ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Gerste Blad. Xanthippe. No. 8531. VRIJDAG 23 MEI 1930. 70e Jaargang FEHILLET0N. Vampier-Vleugel BINNEMLAND. SAX ROHMER. .Juist." „De auto van SNEEUWWiT en KLOKZEEP komt". FLORA* ItUtKFHVOER ,QPttrOKT... Fa A. VAN OVERBEEKE-LEUNIS, TER UZENSCHE COURANT 4BONNEMENTSPRMSBinnen Ter Neuzen f 1.40 per 3 maandeu Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 ma.anden Bij voor mtbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgle en Amerika 2,25, overige Ian den f 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen brj vooruitbetaling. UltgeefsterFirma P. J. VAN DIE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTISN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. Grootere letters en cliches wor den naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrtjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de nltgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Als haar naam niet met den ongewonen letter X begon, zou zij zeker nooit zoo'n beroemdheid en bekendheid hebben ver- kregen. Nu heeft deze vrouw het aan haar beginletter te danken, dat zij nog steeds mag pronken in Duitsche A.B.C.- boekjes, ook al zijn de daarbij gevoegde regels verre van verheffend en liefelijk (vertaaldj: X is Xanthippe, dat heel booze wijf, dat plagen besohouwde als tijd verdrjjf. Mag Plutarchus er een boek over heb ben geschreven om uit te maken pf Alexander de Groote meer te danken had aan .zichzelf of aan het geluk, dat hem m£e-was; men zou zeker wel kunnen zea- gen, dat Xanthippe nooit boven vele Attische schoonen zoo'n beroemden (of beruchten) naam zou hebben verkregen, indien zij niet het geluk (of ongeluk?) had gehad om met Socrates te trouwen. Dit buweliik schijnt Socrates op vrij hoogen leeftijd te hebben gesloten, want even voordat hij op 70jarigen leeftijd in de grootste gelatenheid zijn giftbeker dronk was zijn plaagzieke huisvrouw nog bij hem met een heel jong kind op den arm; het beste bewijs, dat Socrates pas laat gehuwd is. Men mag dus met vrij groote zekerheid wel aannemen, dat ook deze omstandigheid er het hare toe heeft bijgedragen om dit huwelijk zoo diep ongelukkig te maken. En ook verder is er nog wel een en ander ter verdediging van Xanthippe in te brengen of is er althans een en ander aan te voeren, waar- door zij eenigermate kan worden ver- schoond. Het is niet bekend, hoe Xanthippe er toe gekomen is om met Socrates te huwen, en evenmin wat zij ,,in hem gezien heeft. In de verschillende parodieen, die in vrij talrijke mate over en tegen Socrates zijn verschenen, is op deze ongelukkige ver- houding niet gezinspeeld waarschijnlijk waren deze verkeerde omstandigheden toen nog niet aanwezig), maar wij mogen in elk geval nooit uit het oog verliezen, dat de menschen in dien tijd en daar te lande zelden of nooit ,,uit liefde trouw- den. Daar waren andere motieven, die er de menschen toe brachten een levens- gezellin te kiezen: men wenschte een goede verzorgster van zijn huis te hebben zocht dus, zooals wij het iemand dezer dagen zoo fijn hoorden uitdrukken: een helpster in plaats van een hulpe, ,,die was als tegenover hem". Men had ook niet zelden verlangen naar nakomelina- schap, waarbij ook weer verschillende motieven medewerkten. Men had een Zciak, die men niet araag in andere handen zag overgaan, of men had belangen of bezittingen, die men binnen het geslacht wilde houden, vooral ook .zal vaak hebben meegewerkt de begeerte om een verzor- ging te hebben van zijn graf en gebeente. door Vervolg. 8) iHiij trok zijn wenkbrauwen vragend op e* keek eerst Harley en daarna mij aan. .Ik voor mij kom met het meeste ge- noegenzei mijn vriend langzaam. ,,En Jij, Knox?" „Ik sluit me geheel bij den vorigen spreker aan". ,,Maar nu uw aanwezigheid op dit oogenblik hier, Kolonel Menendez", ging Harley voort", „dat is zeker het bewijs dat Engeland zich niet zoo'n veilige ha ven getoond heeft, als u aanvankelijk dacht? Kolonel Menendez gaf niet dadelijk antwoord. Hij liep de kamer door en keerde zich pas bij de Birmaansche kast »aar ons toe. Daar stond hij nu weer, evenals een minuut of tien geleden, toen hij Harley gevraagd had, of hij wat van Voedoe afwist een elegante, maar toch krachtige verschijning. „Uw veronderstelling is juist, Mr. Har ley stemde hij toe. ,,Vier dagen geleden bracht mijn butler, een Spanjaard, even als ik, me dit" hij wees op tien vam- piervleugel op het vloeiboek. ,,Hij had net tegen een der eikenhouten paneelen van de buitendeur gespijkerd gevonden. ,,En is u voor of na die vondst tot de ontdekking gekomen, dat er s nachts iemand om uw huis heensloop? vroeg Harley. Velen hechtten daaraan zeer groote waarde, zij het ook vaak uit verkeerde of bijgeloovige motieven. Maar dat iemand werkelijk uit echte hartsbeginselen huwde, kwam slechts heel zelden voor. En zoo zullen dan ook waarschijnlijk bij den overigens zoo hoogstaanden Socrates ego'istische argumenten voor zijn late huwelijk den doorslag hebben gegeven. Dat zij werkelijk heel ongelukkig zijn geweest, staat vrijwel vast, en wordt dan ook van geen enkelen kant ook maar even in twijfel getrokken. Men kan in het al- gemeen de vraag stellen, of spreekwoorden wel altijd de voile waarheid vertolken, maar dat er een diepe waarheid besloten ligt in het spreekwoord ,,waar twee kijven, hebben zij beiden schuld", dat staat wel vast, Ecnter kunnen wii ons van den gelijkmoedigen en bij alles niet alleen redeneerden maar ook nadenkenden Socrates niet indenken of voorstellen, dat hij werkelijk met zijn vrouw pp hatelijke of schuldige wijze zou hebben gekeven, al zal hij haar zeker wel eens flink de waar heid hebben gezegd. En een leuk ant woord heeft Socrates, die zijn geestelijke tegenstanders soms zoo aardig op hun plaats wist te zetten, haar ook vaak ge geven. Het moet b.v. eens 'n keer zijn voor- gekomen, dat Xanthippe haar man een emmer niet al te schoon water over het hoofd uitstortte. Bij die gelegenheid moet hij hebben gezegd: dat zooiets wel te ver- wachten was, want bij een donderbui hoorde toch ook een flinke plasrepen of wolkbreuk. En toen Socrates eens n keer een lekkere taart ten geschenke had ge- kregen van Alcibiades, en Xanthippe die nijdig of jaloersch op den grond had ge- gooia en er -op had getrapt, moet Socrates gezegd hebben: ,,dat is nu toch wel erg jammer, vrouwtje, want nu krijg jij daar zelf ook niets van". Hardhandig en plagerig trad dus Xan thippe ongetwijfeld tegenover Socrates op. Maar zal hij het er ook niet vaak naar gemaakt hebben? Om daarmede dan maar te beginnen: Socrates moet toch wel een heel leelijk mensch zijn geweest. Er zal wel een lichte overdrijving schuilen in de mededeeling van iemand, wiens naam ook met X begint -Henophoor, die beweerd heeft, dat Socrates de leelijkste was van alien, die voor, gelijk met en na hem leef- den, maar een knap uiterlijk had hij zeker niet. Dat blijkt wel bij het aanschouwen van zijn beeltenis, die ons nog bewaard bleef op de brons No. 448 te Miinchen: groote uitpuilende oogen, als van een stier" (zegt de Phaedo, die Socrates toch zeker niet vijandig gezind was), een dikke stompneus zonder eenige waardigheid, plomp, neerliggend op een breed gelaat zonder veel sporen van zijn zoo rijken geest, en verder nog tot overmaat: een groote mond met sterk zinnelijke lippen! En Socrates heeft zelf met zijn uiterlijk ook niet weinig malsch den draak ge- stoken. Toen hij eens een keer erg goed in zijn humeur was, moet hij onder meer hebben beweerd, dat schoon en nuttig toch immers altijd samengingen en dat hij zelf daarom wel een bijzonder fraai uiter lijk moest hebben, want had hij niet een paar oogen, waarmee hij niet alleen voor- uit, maar zelfs ook op zij kon zien? (zoo ver puilden zij uit). Was zijn neus dan bovendien niet de sohoonste die men zich denken kon, omdat hij met zijn wijdopen- aesperde neusvleugels tie reukjes van alle kanten teaelijk kon opvangen, terwijl zijn diep ingedeukte neuswortel hem niet hin- derde om van het eene oog ook nog eens naar en in het andere. te zien, terwijl hij met zijn arooten mond zeker meer wist te bijten, aan anderen, en men van zijn dikke lippen ongetwijfeld de heerlijkste kussen kon verwachten! Xanthippe zal dit alles, wat Socrates aan een maaltijd sprak, wel niet hebben vernomen, althans niet direct, maar zij zal het er ook wel heelemaal niet mee eens zijn geweest. Bovendien en dit argument ter ver dediging van Xanthippe lijkt mij het sterkste zal het toch ook ,wel niet „alles" voor haar zijn geweest om met zoo'n man getrouwa te moeten zijn. Professor Van Dijk, die herhaaldelijk over Socrates iets heeft gepubliceerd (het laatst in een wondermooi boekje in de Volksuniversiteits-bibliotheek) zegt: ,,Maar Xanthippe had het, dunkt mij toch ook niet zoo best aetroffen met Socrates. Ook hij was driftig en van een heftige natuur, ook al wist hij zich vaak prachtig te beheerschen. Tegenover een licht prik- kelbare vrouw is de houding van zelf- beheersching stellig niet altijd kalmeerend. Daar kwam nog bij, dat zijn vruchtbare veine van ironie ook geen rozen deed sneeuwen over een reeds niet al te idyl- lische verhouding". En Xanthippe's ad- vocaat uit de jare 1865, de bekende E. Zeller, die in dat jaar een verhandeling publiceerde onder den eiaenaardigen titel: „Zur Ehrenretting der Xanthippe", een man, wien niemand ook maar een moment minder groote waardeenng voor Socrates zal aanwrijven, heeft hFt ook heel eerlijk gezegd: i Wie onder de bijzondere hebbelijk- I heden van dezen wijsgeer het meeste te I lijden hadden, dat waren ongetwijfeld zijn vrouw en zijn kinderen. Want omdat hij j geen vermogen bezat en geen geestelijk voedsel wenschte uit te reiken tegen beta- ling (immers, dit was iets, wat hij juist zoo sterk en veelvuldig in de Sophisten laakte), leefde hij in duizendvoudige armoede zooals Plato hem dat laat uitdrukken en had hij dan ook niet zel den aan het allernoodigste gebrek. Als dan zijn vrouw de taarten, die zij cadeau kregen, nog op den grond aooide, maakte dat de omstandigheden zeker niet beter. En nu zal een man als Socrates dat zelf niet zoo erg hebben gevoeld, maar Xan thippe behoeft nog niet eens een heel ver keerde vrouw te zijn geweest om zich in zulke omstandigheden toch wel diep on gelukkig te gevoelen, en dan nog erg boos te zijn geweest op haar echtgenoot, die zich door al zijn geredeneer en gerede- kavel, waarvan zij maar zelden de strek- king hebben begrepen, terug liet houden om voor haar en zijn eigen kinderen het brood te verdienen. Ook al zal het wel „Er voor." „En die poging tot inbraak?" Heeft ongeveer een maand geleden plaats gehad. Op een avond, toen de maan vol was." Paul Harly stond op, klopte zijn pijp leeg en begon haar opnieuw te stoppen. ,'U begrijpt zeker wel, Kolonel Menen dez", zei hij dan. ,,dat deze paar gege- vens niet voldoende zijn. Ik moet meer weten. Maar daar mijn vriend en ik nu toch besloten hebben, om op Cray s Folly te komen, kan dat wachten tot we er zijn. j Ik bedoel meer speciaal op uw opmer- king over een buurman van u in Surrey Kolonel Menendez knikte en drcfiaide zijn cigaret in zijn slanke, geelbruine vin- gers nerveus om en om. tt ,,Dat is een precaire kwestie, heeren bekende hij met een bedenkelijk gezicht. ,,Ik moet er nog over nadenken, hoe ik u dat het beste kan voorleggen... Mag ik dus morgen op uw komst rekenen? ,,Ja, positiefIk zie de resultaten van dat bezoek met groote belangstelling tegemoet." ,,Juist daarom is het van belang, dat u morgen komt verklaarde onze bezoe- ker, ,,want Woensdag is het voile maan en er bestaat ongetwijfeld verband tus- schen dien stand van {lemellichaam en het ritueel van Voedoe." HOOFDSTUK III. De vampier. Onze bezoeker was nu al meer dan een uur weg en wij, Paul en ik, zaten in de gezellige studeerkamer, ieder in 'n gemak- keliiken stoel, het geval en het vreemde verhaal dat onze client ons gedaan had, nog eens te bespreken. Harley had geen kwartier te voren een vriend van hem, die aan het Spaansche Gezantschap toe- gevoegd was, opgebeld en was langs dien weg in het bezit gekomen van verschillen de zeer noodige wetenswaardigheden be- treffende Kolonel Don Juan Sarmiento Menendez, want dat was de voile naam van onzen bezoeker en de betiteling, waar hij recht op had. Hij was de laatste afstammeling van een oud en eerwaardig Spaansch ge slacht. dat generatie op generatie in Cuba gewoond had. Hij was ongelooflijk rijk, niettegenstaande het feit, dat zijn bezit tingen gedurende de laatste tien jaar in waarde sterk achteruit gegaan waren. De mannelijke leden van de familie waren bijna zonder een uitzondering begaafde, ondernemende menschen geweest, maar die goede eigenschappen hadden als tegenhanger een zekere wreedheid en een ,,hang" naar een zich in excessen uitleven gehad, die hun naam een tijd- lanq in heel West-Indie spreekwoordelijk had doen zijn. Paul Harley's vriend had dan ook zonder een oogenblik van aar- zelen toegegeven dat er in dat gedeelte van de wereld wel heel wat menschen zouden wonen, die Juan Menendez met genoegen zouden willen vermoorden. Maar al hadden die informaties wel een duidelijker licht geworpen op den per- soon van onzen client, ten opzichte van het deel van zijn verhaal. dat over Voedoe en de merkwaardige Vampier-vleugel- episodes handelde, waren we niet veel wijzer geworden. ..Natuurlijk", zei Paul Harley na een zwijgen, dat wel een paar minuten ge- duurd had, „is er altijd nog een andere mogelijkheid, waarmee we rekening moe ten houden." ,,Wat voor mogelijkheid?" vroeg ik. ,,Dat Menendez gek is. Berouw over wreedheden in zijn jeugd bedreven en niet waar zijn geweest, dat door lateren werd verteld, dat Socrates en Xanthippe slechts een gemeenschappelijke overjas hebben bezeten, zoodat er altijd een thuis moest blijven als de ander uitging, terwijl iedereen dan wel weet, dat Socra tes zoo goed als altijd buitenshuis was! maar men kan er toch wel zeker van zijn, dat hier in dit huishouden vaak aan het allernoodigste gebrek is geweest. (Socra tes heeft zelf ae waarde van al zijn bezit geraamd op f 200!). Niets is er ons van overgeleverd, in hoever juist deze omstandigheden tot den telkens terugkeerenden huisvredebreuk hebben geleid, maar iedereen kan wel be- grijpen, dat de toch al niet rooskleurige verhouding door dit alles zeker niet werd begunstigd. Tenslotte zij nog een fijn trekje over Xanthippe hier medegedeeld. Toen Socrate's levenseinde begon te naderen kwam zijn vrouw met een kind op den arm bij hem in de gevangenis, waar juist een van XI mannen hem de boeien had afgedaan. Daar waren ook enkele vrien- den aanwezig, van wie sommigen hun tranen niet konden weerhouden. Phaedo verhaalt, dat toen Xanthipoe dit alles zag, zij luid begon te schreien en ongeveer sprak („zooals vrouwen dat gewoon zijn" staat er dan niet erg fijngevoelig bij!): „0 Socrates, dit is de laatste maal, dat de vrienden met u samenzijn, en aij met hen". Professor Van Dijk zegt daarover zoo teer in het reeds door ons genoemde boekje: ,,Het wil mij voorkomen, dat dit een parel is: zij denkt immers in dit oogen blik niet aan zichzelf, ,zn denkt niet aan haar kinderen, neen, zij denkt aan Socra tes en aan de vrienden, en dat dit nu hun laatste samenzijn is. Dit is nu toch zeker een goede vrucht van een ondersteld kwa- den boom. Xanthippe denkt niet aan zich zelf: wij lezen in I Cor. 13 van de liefde, dat zij zichzelf niet zoekt". Het doet zeker pijnlijk aan om te lezen, dat Socrates zonder ook maar een letter te antwoorden, toen aan Crito verzocht om Xanthippe door een van ziin dienaars naar huis te laten brengen. Xanthippe's laatste woorden tot haar man zouden in staat zijn ons met allerlei booze woorden en kwade plagerijen van haar te verzoe- nen. In elk geval staat dit vast: zij moge lang niet zonder schuld zijn geweest, eenigszins te verontschuldigen was zij toch wel. En ook kan dit alles ons zeker leeren om voorzichtig te zijn: voorzichtig te zijn in ons oordeel, als er twee zijn, die het samen niet of niet meer kunnen vin- den, voorzichtig ook in onze eigen ver- houdingen. ,,Zoo licht ontsnapt een onachtzaam woordHet oude Trouw- formulier vermaant den echtvriend om nooit bitter te zijn jegens zijn huisvrouw. Blijve bitterheid en toorn, jaloerschheid en hardheid dan geweerd vooral uit een ver houding als tusschen man en vrouw, die, met zorg aekweekt en met teerheid ge- j koesterd al mee het allerschoonste en allerbeste kan voortbrengen wat een mensch op deze aarde vol doornen en distels genieten kan. hij zal zich op dat gebied wel aan 't een en ander hebben schuldig gemaakt, ge- loof dat maar! kan wel mettertijd in een soort van idee-fixe, een obsessie, veranderd zijn. Ik heb zulke gevallen meer meegemaakt." jDat was mijn eerste indruk ook", be kende ik. ,,maar toen hij aan het vertel- len sloeg, ging die impressie weer weg. En als je 't me nu vraagt, geloof ik niet dat al die verschillende feiten door dat eene begrip: gek te verklaren zijn. „Nee, dat geloof ik evnmin," stemde mijn vriend toe, ,,maar toch is het zeer wel mogelijk, dat hij een soortgelijken waan heeft en dat de een of ander hem daarin nog versterkt." „Je bedoelt, dat iemand van die jeugd- episodes afweet en ze nu gebruikt om het een of andere doel te bereiken ,,Maar dat maakt het geval niet min der interessant." ,,Dat onderschrijf ik volkomen, Knox. Want ik geloof met jou, dat die bewerin- gen niet' uitsluitend fantasie-producten zijn, zelfs al zou de man niet volkomen normaal zijn." Hij nam den vleermuis-vleugel, dien hij naast zich op de breede leuning van zijn stoel gelegd had, voorzichtig en eenigszins afkeerig tusschen zijn duim en wijsvinger op en bekeek hem nog eens nauwkeurig. ,,We kunnen wel voor vast aanne men," zei hij, ,,dat dit ding de vleugel is van een Desmedus of vampier. En vol- gens onze autoriteit hier" hij wees op een lijvig boekdeel, dat open op de andere leuning van zijn stoel lag ,,zijn die uit sluitend in tropisch Amerika inheemsch en dus is het feitelijk uitgesloten, dat hier in Surrey, een levend exemplaar zou kun- 1 nen voorkomen. Dat bevestigt mijn theo- Lees vooral de adveitentie (Ingez. Med.) TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Nadat een aantal kleine wetsontwerpen zijn aangenomen, wordt de behandeling van de herziening der Gemeentewet voortgezet. Z. h. s. wordt aangenomen een amendement v. d. Bergh (s.d.) om delegatie van uitvoe- ringsbevoegdheid aan gemeente-ambtenaren mogelijk te maken. De minister neemt voorts over een amende- ment-v. d. Bergh om den rechter uit te slui- ten van beoordeeling van daden van bestuurs- beleid. De heer Rutgers van Rozenburg (c.h.) ver- dedigt een amendement om de recherche niet naar vaste regelen dienstbaar te maken aan de rijkspolitie, en een tweede amendement om de verordeningen, de politiek betreffend, niet aan de goedkeuring der Kroon te onderwerpen. De heer ter Laan (s.d.) heeft een amende ment ingediend van dezelfde strekking als het tweede amendement-Rutgers van Rozenburg. De heer de Wilde (a.r.) acht het amende ment in strijd met het nationaal belang van meer eenheid bij de politie. De heer van Rap- pard (lib.) wil meer uniformiteit in de Wee ding. De minister sluit zich aan bij den heer de Wilde. De heer Schokking (c.h.) wil met het re- geeringsvoorstel medegaan, als de minister verzekert, dat dit niet de eerste stap Is naar een oplossing van de gemeentepolitie in de rijkspolitie en dringt aan op vergoeding voor MET Alvorens elders te koopen, vrage men eerst prijs bij TER NEUZEN. (Ingez. Med.) rie, dat dit onsmakelijke fragment op de een of andere manier geconserveerd en mee hierheen gebracht is." „Je bedoelt, dat het afkomstig is van de collectie van een verzamelaar Juist. Maar zelfs dat een collec tie vleermuizen zou al iets heel bijzonders zijn. Behalve natuurlijk in musea, heb ik nooit van iets dergelijks gehoord. Maar om nu over deze vampier-quaestie door te gaan in het verhaal van den Kolo nel kwam iets voor, dat me als zeer cu- rieus trof. Herinner jij je nog, dat hij het over een negermeisje gehad heeft. dat den opzichter van de hacienda inlichtin- gen had gegeven Ik knikte ijverig. ,,Er was een vampier-vleugel op haar deur gespijkerd en ze is volgens Menen dez aan een lange, slepende ziekte over- leden... Nu heb ik gedacht, dat die lan ge, slepende ziekte wel anaemie geweest kan zijn, en anaemie kan bij den mensch zoowel als bij de dieren ontstaan door voortdurend-herhaalde maar voortdurend herhaalde maar ongeweten bezoeken van een vampier." ,,Goeie genade .Harley". riep ik uit. ,,Wat een griezelig idee „Ja, 't is'een griezelig idee, maar in de landen, waar die dieren leven, komt het meer voor, dan je misschien wel denkt. Ik herinner me een verhaal, dat ik jaren geleden gehoord heb van een meisje, er- gens in Midden-Amerika, die ook derge- lijke geheimzinnige ziekte-verschijnselen vertoonde en die juist nog op het nippertje gered is door die ontdekking van de oor- zaak van dien toestand: een groote vam pier, die 's nachts haar kamer binnen- kwam en zich dan vasthechte^ op haar arm, die boven op de sprei lag. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 1