V A RI A.
OOK VISSCHEN KUNNEN LEEREN.
gens nog aan den Directeur der Arbeidsbeurs
had gevraagd, of het hem niet mogelijk was
bier 19 werkloozen te plaatsen. En die 19
werkloozen zullen toch ook wel niet behoord
hebben tot timmerlieden, metselaars, bank-
werkers e.d.
Op zijn zachtst gesproken, meent spreker,
dat men met deze pogingen om volk van el
der* hierheen te halen, niet voorzichtig is. HiJ
kan wel toezeggen, dat men zal trachten te
voorkomen, dat overbodige werkkrachten
hierheen gehaald worden.
h. De heer DE BARKER komt nog eens
terug op het brandalarm van hedenmorgen
en meent, dat het wel aanbeveling zou ver-
dienen, dat de inspecteur van politie ook
thuia een telefoon had, opdat men hem daar
kon waarschuwen, als hp niet op het bureau
is. Ook voor andere zaken kon men hem dan
altijd bereiken.
De VOORZITTER: We zouden daamaar
eens kimnen zien.
De heer HAMELINK merkt op, dat de in-
•pecteur toch, als hp buiten dienst is, niet al
tijd thuis bltjft.
De heer GEELHOEDT: Bij brand waar-
schuwt men toch niet in de eerste plaats den
inspecteur van politie? Dan heeft men den
•pperbrandmeester noodig en die heeft een
telefoon.
De heer DE BARKER zou een telefoon
voor den inspecteur toch gewenscht vinden.
De heer BEDET: Run je begrppen, dan
komt er geen eind aan.
De VOORZITTER schorst de openbare zit-
ting, die overgaat in een zitting met ge-
sloten deuren.
Na het weder openbaar worden der verga-
dering, wordt deze door den VOORZITTER
gesloten.
KAMEB VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN VOOR ZEEUWSCH-
VLAANDEREN TE TER NEUZEN.
Vprgadering van Zaterdag 1 Maart 1930.
Voorzitter de heer J. A. van Rompu.
Met uitzondering van den heer Oggel, die
wegens werkzaamheden verhinderd is, zijn alle
led en tegenwoordig.
De VOORZITTER opent de vergadering en
wijdt een woord aan den jaarsovergang. Hij
biengt nog hulde aan het afgetreden lid, de
heer G. Stevens, die tengevolge van den uit-
slag der stemming niet in de Kamer is terug-
gekeerd, voor hetgeen deze 6n als lid, en als
lid van het Bureau voor de algemeene belan-
gen heeft verricht. Hij heet welkom als nieuw
lid den heer M. van Goethem, en spreekt de
veiwachting uit, dat deze zijn kennis en erva-
ring van het bedrijfsleven zal willen dienst-
baar maken voor het behartigen der alge
meene belangen van handel en industrie. Hij
fellciteert ook de leden die door het vertrou-
wen der kiezers hun mandaat vemieuwd
zagen, hoopt dat alien de krachten zullen ont-
vangen om de hen opgelegde taak met vollen
ijver en toewijding te vervullen, en dat deze
arbeid onder Gods Zegen moge strekken
tot bey r'ering der welvaart van ons vader-
lard en die van ons geliefd Zeeuwsch-Vlaan
deren in het bijzonder.
De resultaten en gebeurtenissen over het
afgeloopen jaar memoreererde, doet hij dit in
de volgende bewoordingen:
Wanneer men voortdurend de rapporten en
verslagen nagaat die gewagen van de econo-
mische omstandigheden uit het buitenland,
blijkt voortdurend, dat, ofschoon daarbij ge-
waagd wordt van gunstige bedrrjfsresultaten,
aver het algemeen een zekere onrust is te be-
speuren, dat men allerwege met moeilijkheden
heeft te kampen, dat achteruitgang en toe-
neming van moeilijkheden gevreesd worden en
alzoo van een rustig bedrijfsleven geen sprake
meer is. En ofschoon wij het in onze Kamer
al meermalen betreurd hebben, dat bijzondere
maatregelen voor hulp aan bedreigde indu-
strieen uitbleven, moet ook worden erkend,
dat bovenbedoelde moeilijkheden in de econo-
mische toestanden, zich in de landen die aan
1iun handel of industrie kunstmatige bescher-
ming verleenen in niet mindere mate voor-
doen of zelfs in sterkere mate dreigen.
Een sterke depressie ondervond men in de
Vereenigde Staten als gevolg van de beurs-
crisis, door de daling der industrieele waar-
den, een crisis, waarvan de gevolgen ook sterk
voelbaar waren op de Amsterdamsche beurs.
Voor het gebied onzer Kamer zullen de recht-
streeksche gevolgen dier crisis minder voel
baar zijn, daar de Zeeuwsch-Vlaamsche beleg-
gers, voor zoover uit de ons ten dienste staan-
de gegevens blijkt, weinig aaudacht schenken
aan de speculatieve waarden, en het bezit van
obligaties in hoofdzaak bestaat uit solide be-
leggingsfondsen, maar indirect zullen die ge
volgen door den terugslag op den algemeenen
economischen toestand niet uitblijven. De ge
volgen van de beurscrisis in de Vereenigde
Staten doen zich, dit moge wonderlijk klinken,
voor een in ons gebied gevestigde industrie
reeds gevoelen en waren aanleiding tot ver-
mindering van personeel.
Indien ik den economische toestand van ons
land, over het afgeloopen jaar overzie, ver-
meen ik en ook mijne collega's die zich
v66r mij hierover uitspraken blijken van die
opvatting dat er uitzonderingen daarge-
laten van een verbetering in den toestand
kon gesproken worden dat er aanleiding
was voor optimisme, zij het ook een getem-
perd optimisme. En voor dit laatste is, de
eerste weken in dit nieuwe jaar bewpzen het,
alle reden. Ik heb het reeds een vorig jaar
uitgesproken, dat er in tegenstelling met de
voor-oorlogsche jaren, zelfs bij een tijdperk
van bloei, nog een zekere vrees blijft bestaan,
dat er geen stabilitett is. Alles gaat, anders
dan vroeger, met schokken gepaard. Met
schokken komt in sommige branches een tijd-
perk van bloei, maar daartegenover staan
meerdere gevallen van een plotselinge, som-
tijds finale inzinking. Een bedrijf dat op het
oogenblik goed loonend is, is dit misschien
binnen enkele weken niet meer en staat aan
de grens van een crisis. Een strekend voor-
beeld daarvan is, b.v. de scheepvaart, waar-
bjj ik vooral het oog heb op de binnenvaart.
Deze maakte in de laatste maanden van 1929
nog goede prijzen, terwijl thans de vrachten
dermate zijn gedaald dat van verschillende rei-
een de ko ten ni t goed gemaakt worden. En
de vrachten voor de zeevaart staan al niet
beter, terwijl dagbladberichten dezer dagen
melding maakten van opgelegde schepen. Er
is in het centrum van het land trouwens een
algemeene klacht over slappe zaken, terwijl de
graanhandel een crisis doormaakt, die reeds
slachtoffers heeft geeischt.
Met betrekking tot het gebied der Kamer
kan ik gelukkig een ander geluid laten hoo-
ren dan vroegere jaren, al is dit ook weer
niet onvermengd, door de slechte resultaten
die de landbouw, het bestaansmiddel van de
meerderheid der bevolking in dit gebied, in
het afgeloopen jaar heeft te boeken, niet-
tegenstainde een oogst werd b;nnengehaald
zoo rijk als nooit te voren het geval was.
Moest ik het vorig jaar constateeren dat men
vcl zorg was over het toenemend aantal werk
loozen in het geheele gebied, aangezien dat
aantal van 2284 in 1927 was geste^en tot
2782 in 1928, thans is dit beeld geheel ver-
anderd. Er is vanwege de districtsarbeids-
beurs ditmaal zelfs deswege geen statistiek
verzameld, vermoedelijk door de wetenschap,
dat het aantal gering was. Behalve het bou-
wen van de groote stikstoffenfabriek der
Compagnie Neerlandaise de l'Azote te Sluis-
kil, die zeer vele werkkrachten vordert, waren
daarop ook andere werkzaamheden en omstan
digheden van invloed, o.m. minder aanbod van
werklieden uit het buitenland, en waren er
tpden van gebrek aan arbeidskrachten. In-
d.en in de laatste maanden menschen zonder
werk liepen, zal zich dat in hoofdzaak be-
paald hebben tot seizoenwerkloosheid, dets dat
zich altpd heeft voorgedaan en zich naar te
ve wachten is ook zal blijven voordoen. De
emigratie naar het buitenland of naar de in-
dustriecentra kwam daardoor vrpwel tot
stilstand en er kwam eer weer een tegenover-
gestelde trek, al is het ook dat het bevolkings-
crjfer van Zeeuwsch-Vlaanderen in totaal nog
iets terugliep. Het daalde nl. van 82428 op 31
December 1928 tot 82297, of een vermindering
met 131 person en. In 1928 was de verminde
ring 453 en in 1927 288. Deze vermindering
schijnt mij normaal toe, een gewoon verschijn-
sel van de trek van het platteland naar de
steden. Groote schommelingen zijn er in de
bevolking der gemeenten niet voorgekomen,
met uitzondering van die der gemeenten
Breskens en Groede, waar de toeneming en
vermindering een gevolg is van grenswijziging.
lets ruimere toeneming kwam voor te Ter-
Neuien 208, Hulst 87 en Sas van Gent 54.
De het vorig jaar door mij uitgesproken
wensch, dat de abnormale bevolkingsvermin-
dering zou tot staan komen, is, naar ik meen
vrij spoedig vervuld. aangezien de vooruitzich-
ten om in Zeeuwsch-Vlaanderen een bestaan
te vinden, er voor onze nijveren niet ongunstig
uitzien. Ik ben overtuigd, mijne heeren, dat
U alien met mij de hoop koestert, dat dit
vooruitzicht zal worden bevestigd.
En zij het nu ook, dat voor een groot deel
buitengewone omstandigheden, de stichting
van een wereldbedrijf door een buitenlandsche
combinatie, door een machtig concern, daar-
toe voor het grootste deel zal bijdragen, zoo
is het toch ook een genoegen te zien, dat
zij het op meer bescheiden schaal, verschillen
de ondememers of firma's in het gebied der
Kamer gevestigd al het mogelijke trachten
aan te wenden voor opbouwing en uitbreiding
hunner zaken en daardoor medewerken aan
de economische ontwikkeling onzer streek en
verdrpving van het spook der werkloosheid.
Ook de toenemende tuinbouw werkt in die
richting.
Ik herhaal hierbij de hoop, een vorig jaar
uitgesproken, dat het ook in de bestuurs-
colleges, voor zoover deze zouden geroepen
worden tot het nemen van maatregelen in
het belang der economische ontwikkeling
onzer streek, niet aan de noodige leden met
doorzicht zal ontbreken, om die zaken tot
stand te brengen. Zoo dikwijls wordt een
beroep gedaan op steun van hooger hand,
doch men moet bedenken, dat men moet be-
ginnen met zelf de hand aan den ploeg te
slaan, en dat zij die van anderen hulp wen-
schen te verkrijgen, blijk moeten geven zich
of'k zelf zooveel mogelijk te willen helpen, en
niet alles op anderen willen afschuiven. Men
moet gemeenschapsgevoel bezitten, en des-
r.oods met eenige zelfopoffering samenwerken
&an het tot stand komen van ondernemingen
die een streekbelang vormen.
Van de zaken die de Kamer reeds in vorige
jaren bezig hielden is nog niet te veel tot
stand gekomen, al bestaan er in enkele op-
zichten goede verwachtingen.
De steun door tusschenkomst der Regee-
ring aan de vlasindustrie verleend, heeft zich
beperkt tot het toekennen van een bpslag ad
5 cent per K.W.U. electrische stroomgebruik
voor de krachtwerktuigen in dat bedrijf. Een
steun, die men wanneer ze wordt gegeven
gaame ontvangt, maar die toch onvoldoende
is, om het bedrijf in stand te houden. Dit
wordt beheerscht door verschillende factoren,
en door den grooten invoer van Russisch vlas
in Belgie tegen dumpingsprpzen worden onze
in de grensplaatsen nog werkende vlassers
ten zeerste gedrukt.
De kwestie der loodsgelden voor de haven
van Ter Neuzen, in verband tot die der Bel-
gische havens, kwam niet tot oplosstng en het
vooruitzicht is daaromtrent niet gunstig.
Men heeft in het antwoord, dat de Minister
van Defensie gaf aan de Kamerleden die een
lager loodsgeld voor de Vlissingsche haven
hebben bepleit, kunnen lezen, dat deze Minis
ter zich op het standpunt stelt, dat verlaging
in de loodsgelden voor de aan de Schelde ge-
legen haven niet mogelijk is, zonder die voor
alle Nederlandsche havens te herzien. En
dh&rop is het vooruitzicht al zeer gering. Het
eenige vooruitzicht is thans nog, dat bij eene
in de toekomst te treffen regeling tusschen
Nederland en Belgie gelijkstelling der loods
gelden voor de Nederlandsche en Belgische
Scheldehavens weer zal worden hersteld, door
verhooging van het tarief voor laatstgenoem-
de, waarvoor alle reden is, het groote tekort
op de uitgaven van dien loodsdienst.
Evenmin kwam tot oplossing de kwestie
van electrificatie der kanaalbruggen te Sas
van Gent en Sluiskil. Het is wel te bejam-
meren, dat die toestand, geheel in strpd met
het kader van dezen tijd, in zpn tegenwoordi-
gen vorm moet worden bestendigd, als ge
volg van den intemationalen politieken toe
stand. Alle verzoeken der Kamer en moge-
lijkheden die ter overweging werden aanbe-
volen om tot een oplossing te komen, stuiten
daarop af. Men schijnt ten Zuiden onzer
grens niet voldoende doordrongen te zijn, dat
het electrisch bewegen der bruggen niet alleen
een eisch is voor het landverkeer, doch ook
aan de drukke scheepvaart op Gent zeer ten
goede zou komen.
Verschillende wenschen die met betrekking
tot den stoombootdienst op de Wester-Schelde
zijn geuit werden voorbereid, en zullen voor
een deel binnenkort in vervulling komen, Het
aanlegsteiger te Walsoorden onderging een
goede verbetering, de Provinciale Staten ston-
den reeds het noodige crediet toe voor het
verbeteren der aanlegplaats te Hoedekens-
kerke met een drijvende ponton, hetgeen aan
het overzetten van auto's en voertuigen op
den dienst Ter NeuzenHoedekenskerke zal
ten goede komen. Invoering van een ver-
laagd tarief voor goederenvervoer is thans ter
goedkeuring aan de Provinciale Staten aan-
geboden en reeds worden plannen aanhangig
gemaakt voor het aanschaffen van een tweede
groote veerboot type ,,Koningin Wilhelmina"
voor den dienst VlissingenBreskens, In hoe-
verre daarbij aan andere, nieuwere wenschen
zal kimnen worden tegemoetgekomen is voor
dit oogenblik door mij nog niet te zeggen.
Van wege de provincie wordt steeds voort-
gegaan met het voorbereiden van plannen
tot wegsverbetering, terwijl de Staat voort-
gaat met het verbeteren der door haar op het
Rijkswegenplan gebrachte wegsgedeelten.
Zullen de door de provincie voorbereide plan
nen slagen, dan zal medewerking van de
naastbelanghebbenden niet achterwege kun
nen blijven.
Door Gedeputeerde Staten der provincie
Zeeland is ook aandacht geschonken aan de
verbetering van de tertiaire wegen, door een
voorstel aan de Staten om daarvoor rente-
looze voorschotten beschikbaar te stellen,
waarvan de terugbetaling in plaats van over
20, over 30 jaren zal kunnen worden verdeeld.
Ik wil hierbij de hoop uitspreken, dat de
pogingen van het gemeentebestuur van Ter
Neuzen, tot het verkrijgen van een nieuwe,
ruimere rpksbrug over den Oostelijken ka-
naalarm ,aan welke pogingen door de Kamer
steun is verleend, met gunstig resultaat zul
len mogen worden bekroond. Deze brug vormt
een voomame schakel in het verkeer niet al
leen voor de stad, maar ook voor dat tus
schen Oost en West, doch vormt, omdat ze
zoo smal is, in het wegennet waarop zij aan-
sluiting geeft, een verkeersobstakel.
E6n punt van hetgeen de Kamer nastreef-
de, uitbreiding der loskaden in het bestaande
complex der haven van Ter Neuzen, is in het
iaatst van het jaar in uitvoering gekomen.
Ook voor een ander punt, een belangrijke
nieuwe uitbreiding der havens van Ter Neu
zen is de eerste stap gezet. De door den
Minister-President bij gelegenheid der inter-
pellatie-Kortenhorst over den economischen
toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen op 15
ouni 1928, in de Tweede Kamer toegezegc
werden in den loop van het vorig jaar aan het
Bureau der Kamer, het gemeentebestuur van
Ter Neuzen en belanghebbende corporaties
ter kennisneming toegezonden, waama ze in
een conferentie met den hoofdingenieur-direc-
teur te Middelburg en den hoofd-ingenieur
te Ter Neuzen werden besproken. Uit het
verder verloop bleek, dat de Minister zich met
het naar voren gebrachte plan kon vereeni-
gen, doch een bijdrage in de kosten van uit
voering van het werk noodig achtte van de
gemeente Ter Neuzen en de provncie Zee-
land. Door Gedeputeerde Staten werd een
verdeeling dier kosten voorgesteld welke voor
de gemeente Ter Neuzen op twee ton werd
bepaald. De gemeenteraad van Ter Neuzen
heeft zich niet lang beraden, doch, in de over-
tuiging, dat dit een levensbehoefte voor de
gemeente is, tot het brengen van dat voor de
draagkracht der gemeente niet geringe offer
besloten. Ik hoop, dat dit plan ook in de
Staten van Zeeland hetzelfde onthaal moge
vinden. Hoewel het verkeer op de haven van
Ter Neuzen door de bekende omstandigheden
nog ongunstig wordt be'invloed, breidt het
scheepvaartverkeer zich uit en is er gedurig
tekort aan opslagplaats, Daarin zou door het
nieuwe plan, dat de beschikbare ruimte op
het drievoud van het tegenwoordige zal bren
gen, voor de behoefte van de eerste tijden
zeker worden voorzien.
Uit hetgeen ik over deze haven zeide, blijkt
al, dat er weer reden tot tevredenheid be
staat. Hoewel zich geen abnormale omstan
digheden voordeden, was er toenemende be-
drijvigheid, vooral van binnenschepen.
Gedurende het jaar 1929 kwamen binnen
(met inbegrip der 93 kolenschepen voor Sluis
kil) 287 geladen zeeschepen, met een netto-
inhoud van 298.529 registertonnen, tegen 215
zeeschepen met 232.611 reg. tonnen in 1928.
Hoewel een vergelijking, voor wat betreft
het verkeer en de bedrijvigheid, die het aan
tal schepen in de haven te weeg brengt veel
afhangt van de soort der lading (kolen
schepen worden b.v. met behulp van enkele
werklieden mechanisch bewerkt) is het toch
wel vermeldingswaard, dat de inhoud der ge
durende het vorige jaar binnen gekomen
geladen schepen, die der voor-oorlogsche jaren
overschrijdt. De 406 zeeschepen, die in 1913
binnen kwamen hadden een netto-inhoud van
253.736 reg. tonnen. Dit cijfer was over 1929
alzoo ruim 44.000 ton hooger,
De cijfers voor de haven van Gent waren
0 k weer aanmerkelijk hooger. Dit steeg van
3153 schepen met 2.208.115 reg. tonnen in
1928 gedurende 1929 tot 3373 schepen, me-
lende 2.801.170 reg. tonnen.
In de haven van Ter Neuzen was de aan-
voer van stukgoederen minder, die van kolen
aanmerkelijk hooger, die van hout stationnair,
kuns mest hooger, die van ijzer verdubbelde,
pijpaarde stationnair. Steeds hoort men ver-
luiden, dat de verschillende kooplieden hunne
producten hierheen zouden willen dirigeeren,
indien er opslagruimte beschikbaar was. De
opslag van kunstmeststoffen is, evenals die
van hout en ijzer, van zoo groote beteekenis,
omdat die ook minstens tweemaal moeten
worden verwerkt en de distributie naar de
afnemers valt in een seizoen waarin in den
regel voor tra-isportarbeiders weinig werk is.
Het aa til binnengekomen binnenschepen
was iets lager dan over 1928 en bedroeg nu
2473 met 476.727 reg. tonnen netto-inhoud,
doch het aantal met lading uitgevaren sche
pen overtrof dat van het jaar te voren met
ongevesr 400 en steeg tot 2672 met 505.173
1 eg. tonnen. Op die vermeerdering wa3 vooral
van invloed een grooteren uitvoer van gebak-
ken steen, natuursteen en meststoffen, bene-
vens beetwortelen.
De import en export naar en van Ter Neu
zen per spoor nam ook weer beduidend toe,
zoodat het verwerken en verladen van een en
ander een zeer gunstigen invloed uitoefende
op het cijfer der werkloozen.
In 1925 werden op de Arbeidsbeurs te Ter
Neuzen aangeteekend 40.087 werklooze dagen
en werd uitgekeerd wegens steun f 29.307,15,
in 1926 was d.t 33.532 en 14.775,75, in 1927
38.870 en 9957,75, in 1928 26.617 en /6950,
terwijl in 1929 nog werden geregistreerd
20.216 werklooze dagen en de steunuitkeering
3264,84 beliep, onder welk bedrag dan nog
zijn begrepen van extra-uitkeeringen geduren
de de strenge vorstperiode in het voorjaar.
De Ter Neuzensche scheepsbouwwerf had
onafgebroken volop werk wegens nieuwbouw
en hen tellinger.
De Tegelfabriek van de Bouwmaterialen-
maatschappij ,,De Hoop" had tijden van groote
drukte en vond goeden afzet voor haar pro
duct.
De te Ter Neuzen gevestigde Zeeuwsch-
Vlaamsche Sto mwasch- en Strijkinrichting,
die in het Iaatst van 1928 hare exploitatie
begon, moest in het afgeloopen jaar reeds
worden vergroot, hetgeen op goede vooruit-
zichten wijst.
De verbouwirg en uitbreiding van de Co-
kesfabri' k te Sluiskil werd voltooid, waardoor
deze inrichting hare productie kon opvoeren.
Te betreuren viel het, dat juist in deze tijden
van opleving der welvaart aan die inrichting
en aan de stijfselfabriek „Zdlandia" te Sas
van Gent een loonconflict ontstond, met een
staking van betrekkelijken langen duur als
gevolg.
Een staking is steeds een zwaard dat naar
twee zijden wondt. Ik zal mij in deze onthou-
den van een uitspraak omtrent gelijk of on-
gelijk van een der daarbij betrokken partijen,
m-ar kan toch op grond van hetgeen mij om
trent een en ander bekend is geworden en in
aanmerking nemende hoe de arbeidsverhoudin-
gen thans zijn, niet nalaten het uit te spre-
ken, dat naar mijne meening die stakingen te
voorkomen waren geweest of lievej gezegd
a hterwege hadden kunnen blijven. De ar-
beidsverhouciigen zouden dan zeer vermoede
lijk niet anders zijn dan nu het geval is en
veel vercntrusting der gemoederen, verwijde-
ring en wrev~l ware dan voorkomen.
Z oa's reeds is aangestipt, werd in het af
geloopen jaar aa^gevangen met het bouwen
van het enorme fabriekscomplex vanwege de
Compagnie Neerlandaise de l'Azote in de ge-
meen'e Axel, bij Sluiskil. dat inzake werk-
verr> im'ng van zoo'n grooten invloed was op
den toestand in het gebied onzer Kamer en
dit, bij het in ex loitatie komen ook blijvend
zijn zal, zij het ork, dat er dan een beschei-
de e- aantal werkkrachten zal noodig zijn,
dan thans voor het bouwen. Hierbij verlieze
men echter niet uit het oog dat er tal van vak-
l'ede-1 werk- aam zijn, niet alleen van andere
stieken uit ons land, doch ook uit het buiten
land, die bij het voltooien der stichtingswerk-
zaamheden weer naar hun heimath terugkee-
ren. Wanneer men op het ruime terrein dier
fabriek een kflkje neemt staat men vol be-
wondering voor de grootsche gebouwen die
n en daar in minder dan een jaar tijds uit den
grond heeft weten te stampen.
Ter kenschetsing van de gevolgen der
uitvoering van dergelijke werken kan ik aan-
stippen, dat het station Axel der spoorweg-
maatschappij MechelenTer Neuzen, vanwaar
een raccordement naar het fabrieksterrein is
aangelegd, waarover materialen voor den
bouw worden vervoerd, de aanvoer van goe-
deren, die daar anders gemiddeld 30.000 ton
bedroeg, in het afgeloopen jaar zag stijgen
tot 204.000 ton. Ongetwijfeld kan deze buiten
landsche onderneming van grooten invloed
zijn op de toekomst van ons gewest.
De Spiegelglasfabriek te Sas van Gent had
over het vorig jaar goede resultaten, alleen
aan het eind van het jaar werden de vooruit-
zichten voor den buitenlandschen export min
der. De afzet in het binnenland was zeer be-
vredigend. De aan die fabriek geparenteerde
phosphaatfabriek werkte in het afgeloopen
jaar op voile capaciteit. Dank zij de goede
kwalitelt van haar product, kon de productie
weer worden verhoogd. Het in Belgie be
staande invoerrecht is echter een belemme-
ring voor uitvoer naar dat land.
Te Sas van Gent vestigde zich weer een
nieuwe ondernem ing, nl. een textielfabriek, die
dit jaar in exploitatie zal komen, en alzoo
weer een nieuwe werkgelegenheid schept.
Minder gunstig staat het met de suiker-
fabrleken. De coop ratieve suikerfabriek te
Sas van Gent had een beperkter campagne,
ofschoon opbrengst en gehalte der suikerbie-
ten tens'otte nog zijn meegevallen. Door den
steeds dalenden prijs der suiker zijn de voor-
uitzichten voor deze industrie zeer zorgzaam.
De suikerfabriek „Sas van Gent" hield in
verband met de cri< is deze campagne hare
poorten ges'oten. De daarvoor gecontracteerde
bieten werden in andere fabrieken verwerkt.
Een der oorzaken dat niet gewerkt werd, was
het te geringe kwantum grondstoffen dat
verwacht kon worden. Voor het vaste perso
neel en de werklieden die daar anders gedu-
rer.de de campagne werk vinden, was de ver-
ruiming der werkgelegenheid in ons gewest
een uitkomst. Hadden we nog in den toestand
der Iaatst verloopen jaren geleefd, dan was
het stilleggen der fabriek voor hen zeer fnui-
ke; d geweest. Nu was het toch een deel van
den midden tand te Sas van Gent dat de na-
deelen ondervond van het uitblijven der ge-
w ne campagn drukte aan die fabriek met de
daaimede gepaard gaande drukte der binnen
schepen, door verminderden omzet.
In dit verband wil ik nog memoreeren, dat
de pogingen die door ons en anderen zijn aan-
gewend, om van Staatswege steun te krijgen
voor de bedreigde en in groote moeilijkheden
verkeer. da beetwortelcultuur niet mocht sla
gen. De bescheiden steun, die het initiatief-
wetsentwerp-Van den Heuvel bood, werd door
de Eerste Kamer verworpen,
De argumenten die zoowel door onze Kamer
als door anderen bij dat college zijn aange-
vcerd, en waarbij door ons in het bijzonder
is gewezen op de zeer overwegende beteeke
nis die de beetv ortelcultuur en de verwerking
van het product voor Zeeuwsch-Vlaanderen in
al zijn geleciingen heeft, vermochten dat niet
te vooi komen.
De wollenstoffenindustrle en tricotages te
Hulst werkte, dank zij de activiteit der on-
derneme;s, weer met succes, maar moet steeds
beoacht ijn op scherpe concurrentle en ook
niet minder op de wisseling der mode en
smaak van het publiek.
De fabriek van bisquits en suikerwerken
der heeren Van Melle te Breskens had ook
weer goede resultaten. Zij ging voort met
hare onderneming uit te breiden en nam weer
een groot nieuw gebouw in gebruik.
In de bouwvakken kwam wat opleving, doch
de concurrentle bleef nog sterk.
Na de vorstperiode in het voorjaar kwam er
eenige levendigheid in den aardappelhandel,
van den grooten voorraad van den ouden
cogst. Spoedig kwam ook een inzinking der
prijzen, zelfs van de best bewaarde soorten,
als gevolg van het overgroote aanbod van
streken waar de voorraad nog grooter was
dan hier. Het was niet mogelijk alle aard-
appelen op te ruimen, zoodat partijen waarde-
loos werden. De nieuwe oogst bood goede
vooruitzichten, zoowel wat kwalitelt als op-
bre g?t betreft, zijnde dit een gevolg van het
goede pootgoed dat geplant wordt. De voor
uitzichten werden door de uitkomst bevestigd,
d ch aangezien de toestand elders dezelfde re-
rultaten bracht, was het aanbod z66 groot,
dat de te bedit gen prijs voor de producenten,
ondanks den ruimen oogst niet loonend was,
en er ook voor den handel weinig te verdienen
viel. Er was uitvoer naar B Igie en ook een
deel naar F ankrijk, doch de bescherming die
een ander land daarvoor aan zijn producenten
en handelaars verleent, en waardoor deze een
grooten voorsprong krijgen op onze hande
laars, werkt zeer belemmerend. De vooruit
zicht n voor het opruimen van den oogst zijn
ook weer niet bijster gunstig. Veel aardappe-
len w rden gebruikt voor veevoeder, hetgeen
den handel in veevoeder weer ongunstig be-
invloed, welke laatste handel ook gedrukt
woldt dcor den duren prijs der jonge varkens,
waardoor miader aan de mesterij gedaan
wordt.
Ofs hoon plaatselijke omstandigheden
daarop niet zonder invloed blijven en sommi
ge zaken den invloed der uitbreidende coope-
aties gevoelen, klinkt toch uit den midden-
stand een meer bevredigenden toon.
De concurrentie van het buitenland i3, als
gevolg van styging der prijzen in het buiten
land en in sommige gevallen scherper cal-
culatie aan deze zijde der grens vrijwel
verdweren en het koopen in het buitenland
1 omt, voor zoover dit nog geschiedt, voort uit
een eenmaal aangenomen gewoonte of sleur.
Er worden zelfs gevallen gesignaleerd dat
een winkelier aan deze zijde der grens arti-
kelen aan Belgen verkoopen, die Nederlan-
ders in Belgie gaan koopen. De stijgende wel
vaart, de werkverruiming voor de arbeids-
klasse, heeft, indien mij de teekenen niet be-
dr.'egen, ook een gunstigen invloed op den
middenstand. Ik vermeen te mogen zeggen, dat
onze middenstand niet achterlijk is, dat zij
zich wcet aan te passen en meegaat met haar
tijd. Indien dit op de juiste wijze wordt ge-
demon treerd, strekt dit tot voordeel voor
e'en winkelstand. De levering van goede kwa-
li eit aai ccncurreerende prijzen, een ver-
scheidenheid van a-tikelen, gepaard met een
propageeren daarvan door smaakvolle, de
aandacht van het publiek trekkende dtalages,
ea wat ve-der tot reclame strekken kan, bren
gen ik gelocf dat daarvan plaatselijk be-
wijzen ZDUden zijn te leveren voor den mid
denstand goede resultaten.
De t'jden, dat men zonder meer de koopers
kon afwachten, zijn voorbij. Ook hierbij komt
vakkennis en doorzicht een woord meespreken.
De h hd?l in kunstmeststoffen ziet, of
schoon het gebruik daarvan toeneemt, haar
ge'.ied steeds ingeperkt, door de steeds ver
der doorrevoe de coperatieve aankoopen.
Zocals reeds is gememoreerd, gaf de land-
bouw, ondanks den rijken oogst, teleurstellen-
r'e resu'taten. De beste uitkomsten hebben
die landbouwers verkregen, die tijdig hun
oagst konden verkoopen. Voor hen die voor-
raden aa"hielden, zijn door de over de ge
heele linie terugloopende prijzen de uitkomsten
veel minder. Met name is dit ook het geval
vcor vlas. Dit was van niet te beste kwali-
teit. Verschillende door buitenlanders aange-
kochte partijen werden als gevolg van de
teruggevallen prijzen niet afgehaald, ter
wijl zich ook, als gevolg van den grooten in
voer van Russisch vlas in Belgie weinig koo
pers opdoen, zoodat producenten met de voor-
raden blijven zitten.
Na vele voorbereidingen werd in den loop
van het jaar overgegaan tot oprichting eener
groenten- en fruitveilingsvereeniging te Ter
Neuzen en de stichting van een voorloopig
veilingsgebouw. Omtrent de resultaten daar
van valt voor het oogenblik nog weinig te
zeggen. In elk geval blijkt uit de pogingen die
bestuurders aa. wenden voor het stichten van
een definitief gebouw dat men er toekomst
in zi t. Voor een deel werden goede resulta
ten geboekt, maar er werden door de groen
ten- en fruittelers ook teleurstellingen onder-
vonden. Men is daarbij afhankelyk van markt-
prjjzen en de aanwezigheid van koopers. De
gescbiedenis der veilingen leert, dat deze ook
moettn groeien. Ze zyn niet opeens volwas-
sen. De veilingen die thans aan de spits staan
c ie gunstige resultaten bereiken, zijn dezulken
die reeds een zilveren jubileum konden vieren
Men moet ook in dit opzicht bedenken, dat
alle begin risico meebrengt, maar vooral dat
s^menwerking noodig is, om goede resultaten
voor al en te bereiken.
Ik heb hierdoor in het kort mijn indrukken
omtrent een en ander met betrekking tot den
economischen toestand weergegeven. Het vo-
i ig jaar beeind gde ik mijn inleiding met een
mededeeling omtrent eene kwestie die speciaal
het Oostelijk deel van dit gewest betreft, nl.
die van de doortrekking van het kanaal van
de Axelsche Sassing naar Hulst. De laatste
mededeeling van den Minister van Waterstaat
was toen, dat er nog niet kon beslist worden,
aangezien het rapport der commissie-Patijn
nog niet was ontvangen. Er is alle reden om
te veronderstellen, dat dit rapport thans wM
binnengekomen is, doch ook thans is aan het
bestuur der kanaalvereeniging „De K.A.H.A."
nog geen enkele mededeeling daaromtrent ge
worden.
Voor de door de Kamer behandelde zaken
en uitvreriger mededeelingen moet ik ver-
wijzen naar het nader uit te brengen uitvoe-
rig jaarverslag.
Met b: trekking tot de werkzaamheden van
het Handelsregister zij aangestipt, dat wer
den ingeschreven 40 zaken, terwijl 37 werden
opgeheven. Op 31 December 1.1. was het laat
ste dossiemummer 1847.
Er werden 543 inlichtingen verstrekt tegen
459 in 1928, terwijl werden afgegeven 171
ce tificaten van oorsprong of andere verkla-
ringen, tegen 1067 in het jaar te voren.
Aan het slot van mijn overzicht gekomen,
wil ik eindigen met een woord van dank, voor
de wijze waarop gij, mijne heeren, mijn taak
als voorzitter der Kamer hebt vergemakke-
lijkt en gesteund. In het bijzonder geldt dien
dank de leden van het Bureau, met wie ik uit
den aard der zaak als zoodanig nauwer in
relatie stond. Ook mijn dank aan den Secreta-
ris, die door grondig onderzoek de behandeling
der zaken dermate weet voor te bereiden, dat
spreker en de Kamer daarover een volledig
inzicht kunnen krijgen, hetgeen aan het nemen
van beslis; ingen zoozeer ten goede komt. Ook
een woord van dank aan den adjunct-secre-
taris, voor de wijze waarop deze zijn werk
ten dienste der Kamer en het Handelsregister
met toewjjding uitvoert,
Mijne heeren! Alvorens mijn inleiding Ee
beeindigen, meen ik nog een taak te moeten
verrichten, en een der leden onzer Kamer, die
heden juist een decennium in Zeeuwsch-Vlaan
deren vertoeft en daarin sinds een vooraan-
staande plaats is gaan bekleeden, daarmede
onze gelukwenschen aan te bieden.
Het is namelijk heden juist 10 jaar geleden,
dat de heer Wind van Merkesteyn zijn tnak
als directeur van de Zeeuwsch-Vlaamsche
Tran wegmaatschappij heeft aanvaard. Het
is voor ons alien, die daarmede eenigszins op
de hoogte zijn wel duidelijk geworden, dat
die maatschappij sinds dat tijdstip een tijd
perk van vooruitgang, van bloei en uitbreiding
is ingetreden, en van groote beteekenis is ge
weest voor ons gewest, hetgeen zeker voor
cen niet gering deel is te danken aan helt
daorzicht en de energie van den directeur, den
heer Wind van Merkesteyn.
Toen de lijn Hoofdplaat—Breskens, die als
een sluitstuk viel te beschouwen, officieel in
gebruik werd genomen, heeft H M. de Konin-
gin zijne verdiensten gehuldigd, door hem te
fcenoemen tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau! Hij heeft in die 10 jaar hier eelf
ruimen kring van vrienden verworven, die
met waardeering zijn arbeid hebben gadege-
slagen. Ik meen zeker uit uw aller naam te
spreken, wanneer ik den heer Wind van Mer
kesteyn met den dag van heden gelukwensch,
en de hoop uitspreak, dat hij nog lang zijn
taak zal mogen vervullen tot welzijn en bloei
zijner maatschappij en dit tevens zal mogen
strekken tot verhooging van den bloei van
Zeeuwsch-Vlaanderen. (Algemeen applaus.)
2. Rapport betreffende geloofsbrieven der
gekozen leden.
Overeenkomstig het rapport der commissie
van onderzoek worden toe^elaten als lid der
efdeeling Grcotbedrrf de heeren I. van Melle,
P. A. Neeteson en L. F. M. van Waesberghe,
en tot lid der af dueling Kleinbedrijf de heeren
A. I. Catsman, M. C. F. van Goethem en A.
van 't Hoff.
(Wordt vervolgd.)
In het Zoologische Instituut van de Ber-
lijnsche universiteit heeft Konrad Herter ge-
probeerd, de mate van intelligentie van vis-
schen vast te stellen. Op een metaaldraad
werden hun afwisselend stukjes vleesch of
bolletjes was toegestoken, die door het be-
smeeren met nagelolie nog bijzonder onsma-
kelijk waren gemaakt. Bij de verschillende
proefnemingen werden gelijktijdig schijven
vertoond, die bij vleesch of was verschillende
grootten hadden. Daama werden schijven
van dezelfde grootte doch van verschillende
tinten genomen met grijs als kleur. De vis-
schen leerden eerst heel goed de verschillende
grootten, daama zelfs fijne kleurnuancen on-
derscheiden en kwamen aangezwommen, als
de vleeschschijf van verre zichtbaar werd,
bleven echter bij de wasschijf weg.
Vervolgens moesten de visschen leeren
lezen. Te gelijk met voeder of was werd hun
schijven een letter L en een letter R getoond,
wit op zwart en omgekeerd. De letters wer
den in verschillende houdingen getoond en nu
bleek zelfs, dat de visschen de L aan de be-
nedenstreep, de R aan de boog herkenden en
zoodoende de L met een omgekeerde T en de
R met een B, echter niet met andere letters
of met elkaar verwisselden. Ook bij de vis
schen bevonden zich meer en minder begaafde
leerlingen. Tenslotte was er een vischje bij,
dat een duidelijk onderscheid kende tusschen
een gladde en een ruwe glazen staaf. Bij
sommige visschen nam men waar, dat zij hun
les reeds kenden na 35 voederingen, bij an
dere, dat ze er na 160 nog niets van begrepen.
Ook bij dezelfde visschen kon men zien, dat
ze het eene vlugger, het andere langzamer
begrepen.