Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
Vampier-Vleugel
BIVNEHLAND.
FEUILLET0N.
BUITENLAffD.
Vrijdag 15 Aug, 1930. No. 8566.
HET ONTSTAAN VAN WINDHOOZEN.
besloten in Engeland een groote hoeveelheid
pasmunt te laten slaan in de hoop op daze
wij,ze den toestand meester te worden.
OORLOGSVOORBEREIDING
In het instituut voor politiek te Williams-
town (Massachusetts) heeft professor Delisle
Bume van de universiteit van Glasgow
Maandag in een rede verklaard, dat, ofschoon
niemand naar oorlog verlangt, de Westelijke
staten van Europa en Amerika een grooten
oorlog vooribereiden, die tusschen 1935 en 1940
zou uitibreken.
Hij voegde erbij, dat het conflict niet on-
vermijdelijk was, maar hij; wees er op, dat de
volken thans bijna dezelfde sommen besiteden
aan oorlogsvoorbereiding als in de jaren 1909
tot 1914.
Als voorbeeld, hoe de gasoorlog wordt voor-
bereid, haalde hij het feit aian, dat in de Ver-
eenigde Staten 200 van de beste scheikundi-
gen werkizaam zijn aan de vervaardiging van
nieuwe gifgassen en zij hebben daarbij veel
succes, terwijl Engeland 1 millioen dollars per
jaar uitgeeft voor de vervaardiging van gas-
bommen, die over een afstand van 16 K.M.
kunnen worden afgeschoten.
DE PROTECTIONISTISCHE
STROOMING.
Men is het er langzamerhand over eens ge
worden schrijft de N. R. Crt., dat een
van de groote oorzaken van de in vele landen
heerschende werkloosheid de algemeene oeco-
nomische malaise is en, na velerlei lapmidde-
len om haar te bestrijden, bestaat er nu
sterke neigimg om naar het paardemiddel van
verhooging van inverrechten te grijpen. Zelfs
van Engeland, den burcht van den vrijhandel,
is men niet zeker meer, of daar niet in de oude
tariefipolitiek in een niet te verre toekomst
een wijEiging zal komen. De krantenlords
Beaverbrook en Rothermere houden him
kruistocht voor „rijksvrijhandel" met bescher-
ming tegen de niet-Britsche buitenwereld
gaande, de conservatieve partij is er door in
een halve crisis gekomen en nu doen zich ook
teekenen voor dat onder de aan het bewind
zijnde arbeiderspartij; kentering komt, hoewel
zij totdusver afschaffing van de ,,beveiligings-
rechten" voor industrieen die tegen buiten-
landsche mededinging niet op kunnen op haar
program heeft en hiermee reeds een begin
heeft gemaakt laatstelijk nog met de af
schaffing van de buitengewone invoerrechten
op kant toen deze voor vemieuwiing aan de
orde kwamen. De Daily Herald is dezer dagen
met het opzienbarende ibericht gekomen, dat
er in den boezem der arbeidersregeering em-
stig over gedacht werd, het algemeene tarief
van invoerrechten op 10 pCt. van de waarde te
ibrengen. In het kabinet was er echter nog
verdeeldheid over de oirbaarheid van dezen
maatregel en de beslissing is dus nog niiet
zeker. Het doel van de verhooging was,
nieuwe inkomsten te vinden. Men zal zich
misschien herinneren, dat het denklbeeld van
een invoerrecht van 10 pCt. tot vermeerdering
der inkomsten, waarvan men voonziet, dat zij
door verhooging van belastingen niet meer
te verwezenlijken zal zijn reeds in het open-
baar was geopperd door Simon, een liberaal
afgewaardigde, die daarmee onder zijn eigen
partij onaangenaam opzien heeft gewekt, om-
dat daze officieel op blijft komen voor besten-
diging van den vrijhandel. Als het echter
in Engeland zoo gesteld is, dat de conservatie-
ven voor ,,baveiliging" ijveren, de arbeiders-
partij overhelt naar verhooging van het
tarief en er onder de liberalen reeds een
strooming is om hiertoe mee te werken, is te
voorzien, dat het tarief naar boven toe ge-
wijzigd zal worden. Dan komt men op het
hellend vlak, dat in alle landen totdusver on-
veranderlijk tot versterking van het protec-
tionisme heeft geleid.
Amerika is nu tct het eind van de helling
afgegleden met een beschermend tarief zon-
der weerga. Zal dit zijn oeconomischen nood
en zijn werkeloosheid verlichten Voor de
beantwoording van deze vraag is zeer instruc-
tief wat over het beschermend program der
nieuwe conservatieve regeering in Canada
wordt medegedeeld. Canada, totdusver de
beste klant van de Vereenigde Staten, heeft
daar in 1929 voor 868 millioen goederen ge-
kocht en daar voor ruim 500 millioen dollars
verkocht. Het nieuwe Amerikaansche tarief
zal dezen Canadeeschen afzet in de Vereenigde
Staten aanmirkelijk besnoeien en nu is
Canada van plan hierop met een verhooging
van zijn eigen tarief te antwoorden. Het zou
daar wel niet zoo licht toe overgaan, als
Amerika aan de Canadeesche nijverheid en
handel dezelfde gelegenheid had gelaten als
vroeger. Maar nu krijgt de Canadeesche
tariefverhooging het karakter van populaire
represailles. Wanneer ook Canada zijn tarief
verhoogd heeft, zal de afizet van deze twee
buren aan elkaar over en weer sterk vermin-
deren en zal ieder Industrie en handel hiervan
dupe worden. En toch stelt men zich voor
met sterker bescherming werkloosheid te be
strijden
Men moet denken aan een elastieken bal
waar de fut uit is en waarin een deuk is ont-
staan. Men wil die deuk op een plants weg-
werken en ziet haar op een andere plants
terugkeeren.
EEN STROOM VAN ENGELSCHE
ARBEIDERS KEERT NAAR HET
VADERLAND TERUG.
Honderden Britsche arbeiders, die in Ame
rika werkloos zijn geworden, zoeken thans
naar een gelegenheid, om als verstekelingen
naar Engeland terug te keeren.
De „Daily Herald" noemt den toestand
thans zoo ernstig, dat de politie te New-York
aan alle Britsche havens bericht heeft ge-
zonden, dat alleen in deze stad al honderden
op scheepsgelegenheid loeren. Vele duizen-
den Britten besteden het beetje geld, dat zij
hebben overgespaard, om met een vrachtboot
de goedkoopste gelegenheid, weer den Oceaan
over te steken, terwijl anderen hun overtocht
al werkend verdienen. De anderen, die vol-
komen zonder middelen van bestaan zijn,
trachten als verstekeling naar Engeland
terug te komen, waar hun intusschen even-
eens werkloosheid wacht.
Vele Engelsche arbeiders hebben ook hun
vrouwen en kinderen naar Engeland terug-
gezonden met het geld, dat zij hebben over
gespaard en blijven zelf alleen in Amerika
achter in de hoop, nog werk te vinden.
Te New-York wordt intusschen door de
havenpolitie een scherp oog in het zeil ge-
houden tegen verstekelingen, doch velen sla-
gen er in, om haar waakzaamheid te ver-
schalken, door zich in de reddingsbooten te
verschuilen, of zich te verkleeden als matro-
zen en stokers, of even voordat de boot ver-
trekt in alle haast aan boord te komen, om
een telegram of document aan een bekend
passagier aan boord te overhandigen en zich
daarna ergens aan boord te verstoppen.
TER NEUZEN, 15 AUGUSTUS 193(1.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Het gevolg van H.M. de Koningin. Z.K H
Prins Hendrik en H.K.H. Prinses Juliana b
het bezoek aan Oostelijk Zeeuwsch-Vlaa-i
ren op morgen, zal bestaan uit: Jonkvroav,
B. I. van Swinderen en Baronesse van Har-
denbroeck, hofdames; J. H. F. graaf Du
Moncgeau, grootmeester; F. M. L. baron van
Geen, particulier secretaris van H.M de
Koningin; mr. J. C. baron Baud, kamerheer
in buitengewonen dienst, ter beschikking van
H.K.H. de Prinses; jhr. W. Z. van Teijlingen,
kamerheer in buitengewonen dienst, wonende
•te Oostkapelle; majoor jhr. W. C. M. de Jonge
van Ellemeet, adjudant van H M de Konin
gin, luitenant-kolonel jhr. W. Laman Trip, ad
judant van Z.K.H. den Prins en eerste luite-
nant jhr. C. E. J. Verheyen, ordonnance offi-
cier.
De tocht zal verder worden medegemaakt
door den Commissaris der Koningin in Zee-
land, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford; de
leden van Ged. Staten, de heeren mr P. Die-
leman; mr. R. M. van Dusseldorp; G van de
Putte; J. A. van Rompu; mr. J H M Stieger
en A. van der Weqde en de griffier der Staten
mr. B. D. H. Tellegen Az.
P. T. EN T.
Tot directeur van het post-, telegraaf- en
telefoonkantoor te Sas van Gent zal worden
benoemd de heer A. Brommert, commies der
P. T. en T. te Groningen.
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
Tijdelijk benoemd tot leerares aan de
R. H. B. S. te Oostburg mej. J. W. van Gel-
licum te Geldermalsen.
EIND-EXAMEN LANDBOUW-
HUISFOUDSCHOOL.
Geslaagd voor het eind-examen der Land-
bouwhuishoudschool te Posterholt, de dames
L. Cammaert en O. Voet, beiden te Hulst.
EX AM EN FRANSCHE TAAL.
Bij het examen voor de Fransche taal L.O
is geslaagd mej. N. H. van der Welle te
Zaamslag, en de heeren J. Bartholomeus te
Ter Neuzen, P. A. Oekd te Zuidzande en M.
Dijkwel, vroeger te Axel, thans wnd hoofd der
O.L.S. te Schoondijke.
EXAMEN ENGELSCHE TAAL.
Bij het examen voor de Engelsche taal L.O.
is geslaagd mej. P. H. M. van Wel te Ter
Neuzen.
VAN
DE LANDBOUWCRISIS.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
den heer Braat, betreffende het tijdstip van
verschijning van het rapport der conmissie-
Lovink, ingesteld in verband met den crisis-
toestand in den landbouw, heeft de Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ge-
antwoord, dat de commissie, ingesteld in ver
band met den crisistoestand in den landbouw,
waarvan dr. H. J. Lovink het voorzitterschap
bekleedt, tot dusverre het onlangs aange-
nomen, kortheidshalve „suikerwetje" gehee-
ten ontwerp van wet getuigt hiervan de
gewoonte heeft gevolgd, haar mededeelingen
incidenteel aan de regeering te richten.
Onder deze omstandigheden is „een rap
port" niet te wachten, zoodat de gestelde
vraag te dien aanzien niet kan worden be-
antwoord.
INTERNATIONALE SUIKER-
CONFERENTIE.
Uit Havana wordt aan het Alg. Hbl. ge-
seind
Vertegenwoordigers van suikerproducenten
in een aantal landen, hebben bespre-
kingen gevoerd over de middelen, die zouden
kunnen leiden tot de oplossing van de crisis
op de wereldmarkt. Behandeld werd een
voorstel tot het besparen van uitgaven door
raffinage van suiker ter plaatse, waar zij
wordt geproduceerd in plaats van in raffina-
derijen op grooten afstand gelegen. Even-
eens werd besproken het gebruik van plant-
aardige koolstof bij het raffineeren, waardoor
markten konden worden ontsloten in Moha-
medaansche landen, waar het gebruik van
suiker, geraffineerd met dierlijke koolstof
(beender zwart), om godsdienstige redenen
verboden is.
Naar aanleiding van de windhoozen, die
Zondag 3 Augustus aanzienlijke verwoestin-
gen aanrichtten te Oud-Gastel, Aalst (Lien-
den) en op het eiland Voorne is door het Ko-
ninklijk Nederlandsch Meteorologiseh Insti
tuut een onderzoek ingesteld, dat blijikens de
voorloopige resultaten wel eenig idee izal kun
nen geven omtrent de juistheid van de be-
staande theorieen over hoosvorming.
Deze theorieen veronderstellen, dat een
windhoos deel uitmaakt van een grooten hori-
zontalen luchtwervel, welks einden naar de
aarde zijn omgebogen. Over de draaiings-
richting van een dergelijken wervel is men
het echter niet eens. De een spreekt van een
draaiing met de wijlzers van de klok mee, de
ander van een tegengestelde richting.
Nu is het heel good mogelijk, dat van de
hoozen van den 3en Augustus, die van Voorne
en Putten het eene uiteinde, die van Oud-
Gastel en Aalst het andere uiteinde van den
wervel hebben gevormd. De draaiingsrichting
van beide hoozen zou dan verschillend moe-
ten zijn. Het is dus van veel belang deze te
kunnen vasthouden.
Een tweede interessante bijeonderheid is,
dat het onweersgebied blijikens mededeelingen
van vrijwillige waamemers vrijiwel geheel
tusschen de beide .banen der hoozen en hun
verlengde inllgt, terwijl de meeste berichten
van blikseminslag en hagelval in de banen
van de hoozen liggen.
Een grondig onderzoek zou dus niet alleen
resultaat kunnen geven voor de theorie van
hoosvorming, maar ook nog van belang zijn
bij een toetsing van eenige theorieen over het
onweer.
De hoofddirecteur van het Koninklijk Ne
derlandsch Meteorologiseh Instituut roept
daarom de medewerking in van alien, die
zich van het weer van 2ondag 3 Augustus
nog eenige bijzonderheden kunnen herinneren
door hun te verzoeken, hiervan mededeeling
te doen aan het instituut. Speciaal berichten
van personen, die de hoos gezien hebben en
de draaiingsrichting hebben kunnen vaststel-
len, zullen zeer op prijs gesteld worden.
Verdere berichten omtrent onweer, tijd en
trekrichting van de bui, en vooral ook blik
seminslag en hagelval zijn van groot belang.
Het spreekt vanzelf, dat slechts die berichten
waarde hebben, die op eigen waameming be-
rusten en waarbij de waamemer zeker is, dat
het door hem waargenomen verschijnsel ver-
loopen is, zooals hij het beschrijft.
door
SAX ROHMER.
43) (Vervolg.
Waar het vandaan kwam, weet ik niet.
Misschien was ik ook te opgewonden, of
beter, te ontzenuwd om juist te kunnen
oordeelen. Maar mij leek het, of het uit
het huis of uit de boschjes tegen de hel
ling naast het huis kwam. Het was een
schril, halfgesmoord hoongelach, en op
dat oogenblik verhoogde dat geluid het
lugubere van de scene macabre dermate
dat ik nu nog, bij de herinnering eraan, me
het koude zweet voel uitbreken.
Ik snelde het pad naar den zonnewijzer
op. Harley lag geknield naast de grijze,
met mos begroeide steenen. Een behoor-
lijke analyseering vanide gevoelens, die me
op dat oogenblik be'heerschten, is onmoge-
ilijk. Ik weet me alleen te herinneren, dat
ik me totaal versuft voelde. Naast den
zonnewijzer lag Kolonek Menendez, voor-
over, met uitgespreide armen, en stijf ge-
balde vuisten. Een ooaertblik leek het me
of ik het lanige, slanke lichaam nog kramp-
adhtig zag bewegen, maar toen ik dichter-
bij kwam keek Harley op en zag ik, dat
zijn smal energiek gezicht onder het bruin,
doodsbleek geworden was.
,,Allemachtige God!" zei hij tusschen
opeenge'klemde tanden door, ,,ze he'b'ben
hem dood^eschoteneen schot door
zijn hoofd!"
Ik keek naar de onbewegelijke gedaante
op den grond, maar bij het zien van de
versdhriikkelij'ke wond in den schedel,
deinsde ik wamkelend achteruit. Om een
mensdh in het heetst van een gevecht te
Zeker zullen deize berichten er het hunne
toe bijdragen om de verschijnselen, die zich
bij hoosvorming voordoen, theoretisch tot
oplossing te brengen.
HET GEBRUIK VAN GE1DISTILLEERD
WORDT STEEDS MINDER.
De Telegr. schrijft:
De tijd, dat de Hollanders groote liefhelb-
bers waren van het vocht, dat „opte tonge
Ibijt" en zich maar al te gaarne overgaven
aan de ondeugd, door Jan Steen zoo dikwijls
in beeld gebracht, is lang voorbij: de Neder-
landers kunnen in vergelijking met het bui-
tenland het etiquet ,,matige drinkers" met
eere voeren. Verschillende oorzaken hebben
er toe medegewerkt, dat in ons land het ge
bruik van gedistilleerd sterk is verminderd
en men zal zich den strijd herinneren, die in
het begin van 1929 is ontbrand over de vraag
of het wenschelijk zou zijn den aceijns te ver-
lagen. Voorstanders van dezen maatregel
hoopten hierdoor den smokkelhandel te be
strijden, waardoor zoodoende de opbrengst
van den accijns, volgens hun zeggen, slechts
weinig zou dalen. Tegenstanders vreesden
een goedkooper worden van den „,borrel" en
daardoor een grooter verbruik. De cijfers, ge-
pulbliiceerd in de Juli-aflevering van het
Maandschrift van het Centraal Bureau voor
de Statistiek kunnen thans nog geen aandui-
ding bevatten aan welke zijde de practijik het
gelijk zal brengen; eerst een vergelijking van
cijfers over eenige jaren wettigt het trekken
van bepaalde conclusies.
Nam de opbrengst van den accijns in de
jaren 1925—1928 elk jaar regelmatig af
52.107.000 in 1925 tegen 49.499.000 in
1928), 1929 vertoont een plotselinge daling
tot 39,040.000. Niaast deze cijfers dient men
de veraccijmsde hoeveelheid zonder reuk- en
toiletwaters te stellen. Deze hoeveelheid nam
in de jaren 19251928, evenals de aocijns-
opbrengst regelmatig af: 155.598 H.L. of 2.11
L. per hoofd in 1925 en 146.688 H.L. of 1.91
L. per hoofd in 1928. Het afgeloopen jaar ver-
toonde een soherpe daling van de accijns-
opbrengst; de veraccijnsde hoeveelheid
daarentegen is igestegen tot 185.932 H.L. of
2.39 L. per hoofd. Deze groote toeneming in
1929 mag echter vrijwel geheel op rekening
worden gesteld van het feit, dat de cijfers
over de voorgaande jaren te laag zijn, als ge
volg van den toen welig tierenden smokkel
handel. Merkwaardig in dit verband is ook,
dat de hoeveelheid gedistilleerd (vrij van
accijns) vermengd tot brandspinitus, die
steeds toenam, ook, in 1929 een scherpere
stijging vertoont (van 1925 tot 1928 van
88.132 H.L. tot 96.578 H.L., in 1929 104.397
H.L.
TURKIJE EN PERZIE EN DE
KOERDEN.
De vorige maand hebben wij schrijft de
N. R. Crt. tweemaal te dezer plaatse de
aandacht gevestigd op den ernstigen toestand
aan de Turksch-Perzische grens, waar de Tur-
ken in staag gevecht tegen de opgestane
Koerden waren. Er is toen aan herinnerd
dat de grieven der Koerden, die nooit duur-
zaam een gezag boven zich erkend hebben
en het met de staatkundige grenzen niet nauw
nemen, deels van godsdienstigen, deels van
nationalistischen aard waren. Immers, de
Koerden zijn om godsdienstige redenen in ver-
zet gekomen tegen de hervormingen van het
nieuwe Turkije en ook tegen de pogingen om
hen te verturkschen. Tegen een modern ge-
wapende strijdmacht van 60.000 Turken zijn
de Koerden niet opgewassen geweest en nadat
zij harde Glagen hadden gekregen, hebben zij
heel natuurlijk naar Perzie de wijk genomen,
om zich in het voor hen gunstige terrein van
het Ararat-gebergte te verschansen.
Angora heeft Teheran herhaaldelijk gesom-
meerd om deze nomadische Koerden, die van
Perzisch gebied uit telkens weer strooptoch-
ten over de Turksche grens heen konden on-
dernemen en Turkije tot een kostbare grens-
bescherming dwongen, te verdrijven of te ver-
nietigen en in elk geval met de Turken tegen
hen samen te werken. Na eenige diploma-
tieke gedachtenwisseling had Angora de
wereld gerustgesteld met de verzekering dat
het laatste antwoord van Perzie den weg
voor zulk een samenwerking had geopend en
dat nog slechts technische bijzonderheden in
verband hiermee te regelen vielen. Bot daar-
op heeft de Turksche regeering aan de Per-
zische een ultimatum gestuurd waaraan Per
zie, zelfs als het daartoe gezind was, niet zoo
snel konden voldoen, omdat het niet in een
vloek en een zucht een militaire expeditie in
een afgelegen bergachtige grensstreek kon
ondememen en daarop zijn de Turken die met
de strijdmacht, welke den heelen zomCr de
zien sterven, is onbegrijpelijk en versch-rik-
kelij'k. Maar dit sterven hier in dien
door de maan verlichten tuin, was meer
dan ik verdragen kon.
Harley stond op, zonder de machte-
looze gedaante voor hem aan te raken.
Trouwens met zoo'n wond was een onder
zoek vol'komen overibodig. De kogel was
z'n hersens binnengedrongen en met z'n
hoofd naar de heuvels lag hij dood op het
breede grintpad
Ik greep Harley bij zijn sdhouders vast,
maar hij verroerde zich niet. Onbeweeg-
lij.k stond hij te staren langs den toren
naar een plek midden op de helling, waar
een puntgeveltje van het Guest House
boven het geboomte uitsta'k.
,,Heb jedien kreet gehoord!' vroeg
ilk hem fluisterend, ,,onmiddellijk na het
schot?"
a".
og een tel of tien bleef hij staan
kijken; dan: Zelfs geen vleugje rook'
zei hij. ,,Zie je de richting, waarin hij
stond, toen hij viel?"
Zijn stem klonlk eigenaardig, onnatuur-
lijk streng en laag.
,,Ja. Hij moet ziC-h, toen hij bij den
zonnewijzer kwam, half naar rechts om-
gedraaid hebben".
,,Waar was je, toen het schot gelost
werd?"
,,Ik liep hard dezen kant uit?"
Jij hebt geen vuurstraal gezien?"
„Nee".
„Ik ook met!" steunde Harley, „ik ocik
niet! En dat zou een aanwijzing geweest
zijn. Wat moet ik nu doen? Van welk
punt moet ik uitgaan?"
Onder het praten was de onnatuurlijke
stramheid uit zijn houding verdwenen,
maar bij die laatste vraag voelde ik de
spieren onder mijn vingers weer stijf en
hard worden.
,,Kij'k, Knox!" fluisterde hij me toe.
,,Kijk! Daar!"
Koerden beoorlogd had, gereed stonden, over
de grens heen een heel eind in de richting
van het Ararat-gebergte opgerukt.
Turkije, hetwelk geen lid van den Volken-
bond is gelijk Perzie, maar tot de ondertee-
kenaars van het pact Kellogg behoort, zal
zich natuurlijk op het recht van wettige zelf-
verdediging beroepen, omdat het Perzische
gebied door de Koerden tot uitvalspunt tegen
hun grens is gemaakt. Aan Perzie staat het
beroep op Geneve open, maar de Volkenbonds-
raad zal voor dit conflict zijn bijeenkomst wel
niet vervroegen, daar hij toch tegen Septem
ber zijn halfjaarlijksche zitting zal openen en
de meeste staatslieden nog van hun vacantie-
rust genieten. Oorlogvoeren tegen Turkije
om de schending van zijn grens te wreken, is
voor het zwakke Perzie eon onbegonnen werk,
en daar het voor Teheran onmogelijk is nu
nog met Angora tegen de Koerden samen te
werken, is te voorzien dat de Turksche troe-
pen vooreerst hun gang zullen gaan en een
poging zullen doen, om met de Koerden af
te rekenen.
De tragedie die voor het volk der Koerden
op komst is, heeft haar oorzaak in hun noma
dische gewoonten die de moderne georgani-
seerde wereld niet meer kan gedoogen, om
dat er dikwijls strooptochten uit voortvloeien.
Voor Engeland dat zijn pogingen om de Koer
den in Koerdistan een vaste nationale woon-
plaats, na het verscheuren van het tractaat
van Sevres door Turkije, heeft opgegeven,
kunnen uit deze lauwe politiek kwade gevol-
gen voortkomen. In het gebied van Mosoel,
dat tot het Britsche mandaatgebied Irak be
hoort, wonen ook Koerden. Als dezen hun
benarden broeders of hulp verleenen (van
Turksche zijde wordt venzekerd dat dit reeds
het geval is) 6f een wijkplaats bieden, be
staat kans op verdere uitbreiding van het
conflict.
HOEVEEL RIJKSDAGONTBINDINGEN
NOG?
Minister Treviranus heeft te Potsdam een
verkiezingsrede gehouden. Deze iis van be-
teekenis, niet slechts, omdat Rijkskanselier
Briining voorloopig nog niet is afgeweken
van zijn parool „Rechts richten!" maar in het
bijzonder ook, omdat Treviranus buitenge-
woon goede betrekkingen tot het paleis van
den Rijkspresident heeft. Dat geeft nog meer
beteekenis aan zijn woorden, daar hij met
scherpen nadruk verklaarde, dat de regee
ring zich tegenover Rijkspresident Von Hin-
denburg heeft verplicht, de groote hervorming
van de Rijksfinancien door te Voeren. Daarbii
aldus Treviranus, is het oriverschillig hoe
dikwijls het verkiezingsapparaat tot dit doel
in beweging moet worden gebracht.
In voor ieder verstaanbare taal beteekent
dit, dat het kabinet Briining vast besloten
is, om ook den 14 September gekozen Rijks-
dag ten spoedigste naar huis te zenden, als
het daarin geen meerderheid voor zijn finan-
cieele hervormingsplannen kan vinden.
Dat „onverschillig hoe dikwijls" moet ech
ter met een korreltje zout worden opgevat.
Weliswaar heeft Briining een ietwat eigen-
aardige opvatting van de handhaving der
grondwet, getuige zijn gebruikmaking van het
beroemde artikel 48, dat eigenlijk slechts aan-
wending kan vinden „als in het Duitsche rijk
de openbare veiligheid en orde in sterke mate
gestoord of bedreigd wordt", hetgeen voor
Briining blijkbaar reeds het geval was, om
dat de hoofdelijke omslag geen meerderheid
in den Rijksdag kon vinden; maar het zal
hem toch heel moeilijk vallen, den Rijksdag
,,onverschillig hoe dikwijls" te ontbinden, om
eindel'jik aan een willig werktuig te komen.
Want art. 25 van de Grondwet schrijft na-
drukkelijk voor, dat de Rijksdag niet meer
dan e§n keer om dezelfde reden kan worden
ontbonden. Briining zal dus telkens een an
dere reden moeten zoeken, wil hij in geval
zijn financieelen hervormingsplannen geen
meerderheid vinden, na nogmaals nieuwe
verkiezingen den derden Rijksdag sedert de
aanvaarding van zijn bewind naar huis te
kunnen sturen.
TEKORT AAN PASMUNT.
In Rusland heerscht nu nijpend gebrek aan
pasmunt, hetgeen tot veel moeilijkheden leidt.
Onder het volk circuleert het gerucht, als
zou de sovjet-regeering van plan zijn het
geld af te schaffen en de bankibiljetten waar-
deloos te venklaren. Wie wat zilvergeld of
zelfs wat koperen munten krijgt, verstopt ze.
De bankbiljetten worden daarentegen onmid-
dellijk omgazet in waren. Het gevolg van
dezen toestand is een steeds toenemende pa-
niek. Zelfs sommige so v j e t-amb t en a r en doen
aan dat oppotten van metalen munten mee.
De sovjet-overheid treedt hardhandig op en
arresteert iedereen, van wien het vermoeden
bestaat, dat hij zich aan dit oppotten schul-
dig maakt. Tegelijkertijd heeft de regeering
Ik keek in de richting, waarin hij stond
te staren en zag, tusschen het groen en
de fooomen tegen den heuvel, een zwak
licht. In het Guest House had iemand
een lamp opgestoken.
Op hetzelrde oogenblik trok een geluid
mijn aandacht; ik keek naar boven en zag
een vleermuis, die fladderend om en om
cirkelde, tot twee keer toe naar om'laag
schoot en over de toppen van de boomen
heen naar het bosch terugvloog. De nacht
was zoo stil, dat ik het gekabbel van het
ieeik)e, dat het meertje onder aan de
terrassen Vormde, kon hooren. Meteen
werd die stilte echter verstoord door een
luid geklapwiek van vleugels. De zwanen
waren door het sdhot opgeschrikt. En met
de zwanen de bewoners van Cray's Folly
want ik hoorde het geluid van stemmen
en meteen daarop een gesmoorden gil.
,,Ga terug naar het huis, Knox", beval
Harley me schor. ,,En hou in Godsnaam
de vrouwen weg. Roep Pedro en stuur
Vlanoel naar den dokter, den eersten den
oesten, die het dichtst bijwoont. 't Geeft
wel niets, maar t is de gebruikelijke
manier... Zorg dat de anderen wegblijven
we moeten probeeren om de voetstap-
pen intact te houden. Mijn ergste voor-
gevoelens zijn bewaarheid. De plaatse-
ijke politie moet gewaarsdhuwd worden".
Onder het praten zochten zijn oogen,
in koortsadhtige onrust, het vredige, met
maamlicht overgoten landschap om hem
heen af. Maar behalve hier en daar een
clein gerucht van vogels, die, evenals de
zwanen, door het schot uit hun nachtrust
opgeschrikt waren, bewoog zich niets.
,,'t Is van den kant van den heuvel ge
komen", mompelde hij. ..Vooruit, Knox!
Naar 't huis terug".
Ik keerde me om, en liep het breede
middenpad af, maar nog voor ik tien
passen gedaan had, sprong Harley op en
rende naar het hek in den zuidlhoek van
den tuin.
Aan het einde van het pad klom ik,
onceremonieel, tegen het dijkje, dat den
tuin insloot, op en kwam zoo op de plek
uit, waar de taxisboomen, als twee rijen
soldaten, het pad flankeerden. Toen ik
door de opening in de haag op het voor-
plein kwam, deed Pedro juist de massieve
voordeur open.
Hij ging een stap achteruit, toen hij
mij opeens voor zich zag.
Pedro!" riep ik hem toe. ,,Zijn de
dames wakker?"
,,Ja, meneer. t Is binnen een ver-
schrikkelijke toestand, meneer. Wat is eT
gebeurd? Wat is er gebeurd?"
,,Iets heel ergs", gaf ik hem kortaf ten
antrwoord. ,,Hou je asjeblieft klam.
Waar is Madame de Stamer?"
Pedro slaakte een Spaansche jammer-
klacht en bleef me daarna, wankelend,
met verwilderde oogen, zonder een woord
te zeggen, aanstaren. Maar nu verscheen
achter deze ontredderde figuur Mrs.
Fisher. Met een verschrikten blik in mijn
richting wilde ze haastig de hal door-
oopen, maar ik drong langs den butler
leen, hield haar staande en vroeg:
,,Wat is hier gebeurd, Mrs. Fisher?
Waar gaat u naar toe?"
Naar madame, naar madamesnikte
ze met een gebaar naar de gang, die
Vladanle de Stamer's slaapkamer met de
lal verbond.
Op datzelfde oogenblik kwam van dien
cant een angstige uitroep. Ik herkende
de stem van Nita, het kamermeisje, en
meteen daarop hoorde ik ook Val Bever
ley.
,Ga, Mrs. Fisher halen, Nita nu,
onmiddellijk! en hou je asjeblieft
calm. De toestand is al erg genoeg
Ik ging de gang in en bleef ineens
stokstijf staan. voor me zag ik een
groep, die mijn verbazing begrijpelijk
maakte: Val Beverley in de japon, die ze
aan het middagmaal gedragen had, ge
knield naast Madame de Stamer, die, met
een kimono over haar naohtkleedij, op
den grond voor de deur van haar kamer
lag.
,,Ot Mr. Knox!" riep het jonge meisje.
radeloos uit, terwijl ze met groote, ang
stige oogen naar me opkeek. „Wat is er
in Godsnaam gebeurd?"
Nita, de Spaansche kamenier, liep luid-
oj) snikkend langs me heen, om Mrs.
Fisher te gaan halen.
,,Dat zal ik u straks vertellen" zei ik
rustig, kalm door de behoefte aan kalmte,
die ik in het meisje voor me voelde.
,,Maar zeg me eerst eens, hoe Madame de
Stamer hier komt?"
,,Dat weet ik niet, dat weet ik niet! Ik
scbrok op door het schot. Het heele huis
trouwens. En toen ik mijn deur opendeed
om te luisteren, hoorde ik Madame be-
neden in de hal om hulp roepen. Ik holde
naar beneden, draaide het licht .op en
vond haar hier liggen. Ze is zeker ook
door het schot wakker geschrikt, heeft
zich met moeite tot hier gesleept, en is
toen door de inspanning flauw gevallen.
Ze is te zwaar voor me, om haar alleen
op te tillen", ging ze met een klein geibaar
van wanhoop door, ,,en Pedro is zijn
hoofd kwijt en Nita, de eerste, die hier
was, doet niets dan huilen en jammeren".
Ik knikte haar geruststellend toe, bukte
me en tilde de bewustelooze vrouw op.
Haar gewicht viel me niet mee, ze was
zwaarder, dan ik gedacht had. Maar
met behulp van Val Beverley droeg ik
haar haar kamer binnen en legde haar op
bed neer.
Verder laat ik haar maar aan u over",
zei ik. Maar nu uw vraag. U is moedig
en dus zal ik u maar vertellen, wat er ge-
gebeurd is".
„Ja, ja -!"
(Wordt vervolgd.)