Huis en Hof
Piuimvee-rubriek.
V A R I A,
«til jaar Burg, en Weth. met een ander voor
stel ter tafel zouden gekomen zyn.
De heer Neeteson: Ik wil alleen opmerken,
dat we overwogen hebben, dat toenemen van
bet aantal losloopende honden grooter gevaar
zou opleveren voor het verkeer. Dit motief
hebben beide hseren voorbij gezien.
De heer De Leux: Ik ben het met den heer
Neetes n eens, dat het hondenaantal door ver-
laging der bclasting niet zal verminderen.
Maar ik vnd het toch ook niet billijk den
werkman, die zijn hond niet wil opofferen tot
zoo'n hocge betaling te verplicnten en zou
daar, m graag zien dat de betaling naar
draagkracht geregeld werd.
De heer Verschaffel: Laten we ze doen vast-
houden. Dan zijn we beide heeren tegemoet
gekcmen. Als we bepalen, dat geen honden
meer mogen losloopen, kunnen er ook geen
ongelukken gebeuren. Aangezien ik gehoord
heb, dat we stad zijn en stad willen blijven,
zou dat een geede regeling zijn.
De Voorzi.ter brengt thans het punt in
Stemming. Het wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Als volgende punt komt thans ter tafel een
voorstel tot toetreding als lid van den op te
richten Provincialen Brandweerbond.
De daarop betrekking hebbende circulaire
wordt door den Secretaris voorgelezen.
De Voorzitter: Mijne heeren. Er is veel voor
om tot dezen B nd toe te treden. De contri-
butie bedraagt slechts het luttel bedrag van
5 jaarlijks.
De heer Verschaffel: Wat hebben wij aan
een Prbvincialen Brandweerbond. Ik vind goed
een Zeeuwsch-Vlaamschen Bond.
De Vcorzilter: Er is toch veel voor, b.v. bij
't aanschaffen van materialen en onderdeelen.
De heer Verschaffel: Dus uniform e brand-
spuiten.
De heer De Leux: Ik kan bet nut van dezen
bond niet inzien. We moeten zorgen zelf beter
b andweermatsriaal te krijgen. Als eens brand
uitbrak zou het er leelijk uitzien, want onze
brandweermiddelen zijn al zeer verouderd.
De Voorzitter: We hebben een eerste klas
bradepuit.
De heer IJsebaert: Wat het materiaal be
treft, moet ik beslist zeggen, dat de mate
rialen niet s'echt zijn.
De heer De Leux: Als er een groote fabriek
mrest branden, is de spuit veel te licht. Deze
spuit is niet sterk genoeg om de gebouwen op
de kaai te vrijwaren. Dat is een bezwaar.
De heer Verschaffel: Hoe hoog kan er ge-
spoten wo den?
De heer U3ebaert: Met 2 stralen 16 M.
hoog.
De heer De Leux: Ik geloof, dat de spuit te
licht is.
De heer Verschaffel: Zij is beter geworden.
Zy is ingeloopen. (H lariteit.) 't Is een mo-
torspuit en een^fiotor wordt beter als hij een-
maal ingelocpen is.
De Voorzitter. Binnenkort zal er een de-
monstratie met de spuit gegeven worden.
Burg, en Weth. kunnen nog eens overwegen
wat dan te doen is.
De heer Neeteson: Burg, en Weth. hebben
ook al eens overwogen onze spuit van de hand
te xlo'n.
De heer Verschaffel: Het vervoer der spuit
gaat te traag. De groote kwestie is bij een
brand tijdig op te tieden. Meestal komt med
bij een bra~d te laat.
De heer IJsebaert: Dat is by iederen brand.
Wat no mt u tijdig?
De heer Verschaffel: Ik noem tijdig binnen
uur.
De heer IJsebaert: Dat is al te laat.
De heer Stouthamer: Ik ben jaren brand-
meester geweest. Ik geloof, dat de opmer-
king van den heer Verschaffel niet op gaat.
Iedere brandweerman heeft een sleutel, de
spuit kan dus tijdig daar zijn.
De heer De Mul: Is het de bedoeling Axel
en andere gemeenten ter hulp te komen?
De heer Stouthamer: Iedere gemeente
moest voorzien zijn van goed brandblusch-
materiaal.
De Voorzitter: Dat is de bedoeling, Laat
Burg, en Weth. deze zaak onder de oogen
zien.
Het punt, in stemming gebracht, wordt aan
genomen, waama punt 8 aan de orde gesteld
wordt .luidende: Verzoekschrift van de Hon-
dendresseervereeniging ,,Zeeuwsch-Vlaande-
ren" om een subsidie uit de gemeentekas over
1930.
De Voorzitter: Burg, en Weth. stellen voor
•venals verleden jaar f 10 subsidie te ver-
leenen.
De heer De Leux: Ik dacht deze vereeniging
niet in het voordeel der gemeente. Ik zal
daarom ook tegen het voorstel stemmen.
De heeren De Leux en IJsebaert stemmen
tegen. De anderen v66r, zoodat het voorstel
Is aangenomen.
Alsnu wordt door den Secretaris voorlezing
gedaan van het reeds bekende adres, door de
R. K. Middenstandsvereeniging ,,De Hanze"
en de R. K. Werkliedenvereenig. „gt. Petrus"
bi} den raad ingediend, om steunverleening
voor de inrichting van een autobusdienst op
Sluiskil.
De Vooneitter: Dit punt is bij Burg, en
Weth. in emstige overweging geweest. Zij
zijn tot de conclusie gekomen, dat het iniatief
moet uitgaan van een partigulier, die dat op
rich wil nemen. Wanneer zoo'n persoon die
ondememing heeft opgericht en er absoluut
niet aan kan uitkomen, dan, kan hij zich tot
de gemeente wenden.
De heer IJsebaert: Er is al zoo'n dienst en
ik kan niet zeggen, dat dit vervoermiddel on-
geschikt is. Dat vervoermiddel heeft bahken.
Je zakt er wel niet in de kussens. Maar de
man heeft 't goed ingericht, heeft er zelfs
een nieuwe auto voor aangeschaft. Ik ben er
tegen.
De heer De Leux: Ik zou ook niet voor sub
sidie van een autodienst kunnen zijn indien
deze niet uitsluitend personen uit Sas van
Gent vervoert.
De Voorzitter: Vraagt niemand stemming
dan is het voorstel voor kennisgeving aange
nomen.
Punt 10 behelst een verzoekschrift van het
Wit-Gele-Kruis om 700 subsidie over 1930
voor t. b. c.-bestrijding in deze gemeente.
De Voorzitter: De ingezonden begrooting
over 1930 was zwak. Burg, en Weth. gedre-
ven door den wensch om het doel dezer ver
eeniging te steunen, hebben zich tot het be-
stuur om inlichtingen gewend. Deze zijn ons
geworden en op grond daarvan stellen Burg,
en Weth. u voor de gevraagde subsidie te
verleenen.
Het voorstel wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
Het volgende punt houdt in: Voorstel tot
vaststelling van een verordening op de hef-
fing en invordering van besmettelijke ziekten-
gelden in de gemeente.
Na voorlezing van de verschillende bepa-
lingen, waaronder zulks zal geschieden, wordt
het voorstel zonder verder commentaar aan
genomen. Thans komt ter tafel een voorstel
om geen gebruik te maken van de bevoegd-
heid volgens de Ziektewet om een deel der
premie van het loon der verzekerden af te
houden.
De Voorzitter: De premie is /23 per dui-
zena van het loon. Daarvan kan verzekerde J
verplicht worden, de helft te betalen.
Burg, en Weth. stellen voor de premie ge-
heei voor rekming van de gemeente te nemen.
Ook dit voorstel wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
Ket volgende voorstel houdt in: het ver-
lagen van de electriciteitsprijzen.
De Voorz'tter: We hadden eerst ovefwogeu
bm met afslag te komen in deze vergadering.
We weten evenwel niet of we nog niet groote
uitgaven te doen hebben, maar stellen ons
voor, v66r 1 Juli den prijs nog met minstens
5 cent te verlagen.
Aldus wordt goedgevonden.
Funt 14 luict: Voorstel tot het geven van
namen aan nieuwe straten.
De Voorzltte We hebben gemerkt dat er
nog eenige namen aan straten gegeven moe
ten worden. De Kade langs het voetbalferrein
heeft nog geen naam. Burg, en Weth. stellen
voor deze te noemen: Sportkade.
Het Stationsplein wordt wel zoo genoemd,
maar de naam is officieel vastgesteld.
De laan, die verbinding geeft van Poelstraat
naar de Glasfabriek, waaraan gelegen zijn de
huizen bewoond door de heeren Valette en
Jacobs, stellen we voor te noemen: de Spie-
gellaan. Verlangt iemand daarover hoofde-
lyke stemming?
De heer Neeteson: Neen hoofdelijke stem
ming niet. Maar ik wil even terugkomen op
hetgeen ik vroeger gezegd heb, dat n.l. de
straten door het publiek niet genoemd worden
met den offi ieel vastgestelden naam. Dat
leidt tot verwarring. Zoo spreekt men nog al-
tyd van: de B akkenstraat.
De heer De Leux: Die heeft wel haar goe-
den naam. Die mag wel Brakkenstraat hee-
ten. Daar moesten beslist eenige huizen wor
den afgekeurd.
De heer Neeteson: We moeten by de straten
bo djes laten aanbrengen. Dan kunnen de
rrenschen zien, hoe ze heeten.
Het voorstel om de namen als voormeld
officieel vast te stellen, wordt aangenomen.
Aan de orde is thans het voorstel om het
onroerend goed in 1929 van J. van Kerkvoorde
overgenomen, onderhands te verkoopen.-
De Voorzitter: Mijne heeren. Daar zijn na
het vertrek van Vaes gegadigden geweest om
d t huis te huren, terwijl er een is komen op-
dagen om het te koopen. Burg, en Weth. heb
ben nu gemeend den raad voor te mogen stel
len dien verkoop te sluiten. Er is een bod ge
daan vaa f 3000. 't Is nu aan den raad te
fcesll sen. 't Is L. Vermoet, melkverkooper.
Hoe denken de heeren erover?
De heer De Leux: Ik blijf mij als vroeger
op het standpunt stellen, dat het publiek ver-
kocht moet worden. We hebben nog wat te
vereffenen met van Kerkvoorde. U weet zelf,
dat f 3000 niet voldoende is om die schuld af
te lossen. Het pand is meer waard dan f 3000.
Daarom stel ik voor het publiek te veilen.
De Voorzitter: Het is niet zeker, dat er dan
f 3000 voor geboden wordt.
De heer De Leux: Het is mogelyk, dat er
dan nog te kort komt, maar 't kan ook meer
opbrengen. U zult met mij eens zijn, dat Van
Kerkvoorde er veel centen heeft ingestoken.
We moeten ieder de gelegenheid geven te
koopen.
De heer Marquinie: Ik wil alleen dit zeggen,
dat we al lang op zoo'n gelegenheid gewaeht
hebben en dat 't lang heeft geduurd eer we
met loven en bieden den kooper tot f 3000 ge
bracht hebben. Ik zou willen voorstellen, dat
als we 3000 krijgen, van Kerkvoorde alle
verdere schuld vrij te geven. Dan meeh ik, dat
.we Van Kerkvoerde goed behandeld hebben.
Voor den dag van vandaag is f 3000 een mooie
prijs.
De heer Stouthamer: Ik kan heelemaal met
het voorstel Marquinie meegaan en door de
schuld van Van Kerkvoorde een schrap te
geven. Ik ben ook bang, dat bij publieke vei
ling het geen 3000 zal opbrengen.
De heer De Mul: Ik ben ook voor *t voor
stel Marquinie, want ik ben ook bang, dat 't
bij publieke veiling niet zooveel zal opbrengen.
De heer De Leux: Daarmee ben ik het niet
eens. Ik begrijp niet, waaraan de heer De
Mul dat ontleent. Als iemand f 3000 biedt uit
de hand, zal hij toch ook wel 3000 bieden in
bet publiek. Die man'heeft er zijn geld en
zijn kracht ingestoken. Komt het er niet, dan
hebben wij onzen plicht gedaan tegenover hem.
De heer Marquinie: Mag ik den heer De
Leux opmerken, dat Vermoet ten slotte na
lang loven en bieden er toe gekomen isr. f 3000
te bieden.
De heer Stouthamer: 't Zou kunnen zijn, dat
bij publieke verkooping de bieders geenc J3000
zouden bieden en de man dan zou terugkrab-
belen.
De heer De Leux: Het huis kan dan toch
ncg verhuurd worden. Wat eigenlijk kwaad
steekt er in als het publiek verkocht wordt.
De heer Stouthamer: Dat geen /3000 ge
boden wordt.
De heer De Leux: Dat is geen sta-in-den-
weg. We kunnen het dan toch verhuren. Er
staat ook nog een stal by, die veel geld ge-
kost heeft.
De Vo:rzitter: Die stal zou ik maar niet
cverschatten. Die is zelfs gezet zonder ver-
gunning. Er is nog iemand geweest, maar die
zei: O, als 't 2800 is, dan denk ik er niet
over.
De heer Neeteson: Ik hoor dat aan dat
voorstel wordt vastgekoppeld Van Kerkvoorde
die s huld kwijt te schelden. Daarmee kan
ik mij n et vereenigen. Het is mogelijk dat
Van Kerkvoorde nog eens in goeden doen
komt. Hij blijft altijd aan de gemeente schul-
dig.
De Voorzitter: Mogelijk zouden we die
schuur dan als waarborg ku*nen houden.
De heer Verschaffel: 't Voorstel van den
heer Neeteson is toch zakelijker.
De heer De Leux: Ik ben er ook niet voor,
dat van Kerkvoorde zijn achterstallige schuld
zal krijgen kwijtgescholden. Dat is hij nu-een-
maal schuldig en is niet anders, doch acht
pblieke verkooping toch gewenscht.
De heer IJsebaertIk geef den heer De
Leux gelijk. Als 3000 geboden wordt onder
hands, zal er bij publieke verkooping ook wel
f 3000 voor geboden worden.
De h:er De Leux: Vroeger heb ik ook voor-
gesteid te ve kopen, nu ben ik er nog vbor.
De heer Marquinie: Toen was er geen koo
per, nu is er een. Daartegen is toch ge'en be
zwaar, we hebben er maanden op gewaeht.
De heer Verschaffel: Er zijn twee voor
stellen: een voor verkoopen en een voor ver-
koopen en kwijtschelding te verleenen.
Ik ben voor 't eerste, maar niet voor 't
laatste.
De Voorzitter: Als er publiek verkocht
wordt, zullen we geen 3000 krijgen, want
dan komen voor den man er nog heel wat
kosten bij.
De heer De Mul: Als er maar 6£n komt,
is 't een bewijs, dat het de ware Jacob is.
Daar heb ik ondervinding van.
De heer De Leux: 't Is om recht te doen.
't Is recht om publiek te verkoopen. Van
Kerkvoorde heeft er zijn geld en werkkracht
in gestoken. Hoe jullie daarover oordeelen
weet ik, maar ik ben voor publiek V§ilen.
De heer Marquinie: We hebben ling ge-
probeerd om Van Kerkvoorde tePhelpen.
Tegenover hem hebben we altijd goed gehan-
deld, maar hij niet.
De Voorzitter: 't Was zelfs zoover ge
komen, dat hij zelfs geen oor meer had om
zich ter secretarie te wenden.
Het voorstel van Burg, en Weth. breng ik
thans in stemming. De erfpacht blijft.
Het voorstel wordt aangenomen met 4
tegen 3 stemmen. Tegen de heeren De Leux,
IJsebaert en Stouthamer.
Het volgende voorstel intrekking van land-
pachten, wordt ingetrokken.
Alsnu wordt het bekende verzoekschrift
der groot-industrieen betrekking hebbende op
de waterleiding ter tafel gebracht.
Na voorlezing van het rekest, documen-
teert de Voorzitter dit schrijven in dezer
voege: Zooal3 U hoort heeren, is de water
leiding bepaald noodig. Wat het standpunt
van Burg, en Weth, betreft, deze achten voor
de industrie de waterieiding bepaald noodig
en hopen dat zij zoo spoedig mogelijk tot
stand komt. 't Geldt hier niet alleen het be-
houd van de industrie maar ook in het belang
van het personeel Is zij noodzakelijk. 't Is
daarom dat Burg, en Weth. zich op het stand
punt stellen, deze zaak zooveel mogelijk te
bespoedigen en u voorstellen het in dien geest
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer De Leux: Als we dit nu aannemen
kunnen we dan later zeggen: gaan we ontbin-
den. Ik ben voor de waterleiding.
Het voorstel wordt aangenomen voor ken
nisgeving.
Na dit pro-waterleidingsstuk komt een
antithese van het eerste aan de orde, n.l. het
verzoekschrift van V. de Vleeschhauwer en
andere ingezetenen om medewerking tot ont-
binding der Zeeuwsch-Vlaamsche Waterl.
De Voorzitter: Bu,rg, en Weth. zouden zich
niet verantwoord achteh als zij U niet zouden
voorstellen, dat aclres voor kennisgeving aan
te nemen.
De heer De Leux: Er blijkt uit, dat het.
ook niet is, zooals zij de menschen aange-
zocht hebben hun handteekening te plaatsen.
Er is aan de lui gezegd ,dat het ging tegen
verplichte aansluiting en nu blijkt, dat het
gaat om ontbinding.
De heer Stouthamer: Ik ben van oordeel,
dat het voor de gemeente noodzakelijk is, dat
de waterleiding komt. Laten we trachten
voor de industrieen, waar we ons leven uit
putten, de waterleiding te krijgen en niet
trachten deze te niet te doen. Er zijn fouten
ja, maar die zullen later verdwijnen.
De heer Marquinie: Dit adres gaat verge-
zeld van 400 handteekeningen. Het is ook
mijn bedoeling het als kennisgeving aan te
nemen. In dat verzoek zyn punten, die mak-
kelijk te weerleggen zijn. Ik vind het treurig,
dat de industrieen er voor zijn en de onder-
geschikten er tegen. Daarom zou het goed
zijn iemand uit het hoofdbestuur hier te laten
komen om de zaak eens uit elkander te
zetten.
De heer Verschaffel: De heer De Leux
heeft het veel duidelijker gezegd. Hij heeft
er op gewezen, hoe ze die handteekeningen
gehaald hebben. Zij stelden het voor, dat het
ging tegen verplichte aansluiting.
Als dat zoo is, dat ze dan een ander verzoek
indienen.
De heer De Leux:' Ik ben het met den heer
Stouthamer eens, dat er fouten zijn. Ik vind
het b.v. niet goed dat het allemaal burge-
meesters zijn, die commissaris zijn.
De Voorzitter: Er zijn ook wethouders
commissaris.
De heer Neeteson: Nu de zaken z66 staan
als de heer De Leux gezegd heeft, meen ik,
dat we de zaak toch niet kunnen laten.
De heer Stouthamer: Wat die verplichte
aansluiting betreft, dat is een zaak voor later.
De heer Neeteson: Daar is iedereen tegen.
De Voorzitter: Wanneer die uitblijft, geeft
het Rijk geen steun. Het wetsontwerp is ook
aangenomen met verplichte aansluiting. Ik
veronderstel, dat er veel arbeiders zijn inge
loopen. Hoe is 't anders mogelijk, dat de
directeuren er voor zijn en de ondergeschik-
ten er tegen.
Het voorstel wordt thans voor kennisgeving
aangenomen.
Als laatste punt ter publieke behandeling
komt aan de orde het voorstel tot wijziging
der gemeentebegrooting voor 1929, waarmee
alien zich accoord verklaren.
Bij de rondvraag, waartoe thans de gelegen
heid geboden wordt, spreekt de heer De Leux
de wenschelijkheid uit, gelegenheid te geven
tot vrije inenting tegen diphteritis.
De Voorzitter: We zullen onzen geneesheer
daarover hooren.
De heer De Leux: Dan is 't misschien te
laat. 't Moet drie maanden van te voren ge
beuren.
Daaraa bepleit de heer De Leux de bezoldi-
ging van de stadsreinigers.
Bestaat er geen mogelijkheid, dat Burg,
en Weth. komen met voorstellen, wat meer
te betalen.
De Voorzitter: Aarsens is. al jaren lang in
dienst der gemeente en heeft nog geen cent
meer. Ik vind het daarom vreemd, dat de
nieuwe stadsreiniger komt met een verzoek
om verhooging.
De heer De Leux: Ik ben het met u eens,
dat Aarsens al lang dienst doet, maar dat wil
niet zeggen, dat hij' voor een te klein loon
werkt. Ik meen, dat de gemeente niet moet
optreden als loondrukker. 't Loon is toch te
karig. Menschen, die in de industrie werken
hebben al eens wat toeslag en bijverdiensten.
't Loon van den stadsreiniger blijft maar
steeds het zelfde. Als we eens begonnen met
die menschen f 22 tp geven.
De Voorzitter: U moogt niet zeggen, dat
de gemeente optree'dt als loondrukker. Zou
het nu billijk zijn, dat we Aarssens gelijk stel
len met den nieuwen stadsreiniger. Deze man
heeft zijn betrekking toch gewillig gekozen.
Ik heb hem daarop attent gemaakt, maar hij
heeft mij gezegd: Ik heb liever een vaste be
trekking.
De heer De Leux: Ik wil niet zeggen, dat
de man niet liever een vaste betrekking had,
in een fabr'ek ben je- nooit vast, maar f 22 is
toch niet te veel.
De Voorzitter: Laat hem eerst toonen, dat
hij zijn snoren verdient. Hij heeft al gezegd,
ik heb spijt dat ik stadsreiniger ben.
De heer De Leux: Dat wil ik best gelooven.
Hij is gekomen van f 23 op f 20.
De Vocrzitter: Neen, daar ging het niet
over.
De heer De Leux: Hoe staat het met de
electrificatie van ,,De Stuiver". Vordert dat?
De Voorzitter: O; ja. Het is in voile wer-
king.
De heer Stouthamer: Die tuinen tusschen
Nunnink en Mevr. de Wed. StubbP, zijn die
hu-en opgezegd. Gisteren is mij daamaar ge-
vraagd.
De Voo*z'tter: Neen. Met het oog op het
vergevorderd seizoen is besloten de beplanting
tusschen Nunnink en de Wed. StubbP na te
la'en. Wij hebben nu den tijd om op te Imo
gen en de straat tusschen Park en school aan
te leggen. Vcor zoover we den grond niet
nocdig hebben kunnen ze hem bebouwen.
Henning is nog niet thuis. Hedenavond zou
hij komen. Als we hem geraadpleegd hebben
zullen we verder zien' wat noodig is.
De heer De Leux: is het de bedoeling van
Burg, en Weth. daar dan op te hoogen. Het is
wel een s'hoon park, maar daar die modder-
po~len lat°n, zou niet goed staan.
De heer Ve-schaffel: Ik hoor altijd spreken
van park. Ik vind dien naam voor onze ge-
31
71
meente te verwaand. Ik zou 't plantsoen noe
men.
De Voorzitter: Een park is toch een park.
Ik' begrijp n et, dat de heer Verschaffel dien
naam te verwaand vindt. Een Parkstraat be-
siaat ook al.
<De heer Verschaffel: Die naam is ook te
vsrwaand.
'De Voorzitter: Daar bent u toch zelf voor
geweest. Hiermede i3 de interpellatie-stroom
p'otsel'ng opgedroogd weshalve de Voorzitter
de openbare vergadering sluit, om in geheime
zitting te behandelen het voorstel tot uitvoe-
ring der erfpachtscontracten en het nemen
van miatregele i tegen achterstallige erfpach-
te s, een thema, reeds meermalen aan de orde
geweest zjnde, doch waarover het laatste
woord nog niet gesproken schijnt.
Intusschen, toen bijna het overgroote deel
van Sas van Gents burgerij reeds geruimen
tijd weer voorbereidde op den volgenden dag,
zaten onze notabelen nog lang en breed te
.bsraadslagen, hce de nalatigen tot het ver-
vullen van hun financieele verplichtingen te
ibrengen.
HELIOTROOP.
Dp plant met aangenainen geur.
Wat de Heliotroop mist aan uiterlijk schoon,
•ve -goedt ze dubbel en dwars door de aange-
name geuren. Dit bescheiden plantje, de mees-
ten der lezers zullen haar ongetwijfeld kennen,
verspreidt om zich zoo'n doordringenden geur,
cat ze wel moet opvallen. Het plantje is af-
komstig uit Peru, zoodat het geen wonder is
•dat deze Zuid-Amerikaansche schoone zoo ge-
vcelig is voor nachtvorsten. Ze kan evenwel
als potplant als voor den vollen grond gebe-
zigd worden.
Gedurende den zomer behooren ze buiten en
j bij een goede behandeling, dit laatste is zeer
eenvoudig, bloeien ze overvloedig en versprei-
den haar eigenaardige, vanieljeachtige geuren.
Waar ze zsoo gevoelig zijn voor de nachtvor
sten brengen we ze pas in de tweede helft van
Mei naar buiten en geven ze dan meteen een
scheut vloeimest. Ze verlangen een lichten,
doch voedzamen grond en een open, zonnige
standplaats, in den zomer rijkelijk water en
eenige malen wat vloeimest. Dit is ook alles en
i verder is er weinig omkijken naar.
De natuurlijke vorm der Heliotroop is de
struikvorm, doch ze laten zich heel gemakke-
lijk eveneens in stamvorm opkweeken. Om dit
te bereiken verwijderen we eenvoudig zorg-
vuldig ds zijtakjes en laten alleen de hoofd-
twijg omhoog groeien, tot we ten slotte ook
daar op krounvorming gaan letten. Kweeken
we in struikvorm dan nijpen we de jonge
plantjes t._dig in, waardoor de plant wordt ge-
dwongen zich sterk te vertakken. Het nadeel
van struikvorm is dat de takjes van onderen
n g al eens kaal worden, terwijl bij stamvorm
de tloempjes vaak kleiner worden.
De vermeerdering kan zoowel door zaaien
als door stek geschieden, doch voor de ge-
wone liefhetber komt hier enkel stekken in
aanmerking. Dit stekken kan vrijwel ten alien
tu de plaats hebben, doch gewoonlijk doet men
het vroeg in het voorjaar of ook wel in Aug.
De oude mcederplanten worden in Februari
flink teruggesneden en verpot. Zetten we deze
aldus behandelde moederplanten op een warm
plaatsje, dan outwikkelen zich spoedig volop
jonge scheuten, welke afgesneden en in zan-
cige aarde worden gezet. Zoodra ze behoorlijk
b-.wo.teld zijn, worden ze afzonderlijk in een
stekpetje gezet.
De ooispronkelijke soort, er bestaan tegen-
woordig mecrdere varieteiten, bloeit met
kleine 1 ch.blauwe bloemen. Behalve de klein-
tloemige zijn er verschillende grootbloemige
verscheidenheden, waarvan de bloemschermen
een doorsnee kunnen bereiken van 35 c M.
Deze komen dus ook om haar uiterlijk schoon
Si aanmerking, hoewel enkele dezer groot-
loemige soorten niet zoo sterk geuren als
de kleinbloemige soorten.
Moeilijkhcd.n levert de kweekwijze der
meeste soorten niet op, terwijl de prijs nie-
piand behceft af te schrikken. Waar men ze
bevendien zelf door middel van stek kan
voontkweeken en dus voor aanvulling en op-
jiolging kan zorgen, valt de Heliotroop bin-
hm het tereik van elken liefhebber.
Kweekt men de Heliotroop als kamerplant,
dan verlangt zij een zoo licht mogelijke stand
plaats en verlangt ze volop licht en zon. Ook
den zomers ruim water en vloeimest. In don-
kere kamers loopt het altijd op mislukking
uit en laten ze spoedig de bladeren valien en
worden kaal.
Heeft men eenmaal dit plantje in kamer of
.tuin gekweekt, dan heeft het zich een blij-
vende plaats veroverd, ook daar waar de
ruin te beperkt is en men zijn keuze daarom
tot het uiterste moet beperken.
Vragen, deze rubriek betreffenae,
kunnen door de abonne's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96a, Rotterdam.
Postzegel van 6 cent voor ant-
woord insluiten en blad vermeiden
WANNEER GAAN WE ONZE KUIKENS
VOEREN?
Broedeieren 's morgens gelegd zijn beter dan
die 's middags gelegd zijn.
Vorige keer wees ik er reeds op dat men
gezonde kuikens direct kan voeren als ze goed
dr. og zrjn en zij voor den dag komen en gaan
pikktn. Deze nieuwe zienswijze is zoo geheel
nieuw dat ik haar eens toe wil lichten.
Tot nu toe heeft altijd het advies geklon-
ken dat de ku.kens eerst een paar dagen
moesten hongeren en nu praten we ineens
andersom. Tot nu toe werd altijd gezegd dat
de kuikens bij het uitkomen een heele lading
voer mee ter wereld brachten in den vorm
van de rest van den dooier, die op den laat-
sten dag, tegen het uitkomen in de buikholte
- ge rckken wordt en die genoeg voer bevat, dat
i het kuik n daar eenige dagen op kan teren.
Wij zeiden zelfs dat het voeren van zulke
P kuikens waarvan de buikholte gevuld werd
d or'zoo'n dooierrest die wel zoo groot is als
een hazelncot of kleine kastanje, schadelijk
moest zijn. Op dit feit dat de kuikens dagen
lang zendsr voer konden is zelfs de geheele
^handel in dagoude kuikens gebaseerd. Deze
diertjes kunnen gerust een paar dagen reizen
•zonder te eten en komen dus in doozen warm
verpakt goed over. Maar vroegen een aantal
onderzoekers zich verleden jaar af, is dat nu
wel juist dat de kuikens moeten hongeren om
dien dooier eerst te verteren? Met andere
woorden: omdat ze met goed gevolg een paar
dagen hongeren kunnen, is het daarom ook
beter, dan dat ze direct gevoerd worden? Er
werden dus een groot aantal kuikens geno-
men, deze in grocpen verdeeld en deze groepen
t<p verschillende tijden gevoerd. Wat bleek nu?
Bij gezende kuikens wordt de dooier veel
beter verteerd als zij direct gevoerd werden
ffian dat men ze laat vasten. Zulke kuikens
Bin van den beginne af grooter en sterker
lewendiger en blijven dat ook. Bij de groepen
die langer dan vijf dagen hongerden trad
sterfte op aan uitputting, deze verhongerden
dus.
Maar wat zag men nu bij opening van deze
ve.hongerde kuikens? Dat de dooierrest by
hen grooter was dan by kuikens die direct ge
voerd waren. De dooier werd dus heelemaal
niet eerst verteerd, maar het kuiken stierf
al aan \erhongcring met nog een groote dooier
ii z.jn lichaam. Men gi'g toen nog verdar
met de proeven en opende by honderden pas-
get oren kuikens de buikholte en nam d»
dooi r er gehe 1 uit. Deze geopereerde kut-
kens li t. men hongeren en wat zag men? Zk
gingen geen dag e rder aan verhongering
dood dan kuik ns met dooiers. Wat leerden
dus d ze ui erst belangrijke proeven? Hat
gez nde kuiken verteert het snelst zijn dooier
rest als het, zood a het daartoe lust gevoeld,
kan gaai eten.
Bij zwakke, zieke kuikens wordt de dooier
sle-ht verteerd en blijft als een gevaarlijke
irassa ii de buikholte liggen.
Deze in Amerika gencmen proeven werden
snel overal bekend en ziedrar overal waar
men de kuikens direct ging voeren (niet over-
voe.en) had men er succes mee en vooral in
de batterijkunstmoeder bleek dit duideiyk.
Daar ik niet graag wat aanbeveel dat ik zfelf
niet geprobeerd heb. heb ik de nieuwe methoda
ook direct zelf geprobeerd en kan niet ander*
zeggen, dan dat ik zeer tevreden ben. Ik heb
nu een groote Weensche batterij-kunstmoeder
in werking, waarbij ik 600 kuikens op een
oppeivl kte van zoowat 2 vierkante meter
ka l plaatsen. De kuikens gingen er in toen
ze goed en wel droog in de machine waren en
vonden toen in de batterij voer en drinkwater
reeds gereed staan. Eenigen gingen direct
eten, de rest wat later, doch de geheele kop-
pel groeide direct als kool en was al heel gauw
me kbaar grocter dan de controlekuiken3 die
in m jn opfokhuis gewoon op turfmolm in da
kunstmoederrennetjes loopen.
Tensl itt^. nog even een nieuwtje dat nog
te pas kan komen. Gcbleken is dat broed
eieren die vc6r 12 uur geligd zijn in alle op-
zichten beter z' n dan die welke na 12 uur
gelegd zi,n. Dat is een zaak van heel groot*
waarde en ik zal u u tleggen hoe dat weer
u.tgevonden is en bestudeerd.
Dr. TE HENNEPBL
HOE DE JEUGD IN CHINA WORD1
OPGEVOED.
Een in China wonende lezer van de ..Times'
zond aan dat blad een vertaling van een
serie „lesjes", die in een op alle regeerings-,
en door de regeering erkende, scholen in
China in gebruik zijnd „eerste leesboekje"
voorkomen. Bedoelde lesjes zijn zoo belang-
wekkend wat inhoud betreft, en zoo leerzaam
in meer algemeen verband beschouwd, dat
een vertaling ervan hier wel op haar plaats
kan worden geacht. Deze lesjes, of stellinlfr-
jes, die nu elke jonge Chinees (en dat zijn er
niet weinigen!) met den paplepel van zyn a>
lereerste opvoeding toegediend krijgt: luiden
letterlijk als volgt:
1. Groote menschen mogen kinderen niet
krenken; evenzoo mogen groote landen kleine
landen niet beleedigen.
2. Kleine kinderen moeten zich aaneen-
sluiten om groote kinderen te verslaan; even-
zoo moeten kleine landen zich aaneensluiten
om groote landen te weerstaan.
3. Wanneer een land door groote landen
wordt belaagd, is het niet noodig soldaten
te gebruiken; het is slechts noodig hun goe-
deren te boycotten.
4. Op dit plaatje ziet gy een straat waar-
in alle winkels vlaggen uitgehangen hebben
met het devies: ,,Boycot de goederen van den
vijand!"
5. Buitenlanders komen naar China om
zaken te doen en het hangt geheel van da
Chineezen af, of dezen hun goederen koopen.
6. Het kapitaal van een dollar werpt een
winst van 10.000 dollars af. Buitenlanders in
China maken een winst van 1200 millioen
dollars per jaar.
7. De goederen, die zy aan ons verkoopen
brengen hun 500 milioen dollars per jaar
meer op, dan wat zy van ons koopen.
8. Buitenlandsche banken, die in China
hun eigen biljetten uitgeven en geld beleggen,
verdienen 100 millioen dollars per jaar.
9. Elk jaar verdienen de buitenlandsch*
schepen die op China varen verscheidene tien-
tallen millioenen dollars in vrachten.
10. Buitenlanders bezitten concessies en
nederzettingen in China die hun zeker wel 4
of 500 millioen dollars per jaar in belastingen
binnenbrengen.
11. Buitenlanders hebben in China spoo»-
wegen aangelegd, en daarmede veel geld ver-
diend. Wij noemen slechts den Zuid-Mand-
sjoerijsohen spoorweg die meer dan 50 mil
lioen dollars winst per jaar afwerpt.
12. Voorts verdienen buitenlanders veel
geld in China op allerlei slinksche wijze.
Heden verkoopen zfj ons rubber-aandeelen.
morgen bankpapier in marken. Door zulk*
kunstgrepen kunnen zy ons nog eenige tien-
tallen van millioenen meer per jaar afzetten.
13. Gebruik meer Chineesche producten
en minder buitenlandsche; daarmede kunt gij
het land redden.
14. Waarom gedijen de buitenlandsche
zaken in China zoo? Omdat wij geen macht
hebben over onze eigen douanerechten.
15. Eh zelfs in onze binnenlandsche on-
derwysaangelegenheden wil het buitenland
ons nog geen vrijheid laten.
;e ONZE VOGELS.
In het ..Technical Bulletin" van het land-
bouw-departement der Vereenigde Staten
geeft J. C. Philips een overzicht der lotge-
vallen van tal van vogelsoorten, die men in
Noord-Amerika heeft ingevoerd of verplaatst
met het doel ze ter plaatse vasten voet te
doen krijgen. Dit laatste is echter slechts
met betrekkelijk weinig soorten gelukt. En
kele, feitelijk uit gevangenschap ontsnapten,
hadden slechts geringe kans in het leven te
blijven, maar zelfs onder de vogels, die men
voorzichtig aan in hun nieuwe woonplaatsen
had uitgezet, hetzij wegens hun fraaiheid, hun
mooien zang of om andere eigenschappen,
had dit vaak niet het gewenschte gevolg. Er
waren er onder, zooals de bosch- en weer-
maan, het korhoen en vele Europeesche zang-
vogels, die, nagenoeg z66 als ze bevrijd
waren, voor goed verdwenen. Andere soorten
maakten 6dn seizoen als broedvogel door, om
daama gaandeweg te verminderen, niettegen-
staande alle omstandigheden gunstig schenen
voor hun standhouden. Weer anderen, byv.
onze veldleeuwerik en putter, maakten een
aantal jaren als broedvogel door en verdwe
nen daama. Slechts voor een heel gering
aantal soorten bleken de omstandigheden
gunstig genoeg te zijn om zich vast te zetten
en zich te vermenigvuldigen.
De huismusch, de spreeuw, de fazant in
Massachusets en de patrijs in het Noord-
westen hebben zich vast ingeburgerd. In den
regel echter wordt de eerste vermeerdering al
spoedig door natuurlijke oorzaken in toom
gehouden en komt 'n vemieuwd evenwicbt tot
stand. Het is voorgekomen, dat een lnge-
voerde, uitheemsche soort, die zich op een
zeker tydstip z66 talrijk had vermenigvuldlgd,^
dat zy tot een ware „plaag" was geworden,"
geheel en al verdwenen is, nadat de natuu*
den tyd er voor gehad heeft haar bestrijdings-
mlddelen „in het vuur" te brengen.