^c<
sf
GEMEENTERAAD VAN HOEK.
sou dan oak een invloed kunnen uitgaan.
De heer Hamelink is eens uitgegaan op tn-
formatie, omtrent het stand punt van burge
meester en wetbouders. Spreker kan in dit
opzicht slech-ts voor eigen rekening spreken,
aangezien het beginsel zelf door burgemees-
ter en wethouders niet is besproken. Zq wa
res bet er volkomen over eens, dat men de
zaak eens zou aanzien. Spreker voor zich
kan verklaren, dat hij zich tegen een verorde-
nin^: op winkelsluiting zou hebben verklaard
en flat hij ook als Kamerlid nooit v6<5r zoo'n
wet zou stem mem.
Als er ergens een beginsel in het spel is,
da* is het met betrekking tot deze materie.
Mesa kan zich op het standpoint stellen dat
ee« sluitingsuur der winkels nuttig is, maar j
hij to van oordeel dat hier Dimmer sprake zou
mogen zqn van dwang. Er is in dit opzicht
al to veel dwang. Men moet zich de vraag
stellen hoever de overheid mag gaan met zijn
iagrqpen in het interne leven. En dan staat
spreker ten deze op het standpoint, dat de
heer Fabius in 1911 tegenover winkelsluiting
in nam in den Amsterdamschen gemeente-
mad. Wei vond hij het van dezen een tout,
dat hy geen maatregelen voorstelde ter be-
scherming van het dienend winkelpersoneel.
Da overheid heeft tot taak de economisch
zwakkeren te beschermen en moet dus in-
grijpen ten behoeve van het personeel, dat
zichzelf niet beschermen kan, doch behoeft
<lit niet te doen ten behoeve van hen die het
bedrrjfsgenot hebben. In het ontwerp arbeids-
wert van Dr. Kuijper van 1904 kwam voor een
artikel 264, waarin beschermende maatrege
len ten behoeve van het winkelpersoneel wa-
ren opgenomen, doch waarbq verder ook was
hepaald, dat die bescherming zich niet uit-
strekte tot het hoofd van het gezin en diens
echtgenoote. Ofschoon we thans 1930 schrij-
ven, huldigt spreker dat standpunt nog.
De heer HAMELINK: Dat was toch niet
het standpunt van Talma!
De VOORZITTERDat was van mij een
goed vriend, maar niettemin verschilde ik met
hem wel eens van meaning. Ik verklaar hier
mfln persoonlijk standpomt en meen, dat we in
dit opzicht al te veel bepalingen krijgen, en
zullen ten slotte onder den last bezwijken.
De overheid behoeft alleen heschermend en
verzorgend op te treden, maar behoort niet
verder te gaan.
De heeren gevoelen alien, dat de zaak niet
in orde is, anders zou men niet behoeven te
spreken over uitzonderingsbepalingen voor de
■chippers, dat men deze naar het politie-
bureau zou moeten laten gaan om bons enz.
Dan blqkt toch, dat er door invoering van
■oo'n maatregel een gevaar ontstaat. En
welk verschil is er tusschen schippers die hier
komen en reizigers die met een vervoermid-
del aankomen en in een winkel een hroodje
will en koopen.
De heer HAMELINK: Die gaan naar
hotels.
De VOORZITTER merkt op, dat die niet
alien geld genoeg op zak hebben om naar een
hotel te gaan en daar 40 cent te betalen voor
een broodje dat ze brj een bakker voor een
dubbeltje koopen. Het gaat echter over het
beginsel, waarin spreker misschien afwijkt
van verschillende zijner geestverwanten. Het
loopt over het feit, hoe men de dingen ziet.
Het verdedigen van de invoering eener ver-
ordening waardoor wordt verkregen dat de
winkels om 8 uur 's avonds dicht moeten is
een sooiale fraaiigheid, dat heeft den schijn
van democratisch doen, maar zit daar inder-
daad niet in. Hij acht het 't beste, dat men
dit zijn natuurlijken loop laat volgen.
De heer HAMELINK: Maar als er eenmaal
een rijkswet komt, is u toch belast met de
uitvoering.
De VOORZITTER zal dat dan ook doen,
evenals hij ook andere wetten uitvoert, waar-
onder er ook wel zijn, waarmede hij het per
soonlqk niet eens is. En wat de sluiting be-
treft merkt hrj op, dat het ook altijd een
vraag is, waar men de grens moet stellen.
Moet dat zijn 9 uur, 8 uur of misschien 7
ef 6 uur?
De heer HAMELINK wijst op de voorbeel-
den in de practqk elders, hetgeen bewij'st dat
het kan, doch hij het ontbreken eener ver-
ordening moet de een open blijven omdat zijn
concurrent het doet en zijn zaak het verlies
van een klant niet dragen kan.
De VOORZITTER is zoo vrij om te meenen
dat dit door andere omstandigheden wordt
belnvloed. Indian een winkelier zijn klant
goed bedient en goede waar levert zal deze,
als de winkelier hem te kennen heeft op een
bepaald tijdstip zijn winkel te sluiten daar
rekening mede houden en nfet naar een ander
loopen. Ten slotte is het standpunt van spre
ker, dat er zoo iets als zegen op een bedrijf
be staat.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders om het verzoek tot invoering eener ver-
ordening op winkelsluiting af te wijzen, wordt
aangenomen met 7 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jager, Geel-
hoedt, Scheele, Verlinde, De Bruijne, Colsen
en Bedet; tegen stemmen de heeren De Bak
ker, Hamelink, Van Driel eh Van den Bulck.
(Wordt vervolgd.)
Idem houdende Koninklrjke goedkeuring van
door den raad in hare vorige vergadering ge-
wijzigde tarieven voor de leges van' jacht-
akten.
Verslag van de Commissie tot wermg van
schoolverzuim, houdende mededeeling -<dat er
van volstrekt schoolverzuim geen enk#l geval
is voorgekomen en dat het gematig(J, verzet
dat door enkele ouders werd gepleegjj tegen
den maatregel betreffende het zevepsie leer-
jaar, inmiddels na gerechtelijke tusschenkomst
is opgegeven.
Proces-verbaal van door Burgemeester en
Wethouders bij den gemeente-ontvanger en
bij den boekhouder van het G. E. B. gehouden
kasopname waarbq alles in orde werd bevon-
den.
Al deze stukkea worden zii.s. voor kennis-
geving aangenomen.
Vergadering van Maandag 17 Febr. 1930.
Voorzitter Mr. J. A. van Tienhoven, Bur
gemeester; Secretaris de heer J. Dregmans.
Aanwezig de heeren H. Pladdet, J. van
't Hoff, A. Meertens, J. D. de Feqter, D. J.
Jansen en J. A. Meertens. Afwezig de heer
M. de Feqter.
De VOORZITTER opent de vergadering en
waar het de eerste vergadering van dit jaar
is, wenscht hij dat het nieuwe jaar voor de
gemeente en voor de heeren met hunne ge-
zinnen persoonlqk voorspoedig moge zijn.
Verder vraagt de VOORZITTER een oogen-
blik de attentie der heeren voor de door de
firma Elzinga te Ter Neuzen gemaakte por-
tretteh van den oud-burgemeester en den oud-
secretaris dezer gemeente, die hier thans in
de raadzaal aan den wand hangen. Spreker
vertrouwt dat deze zeer goed uitgevoerde re-
productles zullen medewerken aan de aange-
name herinneringen die steeds naar deze beide
overleden autoriteiten zal uitgaan, en hoopt
dat de wijze waarop zij hun leven voor de
gemeente hebben gegeven eeh aansporing voor
alien zijn zal om in het belang der gemeente
Hoek werkzaam te zijn.
De heer J. D. DE FEIJTER, als oudste
raadslid dankt den Voorzitter voor de ge-
aproken woorden en wenscht hem namens den
raad voorspoed in het nieuwe jaar.
Hiema worden de notulen gelezen, welke
onveranderd zonder hoofdelqke stemming
worden vastgesteld.
De heer J. D. DE FEIJTER vraagt naar
aanleiding der notulen of het nieuwe begraaf-
toestel voldoet aan de verwachtingen.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
Vooral nu zij die er mede werken moeten, er
Inmiddels mee bekend zjjn.
Ingekomen stukken.
Een schrqven van Ged. Staten van Zeeland
houdende kennisgeving dat de kermis te Zie-
rlkzee is verlegd geworden en voortaan een
duur zal hebben van 8 dagen.
Op voorstel van Burgemeester en Wethou
ders worden de gemeente-begrootingen voor
1929 en 1930 gewqzigd z.h.s.
n
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot opheffing van de haven en het aangaan
van een contract met het bestuur van den
Van Wuijckhuizenpolder.
De VOORZITTER deelt mede, dat aan
gaan de dit punt wel reeds in de vorige ver
gadering een desbetreffend besluit door den
raad werd genomen, maar dat met het oog op
een paar kleine wqzigingen die er inmiddels
in zijn gekomen het toch wenschelijk is, dat
de raad daarmede op de hoogte is en daaraan
hare goedkeuring hechten zal.
Op verzoek van den VOORZITTER deelt de
Secretaris mede, welke die door den Voor
zitter bedoelde wqzigingen zijn. Hieruit
blijkt, dat waar de raad in haar vorige ver
gadering het eigendom der in de opritten
liggende keien aan zich had gehouden thans
volgens het gewijzigde contract bij eventueele
indijking als verbinding tusschen den nieuwen
en den bestaanden weg zouden moeten blijven
liggen.
De heeren A. MEERTENS en JANSEN:
Daar ben ik tegen!
De heer JANSEN hoort daar, dat-. de ge
meente die steenen moet laten liggen. Ver-
beeld U, dat we dan die steenen noodig zou
den hebben dan zouden wij die niet kunnen
nemen. En er wordt in dat geval over gee-
nerlei vergoeding aan de gemeente gesproken.
De SECRETARIS merkt op, dat dit ook
in de oude regeling was opgenomen en dat de
raad zich door haar vorig besluit daarmee
accoord heeft verklaard, zoodat dat niet
meer kan worden herroepen.
De heer A. MEERTENS is dat met den
Secretaris eens, maar als er wordt ingedqkt
dan moeten wij de steenen terug hebben. Het
is al voldoende dat de gemeente ieder jaar
20 gulden betaalt voor het onderhoud en dat
eventueele schade aan de oude havenbedijking
voor rekening van de gemeente komt.
De VOORZITTER is van oordeel, dat het
met die schade toch in elk geval niet zoo'n
vaart zal loopen.
De heer J. A. MEERTENS zegt dat hier-
mede feitelijk alleen bedoeld is de schade die
b.v. zou worden toegebracht door het leggen
van boomen aan dien dijk en het mpgelijk
stuk sleepen daardoor van den dijk zelve. Die
schade is in dat geval voor de gemeente
maar die kan ze wederkeerig verhalen op
dengene die dezelve heeft veroorzaakt,
Onder die voorwaarde dient de vergunning
te worden verleend.
De VOORZITTER zal daarop in elk geval
op zichzelf toezicht doen houden.
De heer A. MEERTENS: Mijn bezwaar
tegen de wijziging is alleen dat volgens het
raadsbesluit de steenen van de opritten aan
de gemeente bleven en nu zou bij indijking
dat alles vervallen. Daar zal ik nooit mijn
stem aan geven, om 35000 steenen van de
gemeente aan den Van Wuijckhuizenpolder
te geven.
De VOORZITTER is van oordeel, dat wan-
neer de gemeente die keien daar zou laten
uithalen er meer onkosten zouden zjjn dan er
waarde aan de bestaande keien zit.
De heer A. MEERTENS merkt op, dat er
in de geheele vorige overeenkomst geen woord
over die opritten is gerept.
De SECRETARIS licht toe, dat het ook
alleen betreft voor het geval van indijking.
De heer J. D. DE FEIJTER merkt op, dat
de Van Wuijckhuizenpolder dezelve toch ook
maar moet laten liggen, die heeft er dus geen
voordeel van. Hq ziet in deze bepaling geen
bezwaar. qs
De heer A. MEERTENS blijft van oordeel,
dat hier de macht uitsluitend is weggegeven
aan den Van Wuijckhuizenpolder. q
De heer J. D. DE FEIJTER is van oordeel
dat de gemeente de steenen in geval van in
dijking toch ook aan het Rijk kan weggeven.
De heer A. MEERTENS merkt op, dat er
dan door de gemeente niets meer weg te
geven is, want dan is dat al gebeurd volgens
dit nieuwe contract aan den polder.
De VOORZITTER geeft den heer Au Meer
tens in overweging van zijn bezwaar een
amendement te maken. 7
De heer A. MEERTENS wil absoluufc vast-
houden aan het vorige raadsbesluit. Alle keien
blijven eigendom van de gemeente en wq beta
len jaarlijks 20 gulden aan den polder voor
onderhoud benevens verplichting tot herstel
van eventueele schade aan de zeewering.
De VOORZITTER vraagt den heer A.
Meertens, dat hij de haven voor opslagplaats
wil doen gebruiken, hoe hjj dan denkt te han-
delen als die keien werden uitgebroken om
op die opritten te rijden.
De heer A. MEERTENS is van oordeel, dat
die keien blijven liggen zoolang er niet wordt
ingedrjkt en als dat wel het geval is dan zijn
die keien er niet meer noodig.
De heer PLADDET is van meening, dat het
de vraag is of de gemeente voor het geval
er na eventueele indijking daarlangs een
nieuwe verbindingsweg zou worden gelegd,
nog tot uitbreking van die opritten zou
mogen overgaan aahgezien die een^recht-
streeksche verbinding zouden vormen met de
bestaande weg.
De heer JANSEN ziet niet in wie .de ge
meente zou kunnen dwingen die keien aan den
polder weg te geven. Dan was het wel ge-
makkelijk dan kan er morgen wel een andere
polder om iets anders komen vragen, dat b.v.
ons 500 gulden kost.
De heer J. A. MEERTENS is van oordeel
dat er daarvoor geen motieven zijn. Voor zoo-
ver hem bekend is, hebben wij in de gemeente
maar 66n haven gehad.
De heer VAN 't HOFF wil naar aanleiding
dezer discussies ook even wat zeggen. Hij
herinnert aan het raadsbesluit waarbjj de
haven werd opgeheven. Daama is er geconfe-
reerd met het Polderbestuur en overeepgeko-
men om die keien te laten liggen. Maar wat
schade kan er nu voor de gemeente aan die
keien verbonden zijn. Neem ze er uiti; dan
moeten wij opnieuw verharden en dan zjjn we
nog meer kwijt.
De heer JANSEN vraagt wie de gemeente
daartoe verplichten zal. u
De heer VAN 't HOFF wqst er op dat vol
gens het besluit van den Minister de ge
meente de zaak wederom in orde maken moet.
Bovendien wat kunnen wij met die steenen
doen?
De heer JANSEN merkt op dat wij in dit
geval de steenen zouden moeten weggeven
zonder eenige vergoeding. Als de polder er
niets voor over heeft moet zij er maar af-
blqven.
De heer VAN "t HOFF is van meening dat,
waar de haven is opgeheven er een overeen-
komist moet worden gemaakt.
Le heer A. MEERTENS vindt dat het er
niet over gaat of de gemeente bij het weg
geven der keien al of niet voordeel heeft,
maar dat niet een der leden van den raad het
recht heeft die weg te geven.
De heer JANSEN is het daarmee eens.
De VOORZITTER vraagt wat de heeren
dan willen.
De heer J. A. MEERTENS wil de overeen
komst volgens het vorige raadsbesluit en niet
dat hier in dit contract is neergelegd.
De heer J. A. MEERTENS wenscht er op
te wijzen dat hij reeds in eersten aanleg bij
de behandeling van dit punt heeft gezegd er
tegen te zijn om de steenen uit den oprit te
halen omdat wjj daartoe een slechteren toe-
stand scheppen en hij daaraan niet wenscht
mee te werken. Hij is er voor die opritten te
laten liggen zooals ze thans zijn.
De heer JANSENU is er dus voor om
hetgeen met geld der belastingbetalers is ge
maakt, weg te geven!
De heer J. A. MEERTENS gelooft niet dat
het geld is gebruikt om daar den toestand te
verslechteren en doet daaraan ook niet mee.
De heer A. MEERTENS verwacht daar ook
trouwens geen verbindingsweg.
De heer J. A. MEERTENS zou maar wil
len overgaan tot- het stemmen over de al of
niet aanneming van het nieuwe contract, dan
vervalt het amendement van den heer A.
Meertens vanzelf.
Het nieuwe contract in stemming gebracht
wordt aangenomen met 4 tegen 2 stemmen
die van de heeren Jansen en A. Meertens.
De heer A. MEERTENS vraagt of de heer
J. D. de Feijter als ingelande van den Van
Wuijckhuize in dit geval had mogen mee-
stemmen.
De VOORZITTER gelooft niet, dat de
strekking van die bepaling zoover reikt.
De heer J. A. MEERTENS: Laat hem er
dan af dan is het toch nog 3 tegen 2.
Verzoek van den N. N. Polder, den Loven-
en den Goeschenpolder om aansluiting aan
het electrisch net-
In verban-d hiermede hebben Burgemeester
en Wethouders aan dit plan verbonden den
Kouden- en den Wuijckhuizenpolder omdat
dan zoo goed als de geheele gemeente is aan-
gesloten,
De heer A. MEERTENS vraagt of de Mos-
selpolder en de Stellepolder er ook niet by
zijn.
De VOORZITTER zegt, dat die er buiten
zijn wegens den grooten afstand, en de on-
mogelijkheid tot aansluiting.
De heer A. MEERTENS: Dus het is de
bedoeling de rest ineens te behandelen.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
Spreker voor zich zou er sterk voor zijn om
dat alles aan te sluiten als het maar kon,
maar volgens de gemaakte begrooting zou de
gemeente er jaarlijks minstens f 2000 bjj te
kort komen volgens de berekening van wet-
houder Pladdet wel f 3000 en dat is in elk
geval niet verantwoordelijk.
Ongeveer 100 personen zouden in dit geval
worden aangesloten en om ten behoeve van
die 100 menschen de gemeente voor een
schuld te zetten van jaarlijks zoo'n bedrag
is niet gemotiveerd, dat lijkt mij te veel.
Daarom stel ik voor afwijzend te besluiten.
De heer J. D. DE FEUTER is er ook maar
voor om voorloopig de zaak te laten rust en.
De VOORZITTER zou liever niet uitstellen
maar de geheele zaak van de baan doen, en
eens af te wachten wat de wet op de finan-
cieele verhouding der gemeente brengen zal.
De heer A. MEERTENS dacht dat het de
bedoeling was om b.v. voor een jaar uit te
stellen.
De VOORZITTER: Mijn voorstel is om
het voor goed van de baan te doen maar <^e
wethouders denken er eenigszins anders
over. Neemt de raad mijn voorstel niet aan
dan kan er een besluit worden genomen oip
tijdelijk op te schorten.
De heer J. D. DE FEIJTER zou willep
uitstellen totdat het resuitaat van de finan-
cieele verhouding bekend is.
De VOORZITTERDaar kunnen de heerep
straks over beslissen wanneer mijn voorstel
mocht worden verworpen. Maar we weten
niet waar we met die nieuwe regeling aa#
toe zullen zijn. ti
De heer A. MEERTENS is het geheel mat
den Voorzitter eens, dat de kosten voor de
uitbreiding te groot zijn. Hoogstens als alles
zou aansluiten zouden wij 131 perceelen hebben
en dan ruim 32.000, is niet mogelijk te doen.
We behoeven daarvan niet te veel te zeggen,
de kosten zijn te groot.
De heer VAN 't HOFF verklaart zich een
voorstander van de uitbreiding. De menschep
wachten op het licht en ze zijn toch ook be
lastingbetalers. Zij hebben al zoo lang voor
ons betaald, dat wij nu ook eens voor hen be
talen. Desnoods kan lk mij neerleggen by een
besluit tot uitstel, maar niet voor goed. Zie
eens naar Overyssel, daar doen ze precles
netzelfde op dit oogenblik voor twee gemeen-
ten, dat is een werk van f 200.000 en daar
hebben ze ook een vast recht tarief. Waarom'
kan dat dan hier niet? Bovendien, we heb
ben destyds A gezegd, dan moeten we ook
doorgaan. Wat geeft destyds de aansluiting
in den Willemskerkepolder niet gekost voor
een landbouwer oP'ies? Laat hier wat by
moeten, dan is er ook een gemeentebelang mee
teweeggebracht dat alle is aangesloten.
De VOORZITTER is van oordeel dat wan
neer de heer Van 't Hoff van oordeel Is dat
de aansluiting van de door hem bedoelde zes
landbouwers voorheen een schadepost is ge-
weest, dit zeker "-geen reden behoeft te zqn,
om nu nog een grootere strop te gaan bezor-^
gen.
De heer J. A. MEERTENS: de heer Van
t Hoff heeft er geen bezwaar tegen dat er
veel moet worden betaald als ze het dan maar
allemaal moeten doen!
De VOORZITTER kan in een uitbreiding'
onder deze omstandigheden geen gemeentebe
lang zien, en vooral niet waar wy voor ver-
ras~ingen kunnen komen te staan met de wet*
op de nieuwe verhouding. Daarom stel ik voor
af te wijzen. Verwerpt U mgn voorstel dan
is er over te praten hoelang U wenscht uit te
stellen.
De heer A. MEERTENS kan niet begrypen
hoe de heer VAN 't HOFF zoo voor die uit
breiding kan zyn. Als we niet uitbreiden is
er mogelijkheid dat het vermenigvuldigings-
cyfer voor 1931 misschien twee-tiende naar
beneden kan, doen we het wel dan komen we
vast twee-tiende hooger, dat Is dus een ver-'
schil van vier-tiende.
De heer VAN 't HOFF kan niet aannemen
dat het tekort zoo groot zyn zou.
De heer A. MEERTENS is daar zeker van.
Hy is niet tegen uitbreiding als het maar kan.
De VOORZITTER is van meening dat het
huidige bedrijf prachtig de schuld van vroe-'
ger dekt met nog een klein voordeelig saldo,
het zou dan toch jammer zijn dat nu door deze
uitbreiding te bederven. Dat is mijn idee.
Misschien zyn er heeren die er anders over
denken.
De heer J. A. MEERTENS wijst er op, dat
de toestand op dit moment vooral voqr den
landbouw verre van gunstig is, terwijl hier in
deze gemeente alles van den landbouw komen
moet, aangezien wij hier geen industrie heb
ben. Ieder weet dat de opbrengst van de
boerderij thans te laag is. We zitten thans
voor het bedryf nog met een schuld van ruim
f 52.000.
De Voorzitter zegt het bedrijf rendeert
goed omdat daaruit de oude schuld kan wor
den betaald maar als ik zoo reken dan is er
nog minstens 21 jaar mee gemoeid vooraleer
dat bedrag is afgedaan en als we dan zoover
zyn dan is ons net versleten en kunnen we
beginnen met een nieuw te bouwen zoodat
we er dan weer inzitten. Daarby komt, dat
de K.W.U. pry's te duur is want dat vast
recht Is maar een begoocheling om te zeggen
nu heb je de stroom voor een kwartje maar
dat vast recht moet toch ook betaald worden
en voor menschen die weinig gebruiken komt
zoodoende een K.W.U. wel hooger dan 60 cent
terwyi wy in andere gemeenten de P.Z.E.M.
den stroom voor heel wat minder zien geven.
Als we verder zien, dat de gemeente overi-
gens nog een schuld heeft van 43.996, dan
kom ik tot een totale schuld van 96.481 zoo
ongerveer.
De VOORZITTER: De totale schuld is
f 96.401,50, de aflos 5500 en de rente f 4385.
De heer J. A. MEERTENS: Ja myn opgaaf
is niet precies op een cent af maar als we die
schuld niet hadden dan zou dat ons jaariyks
9000 scbelen. Daarby komt, dat wy ook an
dere belastingen hebben te betalen, die zyn
wel niet van de gemeente maar ze komen toch
ook op je briefje. Vele werkmenschen die
onder andere gemeenten gaan werken, daar
van moet de gemeente een derde van de be-
lasting aan forenzen afstaan, maar moeten
hulp of bystand worden verleend dan kan de
eigen gemeente dat betalen.
De VOORZITTER merkt op, dat die foren-
zenkwestie weldra tot het verleden zal be-
hooren.
De heer J. A. MEERTENS: Daarom ben
ik er tegen om de gemeente nog voor meer
schuld te zetten.
De heer JANSEN vindt de berekening van
den heer J. A. Meertens prachtig maar het
schijnt dat hij er altyd zoo niet over gedacht
heeft.
De heer J. A. MEERTENS: Waarom niet?
De heer JANSEN: Omdat toen de verlich-
ttng naar de Knol gelegd is er naar even-
redigheid minder perceelen waren om aan te
sluiten, in verhouding tot de aanlegkosten.
Dat hebben wij in elk geval moeten betalen.
Overigens ben ik er tegen als er zooveel te
kort is om deze uitbreiding te doen, maar de
heeren die nu zoo sterk tegen deze kosten
zqn waren er vroeger naar de Knol niet
tegen.
De motiveering van een verschil van vier
tiende op het vermenigvuldigingscyfer door
den heer A. Meertens verdedigd is niet geloof-
baar, en als dat zoo is dan is het toen nog
erger geweest.
De heer A. MEERTENS kan niet begry
pen dat de heer Jansen aan zijn berekening
dienaangaande twijfelen kan. Als we nu toch
weten dat wanneer er niets bijzonders gebeurt,
ons vermenigvuldigingscijfer twee tiende naar
beneden kan, volgt daaruit dat, wanneer we
deze uitbreiding doen er twee tiende bij moet
dat is toch een verschil van vier tiende?
De VOORZITTER geeft den raad, niet te
optimistisch te zqn op het gebied van ver-
mindering der belastingberekening, want er
kan nog heel wat gebeuren waardoor dat niet
mogelqk is.
De heer A. MEERTENS: en wat de uit
breiding naar de Knol betreft, de heer Jansen
moet er rekening mee houden dat verschillen
de personen die toen zijn aangesloten daar
voor extra hebben betaald. Er is aan de Knol
niets te kort gekomen.
De VOORZITTER verzoekt de heeren zich
te willen bepalen bij het punt van bespreking.
en er niet over te redetwisten wat er vroe
ger is gebeurd.
De heer J. A. MEERTENS wil niettemin
opmerken dat het besluit tot uitbreiding door
den toenmaligen raad is gedaan, waarin wij
geen zitting hadden. Bovendien was de tarwe
toen veel duurder dan nu, dus dat kon toen.
De heer JANSEN: Ze hebben ons toch ge
bruikt om dat te laten betalen.
De VOORZITTER verzoekt de verdere dis-
cussie daarover te willen uitstellen tot na
deze vergadering. Dat is buiten de zaak die
uitbreiding betreft.
Ee heer VAN 't HOFF zou als alles niet
tegelijk kan worden aangesloten willen over-
wegen om het in gedeelten te doen.
De VOORZITTER zou daartegen geen be
zwaar hebben wanneer dat kan gebeuren zon
der verlies voor de gemeente, maar laten we
daar dan nog eens over denken.
De heer JANSEN zag nu liever maar alles
van de baan, dan kunnen wij er later, wan
neer de financieele verhouding bekend is, er
opnieuw over spreken.
Het voorstel van den Voorzitter om afwy-
zend te beschikken op het verzoek tot uitbrei
ding wordt aangenomen met 4 tegen 2 stem-
men, die van de heeren Jansen en Van 't Hof.
Verzoek van de bewoners van het Boeregat
om electrische straatverllchting.
Namens Burg, en Weth. stelt de Voorzitter
voor het verzoek in te willigen. De kosten
zullen ongeveer 150 bedragen.
De heer J. A. MEERTENS Is ran oordeel
dat waar wjj zooeven om verdere kosten te
besparen tegen de uitbreiding hebben gestemd
we om consequent te zqn nu ook dit verzoek
dienen af te wqzen. Waarom daar niec en
hier wel?
De heer J. D. DE FEUTER Is het daar
mede eens.
De heer JANSEN vindt ook dat dit niet
opgaat.
De heer A. MEERTENS vraagt wat het
jaariyks voor de gemeente zal kosten?
De VOORZITTER: Met inbegrip van de
maximumbelasting ongeveer f 150, plus kos-
tenden K.W.U. prqs.
Het verzoek wordt verworpen met 4 tegen
2 stemmen, die van de heeren Jansen en A.
Meertens.
Verzoek van de bewoners der Hoeksche
weide om bestrating der twee straatjes.
De VOORZITTER deelt mede, dat de ge-
meente-opzichter een begrooting heeft ge
maakt, en dat de kosten van de bestrating
zouden bedragen 6122,80. Daamaast is door
de wethouders eene berekening gemaakt die
de kosten op 4500 hebben geraamd.
De heer A. MEERTENS vraagt aan welke
berekening de raad zich nu feiteiyk heeft te
houden, aan die van den gemeente-opzichter
of aan die der wethouders.
De VOORZITTER laat dat aan de heeren
over.
De SECRETARIS licht toe, dat de begroo
ting van den gemeente-opzichter hooger is,
omdat daarby rekening is gehouden met een
beter soort steenen breeder trottoirband, ter-
wql verder de begrooting van hem vrywel
aah den hoogen kant is.
De heer A. MEERTENS antwoordt dat hy
zich in elk geval aan de begrooting van den
opzlchter wenscht te houden, terwql verder
de eventueele besteding ons de werkelijke
kosten zal aanwqzen.
De VOORZITTER merkt op, dat het alleen.
de vraag is wat men voor materialen ge
bruiken wil.
De heer A. MEERTENS deelt verder mede,
dat het verzoekschrift zelve overigens niet in
orde is, daar in dat adres worden aangehaald
door hem in de vorige vergadering gehouden
discussies. Afgescheiden daarvan komt de
weg wanneer men die bestraten gaat te hoog
te liggen en de daarlangs staande gebouwen
te diep. Bovendiep is die bestrating er niet
noodig. Vroeger is er door de bewoners g«-
vraagd aan de gemeente om die twee straat
jes in onderhoud te willen nemen en dat to
gebeurd, zoodat tengevolge het bestrooien met
macadam de toestand er goed uit ziet.
Ik betreur het dat de gemeente thans rem
moeten gaan zorgen voor bestrating van ean
gedeelte wat door een ander is bebouwd ge
worden en die daarvan inmiddels de profqte*
heeft getrokken. Dat is iets wat feitelijk
niet opgaat.
De VOORZITTER antwoordt dat het hier
nu eenmaal een bestaande toestand is, en dat
het in de toekomst misschien mogelijk zqn
zou, daartoe de eigenaars der woningen t»
verplichten.
De heer A. MEERTENS deelt verder mede,
dat het verzoekschrift namen bevat van per
sonen wier naam door anderen daarop is ge-
plaatst.
De VOORZITTER vraagt of dat misschien
menschen zqn die niet kunnen schrqven.
De heer A. MEERTENS verklaart zeker te
weten dat dit van personen is die niet voor
die bestrating te vinden zqn. Hy zal het
noemen van namen hier verder achterwege
laten.
De heer J. A. MEERTENS zou het beter
achten dat wanneer er werd bestraat in de
toekomst daarvoor steenen werden gebruikt
die op meer bereden wegen te ver weg zqn,
en overigens daar gebruikt kunnen worden.
Daar is het alleen maar om er over te loopen.
De heer J. D. DE FEIJTER vindt dat ook.
Het is daar maar een voetpad.
De heer JANSEN vraagt wat de jaarlqk-
sche kosten van die bestrating voor de ge
meente zouden zijn.
De VOORZITTER: Ongeveer 500.
De heer JANSEN: En wat kost het nuT
De heer A. MEERTENS: 50.
De heer JANSEN is van oordeel,' dat wy
dan hier voor dezelfde kwestie staan als met
het electrisch net. Wanneer wq dan jaar-
lijksch aan die straatjes f 450 te kort moeten
komen dan is mij dat te veel.
De heer J. D. DE FEIJTER is van gevoe
len, dat de straatjes in voldoenden staat zqn.
De heer VAN 't HOFF: Onze begrooting
is ongeveer 6000 maar dan is daarbij be-
grepen het eind van de tram tot aan Abr.
Meertens. De straatjes op zichzelf kosten
feitelijk maar een f 3500. Dat het plan van
den opzichter hooger is komt doordat daarin
gerekend is op eerste klasse materiaal.
De heer JANSEN antwoordt dat bij' de be
rekening van een jaarlqks te kort van f 450
door hem ook rekening is gehouden bq de
minste begrooting.
De VOORZITTER zou het een beetje gek
vinden om wanneer men zou-overgaan tot het
bestraten van die twee straatjes men de
tramstraat zelve zoo zou laten liggen.
De heer JANSEN zou het dan toch liever
eerst andersom doen.
De VOORZITTER: Dat zou ook beter zyn
maar we zouden er mee kunnen beginnen en
het volgende jaar verder gaan.
De heer A. MEERTENS: Een stuk of acht
bewoners dier straatjes hebben persoonlqk
tegen mij gezegd, wees voorzichtigheid dat je
daar niet voorstemt, het is absoluut niet
noodig.
Als bewoner dezer straatjes wenscht de heer
PLADDET hiervan weinig te zeggen anders
zou men wellicht denken dat hier eigenbelang
voorzit* en door den heer A. Meertens wordt
nu wel afgeven op het feit dat in het request
zijn naam is genoemd, maar...
De heer A. MEERTENS: Dat is in elk geval
al zeer min.
De heer PLADDET: Ik vind dat hq daar
mee toch niet persoonlqk gekwetst wordt. Er
wordt alleen op gewezen dat door hem in de
vorige raadsvergadering is gezegd geworden
dat de gemeentelijke financien er nog al gun
stig voorstaan. Dat is waar. Hij heeft daar-
bq gewezen op de hooge leges op jachtakten
in verhouding tot de gemeenten Axel en
Zaamslag. Als ik in* die gemeenten de be
strating bezie dat verwondert mq dan niet
dat ze daar zoo goed liggen, maar daar heb
ben ze dan eerst gezorgd voor het algemeen
belang, voordat ze begonnen zijn om de leges
als particuiier belang te verminderen, maar
hier is het net andersom, hier wordt eerst het
particuiier belang gediend en dan komt het
algemeen belang.
De VOORZITTER merkt op dat dat niets
met deze bestrating te maken heeft en ver
zoekt den heeren zich te bepalen tot het punt
zelve.
De heer H. PLADDET: toch meende lk
daarop te moeten wqzen.
De heer J. A. MEERTENS: Ja het doet mfl
daarom toch genoegen dat je hem dat eens
aanwrqft.
De heer A. MEERTENS verklaart persoon-
iyk er niet om te geven hoeveel leges er wor
den gegeven, want hq is wel aktehouder maar
geen betaler.
De VOORZITTER verzoekt nogmaals op
deze wqze met de discussies niet voort ta
gaan. Dat staat allemaal buiten de zaak
zelve, en laten de heeren dat onderling uit-
maken buiten deze vergadering.
De heer A. MEERTENS wil er even op
wyzen dat wanneer hij wordt aangevallen hy
zich zal verdedigen. Vroeger bij onze vorigeh
voorzitter was het wanneer hy den hamer
liet vallen met de discussie gedaan maar daEt
Is nu afgeloopen, dat zal niet meer gaan.
De VOORZITTER wenscht dat de bespre-
kingen zullen biyven bepaald tot het punt
van behandeling. Hq wil leder lid gaame Ja
de gelegenheid stellen zljne zienswqze over een
bepaald punt te ontwikkelen, maar dan moet
er worden gebleven bq een zakelijke behan
deling zonder persoonlqke motieven aan te
voeren. De rest kunnen de heeren dan na
de vergadering uitmaken.
Hij is van meening, dat de zaak thans vol
doende is besproken en brengt het verzoek in
stemming hetgeen wordt verworpen met 5
tegen 1 stem, die van den heer Van 't Hoff.
De Voorzitter herinnert er aan, dat in de
vorige vergadering een voorloopig besluit is
genomen tot aankoop van een stukje grond
van den heer Van 't Hoff tot het leggen van
een brandput, zonder dat zuiver de grootte
en het bedrag bekend was. De grootte is
128 meter 75 centimeter, tegen een gulden
per meter.
De heer A. MEERTENS moet zeggen, dat
de heer Van't Hoff in dezen billijk is met dan
prqs, maar vraagt hoe de afscheiding worden
zal.
De heer VAN 't HOFF licht toe, dat de
heining van de woning, bewoond door van
der Peyi, staan blqft.
De he^r A. MEERTENS Is er dan tegen
want dan kunnen ze niet voor dien doorgang
komen om ©r in te rqden.
(Zie verder het Eerste Blad.)