Jdektenwet (Staatsblad 1928 no. 265) den Burgemeester gedaan, het ziektegeval is ver- moed of vastgesteld. b. bij verpleging, het hoofd van het gezin, waartoe de lijder behoort, of de lijder zelf, in dien deze is een alleenwonend persoon. 3. Als belanghabbende wordt mede be- schouwd de lijder zelf, indien deze eigen in komsten heeft en niet is hoofd van het gezin. Artikel 3. 1. De besmettelijke ziektengelden bedragen: De in artikel 1 genoemde, ten laste der ge- meente komende kosten van vervoer, afzon- j dering, onderzoek, verpleging, reiniging en ontsmetting. 2. Van de bovengenoemde bedragen is verschuldigd door belastingplichtigen, wier belastbaar inkomen bedraagt: 1500 of meer, doch niet meer dan 2000, 25 percent, f 2000 of meer, doch niet meer dan f 3000, 50 percent, 3000 of meer, doch niet meer dan 4000, 75 percent. 3. Belastingplichtigen, wier belastbaar in komen meer dan 4000 bedraagt, zijn het voile bedrag der belasting verschuldigd. Artikel 4. 1. Belanghebbenden, die tot de on- en min- vermogenden behooren, zijn van de betaling der besmettelijke-ziektengelden vrijgesteld. 2. Als on- en minvermogenden worden aangemerkt zij, wier belastbaar inkomen minder dan 1500 per jaar bedraagt. 3. Als grondslag voor de bepaling van het belastbaar inkomen wordt genomen de be- lastbare som, bedoeld in artikel 37 der wet op de Inkomstenbelasting 1914, der belang hebbenden, volgens de kohieren van de Rijks- inkomstenbelasting voor het loopend belas- tingjaar, of zoo deze som niet of nog niet op deze wijze is bepaald, volgens schatting door Burgemeester en Wethouders met inacht- neming van de bepalingen van hoofdstuk H en artikel 31 der Wet op de Inkomstenbelas ting 1914. Artikel 5. De invordering der besmettelijke-ziekten gelden geschiedt overeehkomstig de verorde- ning van heden. Artikel 6. Deze verordening treedt in werking op den dag, volgende op dien, waarop de mededeeling van koninklijke goedkeuring dezer verorde ning door Burgemeester en Wethouders wordt ontvangen. VERORDENING op de invordering van be smettelijke-ziektengelden in de ge- Axel. Artikel 1. 1. De inning van de besmettelijke-ziekten gelden geschiedt door den gemeente- ontvanger, die voor elke aan hem gedane be taling een bewijs van ontvangst afgeeft. 2. Del voldoening der besmettelijke-ziek tengelden moet geschieden binnen veertien dagen nadat het verschuldigde bedrag aan den belastingsohuldige is medegedeeld. Artikel 2. 1. Van hem, die nalaat de verschuldigde gelden te voldoen, worden deze ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de artike- len 258 tot en met 262 der gemeentewet. 2. Verschuldigde bedragen, waarvan de invordering niet heeft kunnen geschieden wor den door den gemeenteraad oninvorderbaar verklaard. Artikel 3. Deze verordening treedt in werking te ge- l(jk met de verordening op de heffing van be smettelijke ziektegelden. De heer VAN DE BILT merkt op, dat door al die overheidsmaatregelen de bestrijding van de besmettelijke ziekten weliswaar hoe langer hoe sterker wordt, maar ten slotte ook hoe langer hoe duurder voor de burgerij. De over- heid schrijft voor, dat de patienten naar het ziekenhuis moeten, terwijl ze misschien thuis evengoed verpleegd kunnen worden, maar stuurt dan volgens deze verordening aan de betrokkenen de rekening daarvan thuis. Voor- al indien groote gezinnen in dit opzicht eens aan het sukkelen geraken, zal dat nog al aar- dig wat gaan kosten. Als dat menschen van den gewonen middenstand betreft, zal het al niet meevallen. De VOORZITTER wijst- er op, dat het vol gens de wet is en we er ons dus bij hebben neer te leggen. De heer VAN DE BILT merkt op, dat het wet wordt, wanneer de gemeenteraad het aan- neemt. De VOORZITTER geeft te kennen, dat deze tarieven niet hoog zijn. In andere ge- meenten neemt men die naar hij gezien heeft wel hooger. Er is als concept genomen een model van Samson, dat ook in verschillende andere ge- meenten gebruikt wordt. ,De heer VAN DE BILT wijst er op, dat de kosten voor menschen met f 2000 inkomen 50 pCt. zullen bedragen. Als een groot gezin gaat sukkelen, zullen de ziekenhuisverple- gingskosten hoog oploopen. Als de overheid zulke maatregels voorschrijft, zou hij wen- schen, dat die overheid daarvoor ook de kos ten op zich neemt. Maar die stuurt integen- deel bij een ander de rekening thuis. De VOORZITTER merkt op, dat toch een groot deel der kosten voor rekening van het rijk komen. De particulieren zullen maar een kleinigheid meer te betalen hebben. Hij ge- looft niet, dat de voorgestelde regeling een bezwaar zal opleveren. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 10. Vaststelling instructie van baas-fitter voor het gasbedrijf. Bij besluit van Uwen raad van 20 Septem ber 1928 herinneren Burgemeester en Wet houders is een instructie vastgesteld voor een baas-fitter aan de Gem. Gasfabriek, met het oog om een baas-fitter op de fabriek aan te stellen, welke thans voor de werkzaam- heden op de fabriek en in deze gemeente niet noodig geacht wordt. Op grond daarvan zou- den wij U willen voorstellen deze instructie in te trekken. Wel achten wij, op voorstel van de Gas- commissie, het gewenscht, dat de werkkring van den vertegenwoordiger van het Gasbedrijf in Ter Neuzen, nader omschreven wordt. Wij stellen U daarom voor deze instructie zoodanig vast te stellen, zooals deze in ont- werp bij de stukken aanwezig is Deze luidt als volgt: INSTRUCTIE voor den baas-fitter aan de Gemeentelijke Gasfabriek te Axel. Artikel 1. De baas-fitter wordt benoemd, geschorst en ontslagen door Burgemeester en Wethouders, na aanbeveling door den Directeur. Om als baas-fitter te worden aangesteld moet men a. den leeftijd van 25 jaren hebben be- reikt; b. niet ouder zijn dan 35 jaren; c.door een daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen geneesheer onder- zocht en voor de op te dragen werkzaam- heden geschikt bevonden zijn. Het onder c. genoemde vervalt als de be- noemde reeds in dienst der gemeente op de gasfabriek werkzaam was. Artikel 2. Indien de baas-fitter op proef wordt be noemd, en hij gedurende den proeftijd goed heeft voldaan, ter beoordeeling van Burge meester en Wethouders, gehoord de Gas- commissie en de Directeur, wordt hij na af- loop van den proeftijd als baas-fitter in vas- ten dienst aangesteld. Wordt een baas-fitter aangesteld uit het personeel der gasfabriek, zal deze dadelijk een vaste aanstelling krijgen, en mitsdien niet op proef worden benoemd. Blijkt de baas-fitter op proef niet te vol doen, zulks ter beoordeeling als in het eer- ste lid van dit artikel aangegeven, dan volgt bij het eindigen van den proeftijd ontslag. Artikel 3. Het loon wordt bepaald door Burgemeester en Wethouders en wordt wekelijksch betaald. Artikel 4. De baas-fitter zal wonen op het bedrijf te Ter Neuzen of wel in Axel, dit ter beoordee ling van Burgemeester en Wethouders, ge hoord de Gascommissie en de Directeur. Hij zal werkzaamheden verrichten zoowel in Ter Neuzen als in Axel of waar zijn aan- wezigheid wordt gevorderd, en zal zich in dezen geheel richten naar de bevelen van den Directeur. Artikel 5. De baas-fitter die zich schuldig maakt aan een vergrijp of nalatigheid kan worden ge- straft met: a. Schorsing met behoud van loon; b. schorsing met behoud van 50 van het loon gedurende de schorsing; c. schorsing zonder behoud van loon; d. oneervol ontslag. Deze straffen worden opgelegd door Burge meester en Wethouders gehoord de Gascom missie en de Directeur. Indien het belang van het gasbedrijf dit vordert, is de Directeur bevoegd den baas- fitter voorloopig te schorsen en van het werk te verwijderen. Deze schorsing kan uitsluitend zijn met behoud van loon. De Directeur geeft van een dergeljjke schor sing terstond kennis aan Burgemeester en Wethouders. Artikel 6. Als vergrijp of nalatigheid wordt onder andere aangemerkt: a. Oneerlijkheid. b. In en met betrekking tot den dienst door grove nalatigheid of schuld of met opzet het doen ontstaan van gevaar voor leven of goed van anderen of van zichzelf; het toebrengen van lichamelijk letsel of het veroorzaken van sohade. c. Een gegeven opdracht opzettelijk niet uifavoeren of nakomen. d. Overtreding of niet-nakomen van voor- schriften. Artikel 7. Bij ongesteldheid geeft de baas-fitter onmid- dellijk kennis aan den Directeur of bij diens ontstentenis aan den Voorzitter der Gascom missie. Ingeval van voortduren der ziekte is hij ver- plicht, zoo spoedig mogelijk, in elk geval bin nen 5 dagen na de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde kennisgeving, een verklaring van den behandelenden geneeskundige over te leggen aan den Directeur of aan den Voor zitter der Gascommissie, waaruit blijkt, dat het verrichten van alien of van bepaalden arbeid hem venboden is. Artikel 8. Ingeval van ziekte wordt aan den baas- fitter ziekteverlof verleend gedurende ten hoogste 12 achtereenvolgende maanden. Het voile loon zal gedurende dien tijd worden uit- betaald, onder aftrek van het bedrag dat hem eventueel als ziektegeld wordt uitgekeerd. Indien na afloop van de in het eerste lid van dit artikel genoemden termijn de baas- fitter nog niet hersteld is, kan, indien volgens geneeskundige verklaring geheele herstelling binnen ten hoogste 12 maanden op redelijke gronden kan worden verwacht, opnieuw 12 maanden ziekteverlof worden verleend, met behoud van loon zooals in de vorigd alinea is omschreven. De gemeente kan zich hiervoor laten voor- lichten door een geneeskundige door haar aan te wijzen. Indien aan het eind van den twee- den termijn nog geen algeheele herstelling is gekomen, zal door Burgemeester en Wet houders beslist worden welke maatregelen te zijnen opziohte zullen genomen worden Artikel 9. Ingeval van ziekte van den baas-fitter op proef worden de termijnen van 12 maanden, zooals in het vorige artikel vermeld, veran- derd in zes weken. Artikel 10. Onder ziekte is ook begrepen elke onge- schiktheid tot werken tengevolge van een on- geval in of buiten zijn functie. Artikel 11. Geen loon wordt tijdens ziekteverlof uitge keerd a. Indien de baas-fitter weigert in ge- meentediepst andere dan zijn gewone werk zaamheden te% verrichten, indien hiertegen door zijn geneeskundige geen bezwaren wor den ingebracht. b. Indien de baas-fitter anders dan op ad- vies van zijn geneeskundige zoodanigen arbeid verricht, dat zijn herstel hierdoor wordt be- lemmerd. c. Indien de baas-fitter gedurende dien tij;d arbeid zou verrichten ten eigen bate; d. Indien de baas-fitter niet heeft voldaan aan artikel 7. Artikel 12. De baas-fitter heeft recht op 14 dagen ver- lof per kalenderjaar. De Directeur zal het verlof regelen en voor zoover mogelijk reke ning houden met den wensch die ten opzichte van het verlof wordt te kennen gegeven. Artikel 13. Ontslag kan worden verleend: 1. Eervol. 1°. Op verzoek. 2°. Zonder verzoek. a. wegens opheffing der betrekking; b. Wegens gebrekkigen of slechten ge- zondheidstoestand. c. Wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd. H. Niet eervol in de gevallen bedoeld m 2. Ontslag wegens gebrekkigen of slechten gezondheidstoestand kan niet worden gegeven tijdens het genieten van ziekteverlof. Ontslag wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd wordt gegeven met het einde van het jaar waarin deze leeftijd wordt bereikt. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen gehoord de Gascommissie en de Directeur, besluiten den baas-fitter na het bereiken van den 65jarigen leeftijd in functie te laten, doch telkens slechts voor ten hoogste 6<5n jaar, en niet langer dan tot het einde van het jaar waarin hij zijn 70ste levensjaar heeft bereikt. Artikel 14. Deze instructie treedt in werking op met ingang van welken datum alle vorige instructies Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 11. Verkoop van gemeentegrond. Ingekomen is een adres van P. J. van Dron- gelen Kz., wonende Oude Wijk F 40, die daarin te kennen geeft, dat hij voornemens is een woning te bouwen, doch daarvoor gaarne zou koopen ongeveer 3 M2 grond van de ge meente, gelegen voor sectie E no. 37, in de Oude Wijk, waartoe hij bij deze het verzoek doet. Burgemeester en Wethouders geven te ken nen, dat naar het hen voorkomt tegen dezen verkoop geen bezwaar bestaat, ook niet met het oog op het plan van uitbreiding in de toekomist. Zij stellen voor, aan adressant den ge- vraagden grond te verkoopen tegen den prijs geldende voor den grond van de gemeente in die omgeving, zijnde 2,75 per M2. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12. Vaststelling vermenigvuldigingscijfer voor het belastingjaar 1930/31. Volgens bericht van den Inspecteur van 's Rijksbelastingen aldus schryven Burge meester en Wethouders aan den raad zal de vermoedelijke opbrengst gemeentelijke in komstenbelasting over 1929/30 bedragen 90.000. Hiervan komt ten bate van dienst 1929 volgens begrooting 51300, alzoo het restant, zijnde 38,700 voor 1930. De raming in de Gem. Begrooting voor 1930 als opbrengst G. I. B. is rond f 78000, zoodat door het nieuwe belastingjaar in 1930 gedekt moet worden f 39.300 of rond f 40.000 of 2/3 van de opbrengst. De totale opbrengst van deze belasting zal dus moeten bedragen X f 40000 f 60000. Deze berekening is gebaseerd op het gun- stig te noemen jaar 1928. De uitkomsten van de bedrijven etc. over 1929 geven helaas een ander beeld, dat met het jaar 1927 (waar de gemeente door een hagelramp werd getroffen) nog niet is gelijk te stellen. Afgezien van deze minder gunstige gege- vens, meenen wij toch, gelet op de nog dit jaar te heffen Forensenbelasting, U te kun nen voorstellen om het vermenigvuldigings cijfer voor dit belastingjaar te bepalen op 1. (vorig jaar 1,2). De heer ESSELBRUGGE feliciteert Burge meester en Wethouders, dat het ondanks de minder gunstige tijden toch nog met een voor stel kan komen, waarbij de belastingen met 0,2 worden verminderd. De VOORZITTER acht de vermindering ook wel vein beteekenis; het is een zesde deel van de bestaande heffing. De heer VAN DE BILT weet niet, of het- geen hij zeggen wil hierbij te pas komt, maar wil uitspreken, dat de gemeenteraad, indien men nagaat hoe het met het vaststellen der belastingbedragen, wel spijt zou moeten krij gen, dat voor de gemeentelijke inkomstenbe lasting destijds te hebben overgelaten aan den inspecteur van 's rijks belastingen. Deze stuurt jaar voor jaar een hoop middenstan- ders aanslagbiljetten waarop de aanslagen allemaal zijn verhoogd, soms tweemaal zoo hoog zijn als de aangifte. Dan Kan men reclameeren, maar moet beginnen op tijd den opgelegden aanslag te betalen. Men kan ook wel uitstel krijgen, maar moet dan 6 rente betalen. Omtrent zijn reclame krijgt men eohter geen uitspraak, de inspecteur zegt niets. Als dat mogelijk was, zou hij er wel voor zijn om dat weer terug bij de gemeente te brengen. De VOORZITTER zegt, dat dit niet gaat. Er is eenmaal een besluit genomen, om de vaststelling over te laten aan den Inspecteur van 's rijksbelastingen. Hij kan echter niet aannemen, dat het z66 erg is, als de heer Van de Bilt zegt. Als men zijn aangifte goed in- vult, zal daarmede toch wel rekening worden gehouden. Als de inspecteur een aangifte verhoogt, zal hij dit toch doen op goede ge- gevens. Als er een tijd ovenheen gaat, zonder dat men van een reclame iets hoort, zou het't best zijn eens naar den inspecteur te gaan; men zal dan wel gehoor krijgen. De heer VAN DE BILT geeft te kennen, dat hij den toestand heeft geschetst, zooals die werkelijk is. En als men komt reclameeren, vraagt de inspecteur zooveel boeken, dat een gewoon burger wel van 's morgens tot 's avonds 10 uur bezig zou moeten zijn om die allemaal in te vullen. Voorts acht spreker de belasting met het cijfer 1 nog niet zoo laag. Er zijn een hoop middenstanders die nog geen uitspraak op hun reclame hebben gehad. Hij wijst ook nog op een geval, dat iemand twee groote aanslagen kreeg, die zoo laat kwamen, dat ze op den tijd van e<5n maand moesten voldaan worden. De VOORZITTER merkt op, dat dit geheel gaat buiten het gemeentebestuur; dit staat geheel buiten het vaststellen van de aan slagen. Hij geeft in overweging, dat men zich tot den inspecteur zal wenden. De heer VAN DE BILT wijst er op, dat men dh&rmede juist niets verder komt. Hooger op gaan, bij den Raad van Beroep, kan men ook niet, omdat daarvoor eerst een uitspraak van den Inspecteur noodig is. De heer OGGEL wijst er den Voorzitter nader op, dat het bezwaar van den heer Van de Bilt is, dat de Inspecteur met het doen van zijn uitspraken zoo talmt. De VOORZITTER verklaart zich wel be- reid, er eens met den Inspecteur over te spreken. De heer KOSTER juicht ook toe, dat Burge meester en Wethouders met een voorstel ge komen zijn, waarbij de belasting van 1,2 tot 1 verlaagd wordt, maar meent, dat zij daarmede toch nog aan den zeer veiligen kant zijn, te meer, waar de inspecteur, zooals we hebben kunnen hooren er nog maar een schopje bij doet, en aanslagen met 6dn, twee, tot drie duizend gulden verhoogt. De heer VAN DE BILT: Soms nog meer! De heer KOSTER is van meening dat, wan neer dat alles binnenkomt, Burgemeester en Wethouders aan den zeer veiligen kant zijn. De belasting is eerst gekomen van 1,3 op 1,2. Toen zijn Burgemeester en Wethouders g'ebleken ook aan den zeer veiligen kant te zijn geweest. De VOORZITTER wijst er op, dat dit voort- spruit uit het meevallen der inkomsten. Van boeken heeft de inspecteur niet gesproken. De heer KOSTER zegt ook niets over boe ken. Hij heeft alleen gezegd, dat de inspec teur op de bedragen volgens de aangiften nogal wat oplegt. Hetgeen hij nu meedeelt over het belast baar inkomen is een slag in de lucht, indien men nagaat dat, zooals hij te kennen geeft, thans nog 40 aanslagen moeten behandeld worden. De heer OGGEL zal niet ontkennen, dat Burgemeester en Wethouders aan den veili gen kant zijn, njaar dat behoort men toch ook te zijn? De VOORZITTER zou moeten ontraden om het belastingcijfer te stellen op 0,9. Dan zou het wel eens verkeerd kunnen uit komen. Men is nu met 1 niet aan den hoogen kant. De heer KRUIJSSE wijst er op, dat van de eene zijde wordt beweerd dat Burgemees ter en Wethouders aan den zeer veiligen kant zijn, terwijl van andere zijde het voorstel wordt toegejuicht. Hij moet echter opmerken dat, wat men in deze ook zegt, het alles een slag in de lucht, niets meer dan een schatting is, zoowel van de eene als van de andere zijde. En indien hij thans ook eens wil juichen, dan is het, omdat het de laatste maal is dat de raad in dezen vorm het belastingcijfer moet vaststellen. Dan is de raad daarvan ontheven, want, hoewel dit gewoonlijk aanleiding geeft tot betrekkelijk veel bespreking, berust alles op niets meer dan op een raming. Burge meester en Wethouders kunnen ook niets anders doen dan aangeven wat de vermoede lijke opbrengst zal zijn. De heer 't GILDE geeft te kennen, ook wel eeniger mate te staan op het -standpunt van den heer Koster. Het vorig jaar heeft hij de vrijmoedigheid gehad, om tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders op te komen en heeft toen een lager cijfer voor- gesteld. Hij zal zich thans van het doen van een voorstel onthouden, want hij moet eer- lijk erkennen, dat het hem nog zeer meevalt, dat, Burgemeester en Wethouders, ondanks de verlaagde inkomsten van den landbouw, met dit voorstel hebben kunnen komen. De VOORZITTER: Het spruit voort uit de opbrengst der forensenbelasting. De heer OGGEL: Het is toch in elk geval mooi, dat we het zddver konden sturen. De heer KOSTER: Er wordt daar gespro ken over de inkomsten van den landbouw, maar men heeft toch te maken met de in komsten van 1928? De VOORZITTERVoor de nieuwe aangiften gelden de inkomsten over het jaar 1929. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 13. Bestrijding iepenziekte. Ingekomen is een schrijven van Gedepu- teerde Staten van Zeeland, waarbij deze doen toekomen een circulaire van het Comity in zake bestudeering en bestrijding van Iepen ziekte, welke zij ten zeerste in de aandacht van het gemeentebestuur aanbevelen. Het groote gewicht van het door het ComitS beoogde doel heeft het college doen besluiten te bevorderen, dat van wege de provincie in de aan de werkzaamheden van het Comitd eene jaarlijksche bijdrage worde verstrekt. Waar de provincie alzoo reeds is voorge- gaan, vertrouwen Gedeputeerde Staten, dat ook van wege de gemeente in het door het Comitd genoemde bedrag van f 10.000 worde bijge dragen. Bij de vaststelling van het bedrag van de eventueel bij te dragen som, zou zoo noodig kunnen worden uitgegaan van het door het Comitd aangegeven verhoudingscijfer. De circulaire van bedoeld Comitd luidt als volgt: De iepenziekte, die reeds zoo vele slacht- offers heeft geeischt, woekert meer en meer voort en vormt een steeds emstiger wordende bedreiging van onze karakteristieke iepen- beplantingen. In vele deelen van ons land kunnen we dezen boom voor de beplantingen in steden, dorpen en langs buitenwegen niet missen. Het is dan ook noodzakelijk, dat al het mogelijke worde gedaan om het groote gevaar, dat de iepenziekte veroorzaakt, af te wenden. Het wetenschappelijk onderzoek dat na een vergadering van deskundigen in 1926 is aangevat door het PhytOpathalogisch Laboratorium Willy Commelin Scholten te Baarn, het welk daartoe in staat is gesteld door het Oranje-bond-van-Orde-fonds, dat welwillend door de Nederlandsche Heidemaat- schappij voor dat doel ter beschikking is ge steld heeft aangetoond, dat de zwam Graphium Ulmi Schw. de ziekteverwekker is. Het is echter nog niet mogen gelukken de ziekte te bestrijden of te voorkomen. Wel wijzen uitkomsten van onderzoekingen er op, dat er vermoedelijk varieteiten zijn, die niet, of althans weinig vatbaar zijn voor de iepenziekte, welk feit, indien het bestaan daarvan inderdaad kon worden aangetoond, van groot belang zou wezen voor onze beplan tingen, Volgens in 1929 verrichte onderzoe kingen is het voorts waarschijnlijk, dat de iepen-spintkevers een rol spelen bij de infectie. Intusschen woekert het kwaad voort! De vereeniging van deskundige hoofden van gemeentebeplantingen in Nederland in toe- nemenden onrust verkeerende over het lot van den iep, heeft gemeend het vraagstuk der bestrijding van de iepenziekte opnieuw onder de oogen te moeten zien. Z(j| heeft daartoe verbinding gezocht met de deskundigen, die reeds in 1926 belangstelling voor de zaak had- den betoond, n.l. Prof. Joh. Westerdijk, Direc- trice van het Phythopathalogisch Instituut Willy Commelin Scholten te Baarn, Prof. Dr. W. Roepke, Hoogleeraar in de Entomologie te Wageningen, Prof. Dr. H. M. Quanjer, Hoog leeraar in de Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen en de Directeuren van de Nederlandsche Heidemaatschappij te Amhem, het Staatsboschbeheer te Utrecht en het Rijksboschbouwproefstation te Wageningen. Uit de reeds gedane onderzoekingen is geble- ken, dat, wil men practische uitkomsten be reiken, een uitgefbreider en langduriger onder zoek noodig is. Dit onderzoek dient met kracht te worden aangevat en men mag geen tijd verloren laten gaan. Ondergeteekenden hebben zich nu tot een comitd vereenigd, dat een plan van onderzoek heeft opgemaakt. Dit voortgezette onderzoek zal o.m. bevatten de bestudeering van de ziek te en haar verwekker en het opsporen van immune of althans weinig vatbare iepen; het onderzoek van de rol, die de iepen-spintkevers wellicht spelen bij overbrenging der ziekte en de mogelijkheid van bestrijding. Het ligt in de bedoeling, dat deze onderzoe kingen worden uitgevoerd door het Phytopa- thologisch Laboratorium Willy Commelin Scholten te Baarn en het Instituut voor Py- topathologie te Wageningen. Hiervoor wordt voorloopig een bedrag van f 10.000 per jaar gedurende een tijdsverloop van 5 jaar noodig geacht. Het is in het belang van alle lichamen, die prijs stellen op het behoud van den iep voor laan- en stadsbeplantingen, dat dit geld bij- eenkome. In verband met bovenstaande ne- men de ondergeteekenden de vrijheid een be roep te doen op Uwe medewerking en richten zij tot U het verzoek gedurende 5 jaren een bedrag te hunner beschikking te willen stel len, waarvan zij de grootte gaarne aan Uw beleid overlaten, vertrouwende, dat bij de vaststelling daarvan rekening zal worden ge houden met het belang, dat ook Uwe instel- ling heeft bij dit vraagstuk, dat zoo dringend om oplossing vraagt. Het comity stelt zich voor na elk jaar een verslag uit te brengen, betreffende den stand van het onderzoek, en rekening en verant- woording van ontvangsten en uitgaven of te leggen. Ten slotte vestigt het nog de aandacht er op, dat spoed in deze gewenscht is, omdat nog dit voorjaar het onderzoek kunnen worden voortgezet. De voorbereidende maatregelen daartoe moeten tijdig worden getroffen. Toezegging van geldelijken steun wordt gaarne ingewacht bij de Nederlandsche Heide maatschappij te Amhem, postrekening no. 7371. Burgemeester en Wethouders helbben, naar zij aan den raad mededeelen, bij de onvangwt van dit schrijven direct het groote nut gevoeld om die ziekte te bestrijden, daarbij: niet het oog hebben op het gemeentebelang, doch het belang van de beplanting van wegen en ter- reinen door de belanghelbbende personen, die thans van beplantingen afzien vanwege de teleurstellende uitkomsten, waardoor het na- tuurschoon emstig wordt geschaad. Waar van de gemeente een klein offer ge- vraagd wordt gedurende een vijftal jaren en het groote nut, dat daarbij beoogd wordt, waarvan ook onze ingezetenen kunnen profi- teeren, stellen wij voor, om hieraan de ge- vraagde bijdrage van f 15 per jaar tot weder- opzeggens en voor ten hoogste 5 jaren te ver- leenen. De heer KOSTER geeft te kennen, niet veel voor dit yoorstel te gevoelen. Hij ver wacht, dat er van bestrijding der iepenziekte niet veel zal komen. Indien elke gemeente en elke polder (want hij vermeent, dat de vraag ook tot alle polderbesturen gericht is) zal er een groot bedrag bijeengebracht wor den, maar hij vreest, dat de ziekte toch niet tegengewerkt zal kunnen worden. Men ziet telken jare, dat er zieke boomen moeten wor den geveld, waaronder ook nog betrekkelv|k jonge. De geleerde heeren houden er zich reeds lang mee bezig, Bovendien, waarom moet daarvoor nu weer een commissie ge- vormd worden? We hebben toch den Plan tenziektenkundigen Dienst? D&t is volgens spreker het aangewezen instituut om deze zaak te bestudeeren, en daarover te advi- seeren. De heer KRUIJSSE wijst er op, dat men blijkbaar er van hooger hand toch anders over denkt, want dat er ook menschen van den Plantenziektenkundigen dienst, o.m. de directeur, de heer Van Poeteren, in deze com missie zitting hebben. De heer OGGEL stemt daarmede in, of- schoon hij het persoonlijk eigenlijk ook onzin vindt dat voor dat doel op deze wijze nog geld gevraagd wordt. De heer P. DE FEIJTER moet zich scha- ren aan den kant van den heer Koster. Hij beschouwt de iepen als een boom die ten doode is opgeschreven, al doen de menschen van den Plantenziektenkundigen dienst ook nog zoo hun best om een middel te vinden ter bestrijding der ziekte. Op grond van de ervaring der laatste jaren zal er geen land- bouwer nog voor te vinden zijn om voor zich zelf iepenboomen aan te planten en als het te doen is om natuurschoon voor de steden, dan zijn er nog wel andere boomen die men nemen kan en die nog ruim zoo mooi zijn als de iepen. Hij gevoelt er ook weinig voor om aan de bestrijding der ziekte mee te werken door het van gemeentewege beschikbaar stellen van een bedrag. De heer 't GILDE is van meening, dat het natuurschoon niet alleen voor de steden, maar ook voor het platteland beteekenis heeft, en gevoelt er wel voor het streven der commis sie te isteunen. Hij zal voor stemmen. De heer DIELEMAN meent ook, dat deze zaak geheel ligt op het terrein van den Rgks Plantenziektenkundigen dienst, en de kosten uit 's rijks kas dienen bestreden te worden. Hij kan niet inzien, waarom de gemeenten daaraan nu nog geld moeten gaan geven. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt verworpen met 6 tegen 5 stem- men. Voor stemmen de heeren 't Gilde, Oggel, Kruijsse, Wolfert en Esselbrugge; tegen stemmen de heeren P. de Feijter, Van de Bilt, Claessens, J. de Feijter, Koster en Dieleman. 14. Bijdrage aan den Kring Hulst der Z. L. M. voor een te houden landbouwten- toonstelling. Ingekomen is het volgende adres: Ondergeteekenden, Georges Vogelvanger en Oscar Steijaert, respectievelijk Voorzitter en Secretaris van den Kring Hulst der Zeeuw- sche Landbouw Maatschappij hebben de eer door dezen U Edel Achtbaren ter kennis te brengen, dat door genoemden kring een Land- bouwtentoonstelling zal worden georganiseerd, welke zal plaat's hebben op 18 en 19 Juni e.k. te Kloosterzande. Aangezien het houden eener landbouwten- toonstelling is in het belang van de paarden-, rundvee- en kleinveefokkerij in dit gewest en het nut daarvan zeker niet nader behoeft te worden uiteengezet, doch veel kosten en risico met zich medebrengt, zullen ondergeteeken den het zeer op prrjs stellen, indien Uw be- stuur hun streven om de tentoonstelling te doen slagen zou willen steunen, door het ver- strekken van een bijdrage of, door deel te nemen aan het garantiefonds. Vertrouwende, dat Uw Bestuur van z(jn belangstelling zal blijk geven, door een ruime bijdrage en U bij voorbaat dankzeggend, enz. enz. Burgemeester en Wethouders geven te ken- nen dat zij, aangezien bij een dergelijke ten toonstelling in de gemeente Axel van andere gemeenten uit de omgeving ook belangstel ling getoond wordt, meenen te moeten voor stellen om aan het Kringbestuur Hulst voor deze tentoonstelling in 1930 een bijdrage te moeten toezeggen van f 25. De heer KOSTER vraagt, of Burgemeester en Wethouders ook kunnen mededeelen, of aan de laatste hier gehouden landbouwtentoon- stelling door een gemeente uit het Land van Hulst een bijdrage werd verleend. Hij vraagt zulks, omdat het hier den Kring Hulst be treft. De VOORZITTER kan daaromtrent thans geen antwoord geven. De heer KOSTER kan dit dan zelf wel en heeft van den secretaris van den Kring Axel vemomen, dat geen enkele gemeente uit het Land van Hulst aan de hier gehouden ten toonstelling een bijdrage heeft verleend. Hij wijst er op, dat elke kring op zichzelf staat. Als de kringen steun gaan vragen aan de ge meenten buiten hun kring kunnen straks Oostburg of een kring op Zuid-Beveland ook wel komen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders hebben gemeend eene bijdrage te moeten voorstellen omdat het eene tentoonstelling in de omgeving betreft. De heer ESSELBRUGGE wijst erop, dat toch elke aanvraag op zichzelf blijft staan. Komt later een andere, dan zal men die toch ook op zichzelf kunnen beschouwen. De heer OGGEL geeft nog te kennen, dftt Burgemeester en Wethouders ook overwogen hebben, dat het, aangezien het een landbouw- tentoonstelling betreft, en deze. gemeente zoo ruim bij den landbouw betrokken is, van be- lang is voor deze streek en ook voor de m- woners dezer gemeente. Het voorstel wordt aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Oggel, Kruqsse, Van de Bilt, Claessens, Wolfert, J. de Feijter en Esselbrugge; tegen stemmen de heeren P de Feijter, 't Gilde, Koster en Dieleman.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 6