BTJRGEBLUKE STAND. zet. De andere heeren hebben geciteerd bet ween spreker in de vergadering van 2 Mei 11. omtrent bet bestuur der waterleidingmaat- schappy gezegd heeft. Maar dat was toch niets nieuws? De leden die de groote alge- meene vergadering met het bestuur en raads- leden van de verschillende gemeenten hebben bijgewoond, zullen zich wel herinneren, hij toen reeds hetzelfde heeft gezegd, ten over- staan van het bestuur. Oe commissie van onderzoek deelde zijn bezwaren en heeft die in haar rapport omschreven. En nu doet het bestuur iets, dat het naar zijn meening als een grove fout moet worden aangemerkt. Zij waren gekomen op een punt, dat de zaak vastliep. Toen is de commissie gevormd. Deze heeft verschillende voorstel- len gedaan, en die werden door het bestuur overgenomen. Het gaf daardoor blijk, dat dit zaken waren waarmede het zelf geen weg wist, anders had men het ook zonder die com missie kunnien doen. Maar dat was juist het bezwaat der commissie van onderzoek, dat de heeren die het bestuur der waterleiding- maatschappij vormen niets hebben gedaan, en alzoo voor de taak niet berekend bleken. Daarom meende de commissie dat die heeren weg moesten gaan. Het bewijs daarvan is door hen zelf geleverd, door het aannemen van de voorstellen der commissie. Door de commissie werd tot het samen- stellen van een ander bestuur geadviseerd om daardoor te verkrijgen een meer deskundige leiding, en daardoor een betere exploitatie. Ook voor de dekking van het kapitaal noodig voor het aanleggen eener waterleiding tot dusdanige afmeting dat daarop later ook an dere gemeenten nog kunnen aaasluiten is door de commissie een anderen weg aange- wezen, dan die voor rekening thans ibij de maatschappij aangesloten gemeenten te nemen. Het groote bezwaar van spreker is, dat de commissarissen niet hebben voldaan aan den wenk der commissie om been te gaan. Want, ja, ze hebben op enkele uitzonderingen na hun mandaat wel ter beschikking gesteld, maar als men het resultaat nagaat, dat alien weer zonder meer teruggekomen zijn, kan men wel nagaan dat dit geen emst is ge- weest, want natuurlijk heeft de commissie de heeren niet geadviseerd hun ontslag te nemen, om hen in de gelegenheid te stellen daama weer herkozen te worden. Spreker vindt het aanblijven der heeren een groote fout, en indien ze werkelijk het belang der zaak op het oog hadden, wanneer ze de overtuiging hadden niets ten nadeele der zaak te hebben gedaan of te willen doen, dan had den ze moeten heengaan, dan hadden ze ar- gumenten die thans tegen de waterleiding worden aangevoerd weggenomen en hadden ze daardoor de kans van tegenstanders voor- standers te maken. Maar nu is ten slotte de vraag: moeten we naar aanleiding van die houding van het be stuur de waterleiding al of niet accepteeren. En dan staat spreker practisch op hetzelfde standpunt als de heer Verlinde. Het bestuur is toch in verband met de scherpe con- trole van het rijksbureau waaronder het wer- ken moet vrijiwel een Jan Klaassen. Indien spreker voorzag dat, als deze waterleiding verworpen werd, er binnenkort een ander plan zou aa.nha.ngig zjjn, dan zou hij er veel voor gevoelen thans tegen te stemmen. Maar hy ziet dat anders. Indien de waterleiding op dit moment van de baan geraakt, dan staat wel vast, dat die voor jaren van de baan zal zyn, hetgeen van grooten invloed zou zijn voor de welvaart van onze gemeente en dit gewest. Er wordt betoogd, dat men by de regeering moet aankloppen am steun, opdat de ver- plichte aansluiting zou kunnen vervallen, welke noodig is voor het aansluiten van min der voordeelige complexen. Spreker is van meening dat, indien men wenscht, dat de re geering een streek zal helpen, de bevolking der streek zooveel solidariteitsgevoel moet bezitten, dat ze ook elkaar willen bijstaan. De sterkere moet den zwakkere steunen. De gunstiger gelegen gemeenten moeten iets willen opofferen ten bate van de in minder gunstige omstandigheden verkeerende. Die overwegingen zijn oorzaak, dat spreker hoewel met een bezwaard hart zal voor stemmen. Er wordt ook nog gepleit voor aanleg der waterleiding zonder verplichte aansluiting. Maar juist d&n zou er een druk komen op de gemeenten en dan zouden de ingezetenen ook zij die zelf geen gebruik kunnen maken van de waterleiding moeten helpen betalen aan het tekort dat dan ongetwijfeld op de exploi tatie zou ontstaan. Spreker kan over de rentabiliteitsrekening en de waterwinplaats niets zeggen. Dat moet hij overlaten aan de deskundigen. Aller- minst zou hij, den moed hebben daarover te spreken zooals de heer De Bakker heeft ge daan, aangezien hij dan het gevoel zou heb ben, dat men zich zou afvragen of hij op dat tydstip wel ernstig geweest was. De heer SCHEELE, de vertegenwxx>rdiger der gemeente bij de waterleidingmaatschappij, verklaart gewacht te hebben met het woord te vragen, in de veronderstelling dat wellicht door de leden vragen zouden worden gesteld, die hij dan kon beantwoorden. Ze schijnen echter alleen de notulen der vergaderingen te hebben gelezen en hebben niets bijzonders naar voren gebracht. Dit maakt het voor hem bijzonder gemakkelijk. Toch wenscht hij ook zijn stem te motiveeren. Hij gaat uit van de meening, dat men nu nog bezwaarlijk de zaak der waterleiding in zijn vollen omvang kan gaan bespreken, en dit zou ook weinig nut hebben, daar hij overtuigd is dat wel alle leden naar deze vergadering zullen gekomen zijn met een vaste meening omtrent him uit te brengen stem. Hy zal het dus niet wagen, om te trachten leden dezer vergadering tot een ander inzicht te brengen. Voor spreker weegt de rente die voor deze zaak zal moeten worden opgebracht te zwaar voor de gemeentenaren; hij vreest, dat het voor verschillende menschen een te zware last zal worden. Het is een uitgaaf die jaar- lijks terugkomt en al staat dat nu buiten de gemeentefinancien, zoo meent hij dat dit toch evengoed als een belasting kan beschouwd worden, als andere bedragen, die men naar den ontvanger brengen moet. Daar moet rekening mee gehouden worden. Er is nu al aangekondigd een voorstel voor verhooging van jaarwedden van lagere gemeenteambte- naren en de heer Van Driel gaf ook al te kennen, dat de loonen der arbeiders zouden moeten verhoogd worden. Er wordt gestreefd naar verlichting van belastingen, doch dit zal in omgekeerde rich ting gaan. Het zou mis schien minder bezwaar zijn, als we econo- misch in betere richting gingen, maar zoo- lang dit niet het geval is, moeten de men schen niet gedrukt worden door het duurder maken der levensomstandigheden. Het blijft toch een feit, dat ten slotte in elke aangesloten gemeente zal moeten wor den opgebracht het bedrag der rente en af- lossing voor de som waarvoor die gemeenten in de maatschappij deelnemen. We hebben in Zeeuwsch-Vlaanderen niet vele rijken, zoo- dat de groote middenstand straks voor den grootsten last zal zitten en die last voor dien stand wel eens ondraagljjk zou kunnen wor den. Het kan zijn dat anderen dit lichter in- zien, en misschien krijgen die heeren in de toekomst gelijk, maar een feit blijft het toch, dat er voor de waterleiding uit deze gemeente jaarlijks een zestig tot zeventig duizend gul den voor de waterleiding zal moeten wegge- sleept worden. Dat is een goede berekening. Hoe zal dat moeten gaan? We heffen nu aan inkomstenbelasting ongeveer f 150.000 en zeg gen dat de belastingschroef naar beneden moet, maar zullen er nu een 60 a 70 duizend gulden opleggen. Dat is toch geen kleinig- heid. Bg de behandeling van het voorstel betref- fende uitbreiding der havenwerken bleek de heer Hamelink en zijn fractie bezwaar te heb ben om daarvoor over een aantal jaren f 6666 beschikbaar te stellen, maar nu heeft hij geen bezwaar tegen een uitgaaf van 60 a 70 dui zend gulden. Voorwaar geen kleinigheid! Tegen verplichte aansluiting bestaat bij spreker ernstig bezwaar, omdat hij dit acht een ernstig ingrijpen in de zelfstandigheid der gezinnen. Hij kan dat niet anders inzien. Men gaat nu eerst de watervoorziening in orde maken, doch zegt dan: je zullen aansluiten. Hij wijst op Groningen, waar ook een water- leidingplan aanhangig is, en waar de kosten worden geraamd op f 22 per perceel. Daar hebben gedeputeerde staten te kennen gege- ven verplichte aansluiting niet gewenscht te achten, doch stellen in plaats daarvan 2 mil- lioen van wege de provincie beschikbaar. Kon in die richting hier ook iets gedaan worden, dan zou van de bezwaren tegen dit plan veel vervallen. Hij ziet daarin geen bezwaar. Daarvan zou het gevolg zijn, dat menschen die van de waterleiding geen gebruik maken er toch voor moesten betalen. Maar is dat zoo'n bezwaar? Nu zullen toch ook menschen moeten aansluiten en betalen die de waterleiding niet noodig hebben. Welk be zwaar zou er dus tegen zijn dat men het tekort dan maar uit de belastingen bijpaste? Dan zou in dat tekort worden betaald door hen die er geen gebruik van maken, maar ook door een extra-bijdrage in de belasting door degenen die wel aangesloten zijn Spreker zal tegen stemmen. Hij gelooft, dat de lasten in de toekomst voor Ter Neuzen te zwaar zullen blijken. Hij gelooft ook niet, dat de overheid het recht heeft, de aansluiting verplichtend te stellen, op grond dat gezorgd moet worden dat een waterleiding bestaan- baar is voor de behoeften der industrie. In dien dat zou geschieden op grond van de volksgezondheid, stond de zaak er nog anders voor, maar nu men dat op grond van ver- klaringen van medici niet kan aantoonen, vermeent spreker dat dit moest uitgescha- keld worden. De heer HAMELINK wil er even de aan- dacht op vestigen dat in de groote commissie van onderzoek de middenstand zeer sterk ver- tegenwoordigd was, maar dat van die zijde de bezwaren die de heer Scheele thans opsomt, niet naar voren zyn gebracht. En wat betreft diens aanhaling van de uit breiding der havenwerken, die kwestie ging er niet om, dat spreker en zijn fractie die uit gaaf te zwaar vonden, maar dat zij van oor- deel waren, dat er eerst zekerheid moest be- staan, dat de verdere lasten die voor de ge meente uit het havenbedrijf kunnen voort- vloeien de werklooze dagen van het perso- neel dat ten behoeve der patroons steeds be schikbaar behoort te zijn althans zeker voor een deel op de bedrijven, alzoo op de werkgevers zou worden afgewenteld. Overigens moet men in aanmerking nemen, dat, indien terstond een groot aantal aanslui- tingen worden aangebracht, dit voordeeliger uitkomt en het ook de exploitatie in gunstiger conditie brengt, dan wanneer de aansluitingen geleidelijk, over een groot tijdstip verdeeld, moeten geschieden. De VOORZITTER acht het gepast, dat van deze plaats in de allereerste plaats een woord van hulde wordt uitgesproken aan de Directie van de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramwegmaat- schappij, voor de wijze waarop zij bij de bui- tengewone droogte gedurende den afgeloopen zomer heeft medegewerkt om in het gebrek aan drinkwater te voorzien. Indien dat harerzijds niet was geschied, dan zou de ge meente ongetwijfeld voor groote kosten zijn komen te staan. In de tweede plaats meent hij ook een woord van dank te moeten uitspreken voor de Commissie van Onderzoek in zake de Zeeuwsoh-Vlaamsche waterleiding, die met haar 46 leden groote waardeering verdient voor de wijze waarop zij de zaken der water leiding heeft onderzocht en daaromtrent een rapport heeft samengesteld. Zij heeft daar- mede de zaak der waterleiding een grooten dienst bewezen, door den tijd en de moeite die de leden zich hebben willen getroosten, en die de zaak der waterleiding, die in het zand was vastgeloopen, weer hebben losge- maakt. Spreker zal thans enkele der door de leden ingebrachte bezwaren onder de oogen zien. Hij zal ze niet alle bespreken, doch zooveel mogelijk de besprekingen op den voet volgen. Hij komt dan in de eerste plaats bij den heer De Bakker. Deze heeft het technisch gedeelte besproken en enkele werken opge- somd, waarbij de technische leiding zich zou hebben vergist. Zou de heer De Bakker nu meenen dat men, omdat de ingenieurs zich bij enkele werken hebben vergist of mis- rekend, men nu in de toekomst bij bakkers en slagers voor het ontwerpen van zulke werken zal te rade gaan? Dan zal men dmmers toch weer technische menschen nemen? Boven- dien is er voor het berekenen van kosten een groot verschil of men dat doet voor een sluis, dan voor een waterleiding. Onjuist is ook de reeds zoo dikwijls ge- hoorde en bestreden opvatting, alsof er maar voor 30 jaar water zou zijn, en het dan ge daan was. Er wordt in de rapporten alleen gezegd, dat er te St. Jansteen voldoende water is am ook nog te voldoen aan de be- hoefte die er, bij normale toeneming der be volking en industrie, over 30 jaar in Zeeuwsch-Vlaanderen zal zijn, en aan die be- hoefte kan men oak blijvend voldoen. Maar voor de dan verwachte toeneming zullen nadere voorzieningen moeten worden getrof- fen. Als dat het geval is staat de maat schappij echter ook op een vasten basis en zal het geen bezwaar ontmoeten nadere voorzie ningen te treffen. Dan zal er een middel moeten beraamd worden om de nieuwe klan- ten te bedienen. Welke dat zijn zal, zal dan nader moeten worden overwogen. Dat er alzoo maar voor dertig jaren water zou zijn is een legende, een praatje van tegenstanders, dat men schouderophalend kan aanhooren. Door de heer Verlinde is reeds gewezen op het nieuwe kamer-tarief. Dat is belangrijk gewijzigd en een van de groote deugden daar van is niet alleen dat dit bezwaren tegen voor velen te duur tarief ondervangt, maar dat dit nu ongeveer juist omschrtjft, hoe de berekening moet plaats hebben. Bestuur en vertegenwoordigers der gemeenten zijn daar- mede accoord gegaan, evenals met de andere voorstellen van de commissie. Alleen op 66n punt, vormende misschien een half procent, heeft de commissie geen voldoening gekregen, nl. in hetgeen er staat over de commissaris sen en het bestuur. Het tarief is thans zoodanig gesteld, dat het lager is dan bij drie groepswaterleidingen die in de laatste drie jaren zijn gesticht of aangelegd. Als men dan ziet, dat zulke on- dememingen zonder bezwaar bestaan of ge sticht worden in andere deelen van ons land dan mag toch aangenomen worden dat dit ook hier mogelijk is, want de toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen is toch niet z<56 econo- misch zwak, dat we dat niet zouden kunnen dragen? We moeten niet het vertrouwen in ons zelf verliezen. Men moet gelooven dat het succes vaststaat, dat het gaan kan. Men moet vertrouwen hebben in de zaak en in zichzelf. Over verplichte aansluiting zal spreker het siraks hebben, en dan heeft hij nog een ap- peltje te schillen met den heer Bedet. De heer BEDET: Dat is goed! De VOORZITTER erkent, dat de heer Van Neerbos een pleidooi heeft gehouden, dat goed in elkaar zit. Het doet echter blijken, dat deze niet heeft medegemaakt de vroegere be handeling in dezen gemeenteraad, en, als de heer Van Neerbos had meegemaakt de be handeling dezer zaak als lid der commissie van onderzoek, dan zouden voorzeker vele der door hem gestelde vragen achterwege zijn gebleven, daar die door de commissie al uit den treure zijn beantwoord. Natuurlijk, men kan over de waterleiding van meening verschillen, ook omtrent het hygienisch nut. Spreker wil beginnen met te zeggen, dat hij in dit opzicht niet met voor- beelden wil schermen als absolute bewijzen. Maar het kunnen aanwijzingen zijn. Zoo zijn er in het westen van Zeeuwsch-Vlaanderen, o.m. in de gemeente Groede, gevallen voorge- komen van buik-typhus, tengevolge waarvan eenige slachtoffers zijn overleden. Die ziekte werd toegeschreven aan het gebruik van slecht drinkwater. Spreker wil hiermede niet zeggen, dat die menschen niet zouden zijn gestorven indien ze geen slecht water hadden gebruikt, maar het kan toch dienen als een aanwijzing, het kan ons leiding geven en als mannen van verstand houden we er in het al- gemeen aan vast, dat goed drinkwater uit- nemend meewerkt voor de bevordering der gezondheid. Wat het aangehaalde van dien bakker be treft, dat feit is juist. Spreker wil daarmede niet zeggen, dat er als gevolg van het gebruik van diens brood iemand gestorven of ziek geworden is. Malar het is geen gewenschte toestand. Wat de industrie betreft, die is niet zoo sterk naar voren gebracht, doch we hebben een zich ontwikkelende tuinbouw, en deze heeft zeker water noodig, want ware het niet dat ook ten bate van de tuinbouw de directie van de Zeeuwsch-Vlaamsche tramwegmaat- schappij zoo helpend was opgetreden, dan zou deze in den afgeloopen zomer zeer moeilyk gezeten hebben. Maar de tram kan ten slotte ook zelf voor haar bedrijf te kort komen, zoodat men dan op andere wijze in de be- hoefte aan goed water zou moeten voorzien, hetgeen niet gemakkelijk zou vallen. Voor de mogelijkheid van ontwikkeling van de tuinbouw, die we met welgevallen zien, om dat deze aan zoo velen werk brengt, is de stichting der waterleiding dus noodig. Er is ook gesproken over nadeelen, over de verplichte aansluiting en over de waterwin plaats. Wat deze laatste betreft vestigt spreker er de aandacht op, dat daarover een rapport is uitgebracht door 5 deskundige personen, die, alvorens ze dat rapport uitbrachten een langdurige pompproef hebben gelhouden, waardoor ze tot een conclusie konden komen omtrent de daar aanwezige voorraad water. En nu kan spreker daaromtrent ook nog een aanwijzing noemen van zeer recenten datum De vertrouwelijkheid daarvan behoeft niet langer bewaard te blrjven, aangezien de publicatie van een rapport daaromtrent bin nenkort is tegemoet te zien. Het is namelijk komen vast te staan, dat achter de oppositie, die werd gevoerd door de heeren 't Gilde, Claessens en Van Dalsum, als adviseur stond de heer Dr. Jenny Weyer- man. De directeur van het Rijksdrinkwater- leidingbureau heeft het daarheen weten te leiden, dat de heer Jenny Weyerman door den Minister van Arbeid ter verantwoording is geroepen en is uitgenoodigd zijn bezwaren tegen dit waterleiding plan onderteekend nader uiteen te zetten. Die bezwaren zijn daarop nader door een deskundige commissie onderzocht en het resultaat is geweest, dat de heer Jenny Weyerman in het ongelijk is gesteld en hij heeft moeten erkennen, dat zijn meening omtrent de waterwinplaats onjuist was. Dht is dus aan den kant. En wat de watervoorraad, die daar zit, be treft, de heeren hebben dat indertijd, naar hij meent ook in een beschouwing over de waterwinplaats, in de Ter Neuzensche Cou- rant kunnen lezen, doch hjj heeft hier cijfers waaruit blijkt, dat daar zelfs in een droge periode een voorraad van 10 millioen kubieke meters water aanwezig was, zoodat het ge- rust 400 dagen droog zou kunnen zijn en men dan vandaar voor Zeeuwsch-Vlaanderen nog volop water zou kunnen trekken. Er bevindt zich in de waterwinplaats onder de opper- vlakte, op gemiddeld 10 M. diepte, een klei- bodem, die het zich in de daar boven liggende zandlaag verzamelende water vasthoudt. Dat er volop water is, is bij de pompproef ge- bleken. Voor watergebrek is er geen gevaar. Nu gaat spreker naar den heer Bedet. Hij zegt dezen, dat ons leven vol is met plichten, plichten die we ons zelf opleggen en ook anderen verplichten ons iets te doen, of iets te laten. Men mist daardoor alleen de vrijheid van de keuze. De stelling, dat de Overheid deze verplich- ting niet zou kunnen opleggen, is onjuist. Men heeft soorten verplichtingen, opgelegde en verzoekende verplichtingen. Indien burge- meester en wethouders de betrokkenen uit- noodigen maatregelen te nemen ter voorko- ming van storing in de radio-ontvangst, is dat een verzoekende plicht. Maar dat u des Zondags moet zorgen tijdig uw voet buiten de deur te zetten om tijdig in de kerk aanwezig te zijn, is een opgelegde plicht. En indien u dan daar een bordje ziet hangen waarbij u verzocht wordt daar niet te rooken of tabak te kauwen, dan is dat ook een verzoekende plicht. Indien we dat niet wilden nalaten, zou er geen bevoegde autoriteit zijn, die ons daarin verhinderde, doch we willen zelf die verplichting op ons leggen, omdat we willen medewerken de atmosfeer daar niet onzuiver te maken en omdat we rustig willen luisteren. Ook de H. Schrift bevat reeds opgelegde ver plichtingen in het maatschappelijk leven, want daarin staat geschreven, dat men bij het koopen en verkoopen zijn gewichten zui- ver moet houden, omdat men zijne broeders niet mag benadeelen. Allen hebben we verplichtingen, ook ge- biedende plichten. De Overheid legt b.v. ook gebiedende plichten op inzake het verkeer op straten en wegen, die we hebben in acht te nemen. Het was in de oude tijden gebiedend voorgeschreven, dat men een omheining aan- bracht boven het huis, opdat aan anderen geen ongeluk zou worden veroorzaakt door iets, dat van de huizen kon vallen. Ook in de mogelijkheid van het gaan naar de vrij- steden voor hen, die by ongeluk een even- mensch hadden gedood, zat een gebiedend voorschrift, en men heeft nooit gehoord, dat zich daartegen iemand verzette. Nu is de waterleiding een bedrijf van gemeenten, niet van de overheid, maar de gemeenten hebben de verplichting te zorgen dat het kapitaal, dat ze in de waterleiding een werk van algemeen nut safe is, en ook, dat anderen er geen misbruik van kunnen maken. Daar om moet u gevoelen, dat we het opleggen der verplichting bezwaarlijk achterwege kunnen laten, doch dat we ons solidair moeten ver- klaren, en ook aan onze medegenooten de zekerheid moeten geven, dat hun geld safe is. Door cien heer Scmoie werd gesproken over Groningen. Daar is inderdaad gesproken over het laten vervallen van de verplichting tot aansluiting, maar stellen voor dan vanwege de provincie 2 millioen ter beschikking van de waterleiding te stellen. Maar die 2 millioen neemt men dan van alle ingezetenen, ook van hen, die niet in de gelegenheid zijn om van de waterleiding gebruik te maken. Dat kan men toch niet willen? Dan wordt het mede een zaak van belastinig, terwijl hier de be- doeling vorzit de kosten te laten dekken door hen, die van de waterleiding gebruik maken. Het idee, dat het belasting zou zijn, is on juist, aangezien men hier voor hetgeen men betaalt, iets krijgt tot genot en gemak van zich en zijn gezin. Dan heeft spreker nog de heer Van Aken, die bang is, dat de Overheid de menschen zal De heer VAN AKEN: dwingen! De VOORZITTER vraagt of de heer Van Aken soms meent, dat burgemeester en wet houders den heer Bedet dwingen zullen. De heer VAN AKENDat zal men wel zien, het regenwater zal wel worden afgekeurd! De VOORZITTER merkt op, dat men het daar heeft. Er wordt maar zonder meer ge zegd: ,,dat water zal wel worden afgekeurd." Daarvoor is geen reden, want in de Bouw- verordening wordt ook wel degelijk omschre ven hoe het daarmede zal gaan. Men zegt daarmede zonder meer, dat men de deskun digen niet kan vertrouwen. De heer BEDET: Dat is in dit opzicht be wezen. De VOORZITTER geeft voorts te kennen, dat van burgemeester en wethouders een soepele toepassing der bepalingen te wachten is. De verplichting kan echter bij den beken- den volksaard niet worden gemist, omdat anders de rentabiliteit der onderneming in het gedrang zou komen. Door den heer Scheele is getracht de S. D. A. P.-fractie in het gedrang te brengen, door aanhaling hun- ner houding bij de behandeling der haven- plannen. Maar dat was iets geheel anders, die vergelijking is onjuist. Spreker wijst op de invoering van het electrisch licht, in 1901, toen heeft toch ook niemand gezegd, dat dit een belasting was? De heer SCHEELE: Dat was iets anders, dat hadden ze noodig. De VOORZITTER betoogt, dat er ook menschen zijn die het water noodig hebben. Het zgn juist de armen, die de kleinste wo- ningen bewonen, die het water 't eerst en het meest noodig hebben. De beter gesitueerden hebben het niet zoo hard noodig. En het is een Kainspolitiek, indien men niet helpend ten opzichte van de minder gesitueerden wil optreden. Dat is de reden, dat men van zekere zijde er naar streeft de nadeelige kan- ten der zaak zoo naar voren te brengen, om hun meening ingang te doen vinden. Maar als men de zaak nader beziet, zal men moe ten toegeven, dat er toch wel een anderen kant aan zit. Het verkrijgen eener waterlei ding is voor onze gemeente en voor geheel Zeeiuwsch-Vlaanderen van groot belang, de verplichte aansluiting behoort daamevens in- gevoerd, omdat we moreel verantwoordelijk zijn voor het welslagen van het plan. En nu wat betreft de kwestie der com missarissen. De heeren kennen sprekers per- soonlijk standpunt. Hij had geen bezwaar om heen te gaan, maar hij meende ook, nu het verliep als alles geloopen is, zioh te moeten laten herkiezen. De heeren in de vergadering, die deel hebben gemaakt van de commissie, kennen in dit opzicht den toestand ten voile. Er waren voor spreker eenige reden, om niet all66n uit het bestuur te treden. En wat nu de samenstelling van het bestuur betreft, waarvoor de commissie menschen wenschte uit het practisch bedrijfsleven, zy opgemerkt, dat dit dan toch niet alle administratieve personen zpn, al is de groote meerderheid ook burgemeester. Men heeft er in 1 advo- caat, 2 landbouwers, 1 nijverheidsman, 3 handelaren en 8 burgemeesters. Hij acht alle aanleiding, dat men in dit op zicht niet aan zijn verlangen vasthoudt. Dit is tooh betrekkelijk een klein deel, tegenover alle andere adviezen der commissie, die zijn opgevolgd. We moeten elkaar voor oogen houden, dat het aanleggen eener waterleiding een weldaad is voor Zeeuwsch-Vlaanderen, en op uitnemende wijze bevorderlijk kan zijn voor hare economische ontwikkeling. De heer Hamelink vond bet jammer, dat we deze ver gadering niet hebben gehouden tijdens de droogte. Zeker, dat zou wellicht de meenin- gen wel eenigszins hebben beinvloed. Men heeft althans In dien tijd juist de Meine men schen en moeten hooren klagen over het on- gerief, dat zij door watergebrek hadden. Nu heeft de heer Verlinde 2 reserves ge maakt, welke burgemeester en wethouders in aanmerking zouden behooren te nemen, al vorens over te gaan tot storting op de aan- deelen. Hij kan namens burgemeester en wet houders die toezegging doen. Zij zullen dus niet tot storting op de aan- deelen overgaan, dan tenzij vaststaat: 1°. dat bij uitvoering van het plan, indien dit aldus wordt uitgevoerd dat later nog an dere gemeenten kunnen toetreden, de hoogere kosten die daarvan thans het gevolg zijn, door ruimer materiaal als anderszins, niet zullen komen voor rekening van de tegenwoordige aandeelhoudsters, doch deze kosten, overeen- komstig het advies der commissie zullen wor den voorgeschoten door ryk en/of provincie; 2°. dat vaststaat, dat verplichte aanslui ting, zooals die voor het opmaken van het project is aangenomen, als grondslag van den financieelen opzet zal behouden blijven. De heer BEDET zou nog even van den wet- hauder van publieke werken willen hooren, hoe deze denkt over ons riolenstelsel. De heer SCHEELE: Och, wat zul je nog verder gaan discussieeren, daar verandert toch niemand door. De heer COLSEN zou gaame zien, dat tot stemming werd overgegaan, aangezien hy de vergadering moet verlaten. De heer GEELHOEDT acht zyn vroeger standpunt tegenover de waterleiding voldoen de bekend; zg'n bezwaren waren in hoofdzaak gericht tegen de hooge tarieven. Hij heeft een algemeene vergadering van aandeelhou- ders als plaatsvervangend vertegenwoordiger der gemeente meegemaakt en heeft er zich toen tegen verklaard, omdat de toenmalige tarieven voor een groot deel der gebruikers te hoog waren. Nu dat bezwaar is wegge nomen is spreker veranderd, en zal hij v66r stemmen. Er worden nu nog verschillende bezwaren aangevoerd. Hij zal zich onthouden van een bespreking van de technische zyde. Dat burgemeester en wethouders bij deze ge legenheid voorstellen hen te machtigen 10 te storten op de aandeelen, komt, omdat dit een logisch gevolg is van de andere voorstel len. Hy kan zich echter wel vereenigen met het voorbehoud, door den heer Verlinde ge steld en door den voorzitter namens burge meester en wethouders aanvaard. Wat het rioolstelsel betreft, waamaar de heer Bedet belangstellend is, kan spreker meedeelen, dat hy daarover wel degeiyk heeft gedacht, en dat hy van oordeel is, dat daar- aan veranderingen moeten worden aange bracht, daarom zijn er zooals de heer Bedet ook weet reeds plannen aanhangig gemaakt. Maar ook indien er geen water leiding zou komen, dan kan een voorziening ten opzichte van de rioleering van het lage gedeelte der kom toch niet uitblijven. Dat zal de heer Bedet vermoedeiyk wel met hem eens zyn. De VOORZITTER geeft nog te kennen, dat de gemeente bij het plan geen risico heeft. De verliezen die in de eerste jaren zullen ge- leden worden, zullen worden gedekt door het kapitaal dat aanvankelijk voor reserve boven het aanlegkapitaal wordt geleend. Overigens worden de uitgaven gedekt uit de opbrengst van het water. Moch de eerste fase tegen- vallen, dan heeft men als reserve het garan- tiefonds van het rijk. Men moet niet uit het oog verliezen, dat die garantie van het ryk van zeer groote beteekenis is, aangezien de maatschappy daardoor voortdurend moet werken onder toezioht en controle van het rijk. Hij zegt voorts, dat burgemeester en wethouders de menschen niet met geweld naar de waterleiding zullen dringen, de ver plichting zal redelyk worden toegepast. De heer BEDET wil al zyn er verlan- gend om te stemmen - toch nog even er op wyzen, dat bij besluit van 2 Mei 11. de ge meenteraad met algemeene stemmen uit- sprak, dat men wenschte de algeheele aan- vaarding van het rapport der commissie van onderzoek en dat men dus, het voorstel van burgemeester en wethouders aannemende, niet consequent handelt, omdat het bestuur der waterleidingmaatschappij de conclusies van het rapport niet ten voile heeft uitge voerd. Naar aanleiding van het antwoord van den wethouder van publieke werken moet hy beamen, dat ook zonder de waterleiding nieuwe rioleeringswerken niet kunnen uit blijven, maar hy is van meening dat de komst der waterleiding toch noodzakelijk zal maken dat die werken worden bespoedigd en we dui- zenden bij duizenden meer zullen moeten be talen, en dat, waar nu de wethouder van fi- nancien de verwachting heeft uitgesproken, dat het venmenigvuldigingscyfer wellicht tot 1 of daar beneden zou kunnen dalen, maar dat het dan wel 2 zal worden. D&t zal het geval zijn. De VOORZITTER: Maak u maar niet be- zorgd. Thans wordt tot stemming overgegaan over het voorstel van burgemeester en wethou ders onder letters A en B (intrekking van het raadsbesluit voorstellende antbinding der waterleidingmaatschappij en het aangaan der geldleening van f 718.000) Dit wordt aangenomen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Van den Bulck, De Jager, Geelhoedt, Verlinde, De Bruyne, Colsen, Hamelink en Van Driel; tegen stem- men de heeren IbSan Aken, Bedet, Scheele, Van Neerbos en De Bakker. Hiema komt in stemming het voorstel be- treffende wijziging der Bouwverordening (op- neming bepalingen betreffende verplichte aansluiting aan de waterleiding). Dit voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Van den Bulck, De Jager, Geelhoedt, Verlinde, De Bruyne, Colsen, Hamelink en Van Driel; tegen stem- men de heeren Van Aken, Bedet, Scheele, Van Neerbos en De Bakker. Ten slotte wordt gestemd over het voorstel om burgemeester en wethouders te machti gen tot het storten van 10 op de aandeelen. Dit voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Van den Bulck, De Jager, Geelhoedt, Verlinde, De Bruyne, Colsen, Hamelink en Van Driel; tegen stem- men de heeren Van Aken, Bedet, Scheele, Van Neerbos en De Bakker. De heer SCHEELE verklaart, dat het hem een eer en een genoegen is geweest, de ge meente op de vergaderingen der waterleiding- maatschappy te vertegenwoordigen. Daar was niets, dat een vrije uiting der meeningen be- lemmerde en er heerschte steeds een aange- name toon. Toch zou hij, nadat deze beslui- ten gevallen zyn, van die functie wenschen te worden ontslagen. Hy zou zich als ver tegenwoordiger der gemeente natuurlyik hou den aan den wensch van de meerderheid van den raad, doch daarvan zou nu het gevolg kunnen worden, dat hij by de maatschappij zijn stem moet geven aan voorstellen of maat regelen waarmede zijn persoonlijke opvatting in strijd is, en waarbij hij zich dus niet ge makkelijk zou gevoelen. Daarom wenschte hij er maar liever van af te zijn. De VOORZITTER vraagt, of hij er dan ge noegen mede neemt, dat dit voor het oogen- blik als mededeeling wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders, die er dan op terug zullen komen. De heer DE JAGER wenscht thans nog even het woord. Hij heeft daar straks de behandeling niet willen rekken, maar moet zich toch verdedigen tegen een beleedigenden aanval van den heer Bedet, als zou hij, door mede te werken aan de wat'erleidings-voor- stellen, afgeweken zijn van zyn standpunt. Hij heeft hieraan alleen medegewerkt, omdat hy ten voile overtuigd is, dat hy daarmede bevordert de welvaart van Ter Neuzen en van deze streek. D5Ardoor alleen heeft hij zich laten leiden. De heer BEDET merkt op, dat het toch geen beleediging kan genoemd worden, als men te kennen geeft over een zaak van mee ning te verschillen Hij heeft althans geen beleediging bedoeld. De heer De JAGER heeft in het betoog van den heer Bedet een toon beluisterd, alsof deze in het licht wilde stellen, dat spreker niet meer op zijn vroeger standpunt zou staan. D&ar komt hij ten sterkste tegen op; hij is in geen enkel opzicht van standpunt ver anderd. De VOORZITTER schorst de openbare ver gadering, die overgaat in een zitting met ge- sloten deuren. Na het weder openbaar worden der verga dering, wordt die door den VOORZITTER definitief gesloten. AXEL. Huwelijks-aangiften. 7 Nov. Adriaan Koekkoek, oud 30 j., jm. en Cornelia Maria van Drongelen, oud 22 j., jd. Huwelyks-voltrekkingen. 21 Nov. Adriaan Koekkoek, oud 30 j., jm. en Cornelia Maria van Drongelen, oud 22 j., jd. Geboorten. 4 Nov. Jacomina, d. van Adriaan Marinus Witte en van Maria Vos. 9 Nov. Gerard Jacob, z. van Izaak Marinus Meeusen en van Geertruida Goossen. 20 Nov. Jacobus Gijsbregt, z. van Willem Simon Buijze en van Jacomina Riemens. Marinus, z. van Adriaan den Engelsman en van Elizabeth Sara van de Velde. 25 Nov. Jacobus, z. van Pieter Jacobus Riekwel en van Cornelia Helena Meijer. 27 Nov. Rachel Tanneke, d. van Andries Dieleman en van Maria Pieter- nella de Pooter. 29 Nov. Daniel Cornells, z. van Willem Eliza Ista de Jager en van Lycta Janna Schieman. Overlyden. 6 Nov. Levinus de Groote, oud 85 j., weduwn. van Suzanna Bareman. 12 Nov. Geertruida Goossen, oud 19 j., echtg. van Izaak Marinus Meesen. 13 Nov. Alida Marai Frederica van den Bos, oud 47 j., d.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 3