Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
Maandag 17 Maart. No. 8503.
KEURING VOOR DEN
DIEN STPLICHT.
PROVINCIALE STATEN
VAN ZEELAND.
VAN
De Burgemeester van TER NEUZEN
maakt bekend, dat de Keuringsraad voor de
Ingeschrevenen voor den dienstplicht dezer
gemeente zlttlng zal houden te Ter Neuzen,
ha de voormalige school A op het Schoolplein,
op Woonsdag 9 April 1930, van des voor-
middags 9 uur tot des namiddags 3 uur, op
Donderdag 10 April 1930, des voormiddags
te 9 uur.
Taak van den keuringsraad.
Behalve in eenige uitzonderingsgevallen
geschiedt bij den keuringsraad het onderzoek
tot het beoordeelen van de geschiktheid voor
den dienst in het algemeen alsmede het ver-
munelen van gegevens voor de indeeling.
Ongeschikt voor den dienst worden geacht:
1. zij, die kleiner zijn dan 1.55 M.;
3. zij, by wie ziekten of gebreken bestaan,
als vermeld in een bij Koninklijk besluit vast-
gesteld keuringsreglement.
Zij, die by de eerste rnaal, dat omtrent hun
geschiktheid uitspraak moet worden gedaan,
verkeeren in een der onder 1 en 2 bedoelde
gevallen, worden geacht slechts tijdelijk on
geschikt te zijn, indien onderscheidenlijk:
a. de lengte meer dan 1.50 M. bedraagt;
to. de ziekte of het gebrek waarschijnlijk
Mnnen een jaar zal hebben opgehouden te
bestaan.
In alio andere gevallen worden de onder
1 en 2 bedoelde personen geacht voorgoed
ongeschikt te zijn.
Het onderzoek blijft geheel of ten deele
acbterwege, voor zoover blijkt, dat de ge-
sondheidstoestand van den te keuren persoon
het onderzoek niet gedoogt.
De uitspraken van den keuringsraad wor
sen in het openbaar medegedeeld.
Wie voor den keuringsraad moeten
verschijnen.
Behoudens de hiema vermelde uttzonderin-
jen, is leder, die voor de lichting van het
rolgend Jaar is ingeschreven, verplicht op de
kern aangewezen plaats en tfld voor den keu
ringsraad te verschijnen en zich te onderwer-
pen aan een onderzoek tot het beoordeelen
▼an zjjn geschiktheid voor den dienst in het
algemeen en tot het verkrrjgen van gegevens
▼oor zijn nadere bestemming, waarvoor schrif-
fcelyke proeven moeten worden afgelegd.
Aan den voorzitter van den keuringsraad
kan worden verzocht om het onderzoek bij
•en anderen keuringsraad te ondergaan. Dit
▼erzoek kan ongezegeld zijn, doch moet ge-
frankeerd verzonden worden. Desgewenscht
kan het verzoekschrift ook worden ingediend
den burgemeester, die alsdan zorgt voor
da verzending.
Op den ingeschrevene, die tijdelijk onge
schikt wordt verklaard, rust de verplichting,
om voor den keuringsraad te verschijnen,
en het vereischte onderzoek te ondergaan,
nogmaals in het jaar, volgende op dat, waarin
de tijdelijk-ongeschikt-verklaring plaats had,
tenztj hy inmiddels geschikt of voorgoed on
geschikt is verklaard of van den dienst is
aitgesloten.
Het staat den ingeschrevene vrij, bii de
hearing een geneeskundige verklaring om
trent de lichaamsgesteldheid over te leggen,
op dat daarmede rekening kan worden ge
houden.
Wie niet roor den keuringsraad behoeven te
verschijnen.
Zij, die voor de lichting van het volgend
jaar zijn ingeschreven en vo6r de keuring van
den dienstplicht zijn vrijgesteld wegens broe-
derdienst, worden niet aan de keuring onder-
▼rorpen. Evenwel worden degenen, die het
rorig jaar tijdelijk ongeschikt zijn verklaard
en dit jaar in de termen vallen om een nader
onderzoek te ondergaan, aan dit onderzoek
•nderworpen, ook al zijn zij inmiddels wegens
broederdienst vrijgesteld.
Van de verplichting om voor den keurings-
*aad te verschijnen zijn vrijgesteld de inge-
schrevenen, die behooren tot een der volgende
groepen a tot g.
a. zij, die zijn opgenomen in een krankzinnl-
gen-, ididoten-, doofstommen- of blinden-
gesticht.
Voor deze ingeschrevenen wordt door de
toestuurders der gestichten een geneeskundige
▼erklaring ingezonden.
b. zij, die doen blijken door ziekte of ge
breken tot die verschijning buiten staat te zijn
•a niet zijn opgenomen in een gesticht, als
•nder a bedoeld.
De hier bedoelde personen worden in den
•egel onderzocht op de plaats, waar zij zich
bevinden, mits deze binnen het Rijk gelegen
is; zij zijn verplicht zich aan (jit onderzoek te
onderwerpen.
o. zij, die zijn opgenomen in een rijksopvoe-
dtngsgesticht, een tuchtschool, een gevange-
■is of een rijkswerkinrichting.
Voor het onderzoek van deze ingeschrevenen
gelden dezelfde bepalingen, als voor de onder
b bedoelde personen.
d. zij, die hun beroep maken van de buiten-
landsche zeevaart of van de zeevisscherjj bui-
tenslands.
Deze ingeschrevenen kunnen, zoo zij keu
ring wenschen, zich bij den keuringsraad aan
het onderzoek onderwerpen, voor zoover zij
geen gebruik hebben gemaakt van de gelegen-
heid om v66r 1 April een dergelijk onderzoek
te ondergaan vanwege den Garnizoenscom-
mandant in een der gamizoenen of den Com
mandant der afdeeling Mariniers te Rotter
dam.
e. zij, die langer dan een maand in het
bultenland verblyven in een plaats, welke
meer dan 15 K.M. van de Nederlandsehe
grens is gelegen.
Deze ingeschrevenen kunnen niettemin,
zoo zij keuring wenschen, zich bij den keu
ringsraad aan het onderzoek onderwerpen. Zij
kunnen bovendien op de hiervddr aangegeven
wijze vragen om het onderzoek bij een ande
ren keuringsraad te ondergaan.
Voorts kunnen deze ingeschrevenen, zoo zij
niet verschijnen, bij den keu*ingsraad vddr de
sluiting zijner zitting inzenden een na 1 Maart
afgegeven verklaring, waaruit blijkt:
dat de ingeschrevene met geslachtsnaam,
voomamen en leeftijd aan te duiden door
hen, die de verklaring hebben afgegeven,
voorgoed of tijdelijk ongeschikt voor den
dienst worden geoordeeld; en voorts
de aard en de graad van de ziekte of het
gebrek, op grond waarvan de ongeschiktheid
aanwezig wordt geacht, zoomede de bezwa-
ren, door de ziekte of het gebrek veroorzaakt.
Deze verklaring moet bij voorkeur de
onderteekening dragen van twee geneeskun-
digen. De handteekening van hen, die da
verklaring hebben afgegeven, moeten in den
regel behoorlijk voor echt zijn verklaard,
onder bijvoeging, dat zij, door wie de hand-
teekeningen zijn gesteld, ter plaatse bevoegd
zijn tot uitoefening van de genees- en heel-
kunde.
f. zij, die een geestelijk of een godsdienstig-
menschlievend ambt bekleeden of tot zoodanig
ambt worden opgeleid.
Deze ingeschrevenen kunnen zich evenwel,
indien zij dit wenschen, aan het onderzoek bjj
den keuringsraad onderwerpen.
g. zij, die als vrjjwilliger behooren tot de
landmacht uitgezonderd den vrywilligen
landstorm tot de zeemacht of tot de over-
zeesche weermacht.
Deze worden niet tot de keuring toegelaten.
zy, die tot den vrijwilligen landstorm behoo
ren, moeten zich wdl aan het onderzoek on
derwerpen.
Voor den ingeschrevene, op wien de ver
plichting rust voor den keuringsraad te ver
schijnen, doch die aan den raad een verkla
ring zendt, welke den raad voldoenden grond
geeft om den ingeschrevene voorgoed of tyde-
lijk ongeschikt te verklaren, komt bedoelde
verplichting te vervallen. De verklaring moet
op of na 1 Maart zijn afgegeven, by voorkeur
door twee geneeskundigen, en worden inge
zonden zoo spoedig mogeiyk nadat de in
geschrevene is opgeroepen om voor den keu
ringsraad te verschijnen. Deze verklaring
moet overigens voldoen aan dezelfde ver-
eischten, ten aanzien van de hiervddr onder e
vermelde verklaring aangegeven.
Indeeling bij de zeemilitie of by een der
korpsen van het leger.
De Voorzitter van den keuringsraad ver-
zamelt tydens de zitting gegevens omtrent de
indeeling.
In verband hiermede heeft de ingeschrevene
de gelegenheid aan den Voorzitter mede te
deelen, of hy, zoo hy tot gewoon dienstplich-
tige mooht worden aangewezen, zou wen
schen te worden bestemd voor de zeemilitie,
voor de hospitaalsoldaten of voor een be-
reden korps, alsmede aan welk ander korps hy
zich het liefst toegewezen zou zien. Ook kan
hy zijn wenschen opgeven omtrent het gar-
nizoen en het tijdvak van inlyving. Voorts
kan de ingeschrevene den Voorzitter een
schriftelijke verklaring ter hand stellen om te
berwijzen, dat hij voor eenig vak of voor
eenigen arbeid byzondere geschiktheid bezit.
Met deze wenschen kan evenwel slechts
rekening worden gehouden, voor zoover de
dienstbelangen het toelaten.
Ieder, aan wien opgaven worden gevraagd
in verband met de Dienstplichtwet, is ver
plicht deze naar waarheid te verstrekken (zie
ook hetgeen hieromtrent is vermeld onder
„strafbepalingen"
Herkeuring.
Ten aanzien van elken ingeschrevene, om
trent wien de keuringsraad uitspraak heeft
gedaan, kan bij den herkeuringsraad een nieuw
geneeskundig onderzoek worden aangevraagd:
a. door den ingeschrevene, wien de uit
spraak geldt, of diens wettigen vertegen-
woordiger;
b. door elk der overige voor de gemeente
ingeschreven personen of diens wettigen ver-
tegenwoordiger.
De aanvraag moet berusten op aanneme-
lijke in het verzoekschrift omschreven gron-
den en uiterlijk den tienden dag na den dag,
waarop de uitspraak in het openbaar is mede
gedeeld, worden ingeleverd bij den burge
meester der gemeente, waar de ingeschrevene,
dien de uitspraak geldt, voor den dienstplicht
ingeschreven is.
Aanvragen, niet ingericht of niet ingeleverd
op de hieromschreven wyze, kunnen geen
gevoig hebben.
Verschijnt de ingeschrevene niet op den
bepaalden tijd voor den herkeuringsraad, dan
wordt de aanvraag, indien zij is gedaan door
den ingeschrevene, wien de uitspraak geldt,
of door diens wettigen vertegenwoordiger, als
vervallen besohouwd, behoudens uitzonde-
ringen.
Indien het vanwege den herkeuringsraad te
houden onderzoek niet mocht kunnen plaats
hebben, wordt de ingeschrevene voor geschikt
gehouden.
Tusschenpersonen.
Belanghebbenden bij de keuring doen goed,
zich er voor te wachten, zich met tusschen
personen in verbinding te stellen om te wor
den afgekeurd, omdat, indien ongeschiktheid
inderdaad aanwezig is, de afkeuring ook zon-
der de tusschenkomst van die personen plaats
heeft.
Afkeuring door bedrog.
Blijkt, dat iemand voorgoed ongeschikt is
verklaart als gevoig van bedrog, dan wordt de
desbetreffende uitspraak door den Minister
van Defensie vervallen verklaard en wordt de
persoon, wien het geldt, geplaatst in de ver-
houding tot den dienstplicht, waarin hij zou
hebben verkeerd, indien hij niet ongeschikt
verklaard was.
STRAFBEPALIN GEN.
De ingeschrevene, die verplicht is voor den
keuringsraad te verschijnen en niet op de
daarvoor aangegeven plaats en tijd verschijnt,
of die, aldaar verschenen zijnde, zich niet aan
het onderzoek onderwerpt, wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste veertien dagen
of geldboete van ten hoogste honderd vijftig
gulden. Hetzelfde geldt voor den ingeschre
vene, die moet worden onderzocht op de
plaats, waar hy zich bevindt, en zich niet aan
het onderzoek onderwerpt, en ook voor den-
gene, die de in verband met de Dienstplicht
wet van hem gevraagde opgaven niet of niet
naar waarheid verstrekt. Pleegt hy opzet-
telijk een der genoemde feiten, dan wordt hy
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op art.
206 van het Wetboek van Strafrecht, dat
luidt als volgt:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren wordt gestraft:
1°. hij, die zich opzettelijk voor den dienst
bij de krygsmacht ongeschikt maakt of laat
maken;
2°. hij, die een ander op diens verzoek op
zettelijk voor den dienst ongeschikt maakt.
Indien in het laatste geval het feit den
dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf
van ten hoogste zes jaren opgelegd.
Reiskosten.
Indien de ingeschrevene, om voor den keu
ringsraad te verschijnen, kosten zou moeten
maken, voor het passeeren van een veer, brug
of tol of de heen- en de terugreis niet in ddn
dag kan afleggen, kan hij zich tot den burge
meester wenden: in het eerrte geval voor het
ontvangen van een passagebiljet en in het
laatste geval voor het genieten van nacht-
verblijf en voeding.
De opgeroepene, die woonplaats heeft in een
plaats in het buitenland, welke niet meer dan
15 K.M. van de Nederlandsehe grens is ge
legen, en een tegemoetkoming wenscht te
ontvangen in de kosten van de reis en, zoo
noodig, in de kosten van voeding, moet deze
bij zijn verschijning voor den keuringsraad
vragen aan den voorzitter.
Ter Neuzen, 13 Maart 1930.
De Burgemeester,
J. HUIZINGA.
Zitting van Donderdag 13 Maart,
des middags 2 uur.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. W. Quarles
van Ufford, Commissaris der Kontngin.
Tegenwoordig 40 leden. Afwezig de heeren
De Baare en Boender.
De heer DE PAUW deed eenige vragen be-
treffende het kolenladen te Hansweert. De
boot HansweertTer Neuzen laadt thans te
Vlissingen, Het gevoig is, dat het personeel
het schaftuur er by inschiet. Bovendien
brengt dit extra-kosten mede en de nood-
zakeiyke aansluiting wordt er wel eens door
gemist.
Hy vraagt of voor dit kolenladen extra
moet worden betaald en of niet te zware
diensten van het personeel worden gevergd.
daar dit 16% uur per dag bedraagt.
De heer VAN RGMPU gaf antwoordt op
deze vragen. Het kolenladen te Vlissingen
geschiedt om vertraging in den dienst te
voorkomen. Door de nieuwe regeling wordt
de aansluiting niet meer gemist. De opdracht
tot het laden is gegeven door Ged. Staten in
overleg met den directeur van den Provincia-
len stoombootdienst. Extra-kosten zijn hem
niet bekend.
De heer DE PAUW merkt hog op, dat aan-
sluitingen naar Belgie worden gemist. Hij
heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag
betreffende den diensttyd van het personeel.
Deze dienst is veel te zwaar en hij vroeg
daamaar een onderzoek in te stellen en het
kolenladen weer te Hansweert te doen plaats
hebben en daarvoor extra te betalen.
De heer VAN ROMPU gaf inlichtingen
over den diensttyd. Deze is niet grooter dan
voor het andere personeel en zij verkeeren
niet in ongunstiger conditie. Het zal bezwaar
opleveren te Hansweert kolen te laden. De
tyd is daarvoor te kort.
De VOORZITTER stelde voor het advies
van Ged. Staten af te wachten In de volgende
zitting.
Dit werd goedgevonden.
By de mededeeling van Ged. Staten inzake
de aan G. Reuvers Jr. verstrekte tegemoet
koming door den raad van bestuur der N.V.
P.Z.E.M. Is de heer ADRIAANSE het niet
eens met Ged. Staten, dat deze geen verant-
woording zouden hebben te doen van deze
quaestie aan de Prov. Staten. Hy meent, dat
dit wel degelyk het geval is. Hy vindt het
antwoord van Ged. Staten zeer onwelwillend.
Hiema had de herstemming plaats over het
voorstel-Van Dixhoorn om het voorstel inzake
herziening van de tarieven van den Provincia-
len stoombootdienst op de Wester-Schelde,
naar de afdeelingen te verzenden.
Dit voorstel werd verworpen met 30 tegen
10 stemmen, waarbij de heer Van Dixhoorn
eveneens tegenstemde.
Hy verklaarde dit te hebben gedaan, omdat
hy thans een motie wilde indienen, waarin
hij de instandhouding van een goede veer-
verbetering tusschen Oostelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen en het overig Nederland be-
lichaamt.
In de motie wordt tevens verzocht, dat de
regeering geen wijziging zal brengen in de
bestaande rijksregeling voor subsidieering
(80 voor de stoombootdiensten op de
W ester-Schelde.
De heer WELLEMAN meent, dat er een
nieuw principe wordt ingeschoven. Hij is be-
reid de motie voor kennisgeving aan te
nemen en voeling te houden met het rijk over
deze quaestie.
De heer VAN DER WART wilde deze motie
eens rustig bekyken en deze in de zomerzit-
ting behandelen.
De heer ONDERDIJK zeide ook', dat deze
w.ij'ze van behandelen hem niet bevalt. Hij
heeft de motie niet geheel kunnen volgen. Hy
wilde dit punt dus nog aanhouden.
De heer WALLIEN wees op de artikelen
in het ,,Hbld." over de verbindingen met
Zeeuwsch-Vlaanderen.
De motie-Van Dixhoorn noemde hij niet zoo
kwaad, doch de toelichting wilde hij eerst
bekijken. Deize motie dient te worden ge-
drukt en kan thans niet behandeld worden.
De heer KODDE meende, dat deze quaestie
niet in enxele minuten'kan worden behandeld.
Hij wilde de zaak eerst nader onder het oog
zien, omdat zij van groot belang is.
De heer VIENINGS is geschrokken, dat
Ged. Staten de motie-Van Dixhoorn hebben
overgenomen. Daarvoof is de motie veel te
lang, men heeft deze niet ^kunnen overzien.
Als de motie in stemming mocht komen, zal
hij daartegen stemmen.
De heer ADRIAANSE wilde de motie in
handen van Ged. Staten stellen.
De heer ERASMUS zeide, dat het niet zeker
is, dat de tekorten voor een nieuwe boot door
het rijk zullen worden vergoed. Dat is zeer
te bejammeren en daarom heeft hy de motie-
Van Dixhoorn ondersteund. Het is noodza-
kelijk, dat er een tweede boot wordt aange-
schaft. Het verkeer eischt dit noodzakelijk.
De VOORZITTER stelde voor de motie in
handen van Ged. Staten te stellen en daarover
in de volgende zitting schriftelyk van ant
woord te dienen.
De heer VAN DIXHOORN wilde voor
Zeeuwsch-Vlaanderen vooruitgang op ver-
keersgebied. Dit is de grondoorzaak van zyn
motie.
Hiema werd de motie aangehouden tot de
volgende zitting.
Dlrectorium Prov. stoombootdiensten.
By de behandeling van de mededeeling van
Ged. Staten naar aanleiding van de motie-
Wallien werd in twee afdeelingen naast waar-
deering voor het feit, dat reeds deze mede
deeling kon worden gedaan, leedwezen uit-
gesproken, dat dit niet het geval is met de
moties-De Pauw inzake het kolenladen te
Hansweert en Overhoff inzake de exploitatie
door de provincie van het veer Kortgene
Wolphaartsdijk. Wat fiet eerste betreft te-
meer, omdat reeds een regeling voor de lijn
Ter NeuzenHansweert is getroffen. Hierbij
werd er op gewezen, dat het lid buiten de
orde was. In alle afdeelingen werd instem-
ming betuigd met de getroffen regeling, een
lid meende, dat het beheer meer in handen
van den directeur moet worden gesteld. Een
lid van Ged. Staten merkte op, dat de Com
missie van Toezicht toch bestuursbevoegd-
heden bezat, doch dat de verantwoordelijkheid
meer op alle leden van Ged. Staten behoorde
te drukken. Andere leden in deze afdee
lingen konden zich minder met den gang van
zaken vereenigen, o.a. omdat, terwijl over de
motie-Wallien nog geen voorstel wordt ge
daan, het college een ingrijpende verandering
mededeelen inzake de bootcommissie en voor-
stellen, deze mededeeling voor kennisgeving
aan te nemen. Daartegenover werd opge-
merkt, dat reeds meermalen twijfel is uitge-
sproken omtrent de bestaansreden der com-
missie. Waardeering werd ook uitgesproken -
over de moeite en lasten, die de leden der
commissie zich in het verleden hebben willen
getroosten, en twijfel uitgesproken over Ged.
Staten wel gelegenheid zullen vinden, de da-
gelijksche werkzaamheden der commissie te
verrichten en daardoor deze werkzaamheden
naar de directie zullen worden overgeheveld,
wat een lid verkeerd zou vinden. Een ander
lid onderschrijft dit en acht den directeur van
den Wester-Scheldedienst niet den man, in
wiens handen de algemeene leiding zal moeten
worden gelegd. Een derde lid is van gelijk
gevoelen, dat de leiding niet in handen van
66n persoon moet komen. Een ander lid
meent, dat een commissie meer verantwoor
delijkheid zal gevoelen dan het geheele col
lege. Nog een lid vindt de bestaande com
missie beter en verwacht, dat er nu een lei
ding zal komen, waarover de Staten niets heb
ben te zeggen. Een tweetal leden meenen
echter, dat de verantwoordelijkheid nu wordt
gelegd, waar zij behoort, bij het geheele col
lege. Ook de bestaande commissie ging af op
het advies der directie. In deze afdeeling
onttrekt een der leden van Ged. Staten zich
aan het prae-advies en erkent, dat de veran
dering hem vreemd voorkomt, de tyd zal
leeren, of de thans naar voren gebrachte be-
zwaren al dan niet waar zijn. Hij voor zich
is liever voor 1/7 dan voor 1/3 verantwoorde-
lijk, daar de commissie meermalen voor zeer
moeilijke beslissingen kwam te staan.
Naar aanleiding van opmerkingen zegt een
lid, dat hy zyn oor te luisteren zal leggen bij
technisch ervaren personen, en een ander,
dat zy ook zelfstandig de zaken zal nagaan!
Ook in de derde afdeeling was er verschil
van gevoelen, terwijl sommige leden een com
missie van 3 in plaats van het college van 7
beter vonden, juichten andere de afschaffing
der bootcommissie ten zeerste toe. Een lid
zou een 6dnhoofdig directorium zeer onge-
wenscht achten.
Een lid deed zijn beklag, dat nog geen nota
is genomen van den wensch van den directeur
der Ooster-Scheldedienst Zierikzee als stand-
plaats aan te wijzen. Van de zyde van Ged.
Staten werd gezegd, dat de maatregel tot op-
heffing der bootcommissie niet all een geno
men is naar aanleiding van de motie-Wallien
en hetgeen daarby is gezegd, doch ook naar
aanleiding van hetgeen bij verschillende
vorige gelegenheden met betrekking tot die
commissie werd opgemerkt. Men erkende het
goede werk, dat de commissie heeft verricht
en in het. bijzonder de heer Van Rompu, doch
daardoor gingen andere leden van Ged.
Staten zonder persoonlijk oordeel met de com
missie mede. Dit wordt gevoeld als in stryd
met de verantwoordelykheid van het college
naar buiten. Ged. Staten willen met de kwes-
tie van het £6n-hoofdig directorium wachten,
totdat alle leden van Ged. Staten de gelegen
heid hebben gehad, zich volledig van alle
zaken op de hoogte te stellen.
In hun officieel antwoord zeggen Ged. Sta
ten, dat de wijze, waarop hun college zyn
werkzaamheden regelt, feitelyk van zuiver
intemen aard is. Met de motie-Wallien
houdt dit in zooverre slechts verband, dat er
uit blijkt waarom Ged. Staten daarover nog
geen prae-advies kunnen uitbrengen.
Deze mededeeling werd voor kennisgeving
aangenomen en door den heer DUMOLEYN
werd hulde gebracht aan de thans opgeheven
bootcommissie voor den door haar verrichten
arbeid en in het bijzonder aan haar voorzitter,
den heer J. A. van Rompu.
De COMMISSARIS DER KONINGIN sloot
zich hierbij van harte aan. (Applaus.)
Hiema ging de vergadering over in een met
gesloten deuren.
Tijdens de geheime zitting kwam de heer
De Baare ter vergadering.
Na heropening der zitting te 4 uur werd de
overdracht van het bedrijf betreffenife de
electrische tram VlissingenMiddelburg voor
kennisgevig aangenomen.
Provinciaal wegenplan.
By het voorstel tot wijziging van het Prov.
wegenplan, werd in een afdeeling door eenige
leden aangedrongen op opneming van eenige
weggedeelten, vooral nu het aantal K M. door
de voorgestelde regeling weer minder wordt.
Genoemd werd een weg van 's Gravenpolder
uit in oostelijke richting naar Kapelle*Bieze-
linge aansluitende op den Rij'ksweg, van be-
teekenis voor de z.g.n. zak van Zuid-Beve-
land. Verder de weg BreskensHoofdplaat-
Biervliet en door andere leden den-weg van
PonteBrug naar den Verbindingsweg. Wat
de eerste weg betreft werd van de zijde van
Ged. Staten toegezegd, dit nader onder de
oogen te zullen zien. Betreffende den laatsten
weg, dat belanghebbenden in die streek hunne
medewerking weigeren, terwijl slechts een
kleine bijdrage in het jaarlijksch onderhoud
wordt gevraagd.
It een andere afdeeling meent een lid, dat
drstijds geen verdere K.M. meer op het plan
konden worden gebracht. Nu Middelburg
Westkapelle c.ft. 3 K.M. korter zal worden,
wijst hij op het wegsgedeelte 's Gravenpolder
Bie e'inge en vraagt of de nu voorgestelde
verlenging bij Middelburg, hetwelk door de
kom der gemeente loopt, voor rekening der
provincie verbeterd wordt, waarop van de zijde
van Ged. Staten wordt geantwoord, dat dit
voor de gemeente zal zijn. Op een vraag naar
punt C van het voorstel, wordt geantwoord,
dat dit Ged. Staten de bevoegdheid geeft om
binnen het kader der verordening, onderge-
schikte wijzigingen aan te brengen en op een
andere vraag, dat de weg Iersekestation
Kruiningen aan den rijksweg aansluit.
In de derde afdeeling vereenigden alle le
den zich met het voorstel.
De heer Jrziasse verzocht opneming van
den weg 's GravenpolderBiezelinge in het
wegenplan.
De heer VAN DIXHOORN wilde de polders
niet laten betalen voor de wegen, doch de ge-
meenten. De polders hebben alleen belang by
de wegen in hun eigen polders.
De heer DE JONGE drong aan op verbete-
ring van den weg Iersekestation Kruinin
gen.
De heer VAN DER WEIJDE zeide dat er in
het plan van 1927 geen wyziging komt. Het
betreft a'leen een correctie. Er is nog geen
gelegenheid het plan te herzien, omdat er niet
meerdere kilometers door het rijk zijn bescluk-
baar gesteld. Een toezegging voor den weg
's GravenpolderBiezelinge kan dus niet ge
geven worden.
Ook den heer Van Dixhcom antwoordde hij
dat dezen slechts een algemeene toezegging
kan geven en niets definitiefs kan mede
deelen.
Dcor Ged. Staten wordt bij den opzet van
een prov. wegenplan steun gevraagd bij de
onderhoudsplichtigen.
Wat g:vraa~d is valt eigenlijk buiten het
weg nplae, omdat zooals gezegd, dit voorstel
slechts een correctie behoudt.
Het vcorstel werd daarna aangenomen.
Subsidie R. K. Landbouvvschool
te Hulst.
Bij het voorstel tot verhooging van het sub
sidie in de kosten van oprichting eener R.K
Lanvouwwintersch~ol te Hulst. werden in alle
afdeelingen bedenkingen gemaakt. Een lid
meent dat als er een school bijkomt men het
zelfde zou moeten geven, hij is voorstander
an den groote school en betreurt al die klei-
nere scholsn. Een ander lid sluit zich hierbij
aan en zegt dat er bijna geen Statenvergade-
ri g is of men heeft een verzoekschrift van
e:n of andere o'derwijs-inrichting te Hulst
Daa-bij b vreemdt het hem, dat de aanvrage
s van 30 Juli en re~ds op 20 Juni is door den
i^specteur van het landbouwonderwijs rapport
uitgebracht. De school is te groot opgezet, een
huis werd gekocht voor f 14.000 en er werd
voor 70 000 in verbouwd. Ook in een andere
afdeeling heeft de kwestie van den aanbeve-
lingsbrief van den inspecteur de aandacht ge-
trokken. Andere leden vinden de school te sec-
ta-isch en een lid vraagt overlegging van het
leerplan, de gebruikte boeken enz., teneinde
zich te kunnen orienteeren, welk onderwijs
wo dt gegeven en welke stellingen worden
verkondigd.
Nog een lid wil weten welke lessen in gods-
dienstonderwijs worden gegeven en meent, dat
in het algemeen geen subsidie moet verleend
worden voor sectarisch vak-onderwijs. Andere
leden spraken in gelijken geest.
Weer een ander lid meent dat een gevaar-
lijk precedent zal worden geschapen.
Een lid is verwonderd dat er nog steeds op-
r:chtingskosten betaalfl moeten worden em
weer een ander zegt dat er gelegenheid ge-
noeg was landbouwonderwijs te ontvangen,
o.a. te Axel. Een lid meent, dat de Provincie
niet geroepen is goed te maken, wat door over-
moed bij de oprichting der school is misdre-
ven, wat andere leden onderschryven.
In alle afdeelingen wordt ook het voorstel
verdedigd. De school is te hoog gekocht in
een tijd van hoog-conjunctuur, maar men
mag de landbouw- en onderwijsbelangen niet
uit het oog verliezen. Een ander lid meent,
dat juist in een tyd, nu het den landbouw
minder goed gaat, landbouw-onderwys noodig
is. Zonder steun zal een onontbeerlijk onder-
wijscentrum verloren gaan. Ook het rijk geeft
een extra-subsidie. Een lid zou in plaats van
17.500 in eens een jaarlijksche bydrage van
f 700 willen geven, doch een lid van Ged. Sta
ten ziet daarin een gevaarlijk precedent. Dat
de school sectarisch is, ziet een lid niet in,
daar er nu eenmaal christelijk en openbaar
onderwijs is. Daartegenover wordt opgemerkt,
dat de neutrale scholen ddn blok vormen, doch
de bijzondere verdeeld zijn. Dit lid verzet zich
echter op financieele gronden tegen het voor
stel. Een lid meent, dat de strijd is uitgestre-
den tusschen bijzonder en neutraal onderwys,
doch een ander zegt, niet inzake vakonderwys.
Op een vraag wordt gezegd, dat het ryk niet
in de oprichtingskosten bydroeg. Een lid van
Ged. Staten kan ook niet inzien, dat de pro
vincie hier de reddende hand moet toe steken.
Andere leden van Ged. Staten verdedigen het
voorstel, o.a. omdat voor meerdere aanvragen
geen vrees behoeft te bestaan en men zooveel
mogelijk dient te bevorderen, dat de leerlingen
in Nederland hun onderricht kunnen gaan
halen.
Ged. Staten antwoorden op het algemeen
verslag, dat de brief van den inspecteur bij
het adres werd overgelegd, ander zouden Ged
Staten toch advies hebben gevraagd.
Een exemplaar van het leerplan en do
boeken wordt overgelegd en daaruit blykt o.a.
dat in de eerste klasse in godsdienstleer en
maatschappyleer ieder 2 en in de tweede
klasse 1 uur les wordt gegeven. Het ryk heeft
in de bouwkosten 75 toegezegd van het
geen dezer meer dan 70.000 zouden bedra-
gen en de installatiekosten geheel voor zyn
rekening genomen. Verder draagt het ryk 75
der jaarwedden van directeur en vaste lee-
raren bij en betaalt nu nog 1000 extra bij In
de exploitatiekosten, omdat Hulst als een
noodlydende school wordt beschouwd. Ged.
Sta'en vinden geen aanleiding om wijziging
in hun voorstel te brengen; nu de school er
eenmaal Is moet haar belang als centrum van
landbouwonderwijs gewogen worden, los van
elk oordeel over den financieelen opzet.
De heer VAN WAESBERGHE zeide dat de
school te Hulst een tekort heeft op de exploi
tatie. De stichtingskosten waren in 1921 drie-
maal h-oger dan in 1912. Dat de school duur
is uitgevallen is slechts negatief. Het zou on-
billijk zijn dat Goes 50 zou krygen en Hulst
met slechts 35 zou worden afgescheept.
Bovendien is de school voor alle gezindten
toegankelijk. De landbouwer moet weten-
schappelyk onderlegd zijn. De school bevordert
den akkerbouw en hij hoopt dat de Staten het
subsidie zullen toestaan.
De heer VAN DER WART vindt het ver
keerd dat op het yakonderwys de schoolstryd
wordt overgebracht. Er is geen christelyk vak
onderwys. Wij moeten geleid worden door ob-
jectieve gegevens.
In Hulst zijn de kosten niet berekend alvo-
rens de toren is gebouwd. Hy ziet de toezeg
ging van het rijk voor Hulst in het licht der
destijds hangende annexatie. Als men alle in-
richtingen moet steunen waarby men rich
vergist heeft, dan is er geen einde aan den
financieelen steun.
Hij kan dan ook zyn stem aan dit voorstel
niet geven. Deze school zal noodlydend blij-
ven. De vergissingen welke vroeger gemaakt
zijn, moeten niet op de provinciale financien
verhaald worden.
De heer DE PAUW had ook enkele bezwa-
ren tegen het voorstel. Men heeft zich in Hulst
schandelijk vergist en vraagt thans een bydra
ge in de oprichtingskosten nu 9 jaar geleden.
Ook had hy principieele bezwaren. Het blyft
voor andersdenkenden een groot bezwaar de
ze school te bszoeken. Het onderwys Is seo-
tarisch. Aan de politieke overtuigingen ran
andersdenkenden wordt geweld aangedaan.
In theorie is deze school voor andersdenken
den wel toegankelijk. Hij vraagt hoe het staat
met het onderwijs in de economie, dat in ka-
thclieken geest gegeven wordt. Hij haalde
daarom enkele punten aan op welke de leer-
stellingen op die school worden verkondigd.
Uit enkele citaten meende spr. te hebben
aangetoond dat andersdenkenden dit voorstel
niet kunnen steunen. Het betreft hier alleen
een katholiek, geen algemeen streekbelang.
Sectarisch onderwijs dient uit eigen middelen
te wo dm brtaald.
De heer MOELKER zeide in 1921 zyn stem
te hebben gegeven voor subsidie aan de land-
bouwschool te Hulst. Hij verklaart zich thans
evenwel beslist tegen het thans ingediende
voorstel. De school te Goes mag niet gelyk
gesteld worden met die te Hulst
De heer VOGELAAR zeide dat dit voorstel
de algemeene belangstelling heeft. Het land
bouwonderwijs dient zich aan te passen aan
de bewoners en hij meent dat de school te
Hulst daarin voorziet. Ongeveer 80 pet. der
bewoners in het land van Hulst is katholiek
en d.;s heeft deze school het vertrouwen van
de groote meerdcrheid der bewoners. Op de
school wo-dt 90 pet. gegeven aan het onder
wijs en 10 pet. aan het katholiek geloof. In
Rulrt zou een neutrale school geen plaats
hebben en daarom dienen wij deze school te
s eunsn en dezen ^t^un niet onthouden.
De heer VIENINGS was niet voomemens
aan de discussie deel te nemen. Hij wilde op-
komen tegen het betoog van' den heer Van
der Wart. Zeksr in 1921 hobben de oprichters
zich vercist, zesr zeker, doch zij zijn thans de
slachtcffers geworden. Om zulke administra
tive fouten mogen wij de subsidie niet ont
houden. Hij noemde de school een groot ge-
westelijk belang en protesteerde tegen de uit
spraak van den heer DE Pauw dat de school
-ectarisch is. Er is geen sprake van. Een gods-
dienst met 300 millioen zielen is geen secte.
In de school te Hulst worden ook de theo-
rieen van andersdenkenden objectief onder-
wezen.
Dat is een leugen interrumpeerde de heer
DE PAUW.
De VOORZITTER verzocht niet te inter-
rum peeren.
De heer WELLEMAN kan de principieele
bezwaren van den heer DE Pauw grootendeels