Huis en Hof Piuimvee-rubriek. V A R I A, «til jaar Burg, en Weth. met een ander voor stel ter tafel zouden gekomen zyn. De heer Neeteson: Ik wil alleen opmerken, dat we overwogen hebben, dat toenemen van bet aantal losloopende honden grooter gevaar zou opleveren voor het verkeer. Dit motief hebben beide hseren voorbij gezien. De heer De Leux: Ik ben het met den heer Neetes n eens, dat het hondenaantal door ver- laging der bclasting niet zal verminderen. Maar ik vnd het toch ook niet billijk den werkman, die zijn hond niet wil opofferen tot zoo'n hocge betaling te verplicnten en zou daar, m graag zien dat de betaling naar draagkracht geregeld werd. De heer Verschaffel: Laten we ze doen vast- houden. Dan zijn we beide heeren tegemoet gekcmen. Als we bepalen, dat geen honden meer mogen losloopen, kunnen er ook geen ongelukken gebeuren. Aangezien ik gehoord heb, dat we stad zijn en stad willen blijven, zou dat een geede regeling zijn. De Voorzi.ter brengt thans het punt in Stemming. Het wordt met algemeene stemmen aangenomen. Als volgende punt komt thans ter tafel een voorstel tot toetreding als lid van den op te richten Provincialen Brandweerbond. De daarop betrekking hebbende circulaire wordt door den Secretaris voorgelezen. De Voorzitter: Mijne heeren. Er is veel voor om tot dezen B nd toe te treden. De contri- butie bedraagt slechts het luttel bedrag van 5 jaarlijks. De heer Verschaffel: Wat hebben wij aan een Prbvincialen Brandweerbond. Ik vind goed een Zeeuwsch-Vlaamschen Bond. De Vcorzilter: Er is toch veel voor, b.v. bij 't aanschaffen van materialen en onderdeelen. De heer Verschaffel: Dus uniform e brand- spuiten. De heer De Leux: Ik kan bet nut van dezen bond niet inzien. We moeten zorgen zelf beter b andweermatsriaal te krijgen. Als eens brand uitbrak zou het er leelijk uitzien, want onze brandweermiddelen zijn al zeer verouderd. De Voorzitter: We hebben een eerste klas bradepuit. De heer IJsebaert: Wat het materiaal be treft, moet ik beslist zeggen, dat de mate rialen niet s'echt zijn. De heer De Leux: Als er een groote fabriek mrest branden, is de spuit veel te licht. Deze spuit is niet sterk genoeg om de gebouwen op de kaai te vrijwaren. Dat is een bezwaar. De heer Verschaffel: Hoe hoog kan er ge- spoten wo den? De heer U3ebaert: Met 2 stralen 16 M. hoog. De heer De Leux: Ik geloof, dat de spuit te licht is. De heer Verschaffel: Zij is beter geworden. Zy is ingeloopen. (H lariteit.) 't Is een mo- torspuit en een^fiotor wordt beter als hij een- maal ingelocpen is. De Voorzitter. Binnenkort zal er een de- monstratie met de spuit gegeven worden. Burg, en Weth. kunnen nog eens overwegen wat dan te doen is. De heer Neeteson: Burg, en Weth. hebben ook al eens overwogen onze spuit van de hand te xlo'n. De heer Verschaffel: Het vervoer der spuit gaat te traag. De groote kwestie is bij een brand tijdig op te tieden. Meestal komt med bij een bra~d te laat. De heer IJsebaert: Dat is by iederen brand. Wat no mt u tijdig? De heer Verschaffel: Ik noem tijdig binnen uur. De heer IJsebaert: Dat is al te laat. De heer Stouthamer: Ik ben jaren brand- meester geweest. Ik geloof, dat de opmer- king van den heer Verschaffel niet op gaat. Iedere brandweerman heeft een sleutel, de spuit kan dus tijdig daar zijn. De heer De Mul: Is het de bedoeling Axel en andere gemeenten ter hulp te komen? De heer Stouthamer: Iedere gemeente moest voorzien zijn van goed brandblusch- materiaal. De Voorzitter: Dat is de bedoeling, Laat Burg, en Weth. deze zaak onder de oogen zien. Het punt, in stemming gebracht, wordt aan genomen, waama punt 8 aan de orde gesteld wordt .luidende: Verzoekschrift van de Hon- dendresseervereeniging ,,Zeeuwsch-Vlaande- ren" om een subsidie uit de gemeentekas over 1930. De Voorzitter: Burg, en Weth. stellen voor •venals verleden jaar f 10 subsidie te ver- leenen. De heer De Leux: Ik dacht deze vereeniging niet in het voordeel der gemeente. Ik zal daarom ook tegen het voorstel stemmen. De heeren De Leux en IJsebaert stemmen tegen. De anderen v66r, zoodat het voorstel Is aangenomen. Alsnu wordt door den Secretaris voorlezing gedaan van het reeds bekende adres, door de R. K. Middenstandsvereeniging ,,De Hanze" en de R. K. Werkliedenvereenig. „gt. Petrus" bi} den raad ingediend, om steunverleening voor de inrichting van een autobusdienst op Sluiskil. De Vooneitter: Dit punt is bij Burg, en Weth. in emstige overweging geweest. Zij zijn tot de conclusie gekomen, dat het iniatief moet uitgaan van een partigulier, die dat op rich wil nemen. Wanneer zoo'n persoon die ondememing heeft opgericht en er absoluut niet aan kan uitkomen, dan, kan hij zich tot de gemeente wenden. De heer IJsebaert: Er is al zoo'n dienst en ik kan niet zeggen, dat dit vervoermiddel on- geschikt is. Dat vervoermiddel heeft bahken. Je zakt er wel niet in de kussens. Maar de man heeft 't goed ingericht, heeft er zelfs een nieuwe auto voor aangeschaft. Ik ben er tegen. De heer De Leux: Ik zou ook niet voor sub sidie van een autodienst kunnen zijn indien deze niet uitsluitend personen uit Sas van Gent vervoert. De Voorzitter: Vraagt niemand stemming dan is het voorstel voor kennisgeving aange nomen. Punt 10 behelst een verzoekschrift van het Wit-Gele-Kruis om 700 subsidie over 1930 voor t. b. c.-bestrijding in deze gemeente. De Voorzitter: De ingezonden begrooting over 1930 was zwak. Burg, en Weth. gedre- ven door den wensch om het doel dezer ver eeniging te steunen, hebben zich tot het be- stuur om inlichtingen gewend. Deze zijn ons geworden en op grond daarvan stellen Burg, en Weth. u voor de gevraagde subsidie te verleenen. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. Het volgende punt houdt in: Voorstel tot vaststelling van een verordening op de hef- fing en invordering van besmettelijke ziekten- gelden in de gemeente. Na voorlezing van de verschillende bepa- lingen, waaronder zulks zal geschieden, wordt het voorstel zonder verder commentaar aan genomen. Thans komt ter tafel een voorstel om geen gebruik te maken van de bevoegd- heid volgens de Ziektewet om een deel der premie van het loon der verzekerden af te houden. De Voorzitter: De premie is /23 per dui- zena van het loon. Daarvan kan verzekerde J verplicht worden, de helft te betalen. Burg, en Weth. stellen voor de premie ge- heei voor rekming van de gemeente te nemen. Ook dit voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. Ket volgende voorstel houdt in: het ver- lagen van de electriciteitsprijzen. De Voorz'tter: We hadden eerst ovefwogeu bm met afslag te komen in deze vergadering. We weten evenwel niet of we nog niet groote uitgaven te doen hebben, maar stellen ons voor, v66r 1 Juli den prijs nog met minstens 5 cent te verlagen. Aldus wordt goedgevonden. Funt 14 luict: Voorstel tot het geven van namen aan nieuwe straten. De Voorzltte We hebben gemerkt dat er nog eenige namen aan straten gegeven moe ten worden. De Kade langs het voetbalferrein heeft nog geen naam. Burg, en Weth. stellen voor deze te noemen: Sportkade. Het Stationsplein wordt wel zoo genoemd, maar de naam is officieel vastgesteld. De laan, die verbinding geeft van Poelstraat naar de Glasfabriek, waaraan gelegen zijn de huizen bewoond door de heeren Valette en Jacobs, stellen we voor te noemen: de Spie- gellaan. Verlangt iemand daarover hoofde- lyke stemming? De heer Neeteson: Neen hoofdelijke stem ming niet. Maar ik wil even terugkomen op hetgeen ik vroeger gezegd heb, dat n.l. de straten door het publiek niet genoemd worden met den offi ieel vastgestelden naam. Dat leidt tot verwarring. Zoo spreekt men nog al- tyd van: de B akkenstraat. De heer De Leux: Die heeft wel haar goe- den naam. Die mag wel Brakkenstraat hee- ten. Daar moesten beslist eenige huizen wor den afgekeurd. De heer Neeteson: We moeten by de straten bo djes laten aanbrengen. Dan kunnen de rrenschen zien, hoe ze heeten. Het voorstel om de namen als voormeld officieel vast te stellen, wordt aangenomen. Aan de orde is thans het voorstel om het onroerend goed in 1929 van J. van Kerkvoorde overgenomen, onderhands te verkoopen.- De Voorzitter: Mijne heeren. Daar zijn na het vertrek van Vaes gegadigden geweest om d t huis te huren, terwijl er een is komen op- dagen om het te koopen. Burg, en Weth. heb ben nu gemeend den raad voor te mogen stel len dien verkoop te sluiten. Er is een bod ge daan vaa f 3000. 't Is nu aan den raad te fcesll sen. 't Is L. Vermoet, melkverkooper. Hoe denken de heeren erover? De heer De Leux: Ik blijf mij als vroeger op het standpunt stellen, dat het publiek ver- kocht moet worden. We hebben nog wat te vereffenen met van Kerkvoorde. U weet zelf, dat f 3000 niet voldoende is om die schuld af te lossen. Het pand is meer waard dan f 3000. Daarom stel ik voor het publiek te veilen. De Voorzitter: Het is niet zeker, dat er dan f 3000 voor geboden wordt. De heer De Leux: Het is mogelyk, dat er dan nog te kort komt, maar 't kan ook meer opbrengen. U zult met mij eens zijn, dat Van Kerkvoorde er veel centen heeft ingestoken. We moeten ieder de gelegenheid geven te koopen. De heer Marquinie: Ik wil alleen dit zeggen, dat we al lang op zoo'n gelegenheid gewaeht hebben en dat 't lang heeft geduurd eer we met loven en bieden den kooper tot f 3000 ge bracht hebben. Ik zou willen voorstellen, dat als we 3000 krijgen, van Kerkvoorde alle verdere schuld vrij te geven. Dan meeh ik, dat .we Van Kerkvoerde goed behandeld hebben. Voor den dag van vandaag is f 3000 een mooie prijs. De heer Stouthamer: Ik kan heelemaal met het voorstel Marquinie meegaan en door de schuld van Van Kerkvoorde een schrap te geven. Ik ben ook bang, dat bij publieke vei ling het geen 3000 zal opbrengen. De heer De Mul: Ik ben ook voor *t voor stel Marquinie, want ik ben ook bang, dat 't bij publieke veiling niet zooveel zal opbrengen. De heer De Leux: Daarmee ben ik het niet eens. Ik begrijp niet, waaraan de heer De Mul dat ontleent. Als iemand f 3000 biedt uit de hand, zal hij toch ook wel 3000 bieden in bet publiek. Die man'heeft er zijn geld en zijn kracht ingestoken. Komt het er niet, dan hebben wij onzen plicht gedaan tegenover hem. De heer Marquinie: Mag ik den heer De Leux opmerken, dat Vermoet ten slotte na lang loven en bieden er toe gekomen isr. f 3000 te bieden. De heer Stouthamer: 't Zou kunnen zijn, dat bij publieke verkooping de bieders geenc J3000 zouden bieden en de man dan zou terugkrab- belen. De heer De Leux: Het huis kan dan toch ncg verhuurd worden. Wat eigenlijk kwaad steekt er in als het publiek verkocht wordt. De heer Stouthamer: Dat geen /3000 ge boden wordt. De heer De Leux: Dat is geen sta-in-den- weg. We kunnen het dan toch verhuren. Er staat ook nog een stal by, die veel geld ge- kost heeft. De Vo:rzitter: Die stal zou ik maar niet cverschatten. Die is zelfs gezet zonder ver- gunning. Er is nog iemand geweest, maar die zei: O, als 't 2800 is, dan denk ik er niet over. De heer Neeteson: Ik hoor dat aan dat voorstel wordt vastgekoppeld Van Kerkvoorde die s huld kwijt te schelden. Daarmee kan ik mij n et vereenigen. Het is mogelijk dat Van Kerkvoorde nog eens in goeden doen komt. Hij blijft altijd aan de gemeente schul- dig. De Voorzitter: Mogelijk zouden we die schuur dan als waarborg ku*nen houden. De heer Verschaffel: 't Voorstel van den heer Neeteson is toch zakelijker. De heer De Leux: Ik ben er ook niet voor, dat van Kerkvoorde zijn achterstallige schuld zal krijgen kwijtgescholden. Dat is hij nu-een- maal schuldig en is niet anders, doch acht pblieke verkooping toch gewenscht. De heer IJsebaertIk geef den heer De Leux gelijk. Als 3000 geboden wordt onder hands, zal er bij publieke verkooping ook wel f 3000 voor geboden worden. De h:er De Leux: Vroeger heb ik ook voor- gesteid te ve kopen, nu ben ik er nog vbor. De heer Marquinie: Toen was er geen koo per, nu is er een. Daartegen is toch ge'en be zwaar, we hebben er maanden op gewaeht. De heer Verschaffel: Er zijn twee voor stellen: een voor verkoopen en een voor ver- koopen en kwijtschelding te verleenen. Ik ben voor 't eerste, maar niet voor 't laatste. De Voorzitter: Als er publiek verkocht wordt, zullen we geen 3000 krijgen, want dan komen voor den man er nog heel wat kosten bij. De heer De Mul: Als er maar 6£n komt, is 't een bewijs, dat het de ware Jacob is. Daar heb ik ondervinding van. De heer De Leux: 't Is om recht te doen. 't Is recht om publiek te verkoopen. Van Kerkvoorde heeft er zijn geld en werkkracht in gestoken. Hoe jullie daarover oordeelen weet ik, maar ik ben voor publiek V§ilen. De heer Marquinie: We hebben ling ge- probeerd om Van Kerkvoorde tePhelpen. Tegenover hem hebben we altijd goed gehan- deld, maar hij niet. De Voorzitter: 't Was zelfs zoover ge komen, dat hij zelfs geen oor meer had om zich ter secretarie te wenden. Het voorstel van Burg, en Weth. breng ik thans in stemming. De erfpacht blijft. Het voorstel wordt aangenomen met 4 tegen 3 stemmen. Tegen de heeren De Leux, IJsebaert en Stouthamer. Het volgende voorstel intrekking van land- pachten, wordt ingetrokken. Alsnu wordt het bekende verzoekschrift der groot-industrieen betrekking hebbende op de waterleiding ter tafel gebracht. Na voorlezing van het rekest, documen- teert de Voorzitter dit schrijven in dezer voege: Zooal3 U hoort heeren, is de water leiding bepaald noodig. Wat het standpunt van Burg, en Weth, betreft, deze achten voor de industrie de waterieiding bepaald noodig en hopen dat zij zoo spoedig mogelijk tot stand komt. 't Geldt hier niet alleen het be- houd van de industrie maar ook in het belang van het personeel Is zij noodzakelijk. 't Is daarom dat Burg, en Weth. zich op het stand punt stellen, deze zaak zooveel mogelijk te bespoedigen en u voorstellen het in dien geest voor kennisgeving aan te nemen. De heer De Leux: Als we dit nu aannemen kunnen we dan later zeggen: gaan we ontbin- den. Ik ben voor de waterleiding. Het voorstel wordt aangenomen voor ken nisgeving. Na dit pro-waterleidingsstuk komt een antithese van het eerste aan de orde, n.l. het verzoekschrift van V. de Vleeschhauwer en andere ingezetenen om medewerking tot ont- binding der Zeeuwsch-Vlaamsche Waterl. De Voorzitter: Bu,rg, en Weth. zouden zich niet verantwoord achteh als zij U niet zouden voorstellen, dat aclres voor kennisgeving aan te nemen. De heer De Leux: Er blijkt uit, dat het. ook niet is, zooals zij de menschen aange- zocht hebben hun handteekening te plaatsen. Er is aan de lui gezegd ,dat het ging tegen verplichte aansluiting en nu blijkt, dat het gaat om ontbinding. De heer Stouthamer: Ik ben van oordeel, dat het voor de gemeente noodzakelijk is, dat de waterleiding komt. Laten we trachten voor de industrieen, waar we ons leven uit putten, de waterleiding te krijgen en niet trachten deze te niet te doen. Er zijn fouten ja, maar die zullen later verdwijnen. De heer Marquinie: Dit adres gaat verge- zeld van 400 handteekeningen. Het is ook mijn bedoeling het als kennisgeving aan te nemen. In dat verzoek zyn punten, die mak- kelijk te weerleggen zijn. Ik vind het treurig, dat de industrieen er voor zijn en de onder- geschikten er tegen. Daarom zou het goed zijn iemand uit het hoofdbestuur hier te laten komen om de zaak eens uit elkander te zetten. De heer Verschaffel: De heer De Leux heeft het veel duidelijker gezegd. Hij heeft er op gewezen, hoe ze die handteekeningen gehaald hebben. Zij stelden het voor, dat het ging tegen verplichte aansluiting. Als dat zoo is, dat ze dan een ander verzoek indienen. De heer De Leux:' Ik ben het met den heer Stouthamer eens, dat er fouten zijn. Ik vind het b.v. niet goed dat het allemaal burge- meesters zijn, die commissaris zijn. De Voorzitter: Er zijn ook wethouders commissaris. De heer Neeteson: Nu de zaken z66 staan als de heer De Leux gezegd heeft, meen ik, dat we de zaak toch niet kunnen laten. De heer Stouthamer: Wat die verplichte aansluiting betreft, dat is een zaak voor later. De heer Neeteson: Daar is iedereen tegen. De Voorzitter: Wanneer die uitblijft, geeft het Rijk geen steun. Het wetsontwerp is ook aangenomen met verplichte aansluiting. Ik veronderstel, dat er veel arbeiders zijn inge loopen. Hoe is 't anders mogelijk, dat de directeuren er voor zijn en de ondergeschik- ten er tegen. Het voorstel wordt thans voor kennisgeving aangenomen. Als laatste punt ter publieke behandeling komt aan de orde het voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1929, waarmee alien zich accoord verklaren. Bij de rondvraag, waartoe thans de gelegen heid geboden wordt, spreekt de heer De Leux de wenschelijkheid uit, gelegenheid te geven tot vrije inenting tegen diphteritis. De Voorzitter: We zullen onzen geneesheer daarover hooren. De heer De Leux: Dan is 't misschien te laat. 't Moet drie maanden van te voren ge beuren. Daaraa bepleit de heer De Leux de bezoldi- ging van de stadsreinigers. Bestaat er geen mogelijkheid, dat Burg, en Weth. komen met voorstellen, wat meer te betalen. De Voorzitter: Aarsens is. al jaren lang in dienst der gemeente en heeft nog geen cent meer. Ik vind het daarom vreemd, dat de nieuwe stadsreiniger komt met een verzoek om verhooging. De heer De Leux: Ik ben het met u eens, dat Aarsens al lang dienst doet, maar dat wil niet zeggen, dat hij' voor een te klein loon werkt. Ik meen, dat de gemeente niet moet optreden als loondrukker. 't Loon is toch te karig. Menschen, die in de industrie werken hebben al eens wat toeslag en bijverdiensten. 't Loon van den stadsreiniger blijft maar steeds het zelfde. Als we eens begonnen met die menschen f 22 tp geven. De Voorzitter: U moogt niet zeggen, dat de gemeente optree'dt als loondrukker. Zou het nu billijk zijn, dat we Aarssens gelijk stel len met den nieuwen stadsreiniger. Deze man heeft zijn betrekking toch gewillig gekozen. Ik heb hem daarop attent gemaakt, maar hij heeft mij gezegd: Ik heb liever een vaste be trekking. De heer De Leux: Ik wil niet zeggen, dat de man niet liever een vaste betrekking had, in een fabr'ek ben je- nooit vast, maar f 22 is toch niet te veel. De Voorzitter: Laat hem eerst toonen, dat hij zijn snoren verdient. Hij heeft al gezegd, ik heb spijt dat ik stadsreiniger ben. De heer De Leux: Dat wil ik best gelooven. Hij is gekomen van f 23 op f 20. De Vocrzitter: Neen, daar ging het niet over. De heer De Leux: Hoe staat het met de electrificatie van ,,De Stuiver". Vordert dat? De Voorzitter: O; ja. Het is in voile wer- king. De heer Stouthamer: Die tuinen tusschen Nunnink en Mevr. de Wed. StubbP, zijn die hu-en opgezegd. Gisteren is mij daamaar ge- vraagd. De Voo*z'tter: Neen. Met het oog op het vergevorderd seizoen is besloten de beplanting tusschen Nunnink en de Wed. StubbP na te la'en. Wij hebben nu den tijd om op te Imo gen en de straat tusschen Park en school aan te leggen. Vcor zoover we den grond niet nocdig hebben kunnen ze hem bebouwen. Henning is nog niet thuis. Hedenavond zou hij komen. Als we hem geraadpleegd hebben zullen we verder zien' wat noodig is. De heer De Leux: is het de bedoeling van Burg, en Weth. daar dan op te hoogen. Het is wel een s'hoon park, maar daar die modder- po~len lat°n, zou niet goed staan. De heer Ve-schaffel: Ik hoor altijd spreken van park. Ik vind dien naam voor onze ge- 31 71 meente te verwaand. Ik zou 't plantsoen noe men. De Voorzitter: Een park is toch een park. Ik' begrijp n et, dat de heer Verschaffel dien naam te verwaand vindt. Een Parkstraat be- siaat ook al. <De heer Verschaffel: Die naam is ook te vsrwaand. 'De Voorzitter: Daar bent u toch zelf voor geweest. Hiermede i3 de interpellatie-stroom p'otsel'ng opgedroogd weshalve de Voorzitter de openbare vergadering sluit, om in geheime zitting te behandelen het voorstel tot uitvoe- ring der erfpachtscontracten en het nemen van miatregele i tegen achterstallige erfpach- te s, een thema, reeds meermalen aan de orde geweest zjnde, doch waarover het laatste woord nog niet gesproken schijnt. Intusschen, toen bijna het overgroote deel van Sas van Gents burgerij reeds geruimen tijd weer voorbereidde op den volgenden dag, zaten onze notabelen nog lang en breed te .bsraadslagen, hce de nalatigen tot het ver- vullen van hun financieele verplichtingen te ibrengen. HELIOTROOP. Dp plant met aangenainen geur. Wat de Heliotroop mist aan uiterlijk schoon, •ve -goedt ze dubbel en dwars door de aange- name geuren. Dit bescheiden plantje, de mees- ten der lezers zullen haar ongetwijfeld kennen, verspreidt om zich zoo'n doordringenden geur, cat ze wel moet opvallen. Het plantje is af- komstig uit Peru, zoodat het geen wonder is •dat deze Zuid-Amerikaansche schoone zoo ge- vcelig is voor nachtvorsten. Ze kan evenwel als potplant als voor den vollen grond gebe- zigd worden. Gedurende den zomer behooren ze buiten en j bij een goede behandeling, dit laatste is zeer eenvoudig, bloeien ze overvloedig en versprei- den haar eigenaardige, vanieljeachtige geuren. Waar ze zsoo gevoelig zijn voor de nachtvor sten brengen we ze pas in de tweede helft van Mei naar buiten en geven ze dan meteen een scheut vloeimest. Ze verlangen een lichten, doch voedzamen grond en een open, zonnige standplaats, in den zomer rijkelijk water en eenige malen wat vloeimest. Dit is ook alles en i verder is er weinig omkijken naar. De natuurlijke vorm der Heliotroop is de struikvorm, doch ze laten zich heel gemakke- lijk eveneens in stamvorm opkweeken. Om dit te bereiken verwijderen we eenvoudig zorg- vuldig ds zijtakjes en laten alleen de hoofd- twijg omhoog groeien, tot we ten slotte ook daar op krounvorming gaan letten. Kweeken we in struikvorm dan nijpen we de jonge plantjes t._dig in, waardoor de plant wordt ge- dwongen zich sterk te vertakken. Het nadeel van struikvorm is dat de takjes van onderen n g al eens kaal worden, terwijl bij stamvorm de tloempjes vaak kleiner worden. De vermeerdering kan zoowel door zaaien als door stek geschieden, doch voor de ge- wone liefhetber komt hier enkel stekken in aanmerking. Dit stekken kan vrijwel ten alien tu de plaats hebben, doch gewoonlijk doet men het vroeg in het voorjaar of ook wel in Aug. De oude mcederplanten worden in Februari flink teruggesneden en verpot. Zetten we deze aldus behandelde moederplanten op een warm plaatsje, dan outwikkelen zich spoedig volop jonge scheuten, welke afgesneden en in zan- cige aarde worden gezet. Zoodra ze behoorlijk b-.wo.teld zijn, worden ze afzonderlijk in een stekpetje gezet. De ooispronkelijke soort, er bestaan tegen- woordig mecrdere varieteiten, bloeit met kleine 1 ch.blauwe bloemen. Behalve de klein- tloemige zijn er verschillende grootbloemige verscheidenheden, waarvan de bloemschermen een doorsnee kunnen bereiken van 35 c M. Deze komen dus ook om haar uiterlijk schoon Si aanmerking, hoewel enkele dezer groot- loemige soorten niet zoo sterk geuren als de kleinbloemige soorten. Moeilijkhcd.n levert de kweekwijze der meeste soorten niet op, terwijl de prijs nie- piand behceft af te schrikken. Waar men ze bevendien zelf door middel van stek kan voontkweeken en dus voor aanvulling en op- jiolging kan zorgen, valt de Heliotroop bin- hm het tereik van elken liefhebber. Kweekt men de Heliotroop als kamerplant, dan verlangt zij een zoo licht mogelijke stand plaats en verlangt ze volop licht en zon. Ook den zomers ruim water en vloeimest. In don- kere kamers loopt het altijd op mislukking uit en laten ze spoedig de bladeren valien en worden kaal. Heeft men eenmaal dit plantje in kamer of .tuin gekweekt, dan heeft het zich een blij- vende plaats veroverd, ook daar waar de ruin te beperkt is en men zijn keuze daarom tot het uiterste moet beperken. Vragen, deze rubriek betreffenae, kunnen door de abonne's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96a, Rotterdam. Postzegel van 6 cent voor ant- woord insluiten en blad vermeiden WANNEER GAAN WE ONZE KUIKENS VOEREN? Broedeieren 's morgens gelegd zijn beter dan die 's middags gelegd zijn. Vorige keer wees ik er reeds op dat men gezonde kuikens direct kan voeren als ze goed dr. og zrjn en zij voor den dag komen en gaan pikktn. Deze nieuwe zienswijze is zoo geheel nieuw dat ik haar eens toe wil lichten. Tot nu toe heeft altijd het advies geklon- ken dat de ku.kens eerst een paar dagen moesten hongeren en nu praten we ineens andersom. Tot nu toe werd altijd gezegd dat de kuikens bij het uitkomen een heele lading voer mee ter wereld brachten in den vorm van de rest van den dooier, die op den laat- sten dag, tegen het uitkomen in de buikholte - ge rckken wordt en die genoeg voer bevat, dat i het kuik n daar eenige dagen op kan teren. Wij zeiden zelfs dat het voeren van zulke P kuikens waarvan de buikholte gevuld werd d or'zoo'n dooierrest die wel zoo groot is als een hazelncot of kleine kastanje, schadelijk moest zijn. Op dit feit dat de kuikens dagen lang zendsr voer konden is zelfs de geheele ^handel in dagoude kuikens gebaseerd. Deze diertjes kunnen gerust een paar dagen reizen •zonder te eten en komen dus in doozen warm verpakt goed over. Maar vroegen een aantal onderzoekers zich verleden jaar af, is dat nu wel juist dat de kuikens moeten hongeren om dien dooier eerst te verteren? Met andere woorden: omdat ze met goed gevolg een paar dagen hongeren kunnen, is het daarom ook beter, dan dat ze direct gevoerd worden? Er werden dus een groot aantal kuikens geno- men, deze in grocpen verdeeld en deze groepen t<p verschillende tijden gevoerd. Wat bleek nu? Bij gezende kuikens wordt de dooier veel beter verteerd als zij direct gevoerd werden ffian dat men ze laat vasten. Zulke kuikens Bin van den beginne af grooter en sterker lewendiger en blijven dat ook. Bij de groepen die langer dan vijf dagen hongerden trad sterfte op aan uitputting, deze verhongerden dus. Maar wat zag men nu bij opening van deze ve.hongerde kuikens? Dat de dooierrest by hen grooter was dan by kuikens die direct ge voerd waren. De dooier werd dus heelemaal niet eerst verteerd, maar het kuiken stierf al aan \erhongcring met nog een groote dooier ii z.jn lichaam. Men gi'g toen nog verdar met de proeven en opende by honderden pas- get oren kuikens de buikholte en nam d» dooi r er gehe 1 uit. Deze geopereerde kut- kens li t. men hongeren en wat zag men? Zk gingen geen dag e rder aan verhongering dood dan kuik ns met dooiers. Wat leerden dus d ze ui erst belangrijke proeven? Hat gez nde kuiken verteert het snelst zijn dooier rest als het, zood a het daartoe lust gevoeld, kan gaai eten. Bij zwakke, zieke kuikens wordt de dooier sle-ht verteerd en blijft als een gevaarlijke irassa ii de buikholte liggen. Deze in Amerika gencmen proeven werden snel overal bekend en ziedrar overal waar men de kuikens direct ging voeren (niet over- voe.en) had men er succes mee en vooral in de batterijkunstmoeder bleek dit duideiyk. Daar ik niet graag wat aanbeveel dat ik zfelf niet geprobeerd heb. heb ik de nieuwe methoda ook direct zelf geprobeerd en kan niet ander* zeggen, dan dat ik zeer tevreden ben. Ik heb nu een groote Weensche batterij-kunstmoeder in werking, waarbij ik 600 kuikens op een oppeivl kte van zoowat 2 vierkante meter ka l plaatsen. De kuikens gingen er in toen ze goed en wel droog in de machine waren en vonden toen in de batterij voer en drinkwater reeds gereed staan. Eenigen gingen direct eten, de rest wat later, doch de geheele kop- pel groeide direct als kool en was al heel gauw me kbaar grocter dan de controlekuiken3 die in m jn opfokhuis gewoon op turfmolm in da kunstmoederrennetjes loopen. Tensl itt^. nog even een nieuwtje dat nog te pas kan komen. Gcbleken is dat broed eieren die vc6r 12 uur geligd zijn in alle op- zichten beter z' n dan die welke na 12 uur gelegd zi,n. Dat is een zaak van heel groot* waarde en ik zal u u tleggen hoe dat weer u.tgevonden is en bestudeerd. Dr. TE HENNEPBL HOE DE JEUGD IN CHINA WORD1 OPGEVOED. Een in China wonende lezer van de ..Times' zond aan dat blad een vertaling van een serie „lesjes", die in een op alle regeerings-, en door de regeering erkende, scholen in China in gebruik zijnd „eerste leesboekje" voorkomen. Bedoelde lesjes zijn zoo belang- wekkend wat inhoud betreft, en zoo leerzaam in meer algemeen verband beschouwd, dat een vertaling ervan hier wel op haar plaats kan worden geacht. Deze lesjes, of stellinlfr- jes, die nu elke jonge Chinees (en dat zijn er niet weinigen!) met den paplepel van zyn a> lereerste opvoeding toegediend krijgt: luiden letterlijk als volgt: 1. Groote menschen mogen kinderen niet krenken; evenzoo mogen groote landen kleine landen niet beleedigen. 2. Kleine kinderen moeten zich aaneen- sluiten om groote kinderen te verslaan; even- zoo moeten kleine landen zich aaneensluiten om groote landen te weerstaan. 3. Wanneer een land door groote landen wordt belaagd, is het niet noodig soldaten te gebruiken; het is slechts noodig hun goe- deren te boycotten. 4. Op dit plaatje ziet gy een straat waar- in alle winkels vlaggen uitgehangen hebben met het devies: ,,Boycot de goederen van den vijand!" 5. Buitenlanders komen naar China om zaken te doen en het hangt geheel van da Chineezen af, of dezen hun goederen koopen. 6. Het kapitaal van een dollar werpt een winst van 10.000 dollars af. Buitenlanders in China maken een winst van 1200 millioen dollars per jaar. 7. De goederen, die zy aan ons verkoopen brengen hun 500 milioen dollars per jaar meer op, dan wat zy van ons koopen. 8. Buitenlandsche banken, die in China hun eigen biljetten uitgeven en geld beleggen, verdienen 100 millioen dollars per jaar. 9. Elk jaar verdienen de buitenlandsch* schepen die op China varen verscheidene tien- tallen millioenen dollars in vrachten. 10. Buitenlanders bezitten concessies en nederzettingen in China die hun zeker wel 4 of 500 millioen dollars per jaar in belastingen binnenbrengen. 11. Buitenlanders hebben in China spoo»- wegen aangelegd, en daarmede veel geld ver- diend. Wij noemen slechts den Zuid-Mand- sjoerijsohen spoorweg die meer dan 50 mil lioen dollars winst per jaar afwerpt. 12. Voorts verdienen buitenlanders veel geld in China op allerlei slinksche wijze. Heden verkoopen zfj ons rubber-aandeelen. morgen bankpapier in marken. Door zulk* kunstgrepen kunnen zy ons nog eenige tien- tallen van millioenen meer per jaar afzetten. 13. Gebruik meer Chineesche producten en minder buitenlandsche; daarmede kunt gij het land redden. 14. Waarom gedijen de buitenlandsche zaken in China zoo? Omdat wij geen macht hebben over onze eigen douanerechten. 15. Eh zelfs in onze binnenlandsche on- derwysaangelegenheden wil het buitenland ons nog geen vrijheid laten. ;e ONZE VOGELS. In het ..Technical Bulletin" van het land- bouw-departement der Vereenigde Staten geeft J. C. Philips een overzicht der lotge- vallen van tal van vogelsoorten, die men in Noord-Amerika heeft ingevoerd of verplaatst met het doel ze ter plaatse vasten voet te doen krijgen. Dit laatste is echter slechts met betrekkelijk weinig soorten gelukt. En kele, feitelijk uit gevangenschap ontsnapten, hadden slechts geringe kans in het leven te blijven, maar zelfs onder de vogels, die men voorzichtig aan in hun nieuwe woonplaatsen had uitgezet, hetzij wegens hun fraaiheid, hun mooien zang of om andere eigenschappen, had dit vaak niet het gewenschte gevolg. Er waren er onder, zooals de bosch- en weer- maan, het korhoen en vele Europeesche zang- vogels, die, nagenoeg z66 als ze bevrijd waren, voor goed verdwenen. Andere soorten maakten 6dn seizoen als broedvogel door, om daama gaandeweg te verminderen, niettegen- staande alle omstandigheden gunstig schenen voor hun standhouden. Weer anderen, byv. onze veldleeuwerik en putter, maakten een aantal jaren als broedvogel door en verdwe nen daama. Slechts voor een heel gering aantal soorten bleken de omstandigheden gunstig genoeg te zijn om zich vast te zetten en zich te vermenigvuldigen. De huismusch, de spreeuw, de fazant in Massachusets en de patrijs in het Noord- westen hebben zich vast ingeburgerd. In den regel echter wordt de eerste vermeerdering al spoedig door natuurlijke oorzaken in toom gehouden en komt 'n vemieuwd evenwicbt tot stand. Het is voorgekomen, dat een lnge- voerde, uitheemsche soort, die zich op een zeker tydstip z66 talrijk had vermenigvuldlgd,^ dat zy tot een ware „plaag" was geworden," geheel en al verdwenen is, nadat de natuu* den tyd er voor gehad heeft haar bestrijdings- mlddelen „in het vuur" te brengen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 8