Gesprongen Handen
FBEItlKBSTTBTKK.
SPORT.
Ruwe Huid Schrale Lippen
Winterhanden Wintervoeten
De Waterstaatsbegrooting.
VOETBAL.
sg
v.-t. 2.
wij Is in 't belang is gaweest van menig Bos-
schenaar, die zich dit op deizen feestdag met
erikentelijkheid wel zullen herinneren.
Wij wenschen den juToilaris van harte pro-
ficiat en hopen. dat bet hem gegeven moge
arm nog tal van jaren in 't belang van zijn
gezin zoowel als in dat der gemeente met op-
gewektheid zijn eervolle taak te vervullen en
dat bet hem op dien dag aan belangstelling
van wege bet gameentefbestuur, van de politie-
corpsen en van de ingezetenen niet zal ont-
breken.
BIERVLIET.
Met de Staatscourant van 10 Dec. zijn ver-
zonden afdrakken van de akten betreffende
Gerritsen's Techniscb Bedrijf N.V. te Bier-
vliet.
GROEDE.
Het bouwen van de R.-Katb. school te
Groede is gegund aan den laagsten inschrijver
den beer A. J. Risseeuw te Groede voor
18.790.
DINSDAG 16 DECEMBER 1930.
Geref. Gemeente.
Axel. 2y2 u. en 6 u., Ds. Lamain, van Leiden.
(Ingez. Med.)
't Was Donderdagavond 8 uur (de namid-
dagvergadering had geduurd van 1 uur tot
kwart aver zessen) toen de voorzitter, de beer
Van Schaik, de vergadering beropende ,om
nadat de conclusies der betrokken Kamer-
commissie over eeniige inigekomen adressen
was aangehoord en die conclusie aangenomen,
te laten aanvangen met de begrooting voor
Waterstaat, een begrooting van speciaal be
lang is voor verschillende streken en gemeen-
ten of steden van bet land, omdat deze ver-
band houdt met zooveel algemeene belangen
die voor bepaalde centra locale belangen be-
teekenen.
Door toevallige omstandigheden konden wij
dien avond een kijkje nemen in de vergader-
zaal. Er waren circa 20 leden ter vergade
ring (voor bet meerendeel de ingescbreven
sprekers) terwjjl aan den Ministerstafel
tegenover den Voorzitter gezeten was de
Minister van Waterstaat, de heer Reymer. In
de hooge loges boven den Voortzitterszetel
was tegenwoordig de staf van den Minister,
de direct eur-generaal van den waterstaat, de
beer Ir. Ringers, en meerdere bekende hoofd-
ambtenaren van bet Departement.
Zeeland, meer in bet bijzonder Zeeuwsch-
Vlaanderen, speciaal oak Ter Neuzen, is ge-
woonlijk zeer nauw bij deze begrooting be
trokken, en deze vergadering bad dus onze
voile belangstelling. Het betrof echter nog
de algemeene beschouwingen en in verb and
met het aantal ingescbreven sprekers, en den
spfreektijd die was toegestaan, werd ons als
zeer waarsehijnlijik meegedeeld, dat de artikels
welke onze bijzondere aandacbt hadden eerst
den volgenden avond aan de orde zouden
komen. Die berekeninig was gebaseerd op de
verwacbting, dat de vergadering te 1 uur zou
taeeindigd worden.
Die berekening is, naar we den volgenden
morgen bemerkten, verkeerd uitgekomen. De
Voorzitter (de heer Van Schaik was inmiddels
vrvanger, door den heer Schaper, en was
later zijn zetel weer komen bezetten), wilde nl.
trachten alle artikels der Waterstaatsbegroo
ting in die vergadering den hamer te doen
passeeren, betgeen hem ten slotte niet is ge-
lukt, maar op die wijze werd het toch des
naclits drie uur, toen de heeren Krijger,
Lockefeer, Drop en Prof. Van der Bilt aan
bet woord kwamen om een pleidooi te houden
voor een spoedige uitvoering van bet Ter
Neuzenscbe havenplan, dat we begrijpelijk
daama eens zouden hebben gevolgd, doch dat
wij door een onjuiste berekening bebtoen ge-
mist. Toen deze Edelmogemden voor onze
belangen stonden te pleiten, waren wij reeds
geruimen tijd in de rust. De kijk, die men
door zulke omstandigheden op de Kamer en
wat daarmede in verband staat krijgt is, dat
bet lidmaatschap van dit hooge college voor
een afgevaardigde die zich voomeemt getrouw
de vergaderingen te bezoeken, geen sinecure
is. En wanneer er geen speciale onderwerpen
zijn, welke eenige spanning doen ontetaan,
zooals b.v. Vrrjidagnamiiddag met de accijns-
verhooging, lijkt het, hoe eervol ook, een een-
tonig werk, en is het begrijpelijk, dat de leden
af en toe eens uit de vergadering verdwijnen
om zich elders in het gebouw, of ook daar
buiten, te verpoozen.
Omtrent de verscbillende onderwerpen die
speciaal onze streek hetzij in het bijzonder
of in bet algemeen onze streek raken, ontlee-
nen wij het volgende aan ,,De Handelingen".
Kanaal AxelHulst.
De beer KRIJGER: mijn tijid is om.
Ik wil dus alleen nog opmerken, dat het
ook mij zeer spijt, dat de Minister blijkbaar
afwijzend staat tegenover den aanleg van het
kanaal Axel—Hulst. Ik heb intusscben met
genoegen uit de Memorie van Antwoord ver-
nomen, dat andere plannen in overweging zijn.
Ik zou de Minister willen vragen: Excellentie.
wil er rekening mede bouden, dat het bier
gaat om Zeeuwsch-Vlaanderen, en ik meen,
dat ook bierop van toepassing is: A bon
entendeur un demi mot suffit.
De heer VAN DIS: Mijnbeer de Voorzitter!
Een enkel woord wil ik wijden aan het
kanaal Axel—Hulst, waarover in het Voor
loopig Verslag wordt gesproken. Het spijt
mij, uit de Memorie van Antwoord van den
Minister te moeten vememen, dat Zijn Ex
cellentie nog geen aanleiding kan vinden om
den aanleg van een kanaal van Hulst naar
Axel te bevorderen. Ik hoop echter, dat het
ondenzoek, dat gaande is omtrent de wensche-
lijkheid, om in plaats van een kanaal aan te
leggen. bet tramnet uit te breiden, tot resul-
taat moge hebben, dat de kanalisatie van
Zeeuwsch-Vlaanderen, waarop ook verleden
jaar onzerzijds is aangedrongen, spoedig ter
hand zal worden genomen.
Dit zal voor de ontwikkeling van deze zoo
vruchtbare streek, wier bewoners zoo ge'iso-
leerd zijn van het overig deel van Nederland,
niet anders dan voordeelig kunnen zijn.
Ik kan daarom niet nalaten, deze zoo hoogst
gewichtige aangelegenheid met kracbt bij
den Minister aan te bevelen.
De beer LOCKEFEER: Mijnbeer de Voor
zitter! Ik wil nog een enkel woord zeggen
over het antwoord, dat de Minister gegeven
heeft naar aanleiding van de vragen, die ge
steld zijn in het Voorloopig Verslag omtrent
de kanalen in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ik moet
zeggen, dat bet antwoord, dat de Minister
daarop heeft gegeven, mij werkelijk heeft te-
leurgesteld. De Minister zegt, dat tot zijn
leedwezen de ondergeteekende vooralsnog
geen aanleiding kan vinden om den aanleg
van een kanaal van Hulst naar Axel te be
vorderen. Het heeft mij te meer teleurgesteld,
omdat ik de hoop koesterde, dat na bet ant
woord, dat de Minister verleden jaar in zijn
redevoering heeft gegeven, dit jaar een post
op de begrooting zou zijn uitgetrokken voor
het graven van het kanaal in quaestie. De
Minister beeft verleden jaar gezegd, dat deze
zeer belangrijke aangelegenheid een nader
punt van overweging uitmaakte bij de Regee-
ring en dat deze zaak met welwillendhedd zou
worden bezien. Het antwoord van den Minis
ter geeft volgens mij niet heel veel blijken
van zeer veel welwillendheid, of wel en ik
hoop, dat de Minister zich daaromtrent nader
zal verklaren ligt misschien in dit ant
woord toch nog een zekere welwillendheid
weggelegd.
Ik voor mij ben altijd nog overtuigd van de
goede gezindheid van den Minister ten opzich-
te van deze kanalen, die zoo zeer g-ewenscht
worden door de bevolking van Zeeuwsch-
Vlaanderen. De Minister zegt nog in deze
zelfde Memorie van Antwoord van dit jaar:
„Gmtrent de wenscbelijkheid om in plaats
van in Zeeuwsch-Vlaanderen een kostbaar
kanaal aan te leggen bet tramnet uit te
breiden is nog een ondenzoek gaande. Daar-
bij zal ook moeten worden overwogen de
aanleg van de wegen voor vervoer per
motorrijtuig en daarmede samenbangende
v raagstukik en
Ik concludeer hieruit, dat bet kanalenplan
door den Minister wordt vastgekoppeld aan
de andere middelen van vervoer, aan de an
dere vervoervraagstukken. Nu geef ik heel
graag toe, dat bet nuttig is en zelfs nood-
zakelijk, dat men bij bet bespreken en be-
palen van een standpunt ten opizicbte van een
dergelijk kanaal dit beziet.
Maar men vergete niet, dat dit kanaal een
ander vervoeirvraagstuk moet oplossen dan
de vervoermiddelen, die de Minister bier in de
Memorie van Antwoord aiangeeft. Dit kanaal
moet dienen om bet rvervoervraagstuk op te
lossen interprovinciaal, het vervoervraagstuk,
dat bestaat tusschen bet centrum van ooste-
lijik Zeeuwsch-Vlaanderen en de rest van
Nederland, terwijl de tramplannen en de an
dere middelen van vervoer juist moeten die
nen voor het vervoer binnen Zeeuwsch-
Vlaanderen izelf.
Mijnbeer de Voorzitter! Een scheepvaart-
verbinding van Zeeuwsch-Vlaanderen met de
rest van Nederland is niet slecbts van locaal
belang, maar van nationaal belang. De com-
missie-Patijn was van oordeel, dat de uitgave
voor dit kanaal uit zuiver economised oog-
punt niet gerecbtvaardigd was; maar ik zeide
reeds verleden jaar, dat de productiviteit van
dit kanaal niet van te wren is vast te stellen.
Heeft de Minister zich niet te veel laten
leiden door het economisch belang, d. w. z. de
rentabiliteit van bet kanaal, en heeft de Mi
nister niet vergeten, dat hierbij ook geldt een
ideeel belang, n.l. bet te gemoet komen aan
bet verlangen van een bevolking, die reeds
honderd jaar bezig is met de oplossing van
dit vervoervraagstuk van Zeeuwsch-Vlaande
ren naar de rest van Nederland?
Mijnbeer de Voorzitter! Ik hoop, dat deze
korte woorden door den Minister zullen wor
den ter harte genomen, en dat de Minister
vooral rekening zal houden met het ideeele
belang, dat hierbij betrokken is. Wiji willen
gaame medewerken aan de uitvoering van
Wil men bet walverkeer helpen, dan moet
electrische beweegkracbt voor het openen van
sluis en ibrug worden aangebracht. De brug
gesloten houden zou een onverantwoordelijke
daad zijn.
De heer LOCKEFEER: Mijnheer de Voor
zitter! Ik zal niet ingaan op wat de beer
Duymaer van Twist gezegd heeft naar aan
leiding van den ongelukkigen toestand, die
bestaat bij: het slui'ten en openen van de brug
over bet kanaal tusschen Ter Neuzen en Sas
van Gent.
De toestand is daar voor de bewoners aan
weerszijden van htt kanaal werkelijk treurig
en ik hoop, dat de Minister afdoende maat-
regelen zal kunnen treffen, om den toestand
te verbeteren.
Electrische beweegkracbt is natuurlijk de
eenige raddcale oplossing en in die Memorie
I van Antwoord meen ik gelezen te hebben,
dat de plannen tot verbetering ook in deze
richting wijzen. Ik wil echter in hoofdzaak
spreken over betgeen ik lees in de slotalinea
van art. 86:
Verbetering van den weg Philippine'
Driekwart.
,,Voor bet toekennen van de gevraagde
Rijkstaijdrage in de kosten van de verbete
ring van den weg PhilippineDriekwart
bestaat geen aanleiding. Het Rijk is bij
deze zaak niet betrokken zoodat bet niet
op zijn weg ligt maatregelen te beramen
om de gemeente Philippine vrij te stellen
van bet dragen van een gedeelte van de
kosten der verbetering'.
Dit ibetreft de groote verbindingsweg tus
schen de beide deelen van Zeeuwsch-Vlaande
ren. Dit gedeelte dient zoo spoedig mogelijk
verbeterd te worden. De kostenbegrooting
van dit werk bedraagt 265.000, waarin de
Staat zal bijidragen 50 pCt., de provincie
25 pCt. en de resteerende 25 pCt. moet wor
den betaald door de gemeente Philippine. Nu
is dit een zeer kleine gemeente, die niet in
staat is, ook niet zal zijn de eerstvolgende
jaren, om 66.000 te betalen. En als het Rijk
de gemeente Philippine niet vrijstelt van deze
hooge bijidrage, dan vrees ik, dat de nood-
zakelijke verbindingsweg tusschen Oost- en
West-Zeeuwsch-Vlaanderen niet binnen af-
zienbaren tijd tot stand zal komen. Ik wil den
Minister verzoeken te overwegen, of het niet
mogelijik is, dat bij in onderhandeling treedt
met de Gedeputeerde Staten van Zeeland, am
alsnog te trachten een regeling te vinden,
waanbij de provincie en bet Rijk bun 'oijdragen
verboogen, waardoor de gemeente Philippine
met een kleinere bijidrage zou kunnen vol-
staan. Ik dring er bij den Minister op aan,
werkelijk een oplossing in deze zaak te zoe-
ken, omdat de "urgentie van dezen weg hoe
1 anger hoe grooter wordt. Ik hoop, dat de
Minister een bevredigend antwoord zal kun
nen geven en dat bij althans zal toezeggen,
dat hij met de Gedeputeerde Staten van Zee-
land in nader overleg zal willen treden.
De beer DROP: Mijnheer de Voorzitter!
Ik geef den beer Duymaer van Twist vol-
komen toe, dat het kanaal Ter NeuzenGent
voor de scheepvaart een intemationale ver-
keersweg rs. Dat neemt niet weg, dat de toe-
gen, of de Minister bereid zou zijn een be-
paald bedrag daarvoor in de begrooting op
te nemen, b.v. voor den aankoop van gron-
den".
De Minister antwoordt daarop:
„Het uittrekken van een post om met de
uitbreidingswerken van de haven te Ter
Neuzen een aanvang te kunnen maken zou
alleen mogelijk zijn, indien posten van
andere werken met een in totaal gelijk be
drag werden verminderd. Voor het oogen-
blik schijnt daa/rtoe geen aanleiding te be-
staan, te minder aa,ngezien door uitvoering
van het kleine plan in de naaste toekomst
zeer voldoende in de ibeboeften van de haven
te Ter Neuzen zal worden voonzien".
andere groote werken in Nederland, die tien- j stand bij de bruggen in Sas van Gent en
tallen millioenen kosten, maar dan hoop ik
ook, dat de Minister aan den hartewcnsch van
Zeeuwsch-Vlaanderen naar dit kanaal zal wil
len voldoen, opdat de bevolking daar ook in
de gelegenheiid worde gesteld, om tot hooger
welvaart te komen.
Ik hoop, dat de Minister opnieuw zal ge-
tuigen, dat bij met meer welwillendheid deze
zaak zal ter harte nemen, en spoedig aan den
wensch van Zeeuwsch-Vlaanderen zal willen
voldoen.
iDe beer REYMER, Minister van Water
staat: Eenige heeren hebben gesproken over
de quaestie van de kanalen in Zeeuwsch-
Vlaanderen.
De heeren Krijger, van Dis en Lockefeer
hebben daaraan een warm pleidooi gewijd. Ik
heb verleden jaar op bet belangrijk betoog
van den beer Lockefeer geantwoord, dat ik
de zaak welwillend zou bezien; ik heb dat ook
credaan, maar bet heeft mij nog niet tot de
conclusie geleid, dat ik de verantwoordelijk-
heid zou mogen dragen om deze belangrijke
uitgave, want bet is ibekend, dat zij oelang-
rijk zou zijn, op de begrooting te brengen.
De heer Krijger zeide: Zeeuwsch-Vlaanderen,
en de heer Lockefeer sprak van ideeele mo-
tieven. De heeren loopen, wat dat betreft, bij
mij een open deur in; bij de artikelen zal er
gelegenheid zijn om dit te doen uit komen.
Verleden jaar zeide de beer Lockefeer, dat
hii wat teleurgesteld was over de houding van
den Minister, maar, Mijnbeer de Voorzitter,
de betere verbindingen, die er gaan komen en
die geweldig veel geld kosten, bewijzen toch
stellig, dat er bier een daadwerkelrjke belang
stelling is van de Regeering.
Voorts moet ik handhaven hetgeen m de
Memorie van Antwoord is geschreven in ver-
band met de wenscbelijkheid van vervangmg
van den kosttoaren kanalenaanleg: dat om
trent een uitbreiding van bet tramwegnet nog
een ondenzoek gaande is. De heer Lockefeer
weet daar alles van. Ik ben gaame bereid
om deze zaak, die misschien even practiseb
is als de oplossing, die wij ons oorspronkelijk
in bet hoofd gesteld hadden, in de meest wel-
willen.de averweging te nemen, en dit heb ik
ook bedoeld met mrjn antwoord.
De heer Lockefeer bad volkomen gelijk, dat
de gebeele quaestie van het kanaal Axel
Hulst in nauw verband staat met bet ver-
keerswezen in dat deel van ons land, zoowel
te water als te land. Ik meen geen aanleiding
te hebben gegeven tot teleurstelling in deze
zaak en meen, dat de Regeering een bewijs
geeft van haar belangstelling voor Zeeuwsch-
Vlaanderen.
Electrificatie van de bruggen over
het kanaal Ter NeuzenGent.
De beer DUYMAER VAN TWIST: Mijn
beer de Voorzitter! In het Voorloopig Ver
slag lees ik:
,,Wederom werd aangedrongen op electri
ficatie van de bruggen over bet kanaal Ter
NeuzenGent, in het bijzonder te Sluiskil
en Sas van Gent. Verscheidene arbeiders
moeten op weg naar hun werk daar soms
zeer lang wachten hetgeen hen in moeilijk-
heden kan brengen. Gevraagd werd, of
wanneer niet tot electrificatie wordt over-
gegaan, aan de moeilijkheden met kan
worden te gemoet gekomen, door de brug
op drukke uren gesloten te bouden."
Ik hoop, dat de Minister aan dit verzoek
g-een gevolg zal geven. Behalve dat het hier
aeldt een intemationalen scbeepvaartweg,
heeft bet scbeepvaartverkeer Ter Neuzen—
Gent een zoo grooten omvang, dat de brug bq
Sas van Gent niet kan gesloten blrjven, wil
het scheepvaartverkeer niet worden gestremd.
Sluiskil niet kan blijven, zooals hij is.
De heer Duymaer van Twist moet niet over-
drijven. Als in bet Voorloopig Verslag wordt
gevraagd of, indien niet tot electrificatie kan
worden overgegaan, de brug niet gedurende
eenige uren gesloten zou kunnen worden, dan
beteekent dat niet, dat de bruggen lang of
voortdurend de vaart gesloten moeten houden.
Het allerergste is, dat 's morgens om zeven
uur de fabrieken beginnen. Van heinde en
ver komen dan honderden arbeiders per fiets
en te voet. Die moeten dan wachten, terwijl
zij op tijd in de fabriek moeten zijn, op straffe
van boete. Ik zie niet in, dat het niet moge
lijk zou zijn de bruggen enkele halfuren per
dag gesloten te bouden. Ook in den middag
zou men wel een oplossing in dien geest kun
nen vinden.
In elk geval wil ik er op wijzen, nu in de
Memorie van Antwoord wordt herhaald, dat
de zaak in nader onderzoek is, dat hier toch
wel veel en lang ondenzocht wordt. Deze
zaak is sedert 1927 bij bet Departement van
Waterstaat aanhangig. De bruggen zijn in-
o-ericbt op het aanbrengen van electrificatie;
alleen de toestellen moeten geplaatst worden,
hetgeen gemakkelijk kan gebeuren.
De vragen, hieromtrent gesteld zijn van 8
April j.l. Toen was er ook al een onderzoek.
Steeds is er maar nader onderzoek. Zoo komt
zelfs de kleinste quaestie niet in orde. Dit is
echter een geval, dat men niet zoolang moet
laten wachten. Het is ook niet noodig, dat
men dit ongerief laat voortbestaan.
De heer REYMER, Minister van Water
staat: Mijnbeer de Voorzitter! Ik kan eigen-
lijk weinig toegeven aan hetgeen ik in de
Memorie van Antwoord gezegd heb. Het is
bier een tegenstrijdigheid van belangen;
scheepvaart en landverkeer. Met beide be
langen moet zooveel mogelijk rekening woiden
gehouden. Indejrdaad is de toestand daar
slecht, maar de zaak is in onderzoek en xk
hoop spoedig een beslissing te kunnen nemen.
Wat betreft den weg PhilippineDriekwart
waarover de beer Lockefeer sprak, wilde deze
I geachte afgevaardigde mij verleiden in
overleg te treden met Gedeputeerde Staten
i van Zeeland; ik hoop niet, dat ik mij daartoe
zal laten verleiden, want uit zoodanig over-
leg vloeit voort, dat de provincie en het Rijk
meer zullen bijdragen dan gebruikelijk is. Dat
is een uitzonderlijke toestand. Indien ik mij
i laat leiden op dien weg, spreekt bet vamzelf,
dat er tal van andere wegen zijn, die m
dezelfde omstandigheid verkeeren. Hoe gaar-
ne ik ook zou willen belpen, ben ik toch ver-
plicht te zeggen, dat ik niet aan het vriende-
lijk verzoek van den geacbten afgevaardigde
kan voldoen.
De beraadslaging wordt gesloten en artikel
86 zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Uitbreiding van de haven, te Ter Neuzen.
De heer KRIJGER: Mijnbeer de Voor
zitter! Ik begrijp, dat het voor den Minister
na den vorigen dag te hebben besloten met
danikibare" Kamerleden, niet aangenaam
moet zijm, deizen vroegen morgen te moeten
dooritwengen met Kamerleden, die voortdurend
bun teleurstelling uitspreken. Ook nu weer
moet ik dat doen, wat betreft de haven van
Ter Neuzen. Ik zou den Minister wel willen
vragen, mij te willen belpen bij mijn emstige
poglngen om de Memorie van Antwoord op dit
punt te verstaan. In bet Voorloopig Verslag
wordt opgemerkt:
Verscheidene leden behreurden, dat voor
de uitbreiding van de haven te Ter Neuzen
slecbts een memoriepost is uitgetrokken.
De uitvoering van dit werk moet spoedig
ter hand worden genomen. te meer waar
Gent zijn havens verbeterd beeft. Zij vroe-
Mijnheer de Voorzitter! Ik begi'ijp niet wat
hier staat. In het Voorloopig Verslag is ge
sproken van een groot plan en nu zou ik kun
nen begrijpen, indien hier stond: er is geen
g-eld, en dat dit te minder beschikbaar kan
worden gesteld omdat de Minister voomemens
is, dat groote plan uit te voeren. Hier staat
evenwel, dat daartoe, d.wjz. de uitvoering van
het groote plan, geen aanleiding bestaat, te
minder daar door uitvoering van bet kleine
plan voldoende in de beboeften van de haven
te Ter Neuzen zal warden voorzien. Het is
dus niet zoo noodig en niet economisch reeds
onmiddellijk het groote plan uit te voeren.
Men zou dus verwachten, dat dan te gemak-
kelijker, d.w.z. een percentage van een kleiner
bedrag zou kunnen worden gevonden. Maar
de Minister wenscht bier blijkbaar voorloopig,
noch het een, noch bet ander. Waarom dit
dan niet duidelijker en onomwonden gezegd?
Het spijt mij zeer, dat de Minister geen geld
heeft aangevraagd voor deze havens, in de
eerste plaats om Ter Neuzen, maar oak met
het oog op de alleszins gegronde vrees, dat,
wanneer niet zeer spoedig overgegaan wordt
tot het aankoopen van grond, later veel hoo-
gere prijzen zullen moeten warden betaald,,
want zeer zeker zal binnenkort wel blijken,
dat men daar op speeulatie bedacht is. Boven-
dien moet emstig rekening worden gehouden
met het feat, dat Ter Neuzen het loodje beeft
moeten leggen als gevolg van de verwerping
van bet verdrag met Belgie; indien dat inder-
tijd niet verworpen was, dan zou Ter Neuzen
thans in veel gunstiger omstandigheden ver
keeren; dan zouden de loodsgelden verlaagd
zijn en zou het het voordeel genieten van de
speciale spoorwegtarieven, die in Belgie voor
de havensteden gelden. Om een nationaal be
lang van de eerste orde te dienen, moest
dus Ter Neuzen bet ontgelden. Vooral hier-
om zou ik willen vragen of de Minister, indien
in den loop van het volgend jaar nog geld ter
ibeschikking komt, dan zou willen komen met
een suppletoire begrooting voor de haven van
Ter Neuzen. Ik zal niet, zooals de beer Duy
maer van Twist zooeven voornemiens was,
met een motie komen; ik heb volkomen ver-
trouwen in den Minister, maar veroorloof mij,
moet mij dat wel veroorlovei, met het oog
op de belangen van Tar Neuzen, den Minister
dringend te vragen: Excellentie, komt zoo
1 spoedig mogelijik met een aanvraag van fond-
sen voor deze haven. Ook bier ibevinden wij
ons op het gebied van Zeeuwsch-Vlaanderen!
Ten slotte moge ik, bij herhaling, met nadruk
onder de aandacbt van den Minister brengen,
dat bet een financieel belang voor den Staat
zal zijn om zoo spoedig mogelijk tot grond-
aankoop over te gaan.
De heer LOCKEFEER: Mijnheer de Voor-
zitt'eir! Ik kan bij dit punt zeer kort zijn. om
dat ik mij grootendeels kan aansluiten bij het
geen de heer Krijger hieromtrent heeft ge
zegd. Er ware over deze zaak echter veel
meer te zeggen dan de heer Krijger beeft ge-
daan. Ik wil den Minister echter verwijzen
naar de argumenten in de twee stukken, die
hem zijn geworden 14 December 1929 en 19
Juli 1930, n.l. van het gemeentebestuur van
Ter Neuzen en van de Kamer van Koophandel
voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Wanneer bet
mijnerzijds niet te onbescheiden is, zou ik den
Minister in overweging willen geven om als
nog deze stukken door te zien. Op grond van
de goede argumenten en de overwegingen, die
in die stukken zijn neergelegd, wordt den
Minister in overweging gegeven spoedig over
te gaan tot de uitvoering van de werken, die
in bet belang zijn van de haven van Ter
Neuzen. Ik iwll den Minister er nog op wijzen,
dat naast de dankbaarheid, die in Ter Neuzen
heerscht in verband met de principieele be
slissing vanwege de Regeering om over te
gaan tot het uitvoeren van die werken in Ter
Neuzen, ook teleurstelling bestaat, omdat op
de begrooting slechts een pro-memoriepost is
uitgetrokken. Ik izou daarom den Minister
willen verzoeken zoo mogelijk dit jaar nog te
komen met een suppletoire begrooting, waar-
bij wordt gevraagd het eerste bedrag, noodig
voor het begin van de uitvoering van de wer
ken. Dan zal men in Ter Neuzen reeds zeer
tevreden zijm. Ik geloof, dat men nog niet
zoozeer aandringt op het groote plan, en wan
neer de Minister begint met het kleine plan,
zal men kunnen zien, dat bet de Regeering
ernst is met het behartigen van de belangen
van de haven te Ter Neuzen.
De heer Ir. VAN DER BILT: Mijnheer de
Voorzitter! In kan heel kort zijn, want ik
kan mij volkomen aansluiten bij de opmer-
kingen van de heeren Krijger en Lockefeer.
Ik wil er echter nog speciaal op wijzen, dat
Ter Neuzen zich in een bijzondere positie be-
vindt daar in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Door den heer Krijger is ook reeds gewezen
op de geschiedenis van de loodsgelden, die na
den oorlog een geheel ander aspect heeft ge-
kregen, en waarover ik verleden jaar gelegen
heid heb gehad te spreken. Het ging over de
haven van Vlissingen, waailbij de Minister mij
beloof de am de zaak van de tarieven nog eens
onder de oogen te zien met dem Minister van
Buitenlandsche Zaken. Er is thans bier een
biizonder geval aanwezig en ik steun ten
sterkste bet verzoek, dat de Minister nog
zoo vriendelijik zal zijn om te komem met een
suppletoire begrooting.
De heer DROP: Mijnheeir de Voorzitter.
Ik zou twee argumenten willen toevoegen aan
hetgeen de sprekers, die mij vborafgingen,
omtrent het makem van de nieuwe havens te
Ter Neuzen hebben betoogd.
Het eerste is, dat de Regeering tegenover
Ter Neuzen toch eigenlijk een moreele ver-
plichting heeft. Ter Neuzen was, toen de oor-
loa uitbrak in 1914, een vrij bloeiende haven,
doch in de oarlogsjaren is dit misgeloopen.
Op bet oogenblik is de mogelijkheid om de
haven er weer bovenop te belpen er alleen
wanneer er uitbreiding komt. Hier moet
spoedig worden gebolpen,
In de tweede plaats is de houding van de
Regeering nogal zonderling. De zaak komt
binnenkort aan de orde, maar wij geven op
het oogenblik geen geld. Dat is alleen een
principiele beslissing, die de zaak nuniet ven
der brengt. Vooral als men bedenkt, dat de
provincie en de gemeente reeds besloten heb
ben in het havenplan geld te steken, is de zaak
niet duideltjk. De gemeente doet dit met uit
weelde, maar hieruit blijkt, dat zij wel mede
werken aan het herstel van wat vroeger de
haven geweest is. Ik geloof, dat stevigen aan-
drang op den Minister mag worden geoefend
om zoo spoedig mogelijk, liefst hi den loop
van dit jaar het principieele besluit, In deze
begrooting genomen, om te zetten in een
voorstel om te beginnen.
De hear REYMER, Minister van Water
staat: Mriniheer de Voorzitter! De heer
Krijger is er van uitgegaan, dat de Regee
ring, niiets doet en er weinig aandacht aan
heeft door alleen een memoriepost voor te
stellen.
Wat is de zaak? Met het uittrekken van
dezen memoriepost heb ik van de Kamer de
goedkeuring willen krijgen, dat in ieder geval
principled vaststaat dat onder de belangrijke
waterstaatswerken, die in den eerstvolgenden
tijd zullen worden aangelegd, de haven van
Ter Neuzen is. Het komt mij voor, dat dit
niet van bateekenis ontlbloot is, want als iets
in prineipe op de begrooting staat, dan betee
kent dit, dat het in den loop der tijden wel in
orde komt.
Nu moet ik er aan toevoegen wat ik zoo-
even over de haven van Harlingen zeide
dat het ging over de verdeeling van de gelden.
Waar deze post op de begrooting staat en
waar blijkt, dat hij geen bestrijding heeft an-
dervonden, daar zal, wanneer er gelden be
schikbaar komen, deze zaak nader overwogen
worden. Het argument, dat de heer Drop
/bezigt, de gemeente en de provincie willen wel
bijidragen, is wei van gewicht, maar het doet
de deur niet dicht, want ik maak mij sterk,
dat vele provincies en gemeenten itot overeen-
stemming zullen komen en dan bij het Rjjk
komen en zeggen: gij zijt de betalende derde,
betaal maar mee.
Het doet mij genoegen, dat de heer Locke
feer heeft erkend, dat het goed was, dat een
memoriepost was uitgetrokken en dat men,
gezien de belangrijike uitgaven, die Water
staat heeft te doen, met een kleine haven
genoegen neemt.
De beraadslaging wordt gesloten en artikel
87 zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
KON. NEDERL. VOETBALBOND.
Afdeeling IV.
Wedstrijduitslagen van Zondag 14 Dec.
lste klasse.
MVVEindhoven
3—0
WilhelminaLONGA
2—3
De Valk—NAC
2
PSV—BVV
4—2
NO ADWillem II
0—1
2e klasse
A.
De BaronieMiddelburg
1—4
BredaMEVO
6—5
DOSKO—TSC
1—1
ZeelandiaRBC
1—3
3e klasse
A.
W alcherenHulst
1—1
ZierikzeeTemeuzen
1—4
Middelburg IISinoto
0—3
3e klasse
B.
Nieuw-Borgvliet HKI
4—1
PaarswitGoes
45
AllianceVlissingen
1—2
Competitie-stand 3e klasse
A.
gesp.
re
m
re
n
n
doelp. T3
C
"Sr
r"
Temeuzen 7
7
34-5 14
Zierikzee 6
4
2
19-4 8
Sinoto 7
4
3
16-18 8
Hulst 6
3
1
2
18-13 7
Walcheren 8
2
3
3
15-18 7
Vlissingen H 8
2
2
4
16-19 6
Axel 3
2
1
8-5 5
Middelburg H 7
2
5
11-23 4
De Zeeuwen 2
2
3-3 2
Zeelandia H 8
1
7
11-38 1
ZIERIKZEETERNEUZEN.
Temeuzen I moest te Zierikzee in het strijd-
perk treden tegen Zierikzee I.
Onze stadgenooten waren des morgens
maar pessimistisch gestemd, daar er vier in-
vallers, n.l. op de linksbuiten-, rechtsbinnen-,
rechtsbuiten- en middenhalfplaats, in het elf-
tal moesten worden opgenomen en zij naar
een vereeniging gingen, die slechts twee pun-
ten op hen achterstond.
Toen echter de wedstrijd eenmaal was be-
gonnen, bleek het al spoedig, dat de reserves
niet voor de anderen moesten onderdoen. Het
bleek dat zrj beseften, dat er veel hoop op hen
was gevestigd. Zij hebben die hoop dan ook
niet teleurgesteld en zich kranig van hun taak
gekweten. Van bet begin tot het eind hebben
zij gezwoegd voor de overwinning.
Doch ook Zierikzee was met een zelfde 61an
bezield, zoodat het van het begin af een zeer
spannende partij was. Jammer echter dat het
terrein in zeer slechten staat verkeerde, het
geleek meer op een moeras. Na afloop zagen
de spelers er dan ook uit als een ,,Jantje uit
Modderstad".
Toen de wedstrijd begon, werd door beide
partijen direct een vlug open spel gegeven.
Het duurde niet lang, of Terneuzens midden-
voor nam voor zijn elf tal de leiding; kort
daarop maakte dezelfde speler er 02 van.
Na eenigen tijd was er vreugde in het Zierik-
zeesche kamp, toen haar middenvoor er met
een prachtig schot I2 van maakte. Lang
duurde hun vreugde echter niet, want het was
onmiddellijk daarop weer Terneuzens midden
voor die wist te scoren. 13. Nadat eerst
nog door laatstgenoemde speler een zuiver
doelpunt was gemaakt, doch door den scheids-
rechter echter werd geannuleerd, kwam de
rust.
In de tweede helft had Zierikzee den wind
mede, zoodat de achterhoede van Terneuzen
nu meer werk kreeg. Vooral de keeper werd
nu meer aan den tand gevoeld. Een paar maal
heeft deze op prachtige wijze een doelpunt
voorkomen. Doch ook dte van Zierikzee moest
meermalen handelend optreden. Toen er een
half uur gespeeld was, moest deze echter
zwichten voor een formidabel hard schot,
weder van Terneuzens middenvoor. Een
oogenblik later kwam deze speler in botsing
met een back van Zierikzee, tengevolge waar-
van hij het veld moest verlaten. Door geen
van beide partijen werd in den tijd, die nog
resteerde, meer gescoord, zoodat Temeuzen
met een overwinning van 4 tegen 1 uit den
strijd kwam.
De wedstrijd Temeuzen IIBreskens I
is wegens terreinafkeuring niet doorgegaan
Om dezelfde reden werd ook de ontmoe-
ting Vlissingen IIAxel I afgelast.
STEENAXEL II. 22-
De Axelsche reserves gingen Zondag bij
STEEN te St. Jansteen op bezoek voor de
competitie Z. V. B.. De uitslag van dezen wed
strijd was 2—2. Tot het emde had Axel n
de leiding, doch een strafschop, die naar men
mededeelde na de verloopen tijd werd toege-
kend, bezorgde de thuisclub den gelijkmaker.
Waar STEEN slechts <56n punt meer noodig
had om buiten het bereik van haar concur-
renten te komen, is deze vereeniging thans
kampioen van 2e klasse B Zeeuwsche Voet-
balbond.