen van den raad te willen mededeelen,
dat de jaarwedden der betrokken titularissen
in deize gemeente hoog genoeg zijn, terwijl er
ook zeker geen aanleiding bestaat om in deze
tijden van zoo'n groote malaise, en verminde-
ring van inkomsten, tot verhooging van jaar
wedden over te gaan. En in de tweede plaats
zou hij, aangezien hij op dat beroep weinig
succes verwacbt, dan willen voorstellen om
op deize betrokken drie amlbtenaren in plaats
van 3Y2 de voile 8% die de wet toelaat
te verihalen.
De VOORZITTER zou, wat het eerste be
treft, in ovenweging willen geven dat na te
laten. Hij acht het daarvoor te laat. De rege
ling is thans volledig afgewerkt, en een be
zwaar daartegen zal nu niet meer helpen.
De heer SCHEELE stemt toe, dat de ge-
gemeentenaad zich vroeger tot de Kroon had
kunnen wenden, enkele gemeenten hebben dat
gedaan. Maar voor deizen bestond de kans,
dat de regeling de goedkeuring niet zou ver-
werven. De raad krijgt thans pas kennis
van een beslissing der Kroon en hij acht het
wel op zijn plaats, dat de raad daartegen een
protest doet hooren tegen dusdanige bandelin-
gen, waar men een jaarwedderegeling heeft
doorgedreven tegen den mensch en het advies
van den raad, tegen het advies van bijna alle
gemeenten uit geheel Zeeland. Hij gelooft
wel, dat men er ten slotte practisch weinig
mee bereiken zal, maar met het oog daarop
deed hij zijn tweede voorstel.
De VOORZITTER merkt op, dat de heeren
moeten weten wat ziji willen doen, maar hij
zou het dwaas achtten, om nu nog tegen den
maatregel te gaan prote-steeren. De door
gedeputeerde staten vastgestelde regeling is
reeds eenige maanden geleden ingezonden, de
Kroon heeft dus alle gelegenhedd gehad zich
daarover te beraden en ook wel kennis hebben
genomen van de ingebrachte bezwaren, ver-
schillende gemeenten hebben zich reeds tot de
Kroon gewend. Aangezien nu de regeling toch
is vastgesteld, is't niet aan te nemen, dat een
protest daartegen eenige kans van succes kan
hebben. Het is niet aan te nemen dat op
zoo'n pas genomen besluit zal worden terug-
gekomen.
De heer SCHEELE: Tot hiertoe hebben
nog slechts enkele gemeenten een protest in-
gediend.
De VOORZITTER: Maar daar waren toch
nogal zeer balsturige onder. Indien ik in deze
iets zeg, is dit niet omdat ik er persoonlijk
bij betrokken ben, maar als ik een advies mag
geven is het: laat de raad dit niet doen!
L>e neer SCHEELE Het gaat natuurlijk
niet tegen den persoon der drie hierbij be
trokken titularissen. Dat ik geen aanleiding
heb gehad om vroeger te komen met een
voorstel tot het indienen van een bezwaar
tegen deze regeling was ook, omdat ik de
hoop koesterde, dat, al zou de Kroon goedkeu
ring verleenen, het college van gedeputeerde
staten, evenals dat van andere provincien wel
zoo verstandig izou geweest zijn, de invoering
daarvan op te schorten. Aangezien dit nu
niet het geval blijkt, leeft bij mij het besef,
dat de raad zich daartegen moet verzetten.
De VOORZITTER: Ik wil de raad be-
waren voor een blunder.
De heer BEDET staat ook op het stand-
punt van den heer Scheele. Niettegenstaande
alles er op wijst, dat men in Zeeland deze
regeling niet wenschte en die vooral onder
deze omstandigheden (bezwarend acht, heeft
de Kroon toch goedkeuring verleend, en zetten
gedeputeerde staten het door, tot teleurstel-
ling van hen die gehoopt hadden, dat ze in
navolging van andere provincies de invoering
zouden hebben uitgesteld tot de crisis ver-
zacht is. Hij ziet geen bezwaar aanwezig,
dat de gemeenteraad aan de Kroon te kennen
geeft, zich daarover bezwaard te gevoelen. en
kan dat volstrekt niet als een blunder be-
schouwen. Wat het tweede punt van den heer
Scheele betreft, dat kan later besproken
worden.
De heer HAMELINK betoogt, dat 't moei-
lijik zal zijn, om in beroep te gaan tegen een
beslissing van de Kroon zelf. Indien de heer
Scheele meent, dat de raad tegenover de
Kroon een protest moet laten hooren, zal hij
het voorstellen tot het in beroep gaan moeten
wijzigen in het indienen van een bezwaar-
schrift omdat een beslissing is genomen tegen
het advies van verschillende gemeenteraden
in.
Hij vindt het ook jammer, dat het zoo ge-
loopen is, omdat burgemeester en wethouders
daaraan hadden vastgekoppeld een loonisver-
hooginig van het personeel der gemeente over
de geheele linie. Hij 'betwijfelt een eventueel
raadsbesluit tot verhooging van de jaarwed
den der andere ambtenaren de goedkeuring
van gedeputeerde staten wel zou heibben ver-
worven, geizien de uitlatingen van een lid van
dat college over loonsverhoogingen in een te
Goes gebouden vergadering, waar hij zeide
(Ingez. Med.)
niet te begrijpen, dat men in deze tijden nog
om loonsverhooging durfde vragen, doch niet-
temin weten gedeputeerde staten zelf de
salarisverhooginig voor de het hoogst bezoldig-
de ambtenaren door te drijven. Burgemeester
en wethouders hadden hier de geheele jaar-
weddeherziening aan dit voorstel vas tgekoppeld
en nu de raad die voorstellen heeft verwor-
pen is het resultaat dat zij die het 't meest
noodig hadden niets krijgen en de best bezol-
digden er mee gaan sohuiven. Hij vraagt of
een dergelijke beslissing van den gemeente
raad voor gedeputeerde staten ook niet een
vingerwijzing had behooren te zijn, om met
hun regeling niet door te gaan. Spreker is
het met die regeling vooral dhhrom niet eens,
omdat zij er iets geheel nieuws hebben inge-
bracht, namelijk het verleenen van een kin-
dertoeslag, waarvan het gevolg zal zijn, dat
men dit in de toekomst ook niet aan anderen
zal kunnen onthouden.
Hij is het er echter niet mee eens, dat de
raad bij de Kroon in beroep zou moeten gaan.
De heer BEDET: Maar, dat bedoelt de
heer Scheele ook niet.
De heer SCHEELE: Misschien heb ik mij
verkeerd uitgedrukt, maar mijn bedoeling is
alleen een protest te laten hooren tegen de
genomen beslissing, in strijd met het door
den raad gegeven advies.
En wat nu het tweede deel van mijn voor
stel betreft, als de voorzitter dat wenscht,
wil ik dat wel uitstellen tot de volgende
vergadering.
De VOORZITTER geeft, voor wat betreft
het uitspreken van 'n protest te kennen, dat de
heeren blijkbaar de bedoeling van deherziening
niet hebben begrepen. Toen de wijziging kwam
van de nieuwe financieele regeling tusschen
rrjk en gemeente, zijn enkele burgemeesters
van kleine gemeente, die met de bestaande
regeling in het gedrang zaten, met een ver
zoek gekomen om de regeling ten hunnen
gunste te veranderen en daarvoor is die nieu
we regeling gemaakt. Nu hebben gedepu
teerde staten daaraan nog vastgekoppeld een
wijziging voor het 5-tal grootere gemeenten.
De regeling voor de wethouders gaat pas in
met September 1931 en heeft voor de tegen
woordige titularissen dus geen beteekenis.
Deze kwestie zelf en de besprekingen daar
over zijn den raad zelf bekend. Een protest
er tegen bij de regeering zal nu niets meer
uitbalen. De Minister zal dit heel fatsoenlijk
naast zich neerleggen.
De heer SCHEELE wenscht, nu de voorzit
ter op de regeling ingaat, over die kwestie
ook nog wel wat te zeggen. Er is voor de
gemeenten Ter Neuzen, Goes, Zierikzee, Vlis-
singen en Middelburg een exceptioneele rege
ling gesteld, Als men de henziening in ver
band wil brengen met de financieele verhou-
ding tusschen het rijk en de gemeenten, dan
had men die jaarwedden geheel voor rijiks-
rekening moeten nemen. Het rijk vergoed
echter maar 75 van de jaarwedde, met het
gevolg, dat de verhooging in deze gemeente
geheel uit de gemeentekas moet bestreden
worden. Men heeft in venband met deze
kwestie „van zeer bevoegde zijide" een lang
stuk geschreven, dat ook door de Ter Neu-
zensche Courant is opgenomen, waarin werd
beiweerd, dat de gemeenten in Zeeland hoogst
tevreden moesten zijn, want dat zij door deze
nieuiwe regeling een winst maakten van
175.000. Winst alzoo, ondanks meer betaald
wordt! Maar hoe misleidend is dat stuk toch
en hoe te betreuren, dat het volk op zoo'n
misleidende wijze wordt ingelicht. Want moge
het ook al zijn, dat de gemeentekassen dat
bedrag minder kwijt zullen zijn, zoo staat 't
toch vast, dat de belastingbetalende burgers
het moeten betalen. En of ze het dan recht-
streeksch aan de gemeentekas bijdragen, dan
wel of het via den rijksontvanger en Den
Haag bij de gemeente terecht komt, dat blijft
voor hen, die het betalen moeten, toch het-
zelfde. Al hetgeen van regeeringswege wordt
gedaan, moet toch ook door de burgerij wor
den betaald. Zo6 misleidend als dat stuk was,
heeft spreker nog weinig gelezen.
En wat de bemerking van den heer Home-
link betreft over een uitlatdng van den heer
Mr. Dieleman in een vergadering te Goes, dat
hij zich daar zou hebben uitgelaten, dat hij
niet begrijpt hoe men in deze tijden nog om
salarisverhoogmg durft vragen, en daaraan
vastknoopt, dat gedeputeerde staten zich
tegen een jaarweddeverhooging voor het min-
dere personeel zouden hebben venzet, zoo wil
spreker in de eerste plaats waarschuwen, om
niet zoo direct op een courantenverslag af te
gaan, maar er verder ook op wijzen, dat de
heer Mr. Dieleman zich daar niet heeft uit
gelaten over de jaarweddeherziening van bur
gemeesters enz. en het dus, voor zoover spre
ker bekend is, ook niet bekend is, hoe hij
daarover in het college van gedeputeerde sta
ten heeft geoordeeld. Zeer wel mogelijk heeft
hij daar een standpunt ingenomen, dat van
dat zijner collega's afwijkt.
De heer BEDET stemt met den heer Scheele
in, om toch een bezwaarschrift in te dienen
bij den Hoogen Raad.
De heer VAN DRIEL: Daar moet men
niet zijn.
De heer SCHEELE wenscht voor te stellen
bij de Kroon te protesteeren tegen het vast
stellen van de toegezonden salarisregeling,
als zijnde deze te bezwarend voor de gemeente
en in de tweede plaats voor te stellen, dat van
de bij deze regeling betrokken ambtenaren
van af 1 Januari het maximum der bijdrage
voor eigen en weduwen- en weezenpensioen
zal verhaald worden.
De VOORZITTER: Als de heeren dan maar