ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Gerste Blad.
Xanthippe.
No. 8531.
VRIJDAG 23 MEI 1930.
70e Jaargang
FEHILLET0N.
Vampier-Vleugel
BINNEMLAND.
SAX ROHMER.
.Juist."
„De auto van SNEEUWWiT
en KLOKZEEP komt".
FLORA*
ItUtKFHVOER
,QPttrOKT...
Fa A. VAN OVERBEEKE-LEUNIS,
TER
UZENSCHE COURANT
4BONNEMENTSPRMSBinnen Ter Neuzen f 1.40 per 3 maandeu Buiten Ter Neuzen
fr. per post f 1,80 per 3 ma.anden Bij voor mtbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgle en Amerika 2,25, overige Ian den f 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen brj vooruitbetaling.
UltgeefsterFirma P. J. VAN DIE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTISN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en cliches wor den naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrtjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de nltgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Als haar naam niet met den ongewonen
letter X begon, zou zij zeker nooit zoo'n
beroemdheid en bekendheid hebben ver-
kregen. Nu heeft deze vrouw het aan
haar beginletter te danken, dat zij nog
steeds mag pronken in Duitsche A.B.C.-
boekjes, ook al zijn de daarbij gevoegde
regels verre van verheffend en liefelijk
(vertaaldj:
X is Xanthippe, dat heel booze wijf,
dat plagen besohouwde als tijd verdrjjf.
Mag Plutarchus er een boek over heb
ben geschreven om uit te maken pf
Alexander de Groote meer te danken had
aan .zichzelf of aan het geluk, dat hem
m£e-was; men zou zeker wel kunnen zea-
gen, dat Xanthippe nooit boven vele
Attische schoonen zoo'n beroemden (of
beruchten) naam zou hebben verkregen,
indien zij niet het geluk (of ongeluk?)
had gehad om met Socrates te trouwen.
Dit buweliik schijnt Socrates op vrij
hoogen leeftijd te hebben gesloten, want
even voordat hij op 70jarigen leeftijd in
de grootste gelatenheid zijn giftbeker
dronk was zijn plaagzieke huisvrouw nog
bij hem met een heel jong kind op den
arm; het beste bewijs, dat Socrates pas
laat gehuwd is. Men mag dus met vrij
groote zekerheid wel aannemen, dat ook
deze omstandigheid er het hare toe heeft
bijgedragen om dit huwelijk zoo diep
ongelukkig te maken. En ook verder is
er nog wel een en ander ter verdediging
van Xanthippe in te brengen of is er
althans een en ander aan te voeren, waar-
door zij eenigermate kan worden ver-
schoond.
Het is niet bekend, hoe Xanthippe er
toe gekomen is om met Socrates te huwen,
en evenmin wat zij ,,in hem gezien heeft.
In de verschillende parodieen, die in vrij
talrijke mate over en tegen Socrates zijn
verschenen, is op deze ongelukkige ver-
houding niet gezinspeeld waarschijnlijk
waren deze verkeerde omstandigheden
toen nog niet aanwezig), maar wij mogen
in elk geval nooit uit het oog verliezen,
dat de menschen in dien tijd en daar te
lande zelden of nooit ,,uit liefde trouw-
den. Daar waren andere motieven, die
er de menschen toe brachten een levens-
gezellin te kiezen: men wenschte een
goede verzorgster van zijn huis te hebben
zocht dus, zooals wij het iemand dezer
dagen zoo fijn hoorden uitdrukken: een
helpster in plaats van een hulpe, ,,die
was als tegenover hem". Men had ook
niet zelden verlangen naar nakomelina-
schap, waarbij ook weer verschillende
motieven medewerkten. Men had een
Zciak, die men niet araag in andere handen
zag overgaan, of men had belangen of
bezittingen, die men binnen het geslacht
wilde houden, vooral ook .zal vaak hebben
meegewerkt de begeerte om een verzor-
ging te hebben van zijn graf en gebeente.
door
Vervolg.
8)
iHiij trok zijn wenkbrauwen vragend op
e* keek eerst Harley en daarna mij aan.
.Ik voor mij kom met het meeste ge-
noegenzei mijn vriend langzaam. ,,En
Jij, Knox?"
„Ik sluit me geheel bij den vorigen
spreker aan".
,,Maar nu uw aanwezigheid op dit
oogenblik hier, Kolonel Menendez", ging
Harley voort", „dat is zeker het bewijs
dat Engeland zich niet zoo'n veilige ha
ven getoond heeft, als u aanvankelijk
dacht?
Kolonel Menendez gaf niet dadelijk
antwoord. Hij liep de kamer door en
keerde zich pas bij de Birmaansche kast
»aar ons toe. Daar stond hij nu weer,
evenals een minuut of tien geleden, toen
hij Harley gevraagd had, of hij wat van
Voedoe afwist een elegante, maar toch
krachtige verschijning.
„Uw veronderstelling is juist, Mr. Har
ley stemde hij toe. ,,Vier dagen geleden
bracht mijn butler, een Spanjaard, even
als ik, me dit" hij wees op tien vam-
piervleugel op het vloeiboek. ,,Hij had
net tegen een der eikenhouten paneelen
van de buitendeur gespijkerd gevonden.
,,En is u voor of na die vondst tot de
ontdekking gekomen, dat er s nachts
iemand om uw huis heensloop? vroeg
Harley.
Velen hechtten daaraan zeer groote
waarde, zij het ook vaak uit verkeerde of
bijgeloovige motieven. Maar dat iemand
werkelijk uit echte hartsbeginselen huwde,
kwam slechts heel zelden voor. En zoo
zullen dan ook waarschijnlijk bij den
overigens zoo hoogstaanden Socrates
ego'istische argumenten voor zijn late
huwelijk den doorslag hebben gegeven.
Dat zij werkelijk heel ongelukkig zijn
geweest, staat vrijwel vast, en wordt dan
ook van geen enkelen kant ook maar even
in twijfel getrokken. Men kan in het al-
gemeen de vraag stellen, of spreekwoorden
wel altijd de voile waarheid vertolken,
maar dat er een diepe waarheid besloten
ligt in het spreekwoord ,,waar twee kijven,
hebben zij beiden schuld", dat staat wel
vast, Ecnter kunnen wii ons van den
gelijkmoedigen en bij alles niet alleen
redeneerden maar ook nadenkenden
Socrates niet indenken of voorstellen, dat
hij werkelijk met zijn vrouw pp hatelijke
of schuldige wijze zou hebben gekeven, al
zal hij haar zeker wel eens flink de waar
heid hebben gezegd. En een leuk ant
woord heeft Socrates, die zijn geestelijke
tegenstanders soms zoo aardig op hun
plaats wist te zetten, haar ook vaak ge
geven.
Het moet b.v. eens 'n keer zijn voor-
gekomen, dat Xanthippe haar man een
emmer niet al te schoon water over het
hoofd uitstortte. Bij die gelegenheid moet
hij hebben gezegd: dat zooiets wel te ver-
wachten was, want bij een donderbui
hoorde toch ook een flinke plasrepen of
wolkbreuk. En toen Socrates eens n keer
een lekkere taart ten geschenke had ge-
kregen van Alcibiades, en Xanthippe die
nijdig of jaloersch op den grond had ge-
gooia en er -op had getrapt, moet Socrates
gezegd hebben: ,,dat is nu toch wel erg
jammer, vrouwtje, want nu krijg jij daar
zelf ook niets van".
Hardhandig en plagerig trad dus Xan
thippe ongetwijfeld tegenover Socrates op.
Maar zal hij het er ook niet vaak naar
gemaakt hebben? Om daarmede dan maar
te beginnen: Socrates moet toch wel een
heel leelijk mensch zijn geweest. Er zal
wel een lichte overdrijving schuilen in de
mededeeling van iemand, wiens naam ook
met X begint -Henophoor, die beweerd
heeft, dat Socrates de leelijkste was van
alien, die voor, gelijk met en na hem leef-
den, maar een knap uiterlijk had hij zeker
niet. Dat blijkt wel bij het aanschouwen
van zijn beeltenis, die ons nog bewaard
bleef op de brons No. 448 te Miinchen:
groote uitpuilende oogen, als van een
stier" (zegt de Phaedo, die Socrates toch
zeker niet vijandig gezind was), een dikke
stompneus zonder eenige waardigheid,
plomp, neerliggend op een breed gelaat
zonder veel sporen van zijn zoo rijken
geest, en verder nog tot overmaat: een
groote mond met sterk zinnelijke lippen!
En Socrates heeft zelf met zijn uiterlijk
ook niet weinig malsch den draak ge-
stoken. Toen hij eens een keer erg goed
in zijn humeur was, moet hij onder meer
hebben beweerd, dat schoon en nuttig
toch immers altijd samengingen en dat hij
zelf daarom wel een bijzonder fraai uiter
lijk moest hebben, want had hij niet een
paar oogen, waarmee hij niet alleen voor-
uit, maar zelfs ook op zij kon zien? (zoo
ver puilden zij uit). Was zijn neus dan
bovendien niet de sohoonste die men zich
denken kon, omdat hij met zijn wijdopen-
aesperde neusvleugels tie reukjes van alle
kanten teaelijk kon opvangen, terwijl zijn
diep ingedeukte neuswortel hem niet hin-
derde om van het eene oog ook nog eens
naar en in het andere. te zien, terwijl hij
met zijn arooten mond zeker meer wist te
bijten, aan anderen, en men van zijn
dikke lippen ongetwijfeld de heerlijkste
kussen kon verwachten! Xanthippe zal
dit alles, wat Socrates aan een maaltijd
sprak, wel niet hebben vernomen, althans
niet direct, maar zij zal het er ook wel
heelemaal niet mee eens zijn geweest.
Bovendien en dit argument ter ver
dediging van Xanthippe lijkt mij het
sterkste zal het toch ook ,wel niet
„alles" voor haar zijn geweest om met
zoo'n man getrouwa te moeten zijn.
Professor Van Dijk, die herhaaldelijk
over Socrates iets heeft gepubliceerd (het
laatst in een wondermooi boekje in
de Volksuniversiteits-bibliotheek) zegt:
,,Maar Xanthippe had het, dunkt mij toch
ook niet zoo best aetroffen met Socrates.
Ook hij was driftig en van een heftige
natuur, ook al wist hij zich vaak prachtig
te beheerschen. Tegenover een licht prik-
kelbare vrouw is de houding van zelf-
beheersching stellig niet altijd kalmeerend.
Daar kwam nog bij, dat zijn vruchtbare
veine van ironie ook geen rozen deed
sneeuwen over een reeds niet al te idyl-
lische verhouding". En Xanthippe's ad-
vocaat uit de jare 1865, de bekende E.
Zeller, die in dat jaar een verhandeling
publiceerde onder den eiaenaardigen titel:
„Zur Ehrenretting der Xanthippe", een
man, wien niemand ook maar een moment
minder groote waardeenng voor Socrates
zal aanwrijven, heeft hFt ook heel eerlijk
gezegd:
i Wie onder de bijzondere hebbelijk-
I heden van dezen wijsgeer het meeste te
I lijden hadden, dat waren ongetwijfeld zijn
vrouw en zijn kinderen. Want omdat hij
j geen vermogen bezat en geen geestelijk
voedsel wenschte uit te reiken tegen beta-
ling (immers, dit was iets, wat hij juist
zoo sterk en veelvuldig in de Sophisten
laakte), leefde hij in duizendvoudige
armoede zooals Plato hem dat laat
uitdrukken en had hij dan ook niet zel
den aan het allernoodigste gebrek. Als
dan zijn vrouw de taarten, die zij cadeau
kregen, nog op den grond aooide, maakte
dat de omstandigheden zeker niet beter.
En nu zal een man als Socrates dat zelf
niet zoo erg hebben gevoeld, maar Xan
thippe behoeft nog niet eens een heel ver
keerde vrouw te zijn geweest om zich in
zulke omstandigheden toch wel diep on
gelukkig te gevoelen, en dan nog erg boos
te zijn geweest op haar echtgenoot, die
zich door al zijn geredeneer en gerede-
kavel, waarvan zij maar zelden de strek-
king hebben begrepen, terug liet houden
om voor haar en zijn eigen kinderen het
brood te verdienen. Ook al zal het wel
„Er voor."
„En die poging tot inbraak?"
Heeft ongeveer een maand geleden
plaats gehad. Op een avond, toen de
maan vol was."
Paul Harly stond op, klopte zijn pijp
leeg en begon haar opnieuw te stoppen.
,'U begrijpt zeker wel, Kolonel Menen
dez", zei hij dan. ,,dat deze paar gege-
vens niet voldoende zijn. Ik moet meer
weten. Maar daar mijn vriend en ik nu
toch besloten hebben, om op Cray s Folly
te komen, kan dat wachten tot we er zijn. j
Ik bedoel meer speciaal op uw opmer-
king over een buurman van u in Surrey
Kolonel Menendez knikte en drcfiaide
zijn cigaret in zijn slanke, geelbruine vin-
gers nerveus om en om. tt
,,Dat is een precaire kwestie, heeren
bekende hij met een bedenkelijk gezicht.
,,Ik moet er nog over nadenken, hoe ik
u dat het beste kan voorleggen... Mag ik
dus morgen op uw komst rekenen?
,,Ja, positiefIk zie de resultaten van
dat bezoek met groote belangstelling
tegemoet."
,,Juist daarom is het van belang, dat u
morgen komt verklaarde onze bezoe-
ker, ,,want Woensdag is het voile maan
en er bestaat ongetwijfeld verband tus-
schen dien stand van {lemellichaam
en het ritueel van Voedoe."
HOOFDSTUK III.
De vampier.
Onze bezoeker was nu al meer dan een
uur weg en wij, Paul en ik, zaten in de
gezellige studeerkamer, ieder in 'n gemak-
keliiken stoel, het geval en het vreemde
verhaal dat onze client ons gedaan had,
nog eens te bespreken. Harley had geen
kwartier te voren een vriend van hem,
die aan het Spaansche Gezantschap toe-
gevoegd was, opgebeld en was langs dien
weg in het bezit gekomen van verschillen
de zeer noodige wetenswaardigheden be-
treffende Kolonel Don Juan Sarmiento
Menendez, want dat was de voile naam
van onzen bezoeker en de betiteling,
waar hij recht op had.
Hij was de laatste afstammeling van
een oud en eerwaardig Spaansch ge
slacht. dat generatie op generatie in Cuba
gewoond had. Hij was ongelooflijk rijk,
niettegenstaande het feit, dat zijn bezit
tingen gedurende de laatste tien jaar in
waarde sterk achteruit gegaan waren.
De mannelijke leden van de familie waren
bijna zonder een uitzondering begaafde,
ondernemende menschen geweest, maar
die goede eigenschappen hadden als
tegenhanger een zekere wreedheid en
een ,,hang" naar een zich in excessen
uitleven gehad, die hun naam een tijd-
lanq in heel West-Indie spreekwoordelijk
had doen zijn. Paul Harley's vriend had
dan ook zonder een oogenblik van aar-
zelen toegegeven dat er in dat gedeelte
van de wereld wel heel wat menschen
zouden wonen, die Juan Menendez met
genoegen zouden willen vermoorden.
Maar al hadden die informaties wel
een duidelijker licht geworpen op den per-
soon van onzen client, ten opzichte van
het deel van zijn verhaal. dat over Voedoe
en de merkwaardige Vampier-vleugel-
episodes handelde, waren we niet veel
wijzer geworden.
..Natuurlijk", zei Paul Harley na een
zwijgen, dat wel een paar minuten ge-
duurd had, „is er altijd nog een andere
mogelijkheid, waarmee we rekening moe
ten houden."
,,Wat voor mogelijkheid?" vroeg ik.
,,Dat Menendez gek is. Berouw over
wreedheden in zijn jeugd bedreven en
niet waar zijn geweest, dat door lateren
werd verteld, dat Socrates en Xanthippe
slechts een gemeenschappelijke overjas
hebben bezeten, zoodat er altijd een thuis
moest blijven als de ander uitging,
terwijl iedereen dan wel weet, dat Socra
tes zoo goed als altijd buitenshuis was!
maar men kan er toch wel zeker van zijn,
dat hier in dit huishouden vaak aan het
allernoodigste gebrek is geweest. (Socra
tes heeft zelf ae waarde van al zijn bezit
geraamd op f 200!).
Niets is er ons van overgeleverd, in
hoever juist deze omstandigheden tot den
telkens terugkeerenden huisvredebreuk
hebben geleid, maar iedereen kan wel be-
grijpen, dat de toch al niet rooskleurige
verhouding door dit alles zeker niet werd
begunstigd.
Tenslotte zij nog een fijn trekje over
Xanthippe hier medegedeeld. Toen
Socrate's levenseinde begon te naderen
kwam zijn vrouw met een kind op den
arm bij hem in de gevangenis, waar juist
een van XI mannen hem de boeien had
afgedaan. Daar waren ook enkele vrien-
den aanwezig, van wie sommigen hun
tranen niet konden weerhouden. Phaedo
verhaalt, dat toen Xanthipoe dit alles
zag, zij luid begon te schreien en ongeveer
sprak („zooals vrouwen dat gewoon zijn"
staat er dan niet erg fijngevoelig bij!):
„0 Socrates, dit is de laatste maal, dat de
vrienden met u samenzijn, en aij met hen".
Professor Van Dijk zegt daarover zoo
teer in het reeds door ons genoemde
boekje: ,,Het wil mij voorkomen, dat dit
een parel is: zij denkt immers in dit oogen
blik niet aan zichzelf, ,zn denkt niet aan
haar kinderen, neen, zij denkt aan Socra
tes en aan de vrienden, en dat dit nu hun
laatste samenzijn is. Dit is nu toch zeker
een goede vrucht van een ondersteld kwa-
den boom. Xanthippe denkt niet aan zich
zelf: wij lezen in I Cor. 13 van de liefde,
dat zij zichzelf niet zoekt". Het doet
zeker pijnlijk aan om te lezen, dat
Socrates zonder ook maar een letter te
antwoorden, toen aan Crito verzocht om
Xanthippe door een van ziin dienaars
naar huis te laten brengen. Xanthippe's
laatste woorden tot haar man zouden in
staat zijn ons met allerlei booze woorden
en kwade plagerijen van haar te verzoe-
nen. In elk geval staat dit vast: zij moge
lang niet zonder schuld zijn geweest,
eenigszins te verontschuldigen was zij
toch wel. En ook kan dit alles ons zeker
leeren om voorzichtig te zijn: voorzichtig
te zijn in ons oordeel, als er twee zijn, die
het samen niet of niet meer kunnen vin-
den, voorzichtig ook in onze eigen ver-
houdingen. ,,Zoo licht ontsnapt een
onachtzaam woordHet oude Trouw-
formulier vermaant den echtvriend om
nooit bitter te zijn jegens zijn huisvrouw.
Blijve bitterheid en toorn, jaloerschheid en
hardheid dan geweerd vooral uit een ver
houding als tusschen man en vrouw, die,
met zorg aekweekt en met teerheid ge-
j koesterd al mee het allerschoonste en
allerbeste kan voortbrengen wat een
mensch op deze aarde vol doornen en
distels genieten kan.
hij zal zich op dat gebied wel aan 't een
en ander hebben schuldig gemaakt, ge-
loof dat maar! kan wel mettertijd in
een soort van idee-fixe, een obsessie,
veranderd zijn. Ik heb zulke gevallen
meer meegemaakt."
jDat was mijn eerste indruk ook", be
kende ik. ,,maar toen hij aan het vertel-
len sloeg, ging die impressie weer weg.
En als je 't me nu vraagt, geloof ik niet
dat al die verschillende feiten door dat
eene begrip: gek te verklaren zijn.
„Nee, dat geloof ik evnmin," stemde
mijn vriend toe, ,,maar toch is het zeer
wel mogelijk, dat hij een soortgelijken
waan heeft en dat de een of ander hem
daarin nog versterkt."
„Je bedoelt, dat iemand van die jeugd-
episodes afweet en ze nu gebruikt om
het een of andere doel te bereiken
,,Maar dat maakt het geval niet min
der interessant."
,,Dat onderschrijf ik volkomen, Knox.
Want ik geloof met jou, dat die bewerin-
gen niet' uitsluitend fantasie-producten
zijn, zelfs al zou de man niet volkomen
normaal zijn."
Hij nam den vleermuis-vleugel, dien
hij naast zich op de breede leuning van
zijn stoel gelegd had, voorzichtig en
eenigszins afkeerig tusschen zijn duim
en wijsvinger op en bekeek hem nog eens
nauwkeurig.
,,We kunnen wel voor vast aanne
men," zei hij, ,,dat dit ding de vleugel is
van een Desmedus of vampier. En vol-
gens onze autoriteit hier" hij wees op
een lijvig boekdeel, dat open op de andere
leuning van zijn stoel lag ,,zijn die uit
sluitend in tropisch Amerika inheemsch
en dus is het feitelijk uitgesloten, dat hier
in Surrey, een levend exemplaar zou kun-
1 nen voorkomen. Dat bevestigt mijn theo-
Lees vooral de adveitentie
(Ingez. Med.)
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Nadat een aantal kleine wetsontwerpen zijn
aangenomen, wordt de behandeling van de
herziening der Gemeentewet voortgezet.
Z. h. s. wordt aangenomen een amendement
v. d. Bergh (s.d.) om delegatie van uitvoe-
ringsbevoegdheid aan gemeente-ambtenaren
mogelijk te maken.
De minister neemt voorts over een amende-
ment-v. d. Bergh om den rechter uit te slui-
ten van beoordeeling van daden van bestuurs-
beleid.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.h.) ver-
dedigt een amendement om de recherche niet
naar vaste regelen dienstbaar te maken aan
de rijkspolitie, en een tweede amendement om
de verordeningen, de politiek betreffend, niet
aan de goedkeuring der Kroon te onderwerpen.
De heer ter Laan (s.d.) heeft een amende
ment ingediend van dezelfde strekking als het
tweede amendement-Rutgers van Rozenburg.
De heer de Wilde (a.r.) acht het amende
ment in strijd met het nationaal belang van
meer eenheid bij de politie. De heer van Rap-
pard (lib.) wil meer uniformiteit in de Wee
ding. De minister sluit zich aan bij den heer
de Wilde.
De heer Schokking (c.h.) wil met het re-
geeringsvoorstel medegaan, als de minister
verzekert, dat dit niet de eerste stap Is naar
een oplossing van de gemeentepolitie in de
rijkspolitie en dringt aan op vergoeding voor
MET
Alvorens elders te koopen, vrage men
eerst prijs bij
TER NEUZEN.
(Ingez. Med.)
rie, dat dit onsmakelijke fragment op de
een of andere manier geconserveerd en
mee hierheen gebracht is."
„Je bedoelt, dat het afkomstig is van de
collectie van een verzamelaar
Juist. Maar zelfs dat een collec
tie vleermuizen zou al iets heel bijzonders
zijn. Behalve natuurlijk in musea, heb ik
nooit van iets dergelijks gehoord. Maar
om nu over deze vampier-quaestie door
te gaan in het verhaal van den Kolo
nel kwam iets voor, dat me als zeer cu-
rieus trof. Herinner jij je nog, dat hij het
over een negermeisje gehad heeft. dat
den opzichter van de hacienda inlichtin-
gen had gegeven
Ik knikte ijverig.
,,Er was een vampier-vleugel op haar
deur gespijkerd en ze is volgens Menen
dez aan een lange, slepende ziekte over-
leden... Nu heb ik gedacht, dat die lan
ge, slepende ziekte wel anaemie geweest
kan zijn, en anaemie kan bij den mensch
zoowel als bij de dieren ontstaan door
voortdurend-herhaalde maar voortdurend
herhaalde maar ongeweten bezoeken van
een vampier."
,,Goeie genade .Harley". riep ik uit.
,,Wat een griezelig idee
„Ja, 't is'een griezelig idee, maar in de
landen, waar die dieren leven, komt het
meer voor, dan je misschien wel denkt.
Ik herinner me een verhaal, dat ik jaren
geleden gehoord heb van een meisje, er-
gens in Midden-Amerika, die ook derge-
lijke geheimzinnige ziekte-verschijnselen
vertoonde en die juist nog op het nippertje
gered is door die ontdekking van de oor-
zaak van dien toestand: een groote vam
pier, die 's nachts haar kamer binnen-
kwam en zich dan vasthechte^ op haar
arm, die boven op de sprei lag.
(Wordt vervolgd.)