de tegels minder bestand zullen zijn, en v66r 1 de loodsen, in verband met het daar dikwijls laden en lossen van hout, eerder reparatie j zullen behoeven dan klinkers. De VOORZITTER wijst er op, dat er daar, sinds !iet raccordement voor deze ondememmg bij haar nieuw terrein is gemaakt, daar veel minder gelost en geladen wordt. De beer HAMELINK erker.t, dat bet veel is verbeterd. Het voorstel wordt, behoudens bet voorbe- houd van den heer Van Driel, met algemeene stemmen aangenomen. 15. Ontheffing hondenbelasting 1930. Naar aanleiding van ingekomen verzoeken stellen burgemeester en wethouders voor, af- schrijving te verleenen van den aanslag wegens hondenbelasting over den dienst 1930 aanJ. Meertens /I en D. van Drongelen 4,50. Te bandhaven den aanslag van A. Aude- naerd. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. De beer HAMELINK merkt op, op een der reclames te hebben gezien de aanteekening „bandbaven". Hij izou gaame zien, dat er ook bij aangeteekend werd, welk motief voor die handbaving geldt. De raadsleden, die bet be- sluit moeten nemen, dienen daarover tocb te worden ingelicht. De VOORZITTER wijst hem er op, dat op de andere zijde van het betrokken briefje bet motief is aangegeven. Het dier was door den eigenaar aangegeven als waakbond, doch los- loopende op straat aangetroffen. De heer VAN DEN BULCK merkt op, dat zoo'n hond kan losgebroken zijn. De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat dit moeilijk te constateeren valt, maar de eigenaars daartegen maatregels moeten nemen. De betrokken bond heeft meerdere malen losgeloopen. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 16. Trekken afdeelingen voor onderzoek der begrooting. De VOORZITTER verzoekt over te gaan tot het trekken der afdeelingen, voor de commis- soriale bespreking van de begrooting. Het resultant daarvan is, dat tot de eerste afdeeling zullen behooren de beeren Scheele, Dekker, Verlinde, Oolsen, Hamelink en Van Aken; tot de tweede afdeeling zullen behooren de beeren De Bruijne, De Bakker, Van Driel, Van den Bulck en Bedet. 17. Omvraag. a. De heer HAMELINK stelt, met het doel daarop in een volgende vergadering antwoord te ontvangen, aan burgemeester en wetbou ders de volgende vragen: Is bet bij burgemeester en wetbouders be- kend, dat er bij een belangrijke groep electri- citeitsverbruikers groote ontevredenheid be- staat over bet door de P. Z. E. M. berekende meter-tarief dat de P. Z. E. M. dit tarief berekent, niet naar de waarde van het totaal der aange- sloten lampen, maar naar de sterkte van den geplaatsten meter? dat als gevolg hiervan, voor de kleinste aan- sluitingen, in plaats van een meterhuur over 40 cent per maand, door de P. Z. E. M. 50 cent per maand wordt berekend? Zoo ja, zijn burgemeester en wetbouders dan niet van meening, dat bet metertarief door de P. Z. E. M. in strijd met de Algemeene Voor- waarden voor stroomlevering werd toegepast, of: dee!en zij de opvatting van de P. Z. E. M. Indien burgemeester en wethouders van meening zijn, dat het tarief door de P. Z. E. M. juiist werd toegepast, vinden zij dan niet, dat het onredelijk is, het tarief voor een grooteren meter in iberekening te brengen, in die geval- len waarin zonder bezwaar met een kleineren meter kan worden volstaan, en zijn zij bereid, dit onder de aanaacht van het bestuur der P. Z. E. M. te brengen? b. De heer DEKKER deelt mede, dat be- woners van den Koedijk hem hebben gevraagd daar 3 electrische straatlampen te laten aan- brengen. De beer HAMELINK acht dat lets voor de gemeentebegrooting. Dan kunnen we er, zegt hij, eens over gaan boomen. De VOORZITTER herinnert, dat er eenigen tijd geleden eens een adres van de bewoners van den Koedijk in den raad is geweest, en toen ook reeds over het aanbrengen van straatverlichting is gesproken. Toen is de electrificatie niet tot stand gekomen, omdat er nog geen voldoende garantie werd gegeven. Nu schijnt het toch door te gaan. Dan zal van zelf ook tot het aanbrengen van straatver lichting worden overgegaan. Alvorens daar over te beslissen wachten burgemeester en wethouders echter op een briefje van de be- trokkenen. Dan zal worden beoordeeld, of aan him verlangen kan worden tegemoet gekomen. De heer COLSEN: Maar, als burgemeester en wethouders nu zelf overtuigd zijn dat daar straatverlichting noodig is en dat dit met elec trische lampen zal kunnen geschieden, moeten zij dan nog wachten op een briefje van de bewoners? Daar wachten ze toch voor ver- lichting in de kom ook niet, tot er een briefje komt? De VOORZITTER merkt op, dat de heer Coisen er weer even naast is, en kan hem mededeelen dat ook in de kom meerdere lam pen eerst zijn aangebracht naflat daartoe een verzoek bij burgemeester en wethouders was ingekomen. Hier betreft het echter een nieuiwen toestand, en willen burgemeester en wetbouders worden ingelicht, waar de men- schen de straatlampen wenschen te zien ge- plaatst. De heer SCHEELE vermeent, dat de be- trokkeben dat ook wel zullen mededeelen, maar vraagt toch ook, of burgemeester en wethouders eigener beweging de aanbrenging niet kunnen bespoedigen. Het is thans, nu de palen nog moeten geplaatst worden, misschien bet goede tijdstip om er over te beslissen. Hij zou het jammer vinden, als door deze houding van burgemeester en wethouders de zaak zou verloopen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit niet het gevolg zal worden, maar de beeren moeten niet vergeten, dat er een afspraak is gemaakt met een der bewoners die kwam mededeelen, dat de electrificatie zou tot stand komen en dan ook kwam vragen of bet ge- meentebestuur geneigd zou zijn voor straat verlichting te zorgen. Toen is afgesproken, dat er van wege de bewoners een briefje zou komen, waarin zij hun wenschen omtrent het plaats en der straatlampen meedeelen. Dat is nu echter weer al 14 dagen geleden, en bur gemeester en wethouders wachten nog. De heer DEKKER wijst er op, dat er daar een zeer gevaarlijk plekje is, waar aan weers- zijden van den weg huizen staan. De heer HAMELINK: Die huizen moeten weg, daarvoor doen we een beroep op den W ielrijdersbond De heer DEKKERHet gaat niet over den weg, doch over lantaarns. De VOORZITTER gelooft, dat die zaak wel voor elkaar komt. Als de betrokkenen deze besprekingen lezen, zullen ze misschien wel bemerken wat hun te doen staat. c. VAN DRIEL wenscht onder de aan- dacht van den gemeenteraad te brengen de toelichting van bet Burgerlijk Armbestuur op hare begrooting voor 1931, waarin geschreven wordt, dat in verband met de afnemende werkloosheid voor ondersteuning van uitge trokken' werkloozen weer f 1000 minder is uitgetrokken. Hij wil daarvoor waarschuwen, aangezien de praktijk en de vooruitzichten het anders lpe- ren. Er is integendeel een sterke uitbreidjng van werkloosheid te wachten. Ter illustratie kan hij mededeelen, dat er verschillende werk- lieden van den grootsten werkgever alhier, van den heer Van Cantfort, thans reeds bij hun werkloozenkassen reglementair zijn uit getrokken, terwijl nu nog in dit jaar de maan- den October, November en December voor den boeg staan. Het is dus te verwachten dat de uitgaven van het Burgerlijk Armbe stuur voor het doen van uitkeering aan uit getrokken werkloozen sterk zal stijgen, in plaats dat bet vermindering zou toelaten. De beer BEDET wil daaromtrent meedee len, dat de raming van het Burgerlijk Arm bestuur is gebaseerd op de bekende uitkom- sten van de laatste jaren. Het vorig jaar was bet bedrag slechts ongeveer f 3000. Nu staat er 6000 op de begrooting, terwijl zoo- ver thans te voorzien was, de uitkeeringen ook geen f 3000 zouden halen. In verband daarmede meende men, dat met f 5000 kon worden volstaan. Mochten de omstandigheden echter doen zien dat meer noodig is, dan zal zeker niet worden nagelaten bij suppletoire begrooting het noodige bedrag aan te vragen, indien dat op een andere wijze niet te vinden is. d. De heer DE BAKKER beeft bemerkt, dat er nogal wat doode toppen zitten in1 de hooge boomen op het oude kerkhof. Aange zien daar langs een veel gebruikt pad loopt, vraagt bij, of die doode takken bij hevigen wind geen gevaar voor de passage opleveren en of het niet gewenscht is, die te laten ver- wijderen. n De VOORZITTER antwoordt, dat er al ge- ruimen tijd boomen met doode toppen staan, doch dat hij niet inziet, dat die eenig gevaar opleveren. Eventueel kan er echter bij het snoeien van boomen wel eens op worden gelet. De heer DE BAKKER wenschte alleen te waarschuwen; hij is nu van de verantwoording af. x De VOORZITTER: We zullen ze laten snoeien. e. De heer DE BAKKER wijst er op, dat het er met de Kerkhoflaan tegenwoordig toch zoo treurig uitziet. Moet dat, vraagt hij, nog lang zoo blijven liggen? De VOORZITTER merkt hem op, dat, hij toch ook wel weet, dat er in de Kerkhoflaan een rioleeringswerk is uitgevoerd, dat men daarvoor heeft moeten graven en dat het veel heeft geregend. Daardoor is de toestand niet ooglijk. Er komt nog bij, dat de aannemer nog steeds verzoeken kreeg om dan hier en dan daar nog een perceel aan de rioleering aan te sluiten, zoodat er telkens opnieuw moest gegraven worden. Als dat is afgeloo- pen, zal alles regelmatig worden afgewerkt. De heer DE BAKKER dankt voor de inlich- tingen. f. De heer VERLINDE vraagt, of er toch niets tegen te doen is, dat de Noordstraat ter hoogte van de Korte Kerkstraat wordt ver- isperd door personen die daar eenvoudig op straat blijven staan. Dat is hinderlijk voor de passage naar het eind der straat, den z.g. Schotsen hoek en nadeelig voor de daar ge- vestigde winkels. De VOORZITTER wijst erop, dat er ge- meenten zijn, die in de politieverordening een bepaling hebben opgenomen, waarhij vertboden wordt langer dan strikt noodzakelijk is, op een bepaald deel der straten op te houden. Uit een dergelijke bepaling kunnen ook weer moei- lijkheden voortspruiten. Hij zal er echter nog eens de aandacht der politie op vestigen. De heer VERLINDE merkt op, dat het en- kele waken goed gegaan heeft, maar alles is weer tot den ouden toestand teruggekeerd. Zaterdag was er weer geen doorkomen aan. Het is hoogst hinderlijk en nadeelig voor de betrokken winkeliers. Als er een meisje den winkel van den heer Van der BentScheele moeten bezoeken, moeten ze meermalen be paald door de daarstaande groepen dringen, om den winkel te bereiken. Dat is toch geen toestand. De VOORZITTER zal trachten, tegen dit euvel maatregelen te treffen. Hij merkt op, dat het wel al eenigszins verminderd is, sinds in de Nieuwstraat het trottoir is gemaakt, wordt al meer naar die straat doorgewandeld. g. De heer COLSEN vermeent, dat men niet zal kunnen zeggen, dat hij niet lang ge- noeg heeft gewacht. Het is anderhalf jaar geleden, dat hij den toestand van Sluiskil in deizen raad heeft ter sprake gebracht. rjDe raad heeft dat toen stiLzwijgend aanlhoort, hetgeen hij als een teeken van adhaesie aan zijn woorden beschouwde. De voorzitter heeft toen gezegd: wacht uw tijd af. Spreker heeft aan dien raad gevolg ge geven. Hij heeft de indiening der begrooting voor 1930 afgewacht, en verwachtte, dat daar op wel een post zou voorkomen, blijkgevende dat men voor Sluiskil ook eens wat zou wil len gaan doen. Die begrooting was voor hem een teleurstelling, want er stond niets op, waaruit bleek, dat men zou beginnen met het wegnemen van een der door hem genoemde leemten. Hij heeft toen echter nietis gezegd en is blij ven afwachten, uit overweging dat misschien de tijd tekort was geweest reeds een en ander voor te bereiden, en troostte zich er mede, dat dan toch de begrooting voor 1931 de ver- wachte oplossing wel brengen zou. V6<5r deze vergadering hebben de leden de begrooting voor 1931 toegezonden gekregen. Hij heeft aanstonds gegrepen naar de memorie van toe lichting en deze met belangstelling nagegaan, maarhij vindt weer niets ten bate van Sluiskil. Kijk, dat viel hem toch z66 bitter tegen, als hij dan nagaat hoe goed hier in de kom alles in orde wordt gemaakt, en waaraan hij ook meehelpt, dat er voor Sluiskil heelemaal niets af kan. Hij is daardoor weer genoopt terug te keerem met ongeveer bet geheele lijstje, dat hij anderhalf jaar geleden heeft opgesomd. Ofschoon burgemeester en wethouders tpen een bezoek hebben gebracht aan het postkan- toor, heeft de wethouder van publieke werken de uitlatingen van spreker over het postkan- toor overdreven genoemd. Neen, dan moet hij zijn erkemtelijkheid uitspreken aan het bestuur der posterijen, want dat heeft, nadat hij hier zijn grieven had uitgesproken, gedaan wat ge- daan kon worden om den toestand te ver- beteren. En uit bet feit, dat verschillende voonzieningen zijn getroffen, blijkt dan toch, dat die wethouder geheel mis was. Toen spreker over slechte wegen sprak, heeft de wethouder van publieke werken o.m. ook gezegd, dat de rijksweg langs het kanaal zoo slecht lag! Niet lang daama kwam spreker met iemand van den rijkswaterstaat in aanraking en besprak die opmerking. Die waterstaatsman zeide toen: ,,we zijn dat van dien wethouder niet gewoon, en kunnen hem er daarom niet van verdenkem, maar anders zouden we moeten zeggen, dat deze, toen hij dat zeide, of toen hij den weg gelnspecteerd heeft, wat te diep in het glaasje gekeken had, want het is onbegrijpelijk, dat iemand, die, naar zijn eigen wegen niet omziet, z66 iets van een goeden weg durft zeggen". Niet lang daama heeft zich toen dat on- geval voorgedaan, bij dien gevaarlijken hoek in den weg naar de kerk. Maar daar is nog niets veranderd. Nadat de Pierssenspolder aan burgemees ter en wethouders heeft geschreven, dat ze een plan wilden maken om den weg te ver- beteren en daarover overleg plegen met de gemeente, is reeds anderhalf jaar verloopen en het bestuur heeft daarover nog niet eens een antwoord van burgemeester en wethou ders ontvangen. Hoe kan men nu samenwerken en onder- handelen, als men van iemand geen antwoord krijgt Men moet dan tot de conclusie komen, dat burgemeester en wethouders de verbeterin- gen tegenhouden. Dat frappeerde spreker bij- zonder. Z66 kan het z.i. niet langer gaan. Ieder Sluiskillenaar, die hier in de stad komt, ziet die mooie trottoirs, maar in de kom van Sluiskil ligt nog een stukje ge- meenteweg geheel onverhard, als een modder- poel. De Sluiskillenaars verlangen geen koper- slakkeien, maar ze zouden toch graag daar voor ook wel een beetje verharding wen schen. De heer HAMELINK: Daar bij mij op het terrein ligt nog verhardingsmateriaal genoeg. De heer COLSEN vervolgt, dat er naast den modderweg een z.g. afwateringssloot ligt, Dat is echter geen u,itwateringssloot meer, fnaar een beerput! t>e wethouder De Jager lacht er om, maar hij moet er maar eens naar komen zien. Men zal aan spreker toeivoegan, dat dit geen weg. of sloot van de gemeente is, maar hij kan hier in de kom toch ook wel toestanden aanwijzen, die van gemeentewege verbeterd zijn, al was het geen gemeente- eigendom. Spreker kwam onlangs in aanraking met een Fransch ingenieur, die te Ter Neuzen komt wonen. Deze vond Ter Neuzen zoo'n mooi landelijk stadje, maar over Sluiskil was hij geheel niet te spreken. Hij vroeg, of de raadisleden van Sluiskil dan zoo laf waren, om daar zoo'n toestand te bestendigen. Spreker zweeg toen maar. Die ingenieur meende, dat Sluiskil een afzoniderlrjke gemeente was, doch spreker dorst niet zeggen, dat hij zelf raads- lid was en hierbij betrokken. Het is toch wel erg, als men zich als raadslid tegenover vreemdelingen, de toekomstige inwoners, moet schamen. Gaame zou spreker nog in deze vergade ring van den wethouder van publieke werken de vraag beantwoord willen zien, of het juist is, dat de gemeentebouwmeester, als hem een opdracht gegeven wordt, deze eenvoudig op de lange baan schuift. De gevaarlijke april naar den Benedenweg ligt er ook altijd nog zoo bij. Vanwege den rijkswaterstaat is er boven op den dijk een z.g. verbetering uitgevoerd, maar de april naar den Benedenweg is daarvoor nog slech- ter geworden. Als de heeren Van de Bilt of Kielman daar met wagens af moeten, dienen ze de wielen met kettingen te remmen. Er ligt daar een z.g. goot, maar die is wel een halven meter breed en ligt altijd vuil. Het stuit tegen de borst. Enkele weken ge leden kon, men in Ter Neuzen de sproei- machine door de straten zien rijden en daar in Sluiskil vindt men tezelfder tijd nog mod- derpoelen. De weg door den Pierssenspolder is van nu af vanwege den modder al bijna niet meer te begaan. Gaat dan eens een eindje terug en schrijdt de grens over, naar Stroodorp, waar vanwege de gemeente Westdorpe dan althans ten be- hoeve der daar wonenden een sintelpad is ge maakt. Er behoort een wil in te zitten, om Sluiskil naar boven te helpen, zooals dat bij het bestuur van Westdorpe blijkbaar voorzit om Stroodorp te helpen. Het zal er nog van komen dat Westdorpe komt om Sluiskil te annexeeren In plaats dat Stroodorp naar Sluiskil zal komen. Op de begrooting voor dit jaar kwam geen enkele post voor voor Sluiskil, en op die voor '31 weer geen enkele. O ja, toch, er is wat veranderd. Vroeger zag men te Sluiskil de vuilnis opgehaald met een hondenkar waar- voor een hond en nu is het een ponny met kar. Denken burgemeester en wethouders niet, vraagt spreker, dat het op die manier wringt bij de bewoners van Sluiskil? Als men hier komt en ziet over welke straten men loopt, die duizenden gekost hebben, terwijl men ginds in den modder zit. Er staat nu weer een post op de begrooting voor verbetering van de Vlooswijikstraat en spreker zal niet zeggen, dat dit niet noodig is. Maar als men dan een vergelijking gaat maken met dat ander deel der gemeente, waarvoor niets op de begrooting staat, dan valt dat een mensch zoo bitter tegen. Laat de gemeenteraad toch iets voor Sluiskil doen, nu burgemeester en wethouders in gebreke blij ven. Aan het college te vragen de begrooting terug te nemen gaat niet, maar hij zou toch gaarne zien, dat er op deze begrooting alsnog een som van f 25.000 werd gebracht om een aanvang te maken met het verbeteren van toestanden te Sluiskil. Burgemeester en wet houders hebben wel beloofd, maar niets ge daan. De heer SCHEELE verklaart, dat hij toch oak had gedacht, dat er op deze begrooting in verfband met de bestaande behoeften, wei een of ander op de begrooting zou hebben gestaan, ten behoeve van Sluiskil. Dat dit het vorig jaar nog niet het geval was, had hij toegeschreven aan heV voeren van on'derhande- lingen. Zonder alles te onderschrijven wat de heer Coisen gezegd heeft, kan hij voor zijn persoon wel verklaren, dat hij er prijs op zou stellen, dat er alsnog onderzoek werd inge- steld naar de mogelijkheid om te komen tot verbetering van de wegen te Sluiskil. Hij meent dat er best een post voor zou kunnen worden uitgetrokken. Kan de gemeente in eind-resultaat met de polderbesturen niet overeenkomen, dan kan de raad een stand- punt ten deze inn em en. Hij zou de menschen daar niet willen laten verzinken in een mod- derpoel. Indien er voorstellen tot verbetering komen, is het ook mogelrjk de kosten te dek- ken door een leening. De heer DE BAKKER meent, dat verschil lende voonzieningen niet op de behandeling der begrooting behoeven te wachten. Noodzake- lijike reparaties kunnen terstond worden uit gevoerd, men heeft hier nog genoeg materiaal liggen. Waar een wil is, is ook een weg. De heer GEELHOEDT is van oordeel, dat de heer Coisen heel wat korter had kunnen zijn en zich ook van veel overdrijvingen had kunnen onthouden, als hij over een en ander eens zonder meer inlichtingen had gevraagd. Want dat er door burgemeester en wethouders niets zou gedaan zijn, is onjuist. Voor den Benedenweg is aan den gemeente bouwmeester opgedragen een plan te ontwer- pen, dat thans gereed is, met de kosten- berekening. Als nu de daar wonenden bereid zijn de tuintjes vodr hun woning aan de ge meente af te s.fcaan, krijgen ze daar een straat met een trottoir. Dat de .tpegang,, .tot deh «>jil nafu- den Benedenweg door 's Rijkswaterstaat in slech- teren toestand is gebracht, kunnen burge meester en wethouders toch niet helpen, want deze hebben over de wegen van den rijks waterstaat geen zeggingsohap. Dat de ge- bruikers de wielen der wagens met kettingen moet remmen wil hij wel aannemen. Dat die toestand slechter geworden is, was oorzaak, dat burgemeester en wethouders een voorstel hebben gedaan om een doorsnijding in den dijk te maken, teneinde op die wijze daar te kun nen komen. Maar dat voorstel is niet door- gegaan, buiten den schuld van burgemeester en wethouders. Met het bestuur van den Pierssenspolder is verschillende malen over verbetering van den weg geconfereerd, maar tot een overeenstem- ming was het nog niet gekomen. Wat den weg langs het kanaal betreft, er bestaan emstige beizwaren om thans werken aan dien aan den rijkswaterstaat behoorende weg uit te voeren. Burgemeester en wethouders zit ten ten opzichte van het aanbrengen van verbeteringen te Sluiskil niet stil, maar zij omtmoeten op al him wegen groote moeilrjk- heden. De heer COLSEN: En mijn vraag omtrent den gemeentebouwmeester? De heer GEELHOEDT: Och... de kwestie is, dat deze hem gegeven opdrachten nooit weigert. Hij heeft het echter druik en kan niet alles tegelijk, zoodat het wel eens lang duurt. Daarbij komt, dat men dit jaar voort- durend gebrek heeft gehad aan vaklieden, met het gevolg, dat wel een en ander op de lange baan moest worden geschoven. De heer BEDET had ook het gedacht, dat het niet juist was, dat er niets ten behoeve van Sluiskil op de begrooting voorkomt. Er komen daar nog veel gebreken voor. Er moeten zeker, om er verschillende op te los sen, met derden onderhandelingen worden gevoerd, maar hij meent, dat er toch ook wel zjjn, die tot oplossing zouden kunnen worden gebracht. De heer OOLSEN merkt op, dat de heer Geelhoedt hem dus in 6dn opzicht gelijk wil geven, n.l., dat het wel mogelijk is, dat ze op den april naar den Benedenweg de wielen met kettingen moeten remmen. Het is duidelijk, dat, wanneer de doorsnee in den dijk was gemaakt, dit daarvoor een oplossing zou hebben gegeven. Aan de andere zijde ligt de april van den Pierssenspolder en die is heele- maal niet te gebruiken. De heer GEELHOEDT: Dat weten we ook wel! De heer BEDET: Kan die dan niet wat worden verhard met steen die we in voorraad hebben? Om aan al die wenschen te voldoen en er 25.000 voor uit te trekken is wel wat te ver gehapt. De heer COLSENDat is lang niet te veel. De heer BEDET zou er toch wat schuchter voor zijn. De heer HAMELINK merkt op, dat het nu wel schijnt, of men in het afgeloopen dabat over de gemeentebegrooting zit. Hij is er niet op voonbereid, om over de begrooting te spreken en zal dat ook niet doen. Hij wil alleen zeggen, dat het ook de opvatting zijner fractie is, dat moet getracht worden voor Sluiskil een en ander te bereiken. De VOORZITTER wil omtrent de bemer- king van den heer Coisen iets in het algemeen zeggen. Het is een feit, dat deze ineens te veel vraagt en ook te veel praat. Dat schaadt de zaak waarvoor hij ijvert. Het is een feit, dat hij dazelfde zaak meer dan eenmaal ter sprake heeft gebracht. Dat zal echter niet alleen ten opzichte van de belangen van Sluis kil en niet alleen in deze gemeente voorkomen. Als men het daarover wil hebben, moet men zich ook de vraag stellen, of de maatregel waarvoor gepleit was ook uitvoerfoaar was. Dat is niet altijd het geval. De heer Coisen had het b.v. over het post- kantoor en schuift burgemeester en wethou ders in de schoenen dat ze voor hetgeen daar omtrent door hem gezegd was niets gevoelden. Een feit is het, dat burgemeester en wethou ders het postkantoor hebben bezocht, deze kwestie hebben besproken ter plaatse waar dit behoorde. En nu wil spreker niet beweren, dat de voorzieningen die zijn getroffen alleen een gevolg zijn van het optreden van burge meester en wethouders, maar toch behoort te worden aangenomen, dat die zijn verkregen tengeivolge de samenwerking van 2 colleges. Nu de Benedenweg. Het is er toeval dat door een dnoevig geval inde familie van den ge meentebouwmeester, waardoor deze enkele dagen afwezig moest zijn, burgemeester en wethouders het plan voor verbetering van den Benedenweg niet 8 dagen eerder hebben ontvangen, want dan was dit vermoedelijk in deze vergadering ter tafel gekomen. Nu heb ben burgemeester en wethouders het pas jl. Maandag gekregen en kon het thans niet aan de orde worden gesteld. Wat de brief van den Pierssenspolder be treft, indien hetgeen de heer Coisen daarom trent zegt ju:'3t is, merkt spreker op, dat, in dien burgemeester en wethouders het een of ander wenschen te bereiken en ze krijgen op een uitgezonden brief geen antwoord, zij dan een rappel zenden, met verzoek om antwoord. Maar het gaat bij de polderbesturen z66, ze komen eens per jaar bijeen en dan wordt er over de besproken zaken verder niet gedacht. En nu moet spreker iets vertellen, dat een licht doet vallen op de omstandigheden waar- onder burgemeester en wethouders moeten werken. Na het ongeluk, daar op den hoek bij Bleijenberg, wenschten burgemeester en wethouders in te grijpen, om aldaar het ge vaar voor het verkeer te verminderen. Ze hebben daartoe opdracht gegeven om op den dijk macadam te brengen voor het vullen der putten in den weg en beneden een muur te bouwen, ter beschutting van de woning van Van Aerde. Toen wilden burgemeester en wethouders dus wat doen! Maar wat was het gevolg, in plaats dat dit toegejuicht werd, kregen ze, toen de macadam was aangevoerd van een door den heer Coisen wel bekend iemand een boozen brief, met de bemerking wat burgemeester en wethouders zich met zijn zaken hadden te bemoeien en dat dit ook van invloed zou zijn op het pad beneden, terwijl van het bestuur van den Pierssenspolder een .brief werd ontvangen, waarbij niet werd toe- gestaan dien beschermenden muur te bouwen. Het is volstrekt niet de beaoeling van bur gemeester en wethouders de bevolking van Sluiskil onder die omstandigheden te laten lijden. De geschiedenis van den Benedenweg duurt al van uit den tijd van den wethouder Van Aken en als burgemeester en wethouders zich wilden onthouden, omdat het particulier terrein was, dan zouden ze daar niet elk jaar macadam hebben moeten laten aanvoeren, waarmede men echter niet veel opschiet, om dat de bodem er te slap is en de macadam terstond verzinkt. Ook over de Pierssenspolderstraat hebben burgemeester en wethouders wel eens ge dacht, ze hebben zelfs al eens een bereke- ning gemaakt wat die zou moeten kosten. En als zij dan te kennen geven dat dit f 57.000 beloopt beteekent dit niet, dat burgemeester en wethouders dat daarvoor niet willen uit- geven, maar dan moeten zij toch overwegen, welke ontvangst een dergelijke zaak bij den gemeenteraad zou ontmoeten en dienen zij zich eerst te vergewissen van de omstandig heden waaronder zoo'n werk zou kunnen tot stand komen. Men moet niet uit het oog ver- liezen dat de weg aan een ander behoort! En dan de weg langs het kanaal. Vanwege rijkswaterstaat is aan de gemeente gevraagd of deze bereid zou zijn voor de woningen langs den weg langs het kanaal een trottoir te leggen. Burgemeester en wethouders hebben daarover van den hoofdingenieur van den rijkswaterstaat een schrijven gehad. Men moet bij beoordeeling er van in aanmerking nemen, het een trottoir zou worden van 3 K.M. lang en de kosten te ramen zijn op f 14.000. In dien men nu voorts weet, dat de rijkswater staat zelf er zich in de laatste jaren van ont- houdt om daar aan of bij het kanaal kostbare werken uit te voeren, omdat men in het voor- uitzicht leeft, dat het kanaal binnen afzien- baren tijd naar die zijde zal worden verbreed, dan spreekt het toch van zelf dat ook burge meester en wethouders huiverig zijn om over te gaan tot de uitvoering van zoo'n kostbaar werk, waarvan het niet zeker is, dat het daar kan blijven, dan besteed men het geld liever voor iets dat meer noodig is. Spreker deelt dit alleen mede, om te laten zien, dat het niet altijd zoo gemakkelijk tot de uitvoering van een overigens noodig geacht werk over te gaan. Men heeft ook te letten op de technische zijde van een vraagstuk, het moet ook kunnen. Al staat zulks er niet met zooveel woorden op, daarom blijkt nog niet, dat er op de be grooting voor '31 geen post staat ten behoeve van den Benedenweg. Dan wijst spreker op de kwestie van het branidspuithuis. Daarover kunnen burgemees ter en wethouders thans ook nog niet be slissen. Zij moeten daarvoor afwachten wat de naaste toekamst zal brengen, Wanneer de raad het voorstel tot aankoop eener nieuwe auto-brandspuit aanneemt, ligt het in de be- doeling die nit de kom te Sluiskil te station- neeren en de motorspuit van Sluiskil te Drie- wegen. De kosten van een en ander kunnen dus nog niet worden aangegeven. Maar daar mede wordt niet gezegd, dat burgemeester en wethouders het niet willen doen. De heer Coisen gebruikt altijd een heele hoop groote woorden en in plaats van dan te strijden voor de bereiking van een of ander doel en op die wijze een programma af te werken, komlt hij met een tal vragen, waar van hij toch vooruit moest kunnen zien, dat het niet mogelijk is, dat alles op eens te ver- vullen, terwrjl er ook een drietal onuitvoer- baar zijn. En als het werk tot verbetering van den Benedenweg niet tot uitvoering komt, zal dit ook weer niet de schuld zijn van burgemees ter en wethouders. Hij kan verzekeren, dat burgemeester en wethouders een open oog hebben voor de be hoeften van Sluiskil, maar het moet kunnen. De heer COLSEN geeft te kennen, dat het bestuur van den Pierssenspolder op 6 Maart 1929 een brief heeft geschreven aan het ge- meentebestuur en dat daarop nooit een ant woord is ontvangen. Toen spreker indertijd dit punt heeft aange- roerd, is de gemeentebouwmeester naar den Benedenweg wezen kijken. In dien tijd was ook in bewerking een plan voor verbetering van de Grenulaan. Deze laatste is al bijna gereed, maar voor den Benedenweg moet men nog beginnen. Dat is toch verschil in tempo. De heer GEELHOEDT: Het is de kwestie of dat werk kan uitgevoerd worden. Dan zullen de menschen daar, evenals hier in de kom velen met hun stoepen gedaan hebben, hun voortuintjes, die voor hen niets beteeke- nen, moeten willen afstaan, anders kan er geen trottoir gelegd worden. De heer COLSEN: Kan het trottoir dan niet aan den anderen kant, door afgraving van den dijk gelegd worden? De heer GEELHOEDT: Wat zou men daarmede opschieten? De heer DEKKER -waarschuwt, dat men wel mag oppassen, en zich eerst eens afvragen van wie de weg is. Als men in poldenzaken komt is het oppassen! De heer SCHEELE zegt, naar aanleiding der mededeelingen over het plan voor den Benedenweg, dat de betrokken bewoners na- tuurlijk ook moeten meewerken, als de ge meenteraad wil trachten hen uit de moeilijk- heden te helpen, Anders kan het gemeente- bestuur ook niets doen. De heer DEKKER spreekt zijn dank uit over de verstrekte inlichtingen. Volgens hem behoort er zeker naar gestreefd te worden, verschillende verbeteringen aan te brengen, maar daarom behoeft er zoo geen kabaal over gemaakt te worden als de heer Coisen doet. Het moet toch ook kunnen? Hrj heeft jaren lang ondervinding van kwesties tusschen den Noordpolder en Serlippens, en weet daarom dat polderbelangen teere en moeilijike kwesties zijn. De VOORZITTER hoopt, dat ook de heer Oolsen na deze besprekingen den indruk zal hebben gekregen, dat we het er alien over eens zijn, dat moet getracht worden Sluiskil te helpen, al kan zulks ook niet in zoo'n vlug tempo als misschien wel alien zouden wen- 9dl 611. De heer COLSEN verklaart dien indruk nog niet te hebben gekregen. De heer GEELHOEDT: Het eene mogen burgemeester en wethouders niet uitvoeren en het andere kan niet. De heer COLSEN merkt op, dat, als men aan een ander een brief schrijft, en deze neemt in anderhalf jaar niet de moeite om daarop te antwoorden, hrj zulks toch als een onbeleefdheid beschouwt. Dat is voor het polderbestuur ook niet zoo gemakkelijk en het is begrijpelifk, dat als men dan met zoo iemand in contact komt, dat men dan niet zoo mee- gaand gestemd is. De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat aangenomen dan dat het bestuur van den Pierssenspolder reden heeft om verstoord te zijn op burgemeester en wethouders van Ter Neuzen, het dan toch hunnerzijds onjuist is, om dit te wreken op de bewoners van Sluiskil. Want door te beletten die voorgenomen ver betering bij den gevaarlijken april bij Bleijen berg uit te voeren hebben zij burgemeester en wethouders niet gedupeerd, doch de be woners van Sluiskil. Ook is daar wel eens wat bedorven door een zekeren naijiver. Indien men indertijd den man die een stukje grond voor de doorsnee wil'de verkoopen zijn oorspronkelijke vraag terstond schriftelijk had laten bevestigen, dan was die zaak tot stand gekomen. Nu zal de toestand mettertijd toch nog verbeteren, zoo- dra de waterstaat ook de daar gelegen brug over de leiding naar het model der andere heeft vernieuwd. Men is daarmede gekomen tot op het grondgebied van Westdorpe, maar deze zal toch ook wel eens vernieuwd worden. De heer GEELHOEDT deelt nog mede, dat inderdaad in een concurrentie met het bestuur van den Pierssenspolder is gezegd met den gemeentebouwmeester eens een plan te be- spreken en een kosteniberekening te maken. Hij heeft er echter later niets meer van gehoord. De VOORZITTER schorst de openbare ver gadering, die overgaat in een zitting met ge- sloten deuren. Na het weder openbaar worden der verga dering wordt deze door den VOORZITTER definitief gesloten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 8