Derde Blad.
buitenlawd
VRIJOAG
21 mm 1930.
No. 8505
70® JAARGANO.
BIHNENLAMD.
PREDIKBEUBTEN
Feuilleton-vertellin gen.
Filmwerken
glMMOPB BEBICHTE1
PRESSES JULIANA OP DE NEDER-
LANDSCHE JAARBEURS.
TER NEUZEN, 21 MAART 1930.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
BIJ HET VAN BOORD GAAN
VERDRONKEN.
TER NEUZENSCHE COURANT
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Zonder stemming worden aangenomen de
begrootingen van de artillerie-inrichtingen,
vesting- en kustverdediging 1930 en de sup-
pletoire defensiebegrooting 1929.
Aan de orde is de begrooting van buiten-
landsche zaken.
De heer Briet (a.-r.) gewaagt van de be-
teekenis van den Volkenbond ,waarin de hee-
ren Heemskerk, Colijn en Limburg belangrijike
rollen vervullen.
Verder waarschuwt spreker tegen de ge-
varen uit Rusiand.
De heer Van Lanschot (r.-k.) bepleit een
spoedige overeenkomst met Belgie, waartoe
de pers veel kan bijdragen.
De heer Koster (lib.) acht een regeling van
de Belgische kwestie vergemakkelijkt, nu Bel
gie heeft besloten tot den aanleg van een
kanaal LuikAntwerpen. Verder beveelt
spreker een kanaal van VenloUrdingen met
den Rijn aan.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Aan de orde is de wijziging van de Arbeids-
wet 1919.
De heer Boon (lib.) zegt, dat de aanleidlng
tot de indiening van dit ontwerp is geweest
de bekende kwestie van de petroleumkachels
van Jamin. De firma werd in het gelijk ge-
steld, en in plaats van het foutieve arbeids-
besluit te wijizigen, wordt nu de wet daarmee
in overeenstemming gebracht. Spreker acht
dit in strijd met onze staatsrechtelijke begin-
selen en bovendien met artikel 55 van de
Gtdndwet, dat een zoo ver gaande delegatie
van bevoegdheid niet toelaat.
De heer Drop (s.-d.) aanvaardt iedere wij-
ziging, die de Arbeidswet kan versterken. Hij
meent, dat ons staatsrecht zich ontwikkelt in
de richting, die hier wordt aangegeven.
De heer Aalberse (r.-k.) zegt, dat de Vei-
ligheidswet een grootere delegatie kent, dan
hier wordt voorgesteld. De Hooge Raad
maakte alleen uit, dat in de Arbeidswet de
bepaling ontbrak, die in de Veiligheidswet
wel voorkiwam en die voor deze delegatie noo-
dig was. Het hier voorgestelde brengt een
veel grootere soepelheid in de Arbeidswet.
Spreker begrijpt daarom niet, dat er zoovele
bezwaren zijn aangevoerd.
Hij bestrijdt uitvoerig den heer Boon en be-
toogt, dat de rechtszekerheid in de voorge
stelde regeling groot is.
De heer Slotemaker de Bruine (c.-h.) acht
de voorgestelde delegatie zonder twijfel noo-
dig in het belang van werkgevers en arbei-
ders.
De heer Kortenhorst (r.-k.) wenscht een
niet ambtelijke instantie tusschen den Minis
ter en den belanghebbende, die in beroep
komt.
Omtrent het bezoek, dat Prinses Juliana
Woensdagmiddag incognito aan de Neder-
landsche Jaarbeurs te Utrecht heeft gebracht,
meldt men nog:
De Prinses was vergezeld door freule Ben-
tinck en den heer en mevrouw Mr. J. C. baron
Baud. Het gezelschap kwam kiwart over drie
aan hetadministratiegebouw der Jaarbeurs,
waar het ontvangem werd door de heeren F.
H. Fentener van Vlissingen en W. Graadt
van Roggen, voorzitter en secretaris-generaal
der Jaarbeurs. De Prinses maakte vervolgens
een romdgang door het oude en nieuwe ge-
bouw en bezocht eenige stands van deel-
nemers. Van te voren was aan het bezoek
geen bekendheid gegeven, zoodat de talrijke
Jaarbeursbezoekers ten zeerste verrast ble-
ken. Nadat ook nog een bezoek gebracht
was aan de Internationale temtoonstelling van
gemeentewerken, verliet het gezelschap circa
5 uur de Jaarbeurs.
De rondwandeling werd tevens medege-
maakt door den burgemeester van Utrecht.
Intusschen had het bericht, dat de Prinses op
de Jaarbeurs was zich als een loopend vuurtje
verspreid; bij haar vertrek wachtte een dichte
menschenmenigte H. K. H. op. Bij het weg-
rijden van den Koninklijken auto werd de
Prinses met luid gejuich begroet.
GRENSBEWAKING TEGEN BUITEN-
LANDSCHE COMMUNISTEN.
De Oostelijke grenzen van ons land zijn
onder voortdurende bewaking van marechaus-
sees gesteld, teneinde aan ongewenschte gas-
ten het binnendringen te beletten. Voor deze
grenscorpsen zijn alle verloven voorloopig in-
getrokken.
Van andere zjjde meldt men aan de
N. R. Crt.
Aan de grens te Venebrugge bij Harden-
berg heeft een troep communisten getracht,
ons land binnen te komen.
De politie is er versterkt.
GANDHI'S PROPAGANDA-TOCHT.
De belangstelling in den tocht van Gandhi
is schrijft de N. R. Crt. sterk aan het
verflauwen, omdat er tot dusver niets opwm-
dends of belangwekkends bij is gebeurd. Dezer
dagen heeft hij in een stad iets dreigends ge-
zegd dat niet goed paste bij zijn leer om nooit
geweld te gebruiken in len strijd voor de on-
afhankelijkheid van Britsch-Indie. Dit ge-
beurde te Anand waar hij studenten toesprak
en hen aanspoorde, hun studie te laten rusten.
Want hun eenige beroep en dat van alle ande-
ren moest zijn om „het land in vlam te zet-
ten". Men spitste de ooren bij zulke opruiende
taal, waarvoor anderen reeds naar de gevan-
geni's waren gebracht. Maar de overheid bleef
onbewogen en stak geen hand naar hem uit.
Nu heeft hij weer te Raas gesproken, waar
zrjn voornaamste luitenant Patel opgepakt
was toen deze het volk opzette. Een open-
bare rede is verboden, maar Gandhi stoorde
zich niet aan het verbod. Reuter meldt al
leen het feit, maar niet wat hij gezegd heeft.
Andermaal heeft de overheid zich er echter
niet om bekommerd dat Gandhi deed wat een
ander niet vergund was.
Het ziet er naar uit, of Gandhi, tot het in-
zicht gekomen is dat de tocht op niets zal uit-
loopen, hemel en aarde beweegt, om zichzelf
in hechtenis te laten nemen, maar dat de
Britsch-Indische regeering strikte orders uit-
gevaardigd heeft, om hem die voldoening niet
te geven en hem ongemoeid te laten. Gandhi,
die graag martelaar wil worden om zijn fiasco
te bemantelen, kan dit maar niet gedaan krij-
gen. Men vraagt zich ten slotte af, wat voor
wanhopigs hij nog zal beproeven, om zijn zin
te krijgen.
De nationale ongehoorzaamheidsbeweging is
echter niet tot de streken waar Gandhi ver-
toeft, beperkt en, onverschillig wat deze be-
reikt, kan het elders nog altijd tot gevaarlijke
uitbarstingen komen. Zoo zijn in de Vereenig-
de Provincies, een gebied met 40 millioen in-
woners, drijvers bezig om de boeren aan te
sporen hun pacht aan de eigenaars van de
landerijen niet te betalen. De toestand is daar
eenigszi .s eigenaardig. De boeren betalen er
de pacht aan de landheeren en deze laatsten
eee betrekkelijk klein percentage van de pacht
als grondbelasting aan de regeering. De drij
vers trachten n.u de boeren over te halen zel-
ven dat beetje grondbelasting aan de regeering
af te dragen, maar de landeigenaars naar de
pacht te laten fluiten. Dit is dus overmaat
van burger-gehoorzaamheid, in plaats van on-
gehoorzaamheid, tegenover de overheid, en
wanbetaling tegenover particulieren, iets heel
anders dan de oorspronkelijke leus.
In de Vereenigde Provincies was in 1920 een
beweging voor werkelijke burgerongehoor-
zaamheid op touw gezet. Met moeite is zij
onderdrukt, nadat veel misdadige uitspattin-
gen waren voorgekomen. Pas in dit jaar kon
men de orde er hersteld achten. Tien jaren
zijn daar dus mee heen gegaan en dit bewijst
dat het een moeilijk gebied is om de bevolking
baas te worden. Men moet afwachten wat nu
het gevolg van de beweging voor weigering
van betaling der pachten zal zijn. Zij heeft
echter met Gandhi's leuzen niets uitstaande.
Wanneer Gandhi ten leste aan het zeestrand
.zal staan zonder martelaar geworden te zijn,
moet hij iets nieuws bedenken om zijn propa
ganda nieuw leven in te blazen.
ZIEKENGELDUITKEERING.
POSTERRIJEN, TELEGRAFIE EN
TELEFONIE.
Naar wij vernemen is te verwachten de be-
noeming van den heer H. A. Pabbruwe, direc-
teur van het kantoor der posterijen, telegra-
fie en telefonie alhier, tot adjunct-inspecteur
van diea dienst, ter standplaats Arnhem, zulks
met ingang van 1 Mei a.s.
Ofschoon hem deze promotie volkomen
gunnende, zullen de velen die met dezen
ambtsdrager, zoowel in zijn functie als in het
pa-ticulier leven in aanraking kwamen, hem
met leedwezen zien vertrekken. Hij gaf zich
met voile toewijding aan zijn ambt en streefde
er steeds naar binnen het raam der ambtelijke
voorschriften den dienst voor het publiek zoo
gerieflijk mogelijk in te richten en uit te
voeren.
STUITRMAN GROOTE VAART.
Geslaagd voor 3e stuurman groote stoom-
vaart, de heer A. van de Ree Fzn. van Ter
Neuzen.
DRINKWATER.
In verband met het ingezonden stuk in ons
vorig nummer, betreffende drinkwatervoor-
ziening alhier vernemen wjj, dat van wege de
Z.V.T.M. die levering van leidingwater aan
derden in de laatste maanden was stopgezet,
in verband met den stand der motoren in het
motortankschip „Luctor", waardoor niet kon
gerisqueerd worden de noodzakelrjkheid van
het maken van meerdere reiizen, wegens het
leveren van water aan particulieren, aange-
zien er voor de tram ook meer water dan
voorheen noodig is. Aangezien de cylinders
der motoren thans weer zijn vemieuwd en de
„Luctor" weer op voile capaciteit is, zal het,
naar we vernemen, geen bezwaar ondervinden
om evenals voorheen, bij behoefte aan drink-
water ook voor particulier gebruik weer
leidingwater te verstrekken.
KINDEREN, WEEST VOORZICHTIG!
Hoewel het verkeer over het binnensluis-
hoofd der Oostsluis, sinds het in het ongereede
geraken van de voetbrug met kettingen
zichtbaar is afgesloten, zijn er toch velen,
zoowel ouderen als jongeren, die onder de af-
sluiting door kruipen en den weg nemen over
de sluisdeuren welke geen publieke ver-
keersweg is. De daaraan verbonden risico
neemt men dus geheel op zich.
Gister avond kwart voor 7 uur wilde het
zoontje van den heer J. C. Dooms ook op die
wijze passeeren, doch viel reeds v66r hij de
deuren bereikte van den sluismuur te water.
Den heer D. Harte, die het gebeurde
bemerkte, liet zich langs de deuren naar be-
neden zakken en smaakte de voldoening den
jongen spoedig te grijpen, waama hij hem kon
overgeven aan de schippersgezellen die met
roeibooten te hulp kwamen, door wie het
knaapje weer aan wal werd gebracht. Hij
kwam er dus met een nat pak en den schrik
af. Maarhet is niet altijd schuttijd en
daar is niet steeds spoedige hulp gereed.
Men maakt ons ook nog opmerkzaam op
een ander gevaar, dat zich aan den midden-
kanaalarm ibij den z.g. Scbependijk voordoet.
Dat terrein wordt nogal eens gebruikt voor
voetballen en de bal geraakt niet zelden te
water. De jongens laten zich dan langs het
talud van den dijk zakken tot op den balk
van den damwand, waar ze tot nu toe nog
een betrekkelijk veilige staanplaats konden
innemen. Thans is echter het talud van den
dijk voorzien van basaltglooi'ing, zoodat men
gevaar loopt er af te glijden en in het water
terecht te komen. Waarschuwingen van
ouderen werden al meermalen in den wind
geslagen. Deze dient echter om niet alleen
de kinderen, doch ook de ouders op dat ge
vaar opmerkzaam te maken.
NEDERL. JONGELINGS-VERBOND.
De Provinciate Bondsdag voor de leden van
het Ned. Jongel. Verbond In Zeeland zal op den
2en Paaschdag gehouden worden te Goes. In
de morgenvergadering zullen de huishoudelijke
zaken worden besproken en afgedaan. In de
middagvergadering zal naast muziek en de-
clamatie gerefereerd worden over de tegen-
woordige vredesacties, terwjjl er des avonds
een samenkomst zal zijn In de gerestaureerde
Ned. Herv. kerk.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
Het aantal aangegeven gevallen van be-
smettelijke ziekten over de week van 9 tot en
met 15 Maart in de provincie Zeeland be-
droeg: Febris typhoidea (buiktyphus) St.
Maartensdijk 1; Roodvonk: Duivendijke 1,
Kruiningen 3, St. Maartensdijk 1, Sluis 1;
Diphtherie: Poortvliet 1.
In genoemde week werden geen gevallen
van encephalitis na inenting ter kennis van
het Staatstoezicht op de Volksgezondheid ge
bracht.
In het belang van de verzekerden bij de Zie-
kenkas van den Raad van Arbeid wordt de
aandacht er op gevestigd, dat zij die ziek zijn
ea ziekengelduitkeering wenschen, uiterlijk 24
uur na het intreden der ongeschiktheid tot
werken een formulier van ziekmelding moeten
inzenden aan den Raad van Arbeid te Middel-
burg. Indien zij weder tot arbeiden in staat
zijn, moet oogenblikkelijk een gezondmelding
worden ingezonden.
De verzekerde, die recht heeft op zieken-
geld, krijgt dit met ingang van den derden
dag nadien, waarop de ongeschiktheid tot
werken is angevangen. I-dien dus een ver
zekerde bijv. Vrijdag niet in staat is tot arbei
den, vangt zijn ziekengeld op' Maandag d.a.v.
aan.
Dit ziekengeld bedraagt 80 van het dag-
loon van verzekerde tot een maximum van
f 6,40 per dag.
Deze formulieren zijn te verkrijgen ten post-
kantore en bij de werkgevers.
ONTSMETTING EN VOORWEEKING
BIETENZAAD.
1 De Plantenziektenkundige Dienst te Wage-
ningen meldt
Dit jaar zijn verschillende bietenzaadhande-
laren en suikerfabrieken overgegaan tot het
ontsmetten van het zaad met den droogont-
smetter U. T. 685.
In verband met verschillende vragen om in-
lichtingen of op deze wijze ontsmet zaad in
water kan worden voorgeweekt, wordt als
aanvulling op het bericht van den Plantenziek-
tenkundigen dienst no. 251 „Ontsmetting van
bietenzaad tegen bietenbrand", medegedeeld
dat een voorweeking in water is af te raden,
daar de ontsmetting dan onvoldoende wordt.
Wel kan men reeds met U. T. 685 behan-
deld zaad alsnog voorweken, mits dit echter
geschied in een oplossing van Germisan of
het iets minder werkzame Uspulum univer
sal De voorweeking geschiedt dan het best
door onderdompeling gedurende 4 uur in 14
pet. oplossing van een der genoemde middelen.
SLUISKIL.
U
Aanrijding.
Maandagavond j.l. werd nabij Driekwart
een weilrijder aangereden door de auto van
den heer Van Loy, arts alhier. Het bleek een
zekere v. L. te zijn, uit Assenede afkomstig,
die naar Belgische gewoonte „Maandag" had
gehouden en dieper in het glaasje had ge-
keken dan goed voor hem was. Hij was vato
Sluiskil, waar hij op den nieuwen fabrieks-
bouw werkzaam is, op weg huistoe, maar
vermoedelijk is hij van zijn fiets afge-
sukkeld met het gevolg, dat hij werd aange
reden en een vrij emstige hoofdwonde opliep.
De heer Van Loy nam hem mee terug naar
Sluiskil en verbond hem in het ziekenhuis
aldaar, waama de Maandag-houder tamelijk
ontnuchterd zijn reis kon hervatten.
Dit ongeval ,waaraan de automobilist niet
de minste schuld had, liep dus nog goed af.
De aangeredene zorgde bovendien voor de
onmisbare „komische noot", door op een
desbetreffende vraag te verklaren, dat hij
„maar zeven ptntekes" gedrooken had.
Blijkbaar was hij v66r zijn eerste vertrek al
van meening geweest, dat hij zichzelf te kort
gedaan had, want hij had voor onderweg nog
een paar fleschjes bij zich.
Gerechtelijke schouwing.
Naar wij vernemen heeft gisteren het par-
ket uit Middelburg het lijk van den zoo tra-
gisch om het leven gekomen motorrijder
D. v. C. gerecbtelijk geschouwd ter vaststel-
ling van de doodsoorzaak.
ZONDAG 23 MAART 1930.
Ned. Herv. Kerk.
Ter Neuzen. 9% u., de heer L. Dek en 2 u.,
Ds. Hermanides, van Hulst.
Sluiskil. 2 u., de heer L. Dek.
Hoek. 9 u. en 2 u., Ds. E. Raams.
Zaamslag. 9 u. en 2 u., Ds. G. van Dis.
Sas van Gent. 9% u., Ds. H. Akersloot van
Houten Roos.
Philippine. 2 u., Ds. H. Akersloot van Houten
Roos.
Gereformeerde Kerk.
Hoek. 9% u. en 2 u., Ds. J. B. Vanhaelen.
Zaamslag. 9% u. en 2 u., Ds. A. B. W. M. Kok.
Chr. Gereformeerde Kerk.
Zaamslag. 9% u. eD 2 u., Ds. Tolsma.
Gereformeerde Gemeente.
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5V2 u., Ds. B. van
Neerbos.
Axel. 9 u. en 2 u., leesdienst.
Oud-Gereformeerde Gemeente.
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5% u., leesdienst.
Lokaal „Eben-Haezer".
Kerkhoflaan, Ter Neuzen.
Nam. 5% u., Evangelisatie.
R.K. Kerkdiensten te Ter Neuzen.
Zondag zijn de H.H. Diensten om 7, 8% en
10 uur. 's Namiddags om 2 y2 uur Lof.
Arrondlssements-Rechtbank te Middelburg.
Zitting van 21 Maart 1930.
De volgende vonnissen werden uitge-
sproken:
E. L. V., oud 21 j., zeeman te Oostende,
gedetineerd, is wegens diefstal veroordeeld
tot 6 maanden gevangenisstraf met aftrek
van het voorarrest.
P. J. H., oud 21 j., zonder beroep te Oost-
burg, is wegens bedreiging veroordeeld tot 1
maand gevangenisstraf, voorwaardelijke
proeftijd 1 jaar.
R. J. C., oud 36 j., landbouwer te Sint Jan-
steen, is wegens ontucht ontslagen van
rechtsvervolging, met bepaling, dat hij in een
gesticht zal worden geplaatst voor een proef
tijd van ten hoogste een jaar.
Door P. J. P., oud 39 j., uitvoerder van
betonwerken te Axel, is hooger beroep aan-
geteekend tegen het vonnis der Rechtbank te
Middelburg, d.d. 7 Maart 1930, waarbtj hij
terzake van het aan zijn schuld den dood van
een ander te wijten hebben, is veroordeeld tot
eene hechtenis voor den tijd van drie maan
den, voorwaardelijk met een proeftijd van
een jaar.
Ulvenhout, 17 M6ert 1930.
Menier,
M55rt ruurt wel
z'nen steert, ami-
co! In 66n haalf
uurke tijd mokte
veurjaar, zomer,
najaar en winter
mee. De lochten
spoken daar bo-
ven oew hoofd
rand of ze bezeten
zijn van toover-
heksen, die 'r mee
d'r bessems tekeer
gaan of z'aan d'n
schoonmaak zijn.
Ze rauschen 'r deurhenen nouw-en-dan, da-d-
ooren en zien vergaat. Dat de wind in de
schouw te razen en te fluiten staat, da-d-et
kachelpotje-n-'r 'n klurke van krijgt, net
of 't verlegen wordt omda-ze'm in z'nen nek
kietelen en blaizen.
Dan rollen de wolleken as vachten zoo dik,
al dur d'n hemel. Dan tuimelen die klodders
as modder zoo zwart woest over mekare.
Troebel en donker wordt dan d'n dag; in
huis wor 't haarstikkedonker. En 't vurige
potje van ons plattebuis en 't hartje van
gloeiing daaronder da schemert er dan op d'n
dhsteren grond of ge leeft in d'n donker veur
Kerstmis!
De wind giert deur de spleten. Hagelsteen-
tjes tetsen teugen de ramen. Rollen rauschend
van de pannen op oew dak. Springen op van
d'n haarden bojem, daarbuiten op den erft en
rollen dan de kuiltjes en de putjes in, gegra-
ven deur d'n Blek, deur de kiepen, van de
wortels van m'nen notelefer en appel^r af.
Ze tetsen op de daken van de schuren en
springen mee 'n sierlijk zwaaike teugen de
wgreld aan. En Blek krupt grommend in z'n
hok as enkelde van die dartele ijsklontjes
teugen z'n zwarte neus aanketsten. De kie
pen gaan in 'n paniekske-n-'t nachthok in en
staan te dringen en te douwen veur 't haalf-
ronde schufke as menschen aan 't loketje van
de stasie, terwijl de trein al veurstaat op ver
trek.
De veugeltjes scheeren laag over de w5reld
in breeje, snelle vlucht; in angstigen haast.
De takken schuren laangs m'n huis en over
m'n pannen. Droppels lekken van de goten
en 't struikgewas; 't is winter nouw!
Beziirgd gaan oew oogen over d'n omtrek.
Mee aangst tuurde teugen de zwarte locht
aan waar ge deurhenen zouw willen kijken.
Waant wa-zouw daarachter zitten? Al da
kouwe nat 't is nie goed veur 't jonk ge-
was„Goeie genade wa-d-'n weer!" en
as 'nen bliksemstraal deur de dustemis van
't vertrek, sch56rde dieen uitval van Trui deur
de stilte, waar niks aanders te heuren viel as
't gesnor van 't plattebuske. ,,Wa zul-d-er
aan doen", zuchte-n-ik en Trui weer: „wa
zul-d-er aan doen!"
En 't gerausch van d'agelstukskes sterft
weg. Maar donkerden wordt de locht en gril-
lig flakkeren de vlammekes d'r schijnsel teu
gen de muren as Trui de pan mee erpels te
vuur zet.
Haard en raauw val 't lawijd tusschen de
donkere muren as Trui, die kwaad gemutst
is, de kachel in z'nen rooster pokt. Doovend
rollen brokskes vuur d'n bak in, die gloeiend
lichten op Trui d'ren zuren kop. Ze ampe-
teert me mee d'r druktes, maar 'k houw m'n
eigen in, waant zwaar as lood zoo drukt de
donkere locht op oew geest.
Rang, pang! de pook haangt weer op
'r plak aan't nikkelen hekske laangs de plat
tebuis en Trui vraagt dan: „wa zeg-d-'r van?"
en mee d'r haanden in d'r lenden, pijn van 't
poken, kek ze laangs me deur 't raam naar
de locht mee 'n gezicht as 'nen kunstkenner
die teugen 'n snerterige schilderrj aankekt.
„Wa zul-d-'r van zeggen," zeg ik. En Trui
bleft kijken, kijken teugen wil en daank en
ineens kwek ze: ,,011ee, da kan 'r ok nog
bij, neee maar kek nouw 's!" en jawel amico,
daar is 't werendig gaan sneeuwen. Zwaar,
in rechte lijnen, vallen de natte sneeuwvloks-
kes teugen de 6£rde. Dichter en dichter, on-
deurdringbaar trekken ze in rijen naar de
stille wereld toe. Zwart blinken de daken van
den smeltenden sneeuw. Zwart blinken de
takken en plaskes staan er in de kuiltjes
nouw, die sjuust nog vol van hagelstukskes
laggen.
En oo! zoo stil is 't ieveraans. Gin levend
wezen is meer buiten. De biesten en de veu-
gels zitten verdoken in d'r veilige schuil-
plotskes; de menschen blrjven in de schuren
en de stallen en zuuken daar wa werk.
En dan ineens, in al die stilte die er deur
't durp haangt; die stilte die zoo zwaar steunt
op d'n dag da-g-'r haast van stikken zouw,
daar ineens ibeiert in laankzaam gebam 't
klokske uit d'n toren. Soberkes en statig
drijven die klaankskes eentonig deur d'n
sneeuw. Zeurig dreunen ze de daken over en
alles is vol triestigheid.
Efkes lusteren me heel stillekes. Vergeten
de sneeuwvlokskes, die daar altij blijven val
len. En 't is of d'eeuwigheid deur onze mu
ren drong en om ons henen huivert.
(>Jahzucht Trui, „mee vrouwke van
Rielis 't ok alweer afgeloopen. Afijn, 'nen
gelukkigen engel in d'n hemel, waant 't was
tdch maar 'nen sukkelSer" en kleng-kleng-
kleng klotsen de klaanken op eenen dreun d'n
hemel teugen, waaruit zwaar de dro.ppen
sneeuw neerwentelen.
„Nouw dragen ze Mieke de kerk uit", zeg
ik en meteen zie 'k 't nietige kisje, rood van
menie, mee 't zwarte kruis, op de zwarte
baar schuiven en 't kleine stoetje achter
laanks 't kerkske slingeren onder d'n vallende
sneeuw en 't kldng-klfeng-kleng. 'k Zie 't zul-
ver kruske op d'n langen stok in d'n tries-
ten dag flitsen, gedragen deur onzen pustor
naar 't groote zwarte graf da-d-op Mieke te
wachten leet.
„Griep!" snerpt Trui, „en paste gij maar
op, meneke," en wijd staan d'r oogen open,
,,'t is nouw net goei weer om bij oewen das
gepakt te worren, ga bij da raam weg!"
't Klokske z'n klaanken die sterven weg.
'n Enkel vlokske valt er nog onzeker deur de
locht. De wolken scheuren open en 'n groote
diepte van edel blaauw gulpt er naar de 56rde
en met-een toovert 't zonneke d'n nacht weg
en is 't of heel de natuur in 'nen daverenden
lach schiet. Starker: 't is of d'n hemel open-
geschoven wordt om er 't zieltje van ouwe
Mieke, van da brave mensehke, deur te laten
in vollen luster!
'Nen diepen zucht van opluchting golft er
deur de natuur. De triestige stilte is weg-
geslopen en ons vertrek sta-d-in lichte laaie
van't lekkere zonneke, da-d-onze witte muren
weer blaank en licht in d'n dag staan.
„Ziezoo" zucht Trui of ze 'r aan meeg'olle-
pen heet, Mieke d'r leed is geleden!" Maar
da zee ze omdat ze niks anders te zeggen
wiest en toch weer praten wouw, nouw de
wereld veur d'n dag gekropen is uit al die
sombere en rouwige triestigheid! „Nog 'a
bakske, 't is goeie Dre, veruit jonk, da's
goed teugen d'n wurm!"
De kiepen komen ok weer veur d'n dag.
Ze tieren weer in deus vleug veurjaar da ge.
lachen zouw. Ze schoefelen in de feerde naar
graantjes en wurmkes. Drie kakelen 'r tege-
lijk; die zijn d'r eike alweer kwijt en dapper
komen z'uit 't schufke dribbelen.
Blek krupt ok z'n hok weer uit en hier en
daar valt er zwaar, as 'nen schoonen peered,
'nen druppel va.n de takken. Hangen ze, die
leste druppels as edelsteenen aan de twrjgeo,
beschenen as ze worren deur 't voile zonneke
en d'n blaauwen dag, d'n schoonen dag nouw,
die te wasemen leet onder de Mefertsche zoo.
't Leven is weer ieveraans opgefleurd. Wit-
blinkend glimmen de natte daken onder "t
nuuwe, felle licht. Zonnekes van licht stra-
len d'r af van de ronde stoelpooten in m'n
huis. Straaltjes licht pieken er van koperen
kannekes en blinke dingskes. Zulver en goad
is alles wa ge ziet.
De biesten staan te staampen in d'n star
hiemaast en meziek is 't lawijd. van de em-
mers en de kannen die ik rinkelen heur in de
schuren, waar 't fiest van d'n arbeid, onder
d'n zang van de meiden weer opflikkert in d'n
herboren dag!
Trui is 'm gesmeerd en deelt de lakens uit
da'k 't heuren kan. „011ee, Jan, gij ga mee
Piet d'erpels pooten! Bet, gij zurgt vandaag
veur 't voer van de biesten; mokt eerst *t
vuur maar aan in 't achterhuis. Bart, heur 'sf
Gade gij de gruuntes van d'n akker halen
veur d'n baas z'nen gruuntenwagel en denkt
erom: nie olleen 't beste van't laand, alles
zo'n bietje deurmekare, me motten zuinig zijn;
ge wit da zoowfel! Hei, Hannes, meste gjj de
biesten 's uit; ze staan tot d'ren st5£rt in d'e
blubber; mot ik oew da nouw altij weer over-
nuuw kommedeeren, wa b^nde gij toch
veur 'nen lamzak? Stikt oew handen uit
oew mouiwen, kwajongen." „Ja maar
„Niks te jamaren, nie zeeveren, breien! is
't sprikwoord. En gij, Bart, as ge klaar bent
mee die gruunten ,dan as d'n wiedeweergaa:
miestrijen, jongen, aanders krijgdet mee mijn
aan d'n stok". En ineens 'nen krijsch die 'n
scheur in de lucht mokt. Trui heet 'n kat op
d'ren st&5rt getrapt. ,,Broerde kat da gt
daar benten klots, klots, daar giert 'nen
klomp van Trui laanks m'n ramen of ie uit 'n
kenon geschoten wier! Hannes mot 'm gaan
halen en draagt in elke haand 'n helft. Toen
hee Trui zoo nog 't een en ander ten bests,
gegeven over katten in 't algemeen en deus
zoo in 't biezonder, maar da zoude maar
schrabben as ik die teejerieen allemaal ver
der opkalkte. Maar 't had veul weg van die
hagelbui van daarstraks, maar dan veul er-
ger. Keb me bedooid van 't lachen.
Waant laat ik oew zeggen: 't is sjuust. 1
katje da-d-in z'n zuigelingentijd nie tieren
wouw, omda de ouwe gin mulk, veur 'm had
En toen hee Trui, tusschen al d'r druktes in
da kleintje grootgebrocht mee'n eigeugemokt
minejatuur-zuigfleschke. Ginmensch wouw
't doodmaken en 't gong Trui aan d'r haart
dat da beesje blSSrde van d'n honger. En
zoodoende hee ze 't toen gebakerd! 't Hiat
dan ok „Truike".
Maar Trui en Truike leggen nouw liuefe
overhoop
De M^rtsche buien zitten ieveraans in! in
de lochten hangen ze as vuile luiers zoo zwaar
en zoo vuil.
In de menschen huizen ze mee al 't geuer
en lawijd MfeSrt eigen.
In de katten zit MS&rt te spoken da ge. r
's nachts van wakker wordt
Ja, amico, Meert ruurt kollesaal mee z'nen
steert. Weer gaat de locht in 't oosten be-
trekken. Schijnt 't zonneke mee koperen
gloed of de wereld aan 't smeulen is. Weer
komt de dustemis aangedreven en gaai ik er
maar gaauw afscheien van m'n briefke, waant
aanders mot ik de laamp nog opsteken en da
vertik ik midden op d'n dag!
De griep is onderhaand weer heelegaar over
en hoop ik volgende week er weer op uit tt
kunnen trekken. Ik Wil weer 's menschen
zien. 'k Wil weer's 'n kortje-leggen in de
„Gouwe", waant ge wor zoodoende op 't lest
'nen ouwen vent veur oewen tijd.
Amico, veul groeten van Trui en as altij
gin horke minder van oewen
toet a voe
DRd,
DE MOOISTE
EN GROOTSTE
vindt men steeds
in het
CONCERT- EN
BIOSCOOPGEBOUW
v»
HET DIERENLEVEN IN ARTIS.
Woensdagmiddag zijn in Artis te Amster
dam vijf jonge leeuwtjes geboren. De leeu-
win is gestorven.
ONDER DE KAR.
Te Beek en Donk is de voerman R., terwflt
hij met een paard en wagen reed, onder de
geladen kar terechtgekomen. Met emstige
verwondingen werd hij naar het ziekenhuis
overgebracht, waar hij na aankomst aan de
gevolgen is overleden. Hij laat een vrouw
met zes kinderen achter.
Na het beeindigen van zijn werk op het
stoomschip „Jobshaven" liggende in dok 2 van
de Rott. Droogdokmaatschappij, is Woens-
dagmorgen half zes de 32jarige B. Zwaal,
gehuwd en vader van 6 kinderen, bij het van
boord gaan van de plank gevallen en ver-
dronken.