ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
STER-TABAK
STER
No. 8577.
WOENSDAG 10 SEPTEMBER 1930.
70e Jaargang
BINNENLAND.
FETJILLET0S,
Vampier-Vleugel
BUITEVLAHD.
NEDERLANDSCHE HULP AAN
SAN DOMINGO.
„Waar kan ik U meer
hebben gezien Gij
vergist U, ik ken U niet,
maar wij rooken beiden
TABAK
MAAKT
VRIENDEN
UZENSCHE COU RANT
JU«>NNEMENTSPRIJS: Einnen Ter Neuzen 1,-40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
per rnst n 80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar -
Voor BelgiS en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post -
Abonuementen voor net buitenland alleen bij vooruitbetaling. -
Mtfi-scfster:
Flrma P. J. VAN DE 3ANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken rege! meer 0,3SG
Grootere letters en cliches wor den naar plaatsrulmte berekend.
Hanaelsadvertentlen bij regelabonnement tegen verminderd tarlef, betwelk op aanvraa#
verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst £6n dag voor de ultgave
DIT BEAD VERSCHIJNT EEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
DIENSTPLICHT.
Nadere inlevering van Rijksgoederen.
Ingevolge art. 41, vierde lid, der Dienst-
plichtwet, roept de Burgemeester der ge-
meente Ter .Neuzen bij dezen op:
JAN FRANCIES DE KLERK,
dienstplichtige van de liicbting 1913 en -be-
hoorende tot het 14e Regt. Infanterie, am de
hem verstrekte Rijksgoederen alsnog in te
leveren op Woensdag 8 October 1930, om 9,30
uur voormiddags, te Ter Neuzen, in de voor-
malige school op het Schoolplein.
De goederen zullen alsdan in ontvangst
worden genomen door den indeelingsdastrictis-
commandant of een ander daartoe aange-
wezen officier.
Hij moet bij de inilevering verschijnen in
burgerkleeding. Onder zijn veranbwoordelijk-
heid kan de inlevering namens hem door een
ander geschieden. Van de inlevering wordt
in het zakboekje een aanteekening gesteld.
Voorts wordt verwezen naar dein inhoud
van de vorige oproeping tot inlevering.
Gevolgen van nalatigheid.
Wie voor den tweeden keer tot inlevering
is opgeroepen en aan deze oproeping niet
voldoet en evenzoo degene, wiens goederen
niet in den vereischten staat verkeeren, kan
voor den tijd van hoogstens twee maanden
in werkelijken dienst worden opgeroepen (art.
42, 2e lid der Dienstplichtwet).
Wie zich niet onderwerpt aan een hem
opgelegden straf, als hiervoor bedoeld of niet
voldoet aan een oproeping voor den werke
lijken dienst kan aangehouden en naar de
plaats van bestemming overgebracht worden.
Daartoe zijn ibevoegd de marechaussee, de
militairen der politietroepen en alle verdere
ambtenaren van Rijks- of gemeentepolitie
(art. 42, 3e lid der Dienstplichtwet). De
verlofganger, die niet aan een oproeping voor
den werkelijken dienst voldoet, stelt zich
bovendien bloot aan bestraffing.
Ter Neuzen, 8 September 1930.
De Burgemeester voomoemd,
J. HUIZINGA.
STATEN-GENERAAL.
Bij Kon. besluit is benoemd tot voonzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
gedurende de zitting, die zal aanvangen op
den derden Dinsdag in September, de heer
Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, lid
van die Kamer.
De vereeniigde vergadering van de beide
Kamers der Staten-Generaal, waarin de
Minister van Staat, Minister van Binnenland-
sohe Zaken en Landbouw, Jhr. Mr. Oh. J.
M. Ruys de Beerenbrouck, namens de Konin-
gin, het tegenwoordige zittingjaar voor ge-
sloten zal verklaren, zal a.s. Zaterdagmiddag
3 uur in het gebouw der Tweede Kamer plaats
hebben.
Het wordt thams bevestigd, dat de Komink-
lrjke stoet naar de Ridderzaal, in verband met
de opening van het nieuwe zittingjaar der
Staten-Generaal op a.s. Dinsdag een belang-
rij'ke uitbreiding zal ondergaan.
De inkrimping na de mobilisatie en in de
volgende jaren had ten gevolge, dat de dames
en heeren der hofhouding, die aangewezen
waren om de plechtigheid der opening bij te
wonen, bij aankomst van de Koningin aan de
Grafelij'ke zalen zich reeds in het gebouw be-
vonden en daar Hare Majesteit opwachtten.
Thans echter zullen, evenals v66r 1914, al
deze hofdignitarissen in den stoet mederijden
in met twee paarden (vroeger vier) bespan-
nen galakoetsen.
door
SAX ROHMER.
53) Vervolg.
HOOFDSTUK XXII.
Het geheim van Camber.
„I,k heb dezen vleugel van Hpiti mee-
gebracht", vertelde hij, terwijl hij het
bruine, onappetijtelijk-uitziende voor-
werpje weer op het blaadje neerlegde.
„Daar was hij gevonden onder het hoofd-
kussen van een negerzendeling, die des
nachts op een geheimzinnige manier op-
eens doodgebleven was."
Hij zette het blaadje weer in de la,
schoof de la dicht en keerde zich naar
ons toe. Hij richtte zich in zijn voile
lengte op en hief zijn tot vuisten gebalde
handen tot boven zijn hoofd omhoog.
,,Zonder eenige gedachte, die als gods-
lasterlijk bestempeld zou kunnen worden",
zei hij, ,,maar met grooten eerbied en uit
het diepst van mijn hart zeg ik dit: ik
dank God dat Juan Menendez dpod is."
Hij ging weer zitten. Harley zat hem
oplettend aan te kijken.
,,Het kwaad dat de menschen stichten,
leeft voort, nadat zij tot stof wederge-
keerd zijn, mompelde hij. Met zijn kin
op zijn hand staarde hij voor zich uit.
,,Een vampier-vleugeldacht hij, luid-
op, na. ,,een vampier-vleugel op de deur
van Menendez". Hij keek Harley aan.
,,Was dat de reden, waarom u, nu, na
Dientengevolge zullen thans zes rijtuigen
meer in den stoet mederijden, welke bestemd
zijn voor den kamenheer-ceremoniemeester,
acht kamerheeren, de groot-officieren van
Harer Majesteit Huis, de grootmeesteres van
de Koningin en, omdat ditmaal ook de Konin-
gin-Moeder de opening bijwoont, de waar-
nemende groot-meesteres van de Koningin-
Moeder.
En dan volgt de opperceremoniemeester der
Koningin, gezeteri eveneens in een met twee
paarden bespannen gala-koets, en achter dezen
koets sluit zich onmiddellijk aan de met acht
paarden bespannen Koninklijke staatsiekoets,
waarin zullen gezeten zijn de Koningin, ver-
gezeld door de Kontingin-Moeder, den Prins
en Prinses Juliana.
Den weg, dien de Koninklijke stoet zal
nemen, zal geen verandering ondergaan, en er
zal dus van het Koninklijk Paleis in het
Noordeinde door de Heulstraat, het Lange
Voorhout (beschelpte pad), den Korten Vij-
verberg naar het Binnenbof vice-versa ge-
reden worden.
Het in West-Indie gedetacheerde flottielje-
vaartuig-Arend" zou Maandag van Curasao
naar San Domingo vertrekken om zoo noodig
bijstand te verleenen aan de bewoners van dit
door den cycloon getroffen eiland.
DE WATERLEIDING OP SCHOUWEN EN
DUIVELAND.
De vragen van den heer Kersten betreffen-
de opheffing van de verplichting voor de be-
volking van Schouwen en Duiveland tot aan-
sluiting aan de waterleiding en het niet vor-
deren van vooruitbetaling voor de levering
van water heeft de Minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid alle vier ontkennend beant-
woord. Wat de vraag betreft inzake een
eventueele bereidverklaring van den Minister
om den dwang tot aansluiting op te heffen,
antwoordt de heer Verschuur:
Blijkens de ervaring geeft een drinkwater-
leiding onschatbare voordeelen voor hygiene
en bedrijfhet inzicht daarin wordt dikwijls
eerst later het deel van velen, die zich aan-
vankelijk verzetten. Zonder redelijke renta-
biliteit, gegrond op de daarvoor noodige aan-
sluitingen, kan een drinkwaterleiding niet tot
stand komen. Verplichte aansluiting is daar
voor onmisbaar. De gemeenten van Schouwen
en Duiveland hebben de keuze gehad tusschen
verplichting tot aansluiting en garantie van
een zekere opbrengst. Zij hebben alle de ver
plichting gekozen, waarvan ontheffing moge-
lijk is voor bestaande woningen binnen zeke-
ren afstand van een hoofdbuis, indien die wo
ningen een ander deugdelijk middel voor
drinkwatervoorziening hebben.
Aan de ontkennende beantwoording van de
laatste vraag, n.l. of de Minister zijn invloed
kan laten gelden, dat geen vooruitbetaling
wordt gevorderd, voegt de Minister o.a. toe,
dat de regeling van de betaling door de afne-
mers een zaak van intern beheer is, die bij
voorkeur aan het bestuur moet worden over-
gelaten. Vooruitbetaling is overigens bij
drinkwaterleidingen gebruikelijk.
DE RELLETJES TE MAASTRICHT.
Op de vragen van den heer Hermans in ver
band met het publiceeren van door de Regee-
ring ter griffie der Kamer overgelegde rap-
porten omtrent het onderzoek, ingesteld door
den advocaat-generaal bij het gerechtshof te
'is-Hertogenbosch, naar de gebeurtenissen
tijdens de staking aan de zinkwitfabriek te
Maastricht antwoordde de heer Donner,
Minister van Justitie, dat hij reeds op 10
Februari j.l. in zijn in den brief van 1 Aug.
j.l. vermeld antwoord aan den heer Albarda
op diens verzoek om publicatie schreef: ,,Het
bedoelde „verslag van het onderzoek" vormt
een volumineus geheel. Vermeld zij bijv.
slechts, dat van niet minder dan een 130-tal
personen verklaringen, en dikwijls zeer uit-
voerige, zijn opgenomen, terwijl situatie-tee-
keningen en photografieen aan de stukken
niet ontbreken. Valt reeds uit dien hoofde
aan publicatie bezwaarlijk te denken, de on-
dergeteekende zou daarentegen toch ook
overwegende bedenking hebben, omdat uit den
aard der zaak bij een onderzoek als dit ver
klaringen worden opgenomen en gegevens
worden verzameld, die niet met naam en toe-
naam aan de openbaarheid kunnen worden
prijagegeven."
Hoogstens werd toen de door den heer Al
barda subsiiddair gevraagde nederlegging ter
griffie na algeheele afhandeling der zaak
mogelijk gesteld.
Dat het vertrouwen, hetwelk in de aldus
onder kenbaarmaking van bezwaar tegen pu
blicatie gedane nederlegging ter griffie door
de Regeering aan de Kamer werd gegeven, is
geschonden, betreurt de Minister ten zeerste,
zoowel voor dit bepaalde geval als om de
meer algemeene beteekenis, die deze pijn-
'lijke ervaring noodzakelijkerwijs moet hebben.
Het vermag den Minister echter niet te drin-
gen van het standpunt, hetwelk hij met be-
trekking tot de publicatie van den aanvang af
heeft ingenomen.
Het gevaar voor onjuiste conclusies komt
onder deze omstandigheden niet voor reke-
ning der Regeering; intusschen moge de
Minister, ten einde voor zoover mogelijk mis-
verstanden te voorkomen, met betrekking tot
een tweetal punten, die in de eerste vraag
worden aangestipt, nog het volgende aantee-
kenen:
a. da£ het standpunt omtrent de publicatie
van buitenaf zou zijn of worden beinvloed, is
reeds daarom uitgesloten, wijl op het oogen-
blik, dat bieromtrent werd beslist, meer dan
een half jaar geleden-, van den inhoud van het
rapport naar buiten niets bekend was; ten
overvloede wil de Minister overigens nog wel
uitdrukkelijk uitspreken, dat toen of later van
eenige poging tot het iiitoefenen van invloed
te dezen geen sprake is geweest.
b. in zijn nader rapport komt de advo
caat-generaal op grond van een zorgvuldige
toetsing van het in de opvolgende brieven van
den eommissaris van politie aangevoerde be-
paaldelijk tot de conclusie, dat de door dezen
ter eigen ontlasting gestelde provocatie van
R.K. zijde „niet is bew jzen en evenmin door
hem (advocaat-generaal) als juist wordt aan-
vaard".
de gebeurtenis van vannacht, die u als
het ten uitvoer brengen van het vonnis
kunt beschouwen, naar het Guest House
gekomen bent, Mr. Harley
Paul Harley knikte.
,-,Ja", zei hij eenvoudig.
„Dat is ook feitelijk logisch. Daarom
moet ik nu niet meer op het onderwerp,
dat me interesseert, doorgaan, maar moet
ik probeeren om de zaak van het gerech-
telijk-onderzoek standpunt te zien. Zou
Menendez de beteekenis van dien vam
pier-vleugel geweten hebben?"
,,Ja. Hij had de toepassing ervan een
paar maal in West-Indie meegemaakt.
„Ah Dat zal wel. De duivel zal er
wel van genoten hebben. Maar laat ik
oppassen... Misschien bereiken we beter
resultaten, Mr. Harley, als u me vragen
stelt en als ik me uitsluitend bepaal tot
antwoorden."
,,Goed," stemde Harley toe. ,,Waar
en wanneer heeft u wijlen Kolonel
Menendez het eerst ontmoet
„Ik heb hem nooit ontmoet."
,,Dus dan had u nooit van uw leven
een woord met hem gewisseld
,,Nee, nooit."
,,Hm. Vertelt u me nu eens, Mr.
Camber, waar u vannacht om twaalf uur
geweest bent."
,,Hder. Ik zat te schrijven."
„En waar was Ah Tsong
,,Ah Tsong Camber staarde zijn
ondervrager verbaasd aan. Ah Tsong
was in bed.
,,0 Heeft u, toen u zat te schrijven,
iets gehoord
„Ja. Een schot. Een schot uit een
geweer."
PRINS BOUDEWIJN.
De correspondent van de N. R. Crt. te
Brussel meldt:
In tegenwoordigheid van minister-president
Jaspar en eenige andere ministers, Houtart,
den gouvemeur der provincie, de voorzitters
van Kamer en Senaat, den burgemeester van
Brussel, den voorzitter van het Hof van Cas-
satie en enkele hofdignitarissen werden
Maandag de voorstellings-, vaststellings- en
gaboorteakten opgemaakt van prins Boude-
wijn in een salon van het kasteel Stuyvenberg.
De vaststellingsakte wordt opgemaakt door
den minister van justitie en getuigt, dat deze
geboorte en geslacht heeft geconstateerd. De
voorstellingsakte in dubbel opgemaakt, is be
stemd voor het archief der Koninklijke familie
en het ministerie van justitie en vermeldt den
naam van het kind. De eigenlijke geboorte-
akte wordt ingeschreven in het register van
den Burgerlijken Stand der stad.
TE GENeVE.
Maandagochtend heeft, schrijft de N. R. Crt,
te Geneve de Volkenibondsraad zijn eerste
vergadering gehouden en 's middags is de
,,Europeesche conferentie" bijeen geweest.
«i
,,U wist dadelijk, dat het van een ge
weer afkomstig was?"
,,Ja. Daarin kon je je niet vergissen."
,,Wat heeft u gedaan, toen u dat schot
hoorde
„Ik was juist bezig aan een gedeelte,
waar het nogal op aan kwam en waar-
schijnlijik zou ik dus niets gedaan hebben.
als Ah Tsong niet op de deur geklopt had
om me te vertellen, dat mijn vrouw door
dat schot wakker geschrikt was. Ze is
nogal nerveus en ze had dadelijk Tsong
gescheld en hem naar beneden gestuurd
om te zien, of er niets met mij gebeurd
was.
,,Als ik u goed begrijp, dacht ze dan
dat het geluid uit deze kamer gekomen
was
,,Als we uit onzen eersten slaap wakker
schrikken, Mr. Harley, hebben we ge-
woonlijk een zeer vagen indruk van het-
geen ons zoo aan het schrikken gemaakt
heeft."
,,Dat is waar," stemde Harley toe. „En
is Ah Tsong toen weer naar zijn kamer
teruggegaan
„Nee, tenminste niet dadelijk. Maar
neemt u mij niet kwalijk, Mr. Harley,
maar uw* vragen wekken eenigszins mijn
verwondering op. Voor het oogenblik
zie ik niet haar verband met de zaak
waarom het in hoofdzaak gaat... Hij is
naar mijn vrouw teruggegaan en heeft
haar verteld, dat ik zat te schrijven en
toen heeft ze hem gevraagd, om een glas
melk voor haar te halen. Toen is hij dus
weer naar beneden, naar de keuken ge-
gaan en heeft een glas melk gehaald.
„Ah En wat voor verlichtmg heeft
hij daarbij gehad Een kaars?
In de Raadsvergadering is de kwestie van
Engeland's beleid als mandaatmogendheid in
Palestina ter sprake gekomen. De commissie
voor de mandaten heeft in haar rapport op
dat beleid aanmerking gemaakt, want de
Britsche bestuursorganen zijn steUig te kort j
geschoten in het tijdig nemen van voorzorgs-
maatregelen tegen de bloedige botsingen tus
schen Joden en Arabieren over den Klaag-
muur, welke al lang gedrelgd hadden. Het
meerendeel van de bloedige pogroms zou
waarschijnlijk te vermijden geweest zijn als op
gevaarlijke punten de open,bare macht in vol-
doende sterkte aanwezig was geweest om de
orde te hamdhaven. Het Britsche memoran
dum tot weerlegging van de critiek van de
commissie voor de mandaten was geen sterk
stuk, maar de Fin Procope had, uit over-
weging, dat de betreurenswaardige gebeurte
nissen de les in zichzelf droegen en de Brit
sche overheid daarom wel voor een herhaling
ervan voortaan zou waken, een eindrapport
samengesteld, dat de kerk in het miidden
hield. Met erkenning van Engeland's moei-
lijke positie tusschen Joden en Arabieren,
heeft hij slechts laten doorschemeren dat het
Engelsche bestuur niet van alle verantwoor-
delijkheid voor de Agustus-onlusten vrij te
pleiten is geweest. Op deze wijze maakte
Procope een nieuwe gedachtenwisseling tus
schen den Britschen vertegenwoordiger
minister Henderson en de commissie voor de
mandaten onnoodig en kreeg hij zijn rapport
met algemeene stemmen erdoor. De Joden in
Palestina zullen teleurgesteld zijn over de
behandeling van de zaak in den Raad, niet
zoozeer omdat Engeland er in zake de voor-
koming en de beteugeling der onlusten zoo
genadig afgekomen is, maar omdat de Raad,
overeenkomstig Prooope's rapport, heel mak
't vertrouwen heeft uitgesproken, dat de stil-
zetting van de Joodsche landverhuizing naar j
Palestina, slechts tijdelijk was en er geen
gevaar kon bestaan, dat de Engelsche regee
ring niet, volgens de verplichtingen van het
mandaat, de „immigratie" met voile kracht
zal vergemakkelijken". Het is een feit, dat de
AraJbieren den verbodsmaatregel als een suc-
ces van him rustelooze agitatie beschouwen
en de Zionistische beweging hem in de tegen
woordige omstandigheden volkomen onnoodig
acht en er een aantasting van het beginsel
van de vestiging van een nationale woon-
plaats voor de Joden in Palestina in ziet. Een
onpartijdig beoordeelaar zal moeten erkennen
dat het voor de Joden een hard gelag is dat
zij, die bij de onlusten reeds de lijdende partij
zijn geweest, achteraf bovendien met het
stopzetten van de immigratie gestraft zijn.
De Europeeische conferentie heeft niet lang
beraadslaagd over Briand's rapport betreffen-
de zijn federatieplan voor Europa. Briand is
met zijn memorandum in Mei voor den dag
gekomen op het oogenblik, dat de commer-
cialisatie van de Duitsche herstelschuld en de
ontruiming van de laatste bezette zonie van
het Duitsche gebied hun beslag begonnen te
krijgen en Eturopa voorgoed voor den vrede
georganiseerd diende te worden. Op de Vol-
kembondsvergadering van het vorige jaar heb
ben de vertegenwoordigers van 27 Europee-
sohe ieden van den Volkenbond eenparig de
noodzakelijkheid erkend van het streven om
de Europeesche volken door den een of
anderen federalen band te vereenigen. Aan
den Fransehen vertegenwoordiger was ge
vraagd de voomaamste punten van een pro
gram hiervoor op te stellen en aan een Euro
peesche conferentie, te houden tijdens de
volgende Volkenibondsvergadering, een rap
port voor te leggen over de wijze waarop dat
program door de regeeringen ontvangen was.
Men weet, dat de antwoorden van de Euro
peesche mogendheden zulk een bonte ver-
scheidenheid van meeningen vertoonen, dat
geen conferentie er nog iets mee kan ibegin-
nen. De eenige weg dien men kon inslaan,
en die ook gevolgd is, was dat men de zaak
Door den heerlijken geur
hiervan, meent gij een
vriend te herkennen."
(Inge®. Med.)
,,Een kaars of een lamp." gaf Colin
Camber met zijn oogen onderzoekend in
die van Harley. Maar opeens verhel-
derde zijn gezicht. ,,Natuurlijk," riep hij
uit. ,,U heeft het licht van Cray's Folly
gezien. Nu begrijp ik het."
Een poos lang zwegen we alle drie.
Dan:
,,Hoeveel tijd is er verloopen tusschen
het schot en' het aankloppen van Ah
Tsong
,.Dat kan ik u niet met zekerheid zeg-
gen. Ik was verdiept in mijn werk. Maar
w'aarschijnlijk is t niet langer dan een
paar minuten geweest."
,,Was 't luid Was 't geluid sterk
,,Tamelijk sterk. Opvallend, kan ik
beter zeggen... zoo'n knal midden in den
naeht."
„Het schot moet dus van een plek dicht
bij het huis afgevuurd zijn?"
,,Ja, dat denk ik wel."
,,En u heeft niets gedaan... niet eens
erover gedacht
,,Nee.' Ik heb 't, eerlijk gezegd, dade
lijk weer vergeten. Ue streek hier is rijk
aan klein wild... stroopen is hier aan de
orde van den dag."
,,Zeker," stemde Harley gereedelijk
toe, maar zijn gezicht stond heel streng.
„iBeseft u wel 'goed, hoe gevaarlijk uw
positie is, Mr. Camber
,,Ja," was het rustige antwoord. ,,Z6o
zelfs, dat ik ongeveer elke vraag, die me
gedaan zal worden, voorzie... vooruit be-
denken kan."
Paul Harley zat hem aan te kijken op
een manier, die mij vertelde, dat hij de
gelaatstrekken van den bewoner van het
weer naar deze Volkenbondsvergadering ver-
wees. Als zij daar aan de orde komt, zal
Briand stellig meer te zeggen hebben dan hij
Maandag te zeggen heeft gehad, maar daama
zal 't federatie-plan vooreerst in den rustigen
boezem van een studie-commissie blijven
sluimeren. In een jaar tijds zijn in Europa
de politieke en oeconomiische tegenstellingen
tusschen allerlei landen zoo verseherpt, dat de
„een of andere federale band" een nog hersen-
sohimmiger aanzien heeft gekregen.
EEN DIEN ST WEI GEK A A It UIT EEN
GEVANGENWAGEN ONTVOERD.
Vorige week werd de Finsche dienstweige-
raar Pekurinen, die zes maanden in de mili-
taire gevangenis te Ilmola, in de provincie
Vasa, had doorgabracht, in een gevangen-
wagen naar het station gebracht om daar
vandaan op transport naar zijn garnizoen ge
steld te worden. Een aantai activisten heeft
kans gezien de gevangenwagen aan te
houden, Pekurinen er uit te halen en hem met
een auto te ontvoeren. Hij is door zijn ont-
voeders weer vrijgelaten. Hij heeft zich bij
de poliitie aangemeld en is daama onder
militair geleide naar zijn garnizoen overge
bracht. De gouvemeur van Wasa heeft mede-
gedeeld dat Pekurinen nogal mishandeld is.
Pekurinen is voorzitter van de Finsche
anti-militairistische vereeniging. Daar hij
systemiatisch elken militairen dienst weigeit
en hij zelfs geen soldatenuniform aan wil
trekken wordt hij telkens weer tot eenige
maanden gevangenisstraf veroordeeld. Zijn
geestverwanten in Finland, maar ook die in
Zweden hebben al verschillende malen bij de
Guest House trek voor trek met de ets
van Edgar Allan Poe, op het kantoor in
Chancery Lane, vergeleek dan
,,Als dat zoo is," zei Harley, ,,heb ik
een tweede vraag voor u beschikt u
over gegevens, waarmee die vragen af»
doende beantwoord kunnen worden?"
,,Tot mijn spijt niet", vertelde Camber
hem in alle gemoedsrust. Ik zit dan ook
op de medecleeling, dat Don Juan Menen
dez ergens op het terrein om Cray's Folly
en niet in het huis zelif doodgeschoten is,
te wachten, om met de veronderstelling
voor den dag te komen, dat ik, tenzij de
werkelijke moordenaar gevonden wordt,
de straf van die misdaad wel niet _ont-
gaan zal."
,,Hij is in den rotstuin doodgeschoten,
vertelde Horley hem. „Op een plek, die
van uw huis uit te zien is
,,Aha Colin Camber nam zijn pijp
weer op en ging met het stoppen van den
grooten, ronden kop voort. ,,Dan zal ik
nu eens als 't u tenminste interesseert,
Mr. Harley deze zaak contra mezelf
in korte trekken schetsen. Ik heb t nooit
verbloemd, dat ik Menendez haatte. Dat
weet mijn omgeving en dat weten de
menschen in het dorp. Hij was in Cuba
toen ik er eveneens was en daarna heb
ben we, voor ik naar Engeland kwam
en hier, in Surrey, dit huis huurde, in ver-
schillende steden van de Vereenigde
Staten steeds in dezelfde hotels gelogeerd.
Hlet zal ongetwijfeld mogelijk zijn, om
daaromtrent de noodige verklaringen te
krijgen. En ten slotte is hij, hier in Sur
rey, mijn buurman geworden.
(Wordt vervolgd.)