de tegels minder bestand zullen zijn, en v66r 1
de loodsen, in verband met het daar dikwijls
laden en lossen van hout, eerder reparatie j
zullen behoeven dan klinkers.
De VOORZITTER wijst er op, dat er daar,
sinds !iet raccordement voor deze ondememmg
bij haar nieuw terrein is gemaakt, daar veel
minder gelost en geladen wordt.
De beer HAMELINK erker.t, dat bet veel
is verbeterd.
Het voorstel wordt, behoudens bet voorbe-
houd van den heer Van Driel, met algemeene
stemmen aangenomen.
15. Ontheffing hondenbelasting 1930.
Naar aanleiding van ingekomen verzoeken
stellen burgemeester en wethouders voor, af-
schrijving te verleenen van den aanslag
wegens hondenbelasting over den dienst 1930
aanJ. Meertens /I en D. van Drongelen
4,50.
Te bandhaven den aanslag van A. Aude-
naerd.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
De beer HAMELINK merkt op, op een der
reclames te hebben gezien de aanteekening
„bandbaven". Hij izou gaame zien, dat er ook
bij aangeteekend werd, welk motief voor die
handbaving geldt. De raadsleden, die bet be-
sluit moeten nemen, dienen daarover tocb te
worden ingelicht.
De VOORZITTER wijst hem er op, dat op
de andere zijde van het betrokken briefje bet
motief is aangegeven. Het dier was door den
eigenaar aangegeven als waakbond, doch los-
loopende op straat aangetroffen.
De heer VAN DEN BULCK merkt op, dat
zoo'n hond kan losgebroken zijn.
De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat
dit moeilijk te constateeren valt, maar de
eigenaars daartegen maatregels moeten
nemen. De betrokken bond heeft meerdere
malen losgeloopen.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
16. Trekken afdeelingen voor onderzoek der
begrooting.
De VOORZITTER verzoekt over te gaan tot
het trekken der afdeelingen, voor de commis-
soriale bespreking van de begrooting.
Het resultant daarvan is, dat tot de eerste
afdeeling zullen behooren de beeren Scheele,
Dekker, Verlinde, Oolsen, Hamelink en Van
Aken; tot de tweede afdeeling zullen behooren
de beeren De Bruijne, De Bakker, Van Driel,
Van den Bulck en Bedet.
17. Omvraag.
a. De heer HAMELINK stelt, met het doel
daarop in een volgende vergadering antwoord
te ontvangen, aan burgemeester en wetbou
ders de volgende vragen:
Is bet bij burgemeester en wetbouders be-
kend, dat er bij een belangrijke groep electri-
citeitsverbruikers groote ontevredenheid be-
staat over bet door de P. Z. E. M. berekende
meter-tarief
dat de P. Z. E. M. dit tarief berekent, niet
naar de waarde van het totaal der aange-
sloten lampen, maar naar de sterkte van den
geplaatsten meter?
dat als gevolg hiervan, voor de kleinste aan-
sluitingen, in plaats van een meterhuur over
40 cent per maand, door de P. Z. E. M. 50
cent per maand wordt berekend?
Zoo ja, zijn burgemeester en wetbouders dan
niet van meening, dat bet metertarief door de
P. Z. E. M. in strijd met de Algemeene Voor-
waarden voor stroomlevering werd toegepast,
of: dee!en zij de opvatting van de P. Z. E. M.
Indien burgemeester en wethouders van
meening zijn, dat het tarief door de P. Z. E. M.
juiist werd toegepast, vinden zij dan niet, dat
het onredelijk is, het tarief voor een grooteren
meter in iberekening te brengen, in die geval-
len waarin zonder bezwaar met een kleineren
meter kan worden volstaan, en zijn zij bereid,
dit onder de aanaacht van het bestuur der
P. Z. E. M. te brengen?
b. De heer DEKKER deelt mede, dat be-
woners van den Koedijk hem hebben gevraagd
daar 3 electrische straatlampen te laten aan-
brengen.
De beer HAMELINK acht dat lets voor de
gemeentebegrooting. Dan kunnen we er, zegt
hij, eens over gaan boomen.
De VOORZITTER herinnert, dat er eenigen
tijd geleden eens een adres van de bewoners
van den Koedijk in den raad is geweest, en
toen ook reeds over het aanbrengen van
straatverlichting is gesproken. Toen is de
electrificatie niet tot stand gekomen, omdat
er nog geen voldoende garantie werd gegeven.
Nu schijnt het toch door te gaan. Dan zal van
zelf ook tot het aanbrengen van straatver
lichting worden overgegaan. Alvorens daar
over te beslissen wachten burgemeester en
wethouders echter op een briefje van de be-
trokkenen. Dan zal worden beoordeeld, of aan
him verlangen kan worden tegemoet gekomen.
De heer COLSEN: Maar, als burgemeester
en wethouders nu zelf overtuigd zijn dat daar
straatverlichting noodig is en dat dit met elec
trische lampen zal kunnen geschieden, moeten
zij dan nog wachten op een briefje van de
bewoners? Daar wachten ze toch voor ver-
lichting in de kom ook niet, tot er een briefje
komt?
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Coisen er weer even naast is, en kan hem
mededeelen dat ook in de kom meerdere lam
pen eerst zijn aangebracht naflat daartoe een
verzoek bij burgemeester en wethouders was
ingekomen. Hier betreft het echter een
nieuiwen toestand, en willen burgemeester en
wetbouders worden ingelicht, waar de men-
schen de straatlampen wenschen te zien ge-
plaatst.
De heer SCHEELE vermeent, dat de be-
trokkeben dat ook wel zullen mededeelen,
maar vraagt toch ook, of burgemeester en
wethouders eigener beweging de aanbrenging
niet kunnen bespoedigen. Het is thans, nu de
palen nog moeten geplaatst worden, misschien
bet goede tijdstip om er over te beslissen. Hij
zou het jammer vinden, als door deze houding
van burgemeester en wethouders de zaak zou
verloopen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
niet het gevolg zal worden, maar de beeren
moeten niet vergeten, dat er een afspraak is
gemaakt met een der bewoners die kwam
mededeelen, dat de electrificatie zou tot stand
komen en dan ook kwam vragen of bet ge-
meentebestuur geneigd zou zijn voor straat
verlichting te zorgen. Toen is afgesproken,
dat er van wege de bewoners een briefje zou
komen, waarin zij hun wenschen omtrent het
plaats en der straatlampen meedeelen. Dat is
nu echter weer al 14 dagen geleden, en bur
gemeester en wethouders wachten nog.
De heer DEKKER wijst er op, dat er daar
een zeer gevaarlijk plekje is, waar aan weers-
zijden van den weg huizen staan.
De heer HAMELINK: Die huizen moeten
weg, daarvoor doen we een beroep op den
W ielrijdersbond
De heer DEKKERHet gaat niet over den
weg, doch over lantaarns.
De VOORZITTER gelooft, dat die zaak wel
voor elkaar komt. Als de betrokkenen deze
besprekingen lezen, zullen ze misschien wel
bemerken wat hun te doen staat.
c. VAN DRIEL wenscht onder de aan-
dacht van den gemeenteraad te brengen de
toelichting van bet Burgerlijk Armbestuur op
hare begrooting voor 1931, waarin geschreven
wordt, dat in verband met de afnemende
werkloosheid voor ondersteuning van uitge
trokken' werkloozen weer f 1000 minder is
uitgetrokken.
Hij wil daarvoor waarschuwen, aangezien de
praktijk en de vooruitzichten het anders lpe-
ren. Er is integendeel een sterke uitbreidjng
van werkloosheid te wachten. Ter illustratie
kan hij mededeelen, dat er verschillende werk-
lieden van den grootsten werkgever alhier,
van den heer Van Cantfort, thans reeds bij
hun werkloozenkassen reglementair zijn uit
getrokken, terwijl nu nog in dit jaar de maan-
den October, November en December voor
den boeg staan. Het is dus te verwachten
dat de uitgaven van het Burgerlijk Armbe
stuur voor het doen van uitkeering aan uit
getrokken werkloozen sterk zal stijgen, in
plaats dat bet vermindering zou toelaten.
De beer BEDET wil daaromtrent meedee
len, dat de raming van het Burgerlijk Arm
bestuur is gebaseerd op de bekende uitkom-
sten van de laatste jaren. Het vorig jaar
was bet bedrag slechts ongeveer f 3000. Nu
staat er 6000 op de begrooting, terwijl zoo-
ver thans te voorzien was, de uitkeeringen
ook geen f 3000 zouden halen. In verband
daarmede meende men, dat met f 5000 kon
worden volstaan. Mochten de omstandigheden
echter doen zien dat meer noodig is, dan zal
zeker niet worden nagelaten bij suppletoire
begrooting het noodige bedrag aan te vragen,
indien dat op een andere wijze niet te vinden
is.
d. De heer DE BAKKER beeft bemerkt,
dat er nogal wat doode toppen zitten in1 de
hooge boomen op het oude kerkhof. Aange
zien daar langs een veel gebruikt pad loopt,
vraagt bij, of die doode takken bij hevigen
wind geen gevaar voor de passage opleveren
en of het niet gewenscht is, die te laten ver-
wijderen. n
De VOORZITTER antwoordt, dat er al ge-
ruimen tijd boomen met doode toppen staan,
doch dat hij niet inziet, dat die eenig gevaar
opleveren. Eventueel kan er echter bij het
snoeien van boomen wel eens op worden gelet.
De heer DE BAKKER wenschte alleen te
waarschuwen; hij is nu van de verantwoording
af. x
De VOORZITTER: We zullen ze laten
snoeien.
e. De heer DE BAKKER wijst er op, dat
het er met de Kerkhoflaan tegenwoordig toch
zoo treurig uitziet. Moet dat, vraagt hij, nog
lang zoo blijven liggen?
De VOORZITTER merkt hem op, dat, hij
toch ook wel weet, dat er in de Kerkhoflaan
een rioleeringswerk is uitgevoerd, dat men
daarvoor heeft moeten graven en dat het veel
heeft geregend. Daardoor is de toestand niet
ooglijk. Er komt nog bij, dat de aannemer
nog steeds verzoeken kreeg om dan hier en
dan daar nog een perceel aan de rioleering
aan te sluiten, zoodat er telkens opnieuw
moest gegraven worden. Als dat is afgeloo-
pen, zal alles regelmatig worden afgewerkt.
De heer DE BAKKER dankt voor de inlich-
tingen.
f. De heer VERLINDE vraagt, of er toch
niets tegen te doen is, dat de Noordstraat ter
hoogte van de Korte Kerkstraat wordt ver-
isperd door personen die daar eenvoudig op
straat blijven staan. Dat is hinderlijk voor
de passage naar het eind der straat, den z.g.
Schotsen hoek en nadeelig voor de daar ge-
vestigde winkels.
De VOORZITTER wijst erop, dat er ge-
meenten zijn, die in de politieverordening een
bepaling hebben opgenomen, waarhij vertboden
wordt langer dan strikt noodzakelijk is, op
een bepaald deel der straten op te houden. Uit
een dergelijke bepaling kunnen ook weer moei-
lijkheden voortspruiten. Hij zal er echter nog
eens de aandacht der politie op vestigen.
De heer VERLINDE merkt op, dat het en-
kele waken goed gegaan heeft, maar alles is
weer tot den ouden toestand teruggekeerd.
Zaterdag was er weer geen doorkomen aan.
Het is hoogst hinderlijk en nadeelig voor de
betrokken winkeliers. Als er een meisje den
winkel van den heer Van der BentScheele
moeten bezoeken, moeten ze meermalen be
paald door de daarstaande groepen dringen,
om den winkel te bereiken. Dat is toch geen
toestand.
De VOORZITTER zal trachten, tegen dit
euvel maatregelen te treffen. Hij merkt op,
dat het wel al eenigszins verminderd is, sinds
in de Nieuwstraat het trottoir is gemaakt,
wordt al meer naar die straat doorgewandeld.
g. De heer COLSEN vermeent, dat men
niet zal kunnen zeggen, dat hij niet lang ge-
noeg heeft gewacht. Het is anderhalf jaar
geleden, dat hij den toestand van Sluiskil in
deizen raad heeft ter sprake gebracht. rjDe
raad heeft dat toen stiLzwijgend aanlhoort,
hetgeen hij als een teeken van adhaesie aan
zijn woorden beschouwde. De voorzitter heeft
toen gezegd: wacht uw tijd af.
Spreker heeft aan dien raad gevolg ge
geven. Hij heeft de indiening der begrooting
voor 1930 afgewacht, en verwachtte, dat daar
op wel een post zou voorkomen, blijkgevende
dat men voor Sluiskil ook eens wat zou wil
len gaan doen. Die begrooting was voor hem
een teleurstelling, want er stond niets op,
waaruit bleek, dat men zou beginnen met het
wegnemen van een der door hem genoemde
leemten.
Hij heeft toen echter nietis gezegd en is blij
ven afwachten, uit overweging dat misschien
de tijd tekort was geweest reeds een en ander
voor te bereiden, en troostte zich er mede,
dat dan toch de begrooting voor 1931 de ver-
wachte oplossing wel brengen zou. V6<5r deze
vergadering hebben de leden de begrooting
voor 1931 toegezonden gekregen. Hij heeft
aanstonds gegrepen naar de memorie van toe
lichting en deze met belangstelling nagegaan,
maarhij vindt weer niets ten bate van
Sluiskil.
Kijk, dat viel hem toch z66 bitter tegen, als
hij dan nagaat hoe goed hier in de kom alles
in orde wordt gemaakt, en waaraan hij ook
meehelpt, dat er voor Sluiskil heelemaal niets
af kan.
Hij is daardoor weer genoopt terug te
keerem met ongeveer bet geheele lijstje, dat
hij anderhalf jaar geleden heeft opgesomd.
Ofschoon burgemeester en wethouders tpen
een bezoek hebben gebracht aan het postkan-
toor, heeft de wethouder van publieke werken
de uitlatingen van spreker over het postkan-
toor overdreven genoemd. Neen, dan moet hij
zijn erkemtelijkheid uitspreken aan het bestuur
der posterijen, want dat heeft, nadat hij hier
zijn grieven had uitgesproken, gedaan wat ge-
daan kon worden om den toestand te ver-
beteren. En uit bet feit, dat verschillende
voonzieningen zijn getroffen, blijkt dan toch,
dat die wethouder geheel mis was.
Toen spreker over slechte wegen sprak,
heeft de wethouder van publieke werken o.m.
ook gezegd, dat de rijksweg langs het kanaal
zoo slecht lag! Niet lang daama kwam
spreker met iemand van den rijkswaterstaat
in aanraking en besprak die opmerking. Die
waterstaatsman zeide toen: ,,we zijn dat van
dien wethouder niet gewoon, en kunnen hem
er daarom niet van verdenkem, maar anders
zouden we moeten zeggen, dat deze, toen hij
dat zeide, of toen hij den weg gelnspecteerd
heeft, wat te diep in het glaasje gekeken had,
want het is onbegrijpelijk, dat iemand, die,
naar zijn eigen wegen niet omziet, z66 iets
van een goeden weg durft zeggen".
Niet lang daama heeft zich toen dat on-
geval voorgedaan, bij dien gevaarlijken hoek
in den weg naar de kerk. Maar daar is nog
niets veranderd.
Nadat de Pierssenspolder aan burgemees
ter en wethouders heeft geschreven, dat ze
een plan wilden maken om den weg te ver-
beteren en daarover overleg plegen met de
gemeente, is reeds anderhalf jaar verloopen
en het bestuur heeft daarover nog niet eens
een antwoord van burgemeester en wethou
ders ontvangen.
Hoe kan men nu samenwerken en onder-
handelen, als men van iemand geen antwoord
krijgt Men moet dan tot de conclusie komen,
dat burgemeester en wethouders de verbeterin-
gen tegenhouden. Dat frappeerde spreker bij-
zonder. Z66 kan het z.i. niet langer gaan.
Ieder Sluiskillenaar, die hier in de stad
komt, ziet die mooie trottoirs, maar in de
kom van Sluiskil ligt nog een stukje ge-
meenteweg geheel onverhard, als een modder-
poel. De Sluiskillenaars verlangen geen koper-
slakkeien, maar ze zouden toch graag daar
voor ook wel een beetje verharding wen
schen.
De heer HAMELINK: Daar bij mij op het
terrein ligt nog verhardingsmateriaal genoeg.
De heer COLSEN vervolgt, dat er naast
den modderweg een z.g. afwateringssloot ligt,
Dat is echter geen u,itwateringssloot meer,
fnaar een beerput! t>e wethouder De Jager
lacht er om, maar hij moet er maar eens naar
komen zien. Men zal aan spreker toeivoegan,
dat dit geen weg. of sloot van de gemeente
is, maar hij kan hier in de kom toch ook wel
toestanden aanwijzen, die van gemeentewege
verbeterd zijn, al was het geen gemeente-
eigendom.
Spreker kwam onlangs in aanraking met
een Fransch ingenieur, die te Ter Neuzen
komt wonen. Deze vond Ter Neuzen zoo'n
mooi landelijk stadje, maar over Sluiskil was
hij geheel niet te spreken. Hij vroeg, of de
raadisleden van Sluiskil dan zoo laf waren, om
daar zoo'n toestand te bestendigen. Spreker
zweeg toen maar. Die ingenieur meende, dat
Sluiskil een afzoniderlrjke gemeente was, doch
spreker dorst niet zeggen, dat hij zelf raads-
lid was en hierbij betrokken. Het is toch wel
erg, als men zich als raadslid tegenover
vreemdelingen, de toekomstige inwoners, moet
schamen.
Gaame zou spreker nog in deze vergade
ring van den wethouder van publieke werken
de vraag beantwoord willen zien, of het juist
is, dat de gemeentebouwmeester, als hem een
opdracht gegeven wordt, deze eenvoudig op
de lange baan schuift.
De gevaarlijke april naar den Benedenweg
ligt er ook altijd nog zoo bij. Vanwege den
rijkswaterstaat is er boven op den dijk een
z.g. verbetering uitgevoerd, maar de april
naar den Benedenweg is daarvoor nog slech-
ter geworden. Als de heeren Van de Bilt of
Kielman daar met wagens af moeten, dienen
ze de wielen met kettingen te remmen. Er
ligt daar een z.g. goot, maar die is wel een
halven meter breed en ligt altijd vuil.
Het stuit tegen de borst. Enkele weken ge
leden kon, men in Ter Neuzen de sproei-
machine door de straten zien rijden en daar
in Sluiskil vindt men tezelfder tijd nog mod-
derpoelen. De weg door den Pierssenspolder is
van nu af vanwege den modder al bijna niet
meer te begaan.
Gaat dan eens een eindje terug en schrijdt
de grens over, naar Stroodorp, waar vanwege
de gemeente Westdorpe dan althans ten be-
hoeve der daar wonenden een sintelpad is ge
maakt.
Er behoort een wil in te zitten, om Sluiskil
naar boven te helpen, zooals dat bij het bestuur
van Westdorpe blijkbaar voorzit om Stroodorp
te helpen. Het zal er nog van komen dat
Westdorpe komt om Sluiskil te annexeeren In
plaats dat Stroodorp naar Sluiskil zal komen.
Op de begrooting voor dit jaar kwam geen
enkele post voor voor Sluiskil, en op die voor
'31 weer geen enkele. O ja, toch, er is wat
veranderd. Vroeger zag men te Sluiskil de
vuilnis opgehaald met een hondenkar waar-
voor een hond en nu is het een ponny met
kar.
Denken burgemeester en wethouders niet,
vraagt spreker, dat het op die manier wringt
bij de bewoners van Sluiskil? Als men hier
komt en ziet over welke straten men loopt,
die duizenden gekost hebben, terwijl men
ginds in den modder zit.
Er staat nu weer een post op de begrooting
voor verbetering van de Vlooswijikstraat en
spreker zal niet zeggen, dat dit niet noodig
is. Maar als men dan een vergelijking gaat
maken met dat ander deel der gemeente,
waarvoor niets op de begrooting staat, dan
valt dat een mensch zoo bitter tegen. Laat de
gemeenteraad toch iets voor Sluiskil doen, nu
burgemeester en wethouders in gebreke blij
ven. Aan het college te vragen de begrooting
terug te nemen gaat niet, maar hij zou toch
gaarne zien, dat er op deze begrooting alsnog
een som van f 25.000 werd gebracht om een
aanvang te maken met het verbeteren van
toestanden te Sluiskil. Burgemeester en wet
houders hebben wel beloofd, maar niets ge
daan.
De heer SCHEELE verklaart, dat hij toch
oak had gedacht, dat er op deze begrooting
in verfband met de bestaande behoeften, wei
een of ander op de begrooting zou hebben
gestaan, ten behoeve van Sluiskil. Dat dit het
vorig jaar nog niet het geval was, had hij
toegeschreven aan heV voeren van on'derhande-
lingen. Zonder alles te onderschrijven wat de
heer Coisen gezegd heeft, kan hij voor zijn
persoon wel verklaren, dat hij er prijs op zou
stellen, dat er alsnog onderzoek werd inge-
steld naar de mogelijkheid om te komen tot
verbetering van de wegen te Sluiskil. Hij
meent dat er best een post voor zou kunnen
worden uitgetrokken. Kan de gemeente in
eind-resultaat met de polderbesturen niet
overeenkomen, dan kan de raad een stand-
punt ten deze inn em en. Hij zou de menschen
daar niet willen laten verzinken in een mod-
derpoel. Indien er voorstellen tot verbetering
komen, is het ook mogelrjk de kosten te dek-
ken door een leening.
De heer DE BAKKER meent, dat verschil
lende voonzieningen niet op de behandeling der
begrooting behoeven te wachten. Noodzake-
lijike reparaties kunnen terstond worden uit
gevoerd, men heeft hier nog genoeg materiaal
liggen. Waar een wil is, is ook een weg.
De heer GEELHOEDT is van oordeel, dat
de heer Coisen heel wat korter had kunnen
zijn en zich ook van veel overdrijvingen had
kunnen onthouden, als hij over een en ander
eens zonder meer inlichtingen had gevraagd.
Want dat er door burgemeester en wethouders
niets zou gedaan zijn, is onjuist.
Voor den Benedenweg is aan den gemeente
bouwmeester opgedragen een plan te ontwer-
pen, dat thans gereed is, met de kosten-
berekening. Als nu de daar wonenden bereid
zijn de tuintjes vodr hun woning aan de ge
meente af te s.fcaan, krijgen ze daar een straat
met een trottoir.
Dat de .tpegang,, .tot deh «>jil nafu- den
Benedenweg door 's Rijkswaterstaat in slech-
teren toestand is gebracht, kunnen burge
meester en wethouders toch niet helpen, want
deze hebben over de wegen van den rijks
waterstaat geen zeggingsohap. Dat de ge-
bruikers de wielen der wagens met kettingen
moet remmen wil hij wel aannemen. Dat die
toestand slechter geworden is, was oorzaak,
dat burgemeester en wethouders een voorstel
hebben gedaan om een doorsnijding in den dijk
te maken, teneinde op die wijze daar te kun
nen komen. Maar dat voorstel is niet door-
gegaan, buiten den schuld van burgemeester
en wethouders.
Met het bestuur van den Pierssenspolder is
verschillende malen over verbetering van den
weg geconfereerd, maar tot een overeenstem-
ming was het nog niet gekomen. Wat den
weg langs het kanaal betreft, er bestaan
emstige beizwaren om thans werken aan dien
aan den rijkswaterstaat behoorende weg uit
te voeren. Burgemeester en wethouders zit
ten ten opzichte van het aanbrengen van
verbeteringen te Sluiskil niet stil, maar zij
omtmoeten op al him wegen groote moeilrjk-
heden.
De heer COLSEN: En mijn vraag omtrent
den gemeentebouwmeester?
De heer GEELHOEDT: Och... de kwestie
is, dat deze hem gegeven opdrachten nooit
weigert. Hij heeft het echter druik en kan
niet alles tegelijk, zoodat het wel eens lang
duurt. Daarbij komt, dat men dit jaar voort-
durend gebrek heeft gehad aan vaklieden, met
het gevolg, dat wel een en ander op de lange
baan moest worden geschoven.
De heer BEDET had ook het gedacht, dat
het niet juist was, dat er niets ten behoeve
van Sluiskil op de begrooting voorkomt. Er
komen daar nog veel gebreken voor. Er
moeten zeker, om er verschillende op te los
sen, met derden onderhandelingen worden
gevoerd, maar hij meent, dat er toch ook wel
zjjn, die tot oplossing zouden kunnen worden
gebracht.
De heer OOLSEN merkt op, dat de heer
Geelhoedt hem dus in 6dn opzicht gelijk wil
geven, n.l., dat het wel mogelijk is, dat
ze op den april naar den Benedenweg de
wielen met kettingen moeten remmen. Het is
duidelijk, dat, wanneer de doorsnee in den dijk
was gemaakt, dit daarvoor een oplossing zou
hebben gegeven. Aan de andere zijde ligt de
april van den Pierssenspolder en die is heele-
maal niet te gebruiken.
De heer GEELHOEDT: Dat weten we ook
wel!
De heer BEDET: Kan die dan niet wat
worden verhard met steen die we in voorraad
hebben? Om aan al die wenschen te voldoen
en er 25.000 voor uit te trekken is wel wat
te ver gehapt.
De heer COLSENDat is lang niet te veel.
De heer BEDET zou er toch wat schuchter
voor zijn.
De heer HAMELINK merkt op, dat het nu
wel schijnt, of men in het afgeloopen dabat
over de gemeentebegrooting zit. Hij is er niet
op voonbereid, om over de begrooting te
spreken en zal dat ook niet doen. Hij wil
alleen zeggen, dat het ook de opvatting zijner
fractie is, dat moet getracht worden voor
Sluiskil een en ander te bereiken.
De VOORZITTER wil omtrent de bemer-
king van den heer Coisen iets in het algemeen
zeggen. Het is een feit, dat deze ineens te
veel vraagt en ook te veel praat. Dat schaadt
de zaak waarvoor hij ijvert. Het is een feit,
dat hij dazelfde zaak meer dan eenmaal ter
sprake heeft gebracht. Dat zal echter niet
alleen ten opzichte van de belangen van Sluis
kil en niet alleen in deze gemeente voorkomen.
Als men het daarover wil hebben, moet men
zich ook de vraag stellen, of de maatregel
waarvoor gepleit was ook uitvoerfoaar was.
Dat is niet altijd het geval.
De heer Coisen had het b.v. over het post-
kantoor en schuift burgemeester en wethou
ders in de schoenen dat ze voor hetgeen daar
omtrent door hem gezegd was niets gevoelden.
Een feit is het, dat burgemeester en wethou
ders het postkantoor hebben bezocht, deze
kwestie hebben besproken ter plaatse waar dit
behoorde. En nu wil spreker niet beweren,
dat de voorzieningen die zijn getroffen alleen
een gevolg zijn van het optreden van burge
meester en wethouders, maar toch behoort te
worden aangenomen, dat die zijn verkregen
tengeivolge de samenwerking van 2 colleges.
Nu de Benedenweg. Het is er toeval dat door
een dnoevig geval inde familie van den ge
meentebouwmeester, waardoor deze enkele
dagen afwezig moest zijn, burgemeester en
wethouders het plan voor verbetering van
den Benedenweg niet 8 dagen eerder hebben
ontvangen, want dan was dit vermoedelijk in
deze vergadering ter tafel gekomen. Nu heb
ben burgemeester en wethouders het pas jl.
Maandag gekregen en kon het thans niet aan
de orde worden gesteld.
Wat de brief van den Pierssenspolder be
treft, indien hetgeen de heer Coisen daarom
trent zegt ju:'3t is, merkt spreker op, dat, in
dien burgemeester en wethouders het een of
ander wenschen te bereiken en ze krijgen op
een uitgezonden brief geen antwoord, zij dan
een rappel zenden, met verzoek om antwoord.
Maar het gaat bij de polderbesturen z66, ze
komen eens per jaar bijeen en dan wordt er
over de besproken zaken verder niet gedacht.
En nu moet spreker iets vertellen, dat een
licht doet vallen op de omstandigheden waar-
onder burgemeester en wethouders moeten
werken. Na het ongeluk, daar op den hoek
bij Bleijenberg, wenschten burgemeester en
wethouders in te grijpen, om aldaar het ge
vaar voor het verkeer te verminderen. Ze
hebben daartoe opdracht gegeven om op den
dijk macadam te brengen voor het vullen der
putten in den weg en beneden een muur te
bouwen, ter beschutting van de woning van
Van Aerde. Toen wilden burgemeester en
wethouders dus wat doen! Maar wat was het
gevolg, in plaats dat dit toegejuicht werd,
kregen ze, toen de macadam was aangevoerd
van een door den heer Coisen wel bekend
iemand een boozen brief, met de bemerking
wat burgemeester en wethouders zich met zijn
zaken hadden te bemoeien en dat dit ook van
invloed zou zijn op het pad beneden, terwijl
van het bestuur van den Pierssenspolder een
.brief werd ontvangen, waarbij niet werd toe-
gestaan dien beschermenden muur te bouwen.
Het is volstrekt niet de beaoeling van bur
gemeester en wethouders de bevolking van
Sluiskil onder die omstandigheden te laten
lijden. De geschiedenis van den Benedenweg
duurt al van uit den tijd van den wethouder
Van Aken en als burgemeester en wethouders
zich wilden onthouden, omdat het particulier
terrein was, dan zouden ze daar niet elk jaar
macadam hebben moeten laten aanvoeren,
waarmede men echter niet veel opschiet, om
dat de bodem er te slap is en de macadam
terstond verzinkt.
Ook over de Pierssenspolderstraat hebben
burgemeester en wethouders wel eens ge
dacht, ze hebben zelfs al eens een bereke-
ning gemaakt wat die zou moeten kosten. En
als zij dan te kennen geven dat dit f 57.000
beloopt beteekent dit niet, dat burgemeester
en wethouders dat daarvoor niet willen uit-
geven, maar dan moeten zij toch overwegen,
welke ontvangst een dergelijke zaak bij den
gemeenteraad zou ontmoeten en dienen zij
zich eerst te vergewissen van de omstandig
heden waaronder zoo'n werk zou kunnen tot
stand komen. Men moet niet uit het oog ver-
liezen dat de weg aan een ander behoort!
En dan de weg langs het kanaal. Vanwege
rijkswaterstaat is aan de gemeente gevraagd
of deze bereid zou zijn voor de woningen langs
den weg langs het kanaal een trottoir te
leggen. Burgemeester en wethouders hebben
daarover van den hoofdingenieur van den
rijkswaterstaat een schrijven gehad. Men moet
bij beoordeeling er van in aanmerking nemen,
het een trottoir zou worden van 3 K.M. lang
en de kosten te ramen zijn op f 14.000. In
dien men nu voorts weet, dat de rijkswater
staat zelf er zich in de laatste jaren van ont-
houdt om daar aan of bij het kanaal kostbare
werken uit te voeren, omdat men in het voor-
uitzicht leeft, dat het kanaal binnen afzien-
baren tijd naar die zijde zal worden verbreed,
dan spreekt het toch van zelf dat ook burge
meester en wethouders huiverig zijn om over
te gaan tot de uitvoering van zoo'n kostbaar
werk, waarvan het niet zeker is, dat het daar
kan blijven, dan besteed men het geld liever
voor iets dat meer noodig is.
Spreker deelt dit alleen mede, om te laten
zien, dat het niet altijd zoo gemakkelijk tot
de uitvoering van een overigens noodig geacht
werk over te gaan. Men heeft ook te letten
op de technische zijde van een vraagstuk, het
moet ook kunnen.
Al staat zulks er niet met zooveel woorden
op, daarom blijkt nog niet, dat er op de be
grooting voor '31 geen post staat ten behoeve
van den Benedenweg.
Dan wijst spreker op de kwestie van het
branidspuithuis. Daarover kunnen burgemees
ter en wethouders thans ook nog niet be
slissen. Zij moeten daarvoor afwachten wat
de naaste toekamst zal brengen, Wanneer de
raad het voorstel tot aankoop eener nieuwe
auto-brandspuit aanneemt, ligt het in de be-
doeling die nit de kom te Sluiskil te station-
neeren en de motorspuit van Sluiskil te Drie-
wegen. De kosten van een en ander kunnen
dus nog niet worden aangegeven. Maar daar
mede wordt niet gezegd, dat burgemeester en
wethouders het niet willen doen.
De heer Coisen gebruikt altijd een heele
hoop groote woorden en in plaats van dan te
strijden voor de bereiking van een of ander
doel en op die wijze een programma af te
werken, komlt hij met een tal vragen, waar
van hij toch vooruit moest kunnen zien, dat
het niet mogelijk is, dat alles op eens te ver-
vullen, terwrjl er ook een drietal onuitvoer-
baar zijn.
En als het werk tot verbetering van den
Benedenweg niet tot uitvoering komt, zal dit
ook weer niet de schuld zijn van burgemees
ter en wethouders.
Hij kan verzekeren, dat burgemeester en
wethouders een open oog hebben voor de be
hoeften van Sluiskil, maar het moet kunnen.
De heer COLSEN geeft te kennen, dat het
bestuur van den Pierssenspolder op 6 Maart
1929 een brief heeft geschreven aan het ge-
meentebestuur en dat daarop nooit een ant
woord is ontvangen.
Toen spreker indertijd dit punt heeft aange-
roerd, is de gemeentebouwmeester naar den
Benedenweg wezen kijken. In dien tijd was
ook in bewerking een plan voor verbetering
van de Grenulaan. Deze laatste is al bijna
gereed, maar voor den Benedenweg moet men
nog beginnen. Dat is toch verschil in tempo.
De heer GEELHOEDT: Het is de kwestie
of dat werk kan uitgevoerd worden. Dan
zullen de menschen daar, evenals hier in de
kom velen met hun stoepen gedaan hebben,
hun voortuintjes, die voor hen niets beteeke-
nen, moeten willen afstaan, anders kan er
geen trottoir gelegd worden.
De heer COLSEN: Kan het trottoir dan
niet aan den anderen kant, door afgraving
van den dijk gelegd worden?
De heer GEELHOEDT: Wat zou men
daarmede opschieten?
De heer DEKKER -waarschuwt, dat men
wel mag oppassen, en zich eerst eens afvragen
van wie de weg is. Als men in poldenzaken
komt is het oppassen!
De heer SCHEELE zegt, naar aanleiding
der mededeelingen over het plan voor den
Benedenweg, dat de betrokken bewoners na-
tuurlijk ook moeten meewerken, als de ge
meenteraad wil trachten hen uit de moeilijk-
heden te helpen, Anders kan het gemeente-
bestuur ook niets doen.
De heer DEKKER spreekt zijn dank uit
over de verstrekte inlichtingen. Volgens hem
behoort er zeker naar gestreefd te worden,
verschillende verbeteringen aan te brengen,
maar daarom behoeft er zoo geen kabaal over
gemaakt te worden als de heer Coisen doet.
Het moet toch ook kunnen? Hrj heeft jaren
lang ondervinding van kwesties tusschen den
Noordpolder en Serlippens, en weet daarom
dat polderbelangen teere en moeilijike kwesties
zijn.
De VOORZITTER hoopt, dat ook de heer
Oolsen na deze besprekingen den indruk zal
hebben gekregen, dat we het er alien over
eens zijn, dat moet getracht worden Sluiskil
te helpen, al kan zulks ook niet in zoo'n vlug
tempo als misschien wel alien zouden wen-
9dl 611.
De heer COLSEN verklaart dien indruk nog
niet te hebben gekregen.
De heer GEELHOEDT: Het eene mogen
burgemeester en wethouders niet uitvoeren en
het andere kan niet.
De heer COLSEN merkt op, dat, als men
aan een ander een brief schrijft, en deze
neemt in anderhalf jaar niet de moeite om
daarop te antwoorden, hrj zulks toch als een
onbeleefdheid beschouwt. Dat is voor het
polderbestuur ook niet zoo gemakkelijk en het
is begrijpelifk, dat als men dan met zoo iemand
in contact komt, dat men dan niet zoo mee-
gaand gestemd is.
De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat
aangenomen dan dat het bestuur van den
Pierssenspolder reden heeft om verstoord te
zijn op burgemeester en wethouders van Ter
Neuzen, het dan toch hunnerzijds onjuist is,
om dit te wreken op de bewoners van Sluiskil.
Want door te beletten die voorgenomen ver
betering bij den gevaarlijken april bij Bleijen
berg uit te voeren hebben zij burgemeester
en wethouders niet gedupeerd, doch de be
woners van Sluiskil.
Ook is daar wel eens wat bedorven door een
zekeren naijiver. Indien men indertijd den
man die een stukje grond voor de doorsnee
wil'de verkoopen zijn oorspronkelijke vraag
terstond schriftelijk had laten bevestigen, dan
was die zaak tot stand gekomen. Nu zal de
toestand mettertijd toch nog verbeteren, zoo-
dra de waterstaat ook de daar gelegen brug
over de leiding naar het model der andere
heeft vernieuwd. Men is daarmede gekomen
tot op het grondgebied van Westdorpe, maar
deze zal toch ook wel eens vernieuwd worden.
De heer GEELHOEDT deelt nog mede, dat
inderdaad in een concurrentie met het bestuur
van den Pierssenspolder is gezegd met den
gemeentebouwmeester eens een plan te be-
spreken en een kosteniberekening te maken.
Hij heeft er echter later niets meer van
gehoord.
De VOORZITTER schorst de openbare ver
gadering, die overgaat in een zitting met ge-
sloten deuren.
Na het weder openbaar worden der verga
dering wordt deze door den VOORZITTER
definitief gesloten.