ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Tweede Blad.
No. 8457.
WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929.
69e JAARGANG,
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
TER NEUZENSCHE COURANT
Vergadering van Dinsdag 5 November 1929,
des namiddags 1,30 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E.
C. Kruijsse, M. W. Koster, C. Th. van de Bilt,
H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't Glide, F.
Dieleanan, J. de Feijter en P. de Feijter, be-
nevens de Secretaris J. L. J. Maris.
Afwezig de heer Ph. J. van Dixhoorn.
(3. Slot.)
De heer VAN DE BILT merkt op, dat men
daar w66r zoo iets heeft; hij vindt dat er
voor dat werk fdtsoenlijk betaald wordt. Hrj
zou er niet op ingaan. Alle jaren komen er
verzoeken om salarisverhooging in een of
anderen zin en hij vindt, dat alles netjes en
niet krenterig geregeld is. Menschen die
zaken voor zichzelf drijven hebben toch ook
alien hun onkosten en moeten daarvoor toch
ook zelf zorgen?
De VOORZITTER: Uwe meening kan mis-
3chien juist zijn, doch wij meenen dat de bil-
lgkheid inachit zial worden genomen als de
gemeenteraad het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders zal aanvaarden.
De heer VAN DE BILT is van oordeel dat,
indien iemand die bij een particulier in dienst
was met zulke vragen kwam, hij direct bui-
ten vloog. Het wordt een heele staalkaart,
de eene krijgt 20 voor een fiets, die f 25
voor een telefoon, straks vragen ze ook nog
om vergoeding voor slikschoenen.
De heer't GILDE gevoelt ook wel iets voor
de redeneering van den heer Van de Bilt, hij
is ook niet voor al die emoulementen, maar
acht hier toch wel eenige onbillijkheid in de
salarisregeling, die moet worden opgelost.
De VOORZITTER merkt op, dat het hier
niet gaat over salaris, doch er zit eenige on
billijkheid in de nevenregeling. Er is na lang-
durige onderhandelingen een compromis ge-
broffen, waarbij de kwestie van den vleesch-
keuringsdienst werd opgelost, maar er bleef
nog een kleine onbillijkheid tegenover den
tweeden keuringsveearts. Die wordt door
het voorstel opgelost.
De heer 't GILDE: Het gaat eigenlijk
tegen het principe van al die emoulementen.
De VOORZITTER: Die telefoon is noodig
voor den dienst en het is billijk, dat de kos-
ten die voor den dienst worden gemaakt,
van wege den dienst worden vergoed. Het
gaat niet aan om te vorderen, dat als ze een
telefoon voor den dienst moeten gebruiken,
dat ze die zelf betalen.
De heer 't GILDE is tegen het geven van
fooien.
De VOORZITTER: Dit is geen fooi. Hij:
moet voor den dienst een telefoon ter be-
schikking hebben.
De heer 't GILDE: Hij gevoeld zich achter-
gesteld bij den eersten keuringsveearts.
De heer OGGEL: Die collegia krijgt toch
ook een vergoeding voor het onderhoud van
zijn laboratorium en telefoon en het is billijk
dat ook de heer Dees een vergoeding krijgt,
het is maar een klein bedrag en het drukt
de gemeentefinancien niet, aangezien het uit
de inkomsten van den dienst wordt bestreden.
De heer P. DE FEIJTER kan zich niet met
het voorstel vereenigen. De gemeenteraad
heeft al het mogelijke gedaan om den heer
Dees keuringsveearts te maken. Toen heeft
spreker nog gevraagd, of er, na de vaststel-
ling van zijn salaris, nog iets zou bijkomen,
waarop van de zijde van Burgemeester en
Wethouders geantwoord werd, dat er niets
meer zou bijkomen. Pas is hij een half jaar
in dienst, of nu komt hij al om verhooging
vragen. Hij heeft indertijd te kennen gegeven
dat hij de betrekking graag wilde hebben,
omdat dit zijn praktijk zou bevorderen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
Burgemeester en Wethouders de zaak van
alle kanten hebben bekeken en vail oordeel
zijn, dat hun voorstel een billijken toestand
zou scheppen.
In stemming gebracht staken hierover de
stemmen.
Voor stemmen de heeren 't Gilde, Oggel,
Kruijsse, Claessens en Wolfert; tegen stem-
men de heeren Koster, Dieleman, P. de Fejj-
fcer, Van de Bilt en J. de Feijter.
De VOORZITTER geeft in overweging on-
afhankeljjk van deze post de begrooting vast
te stellen en over dezen post in de volgende
vergadering te beslissen.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
E. Begrooting van het Burgerlijk Armbe-
stuur.
Ontvangsten
Batig slot 1928 2320
Idem 1929 2050
Subsidie an de gemeente 5250
Aandeel volgens de Armenwet 30
Totaal f 9650
Uitgaven
Bedeeling 6300
Besbeding 1000
Verpleging 500
Idem in ziekenhuizen 750
©eneeskundigen bijstand 475
Begrafeniskosten 100
©nvoorzien 250
Totaal 9650
De heer DIELEMAN merkt op, dat de sub
sidie van de gemeente veel lager is dan an
ders; is daar een verklaring voor?
De VOORZITTER: Dit spruit voort uit ba-
tige saldo's van vorige jaren.
De heer OGGEL: Het zijn zuinige men
schen!
De begrooting wordt met algemeene stem-
men vastgesteld.
Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleidingmaat-
schappij.
De heer OGGEL, vertegenwoordiger der
gemeeme bij de N.V. Zeeuwsch-vlaamsche
vVaterleidingmaatschappij zegt hiema het
volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Gaarne wil ik het woord om de zaak der
Waterleiding in deze vergadering in bespre-
king te brengen, waar deze in een stadium is
gekomen, dat over al of niet ontbinding der
Maatschappjj gesprokeir en beslist zal moe
ten worden.
Waar de besprekingen op de algemeene
vergaderingen onzen Raadsleden wel bekend
zullen zijn, is het niet noodig in den breede
daarover uit te weiden, doch is een vluchtig
overzicht wel voldoende.
Het rapport der Commissie van onderzoek,
waartoe ook leden uit Uw midden behoorden
is u alien toegezonden, zoodat door ieder
uwer daarvan kennis is genomen.
Aan het veriangen der heeren Dieleman,
Claessens en 't Gilde om bij bespreking van
dit rapport in de algemeene vergadering
tegenwoordig te zijn, is voldaan en hebben
deze heeren in de vergadering van 14 Februari
j.l. de gelegenheid gehad hunne bezwaren te
bespreken.
Op deze vergadering werd door den direc-
teur van het Rijksbureau voor Drinkwater-
voorziening op het principieele oezwaar van
den heer Dieleman gezegd, dat met een 10
hooger tarief de verplichte aansluiting zou
kunnen vervallen.
Waar de bezwaren der heeren Claessens en
't Gilde niet konden worden weggenomen,
stond de vergadering toe dat van het aanbod
van den Directeur van het Rijksbureau voor
Drinkwatervoorziening door hen gebruik werd
gemaakt om op het Rijksbureau zich geheel
te doen inlichten, waarvan dan ook door deze
heeren gebruik gemaakt is. Het resultaat
hiervan werd in de algemeene vergadering
van 23 April medegedeeld. Verder is in die
vergadering 't rapport der Commissie van On
derzoek besproken, waartoe de voorzitter der
commissie, de heer van Niftrik, ook ter ver
gadering was. Besluiten zijn op die verga
dering niet genomen. De wenschelijkheid
werd uitgesproken, dat het Comitd in zijn
geheel zou aftreden, waaraan later door die
heeren voldaan is. In de vergadering, die op
13 Juni gehouden is, werd daarvan mededee-
ling gedaan, dat alien, behalve de heeren
Hoefnagels en Vael hun mandaat ter beschik-
king hadden gesteld. De Voorzitter, Mr. P.
Dieleman, zijnde door het College van Ged.
Staten hiertoe aangewezen, had reeds meer-
malen aan dit College ontslag gevraagd doch
niet verkregen en had dus niet de vrije be-
schikking over zichzelve.
Op deze vergadering zijn naar aanleiding
van het rapport in stemming gebracht:
De verplichte aansluiting, waartegen zich
44 stemmen uitspraken, terwijl er 32 v66r
stemden.
De meerdere kosten, veroorzaakt door aan
sluiting van West Zeeuwsch-Vlaanderen te
dragen door het Rijk en Provincie, 45 vdor 31
tegen.
Of het aantal Commissarissen kleiner moet
worden? Besloten werd zelfde aantal te be-
houden alsmede hetzelfde getal bestuursleden.
Voor de stemming over de slotbeschouwin-
gen vroeg Graauw uit de Maatschappdj te
mogen treden, waarop Uw afgevaardigde
zeide, .indien dat toegestaan wordt, dat dan
Axel, gezien de houding van dien Raad, ook
wel zal willen uittreden. Hierbrj sloten zich
St. Jansteen, Koewacht en Overslag ook aan.
Door den Voorzitter werd hiertoe geen gele
genheid gegeven.
De volgende en laatste vergadering werd
gehouden op 25 Oct. j.l. en wel ter verkiezing
van Commissarissen, met gevolg dat alle af-
getredenen met groote meerderheid herkozen
werden.
V66r tot deze stemming werd overgegaan
stelde de afgevaardigde van St. Jansteen voor
niet tot uitbreiding over te gaan en de Maat-
schappij te ontbinden, welk voorstel door den
voorzitter niet in stemming werd gebracht,
omdat het niet op de agenda stond.
Waar de verkiezing der Commissie het
eenig punt der agenda was, volgde daarop de
omvraag, waarop door de afgevaardigde van
St. Jansteen gevraagd werd als punt op de
agenda der volgende vergadering te plaatsen
het voorstel van St. Jansteen om tot ontbin
ding der Maatschappij te besluiten.
De Voorzitter zeide, dat St. Jansteen zoo
iets toch wel niet zou voorstellen, waarop de
afgevaardigde zeide het door zijn voorzitter
onderteekende voorstel bij zich te hebben.
De Voorzitter ontried dit ten sterkste, doch
zei wanneer zulk voorstel op wettelijke wijze
ingediend wordt, hij het ook in behandeling
zal nemen, en in stemming brengen.
Waar de zaak der Zeeuwsch Vlaamsche
Waterleiding nu in het beslissend stadium is
gekomen, dat besloten zal moeten worden tot
storting der 10 over te gaan, moet eerst
ernstig overwogen worden, of hiertoe, ofwel
tot ontbinding zal worden besloten, waarom
het mij noodig dacht deze vraag in Uw mid
den neer te leggen.
Mocht tot ontbindingsvoorstel door U be
sloten worden, zoo is noodig dat dit voorstel
schriftelijk wordt ingediend, met verzoek
hierover een vergadering uit te schrijven, op-
dat alsdan volgens art. 36 der Statuten kan
gehandeld worden, welke artikel luidt:
,,De Vennootschap kan tusschentijds niet
worden ontbonden, dan in de gevallen bij de
Wet voorzien, of door een besluit van de Al
gemeene vergadering, daartoe opzettelijk bij-
eengeroepen, en met ten minste twee derde
der daarin uitgebrachte stemmen, terwijl in
die vergadering minstens drie vierde van het
geplaatste kapitaal moet zijn vertegenwoor-
digd. Is het vereischte kapitaal niet vertegen-
woordigd, dan wordt binnen vier weken na
deze vergadering eene nieuwe belegd, in wel
ke vergaderig met gelijke meerderheid een
besluit genomen kan worden, ongeacht het
vertegenwoordigend kapitaal."
De VOORZITTER dankt den heer Oggel
voor zijn uiteenzetting. Het verloop der zaak
zal nu behooren te worden afgewacht.
De heer 't GILDE wenscht, gehoord de me-
dedeelingen van den heer Oggel, omtrent het
behandelde in de vergadering van aandeel-
ders, hetgeen overeenkomt met daaromtrent
in de pers verschenen verslagen, de vraag naar
voren wilden brengen hij is thans niet op
een waterleidingsdebat geprepareerd - wat
er mede bedoeld wordt, „in gevallen bij de
wet voorzien". Is er ten opzichte van het her-
nieuwen der mandaten van commissarissen
wel gehandeld in overeenstemming met de
wet Is het wel in orde om thans alles voor
te stellen alsof er niets gebeurd is? Hij voor-
spelt, dat alleen dddrom, weer een storm van
critiek zal opgaan.
De VOORZITTER: Het verloop der zaak is
geheel in overeenstemming met de statuten.
De heer 't GILDE verklaart, dat het hem
genoegen doet, dat de heer Oggel het stand-
punt der gemeente naar voren heeft gebracht,
dat zij wenscht uit te treden.
De heer OGGEL wijst er op, niet te hebben
gezegd, dat de gemeente op grond van ge
vallen bij de wet voorzien kan uittreden, doch
dat vennootschap in gevallen bij de wet voor
zien kan ontbonden worden, b.v. bij faillisse-
ment. In de omstandigheden waaronder dit
geschieden kan wordt bjj de wet en de sta
tuten voorzien. Een voorstel tot ontbinding
kan alleen genomen worden in een vergade
ring waarin van het aandeelenkapitaal
vertegenwoordigd is, met twee derden der
stemmen van het vertegenwoordigd kapitaal.
De heer CLAESSENS: Moet een aanvraag
tot ontbinding collectief worden ingediend?
De heer OGGEL: Neen, dat kan iedere aan-
deelhouder voorstellen.
De VOORZITTER: Indien de gemeenteraad
daartoe het besluit zou nemen, gaat dat ver
zoek naar den voorzitter.
De heer CLAESSENS: Is er wel een dage-
lrjksch bestuur?
De VOORZITTER: Ja, het oude is gehand-
haafd.
De heer CLAESSENS: Was er geen sprake
van dat ze dat zouden uitbreiden? Daar zit
veel aan vast.
De VOORZITTER: Het ligt in de bedoeling
dat uit te breiden.
De heer CLAESSENS merkt op, dat be-
weerd wordt, dat de oppositie in de vergade
ring van aandeelhouders was gehoord, maar
dat is maar ten deele waar. De directeur was
er tegen hen verder toe te laten, omdat de
heeren naar hij zeide toch maar voor de tri
bune spraken.
De heer 't GILDE: Nog erger!
De VOORZITTER merkt op, dat, toen de
heeren op die vergadering niet voldoende be-
vredigd waren, ze in staat gestejd zijn om
naar Den Haag te reizen, tentinde daar op
het rijksdrinkwaterleidingbureau nader te
worden ingelicht. De heeren zijn daar geweest
en van hetgeen daar besproken werd, zijn no-
tulen opgemaakt, die door de heeren ook on-
derteekend zijn. Toen is weer een vergadering
van aandeelhouders gehouden, waarin van die
besprekingen mededeeling werd gedaan.
De heer CLAESSENS: Toen is dopr ons
gevraagd, daar ook bij tegenwoordig te mo
gen zijn, maar dat werd niet toegestaan.
De heer OGGEL deeit mede, dat de ver
gadering van aandeelhouders niet meer ge-
negen was de heeren nog verder in de verga
dering toe te laten. Het begon de anderen
te vervelen. In de volgende vergadering was
het rapport van de conferentie in Den Haag,
door de heeren onderteekend. De heeren
't Gilde en Claessens zijn echter niet te be-
vredigen, ze zijn nu eenmaal in dit opzicht
niet te overtuigen, en men kan toch niet
blijven praten. Ze hebben eerst een heelen
dag in Ter Neuzen gelegenheid gehad, toen
in Den Haag. Het was onbegonnen werk,
te trachten hen te overtuigen.
De heer CLAESSENS schrijft het weigeren
ter vergadering toe aan het bestuur.
De heer OGGEL deelt mede, dat de aan
deelhouders dit zelf niet wenschten. Dat
moet niet aan het bestuur of den voorzitter
worden toegeschreven.
De heer 't GILDE kan bewijzen, dat het
hun was toegezegd, dat ze in de volgende
vergadering van den Raad van Commis
sarissen zouden worden toegelaten. Zij be-
schikken immiddels over gegevens van andere
waterleidingen.
De heer OGGEL wijst er op, dat, als men
den toestand goed in oogenschouw neemt,
deze raad niets meer van de waterleiding
wilde weten. Hij heeft daarom nog ge
vraagd om, buiten kosten der gemeente, nog
een nieuwe berekening te maken, tot welke
regeling men zou komen indien de verplichte
aansluiting verviel. Maar de heeren wilden
er niets meer van weten. Nu kan men toch
niet verwaohten, dat men van wege het be
stuur of het rijksbureau nog gaat beproeven
zulke menschen te overtuigen.
De heer 't GILDE hoopt daarom ook, dat
de gemeenteraad rotsvast op zijn besluit zal
blijven staan.
De heer CLAESSENS wijst er op, dat de
afgevaardigde der gemeente heeft meege-
deeld, dat besloten is de verplichte aanslui
ting af te voeren. Hoe; stelt men zich dat
voor? Er is toch altpd gezegd, dat het zon-
der verplichte aansluiting niet mogelijk is de
waterleiding rendabel te maken?
De heer OGGEL deelt mede, dat naar aan
leiding van de bezwaren door den heer Die
leman tegen de verplichte aansluiting aan-
gevoerd, de directeur van het Rijkswater-
leidingbrueau te kennen gaf, dat die kon
vervallen als het tarief met 10 werd ver-
hoogd. Later heeft spreker daarover nog een
brief gehad van den Directeur waarin deze
dat denkbeeld niet geheel verwierp.
De heer 't GILDE: Maar dat gelooven de
heeren toch zelf niet, dat zulks mogelijk zou
zijn?
De heer CLAESSENS herinnert, dat de
heer Vienings de vraag stelde of bet mogelijk
was de verplichting gedurende 5 jaar uit te
sohakelen, doch dat de Directeur toen gezegd
heeft: ,,het kan niet"!
De VOORZITTER acht dat niet mogelijk;
indien de verplichting tot aansluiting ver-
valt, weet men niet hoeveel er zullen komen
en kan men geen juiste raming omtrent de
rentabiliteit maken.
De heer OGGEL erkent, dat de zaak met
verplichte aansluiting vaster staat, maar de
Directeur heeft toch gezegd, dat toet ook
anders mogelijk was.
De VOORZITTER meant zich ook wel te
herinneren, dat hrj, toen hem de vraag ge
steld werd, gezegd heeft, dat dit misschien
wel mogelijk zou zijn, als het tarief 15
hooger werd gesteld. Er zal nu toch het een
of ander moeten gebeuren.
De heer CLAESSENS heeft zich altijd op
het standpunt gesteld, dat deze waterleiding
door het uitgestrekte buizennet veel te duur
is, Men ziet dat nu weer in Gelderland,
waar een beperkt streeknet van ongeveer
40 K.M. lengte is aangelegd, doch hier heeft
men 240 K.M. hoofdleiding noodig. Als een
waterleiding werd gemaakt voor St. Jan
steen, Hulst, Axel en Ter Neuzen kon men
met een kontere hoofdleiding volstaan.
De VOORZITTER: Maar dat mag niet
wegens de provinciale verordening.
De heer VAN DE BILT: Die kan toch ver-
anderd worden. Waar de heer Oggel sprak
daar van aandeelen-kapitaal. Hoe zit dat
eigenljjk Axel heeft toch nog niet gestort?
Ik daoht dat we van de zaak af waren? Ik
kan dat allemaal niet onthouden.
De heer OGGEL deelt mede, dat de ge-
meenten ieder een bepaald aandeel hebben
moeten nemen, en daardoor staan voor hun
deel in het aandeelen-kapitaal. We hebben
daarvoor geteekend.
De heer VAN DE BILT: Zitten we dus
aan de vennootschap vast?
De VOORZITTER we kunnen eventueel
weigeren te stonten, maar zijn er daarmee
niet van af.
De heer 't GILDE: Maar gezien de nieuwe
wet op de naamlooze vennootschappen is dat
nog niet uitgemaakt. Het zal niet gaan, om
den raad te overrompelen.
De VOORZITTER protesteert tegen die uit-
drukking; er wordt hier nimmer getracht den
raad te overrompelen.
De heer 't GILDE dacht, dat men thans
een beslissing wilde uitlokken.
De VOORZITTER heeft dan niet gezegd.
Hij heeft er alleen op gewezen, dat de zaak
thans in een stadium is gekomen dat er of
het eene, of het andere zal moeten gebeuren.
De gemeenteraad moet echter geheel weten,
wat hij in deze doet.
De heer DIELEMAN vraagt, hoe commis
sarissen er toe gekomen zijn hun mandaat
weer te aanvaarden. De commissie van on
derzoek sprak zich onomwonden uit, dat alle
commissarissen beter deden heen te gaan. En
nu hebben ze toch alle weer hun mandaat
aanvaard. Daar wordt op de straat am ge-
lachen.
De VOORZITTER: Dat moet ieder weten.
De heer DIELEMANAls om mijn persoon
een zaak zou staan of vallen, zou ik persoon-
ljjk achteruit gaan.
De VOORZITTER wijst er op, dat commis
sarissen, behalve enkele, hebben voldaan aan
het advies der commissie en hun mandaat be-
schikbaar hebben gesteld.
De heer DIELEMANMaar ze komen alle
weer terug.
De VOORZITTER: Omdat de vertegenwoor-
digers van aandeelhoudsters hen weer hebben
benoemd. Wanneer ze mij roepen voor het al-
gemeen belang van de gemeente dan kom ik.
De heer DIELEMAN prijst dat, maar de
meening van de commissie was toch, dat alle
burgemeesters op zij dienden te gaan. Ze
hadden naar aanleiding van dat advies alle
achteruit moeten gaan. Dat is zegt hij
mijn standpunt.
De heer OGGEL: Dat is hun standpunt ge
weest.
De VOORZITTER: Als u zooiets beweert
moet u met bewijzen komen.
De heer DIELEMANDat is niet noodig,
het bewijs ligt er.
De VOORZITTER: U beschuldigt de com
missarissen en corps.
De heer DIELEMAN heeft nooit een be-
schuldiging tegen de burgemeesters uitge
sproken. De commissie heeft er hen echter
uitgetrapt, de aandeelhouders hebben dat ad
vies van de commissie overgenomen, toen
zijn ze gegaan en nu zeiden vertegenwoordi-
gers van aandeelhouders: komt maar weer
terug! Indien spreker dit becritiseert heeft hij
het niet over de burgemeesters, maar over de
vertegenwoordigers van aandeelhoudsters.
De VOORZITTER: Die hebben door hun
uitspraak te kennen gegeven dat ze in de
commissarissen hun volste vertrouwen stel-
den. U moet dat niet in een verkeerd dag-
licht stellen.
De heer DIELEMANDat wordt niet ge
daan. En ik zou nog meer vertrouwen in de
heeren gesteld hebben, als ze een ander in
hun plaats hadden laten benoemen. Ik zou
direct mijn mandaat beschikbaar hebben ge
steld voor een ander.
De heer 't GILDE: Twee heeren hebben ge-
weigerd. En wat zagen we toen?
De VOORZITTER: Het gaat om de herko-
zenen.
De heer 't GILDE: Die kwamen weer te
rug. het was een comedie en toen konden de
rollen weer op de vroegere manier verdeeld
worden. Maar hoe kwamen commissarissen
die afgetreden waren er toe een vergadering
van aandeelhouders te beleggen
De VOORZITTER: Dat moesten de commis
sarissen toch doen? De gemeenteraad moet
nu maar weten wat hij doet.
De heer CLAESSENS: De voorzitter is ook
niet heengegaan.
De heer OGGEL: Die wilde wel weg, doch
Gedeputeerde Staten wilden hem niet van zijn
commissariaat namens de provincie onthef-
fen. Al hadden alle andere commissarissen
hun ontslag genomen, dan zou hij nog geble-
ven zijn, omdat hij geroepen was van Gedepu
teerde Staten.
De heer 't GILDE geeft te kennen, ook op
grond van zulke voorvallen, tegenstander te
zijn van een overheidsbedrijf.
De heer CLAESSENS verklaart persoonlijk
niet aan het onderzoek der commissie te
hechten, maar vindt het wel eigenaardig dat,
aangezien de heeren daar mede zoo hoog weg-
loopen, ze dit ook niet doen inzake de uit
spraak der commissie omtrent de commissa-
riessen. Waarom leggen ze dat opzij als het
hun persoon betreft?
De heer OGGEL begrijpt niet, als de heer
Claessens om dat rapport toch niets geeft,
waarom hrj er dan nog zoo veel woorden over
vuil wil maken.
De heer CLAESSENS geeft om het rap
port niet, omdat de commissie bij haar on
derzoek niet diep on de zaken bleek te wil
len ingaan. O.m. over de omkooperij-affaire.
Hij verklaart de officieele stukken daarom
trent in zijn bezit te hebben.
De heer 't GILDE geeft te kennen, dat ze
daarmede terug zullen komen. Op zijn schrij
ven aan den Minister krijgt hij wel geen ant-
woord, maar dat is niet erg, hij verzekert,
dat dit toch terugkomt. De postwisselstroo-
ken enz. zijn in hun bezit.
De heer CLAESSENS: Toen de commissie
eenmaal in algemeene vergadering bij een-
kwam, werd er geen gelegenheid meer ge
geven daarover te spreken.
De VOORZITTER merkt op, dat men
daarover niet aan den gang kan blijven. Als
er in een vergadering een meerderheid is, die
het niet met u eens is, moet u je daar bij
neerleggen. In elk geval, ik beschouw dat
de raad nu voldoende is ingelicht over den
stand der zaak.
De heer 't GILDE is van oordeel, dat, zoo-
lang de zaak niet serieuzer wordt aangepakt,
het op niets zal uiitloopen. De bewijzen van
omkooperij zrjn, herhaalt hij, in hun bezit. Hij
bezit ook de postwisselstrooken. Ze zullen
een en ander aan de pers ter hand stellen.
De heer P. DE FEIJTER heeft nu heel wat
woorden gehoord, die eohter weinig anders
waren dan persoonlijkheden. Over de renta
biliteit, het nut en de mogelijkheid der water
leiding heeft hij echter niets vemomen.
De heer OGGEL wijst er op, dat de renta
biliteit reeds meermalen is besproken. Deze
is ook onder de oogen gezien door het Rijks-
waterleidingbureau. Eveneens is dit ge>-
schied door de commissie van onderzoek, die
zich met .den apzet op enkele punten ge-
wijzigcj vereenigde. Zelfs is door den heer
Harte, lid der commissie van onderzoek een
ander tarief ontworpen genoemd systeem-
Harte dat in versclhillend opzicht billijker
is dan het oorspronkelijke tarief, dat men te
duur achtte. Dat tarief is ook door de aan-
deelhoudersvergadering overgenomen.
Het doel van spreker was alleen, om aan
den gemeenteraad mededeeling te doen van
het stadium waarin de zaak thans verkeert
en als zijn meening te kennen te geven, dat
nu de beslissing zal moeten vallen of de ven
nootschap zal worden ontbonden of niet. De
raadsleden kunnen dan hieruit de conclusie
trekken wat ze willen doen, of ze met een
voorstel willen komen om de waterleiding-
maatschappij te ontbinden, dan wel of ze
willen afwachten of dat voorstel van een
andere gemeente komen zal. De een of ander
zal dat echter als men dat wenscht
moeten doen.
Indien zoodanig voorstel bij het bestuur
wordt ingediend, wordt binnen 4 weken een
vergadering gehouden, waarin dat voorstel
dan aan de orde komt.
De heer DIELEMAN dacht dat van! wege
de gemeente St. Jansteen dat voorstel al ge
daan was.
De heer OGGEL: Dat is niet overeen-
komstig de wet ingediend.
De heer VAN DE BILT: Indien dat voor
stel komt, en er is geen twee derde der stem-
men v66r ontbinding, is onze gemeente dan
verplicht mee door te gaan? Dat is wel het
voomaamste punt voor ons.
De VOORZITTER: Dat kan later worden
uitgemaakt.
De heer OGGEL: Het besluit tot ontbin
ding kan alleen worden aangenomen indien
zich minstens twee derden der stemmen, in
een vergadering waarin drie vierde van het
aandeelenkapitaal vertegenwoordigd is, wor
den genomen.
De heer 't GILDE: Maar de naamlooze
vennootschap kan niet in werking treden,
zoolang niet tien procent van het aandeelen
kapitaal is gestort.
De VOORZITTER: Ja, als dat juist is, en
er bestaat niets, dan is dit voor onze ge
meente die er uit wil des te beter!
De heer OGGEL: Ja, maar er is nu een
maal een besluit genomen om voor zddveel
in de vennootschap deel te nemen. Nu hangt
het er maar van af, in hoeverre dit besluit
ons tegenover de andere gemeenten die dit
ook deden, bindt.
De heer P. DE FEIJTER gelooft, dat des-
tijds wel wat onbekookt een besluit ge
nomen is.
Omvraag.
a. De heer KOSTER vraagt, wanneer de
waterplaats aan het station wordt opge-
ruimd.
De VOORZITTER: Straks, tegen dat het
daar in aanbouw zijnde gebouw klaar is. Er
wordt door Burgeemeester en Wethouders
naar een andere plaats omgezien.
De heer KOSTER vraagt of het wel noodig
is, dat die inrichting daar in de omgeving
blijft, want het is altijd een smerige boel. Die
gelegenheden worden niet alleen voor gewone
boodschappen, maar ook voor andere ge-
bruikt.
De VOORZITTER erkent dat, maar wijst
er op, dat er toch ook behoefte aan bestaat.
Burgemeester en Wethouders zullen omzden
naar een andere plaats en is het niet moge-
ltjk die te vinden ze hebben er ook al met
den stationsehef over gesproken dan zal
deze maar geheel opgeruimd moeten worden.
b. De heer VAN DE BILT vraagt, of het
Burgemeester en Wethouders bekend is, of
Axel voor de personeele belasting nu nog in
een lagere klasse komt.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
daarvan nog niets bekend is. In verband met
de nieuwe financieele regeling tusschen het
rijk en de gemeenten zou het ook nog slechts
voor 1930 beteekenis hebben gehad. Als Bur
gemeester en Wethouders dat hadden kunnen
voorzien, hadden ze daaromtrent zeker geen
voorstel meer gedaan.
De heer VAN DE BILT acht het jammer,
want volgens de tegenwoordige klassificee-
ring is de huurwaarde alhier inderdaad te
hoog geschat.
c. De heer 't GILDE heeft nog een klei-
nigheid; hij is er wel al aan gewoon, dat door
of namens Burgemeester en Wethouders op
zijn betoogen en vragen bij de algemeene be-
schouwingen niet wordt geantwoord, doch
zou toch gaarne vememen of Burgemeester
en Wethouders iets kunnen meedeelen om
trent den stand der kwestie van het kanaaJ
AxelHulst.
De VOORZITTER: Ik kan juist mededeelen
dat op 16 November alhier een vergadering
der kanaalvereeniging zal worden gehouden.
De heer 't GILDE acht het wel een schrille
tegenstelling; de waterleiding, die de bevol-
king niet wenscht, wordt van uit Den Haag
opgedrongen, doch het kanaal, dat men w61
wenscht, wordt ons onthouden.
De VOORZITTER sluit de vergadering,
door het uitspreken van het dankgebed.