OlMETOPK BERICHTKN,
f
GEMEENTERAAD VAN
SAS VAN GENT.
Laatstgenoemde arbeiders voelen dat het
plicht is om zich tegen werkloosheid eenigs-
zins financieel te wapenen, terwijl eerstge-
noemde slechts parasiteeren op de gemeen-
schap.
Een en ander gaf Burgemeester en Wethou-
ders aanleiding tot liet nemen van maat-
regelen tegen dien ongezonden toestand.
Bij schrijven van 14 Mei 1929 riehten Zij
nan de ongeorganiseerde arbeiders de navol-
gende circulaire:
Ann de niet georganiseerde arbeiders
in de gemeente Ter Neuzen.
„Uit de mededeelingen welke wij van de
,,arbeidsbeurs alhier ontvingen, krijgen wij
,,den indruk, dat in deze gemeente het aantal
ongeorganiseerde arbeiders grooter wordt.
„Wij zouden deze mededeeling voor kennis-
„geving kimnen aannemen wanneer de niet
georganiseerden zicb bij werkloosheid niet
„om steun vervoegden bij bet Burgerlijk Arm-
„bestuur. Waar dit wel het geval is, is door
„ons nagegaan in hoeverre de belangen der
„gemeente daardoor werden geschaadt, en ons
„is gebleken, dat de uitkeeringen aan de niet
„georganiseerden in het tijdvak Januari 1929
„tot heden veel grooter zijn geweest dan aan
„de georganiseerden Wij achten een derge-
„lijke toestand niet langer toelaatbaar. Deze
„gemeente heeft zich in het belang der arbei-
„ders en in het belang der gemeente-financien
„aangesloten bij het „Werkloosheidsbesluit
,,1917" stort daardoor ook evenals de ge-
„organiseerde arbeiders een zeker bedrag
„in de werkloozenkassen en wij meenen nu
„dat alsnog de niet-georganiseerde arbeiders
„verplicht zijn ook hun deel bij te dragen in
„die kosten. Dit kan worden bereikt door
zich bij' een der hier bestaande organisaties
„aan te sluiten. Het gaat niet aan, dat de
„eene groep van arbeiders voor een groot deel
„zelf de kosten draagt van zijn werkloos-
„heid, terwijl de andere arbeiders den vollen
„steun van de gemeente ontvangen.
„In verband met bovenstaande riehten wij
„ons tot de ,,niet-georganiseerden" aan wie
„wij emstig in overweging geven zich alsnog
,,te organiseeren. Wordt aan dit verzoek niet
„voldaan, dan zullen wij verplicht zijn maat-
,,regelen voor te stellen, opdat de financieele
„verplichtingen van de gemeente tot een
.minimum worden teruggebracht".
Nadere inlichtingen verstrekt de Arbeids-
beurs.
Bij schrijven van 15 October werd het eer-
ste verzoek door een aanmaning aangevuld,
welke als volgt luidde:
,,Brj schrijven van 14 Mei No. 913 verzoch-
ten wij de arbeiders die nog niet georgani-
„seerd zijn, zich bij een organisatie aan te
sluiten.
„Het doet ons genoegen te kimnen consta-
„teeren, dat verschillende personen aan ons
„verlangen hebben voldaan.
„Dit neemt niet weg, dat er nog te veel
..arbeiders zijn, die nog steeds nalaten zich te
organiseeren. Deels is dit te wij 1 en aan on-
„verschilligheid en gebrek aan verantwoorde-
,,lijkheidsgevoel, deels aan het feit, dat er
...arbeiders zijn die thans nog niet voor onder-
„steuning in aanmerking komen, opdat op
„het oogenblik de gezinsinkomsten te hoog
-.zijn-
Wanneer door ons geene maatregelen wor-
„den genomen zal de eerste categorie natuur-
„lijk reeds spoedig van de gemeente offers
,,vragen, de tweede zal om steun aankloppen
^als door huwelijk of vertrek van gezinsleden
[,de gezinsinkomsten verminderen.
,,Wij achten het een fout financieele ver-
„piichtingen op ons te nemen, omdat de arlbei-
ilders hun plicht niet doen tegenover de ge-
,,meenschap en wij besloten daarom het Bur-
"gerlijk Armbestuur te verzoeken vanaf den
"„1 November a.s. geene werkloozen steun
,,meer te verleenen aan hen, die niet zgn
„georganiseerd"
Deze aanmaning heeft haar doel niet ge-
mist. Het aantal georganiseerden is met 208
vermeerdert.
Dit zal van niet geringen invloed zijn op de
eventueel uit te keeren steunbedragen.
De volgende staat heeft, aan de verschil
lende gestorte- en u-itkeeringsbedragen:
Hieruit zal het U al duidelijk zijn, dat tot
dat onderzoek door ons college niet alleen
geen order was gegeven, doch dat wij ook niet
wisten, dat door de politie handelend zou
worden opgetreden.
Wij wi-llen daaraan zelfs onmiddellijk toe-
voegen, dat wij het een fout achten, dat door
de politie in deze zaak wordt opgetreden zon-
der eerst overleg te plegen of met ons college
of in elk geval met onzen voorzitter, die toch
bovendien nog hoofd van de politie is. Dat
onderzoek had men dan in veel beperkter
mate kunnen uitvoeren.
Het onderzoek door de politie spruit voort
uit art. II, vierde lid der algemeene politie-
verordening, waarin wordt gezegd:
,,Het is verboden zonder schriftelijke ver
gunning van burgemeester en wethouders
„aan den openibaren weg, hetzij aan de gevels
,,zelve of wel aan uitsteekijizers, getimmerten
,,of toestellen, welke aan de gevels vast ge-
„maakt zijn, voorwerpen vlaggestokken,
„en vlaggen, wimpels, naamborden, spionnen,
,,hieronder niet begrepen, te hangen, te beves-
,,tigen of te hebben"
De heer VERLINDE geeft te kennen,
slechts gedeeltelijk door dit antwoord te zijn
voldaan. Hij leest uit het antwoord, dat er
geen opdracht was van burgemeester en wet
houders, noch van den voorzitter van het col
lege. Maar er is toch wat gebeurd. Indien
men van meening was, dat er een waarschu-
wing noodig was, met betrekking tot het
aanvragen van vergunning voor uithanig-
borden, zou hij het beter geacht hebben de
ingezetenen per advertentie te waarschuwen,
in plaats dat de politie daar terstond op uiit-
getrokken is, dat had aan de politie dan heel
wat werk uitgespaard. Hij vindt het ook niet
goe-d, dat deze zulk werk op eigen initiatief
aanpakt.
Hij zou nu echter nog gaame vememen,
op welken grond burgemeester en wethouders
aan de verleende vergunningen het betalen
eener retributie hebben vastgeknoopt.
De VOORZITTER geeft nader te kennen,
dat, wat de eerste vraag betreft, de opname
door de politie is gedaan zonder voorkennis
van burgemeester en wethouders. Aanleiding
is geweest, dat er in den laatsten tijd nog al
eenige aanvragen voor het plaatsen van licht-
reclames e.d. waren ingekomen en men zich
toen is gaan afvragen of die anderen, welke
deze reeds hadden, ook wel vergunning had-
den, welke vergunning op grond der Alge
meene Politieverordening noodig is. De uiit-
gifte van verschillende nieuwe vergunningen
is dus de aanleiding tot het onderzoek ge
weest.
Wat het heffen eener retributie betreft,
dit steunt niet op een verordendng ,doch ge-
schiedt door burgemeester en wethouders
krachtens burgerlijke rechterlijke overeen-
komst, als erkenning van het eigendoms-
recht der gemeente op den grond waarboven
die zonneschermen, reclamekasten of wat dies
meer zij worden aangebracht. In den regel
wordt daarvoor fl gesteld. Vroeger waren
die heffingen op sommige plaatsen bij veror-
1 dening geregeld, doch enkele jaren geleden
1 is door den Hoogen Raad uitgemaakt dat dit
niet geoorloofd was.
De heer VERLINDE is door dit antwoord
nog niet geheel voldaan Er zit volgens hem
ook eenige tegenstrijdigheid in. Eerst zegt de
voorzitter dat noch hij, noch burgemeester en
wethouders er lets van weten en vervolgt dan
dat het onderzoek door de politie is ingesteld,
omdat er in den laatsten tijd nogal verzoeken
van dien aard inkwamen. Maar hoe komt de
inspecteur van politie dan aan die weten-
schap? Die verzoeken komen toch in bij bur
gemeester en wethouders en niet bij den in
specteur van ploitie? Deze moet dan toch
op een of andere wijze daarvan kennis hebben
gekregen
De heer HAMELINK: Dat is telepathie!
De heer VERLINDE kan zich met het
heffen eener retributie voor deze dingen maar
sleoht vereenigen en kan ook niet gelooven,
dat de raad, toen deze indertijd het aanbren-
gen dier voorwerpen aan de gevels verbood,
zonder dat daarvoor van burgemeester en
wethouders vergunning was verkregen, be-
doeld heeft, dat aan die voorwaarde het be
talen eener retributie zou verbonden worden.
lijk de betrokkenen in de Noordstraat moest
ontstemmen. Deze zeiden: nu hebben we pas
onze stoepen aan de gemeente afgestaan voor
het maken van een trottoir, en nu krijgen we
d&t. Aangezien die consekwenties daaraan
worden vastgeknoopt, stelt hij er prijs op te
verklaren, dat het buitenom de wethouders
is gegaan.
(Wordt vervolgd.)
Namen der Vereenigingen.
Uitgekeerde
bedragen.
Door de leden
in de
werkloozenkas
gestort.
Alg. Ned. Bond v. Handels- en Kant.bedienden
Algemeene Nederlandsche Bouwarbeidersbond
R. K. Bouwarbeidersbond „St. Joseph"
Nederlandsche Christelijke Bouwarbeidersbond
Nederlandsche Schildersgezellenbond
Nederlandsche vereeniging van Fabrieksarbeiders
Nederl. Bond van Chr. Fabr. en Transp.arbeiders
Centrale Bond van Transportarbeiders
R. K. Bond van Transp.arbeiders
Vereeniging „Voorzorg" te Ter Neuzen
Ned. Chr. Grafische Bond
Nederl. Ver. van Chr. Kantoor- en H.bedienden
Nat. Bond van H. en Kant.bedienden
R.K. Bond van Hand, en Kantoorbedienden
Algemeene Nederlandsche Metaalbewerkersbond
Christelijke Metaalbewerkersbond in Nederland
R.K. Metaalbewerkersbond
R.K. Fabrieksarbeidersbond
Ver. v. Ambt. Bazen en Werkl. „Schelde'\,
.Totalen
Aangenomen voor kennisgeving.
r. Een schrijven van het lid van den ge-
meenteraad H. J. Colsen, luidende als volgt.
Ondergeteekende richt de volgende vragen
aan U, Edelachtbare heeren:
Bij de laatste benoeming van klerk op de
secretarie, waren er dan ook jongens bij uit
Ter Neuzen?
Zoo ja, wat is dan de reden, dat geen jon-
gen uit Ter Neuzen is benoemd?
Mag de raad ook weten, wat voor jongens
uit Ter Neuzen naar die betrekking hebben
mede gedaan?
De VOORZITTER zal dit schrijven beant-
woorden bij de omvraag.
s. Een schrijven van het lid van den ge-
meenteraad C. A. Verlinde, luidende als volgt:
Vemomen hebbende, dat door de politie in
deze gemeente opname is gedaan van be
staande zonneschermen, uithangborden en
reclameplaten en het schijnt er reeds in-
woners een aanslagbiljet voor te betalen
retributie hebben ontvangen, verzoekt onder
geteekende beleefd, in de eerstvolgende
raadsvergadering van u inlichtingen te mogen
ontvangen wat de eigenlijke bedoeling van
dezen maatregel is en of in deze in opdracht
is gehandeld van uw college.
Naar aanleiding van het schrijven van het
lid van den raad, den heer C. Verlinde alhier,
kimnen wij mededeelen, dat ook wij van de
buitenwereld hebben vemomen, dat door de
politie in deze gemeente een onderzoek werd
ingesteld of de bezitters van zonneschermen,
uithangborden enz. eene vergunning daarvoor
hadden.
428,90
312,80
346,80
144,40
452,50
1234,55
9487,65
776,70
896,-
35,70
14116,-
281,58
n
110,50
222,70
r>
67,60
n
559,13
V)
339,30
3081,-
n
182,-
n
746,20
n
n f
4,80
n
n
8,10
n
1,20
n
201,50
n
10,40
n
7,80
n
249,60
n
n 7,80
n
f 6081,21
Gemeentelijke
subsidie.
221,75'/2
96,04'/2
184,64
54;
359'04'/z
183,49
2641,17V2
175,17'/2
^92,48
2,^40
4,05
0,60
100,75
5,20
3,90
125,97
3,90
4554,57
Bovendien de ruimte die deze boven den grond
innemen is al belachelijk klein. Hij stelt zich
voor nader een voorstel te doen om het hef
fen van deze retributies, behalve dan
misschien in zeer bijzondere gevallen, op te
heffen.
De VOORZITTER deelt nader mede, dat de
gemeentepolitie op grond van de politieverorde
ning een onderzoek heeft ingesteld, of voor
de voorwerpen die uit den gevel boven de
straat uitstekend zijn aangebracht, vergun
ning was verkregen. Burgemeester en wet
houders hebben naar aanleiding van hetgeen
ter kennis van hun college werd gebracht
reeds uitgemaakt, dat ze zich niet zullen be-
moeien met borden die tegen den muur zijn
bevestigd of daartegen schuin hangend zijn
aangebracht, zooals b.v. het wapenbord bij
de firma Van de Sande. lets anders is het
voor wat betreft uitstekende borden of zonne
schermen, dit laatste om het in de hand te
hebben dat die zoodanig worden aange
bracht, dat de menschen er onderdoor kim
nen loopen. Er zijn ook personen die de aan-
gebrachte voorwerpen boven eigen grond heb
ben hangen en voor deze is geen retributie
berekend.
De heer SCHEELE merkt naar aanleiding
detzer bespreking op, dat thans verschillende
stoepen voor winkelhuizen zijn verhoogd en
dit oonzaak geworden is, dat sommige zonne
schermen te laag hangen. Het zou wel ge-
wenscht zijn daamaar eens te kijken.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
daamaar zal worden gezien.
De heer GEELHOEDT wil aan het ge-
sprokene nog toevoegen, dat hem als wethou-
der van het onderzoek absoluut niets bekend
was. Hij vond het onaangenaam te hooren
wat er gebeurd is, omdat dit zeer begrijpe-
Donderdag 26 Juni, des avonds om 7 uur,
was de raad in publieke zitting bijeen geroe-
pen, aan welken oproep alle leden gevolg
hadden gegeven.
Na een voorbespreking, die ruim een half
uur in beslag nam, werd de openbare ver-
gadering ten overstaan van een klein be-
langstellend publiek geopend.
De notulen van de vergadering op 7 Juni
1.1. gehouden werden zonder wijziging goed-
gekeurd.
Het eerste ter tafel komend ingekomen
stuk was een mededeeling van den Minister
van Finaneien, dat volgens Staatsblad 66 sub
8 aan de gemeente een voorloopige uitkee-
ring zal gedaan worden van f 5.9606 per in-
woner, gerekend naar het aantal inwoners op
1 Jan. 1930, dat deze uitkeering evenwel
geen bindend karakter draagt en slechts
moet beschouwd worden als een voorloopige
berekening, welke naar dezen maatstaf in
haar geheel voorloopig 18305 zal bedragen.
Het tiende deel van onze huishoudelijke be-
hoeften lis daarmee alvast gedekt. De restee-
rende negen tienden zullen we moeten van
elders zien te betrekken.
Het tweede ingekomen stuk is afkomstig
van het R.K. Schoolbestuur, dat, zich beroe-
pende op art. 72 der Lager Onderwijs Wet
1920, den raad verzoekt gelden ter beschik-
king te willen stellen voor de aanschaffing
van 19 stuks dubbele schoolbanken.
Aangezien dit verzoek ndet tijdig genoeg is
binnengekomen om zich daarover te orientee-
ren stelt de Voorzitter voor, dit in handen
te stellen van Burg, en Weth. tot nader ad-
vies, waarmede de Raad zich kan vereenigen.
Het volgende punt: aanbieding der begroo-
ting van de Gezondheidscommissie over 1931
wordt in handen gesteld van de Commissie
tot onderzoek van de begrootingen, waama
ter tafel komt de bekende missiv'e van Ge-
deputeerde Staten betreffende de nieuwe
jaarwedderegeling van Burgemeesters, Se-
cretarissen, Ontvangers en Wethouders.
Op de vraag des Voorzitters of de leden het
i wenschelijk achten de geheele regeling voor
te lezen, verklaart de heer Verschaffel, dat
hij zulks met het oog op de warmte niet wen
schelijk acht.
De Voorzitter: Zullen we ons dan bepalen
tot de regeling, die betrekking heeft op Sas
van Gent. De leden beamen dat voorstel,
waarop de Secretaris voorleest, dat Sas van
Gent valt in de klassificatie van gemeenten
met 3000 tot 4000 zielen, waarvoor als maxi-
ma-jaarwedden gesteld zijn resp. 3500,
3500, 2000 en /200.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethou
ders stellen voor die regeling voor Sas van
Gent aan te nemen. De salarissen van de
wethouders 250) blijven.
De heer Neeteson: Mijnheer de Voorzitter,
ik zou er prijs op stellen het voorstel van
Burg, en Weth. nader toe te lichten. Zij zijn
daarmede gekomen, omdat we meenen, dat
dit voorstel voor de gemeente geen finan
cieele gevolgen zal hebben. De toestand is zoo,
dat de secretaris dit tractement reeds krijgt,
en daar het salaris van den burgemeester
steeds gelijk is gesteld met dat van den
secretaris, meenen we dat dit toch zal ge-
beuren.
Wat den ontvamger betreft, deze heeft
reeds meer dan de regeling aangeeft.
Wat de wethouders betreft, die hebben
250, reeds meer dan de nieuwe regeling.
De heer de Leux: Ik wil hier even over
spreken. Ik vind het eigenaardig, dat hier
gesproken wordt van salarissen van 3 tot
4000 gulden en de heeren onmiddellijk bereid
zijn die toe te staan. Ik ben niet tegen een
goede salarisregeling, maar ik ben verwon-
derd, dat de heeren niet te vinden zijn om een
salaris van 1040 met een paar kwartjes te
verhoogen. Nu hoop ik ook eens, dat de hee
ren eens zullen komen met een voorstel om
dat salaris van de gemeentearbeiders eens
wat te verhoogen.
De heer Neeteson: Het is onjuist wat de
heer De Leux beweert, dat de salarissen ver
hoogd worden. Zij worden alleen hooger door
de periodieke verhoogingen.
De heer De Leux: Ik zie wel, dat de sala
rissen niet meer worden, maar volgens de
nieuwe regeling krijgt de Burgemeester toch
650 meer. Ik ben daar niet tegen. Maar ik
vind het jammer en klednzielig dat een loon
van f 1040 niet verhoogd wordt.
Nu hebben Ged. Staten die regeling voor-
geschreven, maar als de raad eens een be-
sluit moest nemen om het salaris van de
functionarissen te verhoogen met dat bedrag,
weet ik niet of Ged. Stabeq dat wel zouden
goedkeuren.
De heer Neeteson: U weet toch dat dienst-
jaren meetellen.
De Voorzitter: Wat de heer Neeteson zegt,
is juist. Het salaris van den Burgemeester
wordt gelijk gesteld met dat van den Secre-
td.ris.
De heer De Leux: Maar er is toch gezegd,
dat de burgemeester vroeger een hooger sa
laris had.
De heer Marquinie: Wat dat salaris van
f 1040 betreft, wil ik den heer De Leux wel
meedeelen, dat dit reeds bij Burg, en Weth.
besproken is, in dien zin, dat bij het opmaken
van de volgende begrooting een bedrag zal
voorgesteld worden, waarover die lui tevre-
den zullen zjjn.
De heer De Mul: Ik wil nog eens terugko-
men op de woorden van den heer De Leux
Wanneer hij altijd betoogt, dat het zoo klein-
zielig is,-dat de raad die salarissen nog niet
verhoogd heeft, moet ik hem er op wijzen, dat
Burg, en Weth. nog niet gekomen zijn met
voorstellen.
De heer Stouthamer: Door Burg, en Weth
is gezegd, dat zij met verhooging voor die
menschen komen zullen. Ik heb vertrouwen
in Burg, en Weth. en wacht tot zij met voor
stellen komen zullen. Wanneer dit niet ge-
beurt, dan eerst heeft de heer De Leux het
recht den raad een verwijt te maken.
De heer Verschaffel: We zitten er naast te
praten. Die zaak is toch niet aan de orde.
De heer De Leux: Ik heb toch het recht
er op temg te komen.
De heer Verschaffel: Zeker, maar we zijn
aan het spreken om het salaris van een ge-
deelte van het personeel te regelen en niet
over derden. Ik stel mij alleen de vraag:
Kunnen we ons daarmee vereenigen of niet.
Als Burg, en Weth. te zijner tijd met voor
stellen komen om de salarissen van andere
personen be regelen, dan zullen we ons daar
over kunnen uitlaten.
De heer De Leux: De heer De Mul zegt,
dat ik altijd met die kleinzielige dingen kom.
Hij heeft gezegd, dat van Burg, en Weth. nog
geen voorstel gekomen is, maar ze kimnen
wel wachten tot Sint Jutemis. Wat den heer
Verschaffel betreft, dezen wil ik antwoorden:
Ik mag toch erover spreken.
De heer Verschaffel: Dat zeg ik ook niet.
Iedereen heeft het recht te spreken. Ik heb
alleen gezegd, dat we naast h-et punt zijn,
dat aan de orde is.
De heer Stouthamer: Ik ook moet zeg-
gen, dat ik de meening van den heer Ver
schaffel niet deel. We mogen toch ook wel
afwijken als er over een andere groep ge
sproken wordt.
De Voorzitter: Ik breng het voorstel in
stemming.
Het wordt aangenomen.
De Voorzitter: Mag ik de heeren bedanken
ook namenis den Secretaris, die zich daar
gaame bij aansluit.
Thans wil ik daarover nog iets zeggen. Bij
de grenswijziging luidde een artikel, dat er
een nieuwen raad moest zijn bestaande uit
11 leden. Om de kosten van een nieuwe ver-
kiezing te sparen hebben Burg, en Weth. ge
zegd, dat zij de Regeering zouden zien te
bewegen, dat artikel te laten vervallen. Als
compensatie zouden zij dan voorstellen dat
de nieuwe regeling zou ingaan op 1 Jan.
1930. Kan de raad nu besluiten de nieuwe
regeling be aanvaarden met terugwerkende
kracht, of indien Ged. Staten daarop aan
merking zouden maken, dat de verhooging
gevonden werd door het geven van een toe-
lage gelijkstaande met de verhooging?
Wat zeggen de heeren daarvan?
De beer De Leux: Wanneer het uw recht
is, ben ik daar niet tegen. Ik ben er voor,
dat ieder zijn recht krijgt.
Weth. NeetesonDe bedoeling is dat de
salarissen 1 Jan. 1930 zullen ingaan?
De Voorzitter: Ja.
Het voorstel wordt aangenomen.
Aan de beurt van behandeling komt nu het
vierde punt der dagorde, n.l.:
Voorstel om geen gebruik te maken van
de bevoegdheid om de gemeente ingevolge
het bepaalde in art. 14 der Wet van 15 Juli
1929 in een klasse te rangschikken.
De Voorzitter: Ja, heeren, dat komt daar-
uit voort, dat Burg, en Weth. gezien hebben
dat de gemeente er financieel gunstig voor
staat.
Maken de gemeenten geen gebruik van dat
artikel, dan komt zrj vanzelf in de eerste
klasse; dat beteekent voor de belastingbe-
talers: verlichbing van belasting.
De heer Marquinie. Wanneer wij in de
eerste klasse komen, dan begint de belasting-
betaling eerst bij f 800. Anders al vroeger.
Het voorstel wordt aangenomen.
Het vijfde punt: Voorstel tot vaststelling
van de verordening betreffende de klassifi
catie van de gemeente voor de heffing der
personeele belasting, wordt alsnu tot onder-
werp van bespreking gemaakt.
De Voorzitter: Wanneer we besluiten de
gemeente in de 7de klasse te doen rangschik
ken zal dat een vermindering van belasting
beteekenen van 1800.
Ook dit wordt in overstemming met het
voorstel aangenomen en de verordening wordt
vastgesteld.
Punt 6 van de agenda luidt als volgt:
Voorstel tot vaststelling van een verorde
ning tot het doen vervallen van de heffing
der personeele belasting naar de grondslagen:
paarden, pleiziervaartuigen en biljarten.
De Voorzitter: De strekking van dit
voorstel is om voortaan geen gebruik te
maken van de grondslagen paarden, plezier-
vaartuigen en biljarten als onderwerpen van
belastingbetaling, waardoor de belasting met
f 200 zal verminderen.
De heer De Mul: Niet dienstboden? Of
is dat te ver gegaan? Pleziervaartuigen zijn
er al twee.
De heer De Deux: Ik meen dat zij, die een
dienstbode hebben, het ook wel kunnen be
talen.
De Voorzitter: Ook in arbeidersgezinnen
heeft men wel een dienstbode.
De heer De Leux: Dat zal dan wel een
witte raaf zijn. Die wordt weinig gezien
Maar u zult wel met mij eens zijn, dat zij,
die een dienstbode hebben, de belasting daar
voor ook wel kunnen betalen.
De heer De Mul: Toch kunnen omstan-
digheden het meebrengen, dat in een arbei-
dersgezin, b.v. door ziekte van de vrouw een
dienstbode noodig is.
Het voorstel wordt aangenomen en opent
dus gunstige perspectieven voor de liefheb
bers van het biljartspel, want Sas van Gent
bezit onder zijn zonen echte Matadors op dit
gebied. J
Het volgende voorstel is alweer erop be
rekend ons in een gelukkiger sfeer te bren-
gen. Het beoogt ons den gang naar den fis-
cus minder zwaar te maken dan zulks tot
dusverre het geval geweest is. Het punt in
kwestie luidt: Voorstel tot vaststelling eener
verordening tot wijziging van het percentage,
genoemd in art. 13 Par. 2 der Wet op de per
soneele belasting.
De Voorzitter: Volgens par. 1 kan de ge
meente 10 heffen op de belastbare huur-
waarde. Gezien den gunstigen financieelen
toestand wordt voorgesteld deze 10 te
verminderen tot 5
Dus als het de heeren goedvinden zullen
we de verordening in dien -geest vaststellen.
Aldus wordt goedgevonden en vastgesteld.
Thans komt aan de orde een verzoek-
schrift van den heer A. Vemaeve vragende
in een adem gemeentegrond in erfpacht
tegenover het Park, ter lengte van 19 meter
en ter diepte, zooals nader blijken zal te
worden uitgemeten, teneinde daarop een dub
bele woning te mogen bouwen, met afwijking
van art. 7 der Bouwverordening, daar deze
tot aan de kroonlijst minder hoogte zal heb
ben dan 7 M. en een bijdrage in de hoogere
fundeeringskosten der op dien grond te bou
wen huizinge.
De Voorzitter: Wat betreft de gevraagde
toestemming van dien grond in erfpacht en
de daarop te bouwen dubbele woning stellen
Burg, en Weth. voor, deze toestemming te
verleenen. Ook wat aangaat afwijking van
art. 7 der Bouwverordening.
Wat betreft de bijdrage in de hoogere fun
deeringskosten, zal door Burg, en Weth. na
gegaan worden of dit noodig is.
Zoo ja en in hoeverre dit zich zal moeten
uitstrekken moet onderzocht worden.
Burg, en Weth. stellen voor hun daartoe
te machtigen.
Aldus wordt besloten.
Het laatste punt van de agenda beoogt de
gebruikelijke wijziging te mogen aanbrengen
in de begrooting van dit jaar, waarin o.a.
250 voor huisnummering en eenige andere
wijzigingen moeten gebracht worden.
Daarmede verklaart de raad zich accoord,
waama de Voorzitter nog mededeelt, dat de
inschrijving voor de electrificatie van ,,De
Stuiver" en over de derde brug heeft plaats
gehad.
Burg, en Weth. vragen hen te machtigen
de uitvoering te gunnen aan den inschrijver,
die volgens hun oordeel het voordeeligst is en
de meeste waarborgen geeft voor een dege-
lijke uitvoering.
De heer De Mul: Is die inschrijving nogal
gunstig uitgevallen.
De Voorzitter: Ja. De inschrijvingen lig-
gen ter inzage.
De heer De Leux: Het is jammer dat die
inschrijvingen niet bij de stukken ter kennis-
neming gevoegd zijn.
De Voorzitter: 't Is een teeder punt, maar
het ligt ter inzage. Burg, en Weth. moeten
zien, wat zij doen kunnen.
De heer De Deux: Ik ben het daarmee
eens, dat Burg, en Weth. moeten zien, wat
zij doen, maar ik zeg nog eens, dat het jam
mer is dat de stukken niet ter kenni-sname
hebben gelegen.
De Voorzitter: Ze zijn gisteravond eerst
ingekomen.
De heer Neeteson: Te meer, daar wij geen
deskundig advies hadden.
De heer De Leux: Toch zou ik ze graag
ter inzage hebben. Als wij hier gaan beslui
ten, over iets waarvan wij niets gezien heb
ben, kunnen we moeilijk een beslissing nemen.
De heer Marquinie: Het is gemakkelijk.
Laten we dan in een gesloten vergadering
overgaan.
De heer Neeteson: We hebben nog geen
deskundig advies. Als de deskundige ons ad-
viseert, kan men zich toch overtuigd houden,
dat Burg, en Weth. het aan den laagsten in
schrijver zullen opdragen.
De Voorzitter: We kunnen de sommen
noemen.
De Secretaris leest de sommen voor. De
eerste is 10.955,40, waarop de Voorzitter
aanmerkt, dat daarin een abuis moet zijn.
De tweede bedraagt 8194,52, de derde
7850,44, terwijl de vierde 8336,20 bedraagt.
De inschrijving is niet tegen gevallen.
De heer Marquinie: Na gunning moet het
werk in 12 weken klaar zijn. Het moet vlug
gaan, want voor den winter moet 't klaar
zijn. We moeten dus opschieten.
De heer De Leux: Wanneer is aanbesteed
hoop ik, dat het voor de winter klaar is.
De Voorzitter: U kunt op spoed rekenen.
De agenda is afgehandeld. Ik sluit de ver
gadering.
De heer De Leux: We hebben de rondvraag
niet gehad.
De Voorzitter: Ja, dat is waar, ik heb er
geen erg /in gehad.
De heer Verschaffel: Licht den hamer
weer op.
De Voorzitter: Ik zal toch de gelegenheid
geven vragen te stellen. Wie wenscht het
woord.
De heer De Leux: Mag ik aan Burg, en
Weth. verzoeken hun aandacht eens te willen
schenken aan het kerkhof. 't Gras groeit
daar zoo lang dat men bij nat weer zijn beste
kleeren zou bederven.
En dan zou ik willen verhemen, wat aan
het lijkenhuisje gebeurd is. Ik heb gehoord,
dat de drenkeling, die daar lag met zijn eigen
kleeren is moeten gedekt worden. Er was
geen laken aanwezig.
De Voorzitter: Ik heb het eerst later ver-
nomen. Deze zaak is gebeurd onder toezicht
der rijkspolitie. Wanneer die ingrijpt sta ik
daar eigenlijk buiten. Wij hebben trouwens
alles. Als iemand is aangewezen om alles te
bezorgen en't gebeurt niet, kan ik daar niets
aan doen.
De heer De Leux: Jawel, maar ik zou toch
willen, dat gezorgd werd dat alles aanwezig
is, ook een laken. Want men heeft dat lijkje
daar neergelegd met zijn eigen kieltje over
het gezicht.
Overigens komt niets meer ter sprake en
is ook aan dit niet-offdeieele gedeelte een
einde gekomen.
DE BELASTINGVRIJE NERGENSHUIZER.
Langs den Maassluischen Dijk, tusschen
Maassluis en Vlaardingen, woont een eenzaam
man in een bijkans nog eenzamer huisje. Hij
kookt zijn potje, rookt zijn pijpje, en leeft er
z'n stille kluizenaarsleven.
Dezer dagen werd hij! echter uit zijn rust
opgeschrikt door een groot aantal zware
biels, welke juist voor z'n woninkje waren
gelegd en waardoor hem de uitgang werd
versperd. De man ibeklaagde zich bij den
burgemeester van Maasland, waaronder het
door hem bewoonde stukje grond scheen
te behooren, doch vemam, dat hij nergens
woonde. In de registers van Maasland hoorde
het stukje niet thuis, evenmin in Maassluis
of een andere gemeente.
De stille kluizenaar is dus Nergenshuizer
en behoeft niet te vreezen, dat zelfs de be-
lastingamibtenaar hem zal storen in zijn rust,
daar niet 66n gemeente rechten kan doen
gelden en hij rechtens ook nergens kan wor
den ingeschreven,
MOTOR-ONGELUK TE VUGHT.
Zaterdagnacht half een is te Vught nabij
Den Bosch een motorrijder met duo-passagier,
in botsing gekomen met een auto ten gevolge
waarvan de motorrijder werd gedood en de
duorijder zware verwondingen opliep. De laat
ste is naar het gasthuis te Vught vervoerd.
Men vermoedt dat het ongeluk zich als
volgt heeft toegedragen:
De motorrijder Hubertus van Erp, arbei-
der uit Eindhoven, kwam met zijn kameraad
Joh. Krul, arbeider, eveneens uit Eindhoven,
beiden 25 jaar oud, uit Den Bosch, om naar
huis terug te keeren. In de Taalstraat te
Vught, ter hoogte van Sophiabrug, is de mo
torrijder, die rechts had gereden, plotseling
naar links overgestoken. Voor dit uitwijken
is geen verklaarbare reden te vinden. Zeer
waarschijnlijk is de motorrijder door den na-
derenden auto zenuwachtig geworden, met
met gevolg, dat hij met groote snelheid tegen
den auto is opgereden.
Met een bijna geheel verbrijzelden schedel
werd hij eenige meters verder door de toege-
snelde bewoners dood opgenomen. De duo
rijder lag eveneens enkele meters verder en
had het bewustzijn verioren.
Krul bleek een been te hebben gebroken
en voorts nog verscheidene scheur- en snij-
wonden te hebben gekregen.
De auto, bestuurd door den monteur van
de firma Pompe en Verlout uit den Bosch, is
aanvankelrjk door de politie in beslag geno
men. De auto is later vrijgegeven.
IN DE MAIN GEWORPEN.
Te Frankfort is Zondagmiddag een man,
van wien men beweerde, dat hij trjdens een
vechtpartij een mes had getrokken, door een
menigte in de Main geworpen. De man
slaagde er in zwemmende het land te be-
reiken, maar werd door zijn tegenstanders
opnieuw in het water geduwd. Hij besloot
rechtsomkSert te maken en naar een eilandje
te zwemmen, dat zich midden in de Main
bevindt. De politie arresteerde een paar
menschen, die bij het geval betrokken bleken
te zijn.
DE VERLIEZEN AAN DOODEN VAN HET
BELGISCHE LEGER.
In antwoord op een parlementaire vraag
heeft de minister van landsverdediging, de
Broqueville, thans de volgende cijfers betref
fende de in den wereldoorlog, in Europa, door
het Belgische leger geleden verliezen aan
dooden opgegeven.
Gesneuveld 845 officieren en 20.247 minde-
ren; gestorven aan bekomen verwondingen
314' officieren en 5866 minderen; gestorven
tengevolge van ziekte 398 officieren en 10.052
minderen; gestorven tengevolge van ongeluk-
ken 17 officieren en 2881 minderen; verdwe-
nen 33 officieren en 2881 minderen. In totaal
1605 officieren en 39.651 minderen.