ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Tweede Blad.
No. 8527. WOENSDAG 14 MEI 1930. 70e JAARGANG,
BINNENL&HD.
BUITENLAND
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
GEWESTELIJKE BESTUREN VAN DE
A. V. R. O.
In een vergadering van alle gewestelijke
besturen van de A.V.R.O. werd aan het dage-
lrjksch bestuur opgedragen stappen te doen
om te komen tot het bouwen op korten ter-
mijn van een eigen zender voor de beschikbare
golflengten.
Op een vraag uit de vergadering, betref-
fende de door de dagbladen gedane mededee-
lingen over een nabije zendtijdverdeeling ant
woordde de waamemende voorzitter dr. Mol-
hnysen, dat hem bekend is, dat hierover van
regeeringswege nog geen nadere mededeelin-
gen konden worden gedaan en dat de berich-
ten in de pers voor verantwoording van de
bladen blijven.
Een der gewesten drong er op aan, thans
reeds uitvoering te geven aan de reeds eer-
der voorbereide plannen van actie met be-
trekking tot handhaving van de positie van de
A.V.R.O.
iDe voorzitter achtte hiervoor den tijd on-
rijp, omdat daarvoor op het oogenblik zeker
geen aanleiding bestaat. De vergadering ging
hiermee accoord, omdat zij aan de uitvoerige
uiteenzetting van den voorzitter met hem van
meening was, dat zij met ver.trouwen de be-
slissing van den minister van Waterstaat kan
afwachten, aangezien deze bewindsman de
A.V.R.O. zijn bescherming niet zal onthou-
den.
FRIDTJOF NANSEN. t
De bekende Noordpoolonderzoeker Dr.
Fridtjof Nansen is gisteren te Oslo in den
ouderdom van 69 jaar overleden.
Met Nansen is een der bekendste Pool-
onderzoekers van onzen tijd heengegaan. Hij
was 10 Oct. 1861 te Oslo, (toen nog Chris-
tiania) gaboren. A1 spoedig trok het hooge
Noorden hem aan. Hij was de eerste die in
1888 Zuid-Groenland doortrok. Van 1893 tot
'96 ondemam hij met de Fram een tocht naar
den Noordpool. Hij koerste langs de kust van
Noord-Azie tot de Nieuw-Siberische eilanden
om vandaar het schip over de Pool naar
Greenland te laten drijiven. De Fram dreef tot
85® 57 N.B. en Nansen zelf bereikte op een
sledetocht de grootste noordelijke breedte
waartoe een mensch toen was doorgedrongen
n.l. 86° 4'. Na op Frans Jozefland te habben
overwinterd keerde Nansen in 1896 op een
schip der expeditie van Jackson terug.
Het volgend jaar werd hij tot hoogleeraar
te Christiania benoemd. In 1910 nam hij deel
aan de diepzee-expeditie tusschen Noorwegen
en Greenland.
NA DE ONDERTEEKENING VAN HET
VLOOTTRACTAAT.
Henderson, de Britsche minister van bui-
tenlandsche zaken, heeft op zijn doorreis naar
Geneve te Parijs een gesprek met Briand ge-
had. Het liep naar de N. R. Crt. schrijft
ten deele over de impasse waarin de on-
derhandelingen tusschen Frankrijk en Italie
te Londen over hun vlootprogram zijn ge-
raakt, en het was Henderson's bedoeling, de
Fransche regeering aan te sporen daar op-
nieuw schot in te brengen. De Engelsche pers
heeft vernomen, dat men te Parijs niet veel
ooren daarnaar had en hem te verstaan heeft
gegeven dat er weinig of geen kans op over-
eenstemming bestond, nadat Italie, zoo vlak
op de Londensche vlootconferentie, zijn
nieuwe vlootprogram bekend heeft gemaakt.
Dit had een hervatting der onderhandelingen
nog moeilijker gemaakt. Briand schijnt het
bij vage termen over Frankrijk's bereidwil-
ligheid daartoe gelaten te hebben.
De jongste rede van minister Grandi over de
buitenlandsche politiek van Italie heeft, naast
bevrediging over haar over het algemeen ver-
zoenenden toon, ook eenig commentaar uit-
gelokt. De Temps vestigt in een hoofdartikel
de aandacht op Grandi's veroordeeling van
het ,,onrechtvaardige onderscheid" dat bij de
toepassing van de tractaten tusschen over-
winnaars en overwonnenen wordt gemaakt.
Het blad ziet daarin een weerspiegeling van
Italie's neiging om zich aan het hoofd van een
aantal ontevreden naties op het vasteland te
plaatsen, in tegenstelling met Frankrijk dat
de overwinnaars aanvoert. Het blad twijfelt
•ehter, of Italie zelf ten slotte wel genoegen
sou nemen met een wijziging van den tekst
der vredestractaten.
De hartelijke ontvangst der Duitsche oor-
logsschepen in Italiaansche havens duurt bo-
vendien nog voort. De Duitsche commandant
heeft pas verklaard dat hij in geen ander land
aoo vriendelijk bejegend is. Deze hartelijkheid
tegenover Duitschers werkt almee prikkelend
in Frankrijk, waar men zich geen illusie
vormt over de vraag, welk onthaal een
Fransch smaldeel op het oogenblik in Ita
liaansche havens zou vinden. Men is in
Frankrijk nog altijd niet vergeten, hoe on-
vriendelijk maarschalk Fayolle, de man die
de militaire hulp van de bondgenooten tegen
het Duitsch-Oostenrijksche offensief in Italie
heeft georganiseerd, na den oorlog in Italie
ontvangen is.
Nu zullen Henderson, Briand en Grandi
•lkaar deze week bij de Volkenbondsraadszit-
ting in vertrouwen spreken, en in Engeland
hoopt men dat de twee tegenstanders dan
in de Geneefsche atmosfeer voor goede raad-
gevingen van Henderson ontvankelijker zullen
aijn. Een vage verwachting.
Vergadering van Dinsdag 13 Mei 1930,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E.
C. Kruijsse, M. W. Koster, C. Th. van de Bilt,
H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't Glide,
Dieleman, J. de Feijter en P. de Feijter, be-
nevens de Secretaris J. L. J. Maris; later ook
de heer A. Esselbrugge.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij wendt zich vervolgens tot den raad in
de volgende bewoordingen
Mijne Heeren! Sedert de laatste vergade
ring van Uwen Raad heeft Ons College een
verlies geleden, door het overlijden van ons
mede-lid, de heer Ph. J. van Dixhoorn.
Wel is waar was hij op de laatst gehouden
vergadering niet aanwezig, echter niemand
onzer vermoedde, dat zijne ongesteldheid
spoedig zulke ernstige gevolgen zou hebben.
Op 15 April 1930 is hij in het Ziekenhuis te
Sluiskil overleden.
In hem heeft ook de gemeente een groot
verlies geleden.
Naast de vele functies, die hij bekleedde en
de groote verdiensten die onomwonden wer-
den uitgesproken door verschillende men-
schen bij zijne ter aardebestelling, was de
heer Van Dixhoorn, lid van den gemeente-
raad sedert 1919.
Deze functie heeft hij onafgebroken vervuld.
Indien zijne drukke werkzaamheden het
toelieten, was hij steeds ter vergadering aan
wezig en nam steeds aan de debatten deel.
Hij was iemand met een ruimen blik en be-
zield met groote idealen.
Veel heeft hij voor de gemeente gedaan.
Indien hij zijne mede-burgers helpen kon,
steeds was hij bereid dit te doen.
Ik meen dan ook namens den Raad en
namens Burgemeester en Wethouders te spre
ken, wanneer ik hem grooten dank breng
voor al hetgeen hij in het belang van Axel
heeft gedaan.
Ik ben er van overtuigd mijne heeren, dat
de naam van Van Dixhoorn in de gemeente
in dankbare herinnering zal blijven voortleven.
1. Onderzoek geloofsbrieven en installatie
nieuw benoemd lid van den gemeente-
raad.
De VOORZITTER stelt de stukiken betref-
fende de benoeming van den heer A. Essel
brugge tot lid van den gemeenteraad in han-
den eener commissie, waartoe hij benoemt de
heeren Van de Bilt, Koster en Wolfert voor
het uitbrengen van rapport.
Hij schorst de vergadering.
Na heropening der vergadering brengt de
heer Van de Bilt namens de commissie rap
port uit. Alle stukken zijn in orde bevonden,
zoodat de commissie tot toelating van den be-
noemde adiviseert.
Met algemeene stemmen wordt dienover-
eenkomstig besloten.
De VOORZITTER noodigt het jongste
raadslid, den heer 't Gilde uit, met den ge-
meentesecretaris den nieuw benoemde binnen
te leiden, aan welk verzoek deze voldoen.
De heer ESSELBRUGGE legt hierna in
handen van den Voorzitter de vereischte
eeden af.
De VOORZITTER wenscht den heer Essel
brugge geluk met zijne benoeming. Het is hem
een genoegen hem in deze vergadering het
welkom toe te roepen. Hij hoopt met hem,
evenals met de andere leden van dit college,
samen te werken aan het behartigen van de
belangen der gemeente.
De heer ESSELBRUGGE: Mijnheer de
Voorzitter! Mijn dank voor de vriendelijike
iwoorden die UEd. tot mij hebt gesproken.
Ofschoon ik nooit gedacht en ook nooit ge-
zoeht heb hier te komen, werd ik door het
overlijden van den heer Van Dixhoorn ineens
voor de keuze geplaatst. Wel wat tegen de
izware taak opziende, heb ik na rijp beraad en
op verlangen van velen de benoeming aange-
nomen. Voor zoover ik het in het plaatselijk
belang acht en niet te veel tegen mijn persoon-
lijke meening ingaat, zeg ik u, mijnheer de
Voorzitter, en heeren wethouders alien steun
toe en hoop ik op een aangename samen-
werking met alle raadsleden en tevens mede
te werken tot bloei van de stad Axel en haar
inwoners.
2. Notulen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de notulen der vergadering van 1 April 1.1.
vast te stellen zooals deze in druk zijn ver-
schenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
3. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van mevr. de weduwe W.
P. van Dixhoorn-Lamaitre en familie, hou-
denide het bericht van het overlijden van den
heer Ph. J. van Dixhoorn, ridder in de Orde
van Oranje-Nassau, lid van de Provinciale
Staten van Zeeland, en lid van den raad dezer
gemeente, in den ouderdom van 67 jaar.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit schrij
ven door Burgemeester en Wethouders
namens dep raad is beantwoord met een adres
van rouwbeklag.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Bericht van Gedeputeerde Staten van
Zeeland, d.d. 28 Maart 1930, dat zij hunne
beslissing omtrent de begrooting nader heb
ben verdaagd tot 1 Juli a.s.
Aangenomen voor kennisgeving.
c Een schrijven van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, d.d. 4 April 1930, waarbij over-
eenkomstig art. 167 der Gemeentewet de ont
vangst wordt bericht van de door den gemeen
teraad op 5 November 1929 vastgestelde al
gemeene politieverordening, alsmede van den
door den gemeenteraad op 11 Februari 1930
vastgestelde wijziging daarvan.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Het raadsbesluit d.d. 2 April 1930, tot
wijziging der begrooting van het gemeente-
lijk Vleeschkeuringsbedrijf voor den dienst
1929, voorzien van het bewijs der goedkeuring
door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Het raadsbesluit d.d. 1 April 1930, tot
wijziging der begrooting van inkomsten en
uitgaven der gemeente voor den dienst 1929,
voorzien van het bewijs der goedkeuring door
Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Afschrift van een besluit van Gedepu
teerde Staten van Zeeland, d.d. 13 Maart 1930,
waarbij op grond van het daartegen door
hen ingediend bezwaar is vernietigd de aan-
slag als forens in de gemeente Ter Neuzen
van E. L. van den Bos en C. J. van den Bos,
wonende te Axel.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Het verslag van de bevindingen en han-
delingen der Gezondheidscommissie wier zetel
is gevestigd te Ter Neuzen, over 1929.
Aangenomen vqqr Hepnisgeving
h. De rekening fen verantwoording der
Gezondheidscommissie wier zetel is gevestigd
te Ter Neuzen, over het jaar 1929. De ont-
vangsten hebben bedragen f 1677,67, de uit
gaven f 1088,08%, bet goed slot mitsdien
f 589,58%.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
deze rekening goed te keuren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
4. Vaststelling pensioensgrondslagen.
In afwijking van vorige jaren aldus
geven Burgemeester fen Wethouders te ken-
nen zijn bij de vaststelling van de begroo
ting de pensioensgrondslagen niet vastgesteld
zooals deze in de begrooting zijn vermeld,
vandaar dat dit thans tengevolge van perio-
dieke verhoogingen ibij afzonderlrjk besluit
moet geschieden.
Wij stellen U voor om de pensioensgrond-
slag van D. v. d. Berg vast te stellen op
2100,A. P. le Feber 2100,W. A. den
Boggende op 1540,respectievelijk met in-
gang van 1 Januari 1 Januari en 1 Juni
1930.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
5. Verkoop van oude straatkeien.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat bij het sorteeren van bestratingsmateria-
len een gedeelte is afgazonderd, dat niet meer
door de gemeente voor bestratingen kan ge-
bruikt worden.
Waar deze hoeveelheid een belangrijke
ruimte inneemt, die voor andere doeleinden
kan gsbezigd worden, stellen zij voor, hun col
lege machtiging voor het verkoopen dier ma-
terialen te verleenen, daar van verschillende
zijden met belangstelling is gevraagd naar
den verkoop van die kelen.
De heer DIELEMAN wenschte bij deze ge
legenheid eens te vragen hoe het zit met die
oude keien, liggende in de Oude Wijk. Wor
den die biermede bedoeld?
De VOORZITTER antwoordt, dat van de
daar liggende keien een deel is gesorteerd
voor wat wel, en wat niet meer voor de ge
meente bruikbaar is. Er zijn er daarbij nog
al wat uitgevallen. Die willen Burgemeester
en Wethouders verkoopen.
De heer DIELEMAN wilde ook vragen, of
er niet een andere plaats is om die goede
keien te bergen, aangezien daaronder een ver-
zameling zal worden van allerlei ongedierte.
Kan dat niet in het NieOwediep?
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders de oude keien daarom
ook willen opruimen en ze weg te voeren naar
het terrein waar de gemeente ook den voor-
raad tegels heeft geborgen.
Op een verdere vraag van den heer Diele
man antwoordt spreker nog, dat het in de be
doeling ligt de oude keien publiek te verkoo
pen, zoodat ieder gelegenheid krijgt daarnaar
mede te dingen.
De heer DIELEMAN dankt voor de ont
vangen inlichtingen.
De gevraagde machtiging wordt met alge
meene stemmen verleend.
6. Afwijking van art. 12 der Bouwver-
ordening.
Door P. de Jonge is een adres ingezonden
waarin hij verzoekt hem ontheffing te willen
verleenen van den eisch gesteld bij art. 12
der Bouwverordening (open ruimte) voor het
bouwen van een woning aan de Prins Hen-
drikstraat, aangezien achter die woning geen
een derde open ruimte kan open blijven. Op
het bouwterrein van adressant blijft nog een
massa ruimte open, doch die ligt niet achter,
doch naast de woning, terwijl achter zijn
bouwterrein nog een oppervlakte tuingrond
ligt die nimmer bebouwd kan worden.
Burgemeester en Wethouders stellen, in
overeenstemming met het advies der Gezond
heidscommissie voor de gevraagde ontheffing
te verleenen.
De heer CLAESSENS vraagt, of al eens
meer afwijkingen van de bouwverordening
zijn toegestaan.
De VOORZITTER: Ja, dat is wel eens een
enkele maal gebeurd, met toestemming van
den gemeenteraad.
De heer OGGEL: Die afwijking kan over-
eenkomstig de Bouwverordening ook alleen
door den gemeenteraad worden toegestaan.
Burgemeester en Wethouders zijn daartoe niet
bevoegt. Daarom moet in zulke gevallen een
verzoek tot den raad worden gericht.
Met algemeene stemmen wordt het voor-
stel aangenomen.
7. Verlaging van het maximum drank-
wetvergunningen.
Ingekomen is een cireulaire van de Natio
nal Commissie tegen het alcoholisme welke
er op wijst, dat overeenkomstig artikel 4 der
drankwet in het jaar 1930 weer de gelegen
heid bestaat tot het nemen van maatregelen
die bedoelen het aantal gelegenheden voor
openbaren drankverkoop te verminderen, en
dat wel:
a. door het maximum aantal vergunnin-
gen te verlagen;
b. door te bepalen dat geen nieuwe ver-
gunningen meer mogen worden verleend;
c. door intrekkingen van alle na 1 Mei
1904 door Burgemeester en Wethouders ver-
leende vergunningen enr de bepaling dat
nieuwe vergunningen niet mogen worden
verleend.
De Commissie verzoekt deze gelegenheid
in ernstige overweging te willen nemen.
Ook is ontvangen een cireulaire van Gede
puteerde Staten van Zeeland, waarin de
aandacht wordt gevestigd op de mogelijkheid
der toepassing van art. 4 der Drankwet in het
jaar 1930.
Burgemeester en Wethouders geven te ken-
nen, dat zij van deze gelegenheid gebruik
wenschen te maken tot verlaging van het
maximum der vergunningen in deze ge
meente. Dit bedraagt op grond van het zielen-
tal 23. Zij stellen voor, het maximum te
stellen op 20.
De heer KRUIJSSE betoogt, dat men hier
reeds tal van jaren den toestand had, dat het
maximum van het aantal vergunningen over-
een kwam met dat overeenkomstig het be-
volkingscijfer toegestaan, en dat hieruit voort-
vloeide dat, wanneer een vergunninghouder
kwam te overlijden, diens weduwe in de ge
legenheid de vergunning voort te zetten,
omdat Burgemeester en Wethouders haar dan
en nieuwe vergunning kunnen geven. Indien
het een weduwe is die met geen groot gezin
achter blijft, kan zulks voor dat gezin van
groote beteekenis zijn. Indien het maximum
zou verlaagd worden van 23 tot 20, zou men
den toestand krijgen, dat zulks over een groot
aantal jaren niet meer mogelijk zou zijn. Dan
zou bij' het overlijden van den vergunning
houder de vergunning ophouden, hetgeen van
groot nadeel zou zijn voor het betrokken ge
zin, terwijl daar geen enkel voordeel tegen-
overstaat voor de gemeenschap. Het drank-
misbruik zal niet minder zijn, of het aantal
vergunningen 20 of 23 bedraagt, is daarop
niet van invloed, Het eenige gevolg zal zijn,
dat er meer clandestien getapt wordt. Zoo
als spreker ook reeds in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders heeft gezegd,
zal hij aan dit voorstel zijn stem niet kunnen
geven.
De heer CLAESSENS stelt zich over dit on-
derwerp op hetzelfde standpunt. Deze voor-
gestelde vermindering van het aantal vergun
ningen heeft weinig doel. Er zal dan in de
verlofszaken toch sterken drank worden ge-
schonken.
De VOORZITTER: U zegt, dat er dan in
de verloflokalen toch wel zal worden geschon-
ken, doch daar mag het niet en daar wordt
door de politie toch ook toezicht op gehouden
De heer ESSELBRUGGE: Dat .is boven-
dien toch ook een argument dat niet gelden
kan mijnheer de Voorzitter.
De heer VAN DE BILT vraagt welk motief
bij Burgemeester en Wethouders voor het doen
van dit voorstel heeft voorgezeten.
De VOORZITTER antwoordt, dat het hun
gewenscht voonkomt, het aantal drankgelegen-
heden in de gemeente te verminderen. Hoe
minder er zijn, hoe minder sterken drank zal
worden gebruikt, de gelegenheid maakt den
dief.
De heer VAN DE BILT: Is dat het eenige?
De heer ESSELBRUGGE merkt op, dat, als
het aantal verminderd werd tot 20, dit bere-
kend naar het wettelijk aantal der bevolking
zou overeenkomen met een aantal voor een
gemeente met 5000 zielen.
De VOORZITTER: De heeren moeten goed
begrijpen, dat, indien het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt aangenomen,
niet aan 3 personen een vergunning zal wor
den ontnomen, doch dat dan, als er een af-
valt, gedurende 5 jaar geen nieuwe vergun
ning zal kunnen worden verleend, als het aan
tal boven 20 zou komen.
De heer KRUIJSSE geeft te kennen, dat
dit juist zijn bezwaar is. Als er dan een
weduwe met een groot gezin achterblijft, kan
zij geen nieuwe vergunning krijgen.
De heer J. DE FEIJTER juicht het voorstel
toe. De gelegenheid maakt den dief en wan
neer men eens rondziet in de omgeving is hij
van oordeel, dat het aantal vergunningen hier
best wat kan worden verminderd, dat het
zelfs wel tot 15 zou kunnen worden terugge-
braoht. Hij gelooft, dat het een zegen zou
zijn, als het aantal wat verminderde. Indien
iedere 5 jaar het aantal lager kan worden
vastgesteld kunnen de herbergiers daarmede
rekening houden en kunnen ze er zich op pre-
pareeren, en ondertusschen zien iets anders te
krijgen.
De tieer DIELEMAN is van meening, dat
dit voorstel van Burgemeester en Wethouders
toejuiching verdienten dat men bovendien als
overheid ook niet uit den weg moet gaan voor
fieten als die door den heer Claessens worden
voorgespiegeld. De overheid heeft tot roe-
ping de drankzonde te bestrijden. Ieder weet
wel, welke verwoestingen die in de gezmnen
heeft toegebracht en nog brengt. Dat is veel
grooter, dan de bezwaren die zouden ontstaan
voor een gezin van een overleden vergunning
houder, als de weduwe geen vergunning meer
zou kunnen krijgen. Hij gelooft, dat Burge
meester en Wethouders met hun voorstel juist
in de lijn zijn van hetgeen de geest der Drank
wet beoogt.
Overigens noemt hij het geen compliment
aan de overheid, indien kan worden gezegd,
dat men dam ondanks het verbod toch sterken
drank tapt. De overheid moet tegen wets-
overtreding waken. Het zou niet gewenscht
zijn, dat het werd zooals in Belgie, waar men,
ondanks het verbod brjna overal een borrel
tapt.
De heer VAN DE BILT: Dat gebeurt toch
in Amerika ook!
De heer DIELEMAN: Dat is een gevolg
van het slappe optreden der overheid. Ik kan
met veel lust stemmen v66r het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER moet opmerken, dat het
geen de heer Claessens over het tappen zeide,
toch maar een veronderstelling is. Indien er
raadsleden zijn, die overtuigt zijn of de weten-
schap hebben, dat er in strijd met de Drank
wet op bepaalde plaatsen sterken drank ge
tapt wordt, zouden die als deel der overheid
verplicht zijn hen te waarschuwen.
De heer 't GILDE staat wat zijn standpunt
betreft in dezen niet aan de zijde van de heer
Dieleman en zijn medestanders. Dat wil niet
zeggen, dat hij geen even grooten afkeer heeft
van den drankgruwel, ook al is hij geen ma-
tigheidsprediker of afschaffer. Hetgeen men
in de plaats krijgt van alle kunstmatige be-
perking is in den regel veel immoreeler dan
het bestaande. Het is een publiek geheim, dat
men in de meeste verlofzaken in den regel
ook wel terecht kan wanneer men naar alco-
holhoudende dranken vraagt. Het kwaad dat
schuilt in clandestienen verkoop vergroot dus
weer, als men straks het aantal vergunningen
door afvloeiing gaat verminderen. Als de heer
Dieleman en zijn medestanders dus niet met
mij overtuigd zijn, dat de clandestiene verkoop
bestaat en ook wel zal blijven bestaan, zul
len zij toch zoo ruiterlijk moeten zijn en er-
kennen dat dit veel immoreeler is dan drank
verkoopen met vergunning. Hij is geen voor-
stander van zoodanige wetsbepaling, zoomin
als van plaatselijke keuze en geheele of ge-
deeltelijke drooglegging, hetgeen nog niet
eens den naam van kunst- en vliegwerk ver-
dient.
De ervaring in Amerika is wel zeer be-
droevend. Daar krioelt het van geheime drank-
stokerijen. De dranksmokkelarij is daar ver-
der een afschrikwekkend immoreel iets, in
het leven geroepen door de z.g. „droogleg-
ging"-
Wij moeten naar zijn meening d^zen weg
niet op. De ervaring leert dat verhooging van
het levens- en welvaartspeil de beste facto-
ren zijn voor de drankbestrijding, niet een
,,lapwerk" dat bestaat uit het intrekken van
een paar onnoozele vergunningen in een ge
meente, die zich naar het zich laat aanzien
in een zeer nabij verschiet nog wel belang-
rijk zal uitbreiden. Het eenige wat men hier-
door bereikt is nog wat schade aan de ge-
meentekas. Hij zal daarom zfln stem aan dit
voorstel van Burgemeester en Wethouders
niet geven.
De heer DIELEMAN wil er nog even op
wijzen, dat de heer 't Gilde wel van stand
punt blijkt te zijn veranderd. Vijf jaren ge
leden, toen deze kwestie ook aan de orde
kwam, stond de heer 't Gilde bijna alleen met
een betoog om het aantal vergunningen te
verminderen. Nu spreekt hij geheel andere.
De heer 't Gilde zal toch ook wel moeten
toegeven, dat de drankwoede meer schade zal
doen aan de geheele bevolking, dan het na
deel dat voor enkelen zou kunnen ontstaan
uit het verminderen van het aantal drank-
gelegenheden met drie. Het voorstel strekt
tot welzijn van de Axelsche bevolking.
De heer 't GILDE merkt op, dat, indien
hij 5 jaren geleden de eenige was die er vddr
pleitte, de heer Dieleman dan toch ook van
meening moet veranderd zijn, want dat deze
dan 5 jaren geleden niet aan zijn zijde heeft
gestaan om, zooals hij dat uitdrukt, de drank
zonde te bestrijden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt verworpen met 6 tegen 5 stem-
men.
Voor stemmen de heeren P. de Feijter,
Oggel, J. de Feijter, Koster en Dieleman;
tegen stemmen de heeren 't Gilde, Kruijsse.
Van de Bilt, Claessens, Wolfert en Essel
brugge.
8. Wijziging verordening regelende de
openstelling der gemeente-secretarie.
De uitbreiding van de industrie in deze ge
meente brengt aldus geven Burgemeester
en Wethouders te kennen mede, belangrijke
uitbreiding van het aantal voonschriften, die
moeten toegepast worden, waardoor de werk
zaamheden ter Secretarie op verschillend ter
rein belangrijk zijn vermeerderd. Teneinde
deze werkzaamheden met het aanwezige per-
soneel te verrichten, is het gewenscht, dat de
verordening, regeiende de uren, waarop de
Secretarie in de gemeente geopend en voor
het publiek toegankelijk zal zijn, zoodanig te
wijzigen, dat de kantooruren voor het perso-
neel dagelij'ks behalve des Zaterdags met edn
uur worden verlengd.
Zij stellen naar aanleiding daarvan voor,
vast te stellen de volgende:
VERORDENING regelende de uren,
waarop de Secretarie in de gemeente
geopend en voor het publiek toegan
kelijk zal zijn.
Artikel 1.
De Secretarie is behalve des Zondags en op
de Algemeen erkende Christelijke feestdagen
dagelijks voor het publiek geopend, van dee
voormiddags 9 tot 12 uur en van des namid-
dags 1 tot 2 uur, behalve des Zaterdags dan
alleen van des voormiddags 9 tot 1 uur na-
middags.
Artikel 2.
Behalve de uren, waarop de secretarie voor
het publiek is opengesteld is het personeel
dagelijks, behalve des Zaterdags, nog werk-
zaam van des namiddags 2 tot 5 uur en ove
rigens op die dagen en uren als noodig blijkt,
zulks overigens de bepalingen genoemd in de
Verordening voor de Ambtenaren en bedien-
den ter Secretarie in deze Gemeente.
Artikel 3.
De vorige verordening van den 15 Februari
1926 komt bij het in werking treden van deze
verordening te vervallen.
Artikel 4.
Deze verordening treedt in werking op den
2den Juni 1930.
Deze verordening wordt met algemeene
stemmen vastgesteld.
9. Vaststelling verordening op de hefting
en invordering van besmettelijke ziekte-
gelden.
Burgemeester en Wethouders vestigen er de
aandacht op, dat bij net in werkingtreden
van de nieuwe wet op de besmettelijke ziek-
ten, de voorschriften van afzondering en ont-
smetting van de daarin genoemde ziekten
aanzienlijk zijn verscherpt, wat niet tot de
taak van het gemeentelbestuur behoort om alle
voor rekening der gemeente te nemen.
Zij stellen in vertiand daarmede voor, vast
te stellen eene verordening op de heffing en
op de invordering van besmettelijke ziekte-
gelden, als volgt:
VERORDENING op de heffing van be
smettelijke ziektengelden in de ge
meente Axel.
Artikel 1.
Er worden in deze gemeente, onder de
benaming van besmettelijke-ziektengelden,
als bijdrage in of vergoeding van de ten laste
der gemeente komende kosten van vervoer
afzondering, onderzoek, verpleging, reiniging
en ontsmetting als bedoeld in de besmette-
lrjke-ziektenwet (Staatsblad 1928, No. 265
rechten gevorderd volgens het in artikel
dezer verordening opgenomen tarief.
Artikel 2.
1. Belastingplichtigen zijn de belang-
hebbenden.
2. Als belanghebbende wordt beschouwd:
a. bij: vervoer, afzondering, onderzoek,
reiniging en ontsmetting, het hoofd van het
gezin of de alleenwonende persoon, in wiens
woning, voer- of vaartuig blijkens de kennis-
geving volgens artikel 1 der besmettelijke