mige van bovengenoemde industrieen groote
behoefte bestaat aan behoorlijk voedingswater
voor hunne stoomketels;
dat ondergeteekenden het daarom in het be
long van de ontwikkeling van de industrie in
TJwe en andere gemeenten van Zeeuwsch-
Viaanderen van het grootste belang achten
dat er zoo spoedig mogelijk een centrale
watervoorziening tot stand worde gebracht;
dat de aanleg van een waterleiding voor de
plaatsen Axel, Sas van Gent en Sluiskil ab-
soluut noodzakelijk wordt geacht;
weshalve zij U beleefd verzoeken zoodanige
maatregelen te willen nemen of mede te wer-
ken aan zoodanige plannen, oat aan boven-
etaande bezwaren zoo spoedig mogelijk wordt
tegemoet gekomen.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat zij, alvorens hierover advies te geven,
meenden hierover eerst inlichtingen te moeten
inwinnen, welke gegevens nog niet zijn binnen-
gekomen, waarom zij voorstellen dit adres in
hunne handen te stellen om advies.
De heer DIELEMANMijnheer de Voor-
zitter. Nu wij hier een verzoek voor ons heb-
ben liggen van verschillende besturen van
fabrieken wil ik hierover wel in 't kort mijn
meening zeggen. In de eerste plaats dan,
mijnheer de Voorzitter, beschouw ik deze ge-
heele actie uit propagandistisch oogpunt, want
het is eer best mogelijk dat het Bestuur der
Waterleiding gedacht heeft, als dat niet helpt,
dan helpt niemendal meer; laat er ons de
fabrieken nog eens voorspannen.
Maar het is ook mogelijk, mijnheer de Voor
zitter, dat het bij de fabrieksbesturen vollen
emst is. Welnu dan zullen zij allerminst be-
zwaar hebben om zich er financieel bij te in-
teresseeren. Laten ze dan allereerst beginnen
1 met op te geven welke hoeveelheid water zij
denken noodig te hebben, 2 welken prijs zij
daarvoor wenschen te besteden en 3 welk aan-
deelskapitaal zij wenschen te storten. Eerst
dan kunnen die gemeenten hierop hun houding
bepalen en nagaan welke aandeelskapitaal
nog door de gemeente naar verhouding ge-
plaatst moet worden.
Dan, mijnheer de Voorzitter, zou men b.v.
kunnen oprichten een N.V. door fabrieken en
gemeenten welke daarvoor hun medewerking
willen verleenen. Elk toegetredene gemeente
of fabriek neme dan het voor haar bestemde
aantal aandeelen wat betrekkelijk weinig kan
zijn, daar het grootste deel voor het benoodigd
kapitaal door een leening verkregen wordt.
De fabrieken en de gemeenten zorgen voor een
garantie voor rente en aflos der leening, welke
garantie evenwel verdeeld wordt over de
fabrieken en de gemeenten.
Deze garantie-bepaling behoeft geen bezwaar
te zijn toe te treden tot de N.V. want de garan
tie worde dan verdeeld over de fabrieken en
gemeenten afzonderlijk in evenredigheid naar
de lengte der gelegde buizen en binnen haar
gebied. Hier zou dus uit volgen, dat deze
garantie eerst reeel werd wanneer de betref-
fende fabrieken of gemeenten van leiding-
water worden voorzien. Eerst later kan dan
vastgesteld worden door nadere berekening
welke garantie geeischt wordt en zou de
fabriek of gemeente voor zij overging tot
aansluiting zelf kunnen uitrekenen of ze door
verkoop van het water de garantie kan op-
brengen en de fabriek kan uitrekenen wat
haar het water kost. De opbrengst der garan-
tie dient te zijn een bedrag waarmee de Tente
en aflossing van de aanlegkosten van de
plaatselijke leiding, enz. gedurende 40 jaar
met 5% betaald zou kunnen worden. Deze
bedrijfsvorm zou zonder verplichte aansluiting
uit te voeren zijn. Zie mijnheer de Voorzitter,
ik zou gaame wenschen dat dit 3tal vragen in
het begin door mij genoemd aan de adressan-
ten werd voorgelegd, eerst daarna zouden wij
op deize zaak verder in kunnen gaan, want het
zou toch van adressanten een niet te billijken
eisch zijn om te verwachten dat de gemeenten
Axel, Ter Neuzen en Sas van Gent de water
voorziening voor deze fabrieken geheel ten
haren koste op zich zou gaan nemen, te meer
ook daarom niet, omdat bij de bouwplannen
dezer fabrieken den ondernemers toch zeker
wel bekend zal zijn geweest, dat hier geen
waterleiding aanwezig was.
De VOORZITTER merkt op, dat Burge
meester en Wethouders dit adres nog niet
hebben behandeld en dat hij daarom op het
betoog van den heer Dieleman niet kan ant-
woorden. Deze heeft echter vragen gesteld.
Laat hij die eens in handen stellen van Burge
meester en Wethouders, dan kunnen deze die
eens bekijken.
De heer DIELEMAN: Ik heb 3 vragen ge
steld en zou wenschen, dat die aan de be-
trokken fabrikanten werden overgebracht.
De VOORZITTER: Stel u ze dan aan Burge
meester en Wethouders ter hand, die kunnen
ze dan eens bekijken.
De heer 't GILDE: Mijnheer de Voorzitter!
Ik kan mij geheel bij het betoog van den heer
Dieleman aansluiten. Ik meen ook, dat de zaak
van de Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding-
kwestie hierdoor weliswaar in een ander sta
dium zou kunnen komen, maar dat het een
zeer groote vraag zal zijn of de mentaliteit
van Raad en bevolking zich zeer zal wijzigen.
Met het oog toch op de geweldige uitbreiding
der industrie (in onze gemeente vooral) zullen
andere en veel hoogere eischen worden ge
steld ten opzichte van capaciteit der prise
d'eau en zullen met het oog op de stijgende
behoeften nieuwe berekeningen noodzakelijk
zijn. Noch in het rapport 1923, noch in latere
toecijferingen is een dergelijke enorme uitbrei
ding voorzien. Willen de heeren die hier als
het ware par force brengen nu dit middel
werkelijk eens met succes doorzetten, dan is
er nog eens gelegenheid met de daad te too-
nen dat enkel en alleen het groote belang van
Zeeuwsch-Vlaanderen (en anders niets) voor-
opstaat en zullen zij plaats moeten maken
voor menschen die een absoluut vertrouwen
bezitten.
Vervolgens zouden deze industrieen metter-
daad moeten toonen dat zij proportioneel wil
len bijdragen in de enorme kosten van deze
nog altijd zeer riskante onderneming. De twij-
fel omtrent de capaciteit der waterwinplaats
die eer toe dan af zal nemen bij de geweldige
industrieele uitbreiding het daardoor stijgende
verbruik, zal bij de meesten ook wel rijzen ten
opzichte van de gezindheid dezer industrieen
om buitengewone offers te brengen die even-
redig zijn aan het verbruik. Daarover zal men
betrouwbare gegevens en vaste toezeggingen
moeten hebben. Zooals echter de zaken op het
oogenblik staan is er echter geen sprake van
eenige wijziging van standpunt tegenover de
huidige waterleidingplannen, wel grootere on-
gerustheid en voorzichtigheid geboden van de
zijde der oppositie.
De heer CLAESSENS sluit zich aan bij de
woorden der heeren Dieleman en t Gilde. Hij
zou ook wenschen te weten, in hoeverre er
kans zou zijn, dat die fabrieken aandeelen zou
den willen nemen in de op te richten onder
neming en als dat dan bevredigend was, zou
men kunnen doorwerken. In elk geval zou
spreker er dan prrjs op stellen, dat er voor
de gemeente Axel een deskundige in den arm
werd genomen, die buiten het Rijksbureau
staat, teneinde langs dien weg objectief inge-
licht te worden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt met algemeene stemmen aange-
nomen.
k. Bericht omtrent de schatting der gron-
den die momenteel in het gemeentelijk grond-
bedrjjf nog ongebruikt liggen in totaal 18.542
M'2. welke zijn geschat op een bedrag van
f 41.438.
Van dien grond is pl.m. 3660 M'2. bestemd
voor stratenaanleg, terwijl de overblijvende
grond, verkocht tegen de daarvoor vastgestel-
de prijzen pl.m. f 41.500 zal opbrengen.
Burgemeester en Wethouders doen deze
mededeeling op grond van art. 8 der Verorde-
ning op het Grondbedrijf. Na afloop van vijf
jaar moet de waarde van de in het bedrijf
nog aanwezige gronden geschat worden. Deze
terreinen zijn, met inachtneming van de daar
voor vastgestelde regelen geschat.
Het resultaat 4s zoodanig, dat de schatting
in totaal geen lagere waarde aanwijst dan de
totale boekwaarde, zoodat deze schatting voor
kennisgeving kan worden aangenomen. Een-
zelfde bericht zal aan Gedeputeerde Staten
worden gezonden.
De heer CLAESSENS vindt het eigenaar-
dig, dat die schatting alleen door den ge-
meente-opzichter is verricht. Waarom zijn
daarvoor niet een of twee onpartijdige schat-
ters aangewezen.
De VOORZITTER antwoordt, dat er naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders
niets tegen is, dat die schatting door den ge-
meente-opzichter wordt verricht. Zij achten
hem daarvoor juist de aangewezen persoon.
Hij is ook geheel vrij in zijn schatting. Hij
doet dit volgens eigen bevinding en krijgt
geen opdracht om to^£ een zeker bedrag te
komen. Hij is beter dim iemand anders op de
hoogte van de zaak.
De heer CLAESSENS wijst er op, dat hij
toch blijkens zijn rapport het ook als een be
zwaar gevoelt, dat juist hij de schatting moet
doen.
Spreker had liever veiligheidshalve een
paar andere menschen genomen.
De VOORZITTER herhaalt, dat Burge
meester en Wethouders het daarmede niet
eens zijn. De gemeente-opzichter is b.v. ook
aangewezen voor de schatting van de scholen.
Het ligt op zijn weg. Als Burgemeester en
Wethouders hem niet aangewezen hadden,
zou hij zich gepasseerd kunnen gevoelen. Het
is bovendien niet moeilijk. De prijs van den
grond is door den gemeenteraad vastgesteld.
Het betreft dus alleen een opmeting hoeveel
grond er nog ligt aan welke prijs die is be-
rekend en dan de vermenigvuldiging en op-
telling te maken, om te komen tot het eind
resultaat. Het is zoo eenvoudig mogelijk.
Het schattingsbericht wordt met algemeene
stemmen voor kennisgeving aangenomen.
1. De VOORZITTER deelt namens Burge
meester en Wethouders mede, dat thans defi-
nitief is benoemd tot 2den Keuringsveearts
van den Vleeschkeuringsdienst, kring Axel,
de heer D. J. Dees, te Zaamslag.
Zij stellen voor, deze mededeeling voor ken
nisgeving aan te nemen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
3. Geven van namen aan straten in het
Grondbedrijf.
Burgemeester en Wethouders geven daar
om trent het volgende te kennen:
Vorig jaar zijn in het Grondbedrijf een twee-
tal straten aangelegd, die met het reeds be-
strate gedeelte, langs het perceel van M. Diele
manFaas, een naam moeten worden ge-
geven.
Waar de namen van de Leden van bet Kon.
Huis alien zijn genoemd, zjjn wij aangewezen
tot het doen van een keuze, welke in ver
schillende richtingen gezocht kan worden.
Wij zouden aan deze straten namen willen
geven van mannen uit de geschiedenis en die
welke in Axelsche geschiedenis niet onbekend
zijn. Zoo stellen wij U voor aan de Bewesten-
Buitenweg den naam te geven van Pieter Pau-
lusstraat. (Pieter Paulus is een Nederlandsch
Staatsman geweest, geboren te Axel en die
den 1 Maart 1796 de eerste zitting van de lste
Nationale Vergadering der Bataafsche Repu-
bliek opende.)
Aan de straat langs het perceel Dieleman—
Faas en het gedeelte ter zijde van het Slacht-
huis: Ds. Jan Scharpstraat. (Jan Scharp,
predikant, schrijver van de geschiedenis van
Axel, is voor ons alien geen onbekende, zoo
dat hierover uitvoeriger toelichting over-
bodig is.)
De heer 't GILDE: Mijheer de Voorzitter!
Reeds in de vergadering van 25 November heb
ik 'n voorstel gedaan om deze groote Axelaars
uit het verleden door him namen aan eenige
der toen nieuwe straten te vereeuwigen en
voor de komende geslachten te doen voort-
leven. Het verheugt mij, dat het tegenwoor-
dige college door dit voorstel getuigt, dat het
ook voor een goed idee van mijn kant wel te
vinden blijkt en wij nu de toen reeds door mij
genoemde namen aan een paar nieuwe stra
ten zullen geven. Ik dacht het een gelukkig
teeken, dat Burgemeester en Wethouders
hiermee getuigenis afleggen, dat zij er prijs
op stellen te behooren tot een ras, dat zijn
groote voorvaderen weet te eeren en de ver-
diensten van een Pieter Paulus die in een
republikeinsch tijidperk tot de eerste staats-
lieden in den lande behoorde, zoowel als van
een Jan Scharp, die behalve geschiedschrijver
en predikant ook dichter en letterkundiga
was, h'ij heeft o.a. een heele preek zonder let
ter r geschreven, zijn ongetwijfeld niet te mis-
kennen. Ik vind het een zeer schoon idee van
Burgemeester en Wethouders, dat zij thans
dit voorstel doen en ik knoop daar dezen
wensch aan vast, dat deze straten, die nu nog
achterafstraten zijn door een verbinding met
den Buthdijk, werkelijk ook verkeerswegen
worden zullen die waardig zullen zijn aan de
namen die zij dragen. Met het oog op de
veiligheid ik herinner aan het ongeluk van
de vorige week op den hoek van de Ooster-
straat en Kerkdreef zou dit ook een ware uit-
komst zijn. Ik hoop, dat Burgemeester en
Wethouders daaraan ook nog eens hun aan-
dacht temeer zullen schenken. Spreker
zou gaame zien, met het oog op de buiten
gewone drukte welke er 's avonds vooral
heerscht bij het beeindigen van de werkzaam-
heden op de ammoniakfabriek vanwege het
rijwielverkeer naar de grensplaatsen door de
kom der gemeente een buitengewone ver-
keersregeling zou kunnen worden getroffen
en Burgemeester en Wethouders zijn voorstel
daartoe eens nader onder het oog zagen. Ik
heb tot mijn genoegen bemerkt, dat de Voor
zitter daaraan zijn aandacht reeds wijdt.
Het zal waarschijnlijk den meesten heeren
wel zijn opgevallen, dat de meeste wielrijders
en er zit in den regel een aardig vaartje in
hun weg nemen via de Koestraat en den
hoek aan de Graanbeurs en de heer De Hullu.
aan dit eens emstig onder het oog te zien.
't Is maar een paar dagen werk om dat er in
te krijgen en het zou een reuzenverbetering
zijn.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
4. Verzoek van neringdoenden tot uitbrei-
den van de dagen waarop met Pink-
steren mag worden gedanst.
Ingekomen is een adres van C. M. de Co-
ninck en 14 anderen, neringdoenden in de
gemeente Axel, die daarin (verzoeken het
daarheen te willen leiden, dat met de aan-
staande Pinksterdagen de gelegenheid tot het
geven van dansen tot twee dagen uit te brei-
den. Dit, met het oog om het bezoek aan de
plaats aantrekkelijker te maken en hun rui-
mere verdiensten te verzekeren.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
op dit adres afwijzend te beschikken, op
grond, dat sedert het vorig jaar geen andere
zienswijze of verandering in het college is
gekomen, en aangezien een zelfde verzoek in
de raadszitting van 23 Meij 1929 is behandeld,
meenen zij te kunnen verwljzen naar het toen
door hen gegeven advies.
De heer 't GILDE merkt op, dat adressan
ten misschien de meening zijn toegedaan, dat
men verder zou kunnen gaan op den vroeger
geopenbaarden wil van den raad en dat de
aanhouder wint.. Hij vraagt hoofdelijke stem
ming.
De VOORZITTER wijst er op, dat pas de
Algemeene Politieverordening is herzien, en
nog niet eens in werking is getreden. Daarin
is het dansen geregeld en heeft niemand een
voorstel gedaan tot verandering. Het zou niet
raadzaam zijn er nu al een belangrijke wijzi
ging in aan te brengen, voOr deze in werking
trad. Men vraagt nu verlenging met twee
dagen.
De heer CLAESSENS verklaart, dat hij er
wel voor zou zijn, als men dan om 10 uur des
avonds sloot, dat zou dan Dinsdags en
's Woensdags zijn.
De heer KRUIJSSE merkt op, dat gevraagd
wordt de dansgelegenheid tot twee dagen uit
te breiden. Er wordt dus <5en dag meer ge
vraagd.
De heer DIELEMAN gelooft, dat hierover
eigenlijk niet lang gepraat moet worden,
aangezien zelfs de regeering een commissie
in het leven heeft geroepen om de danswoede
tegen te gaan. Hij gelooft, dat de gemeente
raad van Axel daar niet tegen in moet gaan,
doch zich op het standpunt moet stellen dat
hij daarin moet voorgaan.
De heer CLAESSENS stelt nu voor, het
aantal dagen waarop mag worden gedanst
tot 2 uit te breiden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, om op het verzoek afwijzend te beschik
ken, wordt aangenomen met 5 tegen 4 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Dieleman, P. de
Feijter, Van de Bilt, J. de Feijter en Koster;
tegen stemmen de heeren 't Gilde, Kruijsse,
Claessens en Wolfert.
5. Herziening verordening tot vaststelling
van de maximumsnelheid voor motor-
rytuigen en rywielen.
Aangezien de bestaande verordening niet
geheel voldoet aan de wettelijike eischen en
het verkeer meer en meer toeneemt, stellen
zij voor, yast te stellen de volgende
VERORDENING tot vaststelling van de
maximumsnelheid voor motorrijtuigen
en rijwielen in de gemeente Axel.
Artikel 1.
In deze verordeni&g wordt verstaan:
1. onder motorrijtuigen alle rij- of voer-
tuigen, bestemd om uitsluitend of mede door
eene mechanische kracht, op of aan het rij-
of voertuig zelf aanwezig, anders dan langs
spoorstaven te worden voortbewogen
2. onder wegen alle voor het openbaar ver
keer openstaande rijwegen; de daarin liggen-
de bruggen en duikers alsmede de tot de
wegen behoorende voetpaden en barmen of
zijkanten maken deel van den rijweg uit;
3. onder bestuurder van een motorrijtuig
hij, die het rijtuig bestuurt of onder zijn on-
middellijk toezicht doet besturen.
Artikel 2.
Het is den bestuurder van een motorrijtuig
of rijwjel verboden daarmede over een weg
gelegen binnen de bebouwde kom der ge
meente te rijden, met een grootere snelheid
dan 20 K.M. per uur.
Artikel 3.
Onder „bebouwde kom der gemeente" wordt
in deze verordening verstaan, het grondgebied
ingesloten ten Noorden door de spoorbaan, ten
Zuiden door het kanaal, ten Oosten beginnen-
de bij den Noordwesthoek van perceel ka-
dastraal bekend gemeente Axel, sectie D no.
1461 en loopende in Zuidelijke richting langs
de Westgrens van de perceelen nos. 1461 en
1459 en van Sectie F no. 830; ten Westen be-
ginnende bij den Zuidoosthoek van perceel ka-
dastraal bekend gemeente Axel, sectie F no.
440, loopende in Noordelijke richting langs de
Oostgrens van de perceelen no. 440 en 89 en
van sectie G no. 1746, 511, 519, 523 en 2400,
benevens het vroegere ,,Plaatje den Nieu-
wendijk, den Oudenweg met wat daartusschen
is gelegen en een gedeelte van den Grooten
Noordpolder ingesloten door de Zuidelijke
grens van de perceelen nos. 557 en 658 en de
Noordelijke grens van de spoorbaan.
Artikel 4.
De in acht te nemen maximumsnelheid
wordt aan alle toegaaskgswegen tot de bebouw
de kom aangeduid door waarschuwingsborden
van het door den Minister van Waterstaat
vastgestelde model.
Artikel 5.
Overtreding van artikel 2 dezer verordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoog-
ste zes dagen of geldboete van ten hoogste
vijf en twintig gulden.
Artikel 6.
Deze verordening kan worden aangehaald
onder den titel „Motor- en Rijwielverordening".
Artikel 7.
Deze verordening treedt in werking op den
achtsten dag na hare afkondiging. Op dien
dag vervalt de vorige verordening van den
13 April 1920, gewijzigd bij Raadsbesluit van
den 1 Maart 1921.
De heer KOSTER vraagt, of de tram ook
niet onder die snelheidsbeperking kan vallen.
Hij heeft opgemerkt, dat die door Philippine
en IJzendijke heel langzaam rijdt, en er een
conducteur v66r loopt. Indien zulks hier
ger, met de lange bietentreinen, is de tram
wel eens blijven steken en daarom is een be-
paling gemaakt, dat deze maar uit een zeker
maximum-aantaJ waggons mag bestaan. Nu
komt het niet meer voor, dat er een trein
blijft staan.
De heer KOSTER merkt op, dat men hem
niet zal wijs maken dat een passagierstram,
die bestaat uit 66n rgtuig en een gesloten
waggon hard moet rijden om de hoogte bij de
Kerkdreef op te komen.
De VOORZITTER had het over de bieten
treinen. Om die er op te krijgen moesten de
locomotieven bijzonder veel stoom maken. Nu
het aantal waggons, dat maar mag worden
meegevoerd aanmerkelijk is verminderd, is
hierin venbetering gekomen.
De heer KOSTER wijst er op, dat er nu in
korten tijd 2 ongelukken, laat hij zeggen 0<5n
groot en een klein, zijn voorgekomen. Hij zou
het noodig achten, dat stronger werd toege-
zien op het rijden van de tram.
De VOORZITTER voert hier tegen aan, dat
die ongelukken niet kunnen worden toege-
schreven aan het te hard rijden van de tram.
De heer KOSTER: Kan er hier ook niet
iemand voorgaan? Dan was dat ongeluk
zeker niet voorgekomen, want die zou dan
wel gewaarschuwd hebben.
De VOORZITTER merkt op, dat men dit
thans hier niet kan vorderen. In Philippine
en IJzendijke is dat te voren als voorwaarde
gesteld. Of het wenschelijk is, dat er hier
iemand vOor zou loopen, weet hij niet. De
snelheid van 10 K.M. is de dubbele van iemand
die loopt.
De heer DIELEMAN merkt op, dat, als ze
er niet tegen op kunnen, ook twee machines
kunnen genomen worden. Hij meent, dat de
tram nogal eens een aardig vaartje heeft, als
deze de kom passeert. Hij kan niet beoor-
deelen, of deze de toegelaten snelheid over-
schrijdt, maar meent toch, dat het wel op zijn
plaats is middelen te overwegen om de veilig
heid zoo goed mogelijk te verzekeren.
De VOORZITTER meent, dat, indien men
hierop verder zou ingaan, eerst geconstateerd
zou moeten zijn, dat de tram te snel gereden
heeft. Dan zou hij den directeur daarop kun
nen wijzen. Ondertusschen wil hij er toch
wel eens met den directeur over spreken en
overleggen of er misschien lets zou kunnen
gedaan worden.
De heer VAN DE BILT gelooft niet, dat de
tram harder rijdt dan is toegelaten, maar niet-
temin bestaat er gevaar. Ook aan de over-
weg van het spoor is dat het geval, aangezien
de tram daar van achter een hoek komt. In
vele gevallen waarschuwt dan de overweg-
bewaker van de spoorwegmaatschappij, dat de
tram aankomt, maar die is er niet altijd.
Daar gelooft spreker dat wel eens harder dan
10 K.M. gereden wordt.
De VOORZITTER zal er dan eens naar
vragen.
De heer VAN DE BILT heeft bemerkt, dat
er al een groote verbetering is gekomen. Als
er niet al te veel waggons worden meegeno-
men, gaat het goed.
De heer 't GILDE heeft nog een opmerking,
welke echter niet direct de verordening be
treft. Hij zou echter noodig achten, een
bepaalde voorziening in verband met het
rijwielverkeer, dat des avonds, na het be
eindigen der werkzaamheden aan de fabriek
bjjzonder druk is. Hij zou dat voor de van
het werk komende en naar de fabriek gaande
menschen in verschillende richting willen ge-
leid zien. Hij meent, dat deze regeling er bij
het publiek na een paar dagen wel zou zijn
in te krijgen. De voorzitter, die naar hem
gebleken is, van die drukte ook nota neemt,
zal wel bemerkt hebben, dat ze nu feitelijk
de gevaarlijke punten opzoeken.
De VOORZITTER wijst er op, dat nu feite
lijk niet kan worden ingegrepen. Die ver-
keersregeling dient eerst wettelijk te worden
vastgelegd. Hij heeft met de veldwachters
ook over het regelen van het verkeer overleg
gepleegd, doch op het oogenblik kan men het
niet dwingen en kan er dus niets aan gedaan
worden. Het ldgt in zijn bedoeling een des-
betreffende verordening te ontwerpen. Ver-
moedelijk zal die de volgende vergadering
reeds kunnen worden behandeld. Het beoogt
natuurlijk het voorkomen van ongelukken.
De heer DIELEMAN vraagt, of ook niet
een maximum snelheid voor beladen vracht-
bedrijf, aangezien men dan, bij de tegenwoor-
dige werkgelegenheid, geen menschen zou kun
nen krijgen. Overigens kan met het vrije be
drijf geen juiste parallel getrokken worden.
Het is ook wel voorgekomen dat de gemeente
er iets boven was. Geregeld staat deze zeker
niet achter. Er zijn voortdurend losse werk-
lieden noodig aan de gasfabriek. Burgemees
ter en Wethouders hebben bij informatie ver-
nomen dat de particuliere werkgever3 ook
over het algemeen de premie zullen inhouden
en ze zouden van wege de gemeente gelijk wil
len handelen.
De heer DIELEMAN is het met den heer
't Gilde eens, dat de gemeente, die ook een aan
tal losse arbeiders in dienst neemt, die premie
niet op de loonen moet gaan bekorten. De ge
meente moet een model werkgeefster zijn, en
de loonen niet naar beneden drukken, ze moet
boven de particulieren staan.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
bij Burgemeester en Wethouders volstrekt niet
gaat over het bedrag, doch over het principe:
de wet wil, dat de arbeiders aan deze verze-
kering meebetalen. Als de loonen als gevolg
daarvan iets naar boven zouden gaan, zullen
Burgemeester en Wethouders dat ook betalen,
ze hebben niet het idee de loonen te verlagen.
De heer DIELEMAN beschouwt het toch
als een verlaging, als 1,15 wordt ingehou-
den.
De VOORZITTER: We hebben eerst af te
wachten hoe een en ander verloopen zal. Bur
gemeester en Wethouders zullen dan nader
bepalen hoe zal gehandeld worden.
De heer DIELEMAN meent, dat, als Burge
meester en Wethouders voomemens zijn, het
bedrag dat in mindering zal worden gebracht,
op andere wijze te vergoeden, door een hoogere
betaling, het voor den raad gemakkeljjker
zou zijn, als zij zich daarover te voren uitspna-
ken. Indien dat geschiedt gaan de loonen
natuurlijk niet achteruit.
De VOORZITTER: U behoort vertrouwen
te hebben in Burgemeester en Wethouders; er
zijn, voor zoover mij bekend is, geen klachten
van losse arbeiders ingekomen.
Wij stellen op grond van het in de wet vast
gestelde principe voor, een deel der premie
van de werklieden in te houden.
De heer DIELEMAN is niet zoo geheel ge-
rust, wanneer Burgemeester en Wethouders
dat deel willen inhouden, dan gaan de loonen
toch naar beneden. Willen ze thans niet zeg
gen dat ze het er op andere wijze weer zullen
bijgeven? Of schoon het dan toch eigenlijk
weinig zin heeft.
De VOORZITTER: Het heeft wel degelijk
zin, de menschen gevoelen dan, dat ze voor
de Ziekteverzekering zelf ook iets hebben te
betalen.
De heer KRUIJSSE wijst er op, dat Burge
meester en Wethouders bij het aannemen van
losse werklieden rekening hebben te houden
met den loonstandaard in het particulier be
drijf en dat ook moeten betalen. Indien nu
het algemeen standpunt is, dat van wege de
fabrieken en andere werkgevers het deel der
premie wordt ingehouden, dan bestaat de mo-
gelijkheid, dat als gevolg daarvan de loonstan
daard omlhoog gaat. De gemeente moet dan
natuurlijk volgen! Indien deze dan het wette
lijk toegestaan deel der premie niet inhield,
zou zij het feitelijk dubbel betalen, aangezien
het ook in loonsverhooging was verdiscon-
teerd.
De heer DIELEMAN ziet nog niet in, dat de
meebetaling van het wettelijk deel der premie
door de werklieden aanleiding zal zijn voor
loonsverhoogingdaarvoor is het bedrag der
inhouding te klein. Hij meent, dat het ge-
meentebestuur niet dezen weg moet opgaan.
Hij erkent, dat er wel een moreelen kant aan-
zit, maar de arbeiders gaan toch in loon ach
teruit, tenzij Burgemeester en Wethouders het
er weer bijgeven.
De heer KRUIJSSEDat hangt af van den
loonstandaard. Als die in het algemeen om-
hoog gaat, moet de gemeente volgen.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat het
de minst betaalden betreft en men houdt het
van hun loon af, terwijl zij het niet kunnen
missen. Men moet ook in aanmerking nemen
dat het menschen zijn die niet het geheele jaar
door in dienst zijn. De gemeente moet een
model werkgeefster zijn en de betrokken ar
beiders kunnen dat bedrag der afhouding ook
nog best gebruiken.
De heer VAN DE BILT betoogt, dat er een
b.v. een bord aan te brengen waar op zou
worden aangegeven, dat dit verkeer per fiets
via de Weststraat moet gaan des avonds uit
de richting ButhdijkGrensplaatsen, terwijl
men het verkeer van de grensplaatsen naar
richting Sassing terwille van de veiligheid
in die uren via NoordstraatKoestraat zou
kunnen leiden.
Hij weet niet precies of des morgens die
drukte eender is of meer geleidelijk gaat
maar ik veronderstel zulks en daarom zou het
aanbeveling verdienen des morgens juist an-
dersom te handelen en dan het rijwielverkeer
naar het werk door de Weststraat te leiden. hoogte op en zou er aan
Hij beveelt Burgemeester en Wethouders met een gangetje van 6 of 7 K.M. reed.
Oosterstraat de vorige week niet gebeurd zijn
en nu is er Zaterdag weer al een ongeluk
voorgekomen
De VOORZITTER antwoordt, dat de tram
daaronder niet kan vallen; dit wordt geregeld
door het tramreglement, waarbij voor het
passeeren der bebouwde kom een snelheid van
10 K.M. is voorgeschreven.
De heer KOSTER: Nu, maar ik geloof dat
die er wel eens 25 of 30 K.M .rijdt!
De VOORZITTER: U moet ook rekening
houden met de omstandigheden. Als de tram
naar de Kerkdreef rijdt, moet ze tegen de
hoogte op en zou er dan niet komen, indien ze
auto's zou kunnen worden vastgesteld. Naar principieele kwestie aan vast zit. Hij ver
hij van verschillende ingezetenen hoorde, heb- klaart zich v66r het voorstel van Burgemees-
..-J— J!ter en Wethouders. De arbeiders zijn ver-
zekerd tegen ziekte, ze krijgen in dat geval
een mooi percentage van hun loon uitgekeerd,
zoodat hun dat ook wel iets waard moet zijn.
Ze zijn daarmede nu secuurvan inkomstenver-
zekerd. Spreker heeft een arbeider gehad, die
ziek geworden is en er nu uit getrokken heeft
Hij acht het principieel in orde, dat ze er wat
voor betalen. Als de loonen naar boven gaan,
zal dat ook betaald worden. Hij acht het ech
ter altijd gevaarlijk, om in zulke omstandig
heden maar direct naar boven te gaan. Men
heeft dat aan de gasfabriek gezien, daar ztjn
de loonen geregeld op de dure tijden, maar
zoo gebleven, ook toen de loonen in het vrjje
bedrijf daalden. Nu zijn de loonen weer hoo-
ger geworden, maar het is te voorzien, dat
er ook nog wel eens slechte jaren zullen
komen, en dan is het voor spreker wel een
bezwaar dat die hooge loonen, eenmaal be
taald, moeten blijven vast staan. Hij is er
voor, dat de menschen een loon krrjgen waar
ze fatsoenlijk van leven moeten, maar hij kan
niet instemmen met het standpunt, dat de ge-
J meente altijd boven het loon in het particulier
bedrijf moet uitgaan.
De heer DIELEMAN wil er, naar aanlei
ding van de bewering dat hier een principe
in zit op wijzen, dat het eigenlijk niet goed in
elkaar zit. De arbeiders betalen hun deel in
de premie niet, ze zijn daarin niet vrij, want
het wordt van hen ingehouden en dat acht
spreker principieel niet in orde; dat is niet
vrij, dat is gedwongen. Ook acht hij het een
gevaarlijk principe, of zich bgi bepaling van
het salaris te gaan afvragen, waar de men
schen van kunnen leven. Dat is een gevaar
lijk standpunt. Vroeger konden de menschen
leven van f 3 per week, doch het zal wel dui-
delijk zrjn, dat een verband met den loon
standaard daarbij niet aanwezig is. De men
schen moeten er mee toe kunnen komen, maar
men moet van wege de gemeente niet streven
1 naar betaling van het minste loon. Voor de
paar losse menschen die de gemeente in dienst
neemt, acht hij het bedrag van den aftrek der
ziektewet-premie niet de moeite waard, om
daarover zoo lang te spreken.
De VOORZITTER herhaalt, dat het niet
loopt over het bedrag, maar over het principe
dat men hierbij wenscht te huldigen. Bij Bur
gemeester en Wethouders zit absoluut niet de
bedoeling voor, am de arbeiders voor een paar
cent minder te krijgen.
De heer P. DE FEIJTER kan niet begri]-
pen dat er over dit voorstel zoo'n boom wordt
opgezet. Hij kan zich niet in denken, dat de
werkman bezwaar zou hebben tegen het be
talen van dat luttele bedrag der premie, ad
115 van het loon, waar de werkgever In
sommige bedrijven 9 moet betalen. En wat
het loon betreft, dit zal zich naar hij meent,
altijd regelen naar vraag en aanbod. Hi) kan
er zich volkomen mee vereenigen, dat van ge-
meentewege wordt ingehouden het bedrag dat
de wet toelaat.
ben ze van het rijden dier zwaar geladen
vrachtauto's hinder en geeft dat aanleiding
tot scheuren van muren van huizen en regen-
bakken.
De VOORZITTER wijst er op, dat die
maximum-snelheid in de thans aan de orde
zrjnde verordening wordt vastgelegd.
De heer DIELEMAN: Ja, maar dat is 20
K.M., dit komt me wel wat ruim voor, hij ge
looft, dat het wel juist is, wat hij hieromtrent
van verschillende zijden heeft gehoord.
De VOORZITTER wijst er op, dat er groote
wagens komen beladen met hout of steen. Die
rijden niet zoo hard. Hij meent, dat dit niet te
voorkomen is.
De heer KRUIJSSE geeft te kennen, dat,
wanneer een zwaar beladen vrachtauto door
de Lange Noordstraat rijdt, dit zooveel schud-
den niet te weeg brengt als het passeeren van
een kar beladen met zand.
De heer DIELEMANDat is wel mogelijk,
ik weet het niet bij ondervinding, maar der
gelijke klachten zijn tot mij gekomen. Ik
kreeg daardoor de overtuiging, dat dit niet
getolereerd kan worden.
De heer VAN DE BILT gelooft nooit, dat
ze zich aan de 20 K.M. houden en hij zou dat
eens willen laten nagaan en ze dan bij over-
schrijding der snelheid maar eens op de bon
willen laten zetten.
De VOORZITTER: Het eerste wat we te
doen hebben is deze verordening vaststellen
en dan zullen we rekening houden met de toe-
passing.
De verordening wordt met algemeene stem-
men vastgesteld.
Inhouden van een deel der premie inge-
volge de Ziektewet.
Met 1 Maart j.l. is aldus geven Burge
meester en Wethouders te kennen— de Ziekte
wet in werking getreden. Voor de losse werk
lieden is deze wet van toepassing.
De tarieven voor de verschillende takken
van dienst zijn verschillend en varieeren van
2,3 tot 4,9
Volgens de bepalingen van die wet mag 1.15
van het loon van die losse werkkrachten
worden ingehouden.
Wij stellen U voor te besluiten om 1,15
van het loon der verzekerde in te houden.
De heer 't GILDE is van meening, dat op
deze wijze de loonen van de losse werkkrachten
op den duur in een ongunstige conditie zullen
gebracht worden. Zeker, de gemeente kan
dat deel der premie van het loon afhouden,
maar.zij kan het ook laten. De som is voor
de gemeente niet zoo groot, de premie loopt
niet over vele duizenden loon en voor de werk
lieden zelf is het w&l van beteekenis. Hij zou
het hen daarom maar willen laten houden. Hij
meent, dat de gemeente bij het in dienst nemen
van losse werkkrachten aan het particulier
ter voorbeeld moet strekken en zeker niet
minder moet geven.
De VOORZITTER wijst er op, dat de ge
meente niet minder kan geven dan in het vrije
6.