Ter Neuzensche Courant Tweede Blad. Vampier-Vleugel BINN INLAND. BVITBNLAND. FBTJILLETON. Woensdif 22 Oct. 1930. N«. 8595. door SAX ROHMER. RECHTSZAKEN. VAN EEN GRATIEVERZOEK INGEDIEND. Hetgeen dezer dagen is gemeld, omtrent de todiening van een gratieverzoek voor kapi- tein Borren, blijkt juist te zijn geweest. Thans wordt gemeld, dat op de griffie van het Hoog Militair Gerechtshof is ingediend een gratie verzoek, waarin aan de Koningin gratie wordt verzocht voor kapitein Borren, die, zooals men weet, door het Hoog Militair Gerechts hof, is veroordeeld tot 1 dag gevangenisstraf, wegens het feit, dat het aan hem te wijten is, dat eenige bezette plaats door den vijand overvallen is. Eerste ondergeteekende van het verzoek is de oud-majoor-intendant titulair G. H. O. W. van der Nagel. Het gratieverzoek is onderteekend door een 25-tal personen. Het ligt voorts in de bedoeling het verzoek nog te doen volgen door een lijst van nader ingekomen adhaesiebetuigingen. MOBILISATIE TOT HANDHAVING VAN DE VREDE. Met een enkel woord is schrrjft de N. R. Crt. reeds gewag gemaakt van een bijeen- komst die Engelsche vredesvrienden te Lou den hebben gehouden. De schrrjver Wells, Wickham Steed, de oud-hoofdredaoteur van de Times, thans leider van de Review of Reviews, en prof. Delisle Burns waren de voomaamste sprekers over het onderwerp: De vredesstrategie. De uitslag van de gedachtenwisseling was ontmoedigend, want niemand wist een af- doend middel aan te geven om in een tijd van een crisis den vrede te handhaven. Wells uitte de meening dat er over eenige jaren weer oorlog zou kunnen uitbreken. Men. had gezegd dat men na den grooten oorlog vijfentwintig jaar zou krijgen, om op adem te komen. Maar nu geloofde hij dat die tijd veel te ruim berekend was. Hij had in Italie, Duitschland en Frankrijk rondgekeken en hij dacht dat het uitbreken van een oorlog in het Naburige Oosten binnen enkele jaren, zelfs komende jaar, zeer goed mogelijk was. Het gevaar school in de oeconomische spanning en de sterker wordende nationalistische stroo- mingen. Er werd een bespottelijke strijd tus- schen de naties om goud te verzamelen ge- voerd. Wells verwachtte voor het versterken van het pacifisme nog het meest van voor- lichting van de jeugd bij het onderwijs. Aldus Wells, die erover zweeg dat b.v. in Oostenrijk een geschiedenisboek op de scholen in den ban is gedaan, omdat het als te tarn wordt be- schouwd in het oog van de Christen-socialis- ten en de burgerwachten. Op een vraag wat men zou kunnen doen als komende jaar b.v. aan de grens van Al- banie oorlog uitbrak, zeide Wells: ,,ik wou dat ik dat wist" en op een anderen vraag welke methoden van onderwijs hij voor de scholen aanbevelingswaardig achtte, dat hierop niet in het kort te antwoorden viel. Prof. Delisle Bums bracht echter later in het midden dat men den onderwijzers onder het oog moest brengen dat er een modeme wereld sedert de Normandische verovering in Engeland ont- staan was. Misschien kan dit voor Engeland iets uit- werken, maar in de landen die in den grooten oorlog de nederlaag hebben geleden, ziet men dat op de middelbare scholen en aan de uni- versiteiten een zeer strijdlustige geest heerscht De Duitsche rijkskanselier Briining heeft dezer dagen in den Rijksdag er nadruk op gelegd dat juist de jeugd allerlei bepalingen van het vredestractaat als groote onbillijkheden be- schouwt, en de volgelingen van de extremis- tische partijen in Duitschland, zoowel ter rechter als ter linker zijde, bestaan voor een groot deel uit nieuwe, jonge kiezers. Van deze vergadering gaan wij over naar artikelen in Fransche periodieken. In Frank rijk heeft de loop der jongste verkiezing een reactie tegen Briand's vredes- en verzoenings- politiek gaande gemaakt. Men is er vooral verontrust over het geroep om een herziening van het plan Young. In de Revue de Paris betoogt d'Ormesson dat het zeer onbillijk is, dit plan aansprakelijk te stellen voor den slechten financieelen toestand van Duitsch land. De annu'iteiten volgens dat plan ver- tegenwoordigen immers maar ongeveer een vrjftiende gedeelte van de jaarlrjksche uitga- 71) Vervolg.) Ze zudhtte en zweeg een paar seconden lang. Dan: ,,Dienzelfden avond", ging ze voort, ,,begon hij al. U begrijpt 't wel, niet? Ik probeerde juist weg te komen, toen Madame de Stamer binnenkwam. Ze beleedigde mij door me iets schandelijks te noemen en dat hoorde mijn vader en die beval haar, het huis uit te gaan. Senor Menendez gaf hem een reprimande en mijn vader liet zich dat niet aanleunen en sloeg hem". Ze wachtte weer even en beet nerveus op haar onderlip. Dan ging ze voort: ,,Weet u, hoe een Spanjaard wordt, als zijn bloed fel in beweging komt? Senor Menendez had een revolver, maar mijn vader sloeg hem het wapen uit de handen. En daarna aingen ze elkaar te lijf. Het was verschrikkelijk, verschrikkelijk! Ik was zoo bang, te bang om hulp te roepen zelfs. Wat Madame de Stamer deed en waar ze was. weet ik niet. Ik zag niets dan die twee gedaanten, die maar vochten, die maar vochten, op den grond. Toen stond er een op. Die eene was mijn vader, dat zag ik nog en daarna herinnerde ik me niets meer". Een oogenblik leek het of de emotie, op- geroepen door die tragische herinnerin- gen, haar de baas zou worden, maar met ven, die sprongsgewijze omhoog zijn gegaan, nadat de geallieerden groote verminderiugen van de herstelbetalingen hebben toegestaan. In de laatste jaren zijn de ramingen voor de Duitsche land- en zeemacht bijkans verdub- beld. De Revue des Deus Mondes heeft een, met een driestar geteekend, artikel over Duitsch- land's militaire positie, waarachter men gene- raal Weygand of althans een zeer invloedrijk lid van den Franschen generalen staf zoekt. Het lijkt een vervolg op een anoniem artikel dat, in dergelijken geest geschreven, in de Mercure de France van 1 Augustus is ver- schenen. De schrijver betoogt dat het Duit sche leger nominaal tot 100.000 man beperkt is, maar dat er 80.000 man brj geteld moeten worden, die vroeger in de gelederen gediend hebben, 50.000 man van de Schutzpolizei (Schupo) en 100.000 burgers om dienst te doen als autobestuurders, koks enz., zoodat het totaal dadelijk op 330.000 man te bren gen zou zijn. Bovendien zijn er tot 1935 nog 2 millioen man beschikbaar die in den oorlog opgekomen zijn. Na 1935 zullen zij verdwii- nen, maar met de 40.000 man die de rijks- weerbaarheid jaarlijks indienst stelt, zal het mogelijk zijn 800.000 man als beroepsleger te mobiliseeren. Tegenover dit sterke beroeps leger kan Frankrijk, nu het den eenjarigen diensttijd heeft ingevoerd, slechts een militie- leger stellen dat ongeschikt voor den aanval is en secundaire waarde voor de verdediging heeft. De hoedanigheid van het Duitsche be roepsleger wordt ge'illustreerd door het feit dat er in 1929 tienmaal zoo veel candidaten voor de officiersposten waren als leege plaat- sen, en voor de open plaatsen van de minderen vijfitienmaal zooveel gegadigden. De oude of- ficieren worden zoo snel afgedankt dat er nauwelijks e6n generaal boven 57 jaar meer in dienst is. Tusschen 1925 en 1930 heeft Duitschland 20.000 machinegeweren behalve veel ander oorlogsmateriaal aangeschaft. Men begrijpt dat zulke artikelen ten ge- volge moeten hebben dat de verhooging van de militaire uitgaven die van de Fransche Kamer gevraagd wordt eh bij de commissie in behandeling is, er glad door zal gaan. In ruimen kring heerscht in Frankrijk het ge- voel dat de vredes- en verzoeningspolitiek van Briand al even weinig uitgewerkt heeft als een dwangpolitiek. De slotsom van deze beschouwing moet zijn dat de voorbereiding van den oorlog nog altijd heel wat gemakkelijker is dan die van den vrede en dat men nog steeds vergeefs op een bemoedigend begin in de richting van de laat ste naar Geneve uitziet. CRISIS IN DEN BELGISCHEN LANDBODW. De Beiigische regeering heeft omlangs m veriband met de crisis in landibouw en nijvetr- heid een industrieele en parlementaire com missie ingesteld, die belast werd met het be- studeeren van den toestand en het voorstellen van maatregelen. Afgevaardigden van de commissie hebben thans aan den premier en den minister van Lamdbouw hun meening uit- eemgezet. De commissie is tot de oanclusie gekomen, dat de lamdbouw, wat de beschermdng door douane-tarieven betreft, bij de imdUstirie ten achter staat. Voor den oorlog stonden de be- sohermende rechten voor den lamdlbouiw in een verhouding van 1 2 ten opzichte van die van de industrie. Sinids de wet van 1924 is die verhouding geiwijizigd tot 1:8. De dumping van graan en vlas dient vooral hieraan te worden toegesohreven. De commissie stelt dan ook voor, dat de landbouw in minder groote mate dan de industrie zal worden ibe- schermd en dat de douane-tarieven voor land- bouiwproducten aan den huidigen toestand zul len worden aangepast. De hooge prijzen van veevoeder en meststoffen worden verder als oorzaken van de crisis genoemd, terwijl ook wordt voorgestelid het imvoerrecht op suiker te verhoogen. Deze verhooging zou evenwel op zoodanige wijze moeten worden toegepast, dat zij niet ten goede komt aan de raffinade- rijen, doch aan de verbouwers van suiker- bieten. De verhooging 'der invoerrechten op suiker zal evenwel vermoedelijk weinig kans hebben door de regeering te worden aan- vaard. De commissie stelt anderzlijids voor, dat ver- sdhililende compensatierechten zullen worden geheven of wel dat opnieuw invoervergunnin- gen worden ingesteld. HET LOT VAN OUD-BELGIe. De correspondent van de N. R. Crt. te Brus- sel meildit: Willy Frilimg, de president van „Ouxl-Bel- gie", de schilderachtige buitenafdeeling van de Amtwerpsche wereldtentoonstelling, heeft aan de pers medegedeeld, dat de fdnanciee'le resul- taten bevredigend mogen worden genoemld. „Ouid-Belgie" heeft aan tzijne oprichters, die geheel buiten het tentoonstellingscomiite ston den, 12 millioen franc gekost, welke in zes maanden tijd moesten worden terugigewonnen. De verhuring der huisjes bradht niet op wat men er eerst van verwaoht had maar het be- een geestkracht, die even merkwaardig en bijzonder was als haar teere, exotische schoonheid en die van goed bloed, van een kant althans, sprak, beheerschte ze zich en ging met vertellen voort. ..Mijn vader begreep, dat hij naar Cuba moest gaan om voor onze toekomst te zorgen. Want ons leven daar was natuur- lijk afgeloopen. Ah Tsong bleef bij me achter. U heeft natuurlijk gehoord, hoe het vroeger op die eilanden was, en als u er nu komt vindt u het er heel anders. Ik dacht ook dat het an'ders geworden was. Maar daarin vergiste ik me. Den eersten avond, dat mijn vader uit was, bleef Ah Tsong, die ergens heen gegaan was, zoo- lang uit, dat ik ongerust begon te worden. En toen kwam er een vreemde neger met de boodschap, dat hij opeens cholera ge- kregen had en nu in een hut niet ver van ons huis lag. Ik vergat dat ik bang was en dat ik voorzichtig moest zijn en ik ging met den man mee. O!" Ze lachte. wild op. „Ik wist niet, dat ik nooit meer terug zou komen... en ook niet, dat ik mijn vader nooit meer zou zien. Dit lijkt na tuurlijk fantastisch en onmogelijk, omdat u geboren bent en woont in een land, waar wetten zijn. Op Cuba hebben we ook een wet, die qehoorzaamd moet worden, maar op verscheidene van die kleine eilandjes is het eenige recht, dat geldt, het recht van den sterkste". Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en boog zich voorover. Een poos lang bleef het stil. „Het was natuurlijk een valstrik". ging ze dan voort, ,,ze brachten me naar een klein eilandje El Manos, dat in zijn geheel het eigendom van Senor Menendez was zoek viel, trots het sleohte weder in de zometr- •ica c iter-voon me.:. --oama gs dagen werden 100.000, op an-dere 75.000 entree's geteld, de talrijke leerlingen van scholen die in groep „Oud-Belgie" beeochten en gratis toegang kregen niet medegerekend. De raad van beheer ziet kans om „de twee einidijes bij elkaar te brengen" en aciht zich zeer volidaon over dit resultaat. De beer Friling zeide vender nog, dat ,,Oud- Belgie" officieel op 4 November sluit maar, voegde hij er lachenid aan toe, met de menta- liteit welke de stamgasten van ..Oud-Belgie" kenmerkt, kan men ervan verzekerd zijn, dat de eigenlijke sluiting eerst maar op 5 Novem ber. 's ocbtends 5 uur, zal gefoeuren. Ook be- vestigde hij het door ons reeds vroeger gepu- bliceeride foericht dat „Oud-Belgie", to bet voorjaar van 1931, zeer waarsohijnlijk, door verscheidene filmondememingen, als studio, voor het samenstellen van historische films zal warden to huur genomen om eerst daarna te verdiwijnen. ONVEILIG CHICAGO. Van alle wijiken van Chicago, waar gemoord, geroofd en geterroriseerd wordt, is de voor- stad Evanston wel de onveiligste. In deze voorstad staat ook het huis van den voorma- ligen Amerikaanschen ambassadeur te Lon- den, den ook door zijn bemoeitogen met het herstelvraagstuk ^bekenden generaal Dawes. Weliswaar heeft de politie to Evanston spe- ciale maatregelen genomen, maar meer en meer gaan de bewoners tot maatregelen van zelfverdediging over. Thans is er onder lei- ding van de poUitieautoriteiten te Evanston een Vrouwen-Revolverclulb, waarbij zijn aan- gesloten bijna alle echtgenooten en docbters van zakenlieden, winkeliers en vele werkende vrouwen, die onider leildtog van politieagenten wekelijks cursussen krijgen in het schdeten met revolver en to zelfverdediging. TER NEUZEN, 22 October 1930. PHILIPPINE. Door de marechaussee zijn een tweetal per sonen aangebouden en ter beschikktog van de Justitie te Mididelburg gesteflid, als verdacht van diefstal. Het moet hier een meer dan ge- wone diefstal betreffen. KOEWACHT. De beer L. van Waes alhier, is met togang van 20 October benoemid tot politieagent te Roosenidaal. Zondag j.l. trok de congregatie en het meisjespatronaat alhier, ter bedevaart naar Oostacker. De reis gescbiedde met vier auto- buissen, onder leidtog van den Z.Eerw. heer Pastoor. DE AANVARING TUSSCHEN HET DUITSCHE STOOMSCHIP „ALLER" EN DE RIJNAAK „KURA". Betreffende de rechtzaak tegen den 30jari- gen sleepbootkapitein M. L., wonende te Ant- werpen, ontleenen wij aan de Midd. Courant nog het volgende: Van de zijde van het Openbaar Ministerie waren in deze zaak een achttal getuigen en deskundigen gedagvaard. Als eerste getuige werd gehoord dr. Hulst uit Leiden die een sectie-onderzoek had ver- richt op het lijk van de schippersvrouw, waar bij gebleken was, dat de vrouw wegens ver- drtoktog om het leven is gekomen. Dr. Talsma uit IJzendijke, thans te Amers- foort, was niet verschenen. De schipper van de Rijnaak ,,Kura", als ge tuige gehoord, verklaarde op den bewusten datum te hebben gevaren onder de gemeente Hontenisse. Hij, benevens zijn zoon stonden aan bet roer, terwijl zijn vrouw nog te bed lag. De aak was met ongeveer 100 M. sleep- touw aan de sleepboot bevestigd. Getuige zag de Duitsche zeeboot „AlIer" uit de richting Antwerpen komen. Deze boot had de voorge- •schreven cylinder in den mast, wat wil zeg- gen, dat alle kleine schepen op zijn verzoek moeten uitwijken. De sleepboot en de aak hidden den zwarten tonnenkant van het vaar- water, wat volgens getuige algemeen de ge- woonte is, terwijl de tegenkomende, het Duit sche schip, middenvaarwater hield. Op een afstand van ongeveer 800 M. gaf de zee- boot 2 stooten, aldus bakboord, welke teekens volgens getuige niet duidelrjk werden gegeven. De president merkt op, dat de sleepboot gerust meer naar bakboord had uit kunnen wijken, waarop getuige antwoordt, dat hij dat gedaan heeft. Op het laatste moment heeft de kapitein van de sleepboot op verzoek en waar hij een huis had. Dat kon hij doen, maar" ze hief haar hoofd trotsch op ,,mij kon hij niet naar zijn wil zet- ten. Ik kon geld, veel geld krijgen en een eigen bezitting en o, nog zoo veel meer, maar en dit moet ik ook vertellen hij heeft me nooit mishandeld of ruw behan- deld. Drie weken ben ik in dat huis zijn gevangene gebleven. Al de bedienden waren hem trouw; et was er niet een onder, die me wilde helpen. En zoo rulneerde hij me, terwijl ik toch volkomen onschuldig was. U begrijpt, hoe ik dat be- doel, niet?" Ze keek Val Beverley bedroefd aan. ,,Ik dacht dat mijn hart zou breken. Ik was vaderloos, want ik had een voor- gevoel, dat mijn vader dood was. Dat bleek naderhand ook zoo te zijn". „Wat!" riep ik uit. ,,U wilt toch niet zegaen ",1k weet 't niet..., ik weet t niet", gaf ze haperend ten antwoord. ,,Ik weet alleen dat hij onderweg gestorven is. Ze berweerden. dat het ten gevolge van een ongeluk wasWel, ten slotte bood Senor Don Juan aan, me te trouwen. Ik overlegde, dat dat de eenige manier was, om mijn vrijheid terug te krijgen. Als ik eemmaal getrouwd was, kon ik wegloopen en Ah Tsong gaan opzoeken. En dus stemde ik toe". Ze wachtte even. Een diepe bios kleurde haar teere gezichtje licht rood. Het volgende oogenblik zag ze weer heel bleek. ,,Een Spaansche priester trouwde ons. O!" ze hief haar handen met een ont- roerend-pathetisch gebaar op. Heeft u er een idee van wat een vrouw van twintig is? Mijn geest was niet gebroken, van getuige het touw losgegooid en is de sleepboot stuurboordzijde weg gevaren. Een aanvaring was onvermijdelijk. De aak werd door de zeeboot geramd en zonk bijna onmid- dellijk. Getuige zag zijn vrouw, die inmiddels in de roef was verschenen, staan in het deur- gat, doch tengevolge van het water sloeg de deur dicht en is de vrouw verdronken. De president merkt aan getuige nog op, dat het toch zeer gevaarlijk is niet den goeden kant van het vaarwater te houden. Getuige meent dat men den goeden kant heeft gehou den. Eerst gaf de ,,Aller" 2 stooten, welke be- antwoord werden, daarna 1, vervolgens 2 stoo ten op de fluit. Getuige's schip is aan stuur boordzijde aangevaren. Vervolgens hadden langdurige besprekingen plaats over de wijze van varen met behulp van een aanwezige kaart. De zoon van getuige, P. Nortier, wonende te Antwerpen, legt een gelijkluidende verkla- ring af. De loods Andre, wonende te Antwerpen, was destijds loods aan boord van het Duitsche zeeschip. Get. kwam met zijn schip van Ant werpen en moest naar Rotterdam. Volgens hem is het gewoonte dat de groote afkomende schepen den zwarten tonnenkant houden. Get. had de sleepboot met aak opgemerkt op een afstand van ongeveer 3 K.M. Laatstgenoemde waren toen midden van het vaarwater. Getuige heeft 2 keer seinen gege ven die beteekenden dat zijn schip den zwar ten tonnenkant hield. De zeeboot had een vaart van ongeveer 21 K.M. per uur. Even voor de aanvaring heeft getuige laten stoppen, doch kon een aanvaring niet meer voorkomen, daarna is de bemanntog behulpzaam geweest met het redden van de opvarenden van de ge- zonken Rijnaak. Volgens getuige was voor de sleepboot de rooie kant van het vaarwater de beste geweest om te varen. Op een vraag van den President aan ver- dachte, zegt hij geen diploma te hebben voor de vaart. Verdachte zegt de zwarte tonnen kant te hebben opgezocht na het passeeren van de gasboei. Hij heeft op order van den schip per van de Rijnaak de sleeptouw op het laat ste moment losgegooid. Op een vraag van den President aan ver dachte, indien de schipper van een sleepschip om een verkeerde manoeuvre vraagt, hij daar- aan dan gevolg moet geven, antwoordt ver dachte ontkennend. Verdachte was eerst middenvaarwater, is vervolgens overgegaan naar de zwarte ton nenkant en nadat de sleep was losgegooid is hij naar stuurboordzijde, de roode tonnenkant, gevaren. Vervolgens werd gehoord als getuige-des- kundige, de loods Kamermans te Vlissingen, die aan de hand van een kaart, uiteenzettin- gen gaf over de gewoonte en wijze van varen der schepen. Een drietal getuigen a decharge verklaar- den, dat het de gewoonte is dat schepen ko mende van Vlissingen naar Antwerpen, ter plaatse van de aanvaring de zwarte tonnen kant houden. De Officier van Justitie aan het woord ko mende, is van meening, dat de aanvaring is veroorzaakt door een verkeerde manoeuvre van verdachte. De sleepboot „Sirius" voer to het midden van het vaarwater. Verdachte zegt dat hij de zwarte tonnen heeft opgezocht. Het is volgens spr. een fout van verdachte geweest, toen op het laatste moment uitwijken naar stuurboordzijde, de roode tonnenkant niet meer mogelijk was, hij dit toch gedaan heeft, en hij het sleepschip de ,,Kura" hulpeloos heeft gelaten. De handelwijze van verdachte is niet de wijze van goede zeemanschap. Spr. is van oordeel dat verdachte is te kort geschoten in de wijze van varen. De vraag is thans welke straf moet worden opgelegd. Een geldboete of een voorwaarde- lijke veroordeeling is volgens den Officier niet op zijn plaats. Hij eischt tegen den verdachte een hechte- nisstraf van een maand. De verdediger, Mr. J. Adriaanse, vtog zijn pleidooi aan met een woord van deemis te spreken met de nagelaten betrekkingen der vrouw, die bij deze aanvaring zoo noodlottig om het leven is gekomen. De man en de zoon van het slachtoffer zijn getuigen geweest van het droevig voorval en als men hun, ervaren schippers, die alles heb ben medegemaakt, en het toch het beste kun nen beoordeelen, vraagt, wie de schuldige is, dan zullen zij deze dadelijk aanwijzen, maar dan is dit niet verdachte, die op de Sirius commandeerde. Nooit hebben zij ddn oogenblik geaarzeld om de aanvaring met het treurig gevolg te wijten aan dengeen die het groote s.s. „Aller" stuurde to de richting van den sleep. En dan hebben zij daarvoor geen lange redeneering noodig. Ze kunnen het in deze enkele woorden zeggen: dat als het s.s. zijn koers was blijven doorvaren zooals volgens reglement geboden was, er niets zou zijn ge- beurd. Omgezet in een formeele acte van beschul- diging zou dit enkele regels vergen. Wel een contrast met deze dagvaardtog to brochurevorm Een dagvaardtog zij duidelijk! deze is bet alleen maar gekneusd, bezeerd. En daar na ondervond ik niets dan goedheid. Ik zou 't allicht nooit te weten gekomen zijn, als Senor Menendez, die me" hier glimlachte ze bedroefd ,,mooi vond, niet met me naar Cuba was gegaan, waar hij een groot huis had. En ik was nog zoo jong! O!" smeekte ze, ,,denik daar- aan, als u me beoordeelten dat ik nooit andere liefde dan die van mijn vader gekemd had. Het kwam toen gewooniweg niet bij me op, om te denken, dat ziin dood wel door wat anders dan een ongeluk ver oorzaakt kon zijn. „Ik was trotsch op mijn juweelen en mijn mooie kleeren. Maar na een poos merkte ik. dat Juan me aan geen van zijn kennissen voorstelde. We ginigen wel uit, maar nooit naar bekende plaatsen en ook nooit naar menschen van zijn soort en niemand kwam ons ooit opzoeken. En toen. op een avond, hoorde ik iemand op het balcon van mijn kamer. Ik was zoo bang, dat ik geen geluid kon geven. En dat was maar goed, want bijna op het- zelfde oogeriblik werd het gordijn opem- getrokken en kwam Ah Tsong de kamer in". Haar handen omklemden met een krampachtigen greep de leunmgen van haar stoel. „Hij vertelde 't me", zei ze heesch- fluisterend. Dan, met groote angstige oogen: ,,U begrijpt, 't niet?" vroeg ze op haar typisch-bulpelooze manier. ,,Het was geen huwelijk geweest. Niets dan een imitatie om me tevreden te stellen. Dat had hij kunnen doen, dat had hij dur- ven doen..., omdat mijn moeder toch ook nietO!" Haar blauwe oogen begonnen te sdhit- niet, kan het ook bezwaarlijk zijn, omdat voor strafrechterlijke schuld aan de aanvaring met levensgevaar en/of doodsgevolg -een mis- drijf! niet kan passen een aaneenschake- ling van diverse feiten, als er onder zijn, welke geheel gaan buiten rechtstreeks en logisch verband met andere. Indien verdachte fout voer met bakboord te houden dan staat dit ver af van het kap- seizen der „Kura". Dit is niet eens 'n gevolg van het eerste. De ,,Kura" is door de „Aller" geramd, omdat dit s.s. afgezien nog van an dere reeds eerder begane fouten, toen aan varing dreigde, ja 't gevaar voor de hand lag, niet tijdig heeft gestopt of achteruit geslagen en zelfs zijn „full speed" heeft behouden. Het ongeluk moge dan al zijn een gevolg van een begane fout deze fout veroorzaakte op zichzelve niet de aanvaring. Er zijn nog heel wat schakels tusschen. iStrafrechterlijke schuld aan een feit moet aanwijsbaar zijn, maar als men deze moet om- schrijven als in deze acte van beschuldigtog, dan loopt het logisch verband gevaar; dit is niet te bezweren met voortdurende herhaling van het thema „grovelijk onvoorzichtig" en ,,roekeloos'\ De taak van den opsteller dezer dagvaar dtog was niet te benijden. De fout bij het s.s. lag voor de hand zooals spreker meent te kunnen aantoonen, maar van meet af zocht men in de verkeerde richting. Verdachte had den verkeerden kant van het vaarwater genomen. Hoofdregel is immers bakboord op bakboord passeeren en toen de Hoofdtospecteur der Scheepvaart adviseerde en conform dit advies deze Raad schuld vond bij dezen verdachte, meende de Officier van Justitie, dat de ingeslagen weg vervolgtog van dezen verdachte de juiste was. Maar nu kwam de moeilijkheid. De Raad voor Scheepvaart oordeelt admi- nistratief geen verdachte, geen acte van beschuldiging, geen verdediging, ja nauw een getuigenverhoor. Maar hier moest een dagvaardtog worden opgezet met een vermelding van feiten, waar- uit de schuld (strafrechterlijke) aan de aan varing voortvloeide. Indien verdachte werkelijk in overtredtog was geweest van de reglementaire bepalingen, dan ware eenvoudig te verwijten dat deze niet in acht waren genomen, maar conform art. 5 sub II van het Reglement moest de Sirius" wijken hoe ook. Zij is geweken, dus voldeed aan haar plicht. In de kunst om desondanks toch de ..Sirius" de schuld te geven kon de O. v. J. niet slagen; het te kort aan afdoende redenen wordt niet goedgemaakt met voortdurenden herhaling dat hij, verdachte, toch zoo grovelijk onvoorzich tig handelde. De verschillende redengevende feiten to de dagvaardtog, onderwierp Mr. Adriaanse aan critiek. le. het varen door den bocht van Walsoor- den is gebruikelijk en kan aan verdachte niet euvel worden geduid. 2e. dat hij daar in 't midden of ongeveer to't midden voer was ook niet verkeerd. 3e. evenmin dat hij daar bleef varen toen hij een s.s. zag naderen. 4e. de „Slrius" heeft eerst gefloten en wel 2 stooten gegeven, wat de situatie der sche pen to aanmerking nemende, voor de hand lag. Aangenomen dat het s.s. toen met Sen stoot antwoordde, had men op het s.s., den sleep op een korten afstand van pl.m. 700 a 800 M. voor zich hebbende en ziende dat deze sleep de zwarte tonnen opzocht, moeten begrijpen dat deze sleep, waar het s.s. voor zijn vaart tot de zwarte tonnen was beperkt, niet meer stuurboorden mocht wegens het gevaar bij stuurboord-uitgaan door het s.s. te worden overvaren. Dit klemt te meer waar de vaart voor het s.s. naar den kant der roode tonnen, geheel vrij was, en het daar het ruime diepe vaar water had. 5e. De „Sirius" heeft niet de „Aller" maar dit s.s. den sleep opgezocht, waarvoor geen enkel excuus geldt. Volgens het Reglement moest de „Sirius" voor de „Aller" die een cylinder in den mast voerde, wijken, maar... dit s.s. moest ook zijn koers blijven behouden. 6e. Dat de „Sirius" op 't laatst, nadat de verbindingstros met de ,,Kura" was losge- maakt, nog stuurboord uftweek, was door de omstandigheden geboden; anders dreigde zij te worden geramd door het s.s. 7e. het losmaken van den verbindingstros met de „Kura" is op bevel van den schipper van dit vaartuig geschied en wordt ten on- recbte aan verdachte verweten. De verdediger bespreekt vervolgens het resultaat van het verhoor der verschillende getuigen, waaruit z.i. duidelijk volgt dat aan verdachte niets te verwijten is en deze heeft gehandeld geheel conform de eischen van goede zeemanschap, maar ook geheel overeen- komstig de reglementaire bepalingen, zoodat hij met het volste vertrouwen een vrijspraak van den verdachte tegemoet zag. Met photo's en kaarten en daarbij op maat passende scheepjes werd door hem de juiste situatie der schepen zoowel eenigen tijd als vlak v66r de aanvaring geillustreerd. teren en voor den eersten keer brak haar ware temperament, het Spaansche tempe rament van haar vader door haar gewone verlegenheid en gereserveerdheid heen. ,.Maar hij kende me niet. Misschien kende ik mezelf tot op dat oogenblik evenimin. Dienzelfden nacht ging ik met Ah Tsong weg; zomder iets mee te nemen, van wat zijn eigendom was, ging ik weg; zomder geld of sieraden, zonder een stukje kant of ook maar een peseta. We vroe- gen onderdak aan een half-zuster van mijn vader, die in Puerto Principe woonde en eer9t wilde ze me niet hebben, weigerde ze zelfs me te ontvangen. De menschen spraken overal schande van me, zei ze me. Ze vertelde van mijn vader. Ze verweet me. dat ik den naam De Valera door het slijk had gesleurd. Ten slotte gelukte het me haar te overtuigendat ik niets wist, nooit iets vermoed had, van wat iedereen wel wist". Ze keek ons om beurten aan, alsof ze verwachtte, dat wij haar niet zouden ge- looven. ,,U begrijpt 't toch wel?" vroeg ze. bijna fluisterend. ,,0 ja! Heusch, Mrs. Camber," zei Val Beverley, zonder ook maar even te aarze- len en op dat oogenblik aanbad ik haar voor het innige meevoelen in haar stem en haar oogen. ,,'t Is heel moedig van u, om ons dit alles te vertellen." „Ja Vindt u dat heusch vroeg het jonge vrouwtje eenvoudig. ,,Wbt hindert het... wat geef ik erom, als ik Colin er- mee kan helpen (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 5