V A E I A. PluimTee-rubriek. Hail en Hof. De VOORZITTER gelooft dat het beetje dat daarop nog kan bezuinigd worden, niet opweegt teg on het Iifideel dat het verdw ijnen van de burgerwacht zou beteekenen. Indien men nagaat de pogingen die van andere zijde worden aangewend am die bestaande macht en rechtsorde op zij te zetten, meent bij, dat de raad dit ndet mag loslaten. De beer HAAK is er niet voor, am dezen post nag verder te verminderen. De 15 die Burgemeester en Wethouders reeds bebben afgetrokken, kunnen misschien gevonden worden op den post door den heer A. Dees genoemd, maar hij gelooft dat de vereeniging in een moeilijk parket zouden komen, indien er nog /50 werd afgenomen. De VOORZITTER gelooft ook, dat ze bij zioo'n aderlating ten Slotte zouden moeiten opgeven. Hij weet, dat de vereeniging door enkele personen nog bijizonder gesteund wordt, en ze bet daardoor kan volbouden. Het salaris van den secretaris is op zicbaelf niet zoo hoog. Men moet in aanmerking ne- men wat er voor gedaan moet worden en wie het doet. Men kan niet onder alle omstandig- heden vergen, dat iemand er een daggeld voor opoffert. De heer HAAK wijsit er op, dat de moge- lijkheid ook niet is uitgesloten, dat indien bet voorstel van den beer A. Dees werd aan- genomen de leden zouden zeggen: als de gemeenteraad ecr z65 weinig prijs op stelt, kunnen we de zaak wel opdoekem. De beer JANSEN meent, dat de vereeni ging zelf maar zou moeten weten op welken post ze die vermindering zouden kunnen vin- den, maar meent ook dat 50 voor den secretaris-penningmeester nogal hoog is, ge- zien bet een vrywillige burgerwacht betreft. De VOORZITTER: Men moet niet alles over 66n kam scberen. Een gewoon lid kan er geen bezwaar tegen hebben zich vrijwillig beschikbaar te stellen, maar lets adders wordt bet, als men verantwoordelijke of tgd- roovende bestiuursfuncties bezet. Als er be- paald veelomvattend werk moet worden ver- ricbt, kan er geen bezwaar zrjn tegen het betalen van eenig salaris. De heer JANSEN meent, dat daaruit dan toch af te leiden is, dat men er niet zooveel voor erevoelt. De heer A. DEES herbaalt, dat het toch veel verschilt met den secretaris der vrijwil- lige brandweer. De beer WISSE vraagt, welk nut de vrij- wiUige burgerwacht afwerpt. Hij beeft dit altrjd meer beschouwt als een gezellige by- eenkomst. De VOORZITTER meent, dat de heer Wisse dan toch den toestand van v66r 20 jaar ver- eeten is. Gebeel de gemeente stond m rep en roer toen spreker hier op het dorp kwam. Was er toen maar een vrijwillige burgerwacht geweest, want toen wist bij niet wie hij roe- pen moest, om hem voor bet handhaven der orde ter zijde te staan. De heer WISSE: Dus, voor zulke gevallen komen ze in 't geweer? De VOORZITTER: Ja! De beer JANSEN: En weten ze dat zelt De VOORZITTER: Dat weten ze goed. De heer WISSE is nu voldaan, nu weet hij althans iets van het nut der Vrijwillige Bur- Het voorstel van den heer A. Dees wordt verworpen met 8 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren Wisse, A. Dees en Jansen; tegen stemmen de heeren Haak, Bak- ker, De Regt, Dekker, De Feijter, Van Hoeve, D. Dees en De Koeijer. 60. Subsidie aan de Vrijwillige Brandweer 788,87%- 61. Bijslag op pensioenen. 12. 62. Vergoeding aan den gemeente-veld- wachter voor gebruik rijwiel in gemeente - dienst. 15. Burgemeester en Wethouders hebben, m verband met de circulaire van den Commis- saris der Koningin deze vergoeding 10 hoo- grer uitgetrokken. De meerderheid der commissie van onder- zoek kon zich hiermede niet vereenigen. De heer A. DEES gaat mee met de meer derheid der commissie, de veldwachter heeft reeds een mooi salaris, alles by een f -OOtt De VOORZITTER merkt naar aanleiding der beslissing over de rijwiel-vergoeding van den gemeentebode op, dat men kan uitgaan van de redeneering: de eene krijgt geen ver- hooging, de andere ook niet. Maar als men anders nagaat wat er van een rijwiel gevergd wordt, waarmede men des nachts en dan bui- ten in de slijk, patrouilleert, kan niet gezegd worden dat 25 's jaars voor onderhoud te veel De heer A. DEES ziet maar op het hooge salaris Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt verworpen met 6 tegen 5 stemmen en de post teruggebracht tot 15. Voor stemmen de heeren De Regt, De Feij ter Van Hoeve, D. Dees en De Koeijer; tegen stemmen de heeren Haak, Wisse, A. Dees, Bakker, Dekker en Jansen. 63. Subsidie aan de Politiehondendresseer- vereeniging. 5. Hoofdstuk IV. Volksgezondheid. 64. Toelage aan de gezondheidscommissie. f 71,72. 65. Belooning voor te verrichten vaccina- tien en lijkschouwingen. Memorie. 66. Kosten ter voorkoming en bestrrjding van epidemische ziekten. f 45. 67. Kosten van den keuringsdienst mge- volge de vleeschkeuringswet. f 25. 68 Bijdrage aan de centrale gemeente in de kosten van den keuringsdienst ingevolge de warenwet. 500. 69. Kosten ter zake van verzekering pen- sionneering, enz. van ambtenaren en beamb- ten. 3,56. 70. Subsidie aan de vereeniging „Het Groene Kruis". 1000. De heer D. DEES maakt de opmerking, dat geen begrooting dier vereeniging is ingezon- den, hetgeen bij de subsidie verleening als voorwaarde is gesteld. De SECRETARIS erkent, dat dit verzuimd is, doch er zal voor worden gezorgd, evenals voor de rekening van het muziekgezelschap, welke zijn rekening echter pas met 1 Novem- afsluit. De VOORZITTER: De betrokken vereeni- gingen zullen er aan herinnerd worden. 71. Kosten van bijdragen voor wijkverple- ging, ziekenhuisverpleging, kraamverpleging en kinderzorg. f 225. Hoofdstuk V. Volkshuisvesting. 74. Annuiteiten aan het rijk verschuldigd ter zake van ontvangen voorschotten in het belang van de verbetering der volkshuisves ting. 3470,27. 75. Bijdragen ter tegemoetkoming in de betaling van rente en aflossing van een door de gemeente verleend voorschot in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. f 2144,07. Hoofdstuk VI. Openbare werken. 78. Jaarwedden van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken, voor zoover' niet onder de volgende artikelen begrepen. 1750. 79. Onderhoud 900. Vooi? welk onderhoud Voor straten enz. in de De heer D. DEES: is die post bestemd? De VOORZITTER: kom. 85. Onderhoud van wegen en voetpaden. 2250. De VOORZITTER geeft te kennen dat deze post dient voor het onderhoud van alle weg^ en voetpaden in de gemeente. De post is wat hoo.ger geraamd, doch de macadam is ook weer duurder. De heer D. DEES bepleit, om ook het pad langs den westkant van den weg naar Reu- zenhoek ook te verbeteren. De VOORZITTER ziet de noodzakelijkheid darvan zoo niet in; het is een smal pad, dan staan daar ook nog de paien van het electrisch licht. Aan de Oostzijde is toch een fietspad van niet minder dan 2 M. breed. Langs den Ter Neuzenschen weg is het verkeer veel drukker en daar is het fietspad niet zoo breed. De heer D. DEES meent toch, dat voetgan- gers en wielrijders er zeer mede content zou den zijn. De VOORZITTER: Dat zou het eerste jaar nogal wat kosten; daar zou men toch zeker 30.000 K.G. macadam voor noodig hebben. Voor de Oostzijde hebben we voor onder houd 20.000 Kg. noodig, en evenzeer voor het pad van mijn woning tot aan den Groeneweg. De heer D. DEES noemt dat nogal veel, maar merkt op, dat die breeder zijn dan het door hem bedoelde padHet is nu ongerief- lijk en hinderlijk voor de passage. De heer BE FEUTER zou er zich ook wel mede kunnen vereenigen, dat Burgemeester en Wethouders het eens nagaan. Het is daar inderdaad op Zondag, bij het aan en vooral "bij het uitgaan der kerk, Op den weg zeer druk. Als het mooi weer is komen er ook veel op de fiets en ook nog per rijtuig. Dan is het pad z6o vol fietsers, dat de voetgangers er niet kunnen loopen. Die hebben don geen andere gelegenheid om uit te wijken dan op den keiweg, en daar moeten ze weer uitwijken voor de rij.tuigen of auto's. Als er nu aan den Westikant ook een pad was, was .die moeilijkheid ondervangen. De VOORZITTER wil er ook wel aan tege- moetkomen. Er zou dan misschien kunnen begonnen worden om er eerst wat sintels te strooien en later macadam. Burgemeester Wethouders zuilen het onder de oogen plaats meer. Hij kan zich met- het ad vies van Burgemeester en Wethouders vereenigen. De heer VAN HOEVE merkt op, dat hier twee belangen tegenover elkaar staan en dan is de vraag: wat moet het zwaanste wegen? B©planting is heel aardig, maar, er moet ook plaats zijn voor de kinderen. De heer BAKKER vinidt het geen goede speelplaats. Hij gelooft dat velen die daar wonen, die speelplaats graag opgeruimd zou den zien. Deze week zijn er ook weer glazen ingegooid. Als het speelplaats is, staat men voor zulke dingen. Als er dan behoefte aan is, moet getracht worden de kinderen een andere speelplaats te geven, in de straatjes kunnen ze ook niet spelen. Hij zou het ook het beste achten, dat aan de Westzijde een plantsoen werd aangelegd en dan eens werd uitgezien naar een andere speelplaats. De VOORZITTER merkt op, dat men bij het beschikbaar stellen van een speelplaats, b.v. buiten de kom, ook rekening moet hou- den met den leeftijd der kinderen. Er zijn oudere, maar ook zeer jonge kinderen, die men niet graag ver van huis laat gaan. De heer BAKKER wijsit op Ter Neuzen, daar heeft men buiten de stad toch plaatsen waar de kinderen gaan spelen en dan nemen de oudere kinderen de jongere mee, en die staan dan onder de bescherming der ouderen Hij gelooft dus niet, dat dit een bezwaar zou zijn. Hij herhaalt, dat hij liefst beplanting zag aangelegd. De VOORZITTER: We zullen het over- wegen, De heer DE REGT proef. hoewel hij erkent dat het nogal moei lijk wordt, als de wel wel eens droog is. De VOORZITTER: We zouden elders eens kunnen informeeren naar ervaring op dit punt. De heer D. DEES meent dat men in Axel een sluitingstijd heeft. De heer DE FEIJTER: Het gevolg zou zijn, dat er dan veel te gelyk komen en dan krijgen ze ruzie. De heer DE REGT heeft de besprekingen zoo eens beluisterd, en moet dan te kennen geven dat hij het nogal verregaand zou vin- den, als men het publiek aan banden moest gaan leggen voor verkeerde daden van de jeugd. Laat men dan scherper toezicht hou- den. De VOORZITTER: We zouden ook kunnen beproeven een afvoer voor het overgepompte water te bewerkstelligen, of maken, dat het water kan wegzakken. De heer DE REGT: Laat u maar wat stren- ger toezien. De VOORZITTER: We zullen het eens na gaan. (Wordt vervolgd.) Het te koud of -te warm staan kan even- ieens storend werken, evenals stof en aanslag. waardoor de huidmondjes verstopt raken en daardoor de functie der bladeren uitschakelen Tegen stofaanslag helpt alleen geregeld af- sponzen, waardoor we tevens diverse soorten luizen onschadelijk kunnen maken Deze laat- sten laten zich lang niet altijd zoo maar even onschadelijk maken. Een borsteltje, be- spuiten met zeepwater en in de ergste geval len met een verdunde oplossing van phytohi- line doet hen het onderspit delven. Phytohi- line is een strooperige massa en is niet aan bederf onderhevig. Bij eventueele vragen over zieke planten steeds opgeven de geheeie verzorging en standplaats. en Zien. De heer VAN HOEVE heeft er ook geen bezwaar tegen, maar wil er op wTjzen, dat die zijkant veel kapot is, en dat oien niet moet verwachten, dat er aan die zijde een even mooi pad als aan den Oostkant zal komen. De drukte is dan toch ook maar op de oogenblikken van aan- en uitgaan der kerk. En men kan toch voor gelegenheden die zich eens per week gediurende korten tijd voordoen, geen hooge kosten maken. De heer WISSE wil nog even terugkomen op post no. 79, en vraagt, of Burgemeester en Wethouders nog niet voomemens zijn het trottoir in de Axelsche straat door te trek- ken tot aan de weduwe Bruijnzeel. De VOORZITTER deelt mede, dat daar nog eenige perceelen bouwgrond liggen, waar- voor naar het schijnt, geen liefhebbers zijn. Burgemeester en Wethouders hebben eigen- lijk gewacht tot daar ook woningen zouden gebouwd zrjn, omdat een trottoir van dat bouwen veel heeft te lijden, door den aanvoer der materialen. De heer WISSE merkt op, dat Burge meester en Wethouders hier een slecht voor- beeld geven; in de Bouwverordenmg wordt van particulieren geeischt, dat ze eerst stra ten en trottoirs aanleggen. Aan de andere zijde van den weg is dat ook geschied. De heer VAN HOEVE merkt op, dat ter piaatse waar het trottoir komen moet een sloot is geweest en dat men bij gedempte sloten dikwijls teleurstelling opdoet, als daar op spoedig bestratingswerk wordt aangelegd, wegens de verzakkingen. Daarom zijn Bur gemeester en Wethouders er niet zoo vlug mee geweest. Ze zijn bovendien ook niet zoo veel achter, want het verschilt toch maar de breedte van eenige woningen, De heer WISSE: De grond zal nu toch wel bezonken zijn. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Wisse er ook voordeel van heeft getrokken. Burgemeester en Wethouders hebben dien grond aan hem verkocht om te bebouwen en dat is nog niet geschied. Ze hadden eigenlij bij den verkoop moeten bepalen, dat het ter- rein na 2 jaar bebouwd moest zijn. Als er bin- nen nu en een half jaar gebouwd is, zullen Burgemeester en Wethouders weer een stuk trottoir maken. De heer Wisse kan er wel op rekenen dat Burgemeester en Wethouders er de hand aan zullen houden. De heer VAN HOEVE dacht zooeven ook aan hetgeen de Voorzitter nu zeide, maar wilde dit niet aanroeren. Hij wrjst er op, dat het aan de andere zijde van den weg geen be zwaar is, want daar is gelegenheid om bij het bouwen de materialen langs een anderen weg op het terrein te brengen, maar hier zou het alles over het trottoir moeten geschieden. De heer WISSE: Dat zou dan maar moe ten dat geschiedt toch op andere plaatsen ook? Als hij er wat aan beschadigd, moet de bouwer dat weer terug in orde brengen. van wandelplaatsen en van straten en pleinen. 86. Onderhoud plantsoenen. 500. De heer WISSE bepleit nog nader het denkbeeld der commissie van onderzoek, om ook op de Westzijde van het dorpstplein be- plantingen aan te brengen. Hij wil alsnog trachten Burgemeester en Wethouders daar- toe te bewegen. Het door -hen geopperd be zwaar dat er dan zoo weinig speelterrem overblijft, kan hij niet deelen. Men heeft dan toch nog de Noordzijde en de Oostzij.de van het dorpspiein. Hij zou de Westzijde graag beplant zien in aansluiting aan de Zuidzijde, men kan zien, dat het nu eigenlijk met vol- tooid is. i De VOORZITTER erkent, dat het wel mooi zou zijn, maar menschen met kleine .kinders zullen er wel bezwaar tegen hebben, dat ze dan hun kinders, als die aan den anderen kant moeten gaan spelen, niet meer zien. De heer WISSE: Dat is toch eveneens zoo voor de ouders die aan de andere zijde wonen? Op het schoolplein kunnen ze toch ook spelen en de Noordzijde is groot. De VOORZITTER: We zullen de zaak nog eens onderzoeken. De heer D. DEES gevoelt ook veel voor het advies der commissie, het p-lantsoen, de boomen die er thans staan, zijn toch ten doode opgeschreven, de grootste helft der boomen is ziek. Men kan nu nog wel beproe ven om er de doode toppen uit te steken, maar dat helpt toch niet. Met onze iepen op het plein loopt het mis. De VOORZITTER herinnert, dat er mder- tiid ook eerst over gesproken is, om kastanje- boomen te planten, dat zijn eigenli)k voor natuurschoon de mooiste boomen. De andere gaan dood. Als we die toch moeten opnu- men, was het dan misschien maar het beste er een plantsoen te maken. De heer WISSE vreest ook, dat de lepen dood gaan. De VOORZITTER: We zullen net eens na gaan. De heer HAAK ziet aan de Westzijde nog al veel kinders spelen; dan is daar geen Nu hierover toch ge sproken wordt, wil ik er op wijzen, dat de post voor wandelplaatsen en plantsoenen met de helft verhoogd is. Als er nu nog een park bijkomt, wordit dat nog hooger. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de uitgaven voor de beplanting niet zoo hoog zijn. Dit gedeelte van het plein is niet zoo groot, want men zou toch niet verder kunnen komen, dan tot aan de stoep van de Ned. Hervormde kerk. De aanlegkosten heeft men maar een keer te betalen. Het onderhoud kost zooveel niet. De heer DE REGT: Maar de post is toch met 250 verhoogd. De VOORZITTER: Dat is niet alieen voor het park, maar daaruit moeten ook bestreden worden de kosten voor het vervangen van doode boomen. De heer VAN HOEVE wijst er op dat, als men acht a tien boomen moet vervangen en opnieuw planten men dan al heel wat kwijt is. Maar hij erkent, dat, als men het plantsoen behoorlijk wil onderhouden en dat behoort men te dpen het nogal wat kost. Er moet toch voortdurend aan gewerkt worden. De heer DE REGTEn daaromhoe grooter het park, hoe grooter het bedrag. 87. Onderhoud van pompen en riolen. f 500. De heer WISSE bepleit het denkbeeld der commissie, om de gemeentepomp op het dorpspiein slechts op bepaalde tijden, doch niet den geheelen dag open te stellen. Het is een reusachtig bezwaar, dat de jongens daar zooveel aanzitten, en met het water morsen, terwijl de pompen daardoor ook veel te lijden hebben. Hij zou de pomp willen openstellen op een tijdstip dat de meeste kinderen van straat zijn, nl. onder schooltijd. Dat zal zoo geen bezwaar zijn. Als de menschen het eenmaal weten, zul len ze er zich naar regelen. De VOORZITTER verwacht, dat, als men daaraan begon, het spoedig klachten zou regenen. Er zijn menschen die vroeg naar het land moeten en in den vroegen morgen naar de pomp komen, anderen staan later op en komen in den voormiddag, terwijl bakkers in den namiddag water komen hal'en. Hij erkent, dat er door de jeugd wel eens misbruik van gemaakt wordt, waarom hij den veldwachter al enkele malen heeft opgedragen, daarop wat toe te zien. De heer WISSE zou de pomp willen open stellen des morgens tot 8 uur, dan sluiten van 8 tot 9, daarna open tot half 12 en dan nog in den namiddag open. De VOORZITTER: Wie zou daarvoor moe ten zorgen. De heer WISSE: De gemeentebode. Dat is toch een kleinigheid. Die woont er dichtbij. De VOORZITTER: Dat zou wel bezwaarlijk zijn, de gemeentebode moet dikwijls genoeg des voormiddags den polder in. De heer DE FEIJTER gelooft, dat het niet doenlijk is de pomp op bepaalde uren open te stellen. De wel geeft veel water, maar toch heeft hij in den laatsten drogen zomer wel eens bemerkt, dat de pomp op een gegeven oogenblik geen water meer gaf en men moest wachten tot het weer wat was opgeweld. Als dat leeg zijn van den put samenviel met het sluitingsuur, zouden de menschen die niet meer geholpen konden worden omdat er geen water meer was, zeer lang moeten wachten. Hij acht zoo'n maatregel daarom niet wen- schelijk voor de watergebruikers. Spreker heeft daarom ook a} meermalen op- gemerkt, dat er nogal water gemorst wordt. Verscherpt politietoezicht is daarom^ noodig. Als de gemeentebode zoo gedurig voor het openen en sluiten van de pomp moet zorgen, zou die daaraan veel werk krijgen. De VOORZITTER merkt op, dat men nu al het gemors niet op de jeugd moet steken. Het spreekt wel van zelf, dat, als er zeer veel water opgepompt wordt, daar onwillekeurig ook veel gemorst wordt. Dat bakje onder de pomp is dan spoedig vol en dan loopt het over en verspreidt het water zich over het terrein. Er zou een middel moeten zijn om dat stort- water af te voeren naar de rioleering. De heer JANSEN wijst er op, dat de ge meentepomp in de. biiurtschap Othene op be paalde uren op slot gaat. Daar zorgt de ge- meentewerkman er voor. Hij heeft het ook wel eens opgemerkt, dat de pomp daar geen water meer gaf als die gesloten werd en enkele men schen niet meer geholpen konden worden Maar dan kon het water" juist in den tijd dat de pomp gesloten was, weer opwellen. Dat zou toch hier in het dorp ook kunnen. De VOORZITTER: Maar hier zal wel het viervoudig aantal keeren gepompt worden van de buurt Othene. Het is daar wel voorgeko- men, dat de pomp door de jeugd werd stuk gemaakt,- zoodat daar rekening mee gehouden moest worden. Hier zou ik veel reclames voorzien en acht het 't beste dat de veldwach ter wat meer daarnaar zal uitzien. De heer WISSE begrijpt niet, dat, wat el ders kan, hier niet zou kunnen. De VOORZITTER kan niet zeggen of het elders al of niet wordt toegepast. De heer JANSEN wijst op Othene, waar het toch ook allemaal werkmenschen zrjn die er VOEDINGSWAARDE VAN VISCH. Naar het oordeel van den heer Van der Laan, leider van de Amsterdamsche visch- voorziening, heeft visch een bijzondere voe- dingswaarde. Visch bevat nJ., in het alge- meen gesproken, eveirveel eiwit als vleesch. -Visch bevat echter minder hard en elas- tisch bimdweefsel dan vleesch, de spiervezels liggen losser aan elkaar dan bij vleesch (alle „wit" vleesch bevat minder bindweefsel dan „rood" vleesch). Visch is daarom gauwer gaar, nooit taai en gemakkelijker verteerbaar dan vleesch. Visch is lichite kost. Visch bevat, in het algemeen gesproken misder vet dan vleesch. Dit wordt echter ge- equivaleerd door het nuttigen van -visch met gesmolten boter of door het bakken in olie, dat is vet. En voor zoover dat niet geschiedt, voor zoover visch minder vet blijft dan vleesch blijft visch ook weer lichter verteerbaar, be- zwaart het de maag minder. Het is overbekend, dat menig medisch dieet met deze om stand igheid rekening houdt. De plaaits, die visch op het h-otel-munu steeds in- neemt, is met deze beschouwing volkomen in overeenstemming. -Ook uithoofde van wat men speciaal pleegt te noemen de „bijzondere" voedingswaarde dat is het gehalte aan anorganische zouten en vitamines verdient visch de voorkeur boven vleesch. IMet name geldt dit voor het z.g. groei- vitamine A en het antiachitische vitamine D. Eveneens geldt dit voor een aantal, voor de opvoeding van groote beteekenis, minerale zou ten, in den vorm van calcium-, phosphor- en ij zerverbindingen. Vooral het jod-ium, komt in vischvleesch in belangrijke mate, veel meer dan in gewoon vleesch, voor. Uit onderzoekingen van recen- ten datum is gebleken, dat ook het vleesch van magere vischsoorten zeer rijk is aan jodium. Om een cijfer te noemen: terwijl rund- en kalfsvleesch slechts enkele duizendsten mili- grammen jodium per K.G. bevatten, bevat het vleesch van schelvisch en kabeljouw 5 a 6 heele milligrammen per K.G. Dit nu houdt verband met de levenswijze der visschen. Het jodium wordt n.l. met de voeding opgenomen uit het zeewater, niet direct, doch indirect. Het jodium wordt n.l. eerst vastgelegd in allerlei lagere planten, de z.g. algen (wieren). Deze planten dienen als voedsel voor de 'lagere dieren der zee en deze op hun beurt weer voor de hoogere dieren der zee, de visschen. wonen. De VOORZITTER noemt dat juist een ge- mak, omdat die op denzelfden tijd om water zullen komen, hetgeen niet zoo is als men met verschillende categorien te doen heeft. De heer HAAK is ook overtuigd, dat de pomp geweldig van de jeugd te lijden heeft en zou er geen bezwaar in zien, dat die een paar uur per dag gesloten werd. Hij is er wel eens gepasseerd en zag dan dat het een bepaalde modderpoel was. Natuurlijk, bij het water- halen laat de een wat loopen, de ander laat ook wat loopen en zoo krijgt men die smerige boel, vooraV als de jeugd dan nog eens zoo maar kiakkeloos pptnpt ,en het water over het terrein loopt. Hij zou het prijs stellen als er'met sluitingstijd eens een proef genomen werd. De heer D. DEES sluit zich daarbij aan, hij gevoelt ook veel voor het nemen van een WINTERZORGEN KAMERTUIN. Zieke planten. Zoodra de kachel weer gezellig in de huis- kamer staat te snorren, als de nachten lengen en de dagen overeenkomstig korten, dan breekt voor onze kamerplanten vaak een moeilijke tijd aan. Gedurende den zomer levert de verzorging geen of weinig moeilijk- heden op en waar kleine fouten worden ge maakt, daar maakt een mild zonnetje nog veel weer goed, vooral bij het begieten. Het gie- ten is oogenschijnlijk zoo'n eenvoudige bezig- heid en toch wordt hiertegen schier dagelijks door duizenden gezondigd en danken de meeste kamerplanten hieraan een ontijdig einde. Gieten we 's zomers te veel, ten min- ste als het niet te erg is, dan zijn de gevolgen direct nog niet zoo erg en kunnen deze even- tueel nog wel verholpen worden, doch in den winter gaat dat in de meeste gevallen niet meer, vooral omdat het vaak te laat wordt opgemerkt. In den winter gieten we enkel op een zon- nige voormiddag, want als we zulks tegen den avond deden, zou de aarde veel te lang nat blijven. In den winter zijn we geheel op eigen kracht en ervaring aangewezen en waar een gewone huiskamer in den winter toch al alles- behalve een geschikte plaats is voor de meeste planten, valt dat lang niet mee. We kunnen in dezen tijd niet volstaan met als het ware een automatische begieting, door gewapend met een gietertje, een theepot, of wat meer hiervoor dienst doet of kan doen, links en rechts een straaltje water uit te deelen. Stuk voor stuk dient iedere plant te worden bezien en nagegaan of en hoeveel water gewenscht is. i Daarbij wordt het gieten tot het strikt noodzakelijke beperkt, zulks met het oog op de gewenschte rustperiode der planten, nodd- zakelijk voor inwendige versterking. Nu nog iets over zieke planten. Schrijvers dezes ontvangt geregeld vragen over behan- deling van zieke planten. Hiertegen bestaat maar eCn bezwaar en wel dit: Uit de toegezonden vragen blijkt in den regel alleen maar de naam der plant en eenige vaag aangegeven verschijnselen. Ik voel me erg gevleid, dat de lezers en lezeressen mij voor z66 knap houden, dat ik aan de hand hiervan even zou kunnen aangeven wat er aan hapert. Daarvoor zou ik zoo'n soort plan- tenkwakzalver moeten zijn en ook dan zou het natuurlijk niet baten. Hierbij merk ik op, dat het meer dan moei lijk is om vanuit de verte dergelijke geval len te beoordeelen, in heel wat gevallen nage- noeg totaal onmogelijk. Bovendien gaat het soms met planten net als met menschen, on- danks de meest bekwame doktershulp is af- sterven niet meer te voorkomen en indien onze planten een .voortdurend kwijnend be- staan voeren, doen we verstandiger ze op te ruimen en hun ledige plaats door gezondere exemplaren te vervangen. Eenige der meest voorkomende oorzaken van een kwijnend bestaan wil ik hier aange ven. Deze zijn: Het grondmengsel deugt niet, ze is te arm aan voedende bestanddeelen, of door langdurig gebruik verzuurd. Dit euvel is te ondervangen door het toedienen van een matige bemesting en dit eenige malen te her- halen, of bij verzuring door verpotten. Ook wormen in den pot kunnen debet zijn aan een kwijnend bestaan. Deze ongewenschte gasten verraden zich door hoopjes korrelige aarde aan de oppervlakte, in welk geval de plant voorzichtig uit de pot genomen moet worden, teneinde de schuldigen te verwijderen. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door de abonne's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe. Diergaardesingel 96a, Rotterdam. Postzegel van 6 cent voor ant- woord insluiten en blad vermelden. DIPHTHERIE, POKKEN EN SNOT. De vorige keer waren we gebleven bij de vraag hoe de kippen toch die ziekte oploo- pen. Laat ik maar direct zeggen dat dit ook een vraag is, die mij altijd het meest inte- resseert. Soms kan men de oorzaak gemakke- lijk aantoonen, soms kan men er met de beste wil van de wereld er niet achter komen. Voor al by hen, die hun hokken keurig netjes in orde hebben, sj.aat men vaak voor raadselen. Men moet echter bedenken dat we zelf ook vaak niet kunnen aangeven hoe we aan ver- koudheid komen. De een neemt zich gewel dig in acht, is elk oogenblik bang voor kou- vatten en krijgt het net zoo gauw als een an der die het lang zoo nauw niet neemt. In het feit dat de smetstof zoo taai is zit al een deel van de oplossing. Als de smet stof in stofdeeltjes maandenlang kan leven, kan zij het lang in een hok uithouden. Een poos geleden werd mijn advies ingeroepen by een groot hoenderpark, waar men ondanks de uiterste zindelijkheid en beste hokken, toch ieder jaar diphterie kreeg. Ik onder- zocht in den zomer het pluimvee en jawel ik haalde er verscheiden uit die prachtig ge- zond leken en die toch in de keel kleine pun- tjes van diphtherie-vliesjes hadden. Zulke smetstofdragers houden dus als het ware de ziekte voortdurend aan den gang, de smet stof blijft steeds in het hok en zoodra het weer ongunstig wordt, breekt de ziekte uit. Een ander punt waar men in den laatsten tyd meer en meer op gaat letten zijn de in- secten, vooral vliegen. Men heeft proeven ge nomen waaruit bieek, dat vliegen soms veer- tien dagen nadat zy op een zieke kip hadden gezeten nog smetstof over konden brengen. Als de smetstof eenmaal in het hok is gaat de verdere besmetting natuurlijk snel genoeg, vooral waar met de snotterige neuzen al heel gauw het drinkwater en het meelvoer besmet worden. Voert men het graan zooals nog veel het geval is, door dit in het strooisel te wer- pen, dan besmetten de kippen zich natuuriyk ook gemakkelijk met dit strooisel. Naast de smetstof komt dan ook het gevoelige dier in aanmerking. Kippen die verzwakt zijn, in donkere, muffige, vochtige hokken zitten, krijgen het natuurlijk gauwer te pakken dan sterke, goed gehuisveste dieren, zelfs voeder- fouten, gebrek aan vitaminen kan aanleiding zyn dat de dieren gevoelig worden en gauw ziek worden. Al deze mogelijkheden moeten we dus in aanmerking nemen en tevens leeren we daar uit de nuttige les, hoe we de ziekte te bestrg- den hebben. Zeker is wel dat de slijmvliezen van neus, keel en oogen gevoeliger zijn voor de smet stof dan de uitwendige huid. Als we n.l. kip pen de smetstof van de pokken of de diph terie direct in het bloed spuiten, krijgen we bijna altijd ontsteking van het keelslijmvlies, dus diphtherie. De verschijnselen. We kunnen feitelijk ver schillende vormen der ziekte onderscheiden, die alien op dezelfde smetstof berusten, n.l. het begin-stadium dat zich als snot voordoet, het stadium waarbij zich vliezen in bek en keel vormen, dus de echte diphtherie, -en de vorm waarbij op kam en lellen zich wratjes vormen, de z.g. pokken. Meestal merkt men het beginstadium niet eerder als er wat hapert, als de kippen luste- loos worden, wat minder eten en een voch tige-neus hebben. Aan dit vocht kleeft.gauw stof, de dieren vegen hun neus vaak af aan hun veeren, die daardoor vuil worden en zoo bemerkt men aan den koppel dat er dieren by zijn, die niet zuiver zijn. Soms niezen de kippen met een typisch geluid, soms zwellen ook de holten onder de oogen op en krijgen ze dikke koppen of een dikte aan een kant van den kop. De kippen zitten vaak met gezwol- len oogleden en de oogen half of heel geslo ten. Als men dergelijke dieren met snot op- merkt, moet men goed opletten en doet men het beste de andere kippen ook na te zien. Feitelijk zou het beste zijn de zieke kippen af te zonderen, maar meestal merkt men het toch te laat en is de heele koppel al besmet. Wie echter, zooals misschien vele myner lezers slechts een paar kippen in zijn tuintje op na houdt, die doet beter de zieke kip apart te zetten, desnoods in een kist op een warm plekje. Men neemt, nadat men zijn handen goed ontsmet heeft, de andere kippen stuk voor :stuk beet en drukt heel voorzichtig op den aeus. Bij beginnende snot ziet men dan dat er uit de neusgaten een beetje slijm komt. Dergelijke kippen kan men dan ook beter kopbaden geven, waardoor zij vaak nog ge- nezen. Erger wordt het als zich in den bek, de keel of op de luchtpijp al gele vliesjes gevormd hebben. Ik moet er even op wijzen, dat er vele kippen naar de Rijksseruminrichting ge- zonden worden, die dergeiyke gele vliesjes in den bek hebben en waarvan de eigenaars vra gen wat het is. Als men echter deze vliesjee ziet doet men beter direct naar den dieren- arts'ife gaan en niet eerst een onderzoek af te wachten. Met zoo'n onderzoek is toch al tijd een paar dagen gemoeid en die tijd kan nuttiger besteed worden door allerlei maat- regelen te nemen. In dit stadium ziet men vaak de dieren be- nauwd zitten hijgen met den bek open en ruikt men uit den snavel een eigenaardige, nare luchi. Deze lucht is zoo typisch, dat ervaren pluimveehouders als ze in een hok komen, vaak de diphtherie al ruiken. Ook kan men vooral 's avonds als alles rustig is en de kip pen op stok zitten, er eenige hooren rochelen en als men dan attent is kan men zulke kip pen er uit halen en apart zetten. Als we nu met deze kennis gewapend de vragen nog even bekijken, die ik in mgn eer ste artikelvermeldde, dan zyn we dus al een heel eind verder. Kippen met dikke koppen, oogen dicht, slijm in den neus, akelig geluid makende, van den leg af zijnde, benauwdheid, bekken open, enz. die kunnen we zelf wel on- derkennen. Maar nu al die andere vragen van men schen die denken aan verglftiging (Zie by v. het 2e, 4e en 5e geval). Zoo gezond zoo dood! Nlets aan te zien. Welnu, dit is heel vaak ook diphtherie, maar alleen van de luchtpyp. In de keel niets te zien, maar knipt men de luchtpyp open dan blijkt deze vol te zitten met een gele, kaas- achtige massa. Dr. TE HENNEPE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 8