BTJRGEBLUKE STAND.
zet. De andere heeren hebben geciteerd bet
ween spreker in de vergadering van 2 Mei 11.
omtrent bet bestuur der waterleidingmaat-
schappy gezegd heeft. Maar dat was toch
niets nieuws? De leden die de groote alge-
meene vergadering met het bestuur en raads-
leden van de verschillende gemeenten hebben
bijgewoond, zullen zich wel herinneren, hij
toen reeds hetzelfde heeft gezegd, ten over-
staan van het bestuur. Oe commissie van
onderzoek deelde zijn bezwaren en heeft die
in haar rapport omschreven.
En nu doet het bestuur iets, dat het naar
zijn meening als een grove fout moet worden
aangemerkt. Zij waren gekomen op een punt,
dat de zaak vastliep. Toen is de commissie
gevormd. Deze heeft verschillende voorstel-
len gedaan, en die werden door het bestuur
overgenomen. Het gaf daardoor blijk, dat dit
zaken waren waarmede het zelf geen weg
wist, anders had men het ook zonder die com
missie kunnien doen. Maar dat was juist het
bezwaat der commissie van onderzoek, dat
de heeren die het bestuur der waterleiding-
maatschappij vormen niets hebben gedaan,
en alzoo voor de taak niet berekend bleken.
Daarom meende de commissie dat die heeren
weg moesten gaan. Het bewijs daarvan is
door hen zelf geleverd, door het aannemen
van de voorstellen der commissie.
Door de commissie werd tot het samen-
stellen van een ander bestuur geadviseerd om
daardoor te verkrijgen een meer deskundige
leiding, en daardoor een betere exploitatie.
Ook voor de dekking van het kapitaal noodig
voor het aanleggen eener waterleiding tot
dusdanige afmeting dat daarop later ook an
dere gemeenten nog kunnen aaasluiten is
door de commissie een anderen weg aange-
wezen, dan die voor rekening thans ibij de
maatschappij aangesloten gemeenten te
nemen.
Het groote bezwaar van spreker is, dat de
commissarissen niet hebben voldaan aan den
wenk der commissie om been te gaan. Want,
ja, ze hebben op enkele uitzonderingen na
hun mandaat wel ter beschikking gesteld,
maar als men het resultaat nagaat, dat alien
weer zonder meer teruggekomen zijn, kan
men wel nagaan dat dit geen emst is ge-
weest, want natuurlijk heeft de commissie de
heeren niet geadviseerd hun ontslag te
nemen, om hen in de gelegenheid te stellen
daama weer herkozen te worden.
Spreker vindt het aanblijven der heeren een
groote fout, en indien ze werkelijk het belang
der zaak op het oog hadden, wanneer ze de
overtuiging hadden niets ten nadeele der zaak
te hebben gedaan of te willen doen, dan had
den ze moeten heengaan, dan hadden ze ar-
gumenten die thans tegen de waterleiding
worden aangevoerd weggenomen en hadden
ze daardoor de kans van tegenstanders voor-
standers te maken.
Maar nu is ten slotte de vraag: moeten we
naar aanleiding van die houding van het be
stuur de waterleiding al of niet accepteeren.
En dan staat spreker practisch op hetzelfde
standpunt als de heer Verlinde. Het bestuur
is toch in verband met de scherpe con-
trole van het rijksbureau waaronder het wer-
ken moet vrijiwel een Jan Klaassen. Indien
spreker voorzag dat, als deze waterleiding
verworpen werd, er binnenkort een ander
plan zou aa.nha.ngig zjjn, dan zou hij er veel
voor gevoelen thans tegen te stemmen. Maar
hy ziet dat anders. Indien de waterleiding op
dit moment van de baan geraakt, dan staat
wel vast, dat die voor jaren van de baan zal
zyn, hetgeen van grooten invloed zou zijn
voor de welvaart van onze gemeente en dit
gewest.
Er wordt betoogd, dat men by de regeering
moet aankloppen am steun, opdat de ver-
plichte aansluiting zou kunnen vervallen,
welke noodig is voor het aansluiten van min
der voordeelige complexen. Spreker is van
meening dat, indien men wenscht, dat de re
geering een streek zal helpen, de bevolking
der streek zooveel solidariteitsgevoel moet
bezitten, dat ze ook elkaar willen bijstaan.
De sterkere moet den zwakkere steunen. De
gunstiger gelegen gemeenten moeten iets
willen opofferen ten bate van de in minder
gunstige omstandigheden verkeerende. Die
overwegingen zijn oorzaak, dat spreker
hoewel met een bezwaard hart zal voor
stemmen.
Er wordt ook nog gepleit voor aanleg der
waterleiding zonder verplichte aansluiting.
Maar juist d&n zou er een druk komen op de
gemeenten en dan zouden de ingezetenen ook
zij die zelf geen gebruik kunnen maken van
de waterleiding moeten helpen betalen aan
het tekort dat dan ongetwijfeld op de exploi
tatie zou ontstaan.
Spreker kan over de rentabiliteitsrekening
en de waterwinplaats niets zeggen. Dat moet
hij overlaten aan de deskundigen. Aller-
minst zou hij, den moed hebben daarover te
spreken zooals de heer De Bakker heeft ge
daan, aangezien hij dan het gevoel zou heb
ben, dat men zich zou afvragen of hij op dat
tydstip wel ernstig geweest was.
De heer SCHEELE, de vertegenwxx>rdiger
der gemeente bij de waterleidingmaatschappij,
verklaart gewacht te hebben met het woord
te vragen, in de veronderstelling dat wellicht
door de leden vragen zouden worden gesteld,
die hij dan kon beantwoorden. Ze schijnen
echter alleen de notulen der vergaderingen te
hebben gelezen en hebben niets bijzonders
naar voren gebracht. Dit maakt het voor
hem bijzonder gemakkelijk. Toch wenscht hij
ook zijn stem te motiveeren. Hij gaat uit van
de meening, dat men nu nog bezwaarlijk de
zaak der waterleiding in zijn vollen omvang
kan gaan bespreken, en dit zou ook weinig
nut hebben, daar hij overtuigd is dat wel alle
leden naar deze vergadering zullen gekomen
zijn met een vaste meening omtrent him uit
te brengen stem. Hy zal het dus niet wagen,
om te trachten leden dezer vergadering tot
een ander inzicht te brengen.
Voor spreker weegt de rente die voor deze
zaak zal moeten worden opgebracht te zwaar
voor de gemeentenaren; hij vreest, dat het
voor verschillende menschen een te zware
last zal worden. Het is een uitgaaf die jaar-
lijks terugkomt en al staat dat nu buiten de
gemeentefinancien, zoo meent hij dat dit toch
evengoed als een belasting kan beschouwd
worden, als andere bedragen, die men naar
den ontvanger brengen moet. Daar moet
rekening mee gehouden worden. Er is nu al
aangekondigd een voorstel voor verhooging
van jaarwedden van lagere gemeenteambte-
naren en de heer Van Driel gaf ook al te
kennen, dat de loonen der arbeiders zouden
moeten verhoogd worden. Er wordt gestreefd
naar verlichting van belastingen, doch dit zal
in omgekeerde rich ting gaan. Het zou mis
schien minder bezwaar zijn, als we econo-
misch in betere richting gingen, maar zoo-
lang dit niet het geval is, moeten de men
schen niet gedrukt worden door het duurder
maken der levensomstandigheden.
Het blijft toch een feit, dat ten slotte in
elke aangesloten gemeente zal moeten wor
den opgebracht het bedrag der rente en af-
lossing voor de som waarvoor die gemeenten
in de maatschappij deelnemen. We hebben
in Zeeuwsch-Vlaanderen niet vele rijken, zoo-
dat de groote middenstand straks voor den
grootsten last zal zitten en die last voor dien
stand wel eens ondraagljjk zou kunnen wor
den. Het kan zijn dat anderen dit lichter in-
zien, en misschien krijgen die heeren in de
toekomst gelijk, maar een feit blijft het toch,
dat er voor de waterleiding uit deze gemeente
jaarlijks een zestig tot zeventig duizend gul
den voor de waterleiding zal moeten wegge-
sleept worden. Dat is een goede berekening.
Hoe zal dat moeten gaan? We heffen nu aan
inkomstenbelasting ongeveer f 150.000 en zeg
gen dat de belastingschroef naar beneden
moet, maar zullen er nu een 60 a 70 duizend
gulden opleggen. Dat is toch geen kleinig-
heid.
Bg de behandeling van het voorstel betref-
fende uitbreiding der havenwerken bleek de
heer Hamelink en zijn fractie bezwaar te heb
ben om daarvoor over een aantal jaren f 6666
beschikbaar te stellen, maar nu heeft hij geen
bezwaar tegen een uitgaaf van 60 a 70 dui
zend gulden. Voorwaar geen kleinigheid!
Tegen verplichte aansluiting bestaat bij
spreker ernstig bezwaar, omdat hij dit acht
een ernstig ingrijpen in de zelfstandigheid der
gezinnen. Hij kan dat niet anders inzien.
Men gaat nu eerst de watervoorziening in orde
maken, doch zegt dan: je zullen aansluiten.
Hij wijst op Groningen, waar ook een water-
leidingplan aanhangig is, en waar de kosten
worden geraamd op f 22 per perceel. Daar
hebben gedeputeerde staten te kennen gege-
ven verplichte aansluiting niet gewenscht te
achten, doch stellen in plaats daarvan 2 mil-
lioen van wege de provincie beschikbaar. Kon
in die richting hier ook iets gedaan worden,
dan zou van de bezwaren tegen dit plan veel
vervallen. Hij ziet daarin geen bezwaar.
Daarvan zou het gevolg zijn, dat menschen
die van de waterleiding geen gebruik maken
er toch voor moesten betalen. Maar is dat
zoo'n bezwaar? Nu zullen toch ook menschen
moeten aansluiten en betalen die de
waterleiding niet noodig hebben. Welk be
zwaar zou er dus tegen zijn dat men het
tekort dan maar uit de belastingen bijpaste?
Dan zou in dat tekort worden betaald door
hen die er geen gebruik van maken, maar ook
door een extra-bijdrage in de belasting door
degenen die wel aangesloten zijn
Spreker zal tegen stemmen. Hij gelooft,
dat de lasten in de toekomst voor Ter Neuzen
te zwaar zullen blijken. Hij gelooft ook niet,
dat de overheid het recht heeft, de aansluiting
verplichtend te stellen, op grond dat gezorgd
moet worden dat een waterleiding bestaan-
baar is voor de behoeften der industrie. In
dien dat zou geschieden op grond van de
volksgezondheid, stond de zaak er nog anders
voor, maar nu men dat op grond van ver-
klaringen van medici niet kan aantoonen,
vermeent spreker dat dit moest uitgescha-
keld worden.
De heer HAMELINK wil er even de aan-
dacht op vestigen dat in de groote commissie
van onderzoek de middenstand zeer sterk ver-
tegenwoordigd was, maar dat van die zijde de
bezwaren die de heer Scheele thans opsomt,
niet naar voren zyn gebracht.
En wat betreft diens aanhaling van de uit
breiding der havenwerken, die kwestie ging
er niet om, dat spreker en zijn fractie die uit
gaaf te zwaar vonden, maar dat zij van oor-
deel waren, dat er eerst zekerheid moest be-
staan, dat de verdere lasten die voor de ge
meente uit het havenbedrijf kunnen voort-
vloeien de werklooze dagen van het perso-
neel dat ten behoeve der patroons steeds be
schikbaar behoort te zijn althans zeker
voor een deel op de bedrijven, alzoo op de
werkgevers zou worden afgewenteld.
Overigens moet men in aanmerking nemen,
dat, indien terstond een groot aantal aanslui-
tingen worden aangebracht, dit voordeeliger
uitkomt en het ook de exploitatie in gunstiger
conditie brengt, dan wanneer de aansluitingen
geleidelijk, over een groot tijdstip verdeeld,
moeten geschieden.
De VOORZITTER acht het gepast, dat van
deze plaats in de allereerste plaats een woord
van hulde wordt uitgesproken aan de Directie
van de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramwegmaat-
schappij, voor de wijze waarop zij bij de bui-
tengewone droogte gedurende den afgeloopen
zomer heeft medegewerkt om in het gebrek
aan drinkwater te voorzien. Indien dat
harerzijds niet was geschied, dan zou de ge
meente ongetwijfeld voor groote kosten zijn
komen te staan.
In de tweede plaats meent hij ook een
woord van dank te moeten uitspreken voor
de Commissie van Onderzoek in zake de
Zeeuwsoh-Vlaamsche waterleiding, die met
haar 46 leden groote waardeering verdient
voor de wijze waarop zij de zaken der water
leiding heeft onderzocht en daaromtrent een
rapport heeft samengesteld. Zij heeft daar-
mede de zaak der waterleiding een grooten
dienst bewezen, door den tijd en de moeite
die de leden zich hebben willen getroosten,
en die de zaak der waterleiding, die in het
zand was vastgeloopen, weer hebben losge-
maakt.
Spreker zal thans enkele der door de leden
ingebrachte bezwaren onder de oogen zien.
Hij zal ze niet alle bespreken, doch zooveel
mogelijk de besprekingen op den voet volgen.
Hij komt dan in de eerste plaats bij den
heer De Bakker. Deze heeft het technisch
gedeelte besproken en enkele werken opge-
somd, waarbij de technische leiding zich zou
hebben vergist. Zou de heer De Bakker nu
meenen dat men, omdat de ingenieurs zich
bij enkele werken hebben vergist of mis-
rekend, men nu in de toekomst bij bakkers en
slagers voor het ontwerpen van zulke werken
zal te rade gaan? Dan zal men dmmers toch
weer technische menschen nemen? Boven-
dien is er voor het berekenen van kosten een
groot verschil of men dat doet voor een sluis,
dan voor een waterleiding.
Onjuist is ook de reeds zoo dikwijls ge-
hoorde en bestreden opvatting, alsof er maar
voor 30 jaar water zou zijn, en het dan ge
daan was. Er wordt in de rapporten alleen
gezegd, dat er te St. Jansteen voldoende
water is am ook nog te voldoen aan de be-
hoefte die er, bij normale toeneming der be
volking en industrie, over 30 jaar in
Zeeuwsch-Vlaanderen zal zijn, en aan die be-
hoefte kan men oak blijvend voldoen. Maar
voor de dan verwachte toeneming zullen
nadere voorzieningen moeten worden getrof-
fen. Als dat het geval is staat de maat
schappij echter ook op een vasten basis en zal
het geen bezwaar ontmoeten nadere voorzie
ningen te treffen. Dan zal er een middel
moeten beraamd worden om de nieuwe klan-
ten te bedienen. Welke dat zijn zal, zal dan
nader moeten worden overwogen.
Dat er alzoo maar voor dertig jaren water
zou zijn is een legende, een praatje van
tegenstanders, dat men schouderophalend
kan aanhooren.
Door de heer Verlinde is reeds gewezen op
het nieuwe kamer-tarief. Dat is belangrijk
gewijzigd en een van de groote deugden daar
van is niet alleen dat dit bezwaren tegen
voor velen te duur tarief ondervangt, maar
dat dit nu ongeveer juist omschrtjft, hoe de
berekening moet plaats hebben. Bestuur en
vertegenwoordigers der gemeenten zijn daar-
mede accoord gegaan, evenals met de andere
voorstellen van de commissie. Alleen op 66n
punt, vormende misschien een half procent,
heeft de commissie geen voldoening gekregen,
nl. in hetgeen er staat over de commissaris
sen en het bestuur.
Het tarief is thans zoodanig gesteld, dat
het lager is dan bij drie groepswaterleidingen
die in de laatste drie jaren zijn gesticht of
aangelegd. Als men dan ziet, dat zulke on-
dememingen zonder bezwaar bestaan of ge
sticht worden in andere deelen van ons land
dan mag toch aangenomen worden dat dit
ook hier mogelijk is, want de toestand van
Zeeuwsch-Vlaanderen is toch niet z<56 econo-
misch zwak, dat we dat niet zouden kunnen
dragen? We moeten niet het vertrouwen in
ons zelf verliezen. Men moet gelooven dat
het succes vaststaat, dat het gaan kan. Men
moet vertrouwen hebben in de zaak en in
zichzelf.
Over verplichte aansluiting zal spreker het
siraks hebben, en dan heeft hij nog een ap-
peltje te schillen met den heer Bedet.
De heer BEDET: Dat is goed!
De VOORZITTER erkent, dat de heer Van
Neerbos een pleidooi heeft gehouden, dat goed
in elkaar zit. Het doet echter blijken, dat
deze niet heeft medegemaakt de vroegere be
handeling in dezen gemeenteraad, en, als de
heer Van Neerbos had meegemaakt de be
handeling dezer zaak als lid der commissie
van onderzoek, dan zouden voorzeker vele
der door hem gestelde vragen achterwege zijn
gebleven, daar die door de commissie al uit
den treure zijn beantwoord.
Natuurlijk, men kan over de waterleiding
van meening verschillen, ook omtrent het
hygienisch nut. Spreker wil beginnen met te
zeggen, dat hij in dit opzicht niet met voor-
beelden wil schermen als absolute bewijzen.
Maar het kunnen aanwijzingen zijn. Zoo zijn
er in het westen van Zeeuwsch-Vlaanderen,
o.m. in de gemeente Groede, gevallen voorge-
komen van buik-typhus, tengevolge waarvan
eenige slachtoffers zijn overleden. Die ziekte
werd toegeschreven aan het gebruik van
slecht drinkwater. Spreker wil hiermede niet
zeggen, dat die menschen niet zouden zijn
gestorven indien ze geen slecht water hadden
gebruikt, maar het kan toch dienen als een
aanwijzing, het kan ons leiding geven en als
mannen van verstand houden we er in het al-
gemeen aan vast, dat goed drinkwater uit-
nemend meewerkt voor de bevordering der
gezondheid.
Wat het aangehaalde van dien bakker be
treft, dat feit is juist. Spreker wil daarmede
niet zeggen, dat er als gevolg van het gebruik
van diens brood iemand gestorven of ziek
geworden is. Malar het is geen gewenschte
toestand.
Wat de industrie betreft, die is niet zoo
sterk naar voren gebracht, doch we hebben
een zich ontwikkelende tuinbouw, en deze
heeft zeker water noodig, want ware het niet
dat ook ten bate van de tuinbouw de directie
van de Zeeuwsch-Vlaamsche tramwegmaat-
schappij zoo helpend was opgetreden, dan zou
deze in den afgeloopen zomer zeer moeilyk
gezeten hebben. Maar de tram kan ten slotte
ook zelf voor haar bedrijf te kort komen,
zoodat men dan op andere wijze in de be-
hoefte aan goed water zou moeten voorzien,
hetgeen niet gemakkelijk zou vallen. Voor
de mogelijkheid van ontwikkeling van de
tuinbouw, die we met welgevallen zien, om
dat deze aan zoo velen werk brengt, is de
stichting der waterleiding dus noodig.
Er is ook gesproken over nadeelen, over de
verplichte aansluiting en over de waterwin
plaats.
Wat deze laatste betreft vestigt spreker er
de aandacht op, dat daarover een rapport is
uitgebracht door 5 deskundige personen, die,
alvorens ze dat rapport uitbrachten een
langdurige pompproef hebben gelhouden,
waardoor ze tot een conclusie konden komen
omtrent de daar aanwezige voorraad water.
En nu kan spreker daaromtrent ook nog
een aanwijzing noemen van zeer recenten
datum De vertrouwelijkheid daarvan behoeft
niet langer bewaard te blrjven, aangezien de
publicatie van een rapport daaromtrent bin
nenkort is tegemoet te zien.
Het is namelijk komen vast te staan, dat
achter de oppositie, die werd gevoerd door
de heeren 't Gilde, Claessens en Van Dalsum,
als adviseur stond de heer Dr. Jenny Weyer-
man. De directeur van het Rijksdrinkwater-
leidingbureau heeft het daarheen weten te
leiden, dat de heer Jenny Weyerman door
den Minister van Arbeid ter verantwoording
is geroepen en is uitgenoodigd zijn bezwaren
tegen dit waterleiding plan onderteekend
nader uiteen te zetten. Die bezwaren zijn
daarop nader door een deskundige commissie
onderzocht en het resultaat is geweest, dat
de heer Jenny Weyerman in het ongelijk is
gesteld en hij heeft moeten erkennen, dat zijn
meening omtrent de waterwinplaats onjuist
was. Dht is dus aan den kant.
En wat de watervoorraad, die daar zit, be
treft, de heeren hebben dat indertijd, naar
hij meent ook in een beschouwing over de
waterwinplaats, in de Ter Neuzensche Cou-
rant kunnen lezen, doch hjj heeft hier cijfers
waaruit blijkt, dat daar zelfs in een droge
periode een voorraad van 10 millioen kubieke
meters water aanwezig was, zoodat het ge-
rust 400 dagen droog zou kunnen zijn en men
dan vandaar voor Zeeuwsch-Vlaanderen nog
volop water zou kunnen trekken. Er bevindt
zich in de waterwinplaats onder de opper-
vlakte, op gemiddeld 10 M. diepte, een klei-
bodem, die het zich in de daar boven liggende
zandlaag verzamelende water vasthoudt. Dat
er volop water is, is bij de pompproef ge-
bleken. Voor watergebrek is er geen gevaar.
Nu gaat spreker naar den heer Bedet. Hij
zegt dezen, dat ons leven vol is met plichten,
plichten die we ons zelf opleggen en ook
anderen verplichten ons iets te doen, of iets
te laten. Men mist daardoor alleen de vrijheid
van de keuze.
De stelling, dat de Overheid deze verplich-
ting niet zou kunnen opleggen, is onjuist.
Men heeft soorten verplichtingen, opgelegde
en verzoekende verplichtingen. Indien burge-
meester en wethouders de betrokkenen uit-
noodigen maatregelen te nemen ter voorko-
ming van storing in de radio-ontvangst, is
dat een verzoekende plicht. Maar dat u des
Zondags moet zorgen tijdig uw voet buiten de
deur te zetten om tijdig in de kerk aanwezig
te zijn, is een opgelegde plicht. En indien u
dan daar een bordje ziet hangen waarbij u
verzocht wordt daar niet te rooken of tabak
te kauwen, dan is dat ook een verzoekende
plicht. Indien we dat niet wilden nalaten,
zou er geen bevoegde autoriteit zijn, die ons
daarin verhinderde, doch we willen zelf die
verplichting op ons leggen, omdat we willen
medewerken de atmosfeer daar niet onzuiver
te maken en omdat we rustig willen luisteren.
Ook de H. Schrift bevat reeds opgelegde ver
plichtingen in het maatschappelijk leven,
want daarin staat geschreven, dat men bij
het koopen en verkoopen zijn gewichten zui-
ver moet houden, omdat men zijne broeders
niet mag benadeelen.
Allen hebben we verplichtingen, ook ge-
biedende plichten. De Overheid legt b.v. ook
gebiedende plichten op inzake het verkeer op
straten en wegen, die we hebben in acht te
nemen. Het was in de oude tijden gebiedend
voorgeschreven, dat men een omheining aan-
bracht boven het huis, opdat aan anderen
geen ongeluk zou worden veroorzaakt door
iets, dat van de huizen kon vallen. Ook in
de mogelijkheid van het gaan naar de vrij-
steden voor hen, die by ongeluk een even-
mensch hadden gedood, zat een gebiedend
voorschrift, en men heeft nooit gehoord, dat
zich daartegen iemand verzette. Nu is de
waterleiding een bedrijf van gemeenten, niet
van de overheid, maar de gemeenten hebben
de verplichting te zorgen dat het kapitaal,
dat ze in de waterleiding een werk van
algemeen nut safe is, en ook, dat anderen
er geen misbruik van kunnen maken. Daar
om moet u gevoelen, dat we het opleggen der
verplichting bezwaarlijk achterwege kunnen
laten, doch dat we ons solidair moeten ver-
klaren, en ook aan onze medegenooten de
zekerheid moeten geven, dat hun geld safe is.
Door cien heer Scmoie werd gesproken over
Groningen. Daar is inderdaad gesproken over
het laten vervallen van de verplichting tot
aansluiting, maar stellen voor dan vanwege
de provincie 2 millioen ter beschikking van
de waterleiding te stellen. Maar die 2 millioen
neemt men dan van alle ingezetenen, ook van
hen, die niet in de gelegenheid zijn om van
de waterleiding gebruik te maken. Dat kan
men toch niet willen? Dan wordt het mede
een zaak van belastinig, terwijl hier de be-
doeling vorzit de kosten te laten dekken door
hen, die van de waterleiding gebruik maken.
Het idee, dat het belasting zou zijn, is on
juist, aangezien men hier voor hetgeen men
betaalt, iets krijgt tot genot en gemak van
zich en zijn gezin.
Dan heeft spreker nog de heer Van Aken,
die bang is, dat de Overheid de menschen
zal
De heer VAN AKEN: dwingen!
De VOORZITTER vraagt of de heer Van
Aken soms meent, dat burgemeester en wet
houders den heer Bedet dwingen zullen.
De heer VAN AKENDat zal men wel zien,
het regenwater zal wel worden afgekeurd!
De VOORZITTER merkt op, dat men het
daar heeft. Er wordt maar zonder meer ge
zegd: ,,dat water zal wel worden afgekeurd."
Daarvoor is geen reden, want in de Bouw-
verordening wordt ook wel degelijk omschre
ven hoe het daarmede zal gaan. Men zegt
daarmede zonder meer, dat men de deskun
digen niet kan vertrouwen.
De heer BEDET: Dat is in dit opzicht be
wezen.
De VOORZITTER geeft voorts te kennen,
dat van burgemeester en wethouders een
soepele toepassing der bepalingen te wachten
is. De verplichting kan echter bij den beken-
den volksaard niet worden gemist, omdat
anders de rentabiliteit der onderneming in
het gedrang zou komen. Door den heer
Scheele is getracht de S. D. A. P.-fractie in
het gedrang te brengen, door aanhaling hun-
ner houding bij de behandeling der haven-
plannen. Maar dat was iets geheel anders,
die vergelijking is onjuist. Spreker wijst op
de invoering van het electrisch licht, in 1901,
toen heeft toch ook niemand gezegd, dat dit
een belasting was?
De heer SCHEELE: Dat was iets anders,
dat hadden ze noodig.
De VOORZITTER betoogt, dat er ook
menschen zijn die het water noodig hebben.
Het zgn juist de armen, die de kleinste wo-
ningen bewonen, die het water 't eerst en het
meest noodig hebben. De beter gesitueerden
hebben het niet zoo hard noodig. En het is
een Kainspolitiek, indien men niet helpend
ten opzichte van de minder gesitueerden wil
optreden. Dat is de reden, dat men van
zekere zijde er naar streeft de nadeelige kan-
ten der zaak zoo naar voren te brengen, om
hun meening ingang te doen vinden. Maar
als men de zaak nader beziet, zal men moe
ten toegeven, dat er toch wel een anderen
kant aan zit. Het verkrijgen eener waterlei
ding is voor onze gemeente en voor geheel
Zeeiuwsch-Vlaanderen van groot belang, de
verplichte aansluiting behoort daamevens in-
gevoerd, omdat we moreel verantwoordelijk
zijn voor het welslagen van het plan.
En nu wat betreft de kwestie der com
missarissen. De heeren kennen sprekers per-
soonlijk standpunt. Hij had geen bezwaar om
heen te gaan, maar hij meende ook, nu het
verliep als alles geloopen is, zioh te moeten
laten herkiezen. De heeren in de vergadering,
die deel hebben gemaakt van de commissie,
kennen in dit opzicht den toestand ten voile.
Er waren voor spreker eenige reden, om niet
all66n uit het bestuur te treden. En wat nu
de samenstelling van het bestuur betreft,
waarvoor de commissie menschen wenschte
uit het practisch bedrijfsleven, zy opgemerkt,
dat dit dan toch niet alle administratieve
personen zpn, al is de groote meerderheid
ook burgemeester. Men heeft er in 1 advo-
caat, 2 landbouwers, 1 nijverheidsman, 3
handelaren en 8 burgemeesters.
Hij acht alle aanleiding, dat men in dit op
zicht niet aan zijn verlangen vasthoudt. Dit
is tooh betrekkelijk een klein deel, tegenover
alle andere adviezen der commissie, die zijn
opgevolgd. We moeten elkaar voor oogen
houden, dat het aanleggen eener waterleiding
een weldaad is voor Zeeuwsch-Vlaanderen, en
op uitnemende wijze bevorderlijk kan zijn voor
hare economische ontwikkeling. De heer
Hamelink vond bet jammer, dat we deze ver
gadering niet hebben gehouden tijdens de
droogte. Zeker, dat zou wellicht de meenin-
gen wel eenigszins hebben beinvloed. Men
heeft althans In dien tijd juist de Meine men
schen en moeten hooren klagen over het on-
gerief, dat zij door watergebrek hadden.
Nu heeft de heer Verlinde 2 reserves ge
maakt, welke burgemeester en wethouders in
aanmerking zouden behooren te nemen, al
vorens over te gaan tot storting op de aan-
deelen. Hij kan namens burgemeester en wet
houders die toezegging doen.
Zij zullen dus niet tot storting op de aan-
deelen overgaan, dan tenzij vaststaat:
1°. dat bij uitvoering van het plan, indien
dit aldus wordt uitgevoerd dat later nog an
dere gemeenten kunnen toetreden, de hoogere
kosten die daarvan thans het gevolg zijn, door
ruimer materiaal als anderszins, niet zullen
komen voor rekening van de tegenwoordige
aandeelhoudsters, doch deze kosten, overeen-
komstig het advies der commissie zullen wor
den voorgeschoten door ryk en/of provincie;
2°. dat vaststaat, dat verplichte aanslui
ting, zooals die voor het opmaken van het
project is aangenomen, als grondslag van den
financieelen opzet zal behouden blijven.
De heer BEDET zou nog even van den wet-
hauder van publieke werken willen hooren,
hoe deze denkt over ons riolenstelsel.
De heer SCHEELE: Och, wat zul je nog
verder gaan discussieeren, daar verandert
toch niemand door.
De heer COLSEN zou gaame zien, dat tot
stemming werd overgegaan, aangezien hy de
vergadering moet verlaten.
De heer GEELHOEDT acht zyn vroeger
standpunt tegenover de waterleiding voldoen
de bekend; zg'n bezwaren waren in hoofdzaak
gericht tegen de hooge tarieven. Hij heeft
een algemeene vergadering van aandeelhou-
ders als plaatsvervangend vertegenwoordiger
der gemeente meegemaakt en heeft er zich
toen tegen verklaard, omdat de toenmalige
tarieven voor een groot deel der gebruikers
te hoog waren. Nu dat bezwaar is wegge
nomen is spreker veranderd, en zal hij v66r
stemmen. Er worden nu nog verschillende
bezwaren aangevoerd. Hij zal zich onthouden
van een bespreking van de technische zyde.
Dat burgemeester en wethouders bij deze ge
legenheid voorstellen hen te machtigen 10
te storten op de aandeelen, komt, omdat dit
een logisch gevolg is van de andere voorstel
len. Hy kan zich echter wel vereenigen met
het voorbehoud, door den heer Verlinde ge
steld en door den voorzitter namens burge
meester en wethouders aanvaard.
Wat het rioolstelsel betreft, waamaar de
heer Bedet belangstellend is, kan spreker
meedeelen, dat hy daarover wel degeiyk heeft
gedacht, en dat hy van oordeel is, dat daar-
aan veranderingen moeten worden aange
bracht, daarom zijn er zooals de heer
Bedet ook weet reeds plannen aanhangig
gemaakt. Maar ook indien er geen water
leiding zou komen, dan kan een voorziening
ten opzichte van de rioleering van het lage
gedeelte der kom toch niet uitblijven. Dat zal
de heer Bedet vermoedeiyk wel met hem eens
zyn.
De VOORZITTER geeft nog te kennen, dat
de gemeente bij het plan geen risico heeft.
De verliezen die in de eerste jaren zullen ge-
leden worden, zullen worden gedekt door het
kapitaal dat aanvankelijk voor reserve boven
het aanlegkapitaal wordt geleend. Overigens
worden de uitgaven gedekt uit de opbrengst
van het water. Moch de eerste fase tegen-
vallen, dan heeft men als reserve het garan-
tiefonds van het rijk. Men moet niet uit het
oog verliezen, dat die garantie van het ryk
van zeer groote beteekenis is, aangezien de
maatschappy daardoor voortdurend moet
werken onder toezioht en controle van het
rijk. Hij zegt voorts, dat burgemeester en
wethouders de menschen niet met geweld
naar de waterleiding zullen dringen, de ver
plichting zal redelyk worden toegepast.
De heer BEDET wil al zyn er verlan-
gend om te stemmen - toch nog even er op
wyzen, dat bij besluit van 2 Mei 11. de ge
meenteraad met algemeene stemmen uit-
sprak, dat men wenschte de algeheele aan-
vaarding van het rapport der commissie van
onderzoek en dat men dus, het voorstel van
burgemeester en wethouders aannemende,
niet consequent handelt, omdat het bestuur
der waterleidingmaatschappij de conclusies
van het rapport niet ten voile heeft uitge
voerd.
Naar aanleiding van het antwoord van den
wethouder van publieke werken moet hy
beamen, dat ook zonder de waterleiding
nieuwe rioleeringswerken niet kunnen uit
blijven, maar hy is van meening dat de komst
der waterleiding toch noodzakelijk zal maken
dat die werken worden bespoedigd en we dui-
zenden bij duizenden meer zullen moeten be
talen, en dat, waar nu de wethouder van fi-
nancien de verwachting heeft uitgesproken,
dat het venmenigvuldigingscyfer wellicht tot
1 of daar beneden zou kunnen dalen,
maar dat het dan wel 2 zal worden. D&t zal
het geval zijn.
De VOORZITTER: Maak u maar niet be-
zorgd.
Thans wordt tot stemming overgegaan over
het voorstel van burgemeester en wethou
ders onder letters A en B (intrekking van
het raadsbesluit voorstellende antbinding der
waterleidingmaatschappij en het aangaan der
geldleening van f 718.000)
Dit wordt aangenomen met 8 tegen 5
stemmen.
Voor stemmen de heeren Van den Bulck,
De Jager, Geelhoedt, Verlinde, De Bruyne,
Colsen, Hamelink en Van Driel; tegen stem-
men de heeren IbSan Aken, Bedet, Scheele,
Van Neerbos en De Bakker.
Hiema komt in stemming het voorstel be-
treffende wijziging der Bouwverordening (op-
neming bepalingen betreffende verplichte
aansluiting aan de waterleiding).
Dit voorstel wordt aangenomen met 8
tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van den Bulck,
De Jager, Geelhoedt, Verlinde, De Bruyne,
Colsen, Hamelink en Van Driel; tegen stem-
men de heeren Van Aken, Bedet, Scheele,
Van Neerbos en De Bakker.
Ten slotte wordt gestemd over het voorstel
om burgemeester en wethouders te machti
gen tot het storten van 10 op de aandeelen.
Dit voorstel wordt aangenomen met 8
tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van den Bulck,
De Jager, Geelhoedt, Verlinde, De Bruyne,
Colsen, Hamelink en Van Driel; tegen stem-
men de heeren Van Aken, Bedet, Scheele,
Van Neerbos en De Bakker.
De heer SCHEELE verklaart, dat het hem
een eer en een genoegen is geweest, de ge
meente op de vergaderingen der waterleiding-
maatschappy te vertegenwoordigen. Daar was
niets, dat een vrije uiting der meeningen be-
lemmerde en er heerschte steeds een aange-
name toon. Toch zou hij, nadat deze beslui-
ten gevallen zyn, van die functie wenschen
te worden ontslagen. Hy zou zich als ver
tegenwoordiger der gemeente natuurlyik hou
den aan den wensch van de meerderheid van
den raad, doch daarvan zou nu het gevolg
kunnen worden, dat hij by de maatschappij
zijn stem moet geven aan voorstellen of maat
regelen waarmede zijn persoonlijke opvatting
in strijd is, en waarbij hij zich dus niet ge
makkelijk zou gevoelen. Daarom wenschte
hij er maar liever van af te zijn.
De VOORZITTER vraagt, of hij er dan ge
noegen mede neemt, dat dit voor het oogen-
blik als mededeeling wordt gesteld in handen
van burgemeester en wethouders, die er dan
op terug zullen komen.
De heer DE JAGER wenscht thans nog
even het woord. Hij heeft daar straks de
behandeling niet willen rekken, maar moet
zich toch verdedigen tegen een beleedigenden
aanval van den heer Bedet, als zou hij, door
mede te werken aan de wat'erleidings-voor-
stellen, afgeweken zijn van zyn standpunt.
Hij heeft hieraan alleen medegewerkt, omdat
hy ten voile overtuigd is, dat hy daarmede
bevordert de welvaart van Ter Neuzen en van
deze streek. D5Ardoor alleen heeft hij zich
laten leiden.
De heer BEDET merkt op, dat het toch
geen beleediging kan genoemd worden, als
men te kennen geeft over een zaak van mee
ning te verschillen Hij heeft althans geen
beleediging bedoeld.
De heer De JAGER heeft in het betoog van
den heer Bedet een toon beluisterd, alsof deze
in het licht wilde stellen, dat spreker niet
meer op zijn vroeger standpunt zou staan.
D&ar komt hij ten sterkste tegen op; hij is
in geen enkel opzicht van standpunt ver
anderd.
De VOORZITTER schorst de openbare ver
gadering, die overgaat in een zitting met ge-
sloten deuren.
Na het weder openbaar worden der verga
dering, wordt die door den VOORZITTER
definitief gesloten.
AXEL.
Huwelijks-aangiften. 7 Nov. Adriaan
Koekkoek, oud 30 j., jm. en Cornelia Maria
van Drongelen, oud 22 j., jd.
Huwelyks-voltrekkingen. 21 Nov. Adriaan
Koekkoek, oud 30 j., jm. en Cornelia Maria
van Drongelen, oud 22 j., jd.
Geboorten. 4 Nov. Jacomina, d. van Adriaan
Marinus Witte en van Maria Vos. 9 Nov.
Gerard Jacob, z. van Izaak Marinus Meeusen
en van Geertruida Goossen. 20 Nov. Jacobus
Gijsbregt, z. van Willem Simon Buijze en
van Jacomina Riemens. Marinus, z. van
Adriaan den Engelsman en van Elizabeth
Sara van de Velde. 25 Nov. Jacobus, z. van
Pieter Jacobus Riekwel en van Cornelia
Helena Meijer. 27 Nov. Rachel Tanneke, d.
van Andries Dieleman en van Maria Pieter-
nella de Pooter. 29 Nov. Daniel Cornells, z.
van Willem Eliza Ista de Jager en van Lycta
Janna Schieman.
Overlyden. 6 Nov. Levinus de Groote, oud
85 j., weduwn. van Suzanna Bareman. 12
Nov. Geertruida Goossen, oud 19 j., echtg.
van Izaak Marinus Meesen. 13 Nov. Alida
Marai Frederica van den Bos, oud 47 j., d.