ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
SUIKERBIETENZA AD
„HI LLESH OGZAAD
N.V. HOLLANDSCH ZWEEDSCHE ZAADMIJ
Eerste Blad.
De dolende Juweelen
iVANHDEN BOSCH Co.
HEEREN-BAA!
he;
cl rm
sNjoor/come#}
No 8496.
VRIJDAG 28 FEBRUARI 1930.
70® Jaargacg
Slavernij.
FETJILLETON,
De Stem met DE HOOGSTE SUIKER-
OPBRENGST PER HECTARE en met HET
KLEINSTE AANTAL SCHIETERS
BIWF1NLAN D.
hi.
50)
VAN ORIG.NEEL ZWEEDSCH STAMZAAD GETEELD IN
NEDERLAND
VERLANG VAN UW FABRIEK OF INKOOPVEREENIGING
9)
SARPHATISTRAAT 9 - AMSTERDAM
VOOR INLICHTINGEN:
ZAADKMDEL - TELEF. ho. 89
GOES
20 "50 ct per ons
■flMHHnBKaBaBBDnKaHmHBnHMMBnB!
nHi
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr f i so per 3 maanden Bij voor udtbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bp vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
jt Grootere letters en cliches wor den naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement te gen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, VVOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
.-.j-afa. -acat: ififfw
Het is natuurlijk niet ons voornemen
om op denzelfden, vrij brefeden, voet,
waarop wij het bestaan van slavernij in
Abessinie hebben aangetoond. nu ook
voort te gaan, als wij andere landen en
streken de revue laten passeeren. Abes
sinie is een land met zeer bijzondere toe-
standen; bovendien een land, dat sterk
interesseert, omdat de meesten onzer er
zoo weinig van af weten. Maar in Soedan
zijn de toestanden niet veel beter. Ook
hier hebben wij geen juiste kennis van
het aantal slaven, maar wel staat vast,
dat benoorden Khartoem de slavernij
practisch als uitgeroeid mag gelden. De
geheele streek beslaat ongeveer 120.000
vierkante mijlen, maar in dit vrij groote
gebied is slechts een kleine stal van
Britsche ambtenaren, zoodat controle wel
zeer wordt bemoeielijkt. Er zijn streken,
waarvan het zoo goed als vast staat, dat
de slaven, die zich daar bevinden, uit
Abessinie zijn geimporteerd, en nu is het
wel merkwaardig, dat ook hier maat-
schappelijke vooruitgang en een vermin-
dering van het aantal slaven, die men
koudt, hand-aan-hand gaan.
Vooral in de katoenplantages is er een
groote vraag naar vrije arbeiders. En de
bewoners van Soedan beginnen het zich
gelukkig te realiseeren, dat zij vrij worden
en blijven, als zij er voor zorgen, daar aan
het werk te komen. Dit goede nieuws lekt
ook door naar Abessinie, en zal daar ver
reikende gevolgen hebben. Willen wij
goed verstaan, wat er thans in Soedan
voorvalt, dan zullen wij een veertigtal
jaren terug moeten gaan, toen de harde
reqeering van de Mahdi de slavernij er
deed bloeien. Sir Reginald Wingate is
van meening, dat de bevolking van Soe
dan toentertijd van &l/2 millioen is terug-
[eloopen op nog een 2 millioen bewoners.
'us een ontvolking van maar eens
eventjes75
Maar thans is de macht van Mahdi
gebroken en is een ordelijke administrate
ingevoerd, zoodat de vrije toestanden in
Soedan een sterke aantrekkingskracht uit-
oefenen op velen in Abessinie, gepaard
gaande met pogingen om het land der
vrijheid te bereiken, zooals men die las in
het bekende boek van Mevrouw Beecher
Stowe. Toen Sir Austen Chamberlain
nog secretaris van Buitenlandsche Zaken
was, heeft hij hieromtrent tal van ge-
gevens gepubliceerd en in elk geva! is de
ontvluchting van 173 slaven officieel ge-
constateerd. Hoe verbazend zulke sla-
veneigenaars hun best doen om hun bezit
terug te krijgen, blijkt bijvoorbeeld uit een
brief als dezen:
Laat deze Mamoer Gedaref bereiken.
Geachte Heer!
Moge God u de rechtvaardigheid
toonen.
De beschermer der armen en van hun
bezittingen is toch het Gouvernement.
De zaa'k is deze, dat alle slaven uit het
gebied van Qabtis zijn weggeloopen naar
Gedaref. Ten gevolge daarvan verkee-
door
K. R. G. BROWNE.
Vervolg.)
,,Morge Smith zei ze.
Fanshawe-Smith draaide zich in opper^
ste verbazing een halven slag om. Zoo
verdiept was hij in het bekijken van zijn
vondst geweest, dat hij haar kloppen niet
gehoord had en dus was hij een oogenblik
fichtelijk uit het veld geslagen. Maar
langer dan een oogenblik duurde die on-
gewone toestand niet. Meteen ging zijn
hand gesloten! naar zijn rug, deed
hij een stap naar de deur om den gummi-
zak aan het oog te onttrekken en boog.
,,Morgen Carmencita. Je komt onver-
wacht, maar daarom ben je niet minder
welkom
Maar het alziend oog van zijn bezoek
ster had alreeds de waterkruik plus de
lange snee in den eenen zijkant opgelet.
Op zijn vriendelijke begroeting volgde
dus een stilte, die zwaar van beteekenis
was. Dan:
„Geef op!" beval Carmencita.
,,He? Wat bedoel je?"
„Je hebt ze gevonden, merk ik. Wees
zoo goed ze dan mij te geven."
Fanshawe-Smith glimlachte veront
schuldigend.
„'t Spijt me heel erg, Carmencitat
„HILLESHOG"
(Ingez. Med.)
ren wij, uw arme vrienden, in groote
moeielijkheden, aanaezien het bezwaarlijk
voor ons is om zonder slaven te leven. In
verband daarmede zend ik mijn zoon tot
u, met de bedoeling dat u hem uw hulp
zult verleenen in de voorzegde zaak.
Ik bied u tienmaal mijn dank aan.
Uw dienaar:
Grazmach Taffari."
Qabtis, 1 Sanne 1916.
(Ethiopische dateering),
d.i. 8 Juni 1924.
Of een tweede schrijven:
,,Aan den Hoogedelgestrengen Heer
Inspecteur van het Fung- en Roseiresdis-
trict.
Ik laat U hierbij weten, dat brenger
dezes is mijn vriend Sheik El Bedawi Mo
hammed Khojali, wiens beide slaven den
22sten zijn ontvlucht. Ik doe daarom een
beroep op Uw rechtvaardigheid; men
zegt, dat zij Roseires bereikt hebben. Ik
Is geweldig moeilijk om je iets te weige-
ren, maar wat moet, moet! Ik heb ze zelf-
noodig, zie-je!"
Carmencita deed een stap naar hem
toe; Fanshawe-Smith ging een stap
achteruit.
„Smith!" zei Miss Milligan scherp,
,,die juweelen hooren van mij en ik heb ze
noodig. Dus
Pardon, die juweelen zijn nu van mij,
en ik heb ze minstens even hard noodig!
Kom", ging Fanshawe-Smith vleiend
voort, ,,wees nu niet zoo onredelijk Car
mencita! Jij bent maar voor de helft
Engelsche van geboorte en dus behoef je
geen scrupules te hebben, om je gewon-
nen te geven, iets, wat ik als Brit pur
sang onmogelijk zou kunnen doen. Deze
fraaii'gheden zijn me door het lot in den
schoot geworpen en niemand kan van me
verwacnten, dat ik ze terug ga werpen."
Carmencita kwam weer een stap op
hem af; Fanshawe-Smith ging weer een
stap achteruit.
„Praten kan je, Smith, daaraan twijfelt
niemand. Maar ik heb nu geen tijd om te
luisteren. Geef op die dingen, of ik kom
ze halen."
Fanshawe-Smith bracht de juweelen
van zijn hand naar zijn binnenzak over,
stak zijn handen in zijn broekzakken en
keek Carmencita zonnig glimlachend aan.
,,Ik geloof werkelijk, dat je het doen
zou!" zei hij bewonderd. „Voor een
meisje ben je merkwaardigi van aanpak-
ken. Mijn oor doet nog pijn, waar je
eergisteren geprobeerd hebt om 't er af
te schroeven. Maar dezen keer zal 't je,
om me de Byngs te spreken, niet glad
hoop, dat u hen aan mijn vriend El Beda
wi zult overhandigen; en als hij terug-
komt, zal ik u zeer danken, Heer. Ver-
der bericht ik u, dat een jongen van mij,
met name Khamis samen met zijn moeder
en zuster, naar men zegt, naar het dorp
- of naar het dorp -zijn aegaan. Laat
de Sheik vooral aan El Bedawi informa
tics over hen geven. Ik hoop, dat u hen
voor u zult laten komen, en dat u hun
zult vragen, waarom zij zonder eenige
reden mij zijn ontvlucht. Geef hen dan
over in de handen van brenger dezes.
want wij zijn alien zonder eenige billijke
reden (van onzen kant) ontvlucht. Ik
laat de zaak gaarne verder aan U over.
Muhammed Abd El Radman
Dejozmach."
Maar wat gebeurt er nu met die slaven,
als zij Soedan bereikten Ieder begrijpt
dat een van de eerste dingen, die zij doen
is: vragen of zij nu weer terug moeten
Sir Austen Chamberlain heeft ten deze
zitten. Uu homme avertiniet waar?
en als je ze dan nog in je binnenzak
hebt
„Ik
,,En danwat zouden de menschen
zeggen! We leven in den tiid van slappe
moraal, maar inbreken bij alleen-wonende
heeren en ze vermoorden is gewoonweg
de dood voor de reputatie eener jonk-
vrouwwerkelijk!Waarom slik je
de pil niet, Carmencita? Laten we een
streep eronder zetten en van dit oogenblik
af weer vrienden worden".
Een stilte! Carmencita dacht in een
race-tempo na. Ze was niet bang voor
Fanshawe-Smith en ze zou zonder een
oogenblik gewetenswroeging haar dreige-
ment van met kracht van vuisten haar
doel probeeren te bereiken, ten uitvoer
gebracht hebben. Maar ze was er niet
zeker van, dat kracht van vuisten onder
de gegeven omstandigheden resultaat
zou opleveren. En een andere manier
wist ze niet.
,,Dit is ongetwijfeldging Fans
hawe-Smith spraakzaam voort, ,,een bui-
tengemeen interessante ochtend geweest.
Je moet weten, dat ik maar niet kon be-
grijpen, wat we hier in dit ongelukkige
gat kwamen uitvoeren. Heelemaal dui-
delijk is 't me nog niet, want ik vraag me
af: hoe zijn die juweelen in die warm-
waterkruik gekomen? Maar het eigenaar-
dige gedrag van vriend Carr is er tot mijn
groote verlichting door verklaard. 't Is niet
alles, als je opeens een van je oudste en
dierbaarste schoolmakkers van de kook
ziet gaan".
Deze ontboezeming bracht Carmencita
vaste regels gegeven, en vooral gewerkt
in de richtina van refuges-kolonies. Op
een flinken afstand van hun vroegere ver-
blijven. In geen enkel geval werd ooit een
slaaf weer terugaezonden
Bij deze meaedeelingen over Soedan
sluit nu vrij gemakkelijk aan, wat wij
weten van Arabie. Ook daar beschouwt
men de slavernij niet alleen als een eisch
van de economische toestanden en ver-
houdingen, maar wordt de slavernij ook
nog staande gehouden door de gods-
dienstige overtuiging van het volk. Waar
Mohammedanisme heerscht, daar heerscht
alom ook de slavernij.
De bevolking van Arabie zal iets meer
bedragen dan 7.000.000, en van die zeven
millioen is zeker 10 slaaf. Het meest
versche bewijs van het bestaan der sla
vernij is te vinden in het Tractaat, dat in
1927 is gesloten tusschen het Britsche
gouvernement en den koning van Hedzjas
en onderhoorigheden. Artikel 7 van dat
tractaat luidt als volg't:
,,Zijne Majesteit de Koning van
Hedzjas en van Neid en dnderhoorig-
heden neemt op zich met de Britsche re-
jeering samen te werken bij alle midde-
,en, die te zijner beschikking staan. ter
onderdrukking van den slavenhandel."
Onderdrukking van slavenhandelDat
is dus alles. Doch als alleen die handel
wobdt tegengegaan, en niet het slaven-
houden wordt bestreden, baat dit alles
toch nog niets. Want dan blijft daar nog
steeds de oude kwestie van vraag en
aanbod
Vier punten verdienen nu onze op-
merkzaamheid. Daar is vooreerst de po-
sitie van de slaven. Soms worden zij
goed verzorgd, maar ook wel eens op
schaamtelooze wijze behandeld. Zij wor
den in de tweede plaats als eigendom be-
schouwd. Maar dan is de slavernij ten
derde hier niet slechts een wijd-verspreid
inStituut, maar geeft bovendien de Mo-
hammedaansche godsdienst gezaa aan dit
slavenhouden. En in de vierde plaats
levert Arabie een bewijs en voorbeeld te
meer voor de waarheid, die aan alle sla-
venbezittende landen eigen is: dat er
slechts van heel weinig economischen
vooruitgang sprake kan zijn, zoolang als
de slavernij daar duurt.
Een man, die meer dan veertien jaren
in dit land heeft doorgebracht: Dr. Har
rison, heeft de instelling der slavernij
herhaaldelijk besproken met Mohamme-
danen, doch hij hoorde altijd weer, dat
dq slavernij telkens werd verdedigd met
eejn beroep op den Koran. Doch als nu,
gelijk velen in Arabie probeeren vol te
houden, de slavernij zoo'n prijzenswaar-
dige instelling is, hoe komt het dan, dat
diezelfde Mohammedanen het als iets
zeler prijzenswaardigs en verdienstelijks
loven, indien iemand een slaaf weet te
koopen en dien dan in vrijheid stelt
E^n soort van slaven in Arabie onder-
scheidt zich van alle anderen: de parel-
visschers. Zij lijken meer op dienstbaren,
zij staan in de schuld, en zij worden mpt
opzet in dien toestand gehouden. En zijn
de kinderen dezer lieden al vrij, dan wor
den die toch nog weer aangesproken voor
de schulden der ouders.
Is het echter vooral niet merkwaardig,
dat velen dezer slaven gebleken zijn van
Britsche afkomst te zijn
Biimaa—■s.'iw ■'•rrr
weer op het oorspronkelijke doel van haar
bezoek.
„0, ja! Dat wou ik je vragen zei ze.
„wat heb je met die twee uitgevoerd? Ik
heb ze zooeven met een politie-agent ge-
zien? Wat heb je daarmee voor?"
Fanshawe-Smith zuchtte en schudde
mistroostig zijn hoofd.
,,Weet je t nog niet? t Is een buiten-
gewoon onplezierige geschiedenis. Ze zijn
gearresteerd wegens stroopenals ik
t wel heb".
„Wegens wat?"
„Stroopen. Wat je letterlijk en figuur-
lijk met allerlei soorten klein wild doet.
Ongelukkigerwijs hebben onze weder-
zijdsche vrienden het, figuurlijk, met een
paar dozijn fazanten van Sir John Croyde
gedaan. En vandaar de boeien om hun
polsen. Gelukkig is de straf voor zulk
soort overtredingen niet zwaar... er staat,
geloof ik, een maand op en de gevange-
nissen van tegenwoordig
Stroopen! Gebruik je verstand,
Smith! Je wil me toch niet vertellen, dat
die twee vanochtend uit stroopen geweest
zijn?"
,,Nee, niet vanmorgen. Vannacht!
zei Fanshawe-Smith, met een gezicht,
alsof hij het heel erg vond. „Ik vrees,
ik vrees dat zich in vriend Car een mis-
dadig complex begint te ontwikkelen:
Eerst breekt hij bij me in en dan gaat hij
fazanten stroopen. 't Zou mij niets ver-
wonderen als hij morgen, voor tijdver-
drijf, de kerk in brand stak".
Carmencita haalde diep adem en deed
een derden stap naar hem toe. En toen
ze begon te spreken had haar stem een
ECHTE FRIESCHE
(Ingez. MedL)
EERSTE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Aan de orde zijn de algemeene beschou-
wingen van de Rijksbegrooting.
De heer Van Lanschot (r.-k.) zegt, dat het
aankomt op de vraag of dit kabinet kan
rekenen op de partijen, waaruit het werd
samengesteld. Hij beantwoordt die voor zijn
partij bevestigend.
Deze steun is echter slechts voor de toe-
passing der rechtsche beginselen verzekerd.
In andere opzichten staat de R. K. Staats-
partij tegenover dit Kabinet vrij.
Intusschen was in de gegeven omstandig
heden geen vorming van een klassiek parle-
mentair kabinet mogelijk, en acht spreker
dit extra-parlementaire ministerie bij uitstek
sterk.
Spreker dringt aan op tegemoetkoming
aan groote gezinnen. Bezuinigd kan worden
op den aanleg van wegen en op de droogleg-
ging van den Zuiderzee.
Prof. Kranenburg (v.-d.) betoogt, dat de
rechtsche partijen de verantwoordelijkheid
voor dit kabinet dragen, wanneer zij hun
vertrouwen er aan geven.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
De Voorzitter deelt mede, dat op 6 Maart
in de afdeelingen zal worden onderzocbt de
nadere nota van wijziging op het ontwerp
drankwet. Voortgezet wordt de behandelin-
gen der Indische begrooting.
De heer Wijnkoop fcomm.) betoogt, dat het
recht in Indonesie misbruikt wordt door den
grond, toebehoorende aan inlanders, te ont-
egienen en de bevolking uit te buiten. Voorts
critiseert spreker uitvoerig het wervings-
systeem van koelie's op Sumatra, hetgeen
een vorm van slavernij is.
De heer Beumer (a.-r.) meent, dat de
communistische krachttermen, die hier wor
den gebruikt, meer van toepassing zijn op
Rusland, waar de doodstraf zonder vorm van
protest wordt toeg f ast. Spreker betreurt
het optreden van den heer Kupers in Geneve
toen hij over poenale sanctie sprak.
PRINSES JULIANA NAAR INDIe?
Het Vad. schrrjft:
In den laatsten tijd nemen de geruchten,
die gewagen van een aanstaand bezoek van
Prinses Juliana aan Nederlandsch Oost-Indie,
meer vasten vorm aan. En ook wij hebben
reden om aan te nemen, dat al is er dan
Zoo gauw hebt U kou
I gevat, lastig zijn de ge
volgen. Neem steeds een
paar Wybert-tabletten,
(Ingez. Med.)
klank. die eeh Noordpoolreiziger eec
koude rilling langs zijn rug zou hebben
doen loopen.
,,Dat is me een beetje al te bar. .Smith!
Heilige Mozes, als George of Mr. Todd
door jouw toedoen iets overkomt
Ze werd in de rede gevallen door een
stem bij de deureen bekend, schor.,
onaangenaam stemgeluid.
,,Is der verder nog ies, patroon?..
Oneem men niet verkwalijk
,,Ah, Edward!" zei Fanshawe-Smith.
„Je komt of je geroepen bent. Zet je
hoed af en kom binnen".
Mr. Erward Byng volgde het bevel
letterlijk op. Maar terwijl hij het deed
liet hij geen blik van Carmencita af.
..Precies op het juiste oogenblik, Ed
ward", zei Fanshawe-Smith. ,,Tot mijn
genoegen kan ik je vertellen, dat ik den
pluk heb. Ik heb den pluk!
Ongeloovige geluiden van den kant
van Edward.
,,Wat? U heb dewat? Niet moge
lijk!"
„Toch is het zoo", zei Fanshawe-
Smith, terwijl hij vergenoegd zijn binnen
zak beklopte. ,,De heele boelMaar
luister nu aandachtig toe, waarde vriend.
Op het oogenblik is de kust vrijde
vrienden van Miss Milligan hier zijn
weg... voor zaken! O, ja... daar moet
ik het vandaag of morgen eens ernstig
met jullie over hebben. Help t me
herinneren!... En daarom zou ik willen
voorstellen, om ons zoo spoedig mogelijk
per auto, van deze plaats te verwijderen"
(Wordt vervolgd.)