1 i ALGEMEEN NIEUW3- F.N APVERTENTIEBLAD 'tfer VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. ASPIRIN feuilleton, No. 8576. MAANDAG 8 SEPTEMBER 1930. 7Ge Jaargang 1 BIHHBNLAND. Vampier-Vleugel AANBESTEDING Buitenverfwerk Woningbouw Sluiski! Het verrichten van buitenverfwerk aan 8 Gemeente-Woningen te Sluiskil, staande in de Veldstraat. DE INVOER VAN GERST, ROGGE EN TARWE. Dif bimje behoort in Uw zak eenig op de wereld ,,Ja". UZENSCHE CO U RAN I Buiten Ter Neuzen ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen ;fl,40 per 3 maanden ?- oer post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar - Voor BelglS en Amerika f 2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post Atmnnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. UStgeefsteT: Flrma P. J- VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVEKTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0 JO Grootere letters en clicbd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentlen bij regelabonnement tegen vermtnderd tarlef, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar Is. Inzending van advertentien llefst 66n dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. - -£.ziitr&?t»)ifcas8rab*sfc TaamnaoL Burgemeester en Wetbouders van 1ER NEUZEN, zullen op Vrijdag 12 September 1930, des namiddags 3 um, op het gemeente- huis trachten aan te besteden: Het toestek is op de gemeente-secretarie verkrijgbaar. Ter Neuizen, den 8 September 1930. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. J. L. DREGMANS, Wnd. Secretaris. BEVOEGDHEID TOT STEMMEN BIJ VOLMACHT. TER Burgemeester en Wethouders van NEUZEN maken bekend, dat een ki^er, met machtneming van het in de Kieswet bepaalde, bevoegd is bij volmacht te stemmen, indien zijn beroep of werkzaambeden medebrengen, dat hij herhaaldelijk of althans gedurende het gedeelte van het jaar, waarin de stemming gewoonlijk valt, werkzaam pleegt te zijn bui ten de gemeente op welker kiezerslijst hij voorkomt, mits zijn afwezigheid, indien hij gedurende het tijdvak of de tiijdvakken, waar in hij aldus iwerkzaam is, een of meermalen in die gemeente terugkomt, als regel telkens langer dan drie dagen duurt. Mede is, met inachtneming van het in de kieswet bepaalde, bevoegd bij volmacht te stemmen de vrouw, welke, gehuwd met een kiezer, die voldoet aan de bovenvermelde voorwaarden, met haar man, in verband met diens beroep of werkzaamheden, afwezig pleegt te zijn. De kiezerslijst wijst aan, welke kiezers be voegd zijn bij volmacht te stemmen en voor welke verkiezing zij daartoe bevoegd zijn. De aanwijzing geschiedt niet dan nadat de belanghebbende een daartoe strekkend met redenen omkleed verzoekschrlft aan het ge- meentebestuur heeft ingediend; de indiemng moet geschfeden v6or 1 Januari en nlet eerder dan 1 October van het voorafgaande jaar. Formulieren voor de bedoelde verzoekschriften zijn van 15 September tot en met 31 Decem ber ter gemeente-secretarie kosteloos voor de keizers verkrijgbaar. De belanghebbende, die een verzoekschnit als bovenbedoeld heeft ingediend en die van de o-evraagde bevoegdheid gebruik wil maken, doet daarvan in persoon mededeeling ter secre- tarie van de gemeente, op welker kiezerslijst hij moet voorkomen, aan den burgemeester of aan den daartoe door deze aangewezen amb tenaar. De mededeeling kan geschieden zoo- dra het verzoek Is ingediend, dock niet later dan een week na den dag der candidaat- stelling. Hij geeft daar.bij op naam en voornamen, dagteekening en plaats van geboorte van hem zelf en van den door hem aangewezen ge- machtigde. Van de aanwijzing wordt een sohnftelijke volmacht opgemaakt. De volmacht wordt door den kiezer en door den burgemeester of den door dezen aangewezen ambtenaar ondertee- kend. Een afschrift van de volmacht wordt den kiezer uitgereikt. De gemachtigde moet In persoon ter secre- tarie van de gemeente mededeelen, dat hij de volmacht aanneemt. Van de aanneming wordt aanteekening gedaan onder het origmeel der volmacht; deze aanteekening wordt door den gemachtigde en door den burgemeester of den door dezen aangewezen ambtenaar ondertee- kend. Indien de aanneming niet reeds gelijk- tiidig met de aanwijzing heeft plaats gevon- den, geeft de burgemeester of de door dezen aangewezen ambtenaar onverwijid van de aan wijzing kennis aan den gemachtigde met op- roeping om binnen vijf dagen ter secretarie de volmacht te komen aannemen; is binnen dien termijn de volmacht niet aangenomen, dan is zij vervallen en kan de kiezer niet opnieuw voor dezelfde verkiezing een gemachtigde aanrwijzen. Als gemachtigde mogeni slechts aangewezen worden zij, die in de gemeente bevoegd zijn tot het deelnemen aan dezelfde verkiezing. Indien de kiezer een gemachtigde heeft aarf- gewezen vdor de vaststelling van de kiezers lijst, en na de vaststelling dier lijst mocht blijken, dat de gemachtigde niet aan dezen eisch voldoet, wordt de volmacht als vervallen beschouwd en kan de kiezer niet opnieuw voor dezelfde verkiezing een gemachtigde aanwijzen. Een kiezer mag niet meer dan den aanwij zing als gemachtigde aannemen, behoudens dat bij een tweede aaniwijzing mag aannemen, indien beide aanwijzingen zijn geschied door personen, die tot zijn huisgenooten behooren. Ter Neuzen, 8 September 1930. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. J. L. DREGMANS, Wnd. Secretaris. DE WIJZIGING DER VLOOT WET. Bij de Tweede Kamer is ingediend de me- morie van antwoord inzake het wetsontwerp tot verhooging van het VHIe hoofdstuk der rijksfeegrooting voor het dienstjaar 1930, waaraan, het volgende is ontleend: De Minister ontkent met den meesten na- druk, dat het regeeringsvoorstel iijnrecht in zou gaan tegen de uitspraak, in 1923 door de Kamer gegeven met betrekking tot de toen aanhangige vlootwet. Het toenmalige Kamer- votum had een geheel andere strekking en het thans overgelegde schema van aanbouw be- doelt in wezen niet anders dan aan te geven hoe de regeering zich onder de tegenwoordige omstandigheden de uiteindelijke samenstel- ling der vloot denkt. Een wettelijke sanctie op dat aanbouwplan wordt niet gevraagd. Geheel anders stand het met de vlootwet-1923. Toen was het wel degelijk de ibedoeling der regeering, dat de samenstelling van de noodig geachte vloot bjj de wet zou worden vast- gelegd en aanbouw der geheele vloot binnen enkele jaren zou geschieden. Tevens zou een vlootfonds worden ingesteld, aanigezien aan bouw dier vloot uit de jaarlijks beschikbaar te stellen bedragen binnen den in die wet be- paalden tijd niet mogelijk was. Thans echter wordt aangegeven, boe men geleidelijk kan komen tot het scheppen eener materieel- reserve voor het Nederlandsch eskader in Oost-Indie, vemieuwing van het verouderde materiaal in Nederland en het bouwen van een vaartuig voor deni dienst in West-Indie, een en ander geheel te bestrijden uit de jaar- lijksch beschikbaar te stellen bedragen voor aanbouw. Dat de regeering met baar schema voor aanbouw in zou gaan tegen den algemeen ge- voelden wensch van vlootbeperking, wordt eveneens ontkend. Herhaaldelijk toch is er op gewezen, dat de ■sterkte der zeemacht in verband met de uit- gestrektheid van het gromdgebied van het rijk naar evenredigheid verre blijft beneden die van andere mogendheden. De regeering is van oordeel, dat met inbe- grip van de thans aangegeven reserve de sterkte inderdaad zal beantiwoorden aan het in de Troonrede 1929 genoemde strikt noo- dige voor handhaving van de onzijdigheid en verdediging der onafhankelijkheid van den Staat. Meer wordt niet gevraagd en meer zou de regeering niet wenschen. Dat de thans voorgestelde nieuwe aambouw' i zelfs aanbouw der geheele materieel- reserve noodlottige consequenties met zich zou brengen en ons land gangmaker zou doen worden voor versterking van het militairisme en vergrooting van het oorlogsgevaar, acht de Minister een onjuiste voorstelling van zaken. Bij het ontwerpen van de thans der Kamer voorgelegde plannen, is ten voile rekening gehouden met onze geldelijke draagkracht, en hef is mede op diem grond, dat voor nieuwen aanbouw geen hoogere bedragen zijn voorge- steld, dan gemiddeld in de laatste 8 jaren voor dat doel door de volksvertegenwoordiging werden toegestaan, en dat zelfs getracht is nog beneden dat bedrag te blijven. In de laatste acht jaren werd gemiddelo 11.17 millioen per jaar toegestaan, tewijl in de komende jaren 10.95 millioen noodig zullen zijn. Verder deelt de Minister mede, dat 't wets ontwerp betreffende de verdeeling van de kos- ten der vloot over de rijks en Indische begroo- ting thans nog niet kan worden ingediend. Ter zake wordt nog ovefleg gepiieegd met de Indische regeering. Op de kosten van de maritieme bescher- ming van de gabiedsdeeien Curagao en Suri- name zal het wetsontwerp betreffende de ver deeling van kosten mede betrekking habben Verder verklaart de Minister, dat voor de defensie-grondslagen de regeering in haar geheel verantwoordelijk blijft. Bij de beoogde sterkte der vloot zal in Nederlandsch Oost- Indie op den duur niet met rond 2000 man Europeesch beroepspersaneel kunen worden volstaan. Dit aanital zal waarschijnlijk ruim 2400 moeten worden. Ofsohoon de regeering vroeger van oordeel was, dat in West-IndiS met een politievaar- tuig zou kunnen wordn volstaan mits boven- dien gedurende eenige maanden van het jaar ook op de aanwezigheid. Van een oorlogsschip gerekend kon worden, heeft. between in het laatste jaar in Curasao en omgeving is voor- gevallen een blijvende stationneering vein onze oorlogsschepen noodzakel^k. gegiaakt, De Minister acht een flottielje-vaartuig daarvoor het meest geschikt en wel een gewapend met kanomnen Vein 15 c.M., zoomede een met ver- hoogde snelheid van 15 mijl. De bescherming van West-Indie is een aangelegenheid, die tot het beleid der geheele regeering behoort; welke machtsmiddelen daar ter plaatse aan- wezig moeten zijn, zal ook door het opperbe- stuur worden beslist, na daaromtrent den gouverneur van Curasao beboord te nebben, waarbij ook andere overwegingen gelden dan alleen die betreffende den overval, welke aldaar op 9 Juni 1929 plaats had. Nog deelt de Minister mede, dat het korps mariniers door stationneering van een comi,- pagnie in West-Indie, waarvan de kosten ge- restitueerd worden, door hoofdstuk II der rijksbegrooting, moet worden uitgebreid met 144 man, plus 10 met het oog op tijdverlies door vervoer en tropenverlof en 50 man extra in Nederland met het oog op geregelde aflos- sing van de in de tropen dienende mariniers; in het geheel dus een uitibreiding van het korps mariniers met ruim 200 man. Laatst- genoemde uitbreiding van personeel staat echter geheel los van het aangeboden bouw- programma. MR. DR. W. F. VAN LEEUWEN. f Te 's Gravenhage is, 70 jaar oud, overleden Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, oud-vice-presi- dent van den Raad van State, oud-Commis- saris der Koningin in Noord-Holland en oud- burgemeester van Amsterdam. Mr. W. F. van Leeuwen, die in 1860 te Soerabaja geboren werd, kwam op acht- jarigen leeftijd met zijn ouders te Amsterdam wonen. Hij studeerde aan de Amsterdam- sche Universiteit rechten en promoveerde daar in 1883 cum laude, waama hij zich in zijn woonplaats vestigde als advocaat, om zich meer in "t bijzonder op zaken betreffende het zee- en handelsrecht toe te leggen, terwijl hem tevens de onderscheiding te beurt viel om tot plaatsvervaagend Rijksadvocaat te worden benoemd. Tot 1895 bleef hij advocaat. De keuze der burgerij maakte toen een eind aan zijn juridi- sche loopbaan. Want in April van dat jaar werd hij gekozen tot lid van den Amsterdam- schen Raad. In de zeer moeilijke periode in de ontwik- kelingsgeschiedenis der hoofdstad, toen de gemeente alle groote bedrijven, welke tot nu toe "door particuliere maatsohappijen waren geexploiteerd, in eigen beheer zou gaan nemen werd de toen 35jarige Mr. Van Leeuwen in September d.a.v. tot wethouder van Finan- cien gekozen. Aan deze functie werd ach- tereenvolgens het beheer der telefoon, water- leiding, gasbedrijven toegevoegd. In Mei van het jaar 1901 volgde zijn be- noeming tot burgemeester van Amsterdam, als opvolger van Mr. Veiling Meinesz. Als gevolg der reorganisatie der takken van openbaren dienst en van het in het leven roepen der gemeente'Redrijven, was ook een uitbreiding der gemeente-secretarie noo dig geworden, waar nieuwe afdeelingen ge- sficht weriden, De uitnemende verdienste van Mr. Van LeeUwen, als Amsterdam's burgervader, zijn krachtig opkomen voor de rechten en waar- digheid van de hoofdstad zijn daar nog geens- zins vergeten. Algemeen werd dan ook zijn heengaan, in 1910 betreurd, Na zijn iburgemeesterschap werd Mr. Van Leeuwen benoemd tot Commissaris der Konin gin in Noord-Holland, waama hij zich, met ingang van 16 December 1914 benoemd zag tot vice-president van den Raad van State. Als zoodanig heeft hij Prinses Juliana, toen zij den 18-jarigen leeftijd bereikt had, ge- installeerd als lid van den Raad van State. Tot 1928 heeft de thans ontslapenc dit hooge ambt bekleed. Gezondheidsredenen noopten hem tot heengaan, want hoewel hij toen was hersteld van een ziekte, werd toch nog voor algeheel herstel een langdurig ver- lo{ noodzakelrjk geacht. En aangezien de beer Van Leeuwen oordeelde, dat zulks niet vereenigbaar was in 's lands belang met het blijven waamemen van het vice-president- schap van den Raad van State, besloot hij in die dagen tot het nemen van ontslag. Van 19021910 heeft Mr. Van Leeuwen zitting gehad in de Eerste Kamer der Staten- Generaal; en het was in onzen Senaat, dat hij het meermalen opnam voor de waardigheid van het burgemeestersamibt. Zijn verdiensten jegens den lande werden indertijd beloond door zijn benoemingen tot oommandeur in de orde van den Nederland- sche Leeuw, in de Orde van Oranje Naussau, terwijl hem ook eenige hooge buit'enlandsche onderscheidingen ten deel zijn gevallen. Gedurende vele jaren maakt Mr. Van Leeuwen deel uit van den Raad van Com- missarissen van de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij, van welken Raad hij den laatsten tijd, voorzitter was. Ook is iuj o.a. president-commissaris geweest van de Twentsche Bank. Op een vraag van het Tweede Kamerlid BTs^de Minister bereid te overwegen, ter bescherming van den Nederlandschen land- bouw, om den invoer van gerst en rogge uit Rusland en van tarwe uit Argentinie stop te zetten, omdat wij met die landen toch geen noemenswaardige andere handelsrelaties heb- ben en Rusland zelfs weigert om destijds ge- leende gelden te erkennen, en wil de Minister mogelijk onoverkomelijke bezwaren van dien maatregel aan de Kamer meedeelen heeft de Minister van Binnenlandsche Zaxen en landbouw geantwoord: De invoer' hier te lande van gerst, rogge en tarwe, noodig ter voorziening in de behoefte voor zoover die door de binnenlandsche pro- ductie niet wordt gedekt, heeft plaats uit tal- rijke verschillende landen. Stopzetting van den invoer uit een dier landen zoude meer invoer uit andere landen met zich brengen en kan derhalve niet bijdragen tot bescher ming van den Nederlandschen landbouw. evenals alle andere onmisbare dingen vulpenhouder potlood - portefeuill^ enz. welke eei» man niet kan misserv door SAX ROHMER. 52) Vervolg. ,,Neem me niet kwalijk, Mr. Harley viel hij mijn vriend in de rede en zoowel in zijn stem als in het gebaar. dat zijn woorden vergezelde, lag iets, dat eerbie- diging van zijin wenschen afdwong. ,Maar ik heb eerst mijn schuld, een bijna oAvergeeflijke schuld, af te doen Hij kwam om het bureau naar mij toe. Jr. Knox, ik heb u grof beleedigd, Maar als u wist, wat aan mijn onver- klaarbaar gedrag ten grondslag lag, zoudt u me misschien kunnen vergeven. Ik vraag u dit echter niet; als straf aanvaard ik de vernedering van het weten, dat ik 'n gast in mijn huis diep gekrenkt en be leedigd heb". Hij boog vormelijk en wilde naar zijn plaats teruggaain; maar: ,,Zegt. u maar niets meer zei ik, ter- rijl ik opsprong en hem zijn hand toe- maar zooveel stak. Vreemd genoeg macht ging er van zijn persoonlijkheid uit vbelde ik me meer als een nietige sterveling, die vergiffenis voor de een of andere euveldaad kreeg dan als de be- leedigde partij, die door den schuldige nederige excuses aangeboden werd. t Is waarschijnlijk een misverstand qeweest. Laten we 't maar vergeten." Zijn oog en schitterden; zijn vingerS omsloten mijn hand in een vasten greep ,,U bent meer dan edelmoedig, Mr. Knox, maar dan edelmoedig... En nu, Mr. Harley?" Hij ging zitten en keek Harley vragend aan. Harley had gedurende dit intermezzo een geduldig stilzwijgen bewaard, maar nu.I,, JMr. Camber zei hij haastig, ,,ik neb door uw Chineeschen bediende laten weten, dat de politie binnen tien mjnuten hier zou zijn, om u te arresteeren." ..Zoo is 't, zei Colin Camber, terwijl hij een opengevouwen krant waarop een sterk geslonken hoopje goudgele tabak lag, naar zich toe trok. ,,Dat is natuur- lijk onaangenaam, maar daar ik me niet bewust ben iets gedaan te hebben dat als wetsovertreding gekwalificeerd zou kunnen worden, laat het me, overigens, betrekkelijk koud. Maar het tweede nieuws, dat u me verteld heeft, Mr. Har ley... U beweert, dat Don Juan Menendez dood is?" Onder het spreken was hij zijn pijp gaan zitten stoppen en van de pleats, waar ik zat af kon ik hem aoed zien. Zijtt stem klonk ongetwijfeld beneerscht, maar de glans van zijn oogen was niet te mis- kennen. j j A/ >Hij is, even na middernacht, doodgC- schoten." ..Wat!" Colin Camber liet zijn pijp vallen en sprong op. ..Wilt u daarmee zeggen, moord is?" dat hij ver- Groote God", fluisterde Camber. „Nu begin ik 't te begrijpen." „Dat is de reden van onze komst hier, Mr. Camber en dat is eveneens de reden, waarom de politie elk oogenblik hier kan ■zijn." Colin Camber stond kaarsrecht, met zijn hand op het bovenblad van het bu reau, ons aan te kijken. „Dus dat is de beteekenis geweest van het schot, dat we vannacht gehoord heb ben", zei hij langzaam. Hij liep de kamer door, sloot de deur af en kwam naar het bureau terug. Toen hij ging zitten, beheerschte hij zich weer volkomen. Met licht gefronste wenkbrau* wen keek hij van Harley naar mij, en van mij naar Harley. „Heeren", begon hij. „ik begrijp nu, dat 't gevaar voor mij niet denkbeeldig is. In mijn oogen is 't natuurlijk absolute onzin, maar ik kan begrijpen, gezien de feiten, dat de verdenking op mij gevallen S Hij zat blijkbaar geconcentreerd na te denken. Zijn geheele wezen was opeens veel rustiger; en het was aan de uitdruk- king van zijn oogen te zien, dat hij het nieuwe probleem op de ontleedtafel van zijn scherp verstand gelegd had en nu naar de zwakke plekicen zocht. ,,Voor ik over ga tot het zeggen van dingen, die in de getuigenverklarmgen een plaatsje zouden kunnen krijgen zei hij, ..wilt u misschien wel zoo goed zijn Mr. Harley om me op de hoogte te bren gen van de rol ik bedoel t niet sar- Let op oranje band en Bayerkruis. Prijs 75 cts. (Ingez. Med,) Reeds uit dien hoofde kan er geen aanleiding bestaan het geopperde denkbeeld in over- weging te nemen. DE WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS. We lezen in De Philatelist van 3 dezer: Het ontwerpen van de weldadigheidszegels voor 1930'31 is opgedragen aan den heer Andrd van der Vossen te Gverveen, Uitge- geven wordt een serie van 4 verschillende zegels, in plaatdruk uitgevoerd, voorstellende lente, zomer, herfst en winter, in verband met het kinderleven. Ditmaal wordt aan een bijzonder fraaie uibvoering de uiterste zorg ibesteed; te ver- wacbten is, dat deze factor voor den verkoop zeer gunstig zal zijn. De termijn van uitgifte is weer van 10 December tot en met 9 Januari. Voorts zullen weer twee series prentbrief- kaarten verschijmeneen zestal reproducties, ten vervolge op de vorige reeksen, ditmaal naar schilderijen van de 19de eeuwsche scbil- ders Maris en Neuhuijs. Daamaast een ge- kleurde reeks, waarvoor de ontwerpen zijn opgedragen aan den scbilder Edzard Koning, van wien zoo menig tafereel uit het kinder leven de aandacht trekt. De reclameplaat wordt ontworpen door den heer Van der Vossen; een der postzegels zal het hoofdmotief zijn, zoodat men in deze meer eenheid hoopt te bereiken. A.V.R.O. EN N.C.R.V. De morgenwijdingen. Men meldt aan het Alg. Hbld. Dadelijk na het bekend worden van het zendtijdenibesluit heeft de N.C.R.V., gevoe- lende de wensohelijkheid om ,btj den omroep te komen tot geleidelijke samenwerking en eenheid, hesloten alles in het werk te stellen, opdat de door de A.V.R.O. uitgezonden en algemeen gewaardeerde morgenwijdingen zoo dikwijls mogelijk in de lucht zouden zijn. Na overleg heeft de N.C.R.V. begin Juli aan de A.V.R.O. aangeboden deze morgen wijdingen ook over haar zender te geven, en dus voorgesteld, ze zooveel mogelijk gezamen- lijk over beide zenders uit te zenden, waarbij de kosten dan ook gezamenlijk izouden worden o-edragen. De aankondiging zou kunnen ge schieden als uitgaande van beide omroepen gezamenlijk. Of, wanneer men bezwaar mocht maken tegen een aldus demonstreeren van deze samenwerking, zou ook een neutrale vorm kunnen gekozen worden en de morgen- wijding aangeduid als uitgaande van het comite van Amsterdamsche prediikanten. De A.V.R.O. heeft geantwoord, ook de wen- schelijkheid te gevoelen om te komen tot samenwerking, doch op het gedane voorstel niet te kunnen ingaan, voordat het hestuur van de N.C.R.V. belooft, mee te willen wer- ken aan een poging om het zendtijdbesluit van 15 Mei in het voordeel van de A.V.R.O. veran- derd te krijgen, dan wel een gelegenheid te scheppen, waarbij de A.V.R.O. dagelijks in de lucht is. castisch die u in deze zaak vervult. Vertegenwoordigt u wijlen Kolonel Me nendez, vertegenwoordigt u de wet, of kan ik u als een volkomen neutraal iemand beschouwen?" „U moet mij beschouwen als iemand, voor wien alleen de waarheid, rii^ts dan de waarheid waarde heeft. Kolonel Menendez had mij( gevraagd naar Cray s Folly te komen..." „,In uw kwaliteit als detective? Om te probeeren sommige gebeurte- nissen, die aanleiding voor hem waren om te gelooven, dat zijn leven in gevaar was, grondig te onderzoeken. Harley zweeg. Hij zat van zijn plaats bij het raam Camber strak aan te kijken. ,,Als verdachte heb ik feitelijk geen recht vragen te stellen", zei Camber. ..Maar misschien is 't niet te veel ge- verqd als ik u verzoek op mijn vraag, wat die bijzondere gebeurtenissen waren, te antwoorden?" u ,,Een ervan, Mr. Camber gaf Harley ten antwoord, ,,is deze: ongeveer een maand geleden heeft mmand op den hoofdingang van Cray s Folly een vleer- mmsvleugel gespijkert. ..Wat? riep Camber uit, terwijl hi) zifh een en al belangstelling naar Harley toeboog. ,,De vleugel van een vleermuis. Wat voor vleermuis?" Van een Zuid-Amerikaanschen vam- Die mededeeling had een merkwAardige uitwerking. Als er nog twijfel aan de on- schuld van Camber bij mij bestaan had, zou die, door de manier, waarop hij op de woorden van Harley reageerde, ver- dwenen zijnj De man had ongetwijfeld een gecompliceerden geest en iemand van dat type is wat zijn stemmingen betreft, wel moeilijk te begrijpen, maar toch ge- loofde ik niet. dat zijn verrassing gesi- muleerd was. Bij de woorden „een Zuia- Amerikaansche vampier" begonnen zijn oogen te schitteren. Zijn eigen probleem was vergeten. Harley was, met die simr pele mededeeling, het terrein, waarop Camber specialist was,binnenqedrongen en van dat oogenblik af verdrong de ge- leerde Camber den man. „Dat is de ter dood verklaring van Voedoe," riep hij opgewonden uit. Hij stond op, liep de kamer dwars door, trok een la van een groote kast open en kwam met een smal blaadje naar ons toe. Mijn vriend zat hem strak aan te kij ken en uit de uitdrukking van de intelli- gente grijze oogen leidde ik af, dat hij in Collin Camber' het grootste en moeilijk- ste probleem van zijn geheele carriere ontmoet had. En terwijl Camber met het voorwerp, dat hij van het blaadje ge- nomen had, in zijn hand, voor ons stond. kwam de gedachte bij mij op, dat de situatie, ondanks haar ernst, niet hu mor ontbloot was. Want hier hadden we het geval, dat de verdachte zelf de doorslaande bewijzen van zijn schuld kwam aa-ndragen. Het voorwerp, dat Camber tusschen zijn wijsvinger en zijn duim omhoog hield, was de vleugel van een vampier. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 1