GEMEENTERAAD VAN
SAS VAN GENT.
dus de meergegoeden ook meer betalen.
Hij meent, dat hiermede de algemeene be-
schouwingen kunnen worden gesloten en stelt
aan de orde de
VERORDENING betreffende classifi-
catie van de gemeente Ter Neuzen
voor de heffing der personeele be
lasting.
Artikel. 1.
De gemeente wordt voor de heffing der
personeele belasting naar de eerste twee
grondslagen ingedeeld:
a. de Kom in de zevende klasse;
b. Het overig deel in de negende klasse.
Artikel 2.
De grens tusschen Ter Neuzen (kom) en
Ter Neuzen (overig deel), loopt als volgt:
,,Van de Wester-Schelde uit door het mid-
„den van de voorhaven, de sluis en het kanaal
,,van den Nieuwen Westelijken kanaalarm,
,,tot aan het punt, waar deze kanaalarm den
„middenkanaalarm ontmoet;
,,van laatstgenoemd punt in een rechte lijn
,,Noord-Oostwaarts tot den Molendij-k, midden
,,over dien dijk tot den "dijk, gelegen tusschen
,,de Noord- en Serlippenspolders;
„vervolgens Noordwaarts midden over
„laatstgenoemden dijk tot de waterleiding,
,,verder door de as van die waterleiding tot
„de Oosthaven en tenslotte door die Oost-
haven in de Wester-Sohelde".
Artikel 3.
Deze verordening treedt in werking rpet
ingang van het belastingjaar 1931.
Hienbij komt in aanmerking een adres
van de Vereeniging Afdeeling Ter Neuzen
en Omstreken van den Ned. Bond van Koffie-
huis-Restauranthouders en Slijters, gevestigd
te Ter Neuzen, luidende als volgt:
de afdeeling Ter Neuzen en Omstreken van
den Ned. Bond van Koffiehuiis-Restaurant-
houders en Slijters, gevestigd te Ter Neuzen;
dat Uw Raad een belastingverordening zal
hebben samen te stellen in verband met de
nieuwe regeling ten aanzien van de heffing
der personeele belasting, geschapen door de
Wet tot herziening van de financieele ver-
houding tusschen het Rijk en de Gemeenten;
dat Uw Raad het in de band zal hebben,
om wijziging te brengen in den bestaanden
toestand ten aanzien van het heffen van be
lasting op billards;
dat voor het geval iemand voor zijn eigen
genot een billard in zijn woning houdt, dit
ongetwijfeld een bron van heffing mag wor
den voor een verteringsbelasting, welke de
personeele belasting is;
dat echter het heffen van belasting op
werktuigen en gereedschappen, welke de ne-
ringdoende noodig heeft voor zijn broodwin-
ning, toch zeker in strijd is met alle billijk-
heid en dus, voor zoover zulk een bepaling
mocht bestaan, het hoog tijd wordt haar uit
den weg te ruimen;
dat dit volkomen van toepassing is op het
heffen van personeele belasting op billards,
geplaatst in voor het publiek toegankelijke
koffiehuizen en adressante Uw Raad daarom
beleefd durft te verzoeken dezen grondslag
uit de personeele belasting, voor zoover zfl
in uw gemeente geheven wordt, te verwijde-
ren;
dat het gemis van deze bron van inkom-
sten voor Uwe gemeente slechts gering kan
zijn, maar daartegenover aan de billijkheid
wordt tegemoet gekomen en de personeele
belasting meer in overeenstemming in Uwe
gemeente zal zijn met het karakter van ver
teringsbelasting.
De heer DE JAGER komt thans op de
fondsbelasting. Xndien gevolg gegeven werd
aan het verlangen van den heer Hamelink,
door de gemeente in plaats van in de tweede,
in de eerste klasse te plaatsen, zou dat op de
tegenwoordige berekening een verlies betee-
kenen van f 11.000. Indien men dat laat val-
len, moet dat toch hier of daar verhaald wor
den. Nu heeft de heer Hamelink gesproken
van opcenten op de Vermogensbelasting, maar
hij moet niet in de meening verkeeren dat
daarop zooveel kan verhaald worden. Spreker
zal niet beweren, dat er onder hen die in de
Vermogensbelasting aangeslagen zijn ook nog
niet zijn, die ander inkomen genieten, maar
voor vermogen zijn naar spreker dezer dagen
uit een opgaaf betreffende Ter Neuzen bleek
aangeslagen 119 voor 30.000 en daar bene-
den, 68 van 30.000 tot 50.000, en 60 boven
de f 50.000.
Als men let op het groote aantal van
30.000, zij er o'p gewezen, dat de uit zoodanig
kapitaal verkregen opbrengst niet zoo ruim
kan genoemd worden, en dat zij die daarin
zijn aangeslagen behalve de gewone belasting
daarvoor reeds extra belasting moeten be
talen, behalve de 50 opcenten die er nu bij-
komen voor het rijk en de 15 voor de pro-
vincie. Die betalen dus reeds aan hoofdsom
en 65 opcenten meer dan een ander.
Door den heer Hamelink wordt voortis be-
toogd, dat de mingegoeden zwaarder gedrukt
worden, door de gemeente in de tweede
klasse te rangschikken voor de fondsbelasting
en hij haalt daarvoor aan de cijfers aangege-
ven voor de eerste klasse met 60 opcenten en
de tweede klasse met 45 opcenten. Er is een
goede reden voor burgemeester en wethouders
om voor te stellen rangschikking in de tweede
"klasse. Indien men zich aan de eerste klasse
zou houden, zouden 60, misschien wel 65 op-
centen noodig zijn, om het noodige bedrag te
verkrijgen. Dan zijn we reeds bedenkelijk
dicht bij 80, het maximum aantal opcenten
dat op de fondsbelasting mag geheven wor
den. Daar ligt dus een gevaar in, want het is
toch zeker niet verkieslijk om thans rang
schikking in de eerste klasse te vragen en zich
later als de nood aan den man zou komen
laten plaatsen in de tweede klasse, waardoor
men dan menschen zou moeten aanslaan die
aanvankelijk vrijgesteld waren. Zoo iets werkt
altijd onaangenaam.
Spreker beveelt mitsdien aan, aanneming
van de voorstellen van burgemeester en wet
houders zooals die hier liggen. Door verlaging
van een klasse voor de personeele belasting
is zeker reeds voor een groot deel aan de be-
staande bezwaren tegemoet gekomen.
In plaats van 12 bij den factof 1 naar een
inkomen van duizend gulden betaalt men
volgenis het voorstel van burgemeester en
wethouders 10,15. Dat is dus een verlaging.
En wat betreft het bezwaar van den heer
Hamelink, dat nu dienstboden spoedig in de
belasting zouden worden aangeslagen, omdat
voor hen, met kost en inwoning een inkomen
boven de /600 wordt vastgesteld. Wat beta
len dan die jonge dames?honderd vijftig
heele centen! Is dat nu zoo bezwarend?
De heer HAMELINK: Maar ook hun vader
moet meer betalen, door vermindering van
zijn aftrek voor levensonderhoud.
De heer DE JAGER: We zullen aannemen
dat dit zoo is, maar dan is dat verschil toch
ook niet z66 groot. We zullen het verstandigst
handelen, door eens af te wachten hoe een en
ander werkt. P-ractiisch zullen de hoogst aan
geslagenen ook iets minder betalen, maar pro-
centsgewijs niet. Doch... gun die menischen
ook een voordeeltje. Men moet niet te veel
zout op de slak z'n staart leggen. Laat het
zoo eens werken en dan kunnen we na een
jaar verder zien.
De heer HAMELINK zal op de voorstellen
niet te diep meer ingaan; hij begrijpt toch
wel, dat het vergeefsch werk zou zijn. Maar
dat wil daarom niet zeggen, dat hij met het
betoog van den heer De Jager accoord gaat.
Het spreekt toch wel van zelf, dat iemand
met een woning van een huurwaarde van f 200
per jaar minder zal verlagen, dan iemand
die een huis van 500 bewoont, aangezien
het allemaal procentsgewijs gaat.
De heer DE JAGER: Het is in Sluiskil ge-
lijk aan de kom.
De heer HAMELINK zegt niet dat het an-
ders is; ook in Sluiskil gaan ze alien naar
beneden, doch de hoogere aanslagen het
meest. Men moet dus niet zeggen, dat de
kleintjes meer krijgen.
Zij die het meest betalen, zullen het meest
ontlast worden. Dat is ook zoo bij de fonds
belasting. Eerst in de hoogste inkomens,
boven de 10.000 stijgt het belastingcijfer
boven den tegenwoordigen toestand, doch dan
houdt de progresisie ook op, en blijft het 6
Die verhooging is procentsgewijs niet zoo
sterk, dan wanneer er in de gezinnen met
lage inkomens meerdere aangeslagenen ko
men, omdat dan voor elke aangeslagene de
aftrek wegens levensonderhoud verlaagd. Dat
een dienstmeisje 1.50 belasting moet beta
len vindt spreker niet zoo erg, maar wel dat
de aanslag van den vader door den aanslag
van zijn dochter of dochters automatisch ver-
hoogt. Die moet dan volgens dit voorstel ook
2,90 meer betalen. Dan komt er nog bij, dat
volgens onze tegenwoordige regeling voor de
gemeente-inkomstenbelasting de kinderaftrek
gelijk is, f 100, doch bij de fondsbelasting krij
gen we de rijksregeling, waarbij de kinder
aftrek progressief is, en stijgt tot f 200 bij
inkomens van f 3000. Dat de rangschikking
van de gemeente in de tweede klasse voor de
meergegoeden voordeeliger is bewijst de be
rekening van burgemeester en wethouders in
hun voorstel. In de eerste klasse betalen met
de opcenten aangeslagenen met een inkomen
van 1000 8 en in de 2e klasse f 10,15, ook
bij 1500 inkomen is de tweede kfasse nog
onvoordeeliger, doch dan begint de daling en
wordt grooter naarmate het inkomen stijgt.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders van oordeel zijn, dat
voor dit jaar aan dit verzoek nog niet kan
worden voldaan. Burgemeester en wethou
ders zijn bereid, zoodra zij1 hieromtrent
ervaring hebben, indien zou blijken, dat de
uitkomst gunstiger is dan verwacht wordt,
voorstellen te doen tot het laten vervallen
van belastingobjectpn, maar meenen voorloo-
pig te moeten voorstellen dit verzoek af te
wijzen.
De heer SCHEELE: Dat wil toch niet
zeggen, dat burgemeester en wethouders van
oordeel zijn, dat deze belasting eerst en vooral
voor vermindering of afschaffing in aanmer
king zou komen?
De VOORZITTER antwoordt, dat hij dit
niet bedoelt; burgemeester en wethouders
hebben meer het oog op een vermindering
van 't schoolgeld, dat aan iedereen ten goede
zou komen.
De verordening wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
VERORDENING betreffende de classi-
ficatie van de gemeente voor de
heffing der gemeente-fondsbelasting.
Artikel 1.
De gemeente wordt voor de toepassing van
het bepaalde in het tweede lid van artikel 14
der wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad No. 388)
gerangschikt in de tweede klasse.
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking met
ingang van 1 Mei 1931.'
De heer HAMELINK merkt op, dat zijn
meening en die zijner fractie hieromtrent
thans voldoende bekend is; hij zal er nu hij
zijn standpunt daarover reeds heeft ontwik-
keld, niet verder op ingaan.
Deze verordening wordt aangenomen met
7 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Bedet, De Jager,
Scheele, Dekker, Verlinde, De Bakker en
Van Aken; tegen stemmen de heeren Hame
link, Van Driel en Van den Bulck.
VERORDENING op de heffing van
opcenten op de gemeente-fonds
belasting in de gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
Er zullen jaarlij-ks, met ingang van het
belastingjaar 1 Mei 1931 tot en met 30 April
1932, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der gemeente-fondsbelasting worden
geheven vijjf en veertig (45) opcenten.
Artikel 2.
De opcenten worden niet geheven op de
aanslagen van hen, die binnen het Rijk geen
vaste woonplaats habban.
Artikel 3.
De imvordering geschiedt overeenkomstig
de verordening van heden.
Artikel 4.
Deze verordening wordt herzien zoodra de
gemeente voor de heffing der gemeente-
fondsbelasting wordt gerangschikt in een
andere dan de tweede klasse.
VERORDENING op de invordering
van opcenten op de hoofdsom der
gemeente-fondsbelasting in de ge
meente Ter Neuzen,
Artikel 1.
De invordering der opcenten op de hoofd
som der gemeente-fondsbelasting geschiedt
overeenkomstig" artikel 263 der Gemeentewet.
Deze rekening worden gesteld in handen
eener raadscommissie, waarvoor ditmaal wor
den benoemd de heeren Hamelink, Bedet en
Dekker, die de benoeming aanvaarden.
12. Aanbieding gemeentebegrooting en van
het Woningbedrijf voor 1931.
Door burgemeester en wethouders wordt
de gemeentebegrooting voor het jaar 1931
aangeboden.
Die van het Woningbedrijf sluit op een
eindcijfer van 9826,63.
Deze zullen nader worden behandeld.
13. Ontheffing hondenbelasting over 1930.
Burgemeester en wethouders stellen voor
naar aanleiding van desbetreffende verzoe
ken, ontheffing te verleenen wegens den aan
slag in de hondenbelasting over het jaar 1930
aan K. van Tatenhove 3,12, E. de Graeve
f 0,50, H. Koppejan 2,25, C. Wolfert Hz.
f 7, R. Dees f 0,50, J. Vale 1,75, H. A. Pab-
bruwe 6, Jac. J. Bliek f 2,50, G. Klouwers
7, J. M. de Smit 1, P. Geelhoedt f 2, J.
Dieleman f 2, A. P. van Langevelde 0,75.
Te handhaven de aanslagen van A. Aude-
naerd en F. Dekker, Axelsche straat.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
13. Omvraag.
a. De heer DE BAKKER merkt op, dat hij
beneden de Axelsche brug van een paal der
electrische verlichting heeft bemerkt, dat
deze voor 60 tot 70 :;is doorgeroest. Hij
vestigt daarop de aandacht, omdat hij meent
dat dit zeer gevaarlijk is. Als er een wagen
tegen botst, wordt de paal vermoedelijk afge-
reden.
De heSr VAN DRIEL deelt mede, dat aan
het versterken van die paal gewerkt wordt,
Toch staat er aan de Heerengracht nog wel
een gevaarlijke paal. Ze zullen alle daar wel
eens nagezien moeten worden.
De VOORZITTER zegt toe, dat hiernaar
eens zal gezien worden; bij het ombouwen van
het net worden de palen nagezien.
b. De heer DE BAKKER vraagt, of bur
gemeester en wethouders van plan zijn iets te
doen voor de schoolkinderen, ter gelegenheid
van den 50sten jaardag van H.M. de Ko-
ningin.
c. De heer DE BAKKER zou gaame zien,
dat het werk voor het in orde brengen van
het wandelpad over de vestingdijken van de
voormalige batterij zal worden aanbesteed en
zou gaame hier en daar nog wat banken
langs de wandelwegen geplaatst zien. Ze ischij-
nen wel uitgestorven te zijn, er staan er bijna
geen.
De VOORZITTER schorst de openbare ver-
gadering die overgaat in een zitting met ge
sloten deuren.
De heer DE JAGER: De heer De Bakker
he-eft nog geen antwoord.
De VOORZITTER: Aan den heer De Bakker
zal antwoord geworden.
Na het weder openbaar worden der verga-
dering, wordt deze door den VOORZITTER
gesloten.
Artikel 2.
Deze verordening treedt tegeljjk met die op
de heffing in werking.
De heer DE BAKKER merkt op, dat deze
belasting dus overeenkomstig art. 2 niet
wordt geheven van de schippers die aan boord
varen, want die hebben geen vaste woon
plaats. Hij vindt dat niet erg, want de schip
pers betalen toch reeds genoeg aan andere
belastingen, kade, haven- en bruggelden enz.
De VOORZITTER merkt hem op, dat de
schippers toch in een of andere gemeente ook
een domicilie hebben.
De heer DE BAKKER meent, dat het op
grond van de letter dezer wet moeilijk zal
zijn, om deze belasting van de schippers te
ontvangen.
De verordening wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
11. Aanbieding gemeenterekening en die
van het Woningbedrijf over 1929.
Door burgemeester en wethouders wordt
aangeboden de gemeenterekening over het
dienstjaar 1929. Voor den gewonen dienst
hebben de ontvangsten bedragen f 446.832,055,
de uitgaven f 399.181,56, het batig slot
48.650,49%. Voor den kapitaaldienst waren
de ontvangsten 157.040,36, de uitgaven
155.752,49, batig slot 1287,87.
Voor het Woningbedrijf is het eindcijfer
van den gewonen dienst 10.958,57, voor den
kapitaaldienst 3758,54.
(Vervolg uit het eerste blad.)
De heer Verschaffel: Kan dit niet aange-
houden worden? Ik weet van niets. Ik ben
niet bekend met de situatie. Is het 'zoo drin-
gend?
De heer De Mul: 't Is nu de tijd om te bou-
wen. Anders wordt het te laat.
De heer De Leux: Ik heb gehoord, dat er
niet gebouwd zal worden voor gerioleerd
wordt. Dan zijn wij de mannen, die een par
ticulier zouden moeten helpen om zijn grond
duur te verkoopen. Daar zal ik mij beslist
tegen verzetten.
De heer Verschaffel: Als 't voor een
particuilier is.
De heer De Leux: 't Is voor een particulier.
De heer Verschaffel: 't Is goed.
De Voorzitter: Mogelijk is het, dat het
polderbestuur in afwachting is of het van de
gemeente uitgaat. Als we een flinke rioleering
bezorgen doen we toch prachtig werk.
De heer Verschaffel: Ik heb er geen be
zwaar tegen 2 te geven, als zij er niet op
terugkomen. Maar als we de heele Zand-
straat zouden moeten r-ioleeren, dan is 't
moeilijk. Als 't geen verdere verplichting
meebrengt, ben ik er niet tegen. Ik ken den
plaatselrjken toestand niet.
De heer Stouthamer: Volgens mij zou de
leiding tot Driekwart toe moeten beduikerd
worden. We zullen ons op glad ijs wagen door
een toelage te verstrekken. Daar ligt een
aardige strekkende Meter in tot Driekwart.
Doen we het voor deze bouwers, de volgende
bouwers vragen het ook.
De Voorzitter: Als we de bewoners een
flinke rioleering bezorgen, doen we dan geen
flink werk?
De heer De Mul: De andere bewoners van
de Zandstraat zijn nog niet gekomen.
De heer Marquinie: Als we dat doen moe
ten we de heele Zandstraat rloleeren.
De Voorzitter: 't Is juist mijnheer de wet-
houder alsof u tegen uitlbreiding van de ge
meente bent.
De heer Marquinie: 't Is juist te doen om
dien grond duur te kunnen verkoopen. Dat
moet de grondeigenaar zelf doen. Ze kunnen
er planten of brugjes ovet de sloot laten
leggen.
De heer IJsebaert: 't Is te doen om de lei
ding te krijgen. 't Polderbestuur zal wel blij
zijn met buizen van 1 M. Als ze nog eens 2
buizen gevraagd hadden, zou 't met een
kleine kosten afloopen, maar een heele leiding,
't is toch 30 meter.
De heer Marquinie: En wat, als het polder
bestuur verbiedt het water te loozen.
De Voorzitter: Als er buizen liggen heeft
het Polderbestuur geen bezwaar om de sloot
te dempen.
De heer De Mul: Dempen doet de eigenaar
zelf.
De heer De Leux: Als wij buizen leggen,
betalen wij de kosten om andermans grond
bouwrijp te maken.
De heer Verschaffel: Wat heeft de eigenaar
erop tegen die kosten voor zijn rekening te
nemen? 't Kost toch maar 60.
De heer Neeteson: Neen, 't kost meer. Er
moeten buizen in liggen van 1.50 M. diameter.
Die kosten meer dan 5 per M. Deze f 5 zijn
afkomstig van den gemeente-bouwkundige
die meende, dat 5 per M. als tegemoetkoming
in de kosten zouden kunnen bijgedragen wor
den.
De heer Verschaffel: Als 't daar mee ge-
daan was, zou 't nog kunnen. Maar als ande-
ren ook zouden komen, zou 't nog al belang-
rijk worden.
De heer Neeteson: Er komt nog iets bij.
't Geldt hier een precedent scheppen. Zooals
de heer Marquinie zegt, zou 't niet er zijn als
ze planken of brugjes over de sloot legden.
De Voorzitter: Is het de gemeente dan niet
wat waard, als we zorgen dat de menschen
him water kunnen loozen?
De heer Marquinie. Als zij een rioleering
willen hebben kunnen ze 't zelf doen. Ze kun
nen hun water langs achter kwijt worden.
De heer De Leux: Ik heb hooren zeggen, er
is geen gevaar voor verdere demping. Maar
wanneer we een begin maken met Piet, Jan
en Klaas, komt Dirk ook met hetzelfde ver
zoek. Wanneer we die nieuwe huizen een rio
leering geven, kunnen we tegen anderen niet
zeggen: Jij niet. Dat kunnen we niet doen.
Wel als we voor de heele Zandstraat een riool
moeten maken, dan ben ik daarvoor.
De heer Verschaffel: Feitelijk gaat het dus
over f 60.
De heer Neeteson: Neen, 't gaat om in be-
ginsel een besluit van den raad uit te lokken.
De heer Verschaffel: 't Is dan over het be-
ginsel. Dan had ik het niet goed verstaan. Vin-
den Burg, en Weth. 't niet gevaarlijk?
De Voorzitter: Er wordt gesproken van
bruggetjes, maar weten de heeren wel, dat die
sloot 5 M. breed is en diep. Er kunnen kinde-
ren inloopen.
De heer De Mul: Het polderbestuur wil niets
weten van bruggetjes. Daar komt niets van.
De huizen zouden dan komen te staan achter
struikgewas. Dat mag alleen weg, als de
sloot gedempt wordt.
De heer Marquinie: Er zijn zooveel men
schen die graag in 't groen wonen.
De heer De Leux: Juist uit hetgeen de heer
De Mul zegt, blijkt, dat wij den grond van
een particulier bouwrijp zouden moeten ma
ken.
De heer De Mul: Dat is zoo, maar men moet
de zaak ook eens van een anderen kant be-
kijken. 't Geldt mede te werken aan uitbrei-
ding van de gemeente.
De heer De Leux: Als we daar als raads-
leden aan moeten meehelpen, moeten we het
particulier belang niet dienen, maar het alge-
meen. Trouwens het is een zaak van 60, ik
geloof niet, dat iemand voor zoo'n bedrag
zou terugschrikken zijn grond meer waarde
te geven.
De heer Stouthamer: Ik geloof ook niet,
dat Warrens voor f 60 dat zal laten.
De Voorzitter: Wil de gemeente een daad
van belangstelling in de Zandstraat geven,
dan zal zij niet achterwege mogen blijven hier
het bewijs te leveren.
Door zulks te doen toont de raad, dat hij
wel belang stelt in de bewoners van de Zand
straat.
De heer Verschaffel: Zooals u hoort, ben
ik er niet tegen. Maar er wordt gezegd, dat
er gevol-gen aan verbonden zijn. Hoe gaat
het in de Zandstraat? Gaan we daar geen
onaangenaamheden scheppen
De heer De Leux: Als 't alleen over die
f 60 ging, dan zou ik er ook niet tegen zijn,
maar 't gaat aver de heele lengte van de
waterleiding.
De heer Neeteson: 't Gaat juist over de
gevolgen die er aan verbonden zij-n. Met die
2 zullen we geen gevaar scheppen, maar
door het te doen, zullen we andere huizen,
die komen ook 2 moeten geven.
De Voorzitter: De raad zou een goed besluit
nemen door de 2 te geven.
De heer De Leux: De raad zou een slecht
besluit nemen.
De heer De Mul: Kunnen we het niet vrij-
blijvend doen.
De heer Verschaffel: Vrijtolijvend, dan kun
nen we heel het Sas wel insluiten.
De heer Neeteson: Wanneer mjjn voorstel
wordt aangenomen zijn we er voor die huizen
van af. Maar komen anderen, die him water
niet kunnen kwijtraken, dan zijn we verplicht
het hun ook te geven.
De Voorzitter: Ik geloof dat na de gevoerde
discussies het voorstel rijp is om er over te
stemmen.
Met 5 stemmen tegen 2, de heeren De Mul
en Neeteson, wordt het voorstel verworpen.
Aan de beurt van behandeling komt thans
het in de vorige vergadering aangehouden
verzoekschrift van de R.K. Bouwvereeniging
,Volksbelang" te Sas van Gent, om in beginsel
te besluiten tot het verleenen van medewer-
king om den bouw van 25 arbeiderswoningen
te bevorderen.
De heer Marquinie: Ik heb mijn stand
punt in de vorige commissievergadering al
uiteen gezet. Thans wil ik het ook in het pu
bliek doen. Ik meen, dat er op het oogenblik
geen gebrek is aan arbeiderswoningen.
Wanneer er gebrek zou komen, zullen we
verder zien. Ten tweede wordt opgemerkt, dat
er hier nog krotten zijn. Het is jammer ge
noeg dat de Gezondheidscommissie niet ge-
zorgd heeft, dat die onbewoonbaar verklaard
werden.
De heer Verschaffel: Dat ligt op den weg
van Burg, en Weth. De gezondheidscommissie
geeft alleen advies.
De heer Marquinie: Er zijn hier nog krot
ten, in klein getal. Wanneer we nu beginnen
met 25 huizen te bouwen, zullen we de parti-
culieren beletten woningen te bouwen, uit
vrees, dat hun deze zullen blijven leegtstaan.
Zoo belemmeren we het particulier initiatief.
Er wordt ook gezegd, dat de gemeente aan
die huizen geen strop zal halen. Dat is nog
zoo zeker niet, want als er van die 25 Sen
blijft leegstaan, moet de gemeente de pacht
betalen.
(Een stem: Hd, he, he!)
Als we arbeiders binnenlokken en ze raken
zonder werk moeten we ze ook ondersteunen.
Nu gaat het goed met de fabriek te Sluis
kil, maar was dat niet het geval, dan zouden
we er nog veel moeten ondersteunen. Daar
er aanvragen van particulieren zijn acht ik
het beter er nog mee te wachten en zal ik
er mijn stem niet aan geven.
De heer Verschaffel: Ik kan den heer Mar
quinie antwoord geven op dat bezwaar. Het
ligt niet in de bedoeling van de vereeniging
die 25 huizen in eens te bouwen. De ver
eeniging stelt zich op den voet van een zui-
nige exploitatie. Er is iemand van het be-
stuur der vereeniging bij mij geweest en die
heeft mij gezegd, dat zij niet zal bouwen als
er gevaar mocht bestaan, dat ^le huizen, ge
bouwd door andere vereenigingen, zouden
leegloopen. Deze vereeniging zal dus het
voorbeald van andere vereenigingen, die zoo
maar botweg 25 woningen daarneer zetten,
niet volgen. Zoo los wordt niet gewerkt. Het
is de bedoeling niet deze huizen te leggen op
den nek der gemeente en daar op kosten te
jagen.
Ik zou er zelfs voor durven garandeeren,
dat er een minimumgevaar bestaat.
En voor 't leegloopen van andere huizen
hoeft men ook niet bevreesd te zijn. Die
huizen zij-n minder, kleiner dan de reeds be-
staande anders zouden zij ook f 4 huur moeten
doen. Als ik van alles niet goed overtudgd
was, zou ik er niet aan meewerken.
De heer Marquinie: Waarom is het noodig?
U moet zelf bekennen, dat het nog niet noodig
is. Waarom er dan nu al mee aankomen?
De heer Verschaffel: U hebt mij niet hoo
ren zeggen, dat 't niet noodig is.
De heer Marquinie: Wanneer de raad zal
zien, dat er gebrek aan woningen is, zal de
raad ook wel met voorstellen komen.
De heer Verschaffel: Als de vereeniging
10 of 12 menschen onder dak moet brengen,
zal ztj dat doen. Er zijn reeds aanvragen.
De heer Marquinie: En zajt u niet bang,
dat andere huizen leeg gaan staan?
De heer Verschaffel: Neen, 't is geen
handicap voor andere vereenigingen. 't Zijn
geen luchtkasteelen, ik ben niet voor lucht-
kasteelen.
De heer Marquinie: 't Is te hopen, Maar
er is in ieder geval risico aan verbonden.
De heer Verschaffel: Zeker, een ieder heeft
risico. U en ik en ieder die zaken doet.
De heer Marquinie: Zoudt U er een cent
in wagen?
De heer Verschaffel: Het rijk steekt er
geld in, de risico voor de gemeente bestaat
dus niet.
De heer Neeteson: Pardon: Er bestaat
zeer zeker risico voor de gemeente. 't Rijk
zegt zelf: Kunt U bij een particulier terecht?
De heer Verschaffel: 't Is hier de kwestie,
dat er progressief gebouwd wordt, naarmate
de behoefte zich doet gevoelen. Er zal ge
bouwd worden met overleg.
De heer Marquinie: U zegt dat er gebouwd
zal worden met overleg, er zal niet zooals
vroeger maar erop los gebouwd worden, zon
der dat er behoefte aan was. Ik kan U zeggen,
dat dat beslist niet waar is. Omdat vroeger
2 tot 3 gezinnen in een huis moesten wonen,
daarom werden er een massa huizen ge
bouwd. Maar die tijd is ver weg.
De heer Verschaffel: 't Gevaar is minder
groot dan toen. De bevolking is in dien tus-
schentijd met 1000 zielen opgeloopen.
De heer Marquinie: Met 1000 zielen, over
20 jaar.
De Voorzitter: De heer Marquinie blijft
zich niet consequent, als
De heer Marquinie: Dat ben ik nooit bij U.
Ik zit hier in den raad en zeg mijn gedacht.
De heer De Leux: Ik ben niet bang, dat
de huizen leeg blijven staan. Maar nu ik
hoor, dat 't ligt aan Burg, en Weth., dat er
nog onbewoonbare krotten zijn, dan wordt het
hoog tijd, dat Burg, en Weth. maatregelen
nemen, dat die krotten, waar 10 tot 12 ge
zinnen op 6en privaat moeten gaan, verdwij-
nen.
Met den heer Verschaffel ben ik het ook
niet eens. We waren gedwongen om wonin
gen te bouwen. Het is gebleken, dat dien
bouw geen strop geworden is. Ik sta op het
standpunt, dat bij de verbetering van de volks-
huisvesting de bouwvereeniging voor moet
gaan. Dat zal niet gebeuren als het aan
particulieren wordt overgelaten. Maar zjjn
hier nu al Statuten? Dat is een eerste ver-
eischte. Ik heb ze nog niet gezien. Van onze
vereeniging zijn de Statuten aanwezig, maar
ik heb me nog niet kunnen overtuigen, wie er
in die woningen zullen mogen wonen. Daar
om wil ik voorstellen deze zaak aan te hou
den tot de volgende vergadering.
De heer Verschaffel: Die woningen staan
ook ten dienste van andersgezinden.
De heer De Leux: Ik zal niet in herhaling
treden van hetgeen ik de vorige maal reeds
gezegd heb, maar wil eerst de statuten zien.
De Voorzitter: Die statuten zijn al hier
van 1920, toen besloten werd aan de vereeni
ging een voorschot te geven van 88.000. Er
staat in, dat elke goede staatsburger, er in
mag wonen. Niet alleen de Katholieken zijn
goede staatsburgers, die zijn onder alle ge-
zindten.
De heer De Leux: Mijn stem zal ik aan
't principe geven, maar ik wil toch eerst de
statuten zien. Wel heb ik er bezwaar tegen,
dat maar 4 of 5 woningen tegelijk gebouwd
worden.
De heer Verschaffel: De vereeniging wil
geen wedstrij-d houden in 't bouwen, maar als
't noodig wordt zal zij ook meer woningen
tegelijk bouwen.
De Voorzitter: Ook de Inspecteur van den
Woningbouw in Den Haag raadt aan wonin
gen te bouwen.
De heer Marquinie: Komt die in den win
ter ook om te helpen?
De Voorzitter: Volgens de statistiek zijn er
over t heele land reeds 81878 woningen ge
bouwd. In het raadsverslag van de gemeente
Helmond lees ik, dat in 1930 een millioen be-
schikibaar is gesteld voor den bouw van 260
woningen.
De heer Marquinie: Daar zou U moeten
zitten. We zijn niet in Helmond. We moeten
hier den plaatselijken toestand bekijken.
De Voorzitter: U bent nog veel ten achter.
De heer De Leux: Daar doen ze meer aan
werkverschaffing dan hier.
De heer Marquinie: 't Is een aardig
systeem.
De Voorzitter: U hebt zelf gezegd, als de
grenzen open staan komen ze naar hier
vliegen. Wat blijkt nu, de grenzen staan
open en ze gaan van hier weg omdat er geen
woningen zij-n.
De heer Marquinie: 't Zijn mooie jongens
ook. 't Is maar beter dat ze er uitvliegen.
De Voorzitter: Dezer dagen is nog iemand
bij me geweest, die kwam vragen: Kunt u mij
niet a. u. b. een huisje bezorgen? Er wonen
nog te veel menschen in slechte huizen.
De heer Verschaffel: Er zijn altfijd men
schen, die zich gezelliger voelen in minder
comfortabele huizen.
De heer De Leux: Maar als ze eenmaal
zoover zijn, dan niet meer.
De heer Verschaffel: Dat geef ik toe.
De Voorzitter: Er is nog een heel lijstje
van personen, die graag een huis zouden
hebben.
De heer Verschaffel: De burgemeester
krijgt altijd de kwaje nooten te kraken. Daar
is hq nu eenmaal burgemeester voor.
De heer Neeteson: Als de zaak was zoo
als de heer Verschaffel zegt, zou 't den raad
niet moeilijk zijn om zijn steun te geven.
't Zal echter zoo gaan, dat de beslissing bij
de vereeniging zal liggen. Zq zullen 't wel
eerlijk meenen maar dat neemt niet weg, dat
een ander een andere meening kan hebben.
Er zijn nu al 7 of 8 aanvragen van particu
lieren, die komen terwijl er nog 3 of 4 ver
wacht worden en in de Zandstraat ook nog
3 of 4. Van particuliere zijde gaat het dus
snel genoeg. Daarom zal ik er ook alleen
mijn steun aan geven, wanneer het noodig is.
Kqk eens hoe b.v. die verkooping van huizen
allertreurigst is afgeloopen.
De heer De Mul: Zeker, die uitsiag is niet
meegevallen. Maar er is een groot verschil
tusschen huren of koopen. Dat zit hem in
de kwaliteit. Maar ik ben van meening, dat
als er 50 huizen gezet worden, ze allemaal
volkomen. (Gelach.) Ja, allemaal vol; daar
om zou ik den raad willen adviseeren niet
tegen te werken.
De heer Neeteson: De heer De Mul wil het
doen voorkomen alsof we in een stad zijn.
Een stad heeft veel voor, daar zijn altijd
huizen te kort. Hij heeft het woord tegen-
werken gebruikt. Dat is niet het geval. Mijn
eenig bezwaar, dat ik zal tegenstemmen is,
dat geen behoefte is aan vereenigings-
woningen.
De heer De Leux: De heer De Mul sprak
van tegenwerken omdat het een Katholieke
Bouwvereeniging is. Mij is dat onverschillig
of het een Katholieke of Sociale Bouwver
eeniging is. Trouwens de onze is geen socia-
listische bouwvereeniging, zooals de heer Nee
teson zeide.
De heer Neeteson: Neen, ik noemde ze
maar zoo, omdat ze aldus gewoonlijk genoemd
wordt.
De heer Stouthamer: Gehoord de discus
sies, waaruit ik heb opgemaakt, en zooals de
burgemeester heeft medegedeeld, dat er met