niet, evenals in andere buurten, de vuilnis wordt opgehaald. De VOORZITTER: Maar nu moet ik u toch tegenspreken. Er zijn ten opzichte daarvan juist onderhandelingen gevoerd met de directie van de fabriek. Er wordt gewacht tot de fabriek in exploitatie komt en een normale toestand is ingetreden, om daarvoor een regeting te treffen. Het is dus uitge- sloten, dat iemand daarover zou kunnen ge- klaagd hebben. De heer 't GILiDE: Mijnhear de Voorzitter, ik kan u man en paard noemen. De VOORZITTER: Ik heb daaraan geen behoefte. De heer 't GILDE: Maar de menschen weten geen weg met hun huisvuil. En hoe staan Burgemeester en Wethouders tegenover de post en andere voorzieningen in de buurt? Daar weet de raad niets van. Het is onze taak te zorgen dat, wat Axel is, ook Axel zal blijven. Ten slotte is het wel niet noodig te zeggen dat ik tegen die stadhuisverbouw ben. Het stadhuis, dat volgens het college zelf een lee- lijke steenklomp is zal er door een hemieuw- de verbouwing niet op verfraaien. Er is overigens op het stadhuis ruimte en plaats genoeg om er nog tientallen van jaren te staan. In een tijd zooals nu dergelijke kosten maken, terwijl Burgemeester en Wethouders zelf zeggen, dat de tijdsomstandigheden hen weerhouden met een verstrekkend voorstel te komen, hetgeen ibeteekent een nieuw stadhuis. Laat ons voorloopig nog maar eens een jaar of tien met dit gebouiw voortscharrelen. Dat kan best. Als er een grorndigen werkelijken drang tot bezuiniging en versobering bestaat dan moeten w.ij daar ook blijk van geven. Burgemeester en Wethouders kunnen zich verzekerd achten van den sterken en krach- tigen steun van den raad wanneer zij dit voor oog houden. De VOORZITTER stelt aan de orde de artikelsgewijze behandeling der begrooting, te beginnen met de UITGAVEN. HOOFDSTUK I. Vroegere diensten. 4. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren. Memorie. HOOFDSTUK II. Algemeen beheer. 10. Jaarwedde van den burgemeester. 3 4600. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders naar aanleiding der in de afdeelingsvergaderingen gemaakte op- merkingen gaame bereid zijn de bedragen voor de jaarwedden van burgemeester, wet houders, secretaris en ontvanger terug te torengen tot het bedrag overeenkomstig de nog geldende regeling, en het daardoor vrij- komende bedrag te plaatsen op onvoorziene uitgaven. Dan kan daarover later worden beschikt. De heer 't GILDE gaat daarmede niet accoord; dat is niets dan een moo! gefoaar, waar men niets aan vast kan knoopen. Hij zou wenschen dat die bedragen in de begroo ting blijven staan en dan in meerderheid toe- sluiten de begrooting op grond van die be dragen terug te sturen. Hetgeen Burgemees ter en Wethouders nu willen doen, is niets dan een mooi gebaar voor de tribune. lets anders zou het nog zijn, wanneer ze mededeelden dat ze het bedrag dat ze bij vaststellen der nieu- we regeling meer zullen ontvangen in de gementekas zullen terugstorten. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hier absoluut geen politiek of bijbedoeling achter- schuilt; Burgemeester en Wethouders voldoen eenvoudig aan een uitgedrukt verlangen. Door het bedrag op den post onvoorzien te plaat sen, behoudt de raad daarover zeggingschap. De heer 't GILDE zou liever de cijfers op de begrooting behouden en die dan verwer- pen als protest tegen de besluiten van Gede- puteerde Staten deswege. Die besluiten maar, tegen den wensch der gemeenteraden in. Daaraan behoort z.i. een eind te komen. Ze zij In in Middelburg voor redelijke argumenten niet vabbaar. De heer CLAESSENS verklaart het eens te zijn met den heer 't Gilde; ook hij wil de posten onveramierd behouden en dan de be grooting verwerpen. De heer VAN DE BILT geeft te kennen, dat de opmerking, dat deze bedragen niet op de begrooting behoorden voor te komen van hem is; de door Gedeputeerde Staten ter goedkeuring ingezonden salarisregeling is nog niet goedgakeurd en dus moet daarmede in de begrooting nog niet gerekend worden. Dit wordt eerst het geval als die goedkeuring volgt, maar dan zal de raad er zich voor een begrootingswijziging toch over kunnen uit- sp: ken. Hij hoopt echter, dat men ten slotte niet tot doorvoering van de voorgestelde salarisherziening zal overgaan. De VOORZITTER brengt voor de jaar wedden volgens de oude regeling in stemming. Dit voorstel wordt aangenomen met 9 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren Wolfert, J. de Feijter, Koster, Esselbrugge, Dieleman, P. de Feijter. Oggel, Kruijsse en Van de Bilt; tegen stemmen de heeren 't Gilde en Claessens. 11. Jaarwedden van de wethouders. 540. 12. Jaarwedde van den secretaris. f 4266,67. 13. Jaarwedde van den ontvanger. 1540. 14. Presentiegelden der leden van den raad. f 440. 15. Jaarwedden van de ambtenaren en be- dienden der gemeentesecretarie, den con cierge en de boden en van het kantoor van den gemeente-ontvanger. 4414. Deze post is verlhoogd met een bedrag van f 1300 voor een ambtenaar ter secretarie, daanbij gediplomeerd, welke noodig is tenge volge van de steeds aangroeiende administra- tieve werkzaamheden, voortvloeiende uit de niieuwe voorschriften, wetten, welke de ge- meentebesturen worden opgelegd, en mede tengevolge van de geleidelijke groei der ge- meente door inwonertal en industrie. De heer KOSTER vraagt, of die derde ambtenaar nu ineens noodig geworden is, riu de 6000e inwoner is geboren. De VOORZITTER: Is dat ernst? De heer KOSTER: Neen, mijnheer de Voorzitter, dat is scherts, we mogen geloof ik de zaak ook wel eens een oogenblik van den vroolrjken kant bezien. Maar in ernst; is het dan nu een tijd om tot vermeerdering van personeel over te gaan? Kan men zich dan niet eens voorloopig met tijdelijken hulp be- helpen iDe VOORZITTER: Ik kan namens Burge meester en Wethouders niet anders verklaren, dan dat een derde ambtenaar noodig is, aan- gezien de werkzaamheden niet meer voldoende op tijd kunnen afgemaakt worden. Reeds het vorig jaar hebben Burgemeester en Wethou ders zich daarover beraden, doch zijn toen tot het besluit gekomen om het nog maar eens af te wachten of de werkzaamheden zouden toe- nemen. Nu dit inderdaad het geval is ge- bleken, hebben Burgemeester en Wethouders niet meer de vrijmoedighbid om den bestaan- den toestand te bestendigen. De werkzaam heden zijn z6<5 toegenomen, dat zij niet meer op den juisten tijd en wijze kunnen geschie- den. Wat het aamstellen van een tijdelijke kracht betreft, indien we de kans zouden heltlben er een te krijgen, zou dit toch geen verandering in het voorstel brengen, want de drukte zal niet verminderen, en zou die tijde lijke alzoo toch een vaste kracht worden, De gemeente neemt toe, er komen steeds meer werkzaamheden, zoodat die tijdelijik kracht dan toch zou worden omgezet in een vaste. Er zal in de toekomst werk in overvloed zijn. Juist de tijdsomstandigheden zullen daartoe aanleiding geven. Deze zullen oonzaak wor den dat er meer werk moet gebeuren. Er j worden van hooger hand steeds meer werk- I zaamheden opgelegd en die houden in veler- lei opzicht verband met de bestaande moei- lijkheden. Indien we geen derden ambtenaar ter secretarie krijgen, loopt het spaak. We heiblben de zaak nu aan de gemeenteraad voorgelegd en wil deze er niet op ingaan, dan is dit voor zijn verantwoordelijkheid. Indien men de vergelijkimg met andere ge- meenten van gelijke grootte en zielental na- gaat, zal men zien, dat er meer ambtenaren op de secretarie zjjn dan hier. De heer VAN DE BILT: De Voorzitter zegt daar ,,dan loopt het spaak", dat zou dan een bewijs zijn, dat de ambtenaren niet meer hun best doen, want dan geloof ik dat het nog best gaan kan. Misschien moeten zij eens iets meer hun best doen, maar, mijnheer de Voorzitter, er zullen tegenwoordig heel wat menschen zijn die hun uiterste best zullen moeten doen om er door te komen. Boven- dien, wanneer Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid worden gesteld om voor bijeondere drukte tijdelijke hulp te nemen, loopt het ook niet spaak. Ik ben tegen het aanstellen van een vasten derden ambtenaar en acht het bovenidien ook niet noodig, dat die derde hulp gediplomeerd zou zijln. Er is veel werk, dat men ook zonder diploma kan verrichten. Ik ben maar een gewone jongen, maar ik zie best kans om veel van dat secre- tariewerk te doen. Men kan best volstaan met een gewone jongen, die goed school heeft gehad, te nemen. Die kan beginnen en leert er dan wat mee. Later kan men dan weer vender zien. We hopen, dat de toestand weer verbeterd en als het dan niet meer zoo druk- kend is kan nader over een definitieve oplos- sing gesproken worden. Nu moeten we ech ter zien er door te komen. De VOORZITTER: Hoe wil u dat dan? Er moet dan voor die tijdelijke hulp toch ook een bedrag op de begrooting staan. De heer VAN DE BILT stelt voor daarvoor 500 te ramen. En dat bedrag moet dan natuurlijk niet worden uitgegeven als er geen hulp noodig is. Er komt toch ook verminde- ring van werk; met 1 Mei a.s. vervalt b.v. de forensenbelasting, die heel wat werk mee- bracht. De VOORZITTER erkeat, dat daaraan dit jaar veel werk is geweest en dat is nog niet geheel gereed; met 1 Mei komt die belasting te vervallen. De heer P. DE FEIJTER kan er niet over oordeelen. of er ter secretarie veel of weinig werk is, hij moet het oordeel daarover over- laten in Burgemeester en Wethouders en in het college vertrouwen stellen. Hij heeft echter bezwaar, tegen het aanstellen van een ambtenaar op een jaarwedde van f 1300. Hij wijst op Sas van Gent, waar men een tweeden (of derden) ambtenaar heeft aangesteld op een jaarwedde van 700, en waar de raad dat nog met 200 heeft verhoogd. Hij vindt hier de verhouding ook niet goed, als men een derden ambtenaar gaat aanstellen op 1300, want men heeft er nu een met tal van dienst jaren op 1600 en na enkele jaren komt de derde amlbtenaar ook om verhooging, zoodat die dan al gauw evenveel zou hebben als iemand die door jarenlangen dienst goed ge- routineerd is. Spreker is van oordeel, dat het heel wat minder kan, en dat het een heel mooie gelegenheid is, als iemand in de ge- meenteadministratie wil beginnen en hij kan een salaris krijgen van 700. De heer 't GILDE staat op hetzelfde stand- punt der vorige sprekers, behalve het denk- beeld van den heer Van de Bilt om een amb tenaar aan te stellen op 500 's jaars! De heer VAN DE BILT: Dat is niet zoo! De heer 't GILDE wil, dat als de uitspraak zou vallen, dat een ambtenaar moet worden aangesteld, ook een fabsoenlijke bezoldiging geven 500 is veel te schriel. De heer P. DE FEIJTER acht dat in strijd met hetgeen de heer 't Gilde in de algemeene beschouwingen gezegd heeft. De heer 't GILDE wijst er op, dat voor den secretaris een salaris van f 4600 staat geno- teerd, hetgeen, in vergelijking met de overige jaarwedden die ter secretarie genoten worden een schrijnenden wantoestand schept, dat is geen bezoldiging die in overeenstemming is met de tijdsomstandigheden, met alle respect voor het werk van dien hoofdambtenaar. Er wordt gezegd, dat er een ambtenaar meer noodig is, wegens de toeneming van het werk, doch wanneer ten tijde, dat de begrootings- werkzaamheden ter secretarie worden uitge- voerd een ambtenaar nog met 14 dagen vacantie kan gaan, lijkt hem dat gebrek aan personeel niet zoo klemmend, te meer wan neer men dan ook het werk voor de volkstel- ling ook nog aan het secretariepersoneel kan opdragen. Dat is in Ter Neuzen ook anders geregeld, daar heeft men personen genomen buiten de secretarie. Hij gunt aan de secre- tarieambtenaren best die verdiensten, maar dan moet men tegelijk niet beweren dat er een ambtenaar bij moet omdat ze het werk niet af kunnen. Terecht is reeds gezegd, dat de forensenbelasting, die veel werk teweeg- braoht, het volgend jaar van de baan is. De VOORZITTER vindt het jammer, dat Burgemeester en Wethouders, die er toch wel voor bekend staan, dat ze het geld niet weg- gooien, niet z66veel vertrouwen bij den raad hebben, dat deze wil ingaan op hun verzoek om hun een derden ambtenaar ter secretarie beschikbaar te stellen, voor het uitvoeren van het werk. Het college bestaat toch uit menschen die op de hoogte zijn van het werk dat moet worden verricht, hetgeen toch uiter- aard niet het geval is met de leden van den gemeenteraad. Dat Burgemeester en Wet houders hiervoor niet vertrouwd worden, vindt hij jammer. De heer VAN DE BILT acht die opvatting van zijn bezwaar niet juist; hij maakt be- zwaar tegen het aanstellen van een vasten ambtenaar en het daarvoor geraamde salaris van 1300; hij wil, echter Burgemeester en Wethouders in de gelgenheid stellen tot het aannemen van tijdelijke hulp, als het tegen- woordige personeel het niet af kan en daar voor uittrekken een bedrag van f 500. Als het dan druk is neemt men eens iemand voor een paar maanden. Maar hij had niet de be- doeling om iemand vast te laten aanstellen op dat bedrag. De heer't GILDE: Dat is wat anders, dan j neem ik voor wat dat betreft mijn woorden terug, maar de heer P. de Feijter sprak toch van f 600 of f 700. De heer DIELEMAN merkt op, dat er al zooveel gesproken is over malaise en den cri- tieken toestand, dat het vervelend wordt om die woorden nog te gebruiken, maar hijl ziet onder deze omstandigheden niet in, dat men de uitgaven nu moet verhoogen door het aanstellen van een nieuiwen ambtenaar voor meer werk dat er in de toekomst zal zijn. De VOORZITTER weerspreekt, zooiets ge zegd te hebben. Hij heeft er op gewezen, dat men met het aanstellen van een tijdelijke hulp niet zou opschieten, want dat in de toekomst, door het meerdere werk, wel zou blijken, dat die tijdelijke kracht niet gemist kan wor den, Dat meerder werk is er nu reeds. Bur gemeester en Wethouders hebben zich niet met een dergelijik lokmiddeltje willen behel- pen, ze hebben de kaarten volledig op tafel gelegd en komen er rond voor uit, dat ze noodig hebben een vasten nieuwen ambtenaar. De heer DIELEMAN heeft uit de woorden van den Voorzitter begrepen, dat het nu nog wel zou gaan, maar dat men in de toekomst moeilijk zou komen te zitten, als de gemeente nog meer uitibreidt. Hij wil aannemen, dat er in het verloopen jaar veel werk is geweest in verband met den bouw der fabriek en de forensenbelasting, maar dat vermindert of houdt op en naar zijn meening moeten we nu nog maar zien te roeien met de riemen die we hebben. Men moet niet uit het oog verliezen, dat er voor het geheele secretariejverk 8000 wordt uitgegeven en daar zou men toch ook heel wat voor moeten gedaan kunnen hebben. De VOORZITTER: Wordt het werk dan niet gedaan? De heer DIELEMAN: Ik wil het personeel niet oeschuldigen, dat ze hun werk niet zou den doen, maar ik kan met het voorstel niet meegaan; evenmin kan ik meegaan met het denkbeeld van den heer P. de Fedjlter, want dat zou een lapmiddeltje zijn. Als er iemand noodig is, moet men er een ambtenaar zetten waaraan men wat heeft. De VOORZITTER meent dat de critieke toestanid toch geen aanleiding mag zijn om het noodige personeel voor het uitvoeren der werkzaamheden te onthouden. Ziet toch eens naar andere gemeenten die met Axel te ver- gelijken zijn. Waar doet men het toch met 2 ambtenaren nevens den secretaris. Toen spreker hier als burgemeester kwam, waren er meer ambtenaren. Toen waren er naast den secretaris 3. De eerste ambtenaar is later benoemd tot secretaris, maar daarvoor is geen ambtenaar in de plaats gekomen. De gemeente is sinds veel uitgebreid en het werk moet toch worden gedaan. De heer VAN DE BILT weet ook nog wel iets van die vroegere jaren; hij was toen wet- houder, maar men zal toch niet kunnen zeg gen, dat er toen zoo hard gewerkt werd. De VOORZITTER: Toen waren er toch meer ambtenaren. Het is zeker goedkoop om hier door z66 te spreken, tegenover de be- volking te willen doen uitkomen, dat men zuinig is. Dat willen Burgemeester en Wet houders ook zijn, maar zij hebben de verant- woording, dat de zaak goed marcheeren kan. De heer KRUIJSSE merkt op, dat de dis- cussie in den gemeenteraad wel een groote repetitie gelijkt van de vengaderingen van Burgemeester en Wethouders. In dat college is deze kwestie ook zoo maar niet van een leien dakje gegaan. Burgemeester en Wet houders zouden ook liever zien, dat het op denizelfden basis zou kunnen blijven staan. Spreker heeft ten slotte zijn stem aan het voorstel gegeven, omdat hij tot de conclusiie is gekomen dat het noodig is. Wanneer van een en ander uitleg gegeven wordt kan men dat zelf zien. Al de nieuwe rijkswetten be- zorgen in hun uitvoering ook veel werk op de secretarie en daarom acht spreker noodig, het personeel uit te breiden, omdat anders het gevaar ontstaat van stagnatie in de werkzaamheden. In het bijzonder wijst spre ker er den heer 't Gilde op, dat de nieuwe fabriek en wat daarmede samenhangt veel werk vordert, dikwijls worden informaties ge- vraagd, voor welker beantwoording door het noodige onderzoek ook veel tijd noodig is, en als Burgemeester en Wethouders alles moes- ten aanpakken wat de heer 't Gilde in zijn algemeene beschouwingen heeft naar voren gebracht, dan zou er nog al veel meer werk komen. De heer OGGEL wijst er op, dat de heeren raadsleden alles zien, wat er op de agenda van den gemeenteraad komt. Maar Burge meester en Wethouders krijgen wekelijks zoo'n agenda met een 30tal punten te verwerken. Die moeten toch ook op de secretarie ver- werkt worden. De gemeentehuishouding breidt steeds uit. Een bevoegde kracht is ge- wenscht. Indien men een mindere kracht aan- stelt, krijgt men na enkele jaren toch een ver zoek om jaarweddeverhooging, dat dan ten slotte te hoog wordt naar evenredigfheid van de arbeidsprestatie. Men is daarom beter met een gediplomeerde, wien men alle werk kan opdragen. Het is een onjuiste redeneering om te spreken van een derden ambtenaar, alsof dit zou moeten zijn iemand in rang be- neden den tweeden, we hebben een eersten ambtenaar en zouden dan daar nevens nog twee ambtenaren moeten hebben. De tweede ambtenaar die we hebben, is door zijn rou tine bekwaam voor het werk dat hij doen moet, maar in verband met den aard van zijn ont.wikkcling kan hem niet iedere afdeeling worden toevertrouwd. Spreker wil niets ten nadeele van De Smidt zeggen, die is door zijn ervaring een zeer geschikt ambtenaar, maar die heeft toch de voor-studie gemist die de gediplomeerde ambtenaren moeten door- maken, welke alle werk kunnen doen, ook als het moet den secretaris vervangen. Spreker krijgt liever geen hulp dan een brekebeen. Wat een tijdelijke hulp betreft, die hadden Burgemeester en Wethouders kunnen vragen, daartegen zou misschien geen verzet gerezen zijn, maar Burgemeester en Wethouders zijn eerlijk voor den dag gekomen, en, zooals de heer Kruijsse te kennen gaf, na rijpe bespre- king zijto ze daartoe gekomen, omdat ze over- tuigd zijn dat het zoo niet langer kan blijven gaan. De heer DIELEMAN wil wel gelooven, dat men tot die overtuiging komt, als men zich ter secretarie laat voorlichten, want twee Joden weten wat een bril kost! De VOORZITTER: Dat is geen verge lijking; hier zijn geen Joden! De heer KRUIJSSE heeft zich brj zijn on derzoek heelemaal niet door ambtenaren doen voorlichten, maar heeft zelf nu en dan eens een kijkje genomen. Dat is niet een indruk van efenmaal, doch van een geheel jaar. Burgemeester en Wethouders zouden graag gezien hebben, dat ze nu het voorstel nog niet hadden moeten doen, maar dit kon niet langer worden uitgesteld. Hij kan verzekeren door eigen onderzoek ten voile van de noodzake- lijkheid overtuigd te zijn. De heer ESSELBRUGGE vraagt, of de derde ambtenaar ook tijdelijik zou kunnen worden benoemd. Indien dan inmiddels bleek, dat hij in 1932 niet meer noodig was, zou hij toch weer aan den dijk gezet kunnen worden. De VOORZITTER deelt mede, dat de amb tenaren steeds trjdelijk worden benoemd en dan indien ze voldoen na een jaar definitief worden benoemd. De heer ESSELBRUGGE vindt het voorge stelde aanvangssalaris toch ook nogal hoog. De heer KOSTER merkt op, dat herhaalde malen is gezegd, dat de secretarie overbeJast wordt met werk dat van wege het rijk wordt opgelegd. Maar, moet de gemeente daarvoor dan maar opdraaien Daarvoor is de ge meenteraad dan toch niet verantwoordelijk. De VOORZITTER wijst er op, dat het ge- meentebestuur zijn aangewezen taak moet verrichten. Het komt voor, dat inliohtingen worden gevraagd, welks beantwoording wel een paar dagen vordert. Men kan daarop toch niet laten wachten De heer KOSTER: In Den Haag staan ze ook niet zoo met hun antwoorden gereed, ik heb wel eens iets gevraagd, waarop ik nooit antwoord heb gekregen. De VOORZITTER: Dan zult u daarover toch ook niet tevreden zijn. De heer KOSTER: Neen, maar klagen helpt toch niet! De heer OGGEL: Men moet wel in aan- merking nemen, dat een minister er in dit opzicht heel wat gemakkelijlker voor staat dan een gemeentebestuur. Het voorstel om f 1300 beschikbaar te stel len voor een derden ambtenaar wordt ver- worpen met 7 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren J. de Feijter, Esselbrugge, Oggel en Kruijsse; tegen stem- men de heeren Wolfert, Koster, Dieleman, P. de Feijter, 't Gilde, Van de Bilt en Claessens. De heer KRUIJSSE: Dat is net het om- gekeerde als met het dansen! De VOORZITTER: Laten de raadsleden nu Burgemeester en Wethouders in hun hemd staan Zijn ze niet gedeeltelijk o-vertuigd, dat er aanleiding is voor versterking van personeel en zijn ze niet genegen om te helpen met een bedrag voor tijdelijke hulp? De heeren 't GILDE en CLAESSENS zijn daar tegen. De heer P. DE FEIJTER verklaart wel voldoende vertrouwen te hebben in Burge meester en Wethouders om aan te nemen, dat er meer personeel noodig is. Het speet hem, dat hij niet voor hun voorstel kon stemmen, maar hij achtte de voorgestelde jaarwedde te hoog. Later moet men toch spoedig verhoo ging geven. Overigens is hij volmondig voor het aanstellen van een derden ambtenaar: De heer VAN DER BILT stelt voor een crediet van 500 beschikbaar te stellen, om daaruit te bestrijden de kosten voor het nemen van tijdelijke hulp ter .secretarie op de tijd- stippen dat dit noodig zal blijken. De heer 't GILDE beschouwt dit voorstel niet anders, dan dat dit aanleiding zal zijn, om langs een achterdeurtje de derde ambte naar binnen te smokkelen. Er is ook nog te behandelen een verzoek van de heeren Van Duijn en De Smidt, om verhooging van jaar wedde. In principe is hij daar vierkant tegen, maar indien die heeren bereid zijn om 8 uren per dag te gaan werken, waardoor hun weke- lijksche arbeidsprestatie met 15 uren per week verhoogt, dan is hij bereid om mede te wer ken aan een salarisherziening te hunnen be- hoeve. Hij weet zeer goed, dat er tijden in het jaar zijn, dat ze het gemakkelijk hebben. De heer OGGEL verklaart zich tegen zoo- danige regeling, want die zou dan het bewijs zijn, dat de ambtenaren niet genoeg werken. Men moet niet uit het oog verliezen, dat hun diensttijd met het eind der kantooruren nog niet uit is en dat ze, als hun werk niet klaar is, dit moeten meenemen om het thuis af te werken. De heer 't GILDE acht dat een uitlegging van zijn woorden, die er niet in ligt. De heer OGGEL is van oordeel, dat de amb tenaren een behoorlijk salaris hebben en daar hun werk voor moeten doen. De heeren KOSTER en P. DE FEIJTER on- dersteunen het voonstel-Van de Bilt. De heer OGGEL vraagt, of de heer Van de Bilt niet bereid is dat bedrag tot f 650 te ver hoogen, dan waren Burgemeester en Wet houders voor een half jaar uit den eersten nood. De heer VAN DE BILT is daartoe niet be reid, wat zijn bedoeling is niet, om nu voor dat bedrag voor een bepaalden t(jd een volle- dige ambtenaar vast aan te nemen, doch om alleen op de tijdstippen dat bijzondere drukte daartoe aanleiding geeft, een hulp te kunnen nemen. De heer OGGEL acht dat crediet dan niet aanvaardbaar; met eens iemand te nemen die niets anders kan dan enveloppen schrijven schiet men niets op. Het voorstel-Van de Bilt wordt verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren J. de Fester, Kos ter, Esselbrugge, P. de Feijter en Van de Bilt; tegen stemmen de heeren Wolfert, Dieleman, 't Gilde, Oggel, Kruijsse en Claessens. De VOORZITTER brengt thans in behande ling de onder de ingekomen stukken ver- melde adressen der heeren M. R. van Duijn le ambtenaar, en J. A. de Smidt, 2e ambtenaar ter secretarie, om verhooging van jaarwedde. Burgemeester en Wethouders stellen voor, daarop afwijzend te beschikken. De heer 't GILDE is voor verhooging, in dien ze 45 uur per week willen werken; dat zou praktisch over het geheele jaar 750 werk- uren beteekenen. De heer CLAESSENS kan zich met het voorstel van den heer 't Gilde vereenigen. De heer OGGEL: De heer 't Gilde schijnt geen geloof te hechten aan mijn mededeeling, dat de heeren ook thans reeds na kantoortijd moeten werken, als dit zoo voorkomt. Indien deze regeling zou kunnen worden ingevoerd, zou dit bewijzen, dat ze zich thans niet ten voile aan hun taak geven. De VOORZITTER bevestigt de mededeeling van den heer Oggel; de heeren werken niet alleen op de secretarie, maar ook nog veel thuis. Het afwijzend voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenoipen met 8 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren J. de Feijter, Kos ter, Esselbrugge, Dieleman, P. de Feijter, Oggel, Kruijsse en van de Bilt; tegen stemmen de heeren Wolfert, 't Gilde en Claessens. 16. Schrijf- en bureaubehoeften, briefpor- ten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven. 600. 17. Druk- en bindiwerk. 700. 18. Onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek,' bestemd voor de verga- dering- van den raad en van Burgemeester en Wethouders en voor de secretarie der ge meente. 3 700. 19. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken. 750. De post voor onderhoud en aankoop van meubelen van het gemeentehuis" is op dit be drag geraamd, voor het inrichten van het kantoor van den gemeente-ontvanger en voor het aanschaffen van een 5tal bureaux voor deze en andere ambtenaren, tengevolge van het gemis aan een geschikte gelegenheid om alles behoorlijk op te bergen. De heer 't GILDE vermeent, dat ook in verband met het pas gevallen besluit om geen deriden ambtenaar aan te stellen, het aanschaffen van al die bureaux voor de secretarie todh wel niet noodig is. Voor de andere ambtenaren kan toch ook wel vol staan worden met het beschikbare meubilair? De VOORZITTER deelt mede, dat het de bedoeling is, de bestaande tafels door bureaux te vervangen, waarin bergplaats is, waardoor de ambtenaren hetgeen ze voor hun werk noodig heibben bijleen kunnen houden, zoodat het gesitadig heen en weer loopen kan worden vermeden. Als men op die kleinigheden ging vallen, zou de zuinigheid de wijsljeid be- driegen. De heer KOSTER vermeent, dat, als dat bedrag moet dienen voor eenmansbureaux het nogal aan den hoogen kant is. De VOORZITTER wijst er op, dat het slechts een raming is; het is volstrekt niet de bedoeling van die dure dingen te gaan lcoopen, doch bureaux die in den handel zijn. Hij vindt op het oogenblik geen vrijheid voor te stellen dien post te verminderen. De heer DIELEMAN acht de tegenwoordig gebruikte tafels ook niet doelmatig. De heer J. DE FEIJTER vraagt, of die post niet moet worden aangehouden omdat ze verband houdt met post 274. De VOORZITTER antwoordt ontkennend; hoe ook over het voorstel tot verbouwen van het gemeentehuis beslist wordt, die bureaux zijn toch noodig. Hij zou willen, dat men dit overliet aan Burgemeester en Wethouders. De heer 't GILDE stelt voor den post te verminderen tot f 250. De VOORZITTER merkt op, dat men dan beter de bureaux geheel kan schrappen. Er is anders op dezen post noodig 100, zoodat er dan maar f 150 voor bureaux overblijft. De heer CLAESSENS wil het op 350 stellen. De VOORZITTER zou, indien de heeren zeer goadkoope adressen voor het aanschaf fen van bureaux kennen, daarvan gaame op- gaaf krijgen. Hij wijtst er voorts op, dat in dezen post ook nog begrepen zijn de kosten voor het aanschaffen van eenige meubels voor het kantoor van den gemeente-ontvanger. De heeren KOSTER en P. DE FEIJTER stellen voor den post te handhaven. Met 8 tegen 3 stemmen wordt aldus be- sloten. Voor stemmen de heeren Wolfert, J. de Feijter, Koster, Esselbrugge, P. de Feijter, Oggel, Kruijsse en Van de Bilt; tegen stem- men de heeren Dieleman, 't Gilde en Claes sens. 20. Verlichting en verwarming. f 225. 21. Abonnement op het staatsblad, pro- vinciaal blad en de dag-, week- of maand- bladen en den aankoop van boeken. 250. 22. Arcbief. 50. 23. Aanplakken en oftiroepen. 40. 24. Plaatsen van advertentien. 150. 25. Reis- en verblijfkosten. 175. 26. Onkosten en eventueele rechten vallen- de op de postrekeningen. f 30. 27. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken. f 200. 28. Contribute aan de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten en/of aan hare pro vincial afdeelingen. f 98. 29. Kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen. 350. 30. Verteringen ten behoeve van het bureau van stemopneming. 3 300. 31. Kosten van het dubbelen der leggers en plans van het kadaster. 10. 32. Bezoldiging der ambtenaren van den burgerlijken stand. 270. 33. Overige kosten van den burgerlijken stand. 3 50. 34. Bevolkingsregisters en huisnummering. 3 250. 35. Uitgaven ter zake van de elfde alge meene volkstelling. f 900. De heer KOSTER vraagt, of die kosten ten laste der gemeente komen. De VOORZITTER: Onder no. 9 vindt u daarvoor een tegenpost; het rijk vergoedt aan de gemeenten 7% cent per kaart. De VOORZITTER stelt thans ook aan de orde de oeslissing op het adres van den A.N.W.B. om toe te treden als donateur dier vereeniging. Burgemeester en Wethouders stellen voor, op dat verzoek afwijzend te beschikken. Met algemeene stemmen wordt aldus be- slotem. 36. Verzekering tegen ongevallen en inva- lidibeit. 1. 39. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. 65. 40. Grondlasten. Nihil. 41. Dijk- en polderlasten. Nihil. 43. Bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpemsioen ingevolge art. 36 der pensioen- wet 1922 (Staatsblad no. 240). 2365. 47. Bijdragen voor inkoop van pensioen, ingevolge artt. 43 en 63 pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913, jo. art. 173, IHc der pensioeniwet 1922 (Staatsblad no. 240). 3 205,01. 50. Kosten wegens verificatie van kas en boeken van den gemeente-ontvanger. 300. 51. Kosten van officieele ontvangsten. 3 100. De heer 't GILDE merkt op, dat in 1929 op dezen post niets is uitgegeven en dat, voor zoover bekend, ook geen officieele bezoeken te verwachten zijn. Die post zou dus wel kun nen vervallen. De VOORZITTER acht het gewenscht, die te behouden; wanneer het niet noodig is, wordt er ook niets op uitgegeven. Komt er echter eenig feest, hetzij van muziek of zang en worden de besturen officiee! ontvangen, dan heeft men een post om die kosten daaruit te bestrijden. 52. Kosten van het officieel raadsverslag. 300. 53. Kosten van vergaderingen, verver- schingen enz. 95. 54. Kosten van verzekering tegen wette- lijke aansprakelijkheid der gemeente. /40. 55. Regeling van gemeenschappelijke be- langen. f 10. De heer 't GILDE vindt deze post op de begrooting totaal overbodig. Dit geldt een soort van contributie voor een vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen, die zich hoofdzakelijk en in de eerste plaats met de stoffeljjke belangen dezer ambtenaren bezig houdt. Deze worden door Gedeputeerde Sta ten voldoende en maar al te voldoende behar- tigd. Hfl vindt het een onding dat de ge meente deze contributie gaat betalen. Wij zijn lid van de vereeniging van Nederlandsche gemeenten en zelfs voor de Provinciale af deeling daarvan betalen we, dus is het wel- letjes. Het loopt niet over het bedrag, want dat is bijna de moeite niet om over te spreken, maar het loopt in dezen over een principe en daar om heeft hij vrijmoedigheid voor te stellen deze post te schrappen. De VOORZITTER merkt op, dat deze post ieder jaar wordt besproken; hij acht het vrij- wel overbodig daarover te spreken en zal laten stemmen. I De post wordt verworpen met 6 tegen 5 I stemmen. Voor stemmen de heeren Wolfert, Essel- I brugge, Oggel, Kruijsse en Van de Bilt; tegen i stemmen de heeren J. de Feijter, Koster, Die- leman, P. de Feijter, 't Gilde en Claessens. 56. Toeslag op pensioenen. 676. 57. Vergoeding van een schade op grond van wettelijke aansprakelijkheid. Memorie. 60. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters. 3 3208,33. 61. Gratification aan personeel. 90. 62. Kleeding en uitrusting der politiedie- naars en veldwachters. 290. 63. Vergoeding voor woninghuur aan de veldwachters. 200. 64. Kosten van huisvesting van personeel der rijkspolitie. 3100.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 2