ALGEMEEN NIEUWS- F.N AQVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. DIENSTPLICHT De dolende Juweelen No. 8465. MA AMD AG 16 DECEMBER 1929. 69 e Jaargang. FEUILLETON. BINNENLAND. De aborme's van het Geillustreerd Zondagsblad, DE UITGEEFSTER. H.H. Kantoorhouders Onze abonne's in het Buitenland INSCHRIJVING DE CONFERENTIE OVER DE IN- EN UIT V OERVERBODEN. ABONNEMENTSPRIJS: Binmen Ter Neuzen 1.40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Brj voor uitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar voor Belgie en Amerika 2,25, overige Ian den /2,60 per 3 maanden fr. per post Ponuementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. tgeefsterFlrma P. J. V AN DE 8ANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIgNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer /0,20s Grootere letters en cliches worden naar plaatsrutmte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen vermtnderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrtjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND welke het blad per post ontvangen, wor den verzocht, hun abonnementsgdd voor 1 Jan. a.s.r in te zenden daar er anders over beschikt wordt met verhooging van 15 cent. worden verzocht het abonnementsgeld over het 4e kwartaal 1929 van de Ter Neuzensche Courant, voor 1 Jan. a.s. in te zenden. Wij vestigen er de aandacht van onze abonne's op, dat wij bij terug-ontvangst van eene onbetaalde kwitantie, onmiddel- lijk de toezending van het blad zullen staken. DE UITGEEFSTER. worden dringend verzocht, het verschul- digde abonnementsgeld voor 15 Jan. a.s. in te zenden. Bij niet-ontvangst voor dien datum wordt het abonnement gestaakt. Abonnementen voor het buitenland worden slechts aangenomen bij vooruit betaling. DE UITGEEFSTER. VOOR DEN De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat iu Januari a.s. voor den dienstplicht moeten worden ingeschreven personen, die geboren zjjn in 1911. Voor de aangifte ter inschrijsing zal in het bjjzonder gelegenheid worden gfgeven ter gemeentesecretarie op alle werkdagen van 9 tot 12 uur voormiddags, in de eerste belft van Januari. Omtrent deze inschrijving en omtrent de inschrjjving, die in sommige gevallen bin- nen een anderen termijn moet plaats heb- ben gelden de volgende bepalingen van de Dienstplichtwet en van het Dienstplicht- besluit. Wie wil en wie niet ingeschreven moeten worden. Art. 6 der wet. 1. Behoadens de bepaling van het tweede lid wordt voor den dienstplicht inge- sehreven8MM a. de Nederlander, die op 1 Januari van hetjaar, waarin hij 18 jaar oud wordt, woonplaats heeft in Nederland of in een plaats in het buitenland, welke niet meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is gelegen, of wiens wettige vertegenwoordiger op genoemd tijdstip aldaar woonplaats heeft; door K. R. G. BROWNE. 19) (Vervolg.) ■Mr. Walker was geen lafaard. Dat bewees hij nu, door een plotselingen uit- val, die ten doel had de maag van den kwajongen door zijn ruggegraat hfeen te stompen. De kwajongen week echter, door een plotselingen kronkel, handiq uit en versterkte den druk van zijn twee vin- gers tot de zakkenrollerskoninq een lan- gen jammerkreet aanhief. ,,Ik ben geen collega van je, zooals je schijnt te denken", zei het jongmensch, ,,en evenmin ben ik een dienaar van^en heiligen Hermandad. maar de mijnhier, wiens zak je zoo vriendelijk geweest ben om te rollen, is een vriend van me en op mij rust de taak om hem zijn eigendom. of een gedeelte ervan. terug te brengen. Nou, wat wil je, den boel overgeven en verdwijnen, of koppig zijn en met me mee gaan Mr. Walker deed zijn mond open om iets vriendelijks te zeggen, maar de pijn in zijn hals werd o.peens zoo hevig. dat hij van gedachte veranderde. Hij had er wat voor over gehad om aan zijn gebelqd- heid over deze ongeoorloofde inpienginq in zijn particuliere aange'legenheden daadwerkelijk uiting te kunnen geven, maar de kwajongen was een half hoofd grooter, minstens twee maal zoo breed, en dus waarschijnlijk veel sterker dan hij. 4. de niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene is. 2. Voor den dienstplicht wordt niet ingeschreven de ingezetene, niet-Nederlander, die a. is geboren in Nederlandsch-Indie, Sariname of 6urafao 4. hiijkt te behooren tot den Staat, waar de Nederlanders niet aan verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzlen van den dienst plicht hetbeginsel van wederkeerigheid isaangenomen. In welke gemeente de inschrijving moet geschieden. Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving voor den dienstplicht geschiedt a. indien de wettige vertegenwoordiger in Neder land woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen b. indien de in te schrijven persoon in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woon plaats is gelegen, tenzij hij een wettigen vertegen woordiger heeft, die in een andere gemeente in Neder land woonplaats heeft c. indien noch de in te schrijven persoon, noch zijn wettige vertegenwoordiger in Nederland woon plaats heeft te Amsterdamals de in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in Bu itschland te Rotterdam, als de in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in Belgie Sell en ander, indien de woonplaats is gelegen in een plaats, welke niet meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is gelegen, 2. Indien de in te schrjjvett pefsoon en zijn wettige vertegenwoordiger beiden woonplaats hebben binnen het onder c bedoelde gebied, doch een van hen in Duitschland en de ander in Belgie, geschiedt de inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam, naar gelang de in te schrijven persoon in Duitschland of in Belgie woonplaats heeft. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt in aanmerking genomen de woonplaats, op 1 Januari van het jaar, waarin de in te schrijven persoon 19 jaar oud wordt, of, geldt het inschrijving op grond van art. 7 der wet, de woonplaats op den dag waarop het in dat artikel bepaalde op den in te schrijven persoon van toepassing is geworden. Aangifte ter inschrfjving. Art. 8 der wet. 1. Behoudens de hieronder ver- melde uitzonderingen geschiedt de inschrijving voor~ den dienstplicht op aangifte bij den burgemeester der hierboven vermelde gemeente. 2. De aangifte geschiedt door den in te schrijven persoon zelf of bij verhindering door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij kan geschieden door tusschen- komst van een daartoe schriftelijk gemachtigde. 3. De aangifte geschiedt a. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 der wet in te schrijven personen, in de maand Januari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud worden; b. voor zooveel betreft de ingevolge art. 7 der wet in te schrijven personen (zie hiema}, binnen dertig dagen na den dag, waarop het in dat artikel bepaalde op hen van toepassing is geworden. Art. 10 van het besluit. 1. Zonder aangifte wordt voor den dienstplicht ingeschreven a. hij, die is opgenomen in een krankzinnigen-, idioten-, doofstomrnen- of bliudengesticht, een rijks- opvoedingsgcsticht, een tuchtschool, een gevangenis of een rijkswerkinrichting b. hij, die ingevolge art. 39 van het Wethoek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering is gesteld en niet in een rijksopvoedingsgesticht is opgenomen c. als vrijwilliger behoort tot de landmacht, de zeemacht of de overzeesche weermacht, uitgezonderd den vrijwilligen landstorm. d. hij, wiens inschrijving wordt vervroegd krach- tens een toestemming. als liierna bedoeld. Inschrijving v66r den gewonen tijd. Art. 15 van het besluit. 1. Hij, die eerder wenscht te worden ingeschreven dan naar zijn leeftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met opgaaf van redenen toestemming hij een verzoekschrift, dat hij aan den Minister van Defensie zendt voor 1 Mei van het jaar, waarin hij 17 jaar oud wordt. Hij legt daarbij over een bewijs van instemming van zijn wettigen vertegenwoordiger. Indien de minister in de opgegeven redenen aanleiding zou vinden het En daar hij geen dwaas was want al leen dwazen realiseeren niet als het nood- lot ,,anti" gestemd is vloekte hij bin- nensmonds, stak zijn hand in zijn zak en haalde een dun gouden horloge en een klein zeildoeken zakje den buit, door hem in het zweet zijns aanschijns qerold te voorschijn. ,.Dank-je", zei het jongmensch, terwijl hij de tropheeen aannam. ,,En nu zou ik maar heengaan aangezien je wel een kaartje genomen zal hebben waar je van plan was heen te gaan." Mr. Walker werd voor de tweede maa,. binnen vijf minuten omgearaaid, een voet werd in zijn lendenen geplant en d? teruq- reis begon. Hij sloeg zeven treden over, kwam vrij onzacht op de achtste neer, hotste en botste op het gedeelte van zijn lichaam onder zijn rug verder en ver- dween zoo, om een bocht, uit het gezicht en uit dit verhaal. Hij verdwijne in vrede... jln de hal van het Regal Hotel zaten twee menschen te praten. De conver- satie stokte nog al eens dan keek de een, dan de ander naar de bewuste draai- deur. Ze zaten stijf rechtop in hun stoe- len ze straalden, om zoc te zeggen, span ning uit. „HHj is nou al een uur weg," zei Mr. Todd opeens. „Bent u der zeker van, dat die grappige vriend van u hem niks ge- daan heb Smith is niet van die kracht", gaf Miss Milligan ten antwoord. ,,Wat hij gedaan wil hebben, krijgt hij gedaan, maar met zijn tong en met zijn verstand, niet met zijn handen. George heeft een kans op de honderd om die juweelen van hem los te krijgen, maar je kunt nooit... ,,Daar is-ieriep Mtr. Todd, terwijl verzoek toe te staah, stelt hij den belanghebbende in de gelegenheid een onderzoek te ondergaan ter zake van licliamelijke gesehjktheid, voor zoover niet bij het verzoekschrift verklaringen zijn overgelegd, waaruit de geschiktheid voldoende blijkt. Inschrijving na t^en gewonen tijd. Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven voor zoover hij niet reeds ingevolge art. C is ingeschreven a. de Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en voor 1 Januari van het jaar, waarin hij 25 jaar oud wcrdt, zijn woon plaats in Nederland of in een plaats in het buiten land, welke niet meer dan 15 K.M. van de Neder landsche grens is gelegen, heeft gevestigd of wiens wettige vertegenwoordiger in dat tijdvak zijn woon plaats aldaar heeft gevestigd b. hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, indien hij of zijn wettige vertegenwoordiger in Nederland of in een plaats, als onder a bedoeld, woonplaats heeft c. de niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden d. de ingezetene, niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een staat, als be doeld in art. 6, tweede lid onder b, der wet (zie hiervoor). 2. Met betrekking tot het bepaalde onder cgeldt art. 6, tweede lid. der wet (zie hiervoor). Zie omtrent de aangifte art 8 der wet, derde lid b, hiervoor), Strafbepalingen. Art. 48 der wet. 1Met hechtenis van ten hoog- ste veertien dagen of geldboete van ten hoogste hon derd vijftig gulden wordt gestmft a. hij, die niet voldoet aan "een irlgevoige art.. 8, tweede lid der wet op hem rustende verpiicting b. degene, die de in verband met deze wet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waarheid ver- strektS&i ...itm c. diegene der bestuurders van krankzinnigen-, idioten-, doofstomrnen- of blindengestichten, rijks-, opvoedingsgestichten, tuchtscholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtingen, die niet voldoet aan een in gevolge art. 8, tweede lid, der wet op de bestuur ders rustende verplichting of die niet overeenkomstig hij Koninklijk besluit gegeven voorschriften opgaven verstrekt ter inschrijving voor den dienstplicht van in die gestichten opgenomen personen. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste'lid bedoelde teiten pleegt. Vrijstelling van den dienstplicht. Hij, die vrijstelling wenscht wegens broederdienst of wegens het bekleeden van een geestelijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of opleiding tot zoodanig ambt, behoort daartoe, voor zoover mogelijk, aanvraag te doen bij de aangifte ter inschrijving. Bij die aangifte bestaat tevens gelegenheid om indien de in te schrijven persoon vermoedelijk een andere reden van vrijstelling, zal kunnen doen gelden, ook hiervan opgaaf te doen. Beteekenis van de uitdrukking wettige vertegenwoordiger". Waar in de Dienstplichtwet of in het Dienstplicht- besluit wordt gebezigd de uitdrukking „wettige ver tegenwoordiger", wordt daaronder verstaan degeen, die de ouderlijke macht, de voogdij of de curateele uitoefent. Ter Neuzen, 13 December 1929. De Burgemeester voornoemd J. HUIZINGA. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrij dag. Na aarmeming van een aantal kleine ont- werpen en conclusies, is aan de orde de voort- zetting van de beraadslaging over de begroo- ting van onderwijs. hij overeind trachtte te komen. De poging mislukte met een harden smak viel hij weer terug. Daar was George inderdaad. Met den veerkrachtiqen stap van iemand, die zeker van een goede ontvangst is, drong hij door de volte heen, boog voor Cgrmen- cita en ging zitten. ,,Eln?" vroeg Miss' Milligan nieuws- flicrifl- A ,,'n Strop, jong Tfnformeerde Mr. Todd. George qiimlachte een trotsche, zelf- voldane glimlach, greep in z'n zak, haal de een klein. goed-gevuld zeildoeken zakje te voorschijn en wierp het met een nonchalant gebaar in Carmencita's schoot. ,,Gom zei Mr. Todd, met groote oogen. ..Potverdoriezei Carmencita. Ze keek steelsgewijs om zich heen, knoopte het koord los-en liet het zakje in haar schoot leeg glijden. Daar lag de inhoud, een hoopje witte en groene steenen. George keek met groote oogen toevoor zooveel geld aan juweelen had hij nog nooit bij elkaar gezien. En hij bleef toe- kijken, toen Carmencita ze begon te tel- len, ze weer in het zakje deed, het koord dichtknoopte en zakje en juweelen in haar tasch stopte. Toen dit gebeurd was, keek ze George aan. „Er ontbreekt er niet een aan Hoe heb je ze uit zijn handen gekregen De held van het oogenblik maakte een weidsch gebaar. fc.Toen een onzer verslaggevers tijdens een onderhoud in zijn bekoorlijk landhuis in Bloomsbury den heer Carr om details vroeg, weigerde hij glimlachend antwoord te geven. ,,'t Was niets", zei hij eenvou- di-g, ,,ieder Engelschman, ieder recht- geaard mensch zou...". ..Schei uit met dien onzin, jong", De heer Van Wijnbergen (r.-k.) wenscht den achterstand in te halen bij het universi- tair onderwijs ten aanzien van de gebouwen. Spreker vraagt den Minister gegevens over te ieggen betreffende den hoogleeraar te Utrecht die terecht gestaan heeft voor de rechtbank, verdachit van homosexueele handelingen. De rechtbank veroordeelde hem, doch het hof te Amsterdam sprak hem vrij. Spreker meent, dat deze hoogleeraar zonder meer niet ge- handhaafd kan blijven. De heer Bakker (c.-h.) sluit zich aan bij den heer v. d. Heide ten aanzien van een leerstoei in de Friesche taal. Het Friesch aan de jeugd wil hij zien onderwezen buiten de school. De heer v. d. Waerden (s.-d.) wensdht ver- batering in het nijpend gebrek aan plaats- ruimte aan de Technische Hoogeschool en vraagt vrrjheid voor de hoogleeraren om wetenschappelijke excursies te ondememen. De heer Wijnkoop (c.-p.) wenscht opheffing van de theologische faculteit, omdat theologie geen wetenschap is, doch propaganda voor een bepaald soort Christendom. Verder vraagt hij opneming van arbeiders in de colleges van curatoren en vertegenwoordigers van (het dia- lectisch materialisme onder de hoogleeraren. WANBEHEER. Men meldt uit Oss: De gemeenteraad heeft den gemeente-secre- taris wegens slordige en onnauwkeurige ad ministratis gedurende veertien dagen ge- schorst. UTRECHT KRIJGT EEN „STADSTAVEERNE". De gemeenteraad van Utrecht heeft na zeer langdurige discussies met 19 tegen 15 stem- men het besluit genomen tot het inrichten van een raadskelder, een z.g. stadstaveerne, onder het Stadhuis. Op de conferentie voor de opheffing van in- en uitvoerverboden te Parijs diende de heer Colyn (Nederland) een ontwerp-sluitings- protocol in, om de late ratificatie door Duitschland als geldig te beschouwen en op gelijke wijze te handelen met de aangekondig- de ratificatie door Zweden en een eventueele ratificatie door Tsjecho-Slowakije en Polen. Als deze beide laatste landen op 31 Mei nog niet hebben geratificeerd, zullen die landen, welke hun ratificatie hebben afhankelijk ge steld van die dezer beide landen, slechts tot 1 Juli d.a.v. gebonden zijn. Als op 30 Maart 1931, '32, '33 of '34 het aantal contracteerende landen niet voldoende is, kunnen de andere staten zich van de aangegane verplichtingen ontslagen achten. De conferentie heeft de tweede lezing be- eindigd van het ontwerp-sluitingsprotocol. Dit werd nog niet terstond geteekend, maar be- sloten werd de conferentie te verdagen tot 19 dezer, teneinde de regeeringen in de gelegen heid te stellen den tekst te bestudeeren. A. W. HEIJKOOP. f Op 46jarigen leeftijd is te Rotterdam over- leden de heer A. W. Herjkoop, oud-wethouder van Rotterdam. Hij werd 26 Augustus 1883 te Charlois ge boren. Aanvankelijk volgde hij de lessen aan de normaalschool te Rotterdam. Hij voelde echter niets voor het onderwijs, en op 19jari- gen leeftijd werd hij ambtenaar aan 't Rijks- bureau der belastingen. In 1903 kwam de heer Heijkoop tijdens de spoorwegstaking in nauw contact met de Rotterdamsche arbeidersbewe- ging en hij stichtte tezamen met zijn vriend wijlen H: Spiekman, het bureau voor arbeids- recht. Hij werd later leider van den Centralen Bond van transportarbeiders en is als zooda nig ook bekend uit de staking in de haven te Ter Neuzen in het jaar 1912. vroeg Mr. Todd. ,,Kom vooruit nou... hoe he-je 't em geleverd Bij wijze van antwoord kuchte George een paar maal, vlijde zich wat gemakke- lijker in zijn stoel neer en stak van wal. Zijn gehoor luisterde, weg in aandacht, toe. Hij verhaalde hun van zijn gang naar de Unus club en het onbevredigende onderhoud daar, van zijn tocht naar de Tube, achter den adspirant-president aan, zijn kennismaking met Mr. Walker, het kort gesprek met en het afscheid van Mr. Walker. Toen hij klaar was, begon Mr. Todd te grinniken, het grinniken werd hinni- ken, het hinniken zwol aan tot bulderen, zulk ongegeneerd, oorverdoovend bulde ren, dat de menschen in de nabijheid op- schrokken en gechoqueerd naar den man, die zoo'n leven dorst te maken, omkeken dat een passeerende kellner-in-den-dop een voet van den grond sprong en zijn blad liet vallen dat de palm achter hem trilde in haar pot. Daarna nam de storm geJeidelijk weer af... Toen Mr. Todd weer op adem gekomen was, veegde hij zijn oogen af en schudde zijn dik, rond hoofd. ,,0, jong, jong hijgde hij verwijtend. ,,Ik blijf der noggis in as 't zoo doorgaat. Dat gezicht van 'em assie in ze zak voelt... Gom, George, wat bennik blij, dat jij op me hoed getrapt heb." ,,Puur toeval, anders niet," zuchtte George. ..Verduiveld, ik wou dat ik zoo zakkenrollen kon Ik voelde me een kind van nog geen drie bij dien vent vergele- ken." Carmencita leunde naar zijn kant over en klopte hem goedkeurend op zijn schou- der. ,,Wel bedankt, hoor Je hebt me een qrooten dienst bewezen en dat zal ik niet iicht vergeten. Het mag dan qedeeltelijk In 1909 werd hij gekozen als lid van den gemeenteraad van Rotterdam en in 1918 als lid van de Tweede Kamer, maar in 1919 nam hij reeds ontslag als zoodanig. Tweemaal be- kleedde hij de functie van wethouder van volkshuisvesting, n.l. van 19191921 en van 1923 tot eenige weken voor zijn dood. Hij was van 1919 af onafgebroken lid van de Staten van Zuid-Holland. HET VERLOOP DER ZUIDERZEE- VVERKEN. In de Memorie van Antwoord aan de Twee de Kamer over de begrooting van het Zuider- zeefonds voor 1930 merkt de minister van Waterstaat, in antwoord op de beschouwin- gen in het voorloopig verslag over de bij de afsluiting en droogmaking van den Noord- westelijken polder ontstane overschrijding van de raming, allereerst op, dat op het oogenblik nog slechts in uitvoering zijn de af sluiting van de Zuiderzee en de droogmaking van de Wieringermeer. Over voortzetting vaa de droogmaking zal later bij nieuwe wetsvoor- stellen moeten worden beslist. Ten vorigen jare is getracht eenig inzicht te verkrijgen in het financieele verloop van verdere inpolde- ring, doch de minister acht het daarover op- gemerkte bij nader inzien te globaal om als grondslag te dienen voor verdere beschouwin- gen en meent, dat het beter is daarmede te wachten totdat betrouwbaardat gegevens be- schikbaar zullen zijn. De minister geeft dan nogmaals een opsom- ming van de factoren, die tot overschrijding der ramingen hebben geleid, en toont tevens met een staat aan, welk aandeel elk dezer factoren aan de overschrijding heeft gehad. Een opgave en analyse der eenheidsprijzen, gelijk in het voorloopig verslag gevraagd, zal, naar de minister opmerkt, geen direct inzicht. geven in de totaal opgetreden prijsstijging. Verder deelt de minister mede, dat, naar het zich laat aanzien, de afsluiting van de Zuiderzee reeds in 1932, dus nog 'n jaar eerder dan laatstelijk werd verwacht, tot stand ge- bracht zal kunnen worden; de nog te verrich- ten werkzaamheden worden daardoor steeds overzichtelijker. Daar is gebleken, dSt de kos- ten van de dijkiwerken in 1929 ongeveer 8V2 lager zijn geweest dan deze op grond van de in 1928 geldende prijzen geweest zouden zijn, mag worden verwacht, dat de kosten van den afsluitdijk, wanneer de nader verkregen er- varing en beschikbare kennis in rekening wor den gebracht en de prijzen van 1929 ook ver der gelden, op 120 millioen zullen kunnen worden gesteld, of 8 millioen lager dan in 1928 was geraamd. De moeilijkheden, welke zich bij de bedij- king van de Wieringermeer hebben voorge- daan, zullen zich niet in gelijke mate doen ge- voelen bij volgende bedijkingen,. omdat deze gemaakt zullen worden binnen de afgesloten Zuiderzee, die dus niet meer aan de beweging van het tij zal zijn blootgesteid, en omdat de dijken eenvoudiger van samenstelling zullen zijn. De instelling van een commissie van des- kundigen om de kosten en de financieele ge- volgen van de drooglegging te onderzoeken. acht de minister op dit oogenblik niet aan- bevelenswaardig; zulk een commissie zou geen voldoend arbeidsveld vinden. Hij heeft tot nu toe niet de behoefte gevoeld aan en met de algemeene leiding te belasten directie, waarin naast het technisch element vertegenwoordigd zou zijn het economisch element. Nu echter de Wieringermeer weldra in cultuur zal worden gebracht, zullen daarbij naast technische elementen ook andere ele- menten, en wel in de eerste plaats landbouw- kundige elementen noodig zijn. Het landbouw- technisch gedeelte van dien dienst zou de minister in nauwen samenhang willen brengen met het werk der commissie-Lovink, die in den proefpolder te Andijk een rijke ervaring opdeed. boffen geweest zijn, maar niet iedereen heeft zooveel tegenwoordigheid van geest, als 't om handelen gaat. Ik qeloof. dat ik heel verstandig geweest ben toen ik vanmiddag in die auto van je kroop." Ze qiimlachte hem toe. George knip- perde met zijn oogen. Lof van een prin- ses is lof in het quadraat en bij het zien van haar gezicht kwam George tot de conclusie dat hij voor nog zoo'n glimlach alles over zou hebben, van het inbreken ergens in een publieke instelling tot het geven van vijf centen fooi aan den ober van het Regal. „En wat denk-je, zou Smith de zaak nou laten rusten vroeg Mr. Todd. Carmencita haalde gracieus haar schou- ders op. ,,Nee, dat geloof ik niet. Maar hij kan niets doen, zoolang u met u beiden me. helpen. ,,Hetgeen we met het meeste genoegen doen zullen," verklaarde George nadruk- kelijk. Mr. Todd knikte instemmend. ,,Natuurlijk.En zouen we nou maar niet een stukkie gaan eten Deze ge- schiedenis is nou voor mekaar en ik heb een honger as een paard. En zullen we hier blijven of ergens anders naar toe gaan en er een fuifje van maken Als jij liever rustig thuis blij ft. Carmen... hoor is, die naam kan ik niet zeggen. Vin-je~ goed, dat ik je zoolang Millie noem Dat kos-me minder tijd en minder humeur ,,U mag me net zoo noemen als u zelf wilt," stond Carmencita hem welwillend toe. ..Maar waarom zouden we thuis blij ven Ik heb in zoo lang geen afleidinq gehad." „Nietzei Mr. Todd. jD&n ben-je niet makkelijk te voldoen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1