1
i
ALGEMEEN NIEUW3- F.N APVERTENTIEBLAD
'tfer
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
ASPIRIN
feuilleton,
No. 8576.
MAANDAG 8 SEPTEMBER 1930.
7Ge Jaargang
1
BIHHBNLAND.
Vampier-Vleugel
AANBESTEDING
Buitenverfwerk Woningbouw Sluiski!
Het verrichten van buitenverfwerk
aan 8 Gemeente-Woningen te Sluiskil,
staande in de Veldstraat.
DE INVOER VAN GERST, ROGGE
EN TARWE.
Dif bimje behoort
in Uw zak
eenig op de wereld
,,Ja".
UZENSCHE CO U RAN I
Buiten Ter Neuzen
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen ;fl,40 per 3 maanden
?- oer post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar -
Voor BelglS en Amerika f 2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post
Atmnnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
UStgeefsteT: Flrma P. J- VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVEKTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0 JO
Grootere letters en clicbd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentlen bij regelabonnement tegen vermtnderd tarlef, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar Is. Inzending van advertentien llefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
- -£.ziitr&?t»)ifcas8rab*sfc TaamnaoL
Burgemeester en Wetbouders van 1ER
NEUZEN, zullen op Vrijdag 12 September
1930, des namiddags 3 um, op het gemeente-
huis trachten aan te besteden:
Het toestek is op de gemeente-secretarie
verkrijgbaar.
Ter Neuizen, den 8 September 1930.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DREGMANS, Wnd. Secretaris.
BEVOEGDHEID TOT STEMMEN
BIJ VOLMACHT.
TER
Burgemeester en Wethouders van
NEUZEN maken bekend, dat een ki^er, met
machtneming van het in de Kieswet bepaalde,
bevoegd is bij volmacht te stemmen, indien
zijn beroep of werkzaambeden medebrengen,
dat hij herhaaldelijk of althans gedurende het
gedeelte van het jaar, waarin de stemming
gewoonlijk valt, werkzaam pleegt te zijn bui
ten de gemeente op welker kiezerslijst hij
voorkomt, mits zijn afwezigheid, indien hij
gedurende het tijdvak of de tiijdvakken, waar
in hij aldus iwerkzaam is, een of meermalen in
die gemeente terugkomt, als regel telkens
langer dan drie dagen duurt.
Mede is, met inachtneming van het in de
kieswet bepaalde, bevoegd bij volmacht te
stemmen de vrouw, welke, gehuwd met een
kiezer, die voldoet aan de bovenvermelde
voorwaarden, met haar man, in verband met
diens beroep of werkzaamheden, afwezig
pleegt te zijn.
De kiezerslijst wijst aan, welke kiezers be
voegd zijn bij volmacht te stemmen en voor
welke verkiezing zij daartoe bevoegd zijn.
De aanwijzing geschiedt niet dan nadat de
belanghebbende een daartoe strekkend met
redenen omkleed verzoekschrlft aan het ge-
meentebestuur heeft ingediend; de indiemng
moet geschfeden v6or 1 Januari en nlet eerder
dan 1 October van het voorafgaande jaar.
Formulieren voor de bedoelde verzoekschriften
zijn van 15 September tot en met 31 Decem
ber ter gemeente-secretarie kosteloos voor de
keizers verkrijgbaar.
De belanghebbende, die een verzoekschnit
als bovenbedoeld heeft ingediend en die van de
o-evraagde bevoegdheid gebruik wil maken,
doet daarvan in persoon mededeeling ter secre-
tarie van de gemeente, op welker kiezerslijst
hij moet voorkomen, aan den burgemeester of
aan den daartoe door deze aangewezen amb
tenaar. De mededeeling kan geschieden zoo-
dra het verzoek Is ingediend, dock niet later
dan een week na den dag der candidaat-
stelling.
Hij geeft daar.bij op naam en voornamen,
dagteekening en plaats van geboorte van hem
zelf en van den door hem aangewezen ge-
machtigde.
Van de aanwijzing wordt een sohnftelijke
volmacht opgemaakt. De volmacht wordt door
den kiezer en door den burgemeester of den
door dezen aangewezen ambtenaar ondertee-
kend. Een afschrift van de volmacht wordt
den kiezer uitgereikt.
De gemachtigde moet In persoon ter secre-
tarie van de gemeente mededeelen, dat hij de
volmacht aanneemt. Van de aanneming wordt
aanteekening gedaan onder het origmeel der
volmacht; deze aanteekening wordt door den
gemachtigde en door den burgemeester of den
door dezen aangewezen ambtenaar ondertee-
kend. Indien de aanneming niet reeds gelijk-
tiidig met de aanwijzing heeft plaats gevon-
den, geeft de burgemeester of de door dezen
aangewezen ambtenaar onverwijid van de aan
wijzing kennis aan den gemachtigde met op-
roeping om binnen vijf dagen ter secretarie de
volmacht te komen aannemen; is binnen dien
termijn de volmacht niet aangenomen, dan is
zij vervallen en kan de kiezer niet opnieuw
voor dezelfde verkiezing een gemachtigde
aanrwijzen.
Als gemachtigde mogeni slechts aangewezen
worden zij, die in de gemeente bevoegd zijn
tot het deelnemen aan dezelfde verkiezing.
Indien de kiezer een gemachtigde heeft aarf-
gewezen vdor de vaststelling van de kiezers
lijst, en na de vaststelling dier lijst mocht
blijken, dat de gemachtigde niet aan dezen
eisch voldoet, wordt de volmacht als vervallen
beschouwd en kan de kiezer niet opnieuw
voor dezelfde verkiezing een gemachtigde
aanwijzen.
Een kiezer mag niet meer dan den aanwij
zing als gemachtigde aannemen, behoudens
dat bij een tweede aaniwijzing mag aannemen,
indien beide aanwijzingen zijn geschied door
personen, die tot zijn huisgenooten behooren.
Ter Neuzen, 8 September 1930.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DREGMANS, Wnd. Secretaris.
DE WIJZIGING DER VLOOT WET.
Bij de Tweede Kamer is ingediend de me-
morie van antwoord inzake het wetsontwerp
tot verhooging van het VHIe hoofdstuk der
rijksfeegrooting voor het dienstjaar 1930,
waaraan, het volgende is ontleend:
De Minister ontkent met den meesten na-
druk, dat het regeeringsvoorstel iijnrecht in
zou gaan tegen de uitspraak, in 1923 door de
Kamer gegeven met betrekking tot de toen
aanhangige vlootwet. Het toenmalige Kamer-
votum had een geheel andere strekking en het
thans overgelegde schema van aanbouw be-
doelt in wezen niet anders dan aan te geven
hoe de regeering zich onder de tegenwoordige
omstandigheden de uiteindelijke samenstel-
ling der vloot denkt. Een wettelijke sanctie
op dat aanbouwplan wordt niet gevraagd.
Geheel anders stand het met de vlootwet-1923.
Toen was het wel degelijk de ibedoeling der
regeering, dat de samenstelling van de noodig
geachte vloot bjj de wet zou worden vast-
gelegd en aanbouw der geheele vloot binnen
enkele jaren zou geschieden. Tevens zou een
vlootfonds worden ingesteld, aanigezien aan
bouw dier vloot uit de jaarlijks beschikbaar te
stellen bedragen binnen den in die wet be-
paalden tijd niet mogelijk was. Thans echter
wordt aangegeven, boe men geleidelijk kan
komen tot het scheppen eener materieel-
reserve voor het Nederlandsch eskader in
Oost-Indie, vemieuwing van het verouderde
materiaal in Nederland en het bouwen van
een vaartuig voor deni dienst in West-Indie,
een en ander geheel te bestrijden uit de jaar-
lijksch beschikbaar te stellen bedragen voor
aanbouw.
Dat de regeering met baar schema voor
aanbouw in zou gaan tegen den algemeen ge-
voelden wensch van vlootbeperking, wordt
eveneens ontkend.
Herhaaldelijk toch is er op gewezen, dat de
■sterkte der zeemacht in verband met de uit-
gestrektheid van het gromdgebied van het rijk
naar evenredigheid verre blijft beneden die
van andere mogendheden.
De regeering is van oordeel, dat met inbe-
grip van de thans aangegeven reserve de
sterkte inderdaad zal beantiwoorden aan het
in de Troonrede 1929 genoemde strikt noo-
dige voor handhaving van de onzijdigheid en
verdediging der onafhankelijkheid van den
Staat. Meer wordt niet gevraagd en meer zou
de regeering niet wenschen.
Dat de thans voorgestelde nieuwe aambouw'
i zelfs aanbouw der geheele materieel-
reserve noodlottige consequenties met zich
zou brengen en ons land gangmaker zou doen
worden voor versterking van het militairisme
en vergrooting van het oorlogsgevaar, acht
de Minister een onjuiste voorstelling van
zaken.
Bij het ontwerpen van de thans der Kamer
voorgelegde plannen, is ten voile rekening
gehouden met onze geldelijke draagkracht, en
hef is mede op diem grond, dat voor nieuwen
aanbouw geen hoogere bedragen zijn voorge-
steld, dan gemiddeld in de laatste 8 jaren voor
dat doel door de volksvertegenwoordiging
werden toegestaan, en dat zelfs getracht is
nog beneden dat bedrag te blijven.
In de laatste acht jaren werd gemiddelo
11.17 millioen per jaar toegestaan, tewijl in
de komende jaren 10.95 millioen noodig zullen
zijn.
Verder deelt de Minister mede, dat 't wets
ontwerp betreffende de verdeeling van de kos-
ten der vloot over de rijks en Indische begroo-
ting thans nog niet kan worden ingediend.
Ter zake wordt nog ovefleg gepiieegd met de
Indische regeering.
Op de kosten van de maritieme bescher-
ming van de gabiedsdeeien Curagao en Suri-
name zal het wetsontwerp betreffende de ver
deeling van kosten mede betrekking habben
Verder verklaart de Minister, dat voor de
defensie-grondslagen de regeering in haar
geheel verantwoordelijk blijft. Bij de beoogde
sterkte der vloot zal in Nederlandsch Oost-
Indie op den duur niet met rond 2000 man
Europeesch beroepspersaneel kunen worden
volstaan. Dit aanital zal waarschijnlijk ruim
2400 moeten worden.
Ofsohoon de regeering vroeger van oordeel
was, dat in West-IndiS met een politievaar-
tuig zou kunnen wordn volstaan mits boven-
dien gedurende eenige maanden van het jaar
ook op de aanwezigheid. Van een oorlogsschip
gerekend kon worden, heeft. between in het
laatste jaar in Curasao en omgeving is voor-
gevallen een blijvende stationneering vein onze
oorlogsschepen noodzakel^k. gegiaakt, De
Minister acht een flottielje-vaartuig daarvoor
het meest geschikt en wel een gewapend met
kanomnen Vein 15 c.M., zoomede een met ver-
hoogde snelheid van 15 mijl. De bescherming
van West-Indie is een aangelegenheid, die
tot het beleid der geheele regeering behoort;
welke machtsmiddelen daar ter plaatse aan-
wezig moeten zijn, zal ook door het opperbe-
stuur worden beslist, na daaromtrent den
gouverneur van Curasao beboord te nebben,
waarbij ook andere overwegingen gelden dan
alleen die betreffende den overval, welke
aldaar op 9 Juni 1929 plaats had.
Nog deelt de Minister mede, dat het korps
mariniers door stationneering van een comi,-
pagnie in West-Indie, waarvan de kosten ge-
restitueerd worden, door hoofdstuk II der
rijksbegrooting, moet worden uitgebreid met
144 man, plus 10 met het oog op tijdverlies
door vervoer en tropenverlof en 50 man extra
in Nederland met het oog op geregelde aflos-
sing van de in de tropen dienende mariniers;
in het geheel dus een uitibreiding van het
korps mariniers met ruim 200 man. Laatst-
genoemde uitbreiding van personeel staat
echter geheel los van het aangeboden bouw-
programma.
MR. DR. W. F. VAN LEEUWEN. f
Te 's Gravenhage is, 70 jaar oud, overleden
Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, oud-vice-presi-
dent van den Raad van State, oud-Commis-
saris der Koningin in Noord-Holland en oud-
burgemeester van Amsterdam.
Mr. W. F. van Leeuwen, die in 1860 te
Soerabaja geboren werd, kwam op acht-
jarigen leeftijd met zijn ouders te Amsterdam
wonen. Hij studeerde aan de Amsterdam-
sche Universiteit rechten en promoveerde
daar in 1883 cum laude, waama hij zich in
zijn woonplaats vestigde als advocaat, om zich
meer in "t bijzonder op zaken betreffende het
zee- en handelsrecht toe te leggen, terwijl
hem tevens de onderscheiding te beurt viel
om tot plaatsvervaagend Rijksadvocaat te
worden benoemd.
Tot 1895 bleef hij advocaat. De keuze der
burgerij maakte toen een eind aan zijn juridi-
sche loopbaan. Want in April van dat jaar
werd hij gekozen tot lid van den Amsterdam-
schen Raad.
In de zeer moeilijke periode in de ontwik-
kelingsgeschiedenis der hoofdstad, toen de
gemeente alle groote bedrijven, welke tot nu
toe "door particuliere maatsohappijen waren
geexploiteerd, in eigen beheer zou gaan nemen
werd de toen 35jarige Mr. Van Leeuwen in
September d.a.v. tot wethouder van Finan-
cien gekozen. Aan deze functie werd ach-
tereenvolgens het beheer der telefoon, water-
leiding, gasbedrijven toegevoegd.
In Mei van het jaar 1901 volgde zijn be-
noeming tot burgemeester van Amsterdam,
als opvolger van Mr. Veiling Meinesz.
Als gevolg der reorganisatie der takken
van openbaren dienst en van het in het
leven roepen der gemeente'Redrijven, was ook
een uitbreiding der gemeente-secretarie noo
dig geworden, waar nieuwe afdeelingen ge-
sficht weriden,
De uitnemende verdienste van Mr. Van
LeeUwen, als Amsterdam's burgervader, zijn
krachtig opkomen voor de rechten en waar-
digheid van de hoofdstad zijn daar nog geens-
zins vergeten. Algemeen werd dan ook zijn
heengaan, in 1910 betreurd,
Na zijn iburgemeesterschap werd Mr. Van
Leeuwen benoemd tot Commissaris der Konin
gin in Noord-Holland, waama hij zich, met
ingang van 16 December 1914 benoemd zag
tot vice-president van den Raad van State.
Als zoodanig heeft hij Prinses Juliana, toen
zij den 18-jarigen leeftijd bereikt had, ge-
installeerd als lid van den Raad van State.
Tot 1928 heeft de thans ontslapenc dit
hooge ambt bekleed. Gezondheidsredenen
noopten hem tot heengaan, want hoewel hij
toen was hersteld van een ziekte, werd toch
nog voor algeheel herstel een langdurig ver-
lo{ noodzakelrjk geacht. En aangezien de
beer Van Leeuwen oordeelde, dat zulks niet
vereenigbaar was in 's lands belang met het
blijven waamemen van het vice-president-
schap van den Raad van State, besloot hij in
die dagen tot het nemen van ontslag.
Van 19021910 heeft Mr. Van Leeuwen
zitting gehad in de Eerste Kamer der Staten-
Generaal; en het was in onzen Senaat, dat hij
het meermalen opnam voor de waardigheid
van het burgemeestersamibt.
Zijn verdiensten jegens den lande werden
indertijd beloond door zijn benoemingen tot
oommandeur in de orde van den Nederland-
sche Leeuw, in de Orde van Oranje Naussau,
terwijl hem ook eenige hooge buit'enlandsche
onderscheidingen ten deel zijn gevallen.
Gedurende vele jaren maakt Mr. Van
Leeuwen deel uit van den Raad van Com-
missarissen van de Nederlandsch-Indische
Spoorweg Maatschappij, van welken Raad hij
den laatsten tijd, voorzitter was. Ook is iuj
o.a. president-commissaris geweest van de
Twentsche Bank.
Op een vraag van het Tweede Kamerlid
BTs^de Minister bereid te overwegen, ter
bescherming van den Nederlandschen land-
bouw, om den invoer van gerst en rogge uit
Rusland en van tarwe uit Argentinie stop te
zetten, omdat wij met die landen toch geen
noemenswaardige andere handelsrelaties heb-
ben en Rusland zelfs weigert om destijds ge-
leende gelden te erkennen, en wil de Minister
mogelijk onoverkomelijke bezwaren van dien
maatregel aan de Kamer meedeelen
heeft de Minister van Binnenlandsche Zaxen
en landbouw geantwoord:
De invoer' hier te lande van gerst, rogge en
tarwe, noodig ter voorziening in de behoefte
voor zoover die door de binnenlandsche pro-
ductie niet wordt gedekt, heeft plaats uit tal-
rijke verschillende landen. Stopzetting van
den invoer uit een dier landen zoude meer
invoer uit andere landen met zich brengen
en kan derhalve niet bijdragen tot bescher
ming van den Nederlandschen landbouw.
evenals alle andere
onmisbare dingen
vulpenhouder
potlood - portefeuill^
enz. welke eei»
man niet kan misserv
door
SAX ROHMER.
52) Vervolg.
,,Neem me niet kwalijk, Mr. Harley
viel hij mijn vriend in de rede en zoowel
in zijn stem als in het gebaar. dat zijn
woorden vergezelde, lag iets, dat eerbie-
diging van zijin wenschen afdwong.
,Maar ik heb eerst mijn schuld, een bijna
oAvergeeflijke schuld, af te doen
Hij kwam om het bureau naar mij toe.
Jr. Knox, ik heb u grof beleedigd,
Maar als u wist, wat aan mijn onver-
klaarbaar gedrag ten grondslag lag, zoudt
u me misschien kunnen vergeven. Ik
vraag u dit echter niet; als straf aanvaard
ik de vernedering van het weten, dat ik
'n gast in mijn huis diep gekrenkt en be
leedigd heb".
Hij boog vormelijk en wilde naar zijn
plaats teruggaain; maar:
,,Zegt. u maar niets meer zei ik, ter-
rijl ik opsprong en hem zijn hand toe-
maar zooveel
stak. Vreemd genoeg
macht ging er van zijn persoonlijkheid
uit vbelde ik me meer als een nietige
sterveling, die vergiffenis voor de een of
andere euveldaad kreeg dan als de be-
leedigde partij, die door den schuldige
nederige excuses aangeboden werd. t Is
waarschijnlijk een misverstand qeweest.
Laten we 't maar vergeten."
Zijn oog en schitterden; zijn vingerS
omsloten mijn hand in een vasten greep
,,U bent meer dan edelmoedig, Mr.
Knox, maar dan edelmoedig... En nu, Mr.
Harley?" Hij ging zitten en keek Harley
vragend aan.
Harley had gedurende dit intermezzo
een geduldig stilzwijgen bewaard, maar
nu.I,,
JMr. Camber zei hij haastig, ,,ik neb
door uw Chineeschen bediende laten
weten, dat de politie binnen tien mjnuten
hier zou zijn, om u te arresteeren."
..Zoo is 't, zei Colin Camber, terwijl
hij een opengevouwen krant waarop een
sterk geslonken hoopje goudgele tabak
lag, naar zich toe trok. ,,Dat is natuur-
lijk onaangenaam, maar daar ik me niet
bewust ben iets gedaan te hebben dat
als wetsovertreding gekwalificeerd zou
kunnen worden, laat het me, overigens,
betrekkelijk koud. Maar het tweede
nieuws, dat u me verteld heeft, Mr. Har
ley... U beweert, dat Don Juan Menendez
dood is?"
Onder het spreken was hij zijn pijp
gaan zitten stoppen en van de pleats,
waar ik zat af kon ik hem aoed zien. Zijtt
stem klonk ongetwijfeld beneerscht, maar
de glans van zijn oogen was niet te mis-
kennen. j j A/
>Hij is, even na middernacht, doodgC-
schoten."
..Wat!"
Colin Camber liet zijn pijp vallen en
sprong op.
..Wilt u daarmee zeggen,
moord is?"
dat hij ver-
Groote God", fluisterde Camber.
„Nu begin ik 't te begrijpen."
„Dat is de reden van onze komst hier,
Mr. Camber en dat is eveneens de reden,
waarom de politie elk oogenblik hier kan
■zijn."
Colin Camber stond kaarsrecht, met
zijn hand op het bovenblad van het bu
reau, ons aan te kijken.
„Dus dat is de beteekenis geweest van
het schot, dat we vannacht gehoord heb
ben", zei hij langzaam.
Hij liep de kamer door, sloot de deur
af en kwam naar het bureau terug. Toen
hij ging zitten, beheerschte hij zich weer
volkomen. Met licht gefronste wenkbrau*
wen keek hij van Harley naar mij, en
van mij naar Harley.
„Heeren", begon hij. „ik begrijp nu,
dat 't gevaar voor mij niet denkbeeldig
is. In mijn oogen is 't natuurlijk absolute
onzin, maar ik kan begrijpen, gezien de
feiten, dat de verdenking op mij gevallen
S Hij zat blijkbaar geconcentreerd na te
denken. Zijn geheele wezen was opeens
veel rustiger; en het was aan de uitdruk-
king van zijn oogen te zien, dat hij het
nieuwe probleem op de ontleedtafel van
zijn scherp verstand gelegd had en nu
naar de zwakke plekicen zocht.
,,Voor ik over ga tot het zeggen van
dingen, die in de getuigenverklarmgen
een plaatsje zouden kunnen krijgen zei
hij, ..wilt u misschien wel zoo goed zijn
Mr. Harley om me op de hoogte te bren
gen van de rol ik bedoel t niet sar-
Let op oranje band en Bayerkruis. Prijs 75 cts.
(Ingez. Med,)
Reeds uit dien hoofde kan er geen aanleiding
bestaan het geopperde denkbeeld in over-
weging te nemen.
DE WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS.
We lezen in De Philatelist van 3 dezer:
Het ontwerpen van de weldadigheidszegels
voor 1930'31 is opgedragen aan den heer
Andrd van der Vossen te Gverveen, Uitge-
geven wordt een serie van 4 verschillende
zegels, in plaatdruk uitgevoerd, voorstellende
lente, zomer, herfst en winter, in verband met
het kinderleven.
Ditmaal wordt aan een bijzonder fraaie
uibvoering de uiterste zorg ibesteed; te ver-
wacbten is, dat deze factor voor den verkoop
zeer gunstig zal zijn.
De termijn van uitgifte is weer van 10
December tot en met 9 Januari.
Voorts zullen weer twee series prentbrief-
kaarten verschijmeneen zestal reproducties,
ten vervolge op de vorige reeksen, ditmaal
naar schilderijen van de 19de eeuwsche scbil-
ders Maris en Neuhuijs. Daamaast een ge-
kleurde reeks, waarvoor de ontwerpen zijn
opgedragen aan den scbilder Edzard Koning,
van wien zoo menig tafereel uit het kinder
leven de aandacht trekt.
De reclameplaat wordt ontworpen door den
heer Van der Vossen; een der postzegels zal
het hoofdmotief zijn, zoodat men in deze meer
eenheid hoopt te bereiken.
A.V.R.O. EN N.C.R.V.
De morgenwijdingen.
Men meldt aan het Alg. Hbld.
Dadelijk na het bekend worden van het
zendtijdenibesluit heeft de N.C.R.V., gevoe-
lende de wensohelijkheid om ,btj den omroep
te komen tot geleidelijke samenwerking en
eenheid, hesloten alles in het werk te stellen,
opdat de door de A.V.R.O. uitgezonden en
algemeen gewaardeerde morgenwijdingen zoo
dikwijls mogelijk in de lucht zouden zijn.
Na overleg heeft de N.C.R.V. begin Juli
aan de A.V.R.O. aangeboden deze morgen
wijdingen ook over haar zender te geven, en
dus voorgesteld, ze zooveel mogelijk gezamen-
lijk over beide zenders uit te zenden, waarbij
de kosten dan ook gezamenlijk izouden worden
o-edragen. De aankondiging zou kunnen ge
schieden als uitgaande van beide omroepen
gezamenlijk. Of, wanneer men bezwaar mocht
maken tegen een aldus demonstreeren van
deze samenwerking, zou ook een neutrale
vorm kunnen gekozen worden en de morgen-
wijding aangeduid als uitgaande van het
comite van Amsterdamsche prediikanten.
De A.V.R.O. heeft geantwoord, ook de wen-
schelijkheid te gevoelen om te komen tot
samenwerking, doch op het gedane voorstel
niet te kunnen ingaan, voordat het hestuur
van de N.C.R.V. belooft, mee te willen wer-
ken aan een poging om het zendtijdbesluit van
15 Mei in het voordeel van de A.V.R.O. veran-
derd te krijgen, dan wel een gelegenheid te
scheppen, waarbij de A.V.R.O. dagelijks in de
lucht is.
castisch die u in deze zaak vervult.
Vertegenwoordigt u wijlen Kolonel Me
nendez, vertegenwoordigt u de wet, of
kan ik u als een volkomen neutraal
iemand beschouwen?"
„U moet mij beschouwen als iemand,
voor wien alleen de waarheid, rii^ts
dan de waarheid waarde heeft. Kolonel
Menendez had mij( gevraagd naar Cray s
Folly te komen..."
„,In uw kwaliteit als detective?
Om te probeeren sommige gebeurte-
nissen, die aanleiding voor hem waren
om te gelooven, dat zijn leven in gevaar
was, grondig te onderzoeken.
Harley zweeg. Hij zat van zijn plaats
bij het raam Camber strak aan te kijken.
,,Als verdachte heb ik feitelijk geen
recht vragen te stellen", zei Camber.
..Maar misschien is 't niet te veel ge-
verqd als ik u verzoek op mijn vraag, wat
die bijzondere gebeurtenissen waren, te
antwoorden?" u
,,Een ervan, Mr. Camber gaf Harley
ten antwoord, ,,is deze: ongeveer een
maand geleden heeft mmand op den
hoofdingang van Cray s Folly een vleer-
mmsvleugel gespijkert.
..Wat? riep Camber uit, terwijl hi)
zifh een en al belangstelling naar Harley
toeboog. ,,De vleugel van een vleermuis.
Wat voor vleermuis?"
Van een Zuid-Amerikaanschen vam-
Die mededeeling had een merkwAardige
uitwerking. Als er nog twijfel aan de on-
schuld van Camber bij mij bestaan had,
zou die, door de manier, waarop hij op
de woorden van Harley reageerde, ver-
dwenen zijnj De man had ongetwijfeld
een gecompliceerden geest en iemand van
dat type is wat zijn stemmingen betreft,
wel moeilijk te begrijpen, maar toch ge-
loofde ik niet. dat zijn verrassing gesi-
muleerd was. Bij de woorden „een Zuia-
Amerikaansche vampier" begonnen zijn
oogen te schitteren. Zijn eigen probleem
was vergeten. Harley was, met die simr
pele mededeeling, het terrein, waarop
Camber specialist was,binnenqedrongen
en van dat oogenblik af verdrong de ge-
leerde Camber den man.
„Dat is de ter dood verklaring van
Voedoe," riep hij opgewonden uit.
Hij stond op, liep de kamer dwars door,
trok een la van een groote kast open en
kwam met een smal blaadje naar ons
toe.
Mijn vriend zat hem strak aan te kij
ken en uit de uitdrukking van de intelli-
gente grijze oogen leidde ik af, dat hij in
Collin Camber' het grootste en moeilijk-
ste probleem van zijn geheele carriere
ontmoet had. En terwijl Camber met het
voorwerp, dat hij van het blaadje ge-
nomen had, in zijn hand, voor ons stond.
kwam de gedachte bij mij op, dat de
situatie, ondanks haar ernst, niet hu
mor ontbloot was. Want hier hadden we
het geval, dat de verdachte zelf de
doorslaande bewijzen van zijn schuld
kwam aa-ndragen.
Het voorwerp, dat Camber tusschen
zijn wijsvinger en zijn duim omhoog
hield, was de vleugel van een vampier.
(Wordt vervolgd.)