ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Tweede Blad. No. 8528, YRIjDAG 16 MEI 1930. 70e JAARGANG, BINNENLAND. BUITENLAND. PRBDIKBETJRTEH. De heer Colijn en de Landbouwcrisis TER NEUZEN, 16 MEI 1930. EERVOL ONTSLAG VERLEEND. - TER NEUZENSCHE COURANT II. (Slot.) Thana de suikerbiet en de aardappel, hoe staat de heer Colijn daar tegenover? D£dr is de onbevredigende toestand wfel het gevolg van kunstmatige maatreigelen in het buiten- land! Allereerst wijst hij'er op, dat er verschil is tusschen de twee: bij den aardappel is de toestand meer accuut, maar bij de biet moet men ook rekenen met de rietsuiker. V66r den oorlog stond tegenover een totale productie van 9 millioen ton biet- 11 millioen ton riet suiker, in 1919 bedroegen deze cijfers resp. 3 en 13%. Daama is de door den oorlog ge- stimuleerde graanbouw weer gedeeltelijk om- gezet in bietenbouw, terwijl de van 1914 1919 eveneens gestimuleerde rietsuikerproduc- tie groot bleef. Daarbij kwam de zucht der overwonnen landen, waar de handelsbalans vrijwel den stand der betalingsbalans aangaf, om evenwicht te brengen tusschen in- en uit- voer, practisch dus invoer-beperking en aan- moediging van binnenlandsche productie. In 1928 waren de 3 mill, ton bietsuiker dan ook weer gestegen tot 9%, maar de hoofdoorzaak der moeilijkheid is, dat de stijging der riet- suikerproductie is blijven doorgaan; de 13 mill, ton steeg tot 19. De totale wereldpro- ductie steeg in die 10 jaren dus van 16% tot 28% of wel met 12 mill, ton! De wereld pro- duceert dus te veel suiker, hoewel niet zoo heel veel, zeg 4 tegen een verbruiksver- meerdering van 3 Zoo men voor efen jaar de productie niet zou verhoogen, ware men ult den brand, volgens den heer Colijn. Ech- ter zijn de vooruitzichten hierop gering ge- bleken. Hij wijst dan op de onbeschermde riet- en de grootendeels beschermde bietsuiker- industrie, en acht het te veel gevergd, dat Java, hetwelk onbeschermd den strijd vol- houdt, ten genoegen der beschermers tot pro- ductiebeperking zou overgaan. Wat de aardappels betreft, wijst hij op de groote oogsten der laatste jaren en op de hooge invoerrechten op het aardappelmeel, die weer evenals bij de biet aanleiding geven tot een te groote wereldproductie, ge- paard gaande met het gevaar van uitvoer- premien. Volgens den heer Colijn kan men op den duur tegenover dit alles niet met gevouwen handen weerloos blijven staan. Het bodem- kapitaal vormt een te groot deel van ons na- tionaal bezit en de hard werkende boerenbe- volking, ruggegraat van den ordelijken staat heeft recht op staatshulp tegen anderer worg- politiek, naar hij verklaart. Hoe te helpen? Ook deze vraag heeft de heer Colijn in zijn artikelen behandeld. Als algemeene gedragslijn is de landbouw z.i. op eigen kracht aangewezen, want dat 'n poli- tiek van bescherming als systeem geen uit- komst kan brengen, staat voor hem als een paal boven water, naar hij zegt. Organisatie van den afzet en levering van kwaliteitspro- ducten noemt hij voor den landbouw zfelf. En voor de regeering: betere buitenlandsche landbouwvoorlichtingsdienst, uitbreiding van 't lager landbouwonderwijs, meer steun voor doeltreffende ontwatering, vergemakkelijking van het verkeer, en dus van de distributle der producten, onthouding voorloopig van het opleggen van bednjfslasten en invoering eener behoorlijke pachtwet. Dit zijn echter alle middelen, waarvan geen onmiddellijk succes valt te verwachten, doch de heer Colijn herhaalt, dat ons uitvoer-land geen baat kan vinden bij invoer-bescherming. Algemeene verheffing van onzen landbouw biedt dus z.i. de eenige gezonde uitkomst. Mddrdaarmede is niet afgehandeld de vraag, of ter tegemoetkoming in een oogen- blikkelijken bijzonderen nood, tijdelijk ook nog andere maatregelen aanbeveling verdienen! Welnu, ook daarover zegt de heer Colijn zijn meening; tegenover de-drie typen: blijvende crisis als gevolg van natuurlijke factoren (graan), voorloopig blijvende verdrukking ge deeltelijk door protectie (suiker) en tenslotte de aardappel, waarvan wfel vast staat, dat bui tenlandsche invoerrechten op 't oogenblik on- aen export ongunstig be'invloeden, maar waar van niet vaststaat, dat dit van blrjvenden aard is, tegen over deze drie typen dan staat hij ook verschillend. Zijn houding tegenover broodgraan schet- sten wij reeds. Ten opzichte van de aardappel wil de heer Colijn wat anders, n.l. credieten tot financiering van niet aan bederf onder- jievige voorraden (zooals Amerika met het graan doet) of wel credieten voor aanschaf- fing van de noodige bedrijfsmaddelen (kunst- mest, vee) en dan via het georganiseerde landbouwcredietwezen d66r de regeering. Aangezien de onbeschermde bietsuiker, dus practisch alleen de Nederlandsche, bij blijven de overproductie het loodje zal moeten leggen, acht hij haar steun noodzakeltfk, echter z66, dat de bietenteelt daardoor niet aangemoe- digd wordt. Bovendien is het mogelijk, dat binnen een jaar onderhandelingen zullen wor- den geopend over afschaffing der uitvoer- premien, waarvan men zich echter, aldus de heer Colijn, ,,geen gouden bergen moet voor- stellen" weliswaar, doch waardoor de steun- vorm niet definitief zal mogen zijn. A1 (bij al voelt schrijver daarom het meest voor fefen jaar voor ihet denkbeeld-Schouten, n.l. een toeslag voor de boeren op de bieten, waardoor zij kunnen „uitkomen". De suiker- prijs wordt dan z.i. niet belnvloed, de West- Indische suiker wordt niet geschaad, men komt niet in strijd met Genfeve fen de steun komt, waar hij weaen moet. Eindigt het buitenland met zijn toescher- ming volgens hem immers de eenige oor- aaak onzer bieten-malaise dan houdt ook foor ons de reden van dien steun op. Evenals in de vorige eeuw zal afschaffing der premieering eerst volgen, wanneer alle staten tot dat verkeerde systeem zullen zijn overgegaan en z.i. zal het waarschijnlijk eerst dien weg opmoeten.. De redactie van het Alg. Hbl. merkt naar aanleiding van de artikelen het volgende op: Met appreciatie voor veel uit het betoog des heeren Colijn moeten ons, wat de suiker biet betreft, toch eenige opmerkingen van het hart Schept men bij verleening van een bie- ten-toeslag niet een bevoorrechting van een bepaalde groep van bodemproducenten, n.l. de akkeibouwers op de kleigronden? Want zijn bewaring, ctet de suikerbiet het geheele land door verbouwd wordt, gaat niet op. Bovendien zijn de ,,kleiboeren" niet de klein- ste of armste, hetzij eigenerfd, hetzij pachter. Van veehouders en tuinders zij: dan nog niet gesproken. Voorts: hoe zal men dezen toeslag moeten bepalen, opdat de boer z66veel op den handels- prijis ontvangt, dat hij er mee „uitkomt". Af- gezien van het feit dat zulk een toeslag de landlbouwers niet zal stimuleeren, een zoo hoog mogelijken prijs te bedingen, zij boven dien nog bedacht, dat onder de tegenwoordige crisis-omstandigheden de toeslag wfel zal wer- ken als stimulans voor den uitzaai van bieten. Immers, onderdehand begint het al z6o te worden. dat het ,,uitkomen" met een gewas uitzondering wordtDit bezwaar geldt natuurlijk niet voor 1929, omdat de uitzaai reeds achter den rug is, maar daam&, dus na de conferentie waarvan men zich ,,geen gou den bergen mag voorstellen", zooals de heer Colijn zfelf toegeeft. Geeft men den toeslag voor een jaar, dan is men moreel verplicht hem te geven voor ieder volgend jaar met een zelfde suikerconjunctuur! Neen, naar onze wijize van zien kan voor deze crisis geen direct middel uiteindelijk hel pen; de indirecte, de heer Colijn noemde er eenige op, liggen voor de regeering, die een deskundige instantie als een directeur-gene- raal meent te kunnen missen voor het grij- pen. Zelfs een doeltreffende pachtwetgeving, hoe noodig en gewenscht ook, kan niet onmid dellijk helpen. Wij met onze te hooge land- en pachtprijzen moeten doorzieken en 66k... de al meer en hopeloozer vastloopende protec- tionisten in het buitenland! TWEEDE RAMER. Vergadering van Donderdag. Na een comitfe-generaal ter behandeling van de huishoudelijke begrooting der Kamer voor 1931, wordt aan de agenda toegevoegd het ontwerp-Arbeidsbemiddelingswet. De beraadslaging over de herziening van de Gemeentewet wordt vocrtgezet. De heer Van den Bergh (s.-d.) sluit zich aan bij den heer Marchant, die het in art. 126 geregelde zelfbestuur uitsluitend wenscht te zien opgedragen aan B. en W. onder verant- woordelijkheid daarvoor aan den raad. Ove- rigens kan spreker niet met den heer Mar- chant meegaan. De heer De Wilde (a.-r.) bestrijdt het amendement-Marchant om burgemeester en wethouders ook verantwoordelijk te doen zijn tegenover den raad als orgaan van zelf bestuur. DE VERDEELING VAN DEN ZENDTIJD. De Minister van Waterstaat heeft bij be- schikking van heden, 15 Mei, de regeling voor de zendtijdverdeeling vastgesteld. De hoofd- punten van de regeling zijn: Op elken zender wordt per week fefen dag beschikbaar gesteld ten behoeve van de uit- zending van een algemeen programma, met de aankondiging: „Nederlandsche omroep, al gemeen programma", beurtelings te verzorgen door de 4 groote omroepvereenigingen. Speciale regelingen zijn of zullen worden getroffen met betrekking tot de uitzendingen op de nationale feestdagen en op z.g. hoogtij- dagen voor de arbeidersbeweging. Voor de bijzondere omroepvereenigingen kan onder bepaalde voorwaarden zendtijd wor den afgestaan tot een maximum van 5 pet. van den beschikbaren zendtijd Aan den V. P. R. O. wordt hiervan op het station Hilversum de door deize vereeniging verzochte zendtijd toegestaan, verdeeld over Zondag en Vrijdag en voorts nog eenige uren op den 2den Paasch-, Pinkster- en Kerstdagen en op den Oudejaarsavond. Voor den politieomroep wordt zendtijd be schikbaar gesteld op het station Huizen. De overschietende zendtijd wordt op het station Hilversum gelijkelijk verdeeld tusschen A.V.R.O. en V.A.R.A.; en op het station Hui zen tusschen K.R.O. en N.C.R.V. De regeling treedt op een nader door den Minister te be palen tijdstip in werking, doch niet later dan 1 Juli a.s. Voorloopig blijft de voor de betrokken ver- eenigingen bepaalde 3 maandelijksche verwis- seling van station gehandhaafd. ARBEIDSBEMIDDELIN GS WET. Verschenen is de memorie van antwoord in- zake de arbeidsbemiddelingswet. De Ministers van Arbeid, Handel en Nijverheid en van Kolonien, merken daarin o.m. op, dat het ont- werp ruim baan laat aan de ontwikkeling van het instituut der openbare arbeidsbemiddeling. Worden de uit de ervaring gegroeide regelen thans in een wet opgenomen dan worden waarborgen in het leven geroepen naar ont wikkeling van het instituut in het algemeen belang. Die ontwikkeling hangt in belangrijke mate af van het vertrouwen, dat beide par ty en werkgevers en werknemers in de arbeidsbemiddeling stellen. Indien de openbare arbeidsbemiddeling voortgaat zich te ontwikkelen zal de arbeids bemiddeling met winstoogmerk haar arbeids- terretn in toenemende mate verliezen. Aan de wenschen van verscheidene leden om het uit- stervingssysteem toe te passen, wordt tege- moet gekomen door het vergunningsstelsel vast te koppelen aan het uitstervingssysteem. Alleen zij, die op een bepaald tjjdstip arbeids bemiddeling met winstoogmerk uitoefenen, kunnen vergunning krrjgen, welke vervalt met den dood van den gerechtigde. Naar aanleiding van de wenschen, door sommige leden uitgesproken ten aanzien van de particuliere bemiddelingsbureaux (met winstoogmerk), die bemiddeling van en naar het buitenland uitoefenen, wordt opgemerkt, dat het ontwerp de gelegenheid schept, aan dergelijke bureaux vergunning te onthouden. Naar inzicht der Regeering, is een goede organisatie der arbeidsbemiddeling in den landbouw mogelijk binnen het raam der rege ling, in het ontwerp neergelegd. Van opneming in het ontwerp van een be- I paling, welke de overheidsliehamen zou ver- i plichten, zich bij het aanstellen van personeel in de eerzte plaat3 te wendm tot de organen der arbeidsbemiddeling, valt weinig practisch nut te verwachten. Nog zwaarder weegt, dat het niet gewenscht is dwang te scheppen. Aan de M. v. A. is een gewijzigd wetsontwerp toegevoegd. MOTORRIJTUIGEN BIJ ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Bij Kon. besluit van 28 April, Stibl. no. 152, is de grootste snelheid, waarmede met voer- tuigen, motorrijtuigen daaronder begrepen, de ovemvegen van spoorwegen mogen worden ge- naderd, van 10 tot 20 K.M. per uur verhoogd. Vermoedelrjk is hiertoe overgegaan in ver band met het gevaar, dat juist een geringe snelheid wel eens bij onbewaakte overwegen opleverde. Toegevoegd is echter de volgende bepaling: De bestuurder is verplicht bij het naderen van een overweg, totdat hij zekerheid ver- kregen heeft, dat hij dien overweg zonder ge vaar over kan rijiden, met geen grootere snel heid te rijden dan die toelaat het motorrijtuig nog v66r den overweg tot stilstand te brengen. FRANKRIJK EN ITALIE. Briand en Grandi hebben naar de N. R. Crt. schrijft te Geneve, waar de atmosfeer meer voor toenadering geschikt is dan ergens anders, samen genoenmaald en over de hooge politick van gedachten gewisseld, en ten slotte heeft Briand verklaard dat de verdere onder handelingen over de tusschen de twee landen heerschende kwesties nu aan ,,kundige diplo- maten" overgelaten zouden worden. De eer- ste aanraking na de gesprekken te Londen heeft hen weer de moeilijkheden voor over- eenstemming doen zien. De kwestie van de sterkte der vloten, die hen ,daar verdeelde hangt, zooals hier meer uiteen is gezet, ten nauwste samen met de algemeene politiek. Als Italie van Frankrijk ten aanzien van eenige belangrijke wenschen zijn zin kan krij- gen, dan zal, daar twijfelt men nauwelijks aan, de kwestie van de paritelt der vloten slechts theoretische beteekenis behouden en Italie in de praktijk wel goedvinden dat de Fransche vloot, uit hoofde van de behoeften in verband met de verdediging van het uitgestrekte kolo- niale gebied van Frankrijk, de Italiaansche de baas blijft. De moeilijkheid blijft echter dat Frankrijk kwesties zal moeten leeren zien in dingen die dit in zijn volstrekt nog niet zijn. In de eerste plaats is er de grens van Tri poli, welke Italie graag wil uitbreiden in de richting van het Tsjadmeer door Fransch koloniaal gebied heen. Dan is er de behande ling van anti-fascistische elementen in Frank rijk, die daar, volgens de Fransche traditie, als politieke ballingen gastvrijheid dienen te genieten. Zoo lang zij geen misdrijven tegen het gemeene recht begaan, kan geen Fransche regeering tot hun uitlevering aan Italie met dit land samenwerken. Voorts tracht Italie behoud van de Italiaansche nationaliteit te bedingen voor de in Tunis geboren afstamme- lingen van zijn onderdanen en dus een excep- tioneele behandeling voor hen te verkrijgen. Deze en dergelijke desiderata hebben voor Italie de beteekenis van ruilobjecten voor mogelijke tegemoetkomingen om maritiem ge bied. In Frankrijk staat men er nog koel tegenover, omdat men er niet gelooft dat Italie op den duur in een maritiemen wapenings- wedstrijd met Frankrijk gelijken tred zou hou- den. Het moet al het staal voor zijn nieuwe schepen invoeren en de Italiaansche handels balans staat reeds zeer ongunstig wat de ver- houding tusschen in- en uitvoer betreft. Voor Engeland is het echter in elk geval van vitaal belang, zulk 'n wapeningswedstrijd in de Middellandsche Zee te verhinderen en de twee landen nader tot elkaar te brengen. Van- daar dat men Henderson te Genfeve de rol van diplomatiek makelaar tusschen beiden ziet spelen. Als de Fransche en Italiaansche vlo ten samen te sterk worden, wordt het voor Engeland vereischte, zich te beroepen op den regel dat zijn vloot niet zwakker mag zijn dan die van twee kleinere zeemogendheden tezamen den regel van den two power stan- daard en zou het Amerika en Japan, krach- tens het bij het tractaat van Londen gemaak- te voorbehoud, ervan moeten verwittigen dat het zich niet meer aan de voorgeschreven ton- nemaat kan houden. Vandaar de sterke aan- drang uit Londen dat de twee landen het nog v66r het najaar over de vlootkwestie eens zul len worden. In Frankrijk heeft men ten aan zien van deze kwestie een bijzonder dreigend geluid meenen te hooren in Mussolini's laatste rede te Livorno. Men heeft haar als een her- haling beschouwd van vroegere dreigementen van Wilhelm II tegen Engeland, toen hij ver- klaarde, dat „Duitschlands toekomst op het water lag" en dus renteloos aan de vloot zou voortbouwen. Nu wij den tekst van Musso lini's rede voor ons hebben, blijken de woorden van den Leider minder erg geweest te zijn. Hij zeide namelijk dat hij uit de streek der Maremmen (het moerassige land tusschen Civita Vecchia en Livorno) kwam en daar de „werken van het land" had gezien. Te Livorno echter zag hij de „werken van de zee" en daar om riep hij uit: ,,Livomeezen! Uw toekomst en uw rijkdom zijn op de zee. Aan wie behoort de roem der zee?" (Aan ons! antwoordde de menigte). Het was dus een uitlating bepaal- delijk ten behoeve van Livorno en niet van heel Italie. Men zal met eenige sceptische belangstel ling afwachten hoe de „kundige" Fransche en Italiaansche diplomaten, die nu aan het werk zullen gaan, met hun problemen zullen vorde- ren. HET KOFFIEVERBRUIK IN FRANKRIJK. Het koffieverbruik in Frankrijk per hoofd neemt toe. Volgens een statistiek, uit welke de Figaro iets mededeelt, bedroeg het koffie verbruik per honderd inwoners in 1848 41 kilo per jaar. Twintig jaar later was het 136. In 1886: 177 kilo. In 1908 stijgt het aantal kilo's tot 260, steeds per honderd inwoners en in 1928 bedraagt het 402. DE MERKWAARDIGE REDDING VAN EEN KONINGSZOON. Men meldt uit Berlijn aan de N. R. Crt.: De correspondent van de Lokalanzeiger te Belgrado vertelt in zijn blad dat het leven van prins Tomislav, het jongste van de beide zoontjes van koning Alexander, onlangs op wonderbaarlijke wijze gered is. Koningin Maria stond met haar 2% jarig zoontje op den arm op het balcon van het zomerpaleis te Bled, toen het kind plotseling losrukte, uit de armen van zijn moeder en van het balcon viel. Een soldaat, die beneden op wacht stond had de bewegingen van de koningin gadegeslagen en wist het kind in zijn armen op te vangen, zoo- dat het ongedeerd bleef. Koning Alexander heeft den soldaat terstond een belooning van 30.000 dinar laten uitkeeren, hem van den mili- tairen dienst vrijgesteld en hem bovendien een levenslang pensioen toegezegd. BLUSCII-DEMONSTRATIE. Hbdenvoormiddag werd op het terrein nabij de begraafplaats een demonstratie gehouden met het Excelsior" schuim-hand-brandblusch- apparaat. Daarbij waren tegenwoordig ver- schillende gemeentelijke- en brandweer-autori- teiten en particuliere belangstellenden. Nadat de vertegenwoordiger der fabriek die dit blusch-apparaat in den handel brengt een uiteenzetting had gegeven van dit zeer gemakkelijk te handteeren blusch-apparaat, dat, in werking gesteld door de samenvoeging van een tweetal chemische producten onder een druk van 4 atmosfeeren vloeibare schuim produceert en wegspuit, werd een proef ge- nomen met een op het terrein uitgespreid stuk asphaltpapier, rijkelijk met benzine en petro leum gedrenkt. Dit werd aangestoken, brandde spoedig over de geheele oppervlakte, doch de vlammen die zware rookwolken verwekten, waren binnen een minuut gebluscht toen de straal van het bluschapparaat er op gericht werd. Vervolgens werd een stellage kisten, gevuld met houtwol, in brand gestoken. Eerst toen het houtwol verbrand was en het hout der kisten begon te knetteren werd aan den ver tegenwoordiger het sein gegeven dat hij met blusschen kon beginnen. Ook deze brand was op een verbluffend korten tijd gebluscht. Indien men bij een begin van brand een der- gelijk bluschapparaat bij de hand heeft, zal dit zeker uitnemende diensten kunnen be- wijzen. EEN COMBINATIE VAN BOSCHKAPELLE, STOPPELDIJK, HENGSTDIJK EN OSSENISSE. Reeds eenigen tijd geleden vemamen wij, dat van de zijde van Ged. Staten van Zeeland een poging worden aangewend tot het samen- een poging werd aangewend tot het samen- dijk, Hengstdijk en Ossenisse. Dit scheen reeds in een vergevorderd stadium, d.w.z. dat eventueele bezwaren reeds voor een groot deel waren ondervangen. Het gaf ons niet den indruk, dat die zaak reeds voor publiciteit vatbaar was, doch nu het van andere zijde wordt gemeld, hebben wij geen aanleiding daaraan publicatie te onthouden. Aan den heer C. IJsebaert is bij Kon. be sluit met ingang van 16 Mei 1930, eenkom- stig zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente St. Jansteen, met dankbetuiging voor de langdurige diensten, door hem in die betrekking bewezen. BEGIN VAN BRAND. Dinsdag geraakten op het terrein der sloo- perij van de heeren Breepoel en Vermast alhier, gedurende het uitbranden van teerbus- sen eenige op het terrein liggende balken in brand. Met behulp van het personeel der Oost- sluis kon de brand in zijn aanvang gestuit worden. KANAAL TER NEUZEN—GENT. Het Gentsche college van Burg, en Weth. heeft onlangs stappen gedaan bij de Bel- gische douane-autoriteiten ten einde te berei- ken dat zeeschepen, die het kanaal Ter Neu- zenGent opvaren, te Selzaete niet meer tot het aanleggen aan het Belgische douanekan- toor zouden zijn verplicht, wat vaak een aan- zienlijk tijdverlies tengevolge had. Deze stap pen zijn met succes bekroond. Binnen afzien- baren tijd zullen de douaneformaliteiten voor deze schepen niet meer te Selzaete, maar te Gent zelf worden vervuld. BESMETTELIJKE ZIEKTEN. In de week van 4 tot en met 10 Mei zijn in onze provincie voorgekomen 4 gevallen van roodvonk, n.l. 3 te Stoppeldijk en 1 te Krab- bendijke en 1 geval van diphtherie. SAS VAN GENT. Gemeenteraadsvergadering. Donderdagavond ten 6 uur was de gemeente- raad geconvoceerd om een 15tal agendapun- ten te behandelen. We laten hier den korten inhoud van de genomen beslissingen als voor loopig relaas volgen. Het proces-verbaal van kasopname bij ge meente-ontvanger en administrateur van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf, werd als kennisgeving aangenomen. Aan R. en M. de Caluwfe, schoonhoudsters van school B, Zandstraat, werd op eigen ver zoek eervol ontslag verleend. De rekening van het Burg. Armbestuur werd volgens art. 132 der Gemeentewet aan- geboden en ter Secretarie ter inzage gelegd Het verslag der Gezondheidscommissie over 1929 werd voor kennisgeving aangenomen en eveneens ter inzage gelegd. Tot leden van de Commissie tot nazien der rekeningen en begrootingen werden ge kozen de heeren Verschaffel, die afwezig was, met 6 stemmen, IJsebaert met 5 en de Leux eveneens met 5 stemmen. Tot schoonhoudster van school B werd uit drie sollicitanten benoemd Mad. SlockMo- bach met 4 stemmen, terwijl op M. de Smedt, huisvrouw P. Baert 2 stemmen werden uit- gebracht. Haar pensioengrondslag wordt evenhoog vastgesteld als die van de vorige titularissen. Aan den Kring Hulst der Zeeuwsche Land bouw Maatschappij wordt op haar verzoek om een bijdrage in de kosten eener landbouwten- toonstelling te Kloosterzande op 18 en 19 Juni e.k. een bijdrage toegekend van 10. Aan het Harmoniegezelschap „De Vereen. Vrienden" wordt een jaarlijksche subsidie toe gekend van 250, zijnde 150 hooger dan tot dusverre genoten. Hierbij wordt de voorwaar- de bedongen in de zomermaanden bij het aan- wezig zijn van een muziekkiosk minstens 5 concerten te geven. Naar aanleiding van een verzoekschrift in- gediend door J. Dootjes om terugbetaling van teveel betaald stoepengeld wordt besloten aanvrager f 1.60 terug te betalen. J. P. Leroux krijgt buiten het hem toege- wezen erfpaohtsterrein groot* 96 centiaren, nog 117 centiaren erfpachtsgrond bij, terwijl zijn aanvrage om de naast zijn erf loopende sloot te dempen aan Burgemeester en Wethouders volmacht gegeven wordt maatregelen te ne- men om deze sloot over een afstand van on- geveer 25 M. te rioleeren. Het hoogtarief voor electrische verlichting wordt met ingang van 1 Juni verlaagd met 5 cent per K.W. en gebracht van 40 op 35 ct. Het laagtarief ondergaat een vermindering van 2 cent en komt met ingang van denzelf- den datum te staan van 10 op 8 cent. Aan de reserve van het Electriciteitsbe drijf wordt de over 1929 gemaakte winst, groot f 1972,96% toegevoegd, zoodat deze reserve thans opgeloopen is tot ruim 7500. In verband daarmede wordt de voorgestelde wijziging in de begrooting van dit bedrijf over 1929 goedgekeurd. Eveneens worden eenige voorgestelde wijzigingen in de begrootingen voor 1929 en 1930 goedgekeurd. Bij de rondvraag informeert de heer De Leux, waarom op 1 en 2 Mei, bij gelegenheid van het verlof van den stadsreiniger Van Ham geen reservekracht in dienst gesteld is. Verder wordt door denzelfden interpellant gevraagd of bij het aankoopen van brandstof- fen, die het vorig jaar van de staatsmijnen in Limburg zijn betrokken, ook de Sas van Gentsche kolenhandelaren om prijsopgave ge vraagd is. Uit de gehouden discussies bleek verder, dat het verhchtingsvraagstuk van De Stui- ver op den goeden weg naar een oplossing gevoerd wordt en dat door Burgemeester en Wethouders overwogen wordt eerlang met voorstellen bij den raad zal gekomen worden om het hooge electriciteitstarief in de Zand straat te verminderen. De heer de Mul brak bij de behandeling der electriciteitstarieven een lans voor verminde ring der etalageverlichting van winkeis. ZONDAG 18 MEI 1930. Ned. Herv. Kerk. Ter Neuzen. 9% u. en 2 u., Ds. L. J. Cazemier. Sluiskil. 9% u. en 2 u., de heer L. Dek. Hoek. 9% u. en 2% u., Ds. E. Raams. Zaamslag. 9% u. en 2% u., Ds. G. van Dis. Sas van Gent. 9% u., Ds. H. Akersloot van Houten Roos. Philippine. 2 u., Ds. H. Akersloot van Houten Roos. Gereformeerde Kerk. Hoek. 9% u. en 2 u„ Ds. J. B. Vanhaelen Zaamslag. 9% u. en 2 u., Ds. A. Kok. Chr. Gereformeerde Kerk. Zaamslag. 9% u. ev 2 u., Ds. Tolsma. Gereformeerde Gemeente. Ter Neuzen. 10 u„ 3 u. en 6% u., Ds. B. van Neerbos. Axel. 9% u. en 2% u„ leesdienst. Oud-Gereformeerde Gemeente. Ter Neuzen. 10 u., 3 u., en 6% u., leesdienst. Lokaal „Eben-Haezer". Kerkhoflaan, Ter Neuzen Nam. 5% u., Evangelisatie. R.K. Kerkdiensten te Ter Neuzen. Zondag zijn de H.H. Diensten om 7, 8% en 10 uur. 's Namiddags om 2% uur Lof. VERBETERING GEMEENTERAAD VAN AXEL. 17. Begrootingsvv(jzlging. Het besluit tot wijziging der gemeente- begrooting voor 1930 moet worden gelezen als volgt: onder de inkomsten te vermeerderen de vol gende posten: achterstallige inkomsten van vorige diens ten 1000; aandeel in het batig slot van den keuringsdienst ingevolge de Vleeschkeurings- wet f 410; begrafenisrechten f 150; rente van kapitalen wegens tijdelijk belegd kasgeld f 700; bijdrage van het rijk in de belooning, van den Correspondent der Arbeidsbemidde ling /100; uitkeering van het rijk wegens 48 opcenten op de hoofdsom der dividend- en tantifemebelasting krachtens art. 1 der Wet van 26 Juli 1918 (Stbl. no. 502) /980; ibelas- ting naar het inkomen /1900; aandeel van de gemeente in het aan gewetensgeld b(j het rijk gestorte bedragen /370; bijdrage van hoofd- stuk 6 van de gewone dienst 5500; totale vermeerdering der inkomsten 11.110; onder de inkomsten te verminderen de vol gende post: geldleening overgebracht van hoofdstuk 16 5500; onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: druk- en bindwerk 50; bijdrage aan hoofd stuk 6 van de kapitaaldienst f 5500; terug- gaaf van schoolgelden /50; uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 104, le lid der L. O. Wet 1920 75; vergoeding voor terreinen en gebouwen van bijzondere scholen aan bestu-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 5