V A E I A.
PluimTee-rubriek.
Hail en Hof.
De VOORZITTER gelooft dat het beetje
dat daarop nog kan bezuinigd worden, niet
opweegt teg on het Iifideel dat het verdw ijnen
van de burgerwacht zou beteekenen. Indien
men nagaat de pogingen die van andere zijde
worden aangewend am die bestaande macht
en rechtsorde op zij te zetten, meent bij, dat
de raad dit ndet mag loslaten.
De beer HAAK is er niet voor, am dezen
post nag verder te verminderen. De 15 die
Burgemeester en Wethouders reeds bebben
afgetrokken, kunnen misschien gevonden
worden op den post door den heer A. Dees
genoemd, maar hij gelooft dat de vereeniging
in een moeilijk parket zouden komen, indien
er nog /50 werd afgenomen.
De VOORZITTER gelooft ook, dat ze bij
zioo'n aderlating ten Slotte zouden moeiten
opgeven. Hij weet, dat de vereeniging door
enkele personen nog bijizonder gesteund
wordt, en ze bet daardoor kan volbouden.
Het salaris van den secretaris is op zicbaelf
niet zoo hoog. Men moet in aanmerking ne-
men wat er voor gedaan moet worden en wie
het doet. Men kan niet onder alle omstandig-
heden vergen, dat iemand er een daggeld voor
opoffert.
De heer HAAK wijsit er op, dat de moge-
lijkheid ook niet is uitgesloten, dat indien
bet voorstel van den beer A. Dees werd aan-
genomen de leden zouden zeggen: als de
gemeenteraad ecr z65 weinig prijs op stelt,
kunnen we de zaak wel opdoekem.
De beer JANSEN meent, dat de vereeni
ging zelf maar zou moeten weten op welken
post ze die vermindering zouden kunnen vin-
den, maar meent ook dat 50 voor den
secretaris-penningmeester nogal hoog is, ge-
zien bet een vrywillige burgerwacht betreft.
De VOORZITTER: Men moet niet alles
over 66n kam scberen. Een gewoon lid kan
er geen bezwaar tegen hebben zich vrijwillig
beschikbaar te stellen, maar lets adders
wordt bet, als men verantwoordelijke of tgd-
roovende bestiuursfuncties bezet. Als er be-
paald veelomvattend werk moet worden ver-
ricbt, kan er geen bezwaar zrjn tegen het
betalen van eenig salaris.
De heer JANSEN meent, dat daaruit dan
toch af te leiden is, dat men er niet zooveel
voor erevoelt.
De heer A. DEES herbaalt, dat het toch
veel verschilt met den secretaris der vrijwil-
lige brandweer.
De beer WISSE vraagt, welk nut de vrij-
wiUige burgerwacht afwerpt. Hij beeft dit
altrjd meer beschouwt als een gezellige by-
eenkomst.
De VOORZITTER meent, dat de heer Wisse
dan toch den toestand van v66r 20 jaar ver-
eeten is. Gebeel de gemeente stond m rep
en roer toen spreker hier op het dorp kwam.
Was er toen maar een vrijwillige burgerwacht
geweest, want toen wist bij niet wie hij roe-
pen moest, om hem voor bet handhaven der
orde ter zijde te staan.
De heer WISSE: Dus, voor zulke gevallen
komen ze in 't geweer?
De VOORZITTER: Ja!
De beer JANSEN: En weten ze dat zelt
De VOORZITTER: Dat weten ze goed.
De heer WISSE is nu voldaan, nu weet hij
althans iets van het nut der Vrijwillige Bur-
Het voorstel van den heer A. Dees wordt
verworpen met 8 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Wisse, A. Dees en
Jansen; tegen stemmen de heeren Haak, Bak-
ker, De Regt, Dekker, De Feijter, Van Hoeve,
D. Dees en De Koeijer.
60. Subsidie aan de Vrijwillige Brandweer
788,87%-
61. Bijslag op pensioenen. 12.
62. Vergoeding aan den gemeente-veld-
wachter voor gebruik rijwiel in gemeente -
dienst. 15.
Burgemeester en Wethouders hebben, m
verband met de circulaire van den Commis-
saris der Koningin deze vergoeding 10 hoo-
grer uitgetrokken.
De meerderheid der commissie van onder-
zoek kon zich hiermede niet vereenigen.
De heer A. DEES gaat mee met de meer
derheid der commissie, de veldwachter heeft
reeds een mooi salaris, alles by een f -OOtt
De VOORZITTER merkt naar aanleiding
der beslissing over de rijwiel-vergoeding van
den gemeentebode op, dat men kan uitgaan
van de redeneering: de eene krijgt geen ver-
hooging, de andere ook niet. Maar als men
anders nagaat wat er van een rijwiel gevergd
wordt, waarmede men des nachts en dan bui-
ten in de slijk, patrouilleert, kan niet gezegd
worden dat 25 's jaars voor onderhoud te
veel
De heer A. DEES ziet maar op het hooge
salaris
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt verworpen met 6 tegen 5 stemmen
en de post teruggebracht tot 15.
Voor stemmen de heeren De Regt, De Feij
ter Van Hoeve, D. Dees en De Koeijer; tegen
stemmen de heeren Haak, Wisse, A. Dees,
Bakker, Dekker en Jansen.
63. Subsidie aan de Politiehondendresseer-
vereeniging. 5.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
64. Toelage aan de gezondheidscommissie.
f 71,72.
65. Belooning voor te verrichten vaccina-
tien en lijkschouwingen. Memorie.
66. Kosten ter voorkoming en bestrrjding
van epidemische ziekten. f 45.
67. Kosten van den keuringsdienst mge-
volge de vleeschkeuringswet. f 25.
68 Bijdrage aan de centrale gemeente in
de kosten van den keuringsdienst ingevolge de
warenwet. 500.
69. Kosten ter zake van verzekering pen-
sionneering, enz. van ambtenaren en beamb-
ten. 3,56.
70. Subsidie aan de vereeniging „Het
Groene Kruis". 1000.
De heer D. DEES maakt de opmerking, dat
geen begrooting dier vereeniging is ingezon-
den, hetgeen bij de subsidie verleening als
voorwaarde is gesteld.
De SECRETARIS erkent, dat dit verzuimd
is, doch er zal voor worden gezorgd, evenals
voor de rekening van het muziekgezelschap,
welke zijn rekening echter pas met 1 Novem-
afsluit.
De VOORZITTER: De betrokken vereeni-
gingen zullen er aan herinnerd worden.
71. Kosten van bijdragen voor wijkverple-
ging, ziekenhuisverpleging, kraamverpleging
en kinderzorg. f 225.
Hoofdstuk V.
Volkshuisvesting.
74. Annuiteiten aan het rijk verschuldigd
ter zake van ontvangen voorschotten in het
belang van de verbetering der volkshuisves
ting. 3470,27.
75. Bijdragen ter tegemoetkoming in de
betaling van rente en aflossing van een door
de gemeente verleend voorschot in het belang
van de verbetering der volkshuisvesting.
f 2144,07.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
78. Jaarwedden van het personeel ten
dienste van het beheer der openbare werken,
voor zoover' niet onder de volgende artikelen
begrepen. 1750.
79. Onderhoud
900.
Vooi? welk onderhoud
Voor straten enz. in de
De heer D. DEES:
is die post bestemd?
De VOORZITTER:
kom.
85. Onderhoud van wegen en voetpaden.
2250.
De VOORZITTER geeft te kennen dat deze
post dient voor het onderhoud van alle weg^
en voetpaden in de gemeente. De post is wat
hoo.ger geraamd, doch de macadam is ook
weer duurder.
De heer D. DEES bepleit, om ook het pad
langs den westkant van den weg naar Reu-
zenhoek ook te verbeteren.
De VOORZITTER ziet de noodzakelijkheid
darvan zoo niet in; het is een smal pad, dan
staan daar ook nog de paien van het electrisch
licht. Aan de Oostzijde is toch een fietspad
van niet minder dan 2 M. breed. Langs den
Ter Neuzenschen weg is het verkeer veel
drukker en daar is het fietspad niet zoo breed.
De heer D. DEES meent toch, dat voetgan-
gers en wielrijders er zeer mede content zou
den zijn.
De VOORZITTER: Dat zou het eerste jaar
nogal wat kosten; daar zou men toch zeker
30.000 K.G. macadam voor noodig hebben.
Voor de Oostzijde hebben we voor onder
houd 20.000 Kg. noodig, en evenzeer voor het
pad van mijn woning tot aan den Groeneweg.
De heer D. DEES noemt dat nogal veel,
maar merkt op, dat die breeder zijn dan het
door hem bedoelde padHet is nu ongerief-
lijk en hinderlijk voor de passage.
De heer BE FEUTER zou er zich ook wel
mede kunnen vereenigen, dat Burgemeester
en Wethouders het eens nagaan. Het is daar
inderdaad op Zondag, bij het aan en vooral
"bij het uitgaan der kerk, Op den weg zeer
druk. Als het mooi weer is komen er ook
veel op de fiets en ook nog per rijtuig. Dan
is het pad z6o vol fietsers, dat de voetgangers
er niet kunnen loopen. Die hebben don geen
andere gelegenheid om uit te wijken dan op
den keiweg, en daar moeten ze weer uitwijken
voor de rij.tuigen of auto's. Als er nu aan
den Westikant ook een pad was, was .die
moeilijkheid ondervangen.
De VOORZITTER wil er ook wel aan tege-
moetkomen. Er zou dan misschien kunnen
begonnen worden om er eerst wat sintels te
strooien en later macadam. Burgemeester
Wethouders zuilen het onder de oogen
plaats meer. Hij kan zich met- het ad vies van
Burgemeester en Wethouders vereenigen.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat hier
twee belangen tegenover elkaar staan en dan
is de vraag: wat moet het zwaanste wegen?
B©planting is heel aardig, maar, er moet
ook plaats zijn voor de kinderen.
De heer BAKKER vinidt het geen goede
speelplaats. Hij gelooft dat velen die daar
wonen, die speelplaats graag opgeruimd zou
den zien. Deze week zijn er ook weer glazen
ingegooid. Als het speelplaats is, staat men
voor zulke dingen. Als er dan behoefte aan
is, moet getracht worden de kinderen een
andere speelplaats te geven, in de straatjes
kunnen ze ook niet spelen. Hij zou het ook
het beste achten, dat aan de Westzijde een
plantsoen werd aangelegd en dan eens werd
uitgezien naar een andere speelplaats.
De VOORZITTER merkt op, dat men bij
het beschikbaar stellen van een speelplaats,
b.v. buiten de kom, ook rekening moet hou-
den met den leeftijd der kinderen. Er zijn
oudere, maar ook zeer jonge kinderen, die men
niet graag ver van huis laat gaan.
De heer BAKKER wijsit op Ter Neuzen,
daar heeft men buiten de stad toch plaatsen
waar de kinderen gaan spelen en dan nemen
de oudere kinderen de jongere mee, en die
staan dan onder de bescherming der ouderen
Hij gelooft dus niet, dat dit een bezwaar zou
zijn. Hij herhaalt, dat hij liefst beplanting
zag aangelegd.
De VOORZITTER: We zullen het over-
wegen,
De heer DE REGT
proef. hoewel hij erkent dat het nogal moei
lijk wordt, als de wel wel eens droog is.
De VOORZITTER: We zouden elders eens
kunnen informeeren naar ervaring op dit
punt.
De heer D. DEES meent dat men in Axel
een sluitingstijd heeft.
De heer DE FEIJTER: Het gevolg zou zijn,
dat er dan veel te gelyk komen en dan krijgen
ze ruzie.
De heer DE REGT heeft de besprekingen
zoo eens beluisterd, en moet dan te kennen
geven dat hij het nogal verregaand zou vin-
den, als men het publiek aan banden moest
gaan leggen voor verkeerde daden van de
jeugd. Laat men dan scherper toezicht hou-
den.
De VOORZITTER: We zouden ook kunnen
beproeven een afvoer voor het overgepompte
water te bewerkstelligen, of maken, dat het
water kan wegzakken.
De heer DE REGT: Laat u maar wat stren-
ger toezien.
De VOORZITTER: We zullen het eens na
gaan.
(Wordt vervolgd.)
Het te koud of -te warm staan kan even-
ieens storend werken, evenals stof en aanslag.
waardoor de huidmondjes verstopt raken en
daardoor de functie der bladeren uitschakelen
Tegen stofaanslag helpt alleen geregeld af-
sponzen, waardoor we tevens diverse soorten
luizen onschadelijk kunnen maken Deze laat-
sten laten zich lang niet altijd zoo maar
even onschadelijk maken. Een borsteltje, be-
spuiten met zeepwater en in de ergste geval
len met een verdunde oplossing van phytohi-
line doet hen het onderspit delven. Phytohi-
line is een strooperige massa en is niet aan
bederf onderhevig. Bij eventueele vragen
over zieke planten steeds opgeven de geheeie
verzorging en standplaats.
en
Zien.
De heer VAN HOEVE heeft er ook geen
bezwaar tegen, maar wil er op wTjzen, dat
die zijkant veel kapot is, en dat oien niet
moet verwachten, dat er aan die zijde een
even mooi pad als aan den Oostkant zal
komen. De drukte is dan toch ook maar op
de oogenblikken van aan- en uitgaan der
kerk. En men kan toch voor gelegenheden
die zich eens per week gediurende korten tijd
voordoen, geen hooge kosten maken.
De heer WISSE wil nog even terugkomen
op post no. 79, en vraagt, of Burgemeester
en Wethouders nog niet voomemens zijn het
trottoir in de Axelsche straat door te trek-
ken tot aan de weduwe Bruijnzeel.
De VOORZITTER deelt mede, dat daar nog
eenige perceelen bouwgrond liggen, waar-
voor naar het schijnt, geen liefhebbers zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben eigen-
lijk gewacht tot daar ook woningen zouden
gebouwd zrjn, omdat een trottoir van dat
bouwen veel heeft te lijden, door den aanvoer
der materialen.
De heer WISSE merkt op, dat Burge
meester en Wethouders hier een slecht voor-
beeld geven; in de Bouwverordenmg wordt
van particulieren geeischt, dat ze eerst stra
ten en trottoirs aanleggen. Aan de andere
zijde van den weg is dat ook geschied.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat ter
piaatse waar het trottoir komen moet een
sloot is geweest en dat men bij gedempte
sloten dikwijls teleurstelling opdoet, als daar
op spoedig bestratingswerk wordt aangelegd,
wegens de verzakkingen. Daarom zijn Bur
gemeester en Wethouders er niet zoo vlug
mee geweest. Ze zijn bovendien ook niet zoo
veel achter, want het verschilt toch maar de
breedte van eenige woningen,
De heer WISSE: De grond zal nu toch
wel bezonken zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Wisse er ook voordeel van heeft getrokken.
Burgemeester en Wethouders hebben dien
grond aan hem verkocht om te bebouwen en
dat is nog niet geschied. Ze hadden eigenlij
bij den verkoop moeten bepalen, dat het ter-
rein na 2 jaar bebouwd moest zijn. Als er bin-
nen nu en een half jaar gebouwd is, zullen
Burgemeester en Wethouders weer een stuk
trottoir maken. De heer Wisse kan er wel op
rekenen dat Burgemeester en Wethouders er
de hand aan zullen houden.
De heer VAN HOEVE dacht zooeven ook
aan hetgeen de Voorzitter nu zeide, maar
wilde dit niet aanroeren. Hij wrjst er op, dat
het aan de andere zijde van den weg geen be
zwaar is, want daar is gelegenheid om bij het
bouwen de materialen langs een anderen weg
op het terrein te brengen, maar hier zou het
alles over het trottoir moeten geschieden.
De heer WISSE: Dat zou dan maar moe
ten dat geschiedt toch op andere plaatsen
ook? Als hij er wat aan beschadigd, moet
de bouwer dat weer terug in orde brengen.
van wandelplaatsen en
van straten en pleinen.
86. Onderhoud
plantsoenen. 500.
De heer WISSE bepleit nog nader het
denkbeeld der commissie van onderzoek, om
ook op de Westzijde van het dorpstplein be-
plantingen aan te brengen. Hij wil alsnog
trachten Burgemeester en Wethouders daar-
toe te bewegen. Het door -hen geopperd be
zwaar dat er dan zoo weinig speelterrem
overblijft, kan hij niet deelen. Men heeft dan
toch nog de Noordzijde en de Oostzij.de van
het dorpspiein. Hij zou de Westzijde graag
beplant zien in aansluiting aan de Zuidzijde,
men kan zien, dat het nu eigenlijk met vol-
tooid is. i
De VOORZITTER erkent, dat het wel mooi
zou zijn, maar menschen met kleine .kinders
zullen er wel bezwaar tegen hebben, dat ze
dan hun kinders, als die aan den anderen
kant moeten gaan spelen, niet meer zien.
De heer WISSE: Dat is toch eveneens zoo
voor de ouders die aan de andere zijde
wonen? Op het schoolplein kunnen ze toch
ook spelen en de Noordzijde is groot.
De VOORZITTER: We zullen de zaak
nog eens onderzoeken.
De heer D. DEES gevoelt ook veel voor
het advies der commissie, het p-lantsoen, de
boomen die er thans staan, zijn toch ten
doode opgeschreven, de grootste helft der
boomen is ziek. Men kan nu nog wel beproe
ven om er de doode toppen uit te steken,
maar dat helpt toch niet. Met onze iepen
op het plein loopt het mis.
De VOORZITTER herinnert, dat er mder-
tiid ook eerst over gesproken is, om kastanje-
boomen te planten, dat zijn eigenli)k voor
natuurschoon de mooiste boomen. De andere
gaan dood. Als we die toch moeten opnu-
men, was het dan misschien maar het beste
er een plantsoen te maken.
De heer WISSE vreest ook, dat de lepen
dood gaan.
De VOORZITTER: We zullen net eens na
gaan.
De heer HAAK ziet aan de Westzijde nog
al veel kinders spelen; dan is daar geen
Nu hierover toch ge
sproken wordt, wil ik er op wijzen, dat de
post voor wandelplaatsen en plantsoenen met
de helft verhoogd is.
Als er nu nog een park bijkomt, wordit dat
nog hooger.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
uitgaven voor de beplanting niet zoo hoog zijn.
Dit gedeelte van het plein is niet zoo groot,
want men zou toch niet verder kunnen komen,
dan tot aan de stoep van de Ned. Hervormde
kerk. De aanlegkosten heeft men maar een
keer te betalen. Het onderhoud kost zooveel
niet.
De heer DE REGT: Maar de post is toch
met 250 verhoogd.
De VOORZITTER: Dat is niet alieen voor
het park, maar daaruit moeten ook bestreden
worden de kosten voor het vervangen van
doode boomen.
De heer VAN HOEVE wijst er op dat, als
men acht a tien boomen moet vervangen en
opnieuw planten men dan al heel wat kwijt is.
Maar hij erkent, dat, als men het plantsoen
behoorlijk wil onderhouden en dat behoort
men te dpen het nogal wat kost. Er moet
toch voortdurend aan gewerkt worden.
De heer DE REGTEn daaromhoe grooter
het park, hoe grooter het bedrag.
87. Onderhoud van pompen en riolen. f 500.
De heer WISSE bepleit het denkbeeld der
commissie, om de gemeentepomp op het
dorpspiein slechts op bepaalde tijden, doch
niet den geheelen dag open te stellen. Het is
een reusachtig bezwaar, dat de jongens daar
zooveel aanzitten, en met het water morsen,
terwijl de pompen daardoor ook veel te lijden
hebben.
Hij zou de pomp willen openstellen op een
tijdstip dat de meeste kinderen van straat zijn,
nl. onder schooltijd. Dat zal zoo geen bezwaar
zijn. Als de menschen het eenmaal weten, zul
len ze er zich naar regelen.
De VOORZITTER verwacht, dat, als men
daaraan begon, het spoedig klachten zou
regenen. Er zijn menschen die vroeg naar het
land moeten en in den vroegen morgen naar
de pomp komen, anderen staan later op en
komen in den voormiddag, terwijl bakkers in
den namiddag water komen hal'en. Hij erkent,
dat er door de jeugd wel eens misbruik van
gemaakt wordt, waarom hij den veldwachter
al enkele malen heeft opgedragen, daarop wat
toe te zien.
De heer WISSE zou de pomp willen open
stellen des morgens tot 8 uur, dan sluiten van
8 tot 9, daarna open tot half 12 en dan nog in
den namiddag open.
De VOORZITTER: Wie zou daarvoor moe
ten zorgen.
De heer WISSE: De gemeentebode. Dat is
toch een kleinigheid. Die woont er dichtbij.
De VOORZITTER: Dat zou wel bezwaarlijk
zijn, de gemeentebode moet dikwijls genoeg
des voormiddags den polder in.
De heer DE FEIJTER gelooft, dat het niet
doenlijk is de pomp op bepaalde uren open te
stellen. De wel geeft veel water, maar toch
heeft hij in den laatsten drogen zomer wel
eens bemerkt, dat de pomp op een gegeven
oogenblik geen water meer gaf en men moest
wachten tot het weer wat was opgeweld. Als
dat leeg zijn van den put samenviel met het
sluitingsuur, zouden de menschen die niet
meer geholpen konden worden omdat er geen
water meer was, zeer lang moeten wachten.
Hij acht zoo'n maatregel daarom niet wen-
schelijk voor de watergebruikers.
Spreker heeft daarom ook a} meermalen op-
gemerkt, dat er nogal water gemorst wordt.
Verscherpt politietoezicht is daarom^ noodig.
Als de gemeentebode zoo gedurig voor het
openen en sluiten van de pomp moet zorgen,
zou die daaraan veel werk krijgen.
De VOORZITTER merkt op, dat men nu al
het gemors niet op de jeugd moet steken. Het
spreekt wel van zelf, dat, als er zeer veel
water opgepompt wordt, daar onwillekeurig
ook veel gemorst wordt. Dat bakje onder de
pomp is dan spoedig vol en dan loopt het over
en verspreidt het water zich over het terrein.
Er zou een middel moeten zijn om dat stort-
water af te voeren naar de rioleering.
De heer JANSEN wijst er op, dat de ge
meentepomp in de. biiurtschap Othene op be
paalde uren op slot gaat. Daar zorgt de ge-
meentewerkman er voor. Hij heeft het ook wel
eens opgemerkt, dat de pomp daar geen water
meer gaf als die gesloten werd en enkele men
schen niet meer geholpen konden worden
Maar dan kon het water" juist in den tijd dat
de pomp gesloten was, weer opwellen. Dat zou
toch hier in het dorp ook kunnen.
De VOORZITTER: Maar hier zal wel het
viervoudig aantal keeren gepompt worden van
de buurt Othene. Het is daar wel voorgeko-
men, dat de pomp door de jeugd werd stuk
gemaakt,- zoodat daar rekening mee gehouden
moest worden. Hier zou ik veel reclames
voorzien en acht het 't beste dat de veldwach
ter wat meer daarnaar zal uitzien.
De heer WISSE begrijpt niet, dat, wat el
ders kan, hier niet zou kunnen.
De VOORZITTER kan niet zeggen of het
elders al of niet wordt toegepast.
De heer JANSEN wijst op Othene, waar het
toch ook allemaal werkmenschen zrjn die er
VOEDINGSWAARDE VAN VISCH.
Naar het oordeel van den heer Van der
Laan, leider van de Amsterdamsche visch-
voorziening, heeft visch een bijzondere voe-
dingswaarde. Visch bevat nJ., in het alge-
meen gesproken, eveirveel eiwit als vleesch.
-Visch bevat echter minder hard en elas-
tisch bimdweefsel dan vleesch, de spiervezels
liggen losser aan elkaar dan bij vleesch (alle
„wit" vleesch bevat minder bindweefsel dan
„rood" vleesch). Visch is daarom gauwer
gaar, nooit taai en gemakkelijker verteerbaar
dan vleesch.
Visch is lichite kost.
Visch bevat, in het algemeen gesproken
misder vet dan vleesch. Dit wordt echter ge-
equivaleerd door het nuttigen van -visch met
gesmolten boter of door het bakken in olie,
dat is vet. En voor zoover dat niet geschiedt,
voor zoover visch minder vet blijft dan vleesch
blijft visch ook weer lichter verteerbaar, be-
zwaart het de maag minder.
Het is overbekend, dat menig medisch dieet
met deze om stand igheid rekening houdt. De
plaaits, die visch op het h-otel-munu steeds in-
neemt, is met deze beschouwing volkomen in
overeenstemming.
-Ook uithoofde van wat men speciaal pleegt
te noemen de „bijzondere" voedingswaarde
dat is het gehalte aan anorganische zouten
en vitamines verdient visch de voorkeur
boven vleesch.
IMet name geldt dit voor het z.g. groei-
vitamine A en het antiachitische vitamine D.
Eveneens geldt dit voor een aantal, voor de
opvoeding van groote beteekenis, minerale zou
ten, in den vorm van calcium-, phosphor- en
ij zerverbindingen.
Vooral het jod-ium, komt in vischvleesch in
belangrijke mate, veel meer dan in gewoon
vleesch, voor. Uit onderzoekingen van recen-
ten datum is gebleken, dat ook het vleesch van
magere vischsoorten zeer rijk is aan jodium.
Om een cijfer te noemen: terwijl rund- en
kalfsvleesch slechts enkele duizendsten mili-
grammen jodium per K.G. bevatten, bevat het
vleesch van schelvisch en kabeljouw 5 a 6
heele milligrammen per K.G.
Dit nu houdt verband met de levenswijze
der visschen. Het jodium wordt n.l. met de
voeding opgenomen uit het zeewater, niet
direct, doch indirect. Het jodium wordt n.l.
eerst vastgelegd in allerlei lagere planten, de
z.g. algen (wieren). Deze planten dienen als
voedsel voor de 'lagere dieren der zee en deze
op hun beurt weer voor de hoogere dieren der
zee, de visschen.
wonen.
De VOORZITTER noemt dat juist een ge-
mak, omdat die op denzelfden tijd om water
zullen komen, hetgeen niet zoo is als men met
verschillende categorien te doen heeft.
De heer HAAK is ook overtuigd, dat de
pomp geweldig van de jeugd te lijden heeft en
zou er geen bezwaar in zien, dat die een paar
uur per dag gesloten werd. Hij is er wel eens
gepasseerd en zag dan dat het een bepaalde
modderpoel was. Natuurlijk, bij het water-
halen laat de een wat loopen, de ander laat
ook wat loopen en zoo krijgt men die smerige
boel, vooraV als de jeugd dan nog eens zoo
maar kiakkeloos pptnpt ,en het water over het
terrein loopt. Hij zou het prijs stellen als
er'met sluitingstijd eens een proef genomen
werd.
De heer D. DEES sluit zich daarbij aan, hij
gevoelt ook veel voor het nemen van een
WINTERZORGEN KAMERTUIN.
Zieke planten.
Zoodra de kachel weer gezellig in de huis-
kamer staat te snorren, als de nachten lengen
en de dagen overeenkomstig korten, dan
breekt voor onze kamerplanten vaak een
moeilijke tijd aan. Gedurende den zomer
levert de verzorging geen of weinig moeilijk-
heden op en waar kleine fouten worden ge
maakt, daar maakt een mild zonnetje nog veel
weer goed, vooral bij het begieten. Het gie-
ten is oogenschijnlijk zoo'n eenvoudige bezig-
heid en toch wordt hiertegen schier dagelijks
door duizenden gezondigd en danken de
meeste kamerplanten hieraan een ontijdig
einde. Gieten we 's zomers te veel, ten min-
ste als het niet te erg is, dan zijn de gevolgen
direct nog niet zoo erg en kunnen deze even-
tueel nog wel verholpen worden, doch in den
winter gaat dat in de meeste gevallen niet
meer, vooral omdat het vaak te laat wordt
opgemerkt.
In den winter gieten we enkel op een zon-
nige voormiddag, want als we zulks tegen den
avond deden, zou de aarde veel te lang nat
blijven. In den winter zijn we geheel op eigen
kracht en ervaring aangewezen en waar een
gewone huiskamer in den winter toch al alles-
behalve een geschikte plaats is voor de meeste
planten, valt dat lang niet mee. We kunnen
in dezen tijd niet volstaan met als het ware
een automatische begieting, door gewapend
met een gietertje, een theepot, of wat meer
hiervoor dienst doet of kan doen, links en
rechts een straaltje water uit te deelen. Stuk
voor stuk dient iedere plant te worden bezien
en nagegaan of en hoeveel water gewenscht
is. i Daarbij wordt het gieten tot het strikt
noodzakelijke beperkt, zulks met het oog op
de gewenschte rustperiode der planten, nodd-
zakelijk voor inwendige versterking.
Nu nog iets over zieke planten. Schrijvers
dezes ontvangt geregeld vragen over behan-
deling van zieke planten. Hiertegen bestaat
maar eCn bezwaar en wel dit:
Uit de toegezonden vragen blijkt in den
regel alleen maar de naam der plant en eenige
vaag aangegeven verschijnselen. Ik voel me
erg gevleid, dat de lezers en lezeressen mij
voor z66 knap houden, dat ik aan de hand
hiervan even zou kunnen aangeven wat er aan
hapert. Daarvoor zou ik zoo'n soort plan-
tenkwakzalver moeten zijn en ook dan zou
het natuurlijk niet baten.
Hierbij merk ik op, dat het meer dan moei
lijk is om vanuit de verte dergelijke geval
len te beoordeelen, in heel wat gevallen nage-
noeg totaal onmogelijk. Bovendien gaat het
soms met planten net als met menschen, on-
danks de meest bekwame doktershulp is af-
sterven niet meer te voorkomen en indien
onze planten een .voortdurend kwijnend be-
staan voeren, doen we verstandiger ze op te
ruimen en hun ledige plaats door gezondere
exemplaren te vervangen.
Eenige der meest voorkomende oorzaken
van een kwijnend bestaan wil ik hier aange
ven. Deze zijn: Het grondmengsel deugt niet,
ze is te arm aan voedende bestanddeelen, of
door langdurig gebruik verzuurd. Dit euvel
is te ondervangen door het toedienen van een
matige bemesting en dit eenige malen te her-
halen, of bij verzuring door verpotten.
Ook wormen in den pot kunnen debet zijn
aan een kwijnend bestaan. Deze ongewenschte
gasten verraden zich door hoopjes korrelige
aarde aan de oppervlakte, in welk geval de
plant voorzichtig uit de pot genomen moet
worden, teneinde de schuldigen te verwijderen.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door de abonne's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe.
Diergaardesingel 96a, Rotterdam.
Postzegel van 6 cent voor ant-
woord insluiten en blad vermelden.
DIPHTHERIE, POKKEN EN SNOT.
De vorige keer waren we gebleven bij de
vraag hoe de kippen toch die ziekte oploo-
pen. Laat ik maar direct zeggen dat dit ook
een vraag is, die mij altijd het meest inte-
resseert. Soms kan men de oorzaak gemakke-
lijk aantoonen, soms kan men er met de beste
wil van de wereld er niet achter komen. Voor
al by hen, die hun hokken keurig netjes in
orde hebben, sj.aat men vaak voor raadselen.
Men moet echter bedenken dat we zelf ook
vaak niet kunnen aangeven hoe we aan ver-
koudheid komen. De een neemt zich gewel
dig in acht, is elk oogenblik bang voor kou-
vatten en krijgt het net zoo gauw als een an
der die het lang zoo nauw niet neemt.
In het feit dat de smetstof zoo taai is zit
al een deel van de oplossing. Als de smet
stof in stofdeeltjes maandenlang kan leven,
kan zij het lang in een hok uithouden. Een
poos geleden werd mijn advies ingeroepen by
een groot hoenderpark, waar men ondanks
de uiterste zindelijkheid en beste hokken,
toch ieder jaar diphterie kreeg. Ik onder-
zocht in den zomer het pluimvee en jawel
ik haalde er verscheiden uit die prachtig ge-
zond leken en die toch in de keel kleine pun-
tjes van diphtherie-vliesjes hadden. Zulke
smetstofdragers houden dus als het ware de
ziekte voortdurend aan den gang, de smet
stof blijft steeds in het hok en zoodra het
weer ongunstig wordt, breekt de ziekte uit.
Een ander punt waar men in den laatsten
tyd meer en meer op gaat letten zijn de in-
secten, vooral vliegen. Men heeft proeven ge
nomen waaruit bieek, dat vliegen soms veer-
tien dagen nadat zy op een zieke kip hadden
gezeten nog smetstof over konden brengen.
Als de smetstof eenmaal in het hok is gaat
de verdere besmetting natuurlijk snel genoeg,
vooral waar met de snotterige neuzen al heel
gauw het drinkwater en het meelvoer besmet
worden. Voert men het graan zooals nog veel
het geval is, door dit in het strooisel te wer-
pen, dan besmetten de kippen zich natuuriyk
ook gemakkelijk met dit strooisel. Naast de
smetstof komt dan ook het gevoelige dier in
aanmerking. Kippen die verzwakt zijn, in
donkere, muffige, vochtige hokken zitten,
krijgen het natuurlijk gauwer te pakken dan
sterke, goed gehuisveste dieren, zelfs voeder-
fouten, gebrek aan vitaminen kan aanleiding
zyn dat de dieren gevoelig worden en gauw
ziek worden.
Al deze mogelijkheden moeten we dus in
aanmerking nemen en tevens leeren we daar
uit de nuttige les, hoe we de ziekte te bestrg-
den hebben.
Zeker is wel dat de slijmvliezen van neus,
keel en oogen gevoeliger zijn voor de smet
stof dan de uitwendige huid. Als we n.l. kip
pen de smetstof van de pokken of de diph
terie direct in het bloed spuiten, krijgen we
bijna altijd ontsteking van het keelslijmvlies,
dus diphtherie.
De verschijnselen. We kunnen feitelijk ver
schillende vormen der ziekte onderscheiden,
die alien op dezelfde smetstof berusten, n.l.
het begin-stadium dat zich als snot voordoet,
het stadium waarbij zich vliezen in bek en
keel vormen, dus de echte diphtherie, -en de
vorm waarbij op kam en lellen zich wratjes
vormen, de z.g. pokken.
Meestal merkt men het beginstadium niet
eerder als er wat hapert, als de kippen luste-
loos worden, wat minder eten en een voch
tige-neus hebben. Aan dit vocht kleeft.gauw
stof, de dieren vegen hun neus vaak af aan
hun veeren, die daardoor vuil worden en zoo
bemerkt men aan den koppel dat er dieren
by zijn, die niet zuiver zijn. Soms niezen de
kippen met een typisch geluid, soms zwellen
ook de holten onder de oogen op en krijgen ze
dikke koppen of een dikte aan een kant van
den kop. De kippen zitten vaak met gezwol-
len oogleden en de oogen half of heel geslo
ten. Als men dergelijke dieren met snot op-
merkt, moet men goed opletten en doet men
het beste de andere kippen ook na te zien.
Feitelijk zou het beste zijn de zieke kippen
af te zonderen, maar meestal merkt men het
toch te laat en is de heele koppel al besmet.
Wie echter, zooals misschien vele myner
lezers slechts een paar kippen in zijn tuintje
op na houdt, die doet beter de zieke kip apart
te zetten, desnoods in een kist op een warm
plekje. Men neemt, nadat men zijn handen
goed ontsmet heeft, de andere kippen stuk
voor :stuk beet en drukt heel voorzichtig op
den aeus. Bij beginnende snot ziet men dan
dat er uit de neusgaten een beetje slijm komt.
Dergelijke kippen kan men dan ook beter
kopbaden geven, waardoor zij vaak nog ge-
nezen.
Erger wordt het als zich in den bek, de
keel of op de luchtpijp al gele vliesjes gevormd
hebben. Ik moet er even op wijzen, dat er
vele kippen naar de Rijksseruminrichting ge-
zonden worden, die dergeiyke gele vliesjes in
den bek hebben en waarvan de eigenaars vra
gen wat het is. Als men echter deze vliesjee
ziet doet men beter direct naar den dieren-
arts'ife gaan en niet eerst een onderzoek af
te wachten. Met zoo'n onderzoek is toch al
tijd een paar dagen gemoeid en die tijd kan
nuttiger besteed worden door allerlei maat-
regelen te nemen.
In dit stadium ziet men vaak de dieren be-
nauwd zitten hijgen met den bek open en ruikt
men uit den snavel een eigenaardige, nare
luchi. Deze lucht is zoo typisch, dat ervaren
pluimveehouders als ze in een hok komen,
vaak de diphtherie al ruiken. Ook kan men
vooral 's avonds als alles rustig is en de kip
pen op stok zitten, er eenige hooren rochelen
en als men dan attent is kan men zulke kip
pen er uit halen en apart zetten.
Als we nu met deze kennis gewapend de
vragen nog even bekijken, die ik in mgn eer
ste artikelvermeldde, dan zyn we dus al een
heel eind verder. Kippen met dikke koppen,
oogen dicht, slijm in den neus, akelig geluid
makende, van den leg af zijnde, benauwdheid,
bekken open, enz. die kunnen we zelf wel on-
derkennen.
Maar nu al die andere vragen van men
schen die denken aan verglftiging (Zie by v.
het 2e, 4e en 5e geval). Zoo gezond zoo
dood! Nlets aan te zien.
Welnu, dit is heel vaak ook diphtherie, maar
alleen van de luchtpyp. In de keel niets te
zien, maar knipt men de luchtpyp open dan
blijkt deze vol te zitten met een gele, kaas-
achtige massa.
Dr. TE HENNEPE.