PUROL
Tweede Blad.
Jtutve
schrvafie
fluid
Ter Neuzcnsche Courant
LUDWIG RICHTER.
orkomen F
De dolende Juweelen
FStJIlLETON.
BINNENLANS.
Vrijdag 31 Jan.
No. 8484
VAN
II.
Op reis naar Rome werd dus iets van
het nieuwe leven voor het eerst aan Rich-
ter geopenbaard, zooals wij zagen. Hij
jje wat lijkt ons dat vooral in dien
tijd wonderlijik nog nooit in den bijbe!
had gelezen, hoorde en las nu opeens al
dat mooie en teere. Onderweg kwam hem
een soort gebedenboek in handen, dat nog
wel bij zijn eigen uitgever Vas versche-
nen, en waarin hij nu ook vond afgedrukt
Jezus' afscheidsredenen naar de beschrij-
ving van Johannes. Natu-urlijk wil dat niet
zeggen, dat er voor hem geen raadselen
bleven, neen, de raadsels werden (althans
aanvankelijk) nog te meerder en ern-
stiger.
Zoo kwam Ludwig dan in Italic aan,
maar zijn eersfe pogingen om zich in de
landstaal uit te drukken vielen niet erg
kcmoedigend voor hem uit. le Verona
maakte hij het eerst kennis met al de
heerlijkheden van de Italiaansche kunst,
en toen 50 jaren later in een vrienden-
kring nog eens dit onderwerp aan de orde
werd gesteld, bleek, dat deze eerste in-
drukken hem nog steeds waren bijgeble-
ven. Juist op zijn geboortedag, den 28sten
September, kwam hij onder klokgelui en
gedonder van kanonnen de Porta del
Popolo te Rome binnen, waar zooeven
plechtig de verkiezing van een nieuwen
paus (Leo XII) was bekendgemaakt.
Men kan het zich uitstekend indenken,
van hoe groote beteekenis dit verblijf in
Italie voor den jeugdigen kunstenaar is
geweest. Hij dompelde zich niet slechts in
een bewonderende beschouwing van de
oudere kunstenaars, maar zag tot hen op
door en met de oogen van iemand van den
modernen tijd. Vooral gingen hem nu de
oogen open voor het groote onderscheid,
dat er was tusschen de kunst bij hem
thuis en hier. Bij hem thuis zoo voelde
hij het sterk ontbrak de ware eerbied
voor de natuur en voor haar consequente
vormen; men nam daarvoor in Duitsch-
land een algemeene, min of meer abstracte
menschelijke gestalte; hier teekende men
met de grootst mogelijke zorgvuldigheid,
met taai geduld en de uiterste vlijt de in-
dividuen; het was dus een ware terugkeer
tot de echtheid, een soort wedergeboorte.
Op allerlei uitstapjes leerde hij de Italiaan
sche kunstopvattingen nog beter kennen,
maar toch begon hij al spoedig weer sterk
naar Duitschland terug te verlangen. En
dat bleek ook bij wat hij thans en hier
voortbracht. Hij zag het al spoedig in,
dat hij alleen maar een Italiaansch bad
had noodig gehad, terwijl zijn verdere
vooruitzichten en strevingen in het vader-
land lagen. En toch beviel het leven te
Rome hem best, alleen: Rome moest niet
in Italie liggen! ,,Vivat Duitschland!".
die kreet komen we telkens en telkens in
zijn aanteekeningen tegen. De lectuur
van Jung Stilling ontwikkelde soortgelijke
gedachten bij hem, hij voelde het en sprak
het eindelijk ook openlijk uit. Hij wou,
schreef hij, gaarne een kind blijven, kin-
derlijk in aanvoelen en opvatten van de
dingen, maar dan tegelijk wou hij toch
ook zoo graag invloed krijgen op anderen.
Was dat nu een soort ijdelheid, zoo vroeg
hij zich af. Uit alles bleek: Richter was
Zoo gauw hebt U kou
i gevat, lastig zijn de ge-
volgen. Neeni steeds een
paar Wybert-tabletten.
(Ingez. Med.)
door
K. R. G. BROWNE.
38) Vervolg.
In die niet bepaald waardige houding
bleef hij zitten om op adem te komen en
het te bewerken veld voor hem te ver-
kennen. Na even turen onderscheidde hij
vaag den vorm van het bed, maar hoo-
ren deed hij niets. En dus zette hij zich,
aangemoedigd door dit eerste succes,
voorzichtig over het kozijn heen en liet
zich op den vloer zakken.
Maar terwijl hij dit deed, besloop hem
een verontrustende gedachte. Waar in
die duisternis om hem heen moest hij het
voorwerp waar zijn hebzucht naar uit
ging, zoeken? Als F. S. gedaan had, zoo
als het hoorde, en de kruik aan den knop
van zijn bed opgehangen had, dan was
de zaak gezond. Maar als de gummi-
warmte-distributor nog in functie was,
werd het probleem, hoe de hand erop te
leggen, vrijwel onoplosbaar. George her-
innerde zich een verhaal uit zijn jongens-
jaren over een Indiaansch opperhoofd, die
zoo handig was dat hij een beddelaken
onder een slapenden man weg kon ste-
len en gaf zijn gevoelen lucht door den
ijdelen wensch, dat die expert op dat
oogenblik ter plaatse mocht zijn om hem
van raad te dienen. Dan bedaght hij of hij
niet een lucifer zou kunnen aansteken,
besloot het niet te doen, zond een laatstp
sehietgebedje aan het adres van de voor-
zienigheid op, hield zijn adem in en begon
behoedzaam op het bed af te schuivelen.
beslist bezig mensch te worden in den
besten en edelsten zin des woords.
Van Jezus' woorden schreef hij dezer
dagen: ,,Alle woorden van Jezus ziin on-
eindig diep en eeuwig waar, zij ontdekken
de menschelijke natuur en de kracht
Gods op het heerlijkst; men kan daar dan
ook vast op bouwen, er is geen lettergreep
onwaar in, het is alles de waarheid. Ik
heb een hartstochtelijk verlangen naar
bijbellectuur; maarik kan erhier geen
bemachtigen! Acht dagen later had hij
de Luthervertaling zich aangeschaft, en
wat was hij toen verrukt! Vooral een zin
uit Jung Stilling trof hem bijzonder: ,,Als
de mensch er niet toe komt om God met
een sterken hartstocht lief te hebben, dan
helpt alle moraliseeren en zedeprekerij
hem niets, want dan komt hij toch niets
verderT' Maar en dat bleef noch een
open vraag voor hem hoe zou hij tot
die liefde Gods komen? Het antwoord
kwam spoedig en nog wel in en door een
Kring van eveneens te Rome vertoevende
kunstenaars, die den schoonen 8sten
Psalm hadden gelezen, en van wie Richter
het nu zag, hoe deze menschen door hun
echt geloof juist hadden gevonden de
kracht om heel het leven te genieten en
te waardeeren. Hier voelde hij het, hoe
zijn eigen overtuiging eigenlijk den naam
van .overtuiging nog niet dragen mocht,
en hoe alles bij hem als 't ware nog in de
lucht hing. Hij zat dan maar stil naar de
gesprekken van zijn vrienden te luisteren,
en hij was het zich nog niet zoo dadelijk
bewust, dat er zoetjes-aan, iets in hem
veranderde. Toen er dien Oudejaars-
avond gezamelijk: ,,Dankt, dankt nu
alien God" gezongen werd, kon hij daar-
mede van harte instemmen. Geluk en
voile vrede waren over zijn ziel gekomen.
Van nu voortaan was zijn leven heel
anders, en wat het mooiste was: hij had
het gevoel, dat hij nu pas leefde, waar hij
den weg ten eeuwigen leven had gevon
den. Eigenaardig was zeker ook, dat hij,
de geboren katholiek, zich onbevangen
aansloot bij kunstvrienden, die bijna zon-
der uitzonderina Protestantsch waren, en
dat men er bij elkander niet op aan-
drong om van godsdienst te veranderen.
't Ging bij hem immers dieper, het ging
niet over een of andere kerk, het ging
hier over des menschen verhouding tot
den levenden God.
Nog 15 maanden bleef Richter te Rome,
en toen ging hij huiswaarts. Thuis was
er niet veel veranderd, zijn eerste gang
was naar ziin ouders, zijn tweede naar
zijn verloofde. Maar overigens waren de
uitwendige omstandigheden weinig gun-
stig of bemoedigend: zijn uitgever
Arnold, op wiens ondersteuning hij zijn
vertrouwen had gesteld, had groote geld-
zorgen, en zoo kon ef voorloopig van een
ruimere ontplooiing van Richters gaven
en talenten zoo goea als niets komen. Er
was echter juist een verdieping boven zijn
ouders vrij gekomen, een kleine woning
met veel licht en een goed uitzicht, die hij
huren kon. 4 November 1827 trad hij in
het huwelijk. Zij hebben elkaar 25 jaar
mogen bezitten. Er was natuurlijk geen
sprake van een iiuwlijksreis, maar dat
deed aan hun geluk niet te kort.
In 1828 kreeg hij een betrekking te
Meiszen, bij een filiaal van de Dresden-
sche Kunstacademie op een tractement
van tweehonderd daalders. Hier schijnt
zijn leven vrij zwaar te zijn geweest, al
schreef hij er zelf nagenoeg niets over. Hij
had er weinig omgang, vond er haast geen
aansluiting, men achtte hem niet meer dan
een ,,teekenmeester Zonder de groote
liefde van zijn vrouw, zonder haar spaar-
zaamheid en haar practische gaven voor
de huishouding zou hij hier zijn omge-
komen. En al was er toen een plannetje
voor een reis naar Italie, een ernstige
ziekte van zijn vrouw hield hem terug.
Toch werd er later een kleiner tocht ge-
maakt, en, merkwaardig, nu werd ook
door Richter ontdekt, dat er binnen de
landsgrenzen ook nog wel veel schoons en
beziens- en bezoekswaardig was te
vinden.
Juist door deze laatste binnenlandsche
reis is het gekomen, dat Richter de sohil-
der is geworden van het Duitsche land-
schap en tegelijkertijd van het Duitsche
volk, want de natuur bestond voor hem
slechts en boezemde hem slechts belang
in voor zoover zij betrekking had op den
Het spijt ons te moeten boeksiaven,
dat hij zijn doel niet bereikte. De kamer
was klein, maar zeer vol. Voor George s
verhitte verbeelding leek het, of de kieine
vierkante ruimte volgestopt was met reus-
achtige meubelen, welker eenige doel het
was, hem ten val te brengen. Hij botste
tegen een aartsivaderlijken stoel op en
greep hem nog juist bijtijds, om vallen te
voorkomen, vast. Hij ontweek den aanval
van een ontzaglijke kast, maar door zijr,
schichtig wegduiken, kwam hij tegen een
gewelddge waschtafel aan. De waschtatel
een meubel met een rechter voorpoot, die
in anno zooveel v. Chr. gedeeltelijk
amputeerd was en die sindsdien den
steun van een dikken bundel stichtelijke
woorden 1889 had genoten, schommelde
een paar maal aarzelend heen en weer
voordat zij besloot maar te blijven staan.
Maar in dien tusschentijei had hij de 1am-
petkom aangestoken, die door een fout
in haar steunvlak-modele bh den minsten
schok altijd aan het schommelen ging en
dan dreigde te succombeeren.
Dezen -keer succombeerde zij echter
werkelijk. Er weerklonk een kletterende
slag, gevolgd door een soort van nattig
geplas. George sprong met een halfge-
smoorden noodkreet acliteruit. bonsde
tegen de bewuste kast op, ricochetteerde
naar een kleedtafel. die r; t het heele ge-
val niets te maken had en bleef daar met
een bonsend hart en knikkende knieen
staan afwachten. Zijn instinct vertelde
hem, om zijn eigen woorden te gebruiken.
dat je nu de poppen aan het dansen hadt.
lEn zoo was het ook. Van uit de duis
ternis kwam een vervaarlijik gekraak, het
protest van een bed waarin iemand die
plotseling uit een vasten slaap wakker-
schrikt, met een ruk rechtop gaat zitten.
mensch. Dit is een van de geheimen van
zijn kunst; wij zuilen nooit op zijn stukken
een iandsOnap vinden zonder meer, neen,
het zijn altijd de mensch'en, die daarbij
behooren,.en niet als stoffage, maar echt
als een geheel. Maar moest nu zoo'n man
voortleven in tamelijk drukkende en be-
narde omstandigheden; Het zijn de zeven
magere jaren voor hem geweest, die hij
daar te Meiszen moest dooribrengen, toen
werd de teeken-academie gesloten, hij
kreeg wachtgeld, en kwam te Dresden
terug, waar hij aan de kunst-academie de
plaats van zijn vader mocht innemen.
Meteen begon toen de tijd van zijn roem.
Maar die glorietijd heeft aan zijn inner-
lijk niets veranderd. Hij had den vrede
verworven, die alle verstand te boven
gaat. Het kruis, dat hem werd opgelegd,
kon hij zegenen; en hij werd het niet
moede om zijn zoon Heinrich, ook na den
dood van zijn lieve vrouw, altijd weer te
vermanen: „Ga toch iol ue Dion, en
schep daar dagelijks uit, en doe dat nooit
zonder te heb'ben aangeroepen den geest
des levens!" Alle dingen van het leven,
alle omstandigheden en alle lotgevallen,
zag hij vanuit een oogpunt van opvoe-
ding. iKlaagde hij nog over iets, dan was
het over zijn eigen ontrouw.
Heel merkwaardig is zeker dit, dat
Ludwig Richter reeds vroeg en scherp de
gevaren inzag van het lezen in zooge-
naamd stichtelijke' boeken. Hij was er
maar al bang voor, dat de menschen zoo-
doende niet zelf er toe zouden komen om
aan hun zieleheil te werken, en hij vrees-
de, dat zoodoende te veel nadruk zou
worden gelegd op het weten en
kennen en begrijpen van de dingen
des geestes. „A1 dat geestelijk lezen
bedertt slechts den maag", zoo oor-
deelde hij nog in zijn laatste levens-
dagen. En elders lezen wij deze
uiting: ,,De ziel van den mensch moet
toch wel heel erg ziek zijn, dat God ons
niet alleen den weg der wijsheid, maar
ook den weg des heils nog moet laten
wijzen." Van steile orthodoxie hield hij
zich even ver als van alle nuchter natio-
nalisme. En den neerslag van zijn inner-
lijk leven vindt men in zijn teekeningen en
houtsneden. Ook al was Jezus alles voor
hem, dat wilde zeker niet zeggen, dat hij
niet open stond voor allerlei indrukken
van buiten, die hij dan inwendig ver-
werkte. „Een mensch", zoo heeft hij ge-
zegd, ,,moet bidden, dat de ziel er warm
van wordt, en werken, dat het lichaam
er van zweet; wie dat doet, zal wonderen
te aanschouwen krijgen! Het leven van
den Christen zag hij als een geslepen-
worden, opdat men de rechte ontvanke-
lijkheid zou verkrijgen voor het ware
licht. Maar dat geslepen-worden doet
pijn, soms zelfs erge pijn.
Wij zeiden het reeds: Richter is de
Katholieke kerk niet ontrouw geworden,
hoe vreemd dat misschien sommigen zal
schijnen. Hij was bij en boven alles een
practicus. Hij stond boven alle confessies,
hij wilde een discipel van Jezus zijn, niet
meer, maar ook niet minder.
Vredig was Richters levensavond. In
1876 werd hij ibijzonder verrast door de
toekenning van eere-salaris van 3000
Mark s jaars, hem door den Duitschen
keizer toegekend. En dan erkent hij 't zoo
eenvoudig. Zijn jeugd was armelijk ge
weest en vol gebrek, zijn leertijd was
tegelijk en eigenlijk niets anders dan
werktijd geweest. Den 19den Juni 1884
is hij heengegaan. Zelf heeft hij over
Richard Rothe iets neergeschreven. wat
ook ten voile van hemzelf geldt: ,,Men
staat diep beschaamd over den ernst, de
diepte en waarachtigheid van zulk een
leven, dat voor het uitwendige haast on-
opgemerkt verliep." Richter is intusschen
door zijn kunst en door zijn persoon van
de grootste beteekenis geworden voor
zijn vaderland en nog ver daarbuiten.
Door zijn kunst en persoon? Neen, door
die beide tegelijk: zijn kunst was hij zelf.
en hijzelf was zijn kunst.
DE OVERVAL OP CURAQAO.
Twaalf deelnemers voor het gerecht.
Op Vrijdag, Maandag en Dinsdag, resp.
27, 30 en 31 December 1929 en Donderdag 2
Januari 1930 stonden, naar de „Amigo di
Curasao" meldt, op Curasao terecht 12 per-
sonen, beschuldigd van in den nacht van 8
Juni 1929 te hebben deelgenomen aan aan
val, gewelddadigheden, bedreiging enz.
En op dit geluid volgde een stem, een
zeer knorrige, geprikkelde stem, want de
kan had tijdens haar succombeeren een
derde van haar inhoud over het hoofd van
Fanshawe-Smith leeggegoten.
„He!... wie!... wat moet dat daar!"
zei F.-S. door het neerdroppelende water
heen.
George s eerste impuls was om met den
man in het bed een worstelpartijtje te be-
ginnen. Misschien dat tijdens het hand-
gemeen de warmwaterkruik te voorschijn
kwam. Maar op het hetzelfde oogenblik
dat hij wou toespringen, drongen zich de
nadeelen van een zoodanige handelwijze
aan hem op. Hij was niet bang voor
F.-S., maar hij was wel bang voor veld-
wachter Turtle, of liever voor datgene
wat veldwachter Turtle vertegenwoordig-
de en een gevecht met den kostganger
van „de Wet" stond gelijk met opzette-
lijik onaangenaamheden uitlokken. Want
het was niet te verwachten dat Mr. Turtle
door het kabaal van twee mannen, die in
de kamer naast de zijne handgemeen
waren, zou heenslapen of dat hij tegen
dengeen, die dit soort burengerucht ver-
oorzaakte, lankmoedig zou optreden. En
als het hem, George, niet lukte om voor
het verschijnen des heeren Turtle met de
juweelen weg te komen, zou de toestand
nog precairder zijn dan hij nu was. Want
Fanshawe-Smith was geen domoor en
nadat de orde herstekl was, zou hij over
de reden die zijn gewezen schoolkame-
raad voor zijn zonderlinqe manier van
doen kon hebben, gaan zitten nadenken
en daarna was alles mogelijk Neen, in
naam der voorzichtigheid was verdwijnen
voordat F.-S. achter zijn identiteit kwam
een eerste vereischte. Een tweede mis-
lukking te moeten rapporteeren was na-
Het requisitoir van het Openbaar Ministe-
rie luidde tegen 6 beklaagden ieder 8 jaar
en tegen 6 beklaagden ieder 9 maanden. De
uitspraak volgt later.
Dinsdag is door een der luitenants te Wil-
lemstad, aldus een particulier telegram aan
het „Volk", een brief van den Venezolaan-
schen generaal Urbina, den leider van den
overval, ontvangen, aan de regeering op
Curasao gericht, waarin gewaarschuwd
wordt, dat men de tijdens den overval en
daarna gevangen genomen Venezolanen niet
moest straffen, anders zou hij (Urbina) maat-
regelen nemen De brief droeg een Mexi-
caansch poststempel.
Wanneer dit schrijven inderdaad van Ur
bina afkomstig en geen misplaatste grap is,
blijkt uit het bericht van de „Amigo di Cura
sao" wel, hoeveel gewicht de Venezolaansche
„generaal" in de schaal legt!
DE OORZAKEN VAN DE ECONOMISCHE
CRISIS EN DE MANIEREN TOT
JBESTRIJDING ERVAN.
Niet zonder oorzaak is het dat de organeii
van de economische wereldpers, alle bekende
economen en economische instellingen hun
aandacht concentreeren op de bestudeering
van de oorzaken, die in het afgeloopen jaar
zoo sterke economische crisis in de wereld
hebben teweeggebracht.
Behalve enkele specifieke bijzonderheden
van de crisis en de faillissementen in de Ver-
eenigde Staten, die alleen aan dit land eigen
zijn, constateeren de economen voor de heer-
schende crises de volgende twee grondoor-
zaken
1. Overproductie van landbouwproducten.
2. Het daarmee in verband zijnde, steeds
meer groeiende prijsverschil tusschen de nij-
verheidsproducten (in de steden zeer duur)
en landbouwproducten.
Voor den wereldoorlog hadden vooral groo-
ten invloed op de korenmarkt Rusland, Roe-
menie en Hongarije, landen die veel koren uit-
voerden. Na den oorlog is de toestand ge
heel veranderd, landen die het hoogst ont-
wikkeld waren op technisch gebied, begon-
nen koren te exporteeren.
De korenuitvoer uit Canada is vergeleken
met dien van voor den oorlog nu verdrievou-
digd, uit de Vereenigde Staten verdubbeld, uit
Argentinie vergroot met 38 uit Australie
met 54
Tegelijkertijd heeft Rusland den korenuit
voer geheel gestaakt. Indie is ook als uit-
voerland van koren afgevallen. Roemenie
voert slechts 1/5 gedeelte uit van wat het
v66r den oorlog deed en slechts Hongarije en
Yoego-Slavie hebben hun koren-uitvoer boven
hun normale peil verhoogd.
Waarvan zijn deze plotselinge veranderin-
gen het gevolg? Zooals reeds hierboven ver-
meld, hebben landen met een hooge technische
ontwikkeling hun export verhoogd en dit is
een afdoend antwoord op bovenstaande vraag.
De volmaaktheid, door de menschheid op
technisch gebied bereikt, maakt het deze
mogelijk de opbrengst van dezen bodem te
verbeteren en de cijfers die de buitenlandsche
kranten geven van de verhoogingen bereikt
op het gebied van den landbouw door de aoe-
passing van de techniek, zijn waard nader te j
worden bezien.
De toepassing van minerale meststoffen is
nu in vergelgking met die voor den oorlog
2 y2 tot 3 maal zoo groot, het aantal tractors
in Amerika bedroeg in 1918 80.000 stuks en
in 1929 853.000 stuks.
Het spreekt vanzelf dat dit in vele landen
een groote vermeerdering van de productie
heeft tot stand gebracht. In Australie ge-
middeld 8090 in Argentinie 30 a 40 en
in de Vereenigde Staten 20 A 25 waarbij er
nog rekening mede moet worden gehouden,
dat het broodverbruik over de geheele wereld
eenigszins is verminderd. Een dergelijke toe
stand heeft een sterke daling van de prijzen
van koren, zoowel als van andere landbouw
producten tengevolge. De prijsverlaging voor
tarwe bijvoorbeeld, dreigde een catastrophe
te worden en de prijzen zijn bijna lager dan
voor den oorlog. Ondanks het feit dat de
tarwe-oogst dit jaar in de uitvoer-landen verre
van goed was, zijn de prijzen niet alleen ge-
stegen, maar zelfs gedaald, daar er aan den
eenen kant nog groote voorraden zijn en aan
den anderen kant een goed oogstjaar 1930 in
het vooruitzicht.
De prijzen van de nyverheidsproducten zijn
weliswaar wat gedaald, maar toch in zeer
geringe mate en zij zyn nog steeds op het
hooge peil van vlak na den oorlog.
Dat leidt tot het resultaat dat de groote
massa der boeren hun producten voor lagen
prijs verkoopt en gedwongen is de aankoop
van producten der steden te reduceeren, waar-
door een crisis ontstaat door opstapeling van
nijverheidsproducten.
De uitkomst uit een dergelijken toestand
ligt voor de hand, men moet de prijzen in een
goede verhouding brengen met die der land
bouwproducten. Op welken manier? Op de
meest rationeele, d.w.z. door toepassing in de
industrie van de laatste technische uitvindin-
gen, die de productie vergemakkelijken, ver-
snellen en goedkooper maken.
Maar... deze rationeele manier brengt een
vereenvoudiging van arbeidskrachten rnee,
de machines vervangen den mensch, het aan-
en sprmgende lipp&n
lM0af0a.Tsk.Mct. B* Apotk. Drc^m.
(Ingez. yML}
tal werkloozen neemt toe. Wat moet daanote
gebeuren! De oplossing van dit moeilijjfc
ingewikkeld probleem, op welke manier
de menschelijke arbeidskracht door de
chine buiten werk gesteld, kan toepasssn,. Is
een der belangrijkste vragen, waarmee zich dr
wereld-economen bezig houden.
VERZOEK TOT VERLAGING DER
HEFFING VOOR PERSONENAUTCTS
EN MOTORRIJWIELEN.
De besturen van den A. N. W. B., T<®eris~
tenbond voor Nederland, en van de Kon. Ned.
Automobiel Club hebben een adres gexfc&t
tot de Ministers van Waterstaat en van Sl-
nancien, met verzoek om vermindering
de wegenbelasting voor personenautots
motorrijwielen.
Zij wijzen erop, dat 't oorspronkelijke
gestelde tarief, gebaseerd op het gebrxdk,
dat gemiddeld door de verschillende catego-
rieen van voertuigen van den weg wordt ge-
maakt, tijdens de behandeling van de wet
verminderd is met ongeveer 35 pCt. roar
autobussen, en met 40 pCt. voor vracfat-
wagens en dat desondanks de oorspronkelgk.
geraamde opbrengst van ongeveer 4,9 miffioen
In het eerste jaar ongeveer 6% millioen heeft
bedragen en in 1929 tot bijna 9V2 millioen is
gestegen. Ook de opbrengst der rijwielfae-
lasting heeft, ondanks verlaging van het ta
rief, de raming overschreden Alleen de oor-
spronkelijk in de Wegenbelasting vastgs-
stelde tarieven voor de motorrijwielen en voor
de gewone personenmotorrijtuigen zijn nog
onverminderd dezelfde gebleven.
Naar de meening van adressanten is, ge-
zien de hooge inkomsten, waarvan j»og ver
dere stijging kan worden verwacht, de
gekomen om voor de tot dusver ten achter
gestelde groepen van weggebruikers de tdj-
drage in de wegenbelasting te verlagen,. Z$
berekenen, dat wanneer het tarief voor de
gewone rijwielen met hulpmotor werd ver-
laagd van 3 tot f 2, voor de overige motor
rijwielen naar de mate van hun gewicht vast
S 10, 20 en 30, tot resp. 8, 16 en /SA
en voor de personenmotorrijtuigen van 6 tot
5 per 100 K.G. eigen gewicht, terwijl het
voor deze voertuigen gestelde, zeer onbQEgke
minimumgewicht van 800 K.G. zou vervaBent,
dit naar globale raming (maar ruim geschat.S
een vermindering van de opbrengst der betas-
ting, zou beteekenen van f 883.000.
De opbrengst der belasting zou de ranting
voor 1930, ongeacht toeneming van het. aan
tal motorrijtuigen, dan nog overtreffen.
Adressanten verzoeken een verlaging- als
hierboven uiteengezet, aan te brengen.
ONZE EIERENUITVOER IN 1929.
De uitvoer van versche eieren is in het ge
heele jaar 1929 strjgende geweest, vergelekea.
met de overeenkomstige maanden van IS2S,
Ook in de laatste maand van het jaar was ha?
grooter dan in December van het vorige jaar.
n.l. 20.40 ton ter waarde van 2.236.000, tegen
1795 ton ter waarde van f 2.091.000.
In het geheele jaar 1929 zijn 71.82T to»
versche eieren uitgevoerd ter waarde va*
61.230.000, tegen 66.722 ton ter waarde vast
55.217.000 in 1928.
Duitschland is verreweg de grootste afne-
mer van onze eieren met 52.239 ton (vor^
jaar 46.782 ton). Groot-Brittannie nam l&SQX
ton af (17.716 ton) en Argentinie 161T fena-
(1421 ton).
Van hoe groote beteekenis onze eieremrit-
voer is geworden, blijkt overtuigend als wt
de waarde ervan vergelijkt met die van
voomaamste zuivelproductenboter en kaas.
De eierenuitvoer vertegenwoordigde over 192$-
een waarde van 61.230.000, de boteruitww
een van 86.339.000 en de kaasuitvoer
van 79.057.000. En nu is bij de eieren oagg
geen rekening gehouden met de uitvoerwasr-
de van koelhuis- en kalkeieren.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van 19 tot en met 25 Januam
zijn in Nederland aangegeven 9 gevallen wsm
buiktyphus, 1 van dysenterie, 283 van ToaH-
vonk, waarvan 72 te Amsterdam, 217 wsa.
diphtherie, waarvan 39 te Amhem, 3 vsa
poliomyelitis en 1 van encephalitis lethargica
DE KERMIS TE ZIERIKZEE.
De kermis te Zierikzee duurt 10 dagea.
Burg, en Weth. stellen den gemeenteraad
dezen duur te bekorten en de kermis voor
te houden van den eersten tot en met
1 tweeden Donderdag in September, zulks ae~
houdens nadere goedkeuring door Ged. StaGm.
tuurlijk buitengewoon onaangenaam en
Carmencita zou wel teleurgesteld zijn,
maar er mocht niet uit het ooo verloren
worden, dat hij, die bij een inbraak knoeit
en wegloopt, een volgenden keer zijn fout
herstelien kan.
Dus draaide hij zich zonder verder nog
een seconde te vermorsen om en sprong
in hetzelfde oogenblik, dat Fanshawe-
Smith onder het mompelen van een heele
serie betreurswaardige woorden zich uit
het bed begon .te werken, naar het raam
toe. Van uit de donkere kaaner kwamen
twee doffe bonsen en een kreet van pijn,
toen Fanshawe-Smitlh od zijn beurt door
de kast tegen de kleedtafel gekaatst werd.
Maar George stoorde zich niet aan zijn
mede-slachtoffer. Hij zette zich vlug over
het kozijn, liet zich zakken tot hij aan
zijn twee handen hina en kwam op zijn
handen en voeten tusschen en op de sla-
kropjes terecht. Geen twee tellen daar
na stond hij overeind en wilde juist op de
vlucht gaan het pad af en het hek door,
toen hij een gespierden arm om den hals
voelde en een anderen, niet minder ge-
spierde, om zijn middel en hij de wellui-
dende stem van Mr. Alfred Byng hoorde
zeqgen.
„Ik heb 'em Ted!... Help me effe...
gauw wat."
Om dat plotselinge ten tooneele ver
schijnen van de beide satellieten van
Fanshawe-Smith te begrijpen, moeten we
terugkeeren tot dat tijdstip vroeg op den
avond, toen Carmencita met haar beide
cavaliers op de bank voor het Wapen
van Croyde krijgsraad hield. Want on
geveer gelijktijdig hiermee gebeurde het
dat Mr. Samuel Jagger, na drie groote
glazen bier, tot de ontdekking kwam, dat
de Gebroeders Byng zielsverwanten van
hem waren en hen daarom in een hoefcie
van de gelagkamer apart nam om lean
een voorstel te doen.
In elk rechtgeaard Engelsch dorpje
als we tenminste alles wat ons door ite
rators en tooneelschrijvers verteld wordt,
mogen gelooven bestaan er drie iser-
sonen, die tot den dorps-inventaris he-
hooren de Squire, de Mevrouw, die- aSs
Goede Fee fungeert en de schavuit Daar
we het al over Sir John Croyde en Msss
Helen Bungle gehad hebben, rest ons: al
leen nog om voor te stellen: Mr. Samuel
Jagger.
Als een dorps-schavuit had Mr. Jagger
in heel Soinerset zijn gelijke niet. Hbi
was lang en mager, met waterige ooaeat
een rooden neus en een verloopen geziefet
•hij woonde in een bouwvallig huisje aaca
den rand van het dorp en mocht zich ver-
heugen in de grondige antipathie van tie:
menschen die hem kenden en den instincc-
matigen af'keer van iedereen, die nog niet
het genoegen gesmaakt had hem te out—
moeten.
Niemand had hem ooit zien werken hi:
had methodes om aan den kost te komen
die geen rechtgeaarde vader of moedex
zijn of haar zoon als eeribaar middtl vane
bestaan aangeraden zou hebben. Als de
sluwste strooper uit de buurt was hij een
doorn in het vleesch van Sir John's kod-
debeiers, als raconteur van hartroerende
verhalen aan oude jongejuffrouwen u.a<3
hij een reputatie verworven, die de op
brengst niet ten goede kwam en als ver-
zamelaar van kleinigheden uit onbewaaktc
auto's of karren met koopwaren stond hij
onder permanente surveillance van veld
wachter Turtle. Er was in den heelea
Mr. Jagger geen plekje. dat wel deugde
(Wordt vervolgd.