wet 1920 sinds de wet van 16 Februari 1923 S. 38, niet meer op dat schoolgeld van toe- passing is. Het voorstel luidt als volgt: VERORDENING op de heffing van school- geld voor het gewoon lager onderwijs en voor het uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Ter Neuzen. Artikei 1. Ten behoeve van de gemeente wordt, ter tegemoetkoming in de kosten van het open- baar geiwoon lager onderwijs en van het open- baar uitgebreid lager onderwijs, welke voor rekening van de gemeente blijven, van de ouders der schoolgaande kinderen of, bij ont- stentenis van beide ouders van de voogden of verzorgers, schoolgeld geheven. Gelijke heffing geschiedt van de ouders der kin der en, die op de bijzondere soholen, als in art 88 der Lager-onderwijswet 1920 bedoeld, school gaan, of, bij ontstentenis van beide ouders, van de voogden of verzorgers. Artikei 2. 1. De schoolgeldplichtigen worden inge- deeld in klassen. 2. Als grondslag voor deze indeeling wordt genomen de belastbare som bedoeld in artikei 37 der wet op de inkomstenbelasting 1914 der ouders of bij hun ontstentenis die belast bare som der leerlingen volgens de kohieren dier 'belasting over het loopende belasting- jaar, of, zoo dat inkomen nog niet op deze wijize is bepaald, volgens de kohieren over het laatst verloopen belastingjaar en indien ook dat niet mogelijk blijkt, of de schoolgeld plichtigen niet in de Rijks inkomstenbelasting zijn aangeslagen volgens schatting door bur gemeester en wethouders, met inachtneming van de bepalingen der wet op de inkomsten belasting 1914. Artikei 3. Het schoolgeld bedraagt per leerling: Klasse Bij een belastbare som van Tot en met Voor het gewoon lager onderwijs per jaar Voor het uitgebreid lager onderwijs per jaar 1 van 800 1000 2,60 3,90 2 meer dan 1000 1200 3,20 4,80 3 n 1200 1400 4,- 6,- 4 n 1400 1600 5,- 7,50 5 n 1600 1800 6,- 9,- 6 n 1800 2000 8,- 12,— 7 2000 2200 10,- 15,— 8 yt 2200 2400 12,— 18,- 9 n 2400 2700 15,- 22,50 10 ft 2700 3000 18,- 27,- 11 ti 3000 3400 21,- 31,50 12 3400 3800 24,- 36,- 13 3800 4200 27,- 40,50 14 n 4200 4600 30,- 45,- 15 ft 4600 5000 33,— 49,50 16 ft 5000 36,- 54,- 2. Indien meer dan een leerling uit het- zelfde gezin gelijktijdig een school van de- zelfde soort bezoekt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling met twintig, voor den derden leerling met veertig, voor den vierden met zestig en voor den vijfden met tachtig ten honderd verminderd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld ver- schuldigd. 3. Bij vermindering van de belastbare som volgens het kohier der Rijksinkomsten- belasting, welke ingevolge het bepaalde bij het vorige artikei tot grondslag bij de klasse- indeeling heeft gestrekt is het schoolgeld slechts naar den grondslag van de verminder- de belastbare som verschuldigd. 4. Bij de berekening wordt 0,005 en min der voor niets, meer dan 0,005 voor een cent gerekend. Artikei 4. Van hen voor wie de belastbare som min der dan 800 per jaar bedraagt, wordt geen schoolgeld geheven. Artikei 5. 1. Het belastingjaar begint 1 Januari en eindigt met 31 December. 2. Het schoolgeld is alleen verschuldigd over de maanden, gedurende welke de kinde ren als leerlingen van de school staan inge- schreven, de vacantien inbegrepen. Gedeelten van een maand worden voor een geheele maand berekend. 3. Afschrijving van schoolgeld kan ver- leend worden, ingeval een leerling in de on- mogelijkheid verkeert, door ziekte of om andere reden, welker geldigheid door fourge- mc ester en wethouders is te beoordeelen, de school te bezoeken. Artikei 6. De aanslagen welke ingevolge deze veror- dening vermindering ondergaan zijn slechts tot het verminderde bedrag verschuldigd. Het te veel betaalde wordt zoo spoedig mogelijk teruggegeven. Artikei 7- 1. Wanneer blijkt, dat een aanslag niet of te laag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van den belastingplichtige of zijne erfgenamen worden nagevorderd, zoolang niet sedert den aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken. 2. De in het eerste lid bedoelde personen worden op een afzonderlijk kohier gebracht. Artikei 8. De invordering der bij deze verordening geregelde heffing zal plaats hebben volgens de verordening op de invordering van heden. Artikei 9. 1. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1931. 2. Alsdan vervalt de thans geldende ver ordening van 23 November 1922, Koninklijk goedgekeurd den 3 Februari 1923, no. 10. Deze blijft van kracht ten aanzien van be- lastingjaren, welke voor 1 Januari 1931 zijn geeindigd. VERORDENING op de invordering van schoolgeld voor het gewoon lager on derwijs en voor het uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Ter Neuzen Artikei 1. Van de verschuldigde schoolgelden inge volge artikei 1 der verordening op de heffing van schoolgeld in deze gemeente wordt een kohier opgemaakt; eveneens worden zoo- noodig suppletoire en navorderingskohieren opgemaakt. Artikei 2. 1. Ieder hoofd van school zendt op den 1 Mei aan burgemeester en wethouders een ■staat van schoolgaande kinderen en hunne ouders, voogden of verzorgers, over het loo pende belastingjaar en op 1 December een- zelfden staat van de kinderen, die na 1 Mei tot de school zijn toegelaten. 2. Deze staat wordt ingericht overeen komstig een door burgemeester en wethouders te verstrekken model. Artikei 3. Burgemeester en wethouders maken zoo spoedig mogelijk na ontvangst van -deze staten de kohieren van het schoolgeld op en ver- klaren die tegelijkertijd uitvoerbaar. Artikei 4. Burgemeester en wethouders zenden de uitvoenbaar verklaarde kohieren ter invorde ring aan den gemeente-ontvanger met op- gaaf van den termijn of de termijnen van be- taling, welke bij de vaststelling van elk kohier door hen wordt of worden bepaald. Artikei 5. 1. De gemeente-ontvanger reikt zoo spoe dig mogelijk aan elk schoolgeldplichtige een gedagteekend aanslagbiljet uit, volgens het model door burgemeester en wethouders vast te stellen. 2. De termijn of termijnen van betaling wordt (worden) daarop vermeld. 3. Het schoolgeld is dadelijk verschuldigd, wanneer de aangeslagene in staat van faillis- sement is verklaard of op zijn roerende of onroerende goederen executoriaal beslag is gelegd. Artikei 6. 1. De afschrijving geschiedt in de volgende orde: a. op de kosten van vervolging. b. op de oudste der openstaande termijnen. 2. Voor elke betaling wordt dadelijk op het aanslagbiljet kwitantie gesteld. Artikei 7. Binnen drie maanden na het vervallen van den laatsten termijn zendt de gemeente- ontvanger aan burgemeester en wethouders een staat met toelichting van de posten op het kohier welke hij niet heeft kunnen invor- deren. Burgemeester en wethouders zenden dezen staat aan den gemeenteraad met een voorstel tot niet invorderbaarverklaring van die posten welke zij daarvoor vatbaar achten. Het besluit van den gemeenteraad, waarbij aanslagen niet-invorderbaar verklaard wor den, ontheft den gemeente-ontvanger van verdere pogingen tot invordering. Artikei 8. Overigens zijn ten opzichte van de invor dering de artikelen 258 tot en met 262 en 265b der gemeentewet van toepassing. Artikei 9. Indien het innen van het schoolgeld voor kinderen, die een bijzondere school beizoeken, geschiedt door het schoolbestuur, wordt arti kei 3 gelezen: Burgemeester en wethouders zenden de uitvoerbaar verklaarde kohieren ter invorde ring aan het schoolbestuur", wordt artikei 4 gelazen: „de gemeente-ontvanger reikt zoo spoedig mogelijk door tusschenkomst van het schoolbestuur een gedagteekend aanslagbiljet uit, volgens het model door burgemeester en wethouders vast te stellen, en is artikei 5 niet van toepassing. Artikei 10. 1. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1931. 2. Alsdan vervalt de thans geldende ver ordening van 23 November 1922, Koninklijk goedgekeurd den 3 Februari 1923, no. 10. Deze blijft van kracht ten aanzien van foe- lastingjaren, welke voor 1 Januari 1931 zijn geeindigd. De VOORZITTER opent de gelegenheid tot het houden van algemeene fodschouwingen. De heer DE BAEKER wijst op de redactie van art. 5, dat een gedeelte van een maand voor een geheele maand berekend wordt. Het is voor gekomen, dat een kind een gedeelte van de maand op de eene en een ander ge deelte van de maand op een andere school ging. De vader werd ten voor elk gedeelte van de maand aangeslagen, alzoo tweemaal voor hetzelfde kind. Dat kan tooh niet de foedoeling der verordening zijn. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het niet wel mogelijk is een schoolgeldregeling vast te stellen, waarbij zich -in de toepassing niet eens een moeilijkheid zal voordoen. Is dat evenwel het geval, dan wordt dat door burgemeester en wethouders ten gunste van burgemeester en wethouders opgelost. In het door den heer De Bakker bedoelde geval, werd den betrokken vader het hoogste bedrag kwijt gescholden. Het heeft zich onlangs 1 keer voorgedaan. Bij de openbare school, waar het schooljaar op 1 Mei begint, doet zich dit niet voor, doch het was een gevolg van de omstandigheid, dat de R. K. school voor uit gebreid lager onderwijs begint op 15 Maart. Nu was een kind tot 15 Maart op de lagere school en kwam daama op de school voor U.L.O. Den vader is, toen deze omstandig heid ter kennis van burgemeester en wethou ders kwam vrijistelling verleend voor de eerste maand der U.L.O. school, zoodat hij daarvoor nu maar 11 maanden van het jaar behoeft te betalen,, De heer DE BAKKER vraagt, of het dan niet mogelijk zou zijn, dat burgemeester en wethouders het R. K. schoolbestuur eens op die moeilijkheid wezen, misschien dat ze den datum dan wel kunnen veranderen. De VOORZITTER antwoordt, dat burge meester en wethouders zich niet gaame men- gen in interne aangelegenheden van verschil- lende instellingen en corporaties. Evenwel, de heer De Bakker is met de menschen van dat schoolbestuur bevriend, laat hem dat zelf eens in de vergadering van het schoolbestuur ter sprake brengen. De heer HAMEDINK moet zijn voldoening uitspreken over dit voorstel van burgemees ter en wethouders, dat een ontlasting betee- kent voor de groote gezinnen. Toch is hij ver- wondert, dat tegen dit voorstel practisch geen stemmen opgaan. Toen hij in het jaar 1921 hetzelfde voorstelde werden daartegen van wege (burgemeester en wethouders gewel- dige bezwaren aangevoerd, en toen het met 7 tegen 6 stemmen toch in de minderheid bleef, werden burgemeester en wethouders zelfs baloorig, en merkte de voorzitter na de stemming op een vraag van den heer De Jager op: „Zeker, nu snijdt het mes van 2 kanten; de gemeentekas is er goed voor". Het voorstel van spreker beoogde toen, het schoolgeld te berekenen naar het belastbaar inkomen, alzoo na kinderaftrek, terwijl bur gemeester en wethouders betoogden, dat het berekend moest worden naar het zuiver in komen. Kort daarop, misschien wel als een gevolg van het hier genomen voorstel, verscheen een provinciaal blad, waarbij werd voorgeschreven, dat de schoolgeldregelingen moesten vastge- steld worden met in aanmerkingneming van het zuiver inkomen. Toen waren er dus tegen het belastbaar inkomen moeilijkheden, en nu blijkt uit het voorstel, dat het weer w51 kan. Bijizonder doet het spreker goed aan, dat de heeren De Jager en Geelhoedt, die toen tegen zijn voorstel stemden, zich zoodanig hebben kunnen opwerken om op htm stand- punt tot inkeer te komen en thans zelf het voorstel hebben gedaan. Maar toch moet het uit deze geschiedenis weer de opvatting putten, dat het aan bur gemeester en wethouders steeds onaangenaam is, wanneer er uit den raad denkfoeelden op- komen die met hunne meening in strijd zijn; dan doen ze alle mogelljke moeite om hun zin te krijigen en doen daarvoor pogingen tot zelfs bij de Kroon. Wat is toen toch het geval geweest? Toen de raad, omdat de meerderheid meende als gevolg der circulaire van gedeputeerde staten het zuiver inkomen als maatstaf te nemen, in strijd met het voorstel van burgemeester en wethouders die begonnen met een heffing bij een inkomen van f 800 tot f 1000, meende met f 1000 te moeten beginnen en de inko- mens daar beneden vrij te laten, was dit niet naar den zin van gedeputeerde staten, die daaroveT bij de Kroon in foeroep kwamen. zoodat een jaar daama de raad genoodzaakt werd de heffing weer aan te vangen met 800 tot f 1000. Als het dus aan burgemeester en wethouders niet aangenaam is, heeft men wel altijd een uitvlucht bij de hand om een voor stel uit den raad te bestrijden, al was het maar alleen het uitspreken der verwachting dat men niet de goedkeuring van .gedeputeer de staten zal erlangen. Spreker heeft dat nooit erg vertrouwt; het is den raad niet bekend, wat zich dan in gewisselde stukken nog verder afspeelt. Het is hem dus wel aangenaam, dat burge meester en wethouifjrs van oordeel zijn, dat de toestand of lieveV gezegd de meening van gedeputeerde staten zich ten deze gewijeigd heeft, ofschoon hij het wel een bezwaar acht, dat zulke voorstellen alleen kans krijgen aan- genomen en ook ingevoerd te worden, als ze van de zijde van burgemeester en wethouders komen, en het krijgt dan ook den schijn, dat voorstellen uit den raad alleen bestreden wor den omdat ze van zekere zijde, van de oppo- sitie komen. Hij acht dat een behandeling van zaken die niet aangaat. Tenslotte juicht hij het toe, dat burgemees ter en wethouders thans iets voorstellen, dat hij vroeger heeft bepleit en waar ze nu 10 jaar tegen geweest zijn. De heer VAN AKEN zou ook nog wel iets willen vragen, nl. of het niet mogelijk is een later tijidstip te stellen voor het betalen der aanslagen. De tijd die verloopt tusschen het uitreiken der biljetten en het vervallen van den eersten termijn is te kort. Daarover is hier reeds meermalen gesproken en de klach- ten werden toen ongegrond verklaard, maar hij meent, dat er tooh wel iets over te zeggen valt. Het komt voor, dat er maar 8 dagen tusschen verloopt en dat is voor sommige menschen, die financieel niet gemakkelijk zitten, zeker te kort. Hij zou de termijnen langer wenschen. De heer BEDET: Het zal nu wel beteren, met de nieuwe ontvamger. De heer VAN AKEN meent, dat burge meester en wethouders toch maatregelen konden nemen om de lijst zoo spoedig moge lijk vast te stellen. Kan daarvoor geen datum in de verordening worden vastgesteld. De VOORZITTER merkt den heer Van Aken op, dat hij zou kunnen weten, dat dit niet mogelijk is. Burgemeester en wethouders moeten voor het opmaken van het kohier in de eerste plaats gegevens ontvangen van de hoofden van scholen en vervolgens ook van den inspecteur der directe belastingen. Zij zijn van het ontvangen dier gegevens alzoo afhankelijk, terwijl er ook voortdurend muta- ties plaats hebbenBurgemeester en wethou ders zijn echtfer v. i bereid, te doen wat moge lijk is, om het voor de aangeslagenen zoo gemakkelijk mogelijk te maken. De heer SCHEELE acht het van wege bur gemeester en wethouders goed gezien, dat ze met dit voorstel zijn gekomen. Het beteekent voor verschillende menschen, die het hard noodig hebben, een ontlasting. Bij de vorige maal stelde men zich op het standpunt, dat zij die kinderen op school hadden, daarvoor de kosten ook moesten betalen, en werd er verder aangevoerd, dat er In financieel op- zicht op verschillend gebied nog wel wat te doen viel. Nu is inmiddels de toestand wel wat veranderd. Vele menschen hebben thans geen kinderen op school of niet meer op school. Het is dus niet onbillijk, dat op dezen ook iets van de kosten van het onderwijs wordt afgewenteld en vooral door de men schen met groote gezinnen een matig school geld zal worden betaald. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Hamelink in een overigens zeer vriendschap- pelijke beschouwing, burgemeester en wet houders feitelijk van inconsequentie heeft be- schuldigd, al was het resultaat dat daarmede verkregen wordt hem aangenaam. Spreker moet naar aanleiding daarvan op- merken, dat in het verloopen tijdvak de menschen niet veranderd zijn, doch wel de omstandigheden waaronder wij leven. Dat burgemeester en wethouders destijds vast- hielden aan hun voorstel, om het schoolgeld te berekenen naar het zuiver inkomen was, omdat ze toen reeds de wetensohap hadden, dat die circulaire van gedeputeerde staten, waarbij zoodanige regeling werd voorgeschre ven, komen zou. Voorts meenden ze ook te moeten vasthouden aan een bepaald bedrag als opbrengst, aangezien ze van oordeel waren, dat de gemeentekas dat niet kon mis- sen. Nu zijn de omstandigheden anders gewor- den en nu burgemeester en wethouders in de gelegenheid waren een andere regeling voor te stellen, hebben ze niet geaarzeld dat te doen, en deden dit met de wetenschap, dat daardoor de opbrengst van het schoolgeld een duizend gulden of vijf terug zal gaan. Met betrekking tot de woorden van den heer Van Aken merkt spreker nog op, dat de menschen toch niet behoeven te wachten om zich op de betaling van schoolgeld voor te bereiden tot de biljetten komen. De men schen weten toch al van af 1 Mei dat ze schoolgeld moeten betalen, en kunnen er zich dus op voorbereiden, Maar velen wachten op de ontvangst van het briefjevervolgens een waarschuwingeer ze aan het geld gaan denken. Sommigen maken daar een soort sport van. Zeker, er zijn er ook, die niet terstond kunnen betalen, maar dan zijn burgemeester en wethouders wel voor een schikking te vinden. Hij wil wel toezeggen, dat burgemeester en wethouders zullen trachten het daarheen te leiden, dat de termijn die verloopt tusschen de uitgifte van het ibiljet en het vervallen van de eerste termijn, zoo groot mogelijk zal zijn. Allioht zijn ze nu in de gelegenheid wat vroe ger de biljetten uit te sturen. De heer VAN DEN BULCK bepleit de wenschelijkheid om het schoolgeld in 3 ter mijnen beschikbaar te stellen. Als iemand 72 betalen moet en wisselvallige inkomsten heeft, kan het wel eens voorkomen, dat hij op een gegeven oogenfolik niet in staat is om zoo'n groot bedrag te storten. De VOORZITTER wil burgemeester en wethouders wel vragen de mogelijkheid daar van te overwegen, maar herhaalt, dat burge meester en wethouders, indien zulks gevraagd werd, ook wel voor een schikking in de be taling te vinden zijn, wanneer blijkt, dat daar voor aanleiding is. We hebben hier nog geen gemeentelijke op- haaldienst, en zullen dus nog zo<5 moeten voortgaan, maar burgemeester en wethou ders komen de menschen zooveel mogelijk tegemoet. De verordening wordt met algemeene stem- mien vastgesteld. 9. Vaststelling genieentebegrooting voor den dienst 1931. Bij de aanbieding van de genieentebegroo ting voor den dienst 1931 wordt door burge meester en wethouders de memorie van toe lichting ingeleid met de volgende beschou wing: De samenstelling van de gemeentebegroo- ting voor 1931 ,plaatste ons voor eigenaardige moeilijkheden. In dit jaar toch ibegint te wer- ken de nieuwe wet op de financieele verhou- ding tusschen het Rijik en de gemeenten. Zooals wij reeds in ons voorstel tot wijziging van het belastingstelsel, in verband met even- genoemde wet, opmerkten, zijn verschillende cijfers der nieuwe inkomstbronnen niet met groote nauwkeurigheid te ramen, bjv. de op- centen gemeente-fondsbelasting en de op brengst door plaatsing der gemeente in de 2e klasse der gemeente-fondsbelasting. De opgave van het bedrag per inwoner dat de gemeenten uit het gemeentefonds krijgen is een voorloopige. Behalve deze factoren moet er op worden gewezen dat 1931 de schakel vormt tusschen het oude en nieuwe stelsel. De inkomsten belasting loopt nog tot 1 Mei 1931. De op brengst der personeele belasting (hoofdsom) en grondlbelasting wordt over een vol jaar uitgekeerd. Door de wijze van verantwoor- ding wordt van de uitkeering uit het ge meentefonds in 1931 verantwoord, hoewel de daartoe nieuwe heffing eerst 1 Mei aanvangt. Hiertegenover staat dat nog over verschil lende jaren, wegens directe belastingen kwade posten zijn te betalen. Daar nu de zuivere opbrengst wordt uitgekeerd wordt de afreke- ning over vorige jaren zoo snel mogelijk af- gewikkeld. Wat de inkomstenbelasting be- treft zal 4/10 der kwade posten in 1931 in rekening worden gebracht en het restant in 1932. In overleg met den inspecteur der di recte belastingen is het cijfer op het vorig jaar geraamde bedrag gehandhaafd. In overeenstemming met de laatste jaren gevolgde methode, hebben wij enkele kapi- taalsuitgaven onder den gewonen dienst ge- raamd. Hieronder kunnen gerangschikt wor den: oentrale venwarming gemeentehuis 3200 brandkast kantoor gem.-ontvanger 550 verstrating de Blokken en Zandstraat 2500 nieuwe forandspuit 9600 Totaal 15850 Daar elk jaar zoodanige kapitaalsuitgaven zijn te doen, is het voor een gezonde finan cieele politiek noodizakelijk dat deze uitgaven uit gewoon worden betaald. Hierdoor toch wordt voorkomen dat de gemeente zich door telken jare voor deze uitgaven te leenen, voor I een zwaar drukkende schuldenlast ziet ge- plaatst welke haar belet, de voor haar ont- wikkeling noodzakelijke uitgaven te voteeren. De laatste jaren is door de gemeente de verbetering der straten met kracht aangevat. De vemieuwing van de Grenulaan en School- weg eenerzijds en de Westkolkstraat en de Nieuwstraat anderzijds is geschied, opdat de doorgaande wegen in de kom aan de normale eischen van het tegenwoordige verkeer zouden voldoen. Hieruit dient ook nog de Jonge- straat en Markt van een nieuw wegdek te worden voorzien. Zijn deze wegen vemieuwd dan is het doorgaand verkeer in beide rich- tingen der gemeente opgelost. De kosten dezer verstratingen worden geraamd: de Jongestraat 4000, Markt (Westz.) 10.000, Markt (Oostz.) 8900, totaal 22.900. Daar de gemeente in vroegere jaren onvol- doende aan de verbetering der straten heeft gewerkt ziet zij zich thans in betrekkelijk korten tijd geplaatst voor vernieuwing van een groot deel van het wegdek. In overeen stemming met de tot nu toe gevolgde politiek meenen wij, dat door de hierdoor te verrich- ten „achterstallige" werken zoo weinig mogelijk lasten op het toekomstig geslacht mogen worden gelegd. De vemieuwing van de Westkolkstraat, Nieuwstraat en Noordstraat en de verstrating der Stationsweg is dan ook uit gewoon betaald. Uit het wegenfonds kan voor de thans voorgestelde werken /9000 worden geput. Het batig slot van hoofdstuk VI afdeeling II bedraagt 1217,33. Het resteerende foedrag f 12.682.67 stellen wij voor te vinden door een bijdrage van den gewonen dienst aan den kapitaaldienst. Een Iblik bp de straten der kom doet ook de wenschelijikheid inzien de Vlooswijkstraat te vemieuwen. In verband met ons hierboven uiteengezet standpunt stellen wij echter voor deze vemieuwing naar 1932 te verschuiven. Indien er in de financieele toestand der ge meente dan geen verandering komt is het waarschijnlijk dat ook hiervoor geen geld- leening behoeft aangegaan te worden. Het batig slot der gemeenterekening 1929 bedraagt 47.791,76. Indien u zich met onze bovengenoemde voorstellen vereenigt wordt hiervan f 15.850 12.682,67 28.532,67 voor meer buitengewone werken bekostigd. Overeenkomstig onze bij de wijziging van het belastingstelsel gedane toezegging wordt hieribij u een voorstel toegezonden tot wijzi ging van de schoolgeldverordening. Teneinde de groote gezinnen te ontlasten is de foepaling van het zuiver inkomen veranderd in belast baar inkomen. Ter verdere toelichting ver- wijzen wij u naar het desbetreffend voorstel. De oplbrepgst is, blijkens een volgens de ont- werp verordening gemaakte berekening 25 minder, dan volgens de thans bestaande ver- prdening. Hiermede is in de begrooting voor i931 reeds rekening gehouden. De begrooting is reeds commissoriaal foe- handeld in afdeelingsvergaderingen. Naar aanleiding daarvan is uitgebracht het navolgende VERSLAG van het verhandelde in de af- deelingen van den raad tot onderzoek der gemeente-begrooting voor 1931 en verantwoording van burgemeester en wethouders naar aanleiding daarvan. Volgnummer 13. Leden der beide afdee- lingen stellen voor het presentiegeld van de leden van den gemeenteraad te brengen van 3 op 4. Wil men de functie behoorlijk waamemen dan zijn hiervoor verschillende uitgaven te doen. Het verlet beperkt zich niet tot een halve dag. Dikwijls getoeurt het dat een geheele dag, soms twee dagen, wordt verloren. Teneinde hieraan het persoonlijk karakter te ontnemen werd met dit voorstel gewacht tot de begrooting voor 1931, omdat met het oog op de verkiezing de mogelijkheid bestaat dat andere personen terugkomen. Een lid der 2e afdeeling is tegen verhooging van het presentiegeld in verband met de ver- werping der salarisvoorstellen der amfote- naren. Ook wij gevoelen de billijkheid om he' presentiegeld tot 4 te verhoogen. Hierdoor genieten de leden dan een behoorlijke scha- deloosstelling en behoeft het raadslidmaat- schap voor geen enkel persoon meer finan cieele bezwaren mee te brengen. Wij stellen daarom voor, overeenkomstig artikei 58 der gemeentewet aan gedeputeerde staten een daartoe strekkend verzoek te richten. Volgnummer 14. Een lid der 2e afdeeling vraagt of ter secretarie niet de rang van sohrijiver kan worden ingesteld, om de jongens van Ter Neuzen de gelegenheid te geven te solliciteeren. Ze kunnen dan reeds wat ver- dienen en zich tegelijk verder bekwamen. Burgemeester en wethouders hebben nog dit voorjaar den raad een zoodanige belofte ge daan. In ons voorstel tot herziening der salaris- sen was mede begrepen invoering van den rang van schrijver ter gemeente-secretarie. Nu de gemeenteraad onze desfoetreffende voorstellen heeft verworpen achten wij geen motief aanwezig hierop verder in te gaan. Volgnummer 28. Een lid der 2e afdeeling vraagt het oordeel van burgemeester en wet houders inzake invoering van presentiegeld voor leden der stembureaux. Daar het aannemen van een benoeming tot lid van een stembureau geen verplich- ting is en de waameming dus geheel vrij- willig is, achten wij geen voldoende mo- tieven aanwezig ook voor de stembureaux een presentiegeld voor te stellen. Volgnummer 64. Een lid der le afdeeling vraagt waarom de agent van politie te Sluis- kil geen overuren worden uitbetaald. Dit lid vraagt ook of de marechaussee te Sluiskil zullen blijven; dit in verband met eventueele uitbredding van de gemeentepolitie aldaar. Een lid der 2e afdeeling is beslist tegen uit- breiding der gemeentepolitie. Is aldaar wer- kelijk meer politie noodig dan ligt hier een taak voor de Rijkspolitie. Wanneer de agent van politie wegens bij zondere omstandigheden overuren moet maken zullen deze ook hem worden uit betaald. Moohten in de toekomst de marechaus see te Sluiskil weer vertrekken, dan zullen wij ons nader beraden of uitbreiding van de politie noodig is. Volgnummer 78. Meerdere leden der beide afdeelingen vragen of aanschaffing der nieuwe spuit noodzakelijk is. Een lid der le afdeeling vraagt of aan schaffing der nieuwe spuit noodig is voor plaatsing van een spuit te Driewegen of om de kom van een spuit van zoodanige capaci- teit te voorzien dat deze praktisch op elke stand een groote brand kan blusschen. Verplaatsing van een spuit naar Drie wegen wordt in beide afdeelingen niet ge- wenscht geoordeeld, omdat aldaar in verband met de verspreide woningen de autospuit uit de kom evensnel aanwezig zal zijn en op Drie wegen geen geoefend personeel aanwezig is. Door een lid der 2e afdeeling wordt in 't bijizonder het oordeel van (burgemeester en wethouders gevraagd of op Driewegen genoeg water aanwezig is om bij eventueelen brand over te beschikken. Een lid der le afdeeling vraagt in verband met het raadsbesluit tot aansluiting aan de waterleiding waardoor op verschillende plaat- sen brandkranen geplaatst kunnen worden, of een nieuwe spuit nog noodig is. Met het forandweeiibestuur zijn wij van oordeel, dat aanschaffing van een nieuwe spuit noodzakelijk is. De tegenwoordige spuit is maar van een dusdanige capaciteit dat groote deelen van de binnenstad niet geholpen izouden kunnen worden, daar door den afstand van het water de druk niet voldoende zou' blijken. Aanschaffing van een brandspuit als door ons bedoeld is dan ook, om op alles voorbereid te zijn, dringend noodzakelijk. Wordt tot aanschaffing overgegaan, dan wordt de spuit die nu in de kom staat naar Sluiskil overgebracht. Of de spuit van Sluiskil geplaatst zal worden in de kom of te Driewegen of wel dat deze spuit zal ver- kocht worden, zal dan nader overwogen worden. Het waterprobleem te Driewegen heeft reeds meerdere malen een punt van bespre- king uitgemaakt en is ook voor ons zeer moeilijk. Ook wij gelooven dat bij een em- stige brand in Driewegen geen voldoende water is. Wij hopen evenwel thans in de waterleiding de oplossing te zullen vinden. Volgnummer 92. Daar de inkomsten van de keurgelden worden geraamd op f 3200 en de uitgaven voor den keuringsdienst op 2500 vraagt een lid der le afdeeling of het niet billijk is de keurgelden nog iets te verlagen. In tegenstelling met de warenwet moet door belanghabbenden de keuringsdienst zelf wor den betaald. Het is nu toch onbillijk dat de gemeente hierop nog winst behaalt. Hij acht het verder onbillijk, dat uit de opbrengst der keurgelden de toelage aan den oud-keur- meester wordt betaald. Dit lid zal opnieuw voorstellen den keu- ringsveearts in verband met zijn drukke werkzaamheden een gratificatie te geven. Van ons zijn geen voorstellen te wachten tot verlaging van het keurgeld, waar toch die keurgelden al beduidend lager zijn dan in onze omgeving. De opmerking dat de toelage aan den oud-keurmeester uit die keuringsgelden be taald wordt is onjuist. Ook deze uitgave wordt uit de gewone (inkomsten betaald en daaronder vallen ook de keurloonen. Volgnummer 104. In beide afdeelingen wordt met genoegen geconstateerd dat de ex- ploitatie van het ziekenhuis betere vooruit- zichten wettigt. Een lid der le afdeeling vraagt, wanneer over 1931 de subsidie op 6000 wordt uitge- trokken wij volgende jaren op een verminder de sulbsidie mogen rekenen, of deze nog naar boven moet. Een lid der 2e afdeeling acht de sulbsidie te hoog. Een ander lid dier afdeeling is van meening, dat Ter Neuzen in verband met dit zieken huis er erg goedkoop afkomt. Voor een mo dem ingericht ziekenhuis zou hij zelfs veel hoogere subsidie willen voteeren. Een lid der le afdeeling vraagt of burge meester en wethouders in overeenstemming met een vroeger jaar gegeven belofte voor het vele werk dat het ziekenhuis te Sluiskil doet, uit erkentelijkheid een kleine subsidie van ib.v. /500 kunnen voorstellen. Dit lid wijst er nog op, dat de arme patienten te Sluiskil tegen verminderd tarief worden ver- Dl6G2fd. In verlband met de foetere exploitatie- uitkomsten van het ziekenhuis te Ter Neu zen bestaat er gegronde hoop dat de sub sidie thans niet verder verhoogd zal moeten worden. Het ziekenhuis te Sluiskil heeft geen zelfstandig bestaan. Het behoort tot een niet in deze gemeente gevestigde combma- tie die ook andere zaken beheert. In ver band hiermede kunnen wij niet voorstellen aan dit ziekenhuis een subsidie te verlee- nen. Een belofte van ons college in die richting is ons niet (bekend. Volgnummer 123. Een lid der le afdeeling

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 6