GEMEENTERAAD VAN SAS VAN GENT. GEMEENTERAAD VAN BOSCHKAPELLE. een nieuwe regeling vaststelt, doen zich in den regel oak telkens nieuwe bezwaren voor. Hij kan zich echter goed vereenigen met bet voorstel van den beer Van deBilt. Wordt een dergelijke bepaling aan de voorgestelde regeling vertbonden, dan kan daarvan voor bepaalde gevallen gebruik van gemaakt wor- den. De VOORZITTER: De bedoeling is dus een soepele toepassing. De heer 't GILDE istaat ten voile op bet door bem in de vorige vergadering ingenomen standpunt ten opzicbte van de woningburen en verklaart in principe een progressieve woninghuur te blijven prefereeren boven de uniforme. Van zijn toen gehouden betoog laat hij dan ook letterlijk niets vallen. Bur- gemeester en Wethouders «amen tbans wei met een progressieve regeling maar naar zrjn meening een zeer ongunstige en niet beant- woordende aan de door hem bepleitte ten aan- zien van de inkomens. De beeren blijken zich blind te staren op de verdiensten van verschillende menschen, die werkzaam zijn op de in aanbouw zijnde am- moniaklabriek. Maar de tijdsomstandigbeden zijn ook voor een massa arbeiders bedroevend en het gaat zijn inziens niet aan ten hunnen opzicbte een houding aan te nemen lrjnrecht in strijd met de jeremiades die overigens terecht door de heeren worden aangeheven. Voor de naaste toekomst dreigt de toestand weer ernstiger te worden en de werkeloosheld grooter. Wekelijks krijgen tientallen arbei ders gedaan en wat zal het dezen winter zijn? En wat zal bet gevolg zijn als de fabriek straks draait en daar zooals wethouder Kruijsse onlangs mededeelde slecbts 700 men schen kunnen werken. Dat maakt slecbts een beperkte verlicbting van het ook hier weer naderende werkeloosheidsprobleem, afgezien van het groot getal g^schoolde krachten als machinisten, baanwerkers, werktuigkundigen enz. dat van over de Schelde wordt geimpor- teerd. De norm door den Minister van een dagloon als weekhuur indertijd genomen dateert uit een tijdperk van hoogconjunctuur en de toestand gaat de tegenovergestelde rich- ting uit. Om al deze redenen kan hij dit voorstel niet steunen, als men geen anderen maatstaf neemt voor de inkomens. De heer OGGEL vindt, dat, indien de bezwaren die tegen de voorgestelde rege ling door bet voorstel van den beer Van de Bilt worden ondervangen, er geen bezwaar tegen bet voorstel kan bestaan. Veranderen de trjden, dan kan deze regeling weer worden ingetrokken en door een andere vervangen. Er is eerst ook een andere regeling geweest.voor regeling der buursom naar gezinsomstandigheden, waar- mede spreker zicb toen goed kon vereenigen. maar toen die niet goed bleek te werken is zij ingetrokken en gewijzigd. De beer 't GILDE herinnert, in de vorige vergadering een schema voor een regeling te hebben aangegeven, doch de thans door Bur- gemeester en Wethouders voorgestelde is veel drukkender. Hij is daarom tegen het voorstel. De heer OGGEL wijst er op, dat, wanneer in een tijd van hoogconjunctuur geen bezwaar bestaat om bet dagloon aan te nemen als weekhuur, daartegen op andere tijdstippen toch evenmin bezwaar kan zijn. Het dagloon staat thans niet achter bij dat van die tijden en die regeling is dus evengoed bestaanbaar als toen zij werd ingevoerd, behoudenis dan het onder vangen van bezwaren met het oog op uitzon- deringsgevallen. De heer't GILDE herhaalt, dat Burgemees- ter en Wethouders naar zijn meening niet ver genoeg gaan. De VOORZITTER: Doet u dan een positief voorstel. De beer 't GILDE herinnert, te hebben voorgesteld om huurders aangeslagen naar een belastbaar inkomen tot f 1050 de tegen- woordige huur te laten betalen, 1050 tot f 1400 een huur van 3.50 en boven 1400 f 4 per week. Daar is toen niet op doorgegaan, omdat Burgemeester en Wethouders hun voorstel teruggenomen hebben. De heer VAN DE BILT verklaart zich v66r de regeling van Burgemeester en Wethouders, behoudens afwijking voor de gezinnen die het noodig hebben, ter beoordeeling door Burge meester en Wethouders. De VOORZITTER: Dat nemen Burgemees ter en Wethouders over. Hij stelt thans aan de orde stemming over het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer't GILDE meent, dat, als zijnde van verdere strekking, zijn voorstel het eerst in stemming moet komen. De VOORZITTER is het daarmede niet eens, maar meent bovendien, dat er ook geen bezwaar is. Wordt het voorstel van Burge meester en Wethouders verworpen, dan komt dat van den heer 't Gilde aan de beurt. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt aangenomen met 8 tegen 3 stem- men. Voor stemmen de heeren Van de Bilt, Wol- fert, J. de Feijter, Koster, Esselbrugge, P. de Feijter, Oggel en Kruijsse; tegen stemmen de heeren Claessenis, Dieleman en 't Gilde. 7. Wijziging gemeentebegrooting dienst 1930. Burgemeester en Wethouders, stellen voor, de gemeentebegrooting voor den dienst 1930 te wijzigen als volgt: onder de ontvangsten te verhoogen de pos- tenbegrafenisrechten f 400, opbrengst van den verkoop van oude materialen 15, resti- tutie van te veel betaalde bijdrage in de kos- ten van de ambachtsschool memorie, op brengst van den verkoop van gemeente-eigen- dommen f 10; onder de uitgaven te verhoogen de volgen- de posten: bevolkingsregister en huisnumme- ring f 150, spaarbankboekje aan de 6000ste inwoner 25, onderhoud van straten en plei- nen 400, onkosten verkoop oude materialen 15, uitgaven voor volksfeesten /300; onder de uitgaven te minderen den post on- voorziene uitgaven met f 475. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 8. Omvraag. De heer VAN DE BILT geeft te kennen op 15 Augustus bemerkt te hebben dat de eenige Katholieke werkman in Axel die bij de gemeente in dienst is moest werken. Hij in- formeerde bij dezen man, of hij op zoo'n voor hem verplichten Zondag geen vrij kon krij gen, terwijl toch aan de andere menschen die bij de gemeente in dienst zijn wel vrij krijgen als het bid- of dankdag is voor de Protestan- ten. De man zeide hem geen vrij te hebben durven vragen. Hij acht dat een verkeerden toestand en meent dat een Katholiek op een verplichten Zondag vrij zou moeten krijgen, evenals de andere menschen op hunne bijzon- dere dagen. De VOORZITTER verklaart, dat hem der gelijke omstandigheid niet bekend was. Hij staat op het standpunt, dat de werklieden der gemeente in de gelegenheid moeten worden gesteld hunne kerkelijke plichten te ver- vullen. De heer VAN DE BILT merkt op, dat, al zijn Burgemeester en Wethouders er niet mede be kend, het betrokken hoofd van dienst het toch wel zal weten. De heer OGGEL deelt mede, dat er een rege ling is getroffen, dat de gemeentewerklieden voor zoover bijzondere diensten zich daar tegen niet verzetten, op bid- en dankdagen vrij zijn; hij ook. Het hoofd van den dienst regelt dat. De heer VAN DE BILT: Juist, maar dat is niet noodig. Die man heeft op bid- en dank dagen geen vrij noodig. Ook teekent het geen juisten toestand, indien zoo iemand aan het hoofd van dienst geen vrijaf durft vragen. De heer OGGEL: Ja maar, niet durven vra gen, dat is geen praat. De VOORZITTER: Het is onis niet bekend, maar als het ons gevraagd wordt, krijgt hij vrij. De heer OGGEL: Er wordt op de gasfabriek waar de bedoelde man in dienst is, in ploegen gewerkt. De heer VAN DE BILT: Zeker, het is een continubedrijf en als hij in een ploeg gezeten had waar men hem niet missen kon, ^ou ik er niets van gezegd hebben. Hij liep echter in de stad de lantaarns na te zien. Dat was dus een werk dat, moge het al juist op dien dag noodzakelijk zijn geweest, toch ook aan een ander zou kunnen zijn opgedragen. Dat die man in de stad liep, was juist de aanleiding dat mijn aandacht er op viel. Als de eene vrij krijgt, moet de andere het ook hebben. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit gemakkelijk te ondervangen zal zijn. De heer OGGEL: Burgemeester en Wethou ders zullen een schrijven hierover zenden aan het hoofd van dienst. b. De heer VAN DE BILT heeft bemerkt, dat er aan de nieuwe fabriek nogal dikwijls op Zondag gewerkt wordt. Hij meent, dat dit niet noodig is. De VOORZITTER weet niet, dat dit onnoo- dig is. De heer VAN DE BILTOch, ik kan mij wel indenken dat het voor sommige werken noo dig kan zijn op Zondag werk te verrichten, maar als het gewoon opbouwen betreft, ver- meen ik dat dit toch op Zondag niet noodig is. Als er gewerkt wordt moeten ze daarvoor toch vergunning hebben? De VOORZITTER verklaart niet beter te weten of op Zondag wordt de geheele fabriek stop gezet. Er is door hem geen vergunning voor Zondagsarbeid gegeven. De heer VAN DE BILT weet toch van een heeleboel jongens, dat op Zondag ge werkt is. De VOORZITTER herhaalt, daarvoor geen vergunning te hebben gegeven. Hij zal het eems onderzoeken. De heer VAN DE BILT heeft er een prin- cipieel bezwaar tegen, dat er op Zondag ge werkt wordt, als het geen dringend werk is. De VOORZITTER zal er naar omzien. c. De heer 't GILDE stelt, naar aanleiding van het jl. Dinsdag bjj den onbewaakten over- weg voorgekomen ongeval de vraag, of het niet gewenscht zou zijn, de aandacht van de be trokken autoriteiten daarop te vestigen. Het is te verwachten, dat het na het in werking komen der fabriek met goederen- en mis- schien ook wel met passagierstreinen nog drukker zal worden. Het was daarom hoogst gewenscht er op aan te dringen dat de over- weg weer taewaakt zal worden. Dit zou aan de spoorwegmaatschappij toch kunnen worden gevraagd. De VOORZITTER geeft te kennen, dat men het wel kan vragen, doch dat hij daarvan geen resultaat verwacht, ook niet door daar op aan te dringen bij den Minister van Water- staat. Alvorens de bewaking van de over- wegen werd opgegeven, werd daarover het advies gevraagd van Burgemeester en Wet houders. Deze hebben in alle gevallen on- gunstig geadviseerd, maar niettegenstaande dat heeft de Minister toch beslist, dat de overwegen onbewaakt konden blijven Eriis dus van een verzoek geen gunstig gevolg te ver wachten. Deze overweg kan bovendien ook niet gevaarlijk genoemd worden, aangezien er een ruim uitzicht op de spoorbaan is. De heer DIELEMAN wijst er op, dat het hier een overweg bij een spoorbaan met dubbel spoor betreft en meent dat alles behoort te worden aangewend om deze bewaakt te krij gen. De VOORZITTER: We kunnen het vragen. De heer KRUIJSSE meent, toch onder de aandacht te moeten brengen, dat het instituut onbewaakte overwegen nu eenmaal bestaat. Het gaat er niet over of men daar voor of tegen is, of dat aanbeveling of afkeuring ver- dient, maar het feit is, dat ze eenmaal In Europa zijn toegelaten. En d&t feit aan- vaardende zal toch zeker ieder wel. moeten toestemmen, dat de toestand aan dezen over weg zoodanig is, dat, wanneer deze niet on bewaakt zou kunnen zijn, in Europa geen enkele onbewaakt kan blijven. Men heeft daar een prachtig uitzicht op de spoorbaan en men zal toch moeten toegeven dat het op het baan- vak VlissingenRoosendaal heel wat druk ker is en men daar nog wel mindere onbe waakte overwegen aantreft. De heer DIELEMAN vraagt, of er wel iemand v66r onbewaakte overwegen zou zijn. De heer KRUIJSSE merkt op, dat het ddar niet over gaat. Zij zijn er eenmaal, en als er onbewaakte overwegen mogen zijn, is het zeker bespottelijk om aan te dringen op be waking van een overweg waar men zoo'n ruim uitzicht heeft aan beide zijden. De VOORZITTER stemt toe, dat het uit zicht er buitengewoon goed is. De heer OGGEL deelt mede, dat, wanneer verzoeken inkwamen om de bewaking op te heffen, door Burgemeester en Wethouders steeds bezwaar gemaakt is, maar dat des- niettegenstaande de Minister toch anders be- sliste. Men zou nu naar aanleiding van het ongeval weer wel bewaking kunnen vragen, maar krijgt dan toch nul op request. Er wordt aan zoo'n verzoek toch niet voldaan en het Is volkomen juist, dat, als er onbewaakte over wegen mogen zijn, deze dan daarvoor toch zeker in aanmerking komt. Het uitzicht is er vrij naar alle kanten. Iemand die op den weg rijdt moet uitzien. Er zijn in de stad gevaar- lijker punten. De heer DIELEMAN merkt op, dat, als er z66 over geredeneerd wordt, er natuurlijk niet veel resultaat van te verwachten is. Het moest op den voorgrond staan, dat geen enkele overweg onbewaakt is.y De VOORZITTER wijst er hem op, dat dit nu eenmaal niet meer zoo is. Hij zal hierop echter nader de aandacht van Burgemeester en Wethouders vestigen. d. De heer P. DE FEIJTER vraagt, of aan de spoorwegmaatschappij niet zou kunnen worden verzocht bij het naderen van den overweg een signaal te geven. De heer OGGEL' herinnert, dat dit reeds vroeger gevraagd is, voor den overweg bij den heer S. van Hoeve, maar dat de directie der maatschappij bezwaar maakte daaraan te voldoen. Ze hebben daartegen bezwaar, om dat ze dan een zekere verplichting op zich nemen. Indien er dan toch een ongeval voor- kwam, zou het een twistvraag kunnen wor den of al of niet een signaal gegeven is. De andere partij zou ook kunnen beweren het niet gehoord te hebben. De heer P. DE FEIJTER zou er toch prijs op stellen, dat het _nog eens gevraagd werd. d. De heer 't GILDE vraagt, wie er last heeft gegeven tot het vervoeren van de ka- davers der paarden. De VOORZITTER: Dat is geschied op last van den ambtenaar van den Vleeschkeurings- dienst in overleg met mij. De heer 't GILDE heeft bezwaar tegen de wijze waarop dat vervoer geschied is. Hij heeft gezien dat een der dieren een vreeselijke wonde had en zoo maar open en bloot op een kar werd vervoerd, omstuwd door de jeugd. Hij meent, dat men de kinderen aan een der- gelijk tafreel niet moet bloot stellen. De VOORZITTER wijst er op, dat het van belang was, om de doode dieren spoedig te vervoeren," teneinde het vleasch te bewaren voor de consumptie. Men moet dan ook reke- ning houden met den toestand. Men heeft daar maar niet terstond alles bij de hand, b.v. zakken of zeilen om de vracht te dekken. e. De heer 't GILDE verklaart tot zijn spijt in de vorige raadszitting niet van af den aanvang te hebben kunnen tegenwoordig zijn. Hij was er dus niet, toen de brief van den Directeur van het Rijksbureau voor Drink- watervoorziening werd meegedeeld. Hij zou anders hebben willen vragen, of er ook iets bekend is, dat door Dr. Jenny Weyerman nog een wederlegging is ingezonden van ^iet rap port der commissie onder voorzittenschap van den oud-Minister Aalberse, naar aanleiding van de door Dr. Jenny Weyerman aange- voerde bezwaren tegen het plan der Zeeuwsch- Vlaamsche waterleiding. Spreker vraagt dit, omdat van hem gevor- derd is, dat hij aan den inhoud van dat rap port over deze kwestie ruchtbaarheid zou geven. Alvorens hij in dit opzicht verdere stappen zou doen, wenschte hij evenwel vol ledig te worden ingelicht en zou daarom wil- leh weten of Dr. Jenny Weyerman tegen de door de commissie gestelde conclusies nog bezwaren heeft ingediend. Het zou gewenscht zijn dit te weten, aangezien de heer Jenny Weyerman, naar hem uit een correspondentie gebleken is, binnen een paar maanden weer naar Curasao vertrekt, om de verdere werk- zaamheden voor de daar te maken waterlei ding te voltooien, waaromtrent hij met goede hoop bezield is. Hij kan zijn houding niet bepalen, alvorens hem volledig hoor en wederhoor is verschaft. Er moet volledig licht komen in deze zaak, daar hij zich wenscht te zuiveren van den blaam, als zou hij voor iemands persoonlijke bedoelingen gebruikt zijn. Hij vraagt daarom den voorzitter of er dezen al iets van bekend is. De VOORZITTER deelt mede, dat het hem alleen bekend is, dat de Minister ip hoogste instantie met het rapport der commissie is in kennis gesteld en dit heeft bekrachtigd. Ver- der weet hij er niets van. De heer 't Gilde is echter met het Rijksbureau in corresponden tie geweest, misschien kan men hem dd&r inlichten. Of anders kan hij zich wenden tot den heer Jenny Weyerman, die toch ook geen onbekende voor hem is of tot den Minister. De heer't GILDE zegt, van het Rijksbureau al sinds lang geen antwoord meer te hebben gekregen en als er nu nog eenigen tijd verloopt, is de heer Jenny Weyerman weer verdwenen. De VOORZITTER herhaalt, er niebs van te kunnen zeggen; de raad staat hier buiten. De heer 't Gilde zal zich elders op de hoogte moeten stellen. De heer 't GILDE vermeent nu eenzijdig te zijn ingelicht en wenscht meer licht. De VOORZITTER: Daar zult u dan voor bij de betrokken personen of het Rijksbureau naar moeten vragen. f. De heer 't GILDE deelt mede, dat door bewoners van de Walstraat geklaagd wordt, dat bij hen maar eenmaal 's weeks de vuilnis wordt opgehaald. Aangezien dit een in de kom gelegen straat betreft, meent hij dat dit ook tweemaal 's weeks zou kunnen geschieden. De VOORZITTER deelt mede, dat deze kwestie door Burgemeester en Wethouders al eens onder de oogen is gezien, doch dat bij informatie bleek, dat er geen klachten schij- nen te zijn. Het is niet mogelijk om, zonder uitbreiding van materieel, overaJ in Axel tweemaal 's weeks te komen. De heer OGGEL deelt mede, dat Burge meester en Wethouders den gemeente-opzich- ter een onderzoek hebben laten instellen; als ze overal tweemaal zouden moeten komen, moet er een paard bij aangeschaft worden. De heer KRUIJSSE deelt mede, dat er ook iemand uit de Walstraat met hem over ge- sproken had, maar toen het door den ge- meente-opzichter werd onderzocht, bleken er toch geen bepaalde klachten te zijn. Indien er echter verandering zou moeten komen, is dit alleen mogelijk door uitbreiding van ma- teriaal en personeel. De heer 't GILDE: Hoe komt het dan dat ze bij mij tweemaal kunnen komen en midden in de kom niet? De VOORZITTER: Aanvaard nu de verkla- ring die gegeven wordt! Hij sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. (Slot.) Als laatste voorstel is aan de beurt het ge- bruikelijke verhoogen en verlagen van diverse posten op de gemeentebegrooting 1930, als- mede overbrenging naar den Kapitaaldienst van een bedrag groot 260 voor schoolbanken en kachels ten dienste van het bijzonder on- derwijs, welke voorstellen zonder hoofdelijke stemming worden goedgekeurd. Van de gelegenheid tot het houden van in- terpellaties maakt als eerste spreker gebruik de heer De Leux. Over eenige jaren terug heb ik gevraagd of de raadsleden de begrooting thuis konden krijgen, om die in te zien en te kunnen bestu- deeren. Dat is dan ook geschied. Maar er wa- ren geen toelichting en geen bijlagen bij. Zonder toelichting en de bijlagen is het niet mogelijk om uit de begrooting wijs te worden. Ik zou willen, dat ieder lid de begrooting kreeg, de kosten kunnen zoo groot niet zijn. Want iedereen zal toch begrijpen, dat als je de begrooting Zaterdag om 8 uur krijgt en die Maandag om 2 uur weer op het stadhuis moet zijn, niet voldoende hebt kunnen nagaan. De Voorzitter: Ik zal dat bij Burgemeester en Wethouders ter sprake brengen. De heer Stouthamer: Ik kan hetgeen de heer De Leux daar zegt, volkomen onderschrijven. Verleden jaar heb ik mij ook maar onvolledig over de begrooting kunnen inlichten. De Voorzitter: Ik zal er met Burg, en Weth. over spreken. De heer De Leux: Is het niet mogelijk ieder een begrooting te geven, dan kan ieder op zijn gemak deze nagaan. De heer Neeteson: Dat is toch op een hal- ven avond te doen. De heer De Leux: Als ik de geleerdheid had van U en zooveel tijd als U, zou ik dat kunnen. Wanneer men als werkihan overdag op de fabriek moet zijn en's avonds ook nog andere dingen te doen heeft is dat niet zoo gemakke lijk. De Voorzitter: Als elk lid de begrooting 1 week mocht hebben zou dat 7 weken zijn. De heer Neeteson: Dat is niet mogelijk. De heer De Leux heeft ze toch 2 dagen gehad. De heer De Leux: Neen, 2 uren. 's Zaterdags heb ik geen tijd en Zondags werk ik niet. De heer Verschaffel: Er zou een oplossing te vinden zijn als de heer De Leux permanent lid van de begrootingscommissie is. De heer De Leux: Ik ben ook content als ik ze 2 dagen in huis mag hebben. De heer Stouthamer: Maar dan zouden de andere leden toch nog niet geholpen zijn. De Voorzitter: Als besloten wordt ieder lid de begrooting 1 week te geven, zouden dat 7 weken zijn. De heer Marquinie: Dat is de bedoeling van De Leux ook niet. Als hij ze 2 dagen heeft, is hij in staat om er kennis van te nemen. De heer Verschaffel: Op twee dagen kun je ze goed bestudeeren. De heer Neeteson: Als je niet te kieskeurig bent. Maar als je Zondags niet werkt en des avonds geen tijd hebt, niet. De Voorzitter: Er zou een oplossing te vin den zijn door elk lid de begrooting 3 dagen ter inzage te geven. De heer Verschaffel: Ik hoef ze niet te hebben. In dien geest zal dan gehandeld worden. De heer De Mul: Het is mij opgevallen dat in zekere gemeente de agenda van de ver gadering voorzien is van een kleine toelich ting bij elk punt, dat er op voorkomt. Het is voor een raadislid soms moeilijk zijn houding te bepalen omtrent het door Burg, en Weth. gedane voorstel, omdat men niet weet, wat hun tot het doen van dat voorstel geleid heeft. Zou het hier nu ook niet mogelijk zijn dat Burg, en Weth. zoo'n kleine toelichting daar- bij voegden. De heer Verschaffel: dat vereischt nogal veel werk. De heer Neeteson: Er zijn ook groote moei- lijkheden aan verbonden. Voor de gewichtig- ste punten is het niet doenlijk en voor de andere niet noodig. De heer De Mul: 't Zou toch gemakkelijk zijn. De heer Neeteson: Ja, voor die punten, die ingewikkeld zijn. De heer Stouthamer: Ik ben er toch ook voor. De heer De Mul heeft wel geen namen genoemd, maar in de gemeente Ter Neuzen b.v. krijgen de leden van den raad de agenda met een breedvoerige toelichting thuis. Maar hoe gaat het hier? De Voorzitter zegt zijn toelichting en dan moet de raad maar direct beslissen. In dien geest als in Ter Neuzen kan 't toch ook hier gebeuren. Ilf'geef toe, dat 't meer werk geeft, maar daartegenover staat dat we ook beter met de zaak op de hoogte zijn. De Voorzitter: 't Zou een kolossale arbeid zijn, op die punten, welke van zeer veel ge- wicht zijn een breedvoerige beschouwing te moeten bijvoegen. Maar laat Burgemeester en Wethouders vrij. Zij zullen trachten zooveel mogelijk te doen om aan het verlangen van de heeren tegemoet te komen. Een kleine toe lichting kan mogelijk den gang van zaken bevorderen. Laat het aan Burg, en Weth. over daarvoor te zorgen. Daarmede is de stof voor verdere discussies uitgeput en isluit de Voorzitter de vergadering juist op 't oogenblik, dat ik de mimiek van zwemmien maakte. Maar mijn man en face begreep het gebaar niet. Jonge, jonge, dacht ik bij me zelven, zouden ze nu deze pracht-gelegenheid voorbij laten gaan, zonder eens op dat oude hoofdstuk van baden en zwemmen terug te komen. Wie wa- ren die beide voorvechters voor een zwem- inrichting ook weer? 't Is te lang geleden om me dat nog te herinneren, maar ik had ge- dacht, dat ze 't nouw alien aan den lijve ge- voeld hadden. Intusschen 't was te laat. De hamer was met 't groene tafelkleed in aanraking ge weest, 't was afgeloopen. En toen ik dien nacht, terwijl de hitte het slapen bijna onmogelijk maakte, zoo in de ijlte lag te gasen, kwam me een oude teeke- ning, zoo iets in den trant van den Boeren Breughel voor den geest, die ik lange jaren geleden eens in een Vlaamsche taveeme ge zien had en waaronder stond: Ze dronken een glas, Ze h'm h'm den een plas En lieten de zaak zooals zij was. In 't Sas. Alleen djt laatste stond er niet bij. Maar 't is toch zoo! Zonder kennisgeving afwezig de heeren de Rooij en de Schepper. De notulen worden onveranderd goedgekeurd. Aan de orde kwam: 1. Ingekomen stukken. 1. Van den heer F. de Schepper een schrij ven, waarin hij mededeelt zijn ontslag te nemen als raadslid. De Voorzitter brengt de heer De Schepper met enkele woorden dank voor 't geen hij ge- durende zijn zittingstijd in het belang der ge meente heeft helpen bevorderen. 2. Van de Gezondheidscommissie te Hulst de begrooting van inkomsten en uitgaven dienst 1931. De bijdrage voor deze gemeente is bepaald op f 48. 3. Van C. de Feijter, A 1, een schrijven, waarm hij bericht dat hij van het abonnement op de tram, hem vroeger ingevolge art. 12 der L. O. wet verleend, ten behoeve zijner elders schoolgaande kinderen geen gebruik meer kan maken, omreden de uren van aan- komst en vertrek van de tram niet correspon- deeren met de uren van begin en einde der schooltrjden en vraagt mitsdien 100 ver- goeding voor het vervoer zijner kinderen per auto. Burg, en Weth. stellen voor het tegenwoor dig bedrag door Ged. Staten vastgesteld, n.l. de vergoeding van het tramabonnement plus 25 van vervoer der kinderen van huis naar de tramhalte v.v. te handhaven &n niet op het verzoek in te gaan. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 4. Een verzoek van de cafehouders F. Baart, J. Mangnus en H. Claeijs om onthefflng van de belasting op het biljart. De Voorzitter deelt mede, dat dit adres is ingekomen na de laatste vergadering van Burg, en Weth. en het College dus hierin geen advies heeft. De heer Koster vreest, dat men bij inwilli- ging van dit verzoek zich op een gevaarlijk terrein begeeft, aangezien men alsdan ook van andere zijden dergelijke verzoeken te wachten heeft, bovendien zal de mindere opbrengst in de belasting op een andere manier moeten worden verhaald. De heer v. d. Wielen zou dit adres eens willen aanhouden om er nog eens over na te denken. De heer Stallaert acht dit niet noodig, daar men hierin toch wel eene gevestigde opinie zal hebben. De Voorzitter meent, dat de liefhebbers van een partij biljart evenveel betalen moeten bij verlies, ook als adressanten van de belasting ontheven worden. De heer v. d. Wielen acht het houden van een biljart een luxe, evenals in de meeste ge vallen een fiets of dergelijke. De Voorzitter brengt het voorstel van den heer Koster om afwijzend te beschikken in stemming, hetwelk met algemeene stemmen wordt aangenomen. 2. Aangehouden adres van Fl. du Puij. Over het verzoek van dezen adressant om een subsidie voor het instandbrengen en hou den van een autobusdienst op Hulst v.v. ten behoeve der aldaar schoolgaande kinderen en fabrieksmeisjes, staakten in de vorige ver gadering de stemmen. Thans werd het voor stel van Burg, en Weth. om 25 toe te staan, aangenomen. V66r stemden beide wethouders en de heer Bun; tegen de heeren Koster en Stallaert. De heeren v. d. Wielen en Stallaert vragen of er ook voorwaarden aan verbonden wor den. De Voorzitter geeft te kennen, dat het ver- leenen der subsidie enkel ten doel heeft om het verzoek van Du Puij om subsidie bij Prov. Staten te steunen. Ten aanzien van het geringe bedrag, dat hier is uitgetrokken, kan men den ondernemer geen bindende voor waarden opleggen, die de totstandkoming van dezen busdienst zouden kunnen verijdelen, dit zou jammer wezen voor de belanghebbenden, die er gebruik van wenschen te maken; bo vendien zullen Prov. Staten zelf wel voor waarden stellen en de heer Du Puij zal het publiek wel ter wille zijn. Hiermede namen de leden genoegen. 3. Vaststellen Gemeenterekening 1929 en rekening G. E. B. 1929. Als leden der commissie van onderzoek waren in de voorgaande vergadering aange- wezen de heeren Koster, Bun en de Rooij. De heer Koster moet tot zijn leedwezen ver- klaren, dat hij geen rapport kan uitbrengen namens de commissie, doch wel volgens zijn persoonlijke bevinding, want op den 21 Aug., den datum dat de commissie zou vergaderen, heeft spreker tevergeefs op de medeleden gewacht, spreker vond dit wel aardig. De heer Bun verklaart volmondig, dat hij de opdracht vergeten was. Tegen het rapport van den heer Koster en zijn advies om de rekeningen aldus vast te stellen, had niemand bezwaar, waarop de Voorzitter den rapporteur in hartelijke woor den dankte voor de genomen moeite. 4. Vaststellen verordeningen in verband met de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. De Secretaris geeft uitvoerige inlichtingen aangaande den nieuwen toestand en geeft een overzicht van de inkomsten, die vervallen en een raming van de nieuwe rijksuitkeeringen en belastingen; hieruit blijkt, dat de financieele toestand der gemeente door de nieuwe wet aanmerkelijk verbetert. Met algemeene stemmen worden de ver schillende verordeningen aldus vastgesteld. 5. Rondvraag. De heer Stallaert vraagt of B. en W. geen stappen kunnen doen bij de Directie der fa- briek te Sluiskil om te bevorderen, dat de ar beiders dezer gemeente, die er thans nog werk vinden, en bij eventueele voltooiing der fabriek groote kans loopen ontslagen te wor den, te werk gesteld worden. Indien hiervoor bijtrjds gezorgd kon worden, zou dit niet al leen een uitkomst zijn voor de betrokken werklieden, maar eveneens een groot voor- deel voor de gemeente, vooral met het oog op den naderenden winter. De Voorzitter belooft, dat Burg, en Weth. hieraan hun aandacht zullen schenken; als er iets aan te doen is in die richting, zal het college diligent zijn; de betrokken arbeiders moeten dan evenwel de situatie zoo spoedig mogelijk aan Burg, en Weth. bekend maken en het college op de hoogte houden van den toestand. De heer Stallaert verklaart vertrouwen te stellen in deze toezegging en dankt de Voor zitter voor diens bereidwilligheid in dezen. De Voorzitter presenteert alsnu de rekening van het Alg. Armbestuur dienst 1929, welke in de vorige vergadering nog niet was inge komen en stelt ze in handen eener commissie van onderzoek, waarin als leden worden aan- gewezen de heeren Koster, Bun en de Rooij. De heer Stallaert informeert hoever de be- sprekingen gevorderd zijn met de P.Z.E.M. aangaande de overname van het net. De Voorzitter antwoordt, dat de besprekin- gen nog hangende zijn, men is antwoord wachtend op den brief aan het Bestuur der P.Z.E.M. gericht. De heer Stallaert geeft in overweging bij eventueele overdracht van het net, bij de pro- vincie aan te kloppen voor eene tegemoet- koming in het verschil der kosten van aanleg van het net en de som van overdracht, hoofd- zakelijk met het oog op den noodlijdenden toestand der gemeente op financieel gebied. De Voorzitter verklaart, dat in dien geest reeds istappen zjjn gedaan en dat daaraan ver- der wordt gewerkt. De heer Stallaert drukt zijn groote voldoe- ning uit over dit antwoord. De heer Stallaert dringt nogmaals aan op het leggen der buizen, waarvan in de vorige zitting sprake was. De Voorzitter moet den heer Stallaert op het oogenblik hierin teleurstellen, want Burg, en Weth. zien geen kans dat werk nu uit te voeren bij gebrek aan de noodige geldmidde- len, men zal geduld moeten hebben tot het volgend jaar. De heer Stallaert vraagt nog of het voet- pad over den dijk bij C. de Feijter vervallen is, want het heeft er alien schijn van. De Secretaris licht in, dat bedoeld pad nog wel degelijk op den legger voorkomt, loo- pende van Kampen tot Luntershoek. De Voorzitter belooft naar den toestand van het pad bij de Feijter een onderzoek in te stellen. Niemand vraagt nog het woord, waarom de Voorzitter de vergadering sluit.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 6