Pluimvee-rubriek.
Huis en Hof.
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
Vergadering van Donderdag 13 November,
des namiddags 1,30 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E.
C. Krxfjsse, M. W. Koster, A. Esselbrugge,
C. Th. van de Bilt, H. Wolfert, Ch. Olaessens,
A. Th. 't Gilde, F. Dieleman, J. de Feijiter en
P. de Feijter, benevens de Secretaris J. L. J.
Maris.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gabedsformulier.
HO stelt aan de orde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 30 Septem
ber 1.1. worden met algemeene stemmen vast-
gesteld, zooals die in druk zijn verschenen.
2. Ingekomen stukken.
a. Het raadsbesluit dd. 30 September 1930,
tot het aangaan eener geldleening groot
6500, voorzien van het bewijs der goedkeu-
ring door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Het raadabesluit dd. 30 September 1930,
tot wijziging der gemeente begrooting voor
het dienstjaar 1930, voorzien van het bewijs
der goedkeuring door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Het raadabesluit dd. 30 September 1930,
tot wijziging der begrooting voor het ge-
meentelijk grondbedrijf voor het dienstjaar
1930, voorzien van het bewijs der goedkeuring
door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. De raadsbesluiten d.d. 30 September
1930, tot verkoop van gemeentegrond aan P.
A. van Hoeve, D. van den Berg en Abr. Bare-
man, voorzien van het bewijs der goedkeuring
door Gedeputeerde Staiten.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Een schrijven van den Directeur van
het Rijksbureau voor Drinkwatervoonziening,
luidende als volgt:
Naar aanleiding van Uw nevenvermeld
schrijven heb ik de eer U mede te deelen,
dat de zaak der drinkwatervoorziening voor
Zeeuwsch-Vlaanderen in een geheel nieuw
stadium is getreden door het U ongetwijfeld
reeds bekende besluit van den raad van Sas
van Gent.
Het voornemen bestaat, zoo mogelijk te
komen tot een groepswaterleiding voor eenige
gemeenten, die op het tot standkomen van
een waterleiding prijs stellen. Waar Uwe
gemeente niet tot deze laatste categorie be-
hoort en daardoor ook buiten het nieuwe plan
zal blijven, heeft het n. m. m. geen zin meer,
de door den heer F. Dieleman gestelde vragen
thans nog te beantwoorden.
De heer 't GILDE vermeent, dat uit dezen
brief blijkt, dat het Rijksdrinkwaterleiding-
bureau de vragen van Axel maar liever niet
beantwoord, het schijnt trouwens uit de wen
ding die de waterleidingkwestie genomen
heeft, dat men er Axel maar liever niet bij
heeft.
De VOORZITTER: Ik moet u opmerken,
dat het gaat over dezen brief.
De heer 't GILDE: Ja, als u liever hebt
dat ik er niet op inga.
De VOORZITTER: U kunt er op ingaan,
maar ik wees er alleen op, dat het dezen brief
betreft.
De heer 't GILDE: Ik zal er niet verder
over spreken; er is nog gelegenheid hierover
blij de algemeene beschouwingen iets te
zeggen.
f. Bericht van Ch. G. Claessens, dat hij de
benoeming tot lid der Gascommissie aan-
neemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een schrijven van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, d.d. 24 October 1930, waarin zij,
verzoeken, in de instructie van den gemeente-
ontvanger, tengevolge van het raadsbesluit
tat vermindering van diens zekerheidsstelling,
bepalingen op te nemen, wat betreft de stor
ting van gelden, wanneer deze diens zeker
heidsstelling overschrijden.
In verband hiermede stellen Burgemeester
en Wethouders voor, het volgende besluit te
nemen
De raad der gemeente Axel;
Gezien het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, naar aanleiding van een schrij
ven van heeren Gedeputeerde Staten, om be
palingen in de instructie van den gemeente-
ontvanger op te nemen, tengevolge van het
raadsbesluit tot vermindering van diens
zekerheidsstelling, wat betreft de storting
van gelden, wanneer deze diens zekerheids
stelling overschrijden;
besluit:
Artikel 5 sub 2, letter L van de instructie
van den gemeente-ontvanger van den 24sten
Maart 1914 in te trekken en daarvoor in de
plaats te stellen:
„het overbrengen, zoo dikwijls de bij hem
„in kas zijnde gelden het bedrag van de door
„hem gestelden borgtocbt overtreft, van het
„meerdere naar een der banken, hebzij van de
,,Firma Van Heel Co., hetzij van de Firma
,,Van WaesbergheJanssens of van de N.V.
,,Bank voor Nederlandsche Gemeenten, waar-
„mede deze gemeente een rekening-courant
„overeenkomst heeft gesloten".
„Het is hem verboden zonder machtiging
van Burgemeesteren Wethouders gelden op
,,te nemen van de bij die banken geplaatste
gelden".
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
h. Een verzoek van het bestuur van den
Alg. Ned. Wielrijdersbond om toe te treden
als buitengewoon lid.
Dit verzoek zal worden behandeld bij de
vaststelling der gemeentebegrooting.
i. Een schrijven van A. Esselbrugge, voor
zitter en A. J. Hoi, secretaris, die namens het
bestuur der frobelschool beleefd verzoeken,
om van af 1 Januari a.s. voor een nader op
te geven aantal leerlingen de door den raad
vastgestelde subsidie te mogen ontvangen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
ook dit verzoek te behandelen bij de vast
stelling der gemeentebegrooting.
De heer VAN DE BILT vraagt, of het
zenden van dit verzoek wel noodig was. Er is
toch een regeling vastgesteld, waarbrj aan
dergelijke inrichtingen subsidie berekend per
leerling wordt toegekend,
De VOORZITTER acht dit formeel juist,
maar meent, dat men toch minstens beleefd-
heidshalve kennis zal moeten geven van de
vestiging van zoodanige inrichting.
De heer J. DE FEIJTER wrjst er op, dat
als voorwaarde is gesteld, dat de inrichting
aan bepaalde eischen moet voldoen; Burge
meester en Wethouders moeten dus kennis
krijgen, om te kunnen nagaan of aan die
eischen wordt voldaan.
De heer OGGEL is het er mede eens, dat
men toch kennis moet geven van het bestaan
der inrichting, dat moet kunnen worden na-
gegaan of ze aan de eischen voldoen en ook
moeten Burgemeester en Wethouders weten
hoeveel leerlingen er zijn, om het bedrag
der subsidie te kunnen uitkeeren. Er is ech-
ter in de begrooting al rekening met deze
school gehouden.
De heer VAN DE BILT kan toegeven, dat
kennisgeving gewenscht is, maar het ging er
bij hem over, dat toch eigenll'j/k geen subsidie
meer behoeft te worden gevraagd.
Besloten wordt dit adres af te handelen bij
de behandeling der gemeentebegrooting.
j. Een adires van M. H. van Duijn, le amb-
tenaar ter gemeente-secretarie, die de eer
heeft zich beleefd tot den raad, te wenden
met het verzoek zijn salaris te verhoogen en
te brengen in overeenstemming met dat van
andere ambtenaren in gelijksoortige gemeen
ten als Axel. Reeds bij een oppervlakkige be-
schouwing van het hierbij gevoegde staatje,
kpmt men tot de conclusie, dat de jaarwedde-
regeling der secretarie-ambtenaren alhier niet
den toets der critiek kan doorstaan met die
in andere gemeenten.
Bovendien vermeerderen de werkizaam-
heden meer en meer in verband met de uit-
breiding der gemeente, waardoor een meer
behoorlijke bezoldiging van den lsten ambte-
naar alleszins op haar plaats zou zijn.
De financieele toestand der gemeente kan
geen beletsel zijn om aan bovenvermeld ver
zoek te voldoen.
Dit adres zal worden behandeld bij de
gemeentebegrooting.
k. Een adres van J. A. de Smidt, ambte-
naar ter secretaire, die daarin te kennen
geeft:
dat blij gaame eene herziening van zijn be-
staand salaris zag geregeld. aangezien hij
reeds een dienstverband van 15 jaren bezit,
mede gelet op de uitbreiding dezer gemeente,
waardoor de werkzaamheden worden uitge-
breid, welk laatste ook bevestigd wordt door
de eventueele benoeming van een 3den arnb-
tenaar;
Hij doet dit met des te meer vrijmoedig-
heid, gelet op het feit, dat bij zeer vele soort-
gelijke gemeenten als Axel een meer gun-
stige salarisregeling bestaat, wat blijken mag
uit een bijgevoegden staat, waarop bedoelde
gemeenten staan aahgegeven.
Dit adres zal worden behandeld bij de ge
meentebegrooting.
1. Een adres van P. de Kort en E. Tiele-
man, respectievelijk voorzitter en secretaris
van de R. K. Werkliedenvereeniging
,,St. Joseph", die daarin namens hunne orga
nisatie verzoeken:
1. met het oog op de dreigende werkloos-
heid zag hun organisatie gaarne, dat de raad
zoo mogelijk werkverschaffing in het leven
riep of zoo daarin niet te voorzien is, de
nobdige gelden te voteeren voor de nog be-
staande steunregeling; deze organisatie zou
het ten zeerste betreuren, dat georganiseer-
den, die geregeld bijdragen voor de werkloo-
zenkas, na, bij voorkomende werkloosheid te
zijn uitgetrokken, verwezen zouden worden
naar het Burgerlijk Armbestuur.
2. Hun organisatie voomoemd, is van
meening, dat voor de gemeente-inkomsten-
belasting, een te kleine kinderaftrek wordt
toegepast. Zij verzoekt den raad daarom,
vooral met 't oog op de groote gezinnen, die
aftrek aanmerkelijk te verhoogen.
Burgemeester en Wethouders deelen naar
aanleiding hiervan mede:
1. dat voorloopig geen plannen tot werk
verschaffing kunnen worden genoemd aan
Uwen raad;
dat bij het uitgetrokken zijn bij de werk-
loozenkas, de georganiseerden naar het Bur
gerlijk Armbestuur moeten worden ver-
wezen geheel in de lijn is van de jurispruden-
tie, daar volgens onze meening de te ver-
wachten werkloosheid hoofdzakelrjk niet als
een crisis-werkloosheid is te beschouwen, deze
is een jaarlrjks terugkeerende, het eene jaar
in mindere en het andere jaar in sterkere
mate; het vorige jaar hoegenaamd niets, van-
wege den bouw van de ammoniakfabriek in
deze gemeente.
2. dat aan den wensch om een aanmerke-
lijke verhooging van kinderaftrek voor de
gemeentelijke-inkomstenbelasting toe te pas-
sen, niet kan worden voldaan, daar voor het
loopende belastingjaar geen verandering kan
worden bevorderd, en per 1 Mei 1931 buiten
de competentie van den raad valt en geregeld
wordt in de wet op de, Gemeentefonds-
belasting,
De heer DIELEMAN vraagt, of deze adres-
santen dan geen antwoord moeten hebben.
De VOORZITTER wijst er op, dat het te
geven antwoord zal afhangen van de beslis-
sing te nemen bij de gemeentebegrooting.
De VOORZITTER deelt mede, dat zoo juist
door hem is ontvangen het volgende schrijven
van de raadsleden J. de Feijter en M. W.
Koster
„Wij doen bij dezen het voorstel, om artikel
78, alinea 7 der Algemeene Politieverordening
dezer gemeente te doen vervallen".
Hij vraagt of de raad dit voorstel, dat niet
op de agenda voorkomt, terstond in behan
deling wenscht te nemen.
De heer J. DE FEUTER doet een beroep
op den gemeenteraad, om tegenover dit voor
stel een welwillende houding aan te nemen.
De tijd dezer wijziging dringt, aangezien thans
reeds verschillende personen proces-verbaal
hebben gekregen. In de gemeenten Ter Neuzen
en Zaamslag bestaat het verbod op het rijden
met aaneengekoppelde wagens zonder dat bij
den tweeden wagen een bestuurder is, niet.
Komen nu de menschen van Zaamslag, die
van het verbod niet afweten aan den Ouden
Tol, dan worden ze wegens het in dqze ge-
meente bestaande verbod verbaliseerd Het
boerenwerk is nu reeds een halve maand
achter. Men spant thans alle krachten in om
de vruchten van het land te hebben voor het
invallen van de vorst en ook voor de temujn
van levering voor de bieten gesteld, aange
zien de bieten na dien termijn niets meer
waard zijn, althans dan de kosten van het
vervoer niet meer zullen goedmaken. Men
moet dus alle zeilen bijzetten. Hij ziet in
het vervallen van het verbod absoluut geen
bezwaar. Of er op den tweeden wagen al of
niet een kleine jongen van 14 jaar zit, zal
eventueel het gevaar niet keeren. Integen-
deel, meent hij dat er eerder gevaar door zou
kunnen ontstaan.
De heer VAN DE BILT en P. DE FEUTER
kunnen zich met het voorstel, en dadelijke be
handeling vereenigen.
De heer OGGEL acht het ook niet van in-
grijpenden aard.
De heer KRUTJSSE: Staat dat verbod niet
in het Provinciaal Reglement?
De heer KOSTER: Ik meen, dat het ver
vallen is.
De VOORZITTER: Indien het verbod in
het Provinciaal Reglement zou voorkomen,
kunnen wij het zeker schrappen, dan is het in
de Politieverordening overbodig.
De heer OGGEL dacht, dat het verbod was
uitgevaardigd, omdat er dan geen kinderen
onder den tweeden wagen zouden loopen of
om te waarschuwen, als men een dwarsstraat
passeert.
De heer ESSELBRUGGE acht twee auto's
achter elkaar veel gevaarlijlker op den weg
dan twee aaneengekoppelde wagens.
De VOORZITTER: Ja, maar die kiunnen
remmen. Het geval is echter, dat het in deze
gemeente verboden is en in de aangrenzende
gemeenten Zaamslag en Ter Neuizen niet. Dat
veroorzaakt moeilijkheden.
De heer OGGEL merkt op, dat een wijzi
ging der politieverordening voor dit najaar
wernig effect meer zal hebben.
De VOORZITTER zal, indien de raad het
voorstel aanneemt, de politic verzoeken, met
dat besluit bereids rekening te houden.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen:
De VOORZITTER deelt mede, dat gis-
teren zijn ingekomen 3 brieven van W. A. den
Boggende, gemeente-ontvanger, van den
volgenden inhoud:
I. In vervolg op mijn schrijven van 6
Augustus 1.1. heb ik de eer, U het volgende
te berichten.
Gaame erken ik, dat de toon van mijn
schrijven niet was zooals die behoorde te zijn.
Ik bied den raad daarom toij dezen mijn
verontschuldiging aan, en verzoek hem, die
wel te willen aanvaarden.
II. Het zij mij' vergund, een en ander te
mogen zeggen over de wijze waarop in Uw
vergadering van 5 Augustus 1.1. het voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot verla-
ging van mijn borgtocht werd verdedigd.
Uw Voorzitter Zegt:
,,Er is bepaald, dat de gemeente-ontvanger,
,,zoodra hij meer dan 6000 in kas heeft, 'dit
,,ibij de bank moet storten. De girodienst was
„daaronder niet begrepen. Burgemeester en
Wethouders willen dit nu onder kas brengen
,,en stellen in verband daarmede voor de borg-
,,tocht te stellen op f 7000".
Dit heeft Uw raad, als met den inwendigen
dienst niet op de hoogte, zooals van zelf
spreekt moeten aannemen.
De mededeeling is echter onjuist. Ten eer-
ste. Het is niet waar, dat ik hetgeen meer
in kas is dan f 6000, bij de bank moet storten.
Mijn instructie zegt ik meende te mogen
aannemen, dat Uw Voorzitter die wel goed
kent, doch zelfs dit blijkt niet het geval te
zijn dat, als het kasgeld het bedrag van
mijn borgtocht overtreft, dit meerdere naar
Burgemeester en Wethouders moet worden
overgebracht.
Ten tweede. Het zinnetje: „De girodienst
was daaronder niet begrepen", is eveneens
onwaar. Ieder zal toch begrijpen, dat het
bedrag op de giro-rekening staande en waar-
over ik zonder machtiging kan beschikken,
wel onder het kasgeld begrepen is. Wanneer
dus Burgemeester en Wethouders de giro-
rekening voortaan „onder kas (willen) bren
gen, dan staat dit vifjwel gelijk met een open
deur intrappen.
Ik zou gaame aannemen, dat deize mede-
deelingen niet met verkeerd opzet gedaan
zijn. Het tegenovergestelde althans zou bui
tengewoon teekenend zijn. Gelijk de mede
deeling op zichzelf reeds is.
Burgemeester en Wethouders zeggen dus:
De ontvanger mag f 6000 in kas heibben en
daarom stellen wij voor de borgtocht te be-
palen op 7000.
De raad zegt (in mijn instructie; zie art. 5:)
„2. Zijn werkkring omvat:
„1. het overbrengen zoo dikwijls de bij hem
„in kas zijnde gelden het bedrag van den door
„hem gestelden borgtocht overtreffen, van
''het meerdere naar Burgemeester en Wet-
„houders".
Om dus even samen te vatten:
Als mijn borgtocht 7000 is, dan mag ik
7000 in kas hebben (en niet 6000),
of
als ik 6000 in kas mag hebben, dan be
hoorde mijn borgtocht op 6000 te ztjtti
gesteld.
Het is allerminst mijn bedoellng, op de
vaststelling van het bedrag van mijn borg
tocht terug te komen.
Ik meende echter, dat het gewenscht was,
dat Uw raad ook op de hoogte van de werke-
lijkheid werd gebracht.
III. Bij de behandeling van mijn schrijven
d.d. 6 Augustus 1.1. en de daaruit voort-
vloeiende bespreking is een en ander gezegd,
waarop ik gaame de aandacht wil vestigen.
De Voorzitter zeide:
,,Toen de tegenwoordige gemeente-ontvan-
„ger benoemd was, heeft hij tevens over-
„genomen de door zijn voorganger aangevan-
„gen administratie van het grondfbedrijf".
Uit het gesprokene zou namelijk kunnen
worden geconcludeerd dat mijn voorganger
in persoon de administratie had aangevangen.
Dit is absoluut onwaar. Wel was de heer De
Putter nog gemeente-ontvanger, toen het
bedrijf is ingesteld, doch hij was toen reeds
geruimen tijid ongesteld, De administratie is
van het begin af door mij gevoerd.. De stuk
ken kunnen dit uitwijzen.
Verder zegt de Voorzitter, dat Burgemees
ter en Wethouders met mijn voorganger de
desbetreffende regeling hadden getroffen.
Twee onwaarheden bevat dit korte zinnetje,
en wel:
a. dat met mijn voorganger een regeling
zou getroffen zijn.
Dit is nimmer geschied. Er is met hem
over het grondlbedrrjf zelfs nooit gesproken.
Z:jm ongesteldheid liet dit ook niet toe.
b. dat er een regeling zou getroffen zijn.
Er is nimmer een regeling getroffen. Een
regeling treffen toch geschiedt tusschen 2
partijen. De zaak heeft het volgende verloop
gehad.
Door den secretaris werd een concept op-
gemaakt waarin vermeld stonid, dat de admi
nistratie van het bedrijf zou worden gevoerd
door een administrateur. Dit concept stelde
hij den burgemeester ter hand. Bliji het lezen
van het eerste artikel zei deze: ,,De admini
stratie kan de ontvanger er best bij doen. Hoe
iemand dit nu kan noemen ,,een regeling
treffen" is mij niet recht duidelijk. Mijn
taalgevoel zou zeggen, dat hier iets werd
opgelegd. Ik wees er den secretaris destijds
reeds op, dat het feitelijk niet mogelijk was,
dit den ontvanger op te dragen, en dat de
burgemeester dat toch behoorde te weten.
Daar ik er echter geen bezwaar over maakte
de administratie te voeren werd er niet meer
over gerept.
Verder zegt Uw Voorzitter:
„Burgemeester en Wethouders stellen op
,,den voorgrond, dat zij wettelijk niet bevoegd
„zijn den gemeente-ontvanger dat werk op te
dragen, doch, waar het den ontvanger bij
,,zijn benoeming zoowel als tijdens zijn solli-
„citatie bekend was, dat die administratie ook
„door den ontvanger verricht werd" enz.
Dit laatste getuigt van een onjuist bagrip
in de zaak.
Waar het echter uilen naar Athene dragen
zou zijn, wanneer ik mijn standpunt hier zou
verdedigen, zie ik daarvan af.
De vraag rijst evenwelKomen Burgemees
ter en Wethouders pas na 6 jaar tot de ont-
dekking, dat zij onbevoegd waren, de admini
stratie aan den ontvanger op te dragen, of
wist men dat destijds reeds? Is dit laatste
het geval, dan werpt dit toch wel een zeer
eigenaardig licht op de zaak, Men zou dan
willens en wetens iets gedaan hebben, waar-
toe men wettelijk onbevoegd was. En komt
men nu eerst tot die ontdekking, dan spreekt
dit boekdeelen, zoodat ik er niets meer aan
hab toe te voegen.
Dit schrjjven heeft allerminst de bedoeling,
verandering in den nieuwen toestand te bren
gen. Ik vond het echter gewenscht, dat de
Iraad op de hoogte zou zijn van het feit, dat
h'jl minder juist is ingelicht.
Voorts moge ik nog even wijizen op een
woord van den heer Dieleman.
Deze zegt: ,,Ik kom niet tusschen de
scheeve verhouding tusschen Burgemeester
en Wethouders en den gemeente-ontvanger".
Dit is een ongezochte gelegenheid om mij
hierover eens uit te spreken.
Ik kan de raad verklaren, dat die scheeve
verhouding inderdaad bestaat. Dat is
mijnerzijds althans niet tegen de personen
als zoodanig.
Het geval is, dat ik aan de gemeente-
administratie meer tijd moet besteden, dan
noodig zou moeten zijn. (Dit ligt niet aan de
wethouders.) Verandert dit, dat heeft men
zelf in de hand dan verdwijnt de scheeve ver
houding vanzelf.
Verder maakt de heer Oggel nog een op-
merking over de openstelling van het kan-
toor, een opmerking, waaruit blijkt, dat de
spreker de zaak niet juist inziet.
Ik vertrouw, dat de heer Oggel, wanneer
hij hierover even nadenkt, tot deze conclusie
zal komen, zoodat ik mij ontheven acht van
de verplichting, om hierop nader in te gaan.
Ten slotte.
De raad heeft bepaald, dat met ingang van
1 Januari 1931, het kantoor van den
gemeente-ontvanger zal worden gehouden
ten gemeentehuiize.
Hiervoor betuig ik den raad mijn hartelijlken
dank.
Het is absoluut verkeerd in de instructie
van den gemeente-ontvanger te bepalen, dat
deze zelf voor een kantoor moet zorgen, zelfs
al krijgt hij vergoeding voor vuur en licht.
Herhaaldelijk is in vakbladen en op vergade-
ringen er over geklaagd, dat deze bepaling
in verschillende instructies nog voorkomt,
Het is ook inderdaad ongerrjmd. Aan geen
enkele andere gemeente-ambtenaar zou zoo-
iets worden opgelegd.
Ik ben overtuigd, dat, als ik de verandering
verzocht had, die in geen geval zou zijn- toe-
gesbaan.
Nu heeft men welke bedoeling daarbij
ook voorzat de wagen in het juiste spoor
gebracht. Daarom, zoowel aan den raad voor
zijn besluit, als aan het college van Burge
meester en Wethouders voor zijn voorstel,
hartelijk dank.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
deze brieven aan te nemen voor kennisgeving.
De heer 't GILDE: Hebben Burgemeester
en Wethouders daarop niets te zeggen.
De VOORZITTER: Burgemeester en Wet
houders zijn niet bereid op dergelijik schrijven
in te gaan.
De heer 't GILDE: Maar als het nu is zoo
als het er staat?
De VOORZITTER: Ja, dan zal het wel
zoo zijn.
De heer KRUIJSSE: Eerst vraagt de ont
vanger verontschuldiging voor zijn toon in
een brief en dan vervalt hij weer in hetzelfde
euvel.
De heer OGGEL: Hij schrrjft over het
bestaan eener scheeve verhouding; ik meen
dat uit deze brieven duidelijk blijkt, dat de
scheeve verhouding niet bestaat van de zijde
van het college doch van hem zelf. Bij die
voortdurende struibbelingen is het maar 't
best niets te zeggen.
De heer 't GILDE: Ik kan er niets anders
van zeggen, dan dat ik die houding van Bur
gemeester en Wethouders geen bewijs van
kracht vind.
Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
(Wordt vervolgd.)
te laten staan en de kronen met stroo in te
pakken. ^Op beschutte plaatsen kunnen we
volstaan met er alleen wat sparretakken om
te binden.
De beste dekking is turfmolm. Men kaa
dan met een dun laagje volstaan. Turfmolm,
vooral zoolang het droog is, houdt de vor3t
uitstekend tegen. In het voor jaar, zoodra de
vorst geweken is, wiordt de turfmolm onder-
gespit en helpt mede tot grondverbetering.
Van verreweg de meeste planten moeten voor
het dekken de bovengrondsche deelen wordea
verwijderd'. Ds afgestorven en verwijderde
deelen voor het dekken verwijderen, daar dit
anders een broeinest kan zijn voor diverse
narigheden.
DE BLOEMENTUIN IN ZIJN
WINTERPAK.
Zoodra de kalender half November aan-
wijst wordt het tijd om de niet volkomen
winterharde planten in den tuin tegen onver-
wachte nachtvorsten te beschermen, althans
gedeeltelijk. Door te vroeg en te warm dek
ken zijn zeker evenveel planten verloren ge-
gaan als door het te laat of heelemaal niet
dekken en de moeilijkheid is maar het juiste
moment te bepalen. Wat bovendien bij den
een winterhard is bevriest soms brj een ander,
omdat hierbij de standplaats en andere fac-
toren vaak een groote rol spelen.
Tot de veelvuldig voorkomende en niet
winterharde planten behooren: Chrysanthe
mums indicum, de bekende troschrysanten, de
Anemone japonica, de herfstanemonen, die
tegenwoordig in schitterende varieteiten aan-
geboden worden, de Gunnera scraba, de groote
bladplant met de geweldige rhabarberblade-
ren, de Helianhemum, het lage zonneroosje,
de bekende Vuurpijlen, de Gynerum argen-
tium, het sierlijke pampasgras met haar
fraaie witte pluimen.
Deze laatsten worden tegen den winter be-
schermd door de bladeren bijeen te binden en
ze in stroo te pakken, of door er een mat om-
heen te plaatsen. De Gunnera Scraba kan men
na verwijdering der bladeren, beschermen door
er een oude mand overheen te plaatsen, waar-
overheen een bladdekking of turfmolm komt.
Ook de rozen hebben een winterpak noo
dig, hoewel dit niet geheel en al vorstvrij be
hoeft te zijn. Dat soms dezelfde varieteit bij
den een -bevriest en bij een ander niet, zegt
weinig. Is de standplaats zonnig, dan wordt
het hout rijp en kan de plant beter tegen
vorst. Vele rozenliefhebbers zijn te bang voor
vorst en beginnen veel te vroeg. V66r half
November behoeft men niet aan dekken te
denken en pas daama worden ze ontdaan van
de nog groene blaadjes en de nog groeiende
scheutjes.
Het meest eenvoudig in het dekken zgn de
struikrozen. Deze kunnen met aanaarden vol
staan, zoodat de takken tot 20 h 30 c.M.
boven den wortelhals door losse aarde, blad
of turfstrooisel zijn omgeven.
Klimrozen kunnen we beschermen door er
een rietmat of wat stroo tegen aan te bin
den. Ook sparretakken leenen zich uitstekend
voor dit doel.
Stamrozen kan men op verschillende ma-
nieren tegen den winter behandelen, al naar
de omstandigheden. Beschikken we over vol-
doende ruimte, dan kan men de stammen
voorzichtig ombuigen en de kroon in den
grond graven. We graven een gaatje in ver
houding tot de grootte der kroon. De stam
wordt voorzichtig omgebogen en de kroon
verdwijnt voor de helft in het gat, waarna
dit wordt opgevuld met fijne aarde en de boven
den grond uifcstekende andere helft der kroon
eveneens wordt bedekt. Het is vooral van
belang dat de occulatieplaats wordt bedekt.
Dit ingraven van stamrozen voldoet uitste
kend, alleen kan het niet op natte, vochtige
gronden in toepassing worden gebracht. In
dat geval doet men verstandiger de stammen
Vragen, deze rubriek betreffende
kunnen door de abonn6's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96a, Rotterdam.
Postzegel van 6 cent voor ant
woord insluiten en blad vermelden.
IS EEN HOENDERPARK
WINSTGEVEND?
Naar aanleiding van mijn pessimistiscta*
beschouwingen over het voordeel dat kippe«
en eenden opleveren, of kunnen opleverfen, ont-
ving ik eenige brieven.
Kijk eens, lezers, laten we elkaar niets wjju
maken. Ik neem aan dat eenige pluimveehou-
ders een aardig hoog gemiddelde van hu»
kippen halen, doch we moeten goed begrijpen,
waar het om gaat. Het gaat niet om het aan
tal eieren maar om het voordeel dat deze bq
verkoop opbrengen en de belangrijkste post
die dan tegenover de eieropbrengst komt te
staan is de voederaankoop. Loopen de kippen
los op de boerderij en zoeken deze veel van
het voer zelf, dan zeg ik niets. Ook niet als we
huisafval hebben en dit vervoeren aan on»e
kippetjes, die ons daarvoor versche eieren be-
zorgen.
Doch het komt maar al te vaak voor, dat
iemand, die in Indie of elders wat geld over-
gespaard heeft, hier in Holland met een E.g.
hoenderpark nu maar ineens een mooie bij-
verdienste hoopt te halen. Dat loopt meestal
mis, v66r men de zaak onder de knie heeft,
heeft men zooveel leergeld betaald, dat het
reservefonds verdwenen is. Het is niets geen
kunist van alles en nog wat te koopen, een
aantal hokken kant en klaar, broedmachines,
kunstmoeders, enz. enz. Dat alles ziet er op
een tentoonstelling zoo verlokkelijk uit en
allerlei berekeningen over gemiddelde eierpm-
ductie, broedresultaten, opgefokte kuikens en*.
zijn zoo gemakkelrjk te maken enkomen
zoo slecht uit in de praktijk.
Neem nu eens een voorbeeld dat mij deee
week sterk trof. Ik kom op een bedrijf waar
men 800 jonge hennen van beste afstamming
van verschillende fokkers aangeschaft heeft.
Deze dieren worden gevoerd met een goed
bekend staand handelsvoer en de hokken zijn
geheel nieuw. De eigenaar krijgt ongeveer 30
kleine eitjes per dag en moet daarvan natuur-
lijk ook nog een knecht betalen. Wat kost nu
die grap per dag Reken eens aan voer 14
per dag, aan werkloon 3, dat is totaal 17
en de opbrengst is ongeveer f 1.50 k f 2 per
dag. GevolgEr moeten iederen dag hoopen
guldens bij en dat in een tijd waarin de kip
pen zich toch minstens moesten bedruipen
Nu vraagt men mij wat hier te verbeteren is
en kunnen we ronduit zeggen, hoewel er veel
te verbeteren is, er absoluut niets aan te doe*
is. Wat toch is het geval? De dieren zitten in
twee groote stallen, verdeeld door gaas in af-
deelingen van 100. Bij aankomst waren er
een paar dieren min of meer snotterig, uu
lijdt een groot deel aan die ellendige ziekte.
Conclusie, waarop ik reeds jaren heb ge-
wezen: Wees uiterst voorzichtig met groote
hokken! Zoo lang er geen ziekte is gaat het
uitstekend en is het natuurlijk voordeelig.
Treden ziekten op dan zit men in no time
leelijk in de put en is er geen helpen aan. Er
valt toch niet aan te denken om al die kip
pen te gaan behandelen tegen snot?, nog af-
gezien van het feit, dat behandelen van snot-
kippen niet zoo vlot gaat en tijdroovend is.
Aan den anderen kant kan de man toch die
nieuwe groote stallen, waar meer dan 3000
kapitaal in zit, in brand steken en er hokjes
voor in de plaats stellen voor 50 kippen, zoo
als ik ze zelf gebruik.
Ik zie de kippenhouderij misschien anders
dan velen, omdat ik dag in dag uit voor de
narigheid door de menschen wordt aange-
klampt en er daardoor toe gekomen ben mjjn
voorzorgen op mijn eigen proefbedrijf zoo te
nemen, dat ik niet vastloop op punten waar
dat te vermijden is. Het nadeel van het groote
hok is niet alleen de snot, maar ook besmet-
tingsgevaar van diphtherie en pokken, ver-
lamming en andere kwaadaardige ziekten.
Denk niet dat men er is met een verklaring
van den dierenarts dat hij de kippen ingeent
heeft, meer dan in andere jaren blijkt thans,
dat geen enkele smetstof voor 100 zeker-
heid biedt. Dit jaar zag ik vele gevallen van
diphtherie en pokken bij goed ingeente kip
pen, al verliepen die gevallen meestal ook
licht. Ziedaar dus een voorbeeld uit velen hoe
een op papier prachtig opgezet bedrijf een
paar maanden na den aanvang al vastloopt.
Nog een ander voorbeeld. Hoe denken we
over de eierproductie der kippen? Vraag eene
aan Uw buurman! Tweehonderd eieren per
kip is eenvoudig niets voor hem! Leef nu
voortaan rustig in goede vriendschap verder
met Uw buurman en bekijk dan ook eens
rustig de cijfers die ik hier geef. Het zijn de
legcijfers van den meest bekenden legwed-
strijd ter wereld, n.l. die van het Harper
Adams College, in de buurt van Manchester
in Engeland. Dit is werkelrjk een pracht-in-
richting, ik ben er verscheidene malen ge-
weest, dezen zomer ook weer en alles is tip
top. De beste fokkers die men zich denken
kan, mooie rennen, best voer, vakkundige be
handeling. Wat zou men nog meer kunnen
wenschen? De beste fokkers sturen daar hun
En de productie? Bekijk dit
beste dieren.
lrjstje eens.
Aantal
eieren.
280—299
260—279
240254
220239
200—219
180—199
160—179
140159
minder dan 140
Procent der hennen
Aantal op het totaal der
hennen. deelnemende dieren
6 0.34
22 1-26
113 6.43
242 13.78
314 17.82
349 19.86
299 17.00
194 11-05
219 12.46
Totaal 1758 hennen
Van deze 1758, het allerbeste wat e» te
leveren is, 712 dieren (de groepen 299, 194
en 219) waarvan men zeggen kan dat ze geen
winst opleverden niet alleen, maar geld kost-
ten. Dit drukt dus weer op de winst der an
dere hennen en zoo zien we dat onder de aller
beste omstandigheden het nog niet eens mee-
valt om winst te maken. Gaat men broed-
eieren, kuikens, enz. verkoopen, dan wordt het
natuurlijk anders, maar dat is ook nog weer
niet zoo gemakkelijk als het lijkt.
Dr. TE HENNEPE.