geneest^m venftaaHcfe fuwJL GEMEEN TERAAD VAN TER NEUZEN. ERKEND DE BESTE Vergadering van Donderdag IS December 1330, ties namiiddags 2 uur. Voorzitter J. Huizinga, burgemeester. Tagenwoordig de laden: J. J. de Jager, L. J. Geelboedt, D. Scheele, F. Dekker, G. A. Verlinde. A. de Bruijne, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel, C. van den Bulck, D. van Aken, en W. Bedet. Afwezig de beer P. F. de Bakker. De VOORZITTER opent de vergadering en deelt raede, dat foericht is ingekomen, dat de beer De Bakker wegens uitstedigbeid verhin- derd is de vergadering bij te wonen. Hiji stel't aan de onde: 1. Notulen. De notulen der vergadering van 6 October Id. worden met algemeene stemmen vast- gesteld, zooals die in druk zijn verschenen. Het vaststellen van de notulen der vengade- ring van 30 October 1.1. wordt aangebouden. 2. Ingekomen stuliken. a. Het raadsbasluit van 30 October 1930 tot verkoop van een peroeel grond van bet gemeentelijk Woningbedrijf aan J. P. van Aerde te Sluiskil, voorziien van bet bewijis der goedkeuring door gedeputeende staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, d.d. 7 November 1930, waarbij Tiaar aanleiding van bet verzoek van den ge meenteraad, dd. 30 October 1.1. wordt beslo- ten bet presentiegeld voor de leden van den gemeenteraad van Ter Neuzen met ingang van 1 Januari 1931 te bepalen op 4 per lid en per vergadering. Aangenomen voor kennisgeving. c. Proces-verbaal van de op 1 December 1930 gebouden opneming der boeken en kas van den gemeente-ontvanger, waarbij is ge- bleken, dat bet batig slot over bet dienstjaar 1929 bedraagt blijkens de voorloopig vast- gestelde rekening van den gewonen dienst 47.791,36, van den kapitaaldienst 1236,57, en dat de inkomsten van den dienst 1930 tot op datum bebben bedragen f 369.631,91, te zamen 418.659,84; dat de uitgaven over den dienst 1930 hebben bedragen 369.579,21 y2, zoo dat in kas moest zijn 49.080,62%, bet- geen overeenkomt met de in kas bevonden en biervoren omscbreven waarden. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een adres van bet Hoofdbestuur der Vereeniging tot bevordering van de vakoplei- ding voor handwerkslieden in Nederland, ge- vestigd te Amsterdam, waarin wordt te ken- nen gegeven: dat zij voomemens is in Juli 1931 te 'g Gravenbage een Nationaal Congres te houden; dat op dit congres zullen worden behandeld vakopleidingsvraagstukken, welke zicb tal- rijk voordoen als gevolg van de steeds wijzi- gende metbodes van productie en veranderde eiscben van bet maatscbappelijk leven; dat bebandeling van en uitspraak over deze vraagstukken belangrijk kan bijdragen tot een betere vorming van bet opkomend ge- slac-M dat de resultaten welke op bovengenoemd congres zullen worden verkregen, dus nauw samenhangen met de volkskracbt en de volkawelvaart dat daarom verwacbt mag worden, dat ook de gemeensahap dit congres, dat grooter uit gaven vergt, finantieel zal steunen; Bij dit adres is gevoegd een. uibvoerige memorie van toelicbting. Burgemeester en wethouders stellen voor, op dit adres afwijzend te bescbikken. e. Een adres van H. de Bokx e.a., bewoners van den Baandijk (Wesbzijde), die daarin medewerking verzoeken voor bet leggen eener rioleering acbter bunne woniingen voor reke ning der gemeente. Zij verklaren zich bereid de werkzaamheden daaraan verbonden (bet graven en dempen) zelf uit te voeren en deelen made, dat bun van wege het bestuur van den Vlooswijkpolder vergunning is toe- gezegd. Burg6meester en wetliouders stellen voor, dit adres te stellen in bunne handen om be- richt en raad. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. f Een adres van I. Fonteijn, die daarin te kennen geeft, dat hij bij zijn winkelhuis een magazijn wenscht te bouwen; dat daardoor bet open erf acbter de tegen- woordige woonkamer niet meer zal voldoen aan art. 10 der Bouwverordening; dat even wel genoemde woonkamer niet meer als zoodanig zal worden gebruikt, doch als kantoortje zal worden ingericht; reden waarom adressant ujven raad beleefd verzoekt, aan hem afwijking van art. 10 der Bouwverordening toe te staan om te bouwen overeenkomstig de ingezonden teekening. Burgemeester en wetbouders stellen voor, dit adres te stellen in hunne handen om be- richt en raad. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. (Ingez. Med.) g. In antwoord op de door den beer HA- MELINK in de vergadering van 2 October 1.1. gestelde vragen: „Is bet bij burgemeester en wetbouders be- kend, dat er bij een belangrijke groep electri- citeitsverbruikers groote ontevredenheid be- staat over bet door de P. Z. E. M. berekende meter-tarief dat de P. Z. E. M. dit tarief berekent, met naar de waarde van bet totaal der aange- sloten lampen, maar naar de sterkte van den geplaatsten meter? dat als gevolg hiervan, voor de kleinste aan- sluitingen, in plaats van een meterhuur over 40 cent per maand, door de P. Z. E. M. 50 cent per maand wordt berekend? Zoo ja, zijn burgemeester en wethouders dan niet van meening, dat bet metertarief door de P. Z. E. M. in strijd met de Algemeene Voor- waarden voor stroomlevering werd toegepast, of: deelen zij de opvatting van de P. Z. E. M. Indien burgemeester en wethouders v meening zijn, dat het tarief door de P. Z. E. M. juist werd toegepast, vinden zij dan niet, dat bet onredelijk is, het tarief voor een grooteren meter in berekening te brengen, in die geval- len waarin zonder bezwaar met een kleineren meter kan worden volstaan, en zijn zij bereid, dit onder de aandacht van bet bestuur der P. Z. E. M. te brengen?" antwoorden burgemeester en wethouders als volgt: Naar aanleiding van de vragen van den beer Hamielink betreffende de verschuldigde meterhuren kunnen wij u bet volgende be- ricbten: Wat vraag 1 betreft zij gemeld, dat bet ons bekend is, blijkens ingediende klacbten, dat sommige electriciteitsverbruikers onte vreden zijn over het door de P. Z. E. M. be rekende metertarief. Het was ons ecbter niet bekend, dat dit het geval is met een belang rijke groep van ingezetenen. Dat de P. Z. E. M. bet metertarief berekent naar de sterkte der geplaatste 5 ampere me ters, hetgeen tengevolge beeft dat voor de kleinste aansluitingen een meterhuur van 50 cent per maand berekend wordt in plaats van 40 cent is volgens artikel 9 der Algemeene Voorwaarden. De tweede en derde vraag beantwoorden wij daarom bevestigend, de vierde ontken- nend. ilntusscben zijn wij ook van meening, dat voor de kleinste aansluitingen wel met een minder sterke meter dan 5 ampere kan wor den volstaan. Reeds in September j.l. bebben wij ons daarom gewend tot de P.Z.E.M. en hoeiwel wij officieel nog geen bericht bebben onibvangen, bebben wij officieus vemomen, dat meters van kleinere sterkte dan 5 ampere niet meer worden gefabriceerd, doch dat de P.Z.E.M. bereid is voor alle aansluitingen geen hoogere meterhuur te berekenen dan 40 cent per maand. Aangenomen voor kennisgeving. h. Een adres van L. J. van Driel en A. N. Hamelink, resp. voorzitter en secretaris van den Central en Bond van Transportarbeiders, afdeeling Ter Neuzen; die er daarin de aan dacht op vestigen, dat de werkloosheid in bet tweede balfjaar veel grooter is geweest dan in andere jaren het geval was; dat vele arbeiders dientengevolge reeds ge- ruimen tijd zijn uitgetrokken en daama geen of zeer weinig ondersteuning bebben ont- vangen; dat mede tengevolge daarvan in die gezin- nen een acbterstand is ontstaan, en door deze menscben de aanstaande feestdagen dan ook met zorg worden teg:emoet gezien. Redenen waarom zij zich tot den raad wen- den met bet beleefd verzoek om, door voor hoofden van gezinnen en daarmee gelijkge- stelden, die in de week voorafgaande aan de feestdagen werkloos zijn, een uitkeering in- eens beschikbaar te stellen, ook voor deze groep de feestdagen eenigszins te verliehten. Burgemeester en Wet.bouclers stellen voor, dit adres ter afdoening te stellen in handen van bet Burgerlijk Armbestuur. De beer VAN DRIEL verklaart, dat bij wel beeft verwacbt, dat zou worden voorgesteld deize zaak te verwijzen naar bet Burgerlijk Armbestuur, doch hij zou bet dan tocb wel gewenscht acbten, dat de gemeenteraad zicb uitspreekt, dat het Burgerlijk Armbestuur deze kwestie dan ook tot een goede oplossing zal brengen, aangezien het dringend noodig is, dat de betrokkenen eenige verruiming krijgen in bunne bestaansmiddelen. Hij acht die uitspraak noodig, omdat in bet verleden ondervinding is opgedaam, dat de bouding van bet Burgerlijk Armbestuur tegenover de gemeenteraad niet zeer loyaal was, aangezien meerdere malen gevraagde inlidbtingen wer- den geweigerd. De organisatie heeft ge- tracbt ,op deze wijze een goede oplossing te verkrijgen en daardoor een demonstratie van werkloozen, om verbetering in bunne positie te krijgen alsnog tegen te houden. Hij zou daarom gaame zien, dat burgemeester en wetbouders ook bij bet Burgerlijk Armbestuur wat aandrang uitoefenden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat burgemeester en wetbouders bij bet Burger lijk Armbestuur eenigen aandrang kunnen uitoefenen, maar zij hebben dit voorstel ge- daan omdat de ondersteuning, op grond van een vroegere principieele uitspraak van den raad niet van ben kon uitgaan, doch van wege het Burgerlijk Armbestuur moet geschieden. De beer HAMELINK is bet er niet over eens, dat de gemeenteraad zicb hierover niet zou kunnen uitspreken, aangezien men in het verleden ook omitrent andere onderwerpen zijn meening wel gewijzigd heeft. De tegenwoor- dige toestand is bet gevolg van bet ontstaan van een reusachtige crisis. In den gewonen loop zijn er in bet tweede balfjaar zeer weinig uitgetrokken werkloozen, doch nu is bet juist andersom, was er in bet eerste halfjaar wei nig werkloosheid, en blijkt de crisis dus van groote beteekenis te zijn, zoodat bet aller- noodzakelijkst blijkt, dat zal worden inge- grepen. Er is alle reden voor dat de raad zich in deze zal uitspreken, dat aan de uit- o-etrokken werkloozen een buitengewone uit keering zal worden verstrekt, aangezien deze met bunne gezinnen reeds eenigen tijd op het Burgerlijk Armbestuur waren aangewezen en zij dus toch al een voor ben moeilijke periode hebben doorgemaakt, omdat zij niet bebben kunnen voorzien in het allernoodzakelijkste en bet dus ,als zij een uitkeering krijgen, voor ben nog geen feest zal beteekenen, doch nog slechts een tegemoetkoming zal zijn om eenigermate te voorzien in een tekort. Hij acht bet daarom noodig, dat de raad de wen- sobelijkbeid uitspreekt, dat door bet Burger lijk Armbestuur ook tijdig eene uitkeering zal worden verleend. De heer VAN AKEN is ook van gedacht, dat het wel gewenscht zal zijn, indien de uit- voering van deze zaak aan het Burgerlijk Armbestuur wordt overgelaten, er op aan te dringen dat dit college den noodiigen spoed zal betracbten, aangezien dit college voor zoover het hem bekend is slechts eenmaal per maand bijeenkomt en het dus, eer aan de zaak uitvoering zou worden gegeven op de gewone wijze, eerst Januari zou worden eer daarover kon besloten worden. De gemeenteraad zal dus goed doen met een emstig verzoek te richten, am te zorgen dat dit zoo spoedig mogelijk in orde komt. Hij gelooft ook, dat de gevraagde extra-uitkeering dringend noo dig is, want er zijn menschen die door de tegenwoordige crisis emstig gedupeerd zijn. De heer SCHEELE verklaart, dat het hem spijt, dat bij met deze drie heeren niet kan overeenstemmen. Wat de laatste spreker be treft, die aanhiaalt dat het misschien weken zou kunnen duren, eer er aan het verzoek gevolg gegeven werd, merkt hij op, bet er over eens te zijn, dat er een crisis heerscht en groote werkloosheid is ingetreden. Als nu bet Burgerlijk Armbestuur dat stuk ontvangt en bespreekt, vertrouwt bij, dat dit college de zaak ook in alien ernst zal behandelen, want dat dit college van de omstandigheden wel op de hoogte zal zijn. Het spijt hem, dat de heer Van Driel beeft gesproken van die demonstra tie. Een dergelijike bedreiging moest men, als men staat voor de beslissing over zoo'n verzoek niet uitspreken, zoo iets zou voor sprekeir aanleiding kunnen zijn om er zich alleen om die reden, niet voor te verklaren. De heer VAN AKEN had ook bet gedacht, dat bet jammer is, dat de heer Van Driel^een demonstratie heeft te bende gebracbt, hij beeft aangedrongen op een uitspraak van den raad, omdat hij overtuigd is, dat hetgeen gevnaagd wordt noodig is. Hij laat staan, hetgeen de heer Scheele zegt, dat het Burger, lijk Armbestuur van den toestand op de hoogte zal zrjn, en het zelf wel kan beoor deelen, maar wemschte toch op spoed aan te dringen, omdat we nog maar enkele dagen van Kerstdag af zijn. De heer BEDET verklaart, dat ook hem spijt de woorden van den heer Van Driel over een te houden demonstratie. Hij beeft ecbter geen bezwaar tagen het zenden van bet adres zelf. En wat nu betreft den aandrang om van deze plaats uit een wenk te geven aan bet Burgerlijk Armbestuur, wil bij wel mede- deelan, dat, zoodra bii hem lets van bet zen den van dit adres bekend was, hij daarover met den voorzitter van bet Burgerlijk Arm bestuur beeft gesproken en deze hem te ken nen gaf, dat, indien dit scbrijven zou inkomen, bij zoo spoedig mogelijk een vergadering zou beleggen, zoodat naar hij meent de heer Van Driel en ook de beer Van Aken tevreden kun nen zijn. De beer VAN DRIEL verklaart, dat, het geen bij gezegd heeft over een demonstratie geen bedreiging was, doch dat hij alleen beeft willen mededeelen hoe men tot bet zenden van een adres gekomen is en zijn organisatie bet op deze wijize heeft getracbt op te lossen, en ook als verklaring Waarom bet zoo laat is ingezonden, dat het niet meer op de agenda dezer vergadering kon geplaatst worden. En dat bij, op een uitspraak van den raad heeft aangedrongen vindt zijn oorzaak in bet feit, dat somtijds met vooirbereiding een geruimen tijd verloopt en men in bet verleden daarom- trent met het Burgerlijk Armbestuur droevige ervaringen beeft opgedaan. Die waarscbu- wing gold daarom ook voor dat college, om de zaak nu niet te bederven, want dat dan angetwijfeld een demonstratie zou volgen, met als vermoedelijk gevolg een oproep voor bet houden van een buitengewone raadszitting. Om dat alles te voonkomen was afgesproken, deze zaak zoo kalm mogelijk te behandelen. Hij zou niet weten waarom, indien hem zulke plannen bekend zijn, hij die ter waarsobuwing niet zou mogen mededeelen. Hij gelooft dat de beer Scheele de bedoeling die bij hiermede had niet juist heeft begrepen. De heer DEKKER (die ook lid is van het Burgerlijk Armbestuur) is er ook voor om steun te verleenen, wanneer er behoefte is, maar vraagt, of er nu geen andere weg was als deze, om dien nood ter kennis van het bur gerlijk armbestuur te brengen, dan middels een adres aan den gemeenteraad. En dan valt het hem ook veel tegen, dat de beer Van Driel met zoo'n dreigement is gekomen. Hij vindt het niet mooi al vooruit te zeggen als je bet somis niet zouden doen, zullen wij dat doen. Had men dit dan toch recbtstreeksch in het college besproken; de secretaris der orga nisatie, de heer A. N. Hamelink is toch ook lid van bet burgerlijk armbestuur? Maar er was in de vergadering van het burgerlijk armbestuur niets van bekend gemaakt. Deze manier van handelen valt hem tegen. De heer BEDET wil nog even opmerken, dat, wat betreft de historische klacbt van de heer Van Driel over het weigeren van inlich- tingen door het burgerlijk armbestuur, dit betrof de behandeling van de gealimenteerden, omdat het burgerlijk armbestuur op het stand- punt staat, dat dit een interne kwestie van beheer is, die aan haar is opgedragen en men deze in den raad niet telkens naar voren moest brengen. Voor wat betreft de onder steuning van werkloozen zijn nooit inlichtin- gen of wat ook geweigerd. Hij is het er ook niet eens over met den heer Van Driel, over de wijze waarop deze zaak aanhangig is gemaakt. Indien dit ver- langen was kenbaar gemaakt aan het burger lijk armbestuur, zou die zaak voldoende af- gewerkt zijn en had dit adres bier niet be- hoeven te komen. Spreker is allerminst tegen bet verleenen van ondersteuning en bet schen- ken eener Kerstgave, maar hij merkt op, dat men toch ook te veel kan vragen. Hij was gis- teren op het Bureau der Arbeidsbemiddeling en daar bleek hem, dat er 20 uitgetrokken werkloozen stonden ingeschreven. Dat was bet hoogste cijfer dat in dit jaar is voorge- komen. Hij wil er echter ook wel de aandacht op vestigen, dat de uitgetrokken werkloozen nu pas beginnen te komen. Hij vermeent, dat, wanneer het burgerlijk armbestuur de kennis geving van dit ingekomen verzoek krijgt, daar- tegen niet afkeerig zal staan. Hij heeft ge- meend, nog vorenstaande toelicbting te moe- ten geven op de berbaalde klacht omitrent de weinige mededeelzaamheid van het college. De heer HAMELINK wil er even de aan dacht op vestigen, dat de heeren niet te veel de aandacht moeten vestigen op het door den heer Van Driel gebruikte woord „demonstra- tie", en stelt in het licbt, dat deze dit alleen heeft bedoeld als een waarschuwing, maar niet als een dreigement. De heer Van Driel weet uit zijn omgeving, wat er in bet Volk leeft en dat hij daarvan mededeeling heeft gedaan moet men nu niet in een minder gun- stigen zin opvatten. Hij beeft den raad alleen willen inlicbten, dat er onder bet volk ook plannen besproken waren, en men zich mis schien zou willen laten hooren door het hou den eener demonstratie. Wat de opmerking van den heer Bedet be treft, dat de transportarbeiders beter zou den gedaan bebben met zich recbtstreeksch tot het burgerlijk armbestuur te wenden, merkt hij op, dat dit hunnerzijds een font zou geweest zijn. Ieder gevoelt toch dat zij, als valide arbeiders, daar niet thuis behooren en wanneer zij nu aan dat college een verzoek zouden gericht hebben, zou daaruit kunnen worden afgeleid, dat zij zich bij dezen toe stand zouden hebben neergelegd. Hun adres behoorde dus wel degelijk bij den gemeente- En wat de bewering van den heer Bedet betreft, dat er volgens de inlichtingen verkre gen op de Arbeidsbeurs maar 20 personen zouden zijn die in aanmerking zouden komen, dan heeft hij toch wel niet de juiste inlich tingen gehad, aangezien het aantal uitgetrok- kenen reeds 80 90 bedraagt, waarvan zeker een 50tal voor een foelage in aanmerking zal kunnen komen. Wanneer men met zoo'n groot korps arbeiders te doen heeft, weet de heer Bedet toch zelf ook wel, dat men bij werk loosheid van een omvang zooals die nu be- staat, aan het eind van het jaar meer dan 20 uitgetrokkenen heeft. De VOORZITTER merkt op, dat het voor stel van burgemeester en wethouders gegrond is op de uitspraak van den raad van het jaar 1925. Naar het hem voorkomt, had deze zaak zeer eenvoudig kunnen afloopen. Burgemees ter en wethouders stelden voor, om de uitvoe ring over te laten aan het Burgerlijk Armbe stuur, dat blijkens de gegevens nog slechts een f 1000 voor uitkeeringen aan uitgetrokken werkloozen heeft moeten besteden en dus in de meest gunstige positie verkeert, om, in verband met de beschikbare middelen de uit keering te kunnen doen. Alleen in den laat- sten tijd zijn er meer personen in aanmerking gekomen. Er zijn 83 uitgetrokken werkloo zen, waarvan 57 rechthebibenden, en nog 2 niet rechthebbenden, waarvoor het Burgerlijk Armbestuur misschien toch ook wel een rege- ling kan treffen en het misschien wel door den beugel kan ook hen er in te toetrekken, omdat het georganiseerden zijn. Wat de geldelijke gevolgen betreft, zijn burgemeester en wethouders dus van meening, dat het Bur gerlijk Armbestuur de geldelijke gevolgen dezer zaak wel kan dragen. Die laatste over- weging is het echter niet geweest, die tot het doen van het voorstel heeft geleid. Burge meester en wethouders twijfelen niet, of het Burgerlijk Armbestuur zal deze zaak serieus in behandeling nemen en uitvoeren. Hij meent, dat de raad nu wel over het voorstel van bur gemeester en wethouders kan beslissen. De heer VAN DRIEL zou toch, omdat zoo- iets tolijft hangen, nog even willen mededee len, dat een lid van het Burgerlijk Armbestuur (niet de heer A. N. Hamelink) voomemens was in de laatste vergadering deze zaak ter sprake te brengen, doch dat deze het, door de lamgdurige beraadslagingen die toen ge- houden zijn, ter slotte vergeten heeft. De heer DEKKER Dat verandert de zaak. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. i. Een circulaue van gedeputeerde staten van Zeeland, d.d. 5 December 1930, waarin wordt meegedeeld, dat bij koninklijk besluit van 25 November 1930, no. 26, goedkeuring is verleend aan hun besluit van 12 September 1930, no. 40, 3e afdeeling, tot vaststelling van eene regeling van de jaarwedden van burge- meesters, secreitarissen, ontvangers en wet houders der gemeenten in Zeeland. Deze regeling is opgenomen in Provincioal Blad no. 62. In venband met het bepaalde sub 13 wordt thans in ieder geval vddr 1 Januari 1931 een opgaaf ingewacht van het bedrag, waarop eventueel de aldaar vermelde vergoeding moet worden vastgesteld. Voorts wordt er aan herinnerd, datmetde in- z en ding van een der toegezonden staten tevens moet worden meegedeeld, welk bedrag als ,,'kindertoelage" aan den burgemeester, den secretaris of den ontvanger moet worden toegekend en van het aantal kinderen waar- naar die toeslag is berekend. Aan de hand van de in de regeling opge nomen bepalingen zullen de jaarwedden van af 1 Januari 1931 bedragen voor den burge meester J. Huiizinga f 5500, den secretaris B. I. Zonnevijlle f 5500, den ontvanger J. C. J. Olijslager f 3150, en van af 1 September 1931 voor ieder der wethouders 1000. De VOORZITTER deelt mede, dat nu te zijner tijd door burgemeester en wethouders een wijziging van de bedragen in de begroo- ting voor 1931 zal worden voorbereid. De heer SCHEELE zou, nu de door gedeputeerde staten vastgestelde regeling der jaarwedden door de Kroon is goed- gekeurd en de gemeenteraad er dus voor komt te staan de bedragen der jaarwedden te verhoogen, willen voorstellen om bij de Kroon in beroep te gaan en als het gevoelen van den raad te willen mededeelen, dat de jaarwedden der betrokken titularissen in deize gemeente hoog genoeg zijn, terwijl er ook zeker geen aanleiding bestaat om in deze tijden van zoo'n groote malaise, en verminde- ring van inkomsten, tot verhooging van jaar wedden over te gaan. En in de tweede plaats zou hij, aangezien hij op dat beroep weinig succes verwacbt, dan willen voorstellen om op deize betrokken drie amlbtenaren in plaats van 3Y2 de voile 8% die de wet toelaat te verihalen. De VOORZITTER zou, wat het eerste be treft, in ovenweging willen geven dat na te laten. Hij acht het daarvoor te laat. De rege ling is thans volledig afgewerkt, en een be zwaar daartegen zal nu niet meer helpen. De heer SCHEELE stemt toe, dat de ge- gemeentenaad zich vroeger tot de Kroon had kunnen wenden, enkele gemeenten hebben dat gedaan. Maar voor deizen bestond de kans, dat de regeling de goedkeuring niet zou ver- werven. De raad krijgt thans pas kennis van een beslissing der Kroon en hij acht het wel op zijn plaats, dat de raad daartegen een protest doet hooren tegen dusdanige bandelin- gen, waar men een jaarwedderegeling heeft doorgedreven tegen den mensch en het advies van den raad, tegen het advies van bijna alle gemeenten uit geheel Zeeland. Hij gelooft wel, dat men er ten slotte practisch weinig mee bereiken zal, maar met het oog daarop deed hij zijn tweede voorstel. De VOORZITTER merkt op, dat de heeren moeten weten wat ziji willen doen, maar hij zou het dwaas achtten, om nu nog tegen den maatregel te gaan prote-steeren. De door gedeputeerde staten vastgestelde regeling is reeds eenige maanden geleden ingezonden, de Kroon heeft dus alle gelegenhedd gehad zich daarover te beraden en ook wel kennis hebben genomen van de ingebrachte bezwaren, ver- schillende gemeenten hebben zich reeds tot de Kroon gewend. Aangezien nu de regeling toch is vastgesteld, is't niet aan te nemen, dat een protest daartegen eenige kans van succes kan hebben. Het is niet aan te nemen dat op zoo'n pas genomen besluit zal worden terug- gekomen. De heer SCHEELE: Tot hiertoe hebben nog slechts enkele gemeenten een protest in- gediend. De VOORZITTER: Maar daar waren toch nogal zeer balsturige onder. Indien ik in deze iets zeg, is dit niet omdat ik er persoonlijk bij betrokken ben, maar als ik een advies mag geven is het: laat de raad dit niet doen! L>e neer SCHEELE Het gaat natuurlijk niet tegen den persoon der drie hierbij be trokken titularissen. Dat ik geen aanleiding heb gehad om vroeger te komen met een voorstel tot het indienen van een bezwaar tegen deze regeling was ook, omdat ik de hoop koesterde, dat, al zou de Kroon goedkeu ring verleenen, het college van gedeputeerde staten, evenals dat van andere provincien wel zoo verstandig izou geweest zijn, de invoering daarvan op te schorten. Aangezien dit nu niet het geval blijkt, leeft bij mij het besef, dat de raad zich daartegen moet verzetten. De VOORZITTER: Ik wil de raad be- waren voor een blunder. De heer BEDET staat ook op het stand- punt van den heer Scheele. Niettegenstaande alles er op wijst, dat men in Zeeland deze regeling niet wenschte en die vooral onder deze omstandigheden (bezwarend acht, heeft de Kroon toch goedkeuring verleend, en zetten gedeputeerde staten het door, tot teleurstel- ling van hen die gehoopt hadden, dat ze in navolging van andere provincies de invoering zouden hebben uitgesteld tot de crisis ver- zacht is. Hij ziet geen bezwaar aanwezig, dat de gemeenteraad aan de Kroon te kennen geeft, zich daarover bezwaard te gevoelen. en kan dat volstrekt niet als een blunder be- schouwen. Wat het tweede punt van den heer Scheele betreft, dat kan later besproken worden. De heer HAMELINK betoogt, dat 't moei- lijik zal zijn, om in beroep te gaan tegen een beslissing van de Kroon zelf. Indien de heer Scheele meent, dat de raad tegenover de Kroon een protest moet laten hooren, zal hij het voorstellen tot het in beroep gaan moeten wijzigen in het indienen van een bezwaar- schrift omdat een beslissing is genomen tegen het advies van verschillende gemeenteraden in. Hij vindt het ook jammer, dat het zoo ge- loopen is, omdat burgemeester en wethouders daaraan hadden vastgekoppeld een loonisver- hooginig van het personeel der gemeente over de geheele linie. Hij 'betwijfelt een eventueel raadsbesluit tot verhooging van de jaarwed den der andere ambtenaren de goedkeuring van gedeputeerde staten wel zou heibben ver- worven, geizien de uitlatingen van een lid van dat college over loonsverhoogingen in een te Goes gebouden vergadering, waar hij zeide (Ingez. Med.) niet te begrijpen, dat men in deze tijden nog om loonsverhooging durfde vragen, doch niet- temin weten gedeputeerde staten zelf de salarisverhooginig voor de het hoogst bezoldig- de ambtenaren door te drijven. Burgemeester en wethouders hadden hier de geheele jaar- weddeherziening aan dit voorstel vas tgekoppeld en nu de raad die voorstellen heeft verwor- pen is het resultaat dat zij die het 't meest noodig hadden niets krijgen en de best bezol- digden er mee gaan sohuiven. Hij vraagt of een dergelijke beslissing van den gemeente raad voor gedeputeerde staten ook niet een vingerwijzing had behooren te zijn, om met hun regeling niet door te gaan. Spreker is het met die regeling vooral dhhrom niet eens, omdat zij er iets geheel nieuws hebben inge- bracht, namelijk het verleenen van een kin- dertoeslag, waarvan het gevolg zal zijn, dat men dit in de toekomst ook niet aan anderen zal kunnen onthouden. Hij is het er echter niet mee eens, dat de raad bij de Kroon in beroep zou moeten gaan. De heer BEDET: Maar, dat bedoelt de heer Scheele ook niet. De heer SCHEELE: Misschien heb ik mij verkeerd uitgedrukt, maar mijn bedoeling is alleen een protest te laten hooren tegen de genomen beslissing, in strijd met het door den raad gegeven advies. En wat nu het tweede deel van mijn voor stel betreft, als de voorzitter dat wenscht, wil ik dat wel uitstellen tot de volgende vergadering. De VOORZITTER geeft, voor wat betreft het uitspreken van 'n protest te kennen, dat de heeren blijkbaar de bedoeling van deherziening niet hebben begrepen. Toen de wijziging kwam van de nieuwe financieele regeling tusschen rrjk en gemeente, zijn enkele burgemeesters van kleine gemeente, die met de bestaande regeling in het gedrang zaten, met een ver zoek gekomen om de regeling ten hunnen gunste te veranderen en daarvoor is die nieu we regeling gemaakt. Nu hebben gedepu teerde staten daaraan nog vastgekoppeld een wijziging voor het 5-tal grootere gemeenten. De regeling voor de wethouders gaat pas in met September 1931 en heeft voor de tegen woordige titularissen dus geen beteekenis. Deze kwestie zelf en de besprekingen daar over zijn den raad zelf bekend. Een protest er tegen bij de regeering zal nu niets meer uitbalen. De Minister zal dit heel fatsoenlijk naast zich neerleggen. De heer SCHEELE wenscht, nu de voorzit ter op de regeling ingaat, over die kwestie ook nog wel wat te zeggen. Er is voor de gemeenten Ter Neuzen, Goes, Zierikzee, Vlis- singen en Middelburg een exceptioneele rege ling gesteld, Als men de henziening in ver band wil brengen met de financieele verhou- ding tusschen het rijk en de gemeenten, dan had men die jaarwedden geheel voor rijiks- rekening moeten nemen. Het rijk vergoed echter maar 75 van de jaarwedde, met het gevolg, dat de verhooging in deze gemeente geheel uit de gemeentekas moet bestreden worden. Men heeft in venband met deze kwestie „van zeer bevoegde zijide" een lang stuk geschreven, dat ook door de Ter Neu- zensche Courant is opgenomen, waarin werd beiweerd, dat de gemeenten in Zeeland hoogst tevreden moesten zijn, want dat zij door deze nieuiwe regeling een winst maakten van 175.000. Winst alzoo, ondanks meer betaald wordt! Maar hoe misleidend is dat stuk toch en hoe te betreuren, dat het volk op zoo'n misleidende wijze wordt ingelicht. Want moge het ook al zijn, dat de gemeentekassen dat bedrag minder kwijt zullen zijn, zoo staat 't toch vast, dat de belastingbetalende burgers het moeten betalen. En of ze het dan recht- streeksch aan de gemeentekas bijdragen, dan wel of het via den rijksontvanger en Den Haag bij de gemeente terecht komt, dat blijft voor hen, die het betalen moeten, toch het- zelfde. Al hetgeen van regeeringswege wordt gedaan, moet toch ook door de burgerij wor den betaald. Zo6 misleidend als dat stuk was, heeft spreker nog weinig gelezen. En wat de bemerking van den heer Home- link betreft over een uitlatdng van den heer Mr. Dieleman in een vergadering te Goes, dat hij zich daar zou hebben uitgelaten, dat hij niet begrijpt hoe men in deze tijden nog om salarisverhoogmg durft vragen, en daaraan vastknoopt, dat gedeputeerde staten zich tegen een jaarweddeverhooging voor het min- dere personeel zouden hebben venzet, zoo wil spreker in de eerste plaats waarschuwen, om niet zoo direct op een courantenverslag af te gaan, maar er verder ook op wijzen, dat de heer Mr. Dieleman zich daar niet heeft uit gelaten over de jaarweddeherziening van bur gemeesters enz. en het dus, voor zoover spre ker bekend is, ook niet bekend is, hoe hij daarover in het college van gedeputeerde sta ten heeft geoordeeld. Zeer wel mogelijk heeft hij daar een standpunt ingenomen, dat van dat zijner collega's afwijkt. De heer BEDET stemt met den heer Scheele in, om toch een bezwaarschrift in te dienen bij den Hoogen Raad. De heer VAN DRIEL: Daar moet men niet zijn. De heer SCHEELE wenscht voor te stellen bij de Kroon te protesteeren tegen het vast stellen van de toegezonden salarisregeling, als zijnde deze te bezwarend voor de gemeente en in de tweede plaats voor te stellen, dat van de bij deze regeling betrokken ambtenaren van af 1 Januari het maximum der bijdrage voor eigen en weduwen- en weezenpensioen zal verhaald worden. De VOORZITTER: Als de heeren dan maar

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 2