ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Tweede Blad. No. 8457. WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929. 69e JAARGANG, GEMEENTERAAD VAN AXEL. TER NEUZENSCHE COURANT Vergadering van Dinsdag 5 November 1929, des namiddags 1,30 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E. C. Kruijsse, M. W. Koster, C. Th. van de Bilt, H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't Glide, F. Dieleanan, J. de Feijter en P. de Feijter, be- nevens de Secretaris J. L. J. Maris. Afwezig de heer Ph. J. van Dixhoorn. (3. Slot.) De heer VAN DE BILT merkt op, dat men daar w66r zoo iets heeft; hij vindt dat er voor dat werk fdtsoenlijk betaald wordt. Hrj zou er niet op ingaan. Alle jaren komen er verzoeken om salarisverhooging in een of anderen zin en hij vindt, dat alles netjes en niet krenterig geregeld is. Menschen die zaken voor zichzelf drijven hebben toch ook alien hun onkosten en moeten daarvoor toch ook zelf zorgen? De VOORZITTER: Uwe meening kan mis- 3chien juist zijn, doch wij meenen dat de bil- lgkheid inachit zial worden genomen als de gemeenteraad het voorstel van Burgemees ter en Wethouders zal aanvaarden. De heer VAN DE BILT is van oordeel dat, indien iemand die bij een particulier in dienst was met zulke vragen kwam, hij direct bui- ten vloog. Het wordt een heele staalkaart, de eene krijgt 20 voor een fiets, die f 25 voor een telefoon, straks vragen ze ook nog om vergoeding voor slikschoenen. De heer't GILDE gevoelt ook wel iets voor de redeneering van den heer Van de Bilt, hij is ook niet voor al die emoulementen, maar acht hier toch wel eenige onbillijkheid in de salarisregeling, die moet worden opgelost. De VOORZITTER merkt op, dat het hier niet gaat over salaris, doch er zit eenige on billijkheid in de nevenregeling. Er is na lang- durige onderhandelingen een compromis ge- broffen, waarbij de kwestie van den vleesch- keuringsdienst werd opgelost, maar er bleef nog een kleine onbillijkheid tegenover den tweeden keuringsveearts. Die wordt door het voorstel opgelost. De heer 't GILDE: Het gaat eigenlijk tegen het principe van al die emoulementen. De VOORZITTER: Die telefoon is noodig voor den dienst en het is billijk, dat de kos- ten die voor den dienst worden gemaakt, van wege den dienst worden vergoed. Het gaat niet aan om te vorderen, dat als ze een telefoon voor den dienst moeten gebruiken, dat ze die zelf betalen. De heer 't GILDE is tegen het geven van fooien. De VOORZITTER: Dit is geen fooi. Hij: moet voor den dienst een telefoon ter be- schikking hebben. De heer 't GILDE: Hij gevoeld zich achter- gesteld bij den eersten keuringsveearts. De heer OGGEL: Die collegia krijgt toch ook een vergoeding voor het onderhoud van zijn laboratorium en telefoon en het is billijk dat ook de heer Dees een vergoeding krijgt, het is maar een klein bedrag en het drukt de gemeentefinancien niet, aangezien het uit de inkomsten van den dienst wordt bestreden. De heer P. DE FEIJTER kan zich niet met het voorstel vereenigen. De gemeenteraad heeft al het mogelijke gedaan om den heer Dees keuringsveearts te maken. Toen heeft spreker nog gevraagd, of er, na de vaststel- ling van zijn salaris, nog iets zou bijkomen, waarop van de zijde van Burgemeester en Wethouders geantwoord werd, dat er niets meer zou bijkomen. Pas is hij een half jaar in dienst, of nu komt hij al om verhooging vragen. Hij heeft indertijd te kennen gegeven dat hij de betrekking graag wilde hebben, omdat dit zijn praktijk zou bevorderen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Burgemeester en Wethouders de zaak van alle kanten hebben bekeken en vail oordeel zijn, dat hun voorstel een billijken toestand zou scheppen. In stemming gebracht staken hierover de stemmen. Voor stemmen de heeren 't Gilde, Oggel, Kruijsse, Claessens en Wolfert; tegen stem- men de heeren Koster, Dieleman, P. de Fejj- fcer, Van de Bilt en J. de Feijter. De VOORZITTER geeft in overweging on- afhankeljjk van deze post de begrooting vast te stellen en over dezen post in de volgende vergadering te beslissen. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. E. Begrooting van het Burgerlijk Armbe- stuur. Ontvangsten Batig slot 1928 2320 Idem 1929 2050 Subsidie an de gemeente 5250 Aandeel volgens de Armenwet 30 Totaal f 9650 Uitgaven Bedeeling 6300 Besbeding 1000 Verpleging 500 Idem in ziekenhuizen 750 ©eneeskundigen bijstand 475 Begrafeniskosten 100 ©nvoorzien 250 Totaal 9650 De heer DIELEMAN merkt op, dat de sub sidie van de gemeente veel lager is dan an ders; is daar een verklaring voor? De VOORZITTER: Dit spruit voort uit ba- tige saldo's van vorige jaren. De heer OGGEL: Het zijn zuinige men schen! De begrooting wordt met algemeene stem- men vastgesteld. Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleidingmaat- schappij. De heer OGGEL, vertegenwoordiger der gemeeme bij de N.V. Zeeuwsch-vlaamsche vVaterleidingmaatschappij zegt hiema het volgende Mijnheer de Voorzitter. Gaarne wil ik het woord om de zaak der Waterleiding in deze vergadering in bespre- king te brengen, waar deze in een stadium is gekomen, dat over al of niet ontbinding der Maatschappjj gesprokeir en beslist zal moe ten worden. Waar de besprekingen op de algemeene vergaderingen onzen Raadsleden wel bekend zullen zijn, is het niet noodig in den breede daarover uit te weiden, doch is een vluchtig overzicht wel voldoende. Het rapport der Commissie van onderzoek, waartoe ook leden uit Uw midden behoorden is u alien toegezonden, zoodat door ieder uwer daarvan kennis is genomen. Aan het veriangen der heeren Dieleman, Claessens en 't Gilde om bij bespreking van dit rapport in de algemeene vergadering tegenwoordig te zijn, is voldaan en hebben deze heeren in de vergadering van 14 Februari j.l. de gelegenheid gehad hunne bezwaren te bespreken. Op deze vergadering werd door den direc- teur van het Rijksbureau voor Drinkwater- voorziening op het principieele oezwaar van den heer Dieleman gezegd, dat met een 10 hooger tarief de verplichte aansluiting zou kunnen vervallen. Waar de bezwaren der heeren Claessens en 't Gilde niet konden worden weggenomen, stond de vergadering toe dat van het aanbod van den Directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening door hen gebruik werd gemaakt om op het Rijksbureau zich geheel te doen inlichten, waarvan dan ook door deze heeren gebruik gemaakt is. Het resultaat hiervan werd in de algemeene vergadering van 23 April medegedeeld. Verder is in die vergadering 't rapport der Commissie van On derzoek besproken, waartoe de voorzitter der commissie, de heer van Niftrik, ook ter ver gadering was. Besluiten zijn op die verga dering niet genomen. De wenschelijkheid werd uitgesproken, dat het Comitd in zijn geheel zou aftreden, waaraan later door die heeren voldaan is. In de vergadering, die op 13 Juni gehouden is, werd daarvan mededee- ling gedaan, dat alien, behalve de heeren Hoefnagels en Vael hun mandaat ter beschik- king hadden gesteld. De Voorzitter, Mr. P. Dieleman, zijnde door het College van Ged. Staten hiertoe aangewezen, had reeds meer- malen aan dit College ontslag gevraagd doch niet verkregen en had dus niet de vrije be- schikking over zichzelve. Op deze vergadering zijn naar aanleiding van het rapport in stemming gebracht: De verplichte aansluiting, waartegen zich 44 stemmen uitspraken, terwijl er 32 v66r stemden. De meerdere kosten, veroorzaakt door aan sluiting van West Zeeuwsch-Vlaanderen te dragen door het Rijk en Provincie, 45 vdor 31 tegen. Of het aantal Commissarissen kleiner moet worden? Besloten werd zelfde aantal te be- houden alsmede hetzelfde getal bestuursleden. Voor de stemming over de slotbeschouwin- gen vroeg Graauw uit de Maatschappdj te mogen treden, waarop Uw afgevaardigde zeide, .indien dat toegestaan wordt, dat dan Axel, gezien de houding van dien Raad, ook wel zal willen uittreden. Hierbrj sloten zich St. Jansteen, Koewacht en Overslag ook aan. Door den Voorzitter werd hiertoe geen gele genheid gegeven. De volgende en laatste vergadering werd gehouden op 25 Oct. j.l. en wel ter verkiezing van Commissarissen, met gevolg dat alle af- getredenen met groote meerderheid herkozen werden. V66r tot deze stemming werd overgegaan stelde de afgevaardigde van St. Jansteen voor niet tot uitbreiding over te gaan en de Maat- schappij te ontbinden, welk voorstel door den voorzitter niet in stemming werd gebracht, omdat het niet op de agenda stond. Waar de verkiezing der Commissie het eenig punt der agenda was, volgde daarop de omvraag, waarop door de afgevaardigde van St. Jansteen gevraagd werd als punt op de agenda der volgende vergadering te plaatsen het voorstel van St. Jansteen om tot ontbin ding der Maatschappij te besluiten. De Voorzitter zeide, dat St. Jansteen zoo iets toch wel niet zou voorstellen, waarop de afgevaardigde zeide het door zijn voorzitter onderteekende voorstel bij zich te hebben. De Voorzitter ontried dit ten sterkste, doch zei wanneer zulk voorstel op wettelijke wijze ingediend wordt, hij het ook in behandeling zal nemen, en in stemming brengen. Waar de zaak der Zeeuwsch Vlaamsche Waterleiding nu in het beslissend stadium is gekomen, dat besloten zal moeten worden tot storting der 10 over te gaan, moet eerst ernstig overwogen worden, of hiertoe, ofwel tot ontbinding zal worden besloten, waarom het mij noodig dacht deze vraag in Uw mid den neer te leggen. Mocht tot ontbindingsvoorstel door U be sloten worden, zoo is noodig dat dit voorstel schriftelijk wordt ingediend, met verzoek hierover een vergadering uit te schrijven, op- dat alsdan volgens art. 36 der Statuten kan gehandeld worden, welke artikel luidt: ,,De Vennootschap kan tusschentijds niet worden ontbonden, dan in de gevallen bij de Wet voorzien, of door een besluit van de Al gemeene vergadering, daartoe opzettelijk bij- eengeroepen, en met ten minste twee derde der daarin uitgebrachte stemmen, terwijl in die vergadering minstens drie vierde van het geplaatste kapitaal moet zijn vertegenwoor- digd. Is het vereischte kapitaal niet vertegen- woordigd, dan wordt binnen vier weken na deze vergadering eene nieuwe belegd, in wel ke vergaderig met gelijke meerderheid een besluit genomen kan worden, ongeacht het vertegenwoordigend kapitaal." De VOORZITTER dankt den heer Oggel voor zijn uiteenzetting. Het verloop der zaak zal nu behooren te worden afgewacht. De heer 't GILDE wenscht, gehoord de me- dedeelingen van den heer Oggel, omtrent het behandelde in de vergadering van aandeel- ders, hetgeen overeenkomt met daaromtrent in de pers verschenen verslagen, de vraag naar voren wilden brengen hij is thans niet op een waterleidingsdebat geprepareerd - wat er mede bedoeld wordt, „in gevallen bij de wet voorzien". Is er ten opzichte van het her- nieuwen der mandaten van commissarissen wel gehandeld in overeenstemming met de wet Is het wel in orde om thans alles voor te stellen alsof er niets gebeurd is? Hij voor- spelt, dat alleen dddrom, weer een storm van critiek zal opgaan. De VOORZITTER: Het verloop der zaak is geheel in overeenstemming met de statuten. De heer 't GILDE verklaart, dat het hem genoegen doet, dat de heer Oggel het stand- punt der gemeente naar voren heeft gebracht, dat zij wenscht uit te treden. De heer OGGEL wijst er op, niet te hebben gezegd, dat de gemeente op grond van ge vallen bij de wet voorzien kan uittreden, doch dat vennootschap in gevallen bij de wet voor zien kan ontbonden worden, b.v. bij faillisse- ment. In de omstandigheden waaronder dit geschieden kan wordt bjj de wet en de sta tuten voorzien. Een voorstel tot ontbinding kan alleen genomen worden in een vergade ring waarin van het aandeelenkapitaal vertegenwoordigd is, met twee derden der stemmen van het vertegenwoordigd kapitaal. De heer CLAESSENS: Moet een aanvraag tot ontbinding collectief worden ingediend? De heer OGGEL: Neen, dat kan iedere aan- deelhouder voorstellen. De VOORZITTER: Indien de gemeenteraad daartoe het besluit zou nemen, gaat dat ver zoek naar den voorzitter. De heer CLAESSENS: Is er wel een dage- lrjksch bestuur? De VOORZITTER: Ja, het oude is gehand- haafd. De heer CLAESSENS: Was er geen sprake van dat ze dat zouden uitbreiden? Daar zit veel aan vast. De VOORZITTER: Het ligt in de bedoeling dat uit te breiden. De heer CLAESSENS merkt op, dat be- weerd wordt, dat de oppositie in de vergade ring van aandeelhouders was gehoord, maar dat is maar ten deele waar. De directeur was er tegen hen verder toe te laten, omdat de heeren naar hij zeide toch maar voor de tri bune spraken. De heer 't GILDE: Nog erger! De VOORZITTER merkt op, dat, toen de heeren op die vergadering niet voldoende be- vredigd waren, ze in staat gestejd zijn om naar Den Haag te reizen, tentinde daar op het rijksdrinkwaterleidingbureau nader te worden ingelicht. De heeren zijn daar geweest en van hetgeen daar besproken werd, zijn no- tulen opgemaakt, die door de heeren ook on- derteekend zijn. Toen is weer een vergadering van aandeelhouders gehouden, waarin van die besprekingen mededeeling werd gedaan. De heer CLAESSENS: Toen is dopr ons gevraagd, daar ook bij tegenwoordig te mo gen zijn, maar dat werd niet toegestaan. De heer OGGEL deeit mede, dat de ver gadering van aandeelhouders niet meer ge- negen was de heeren nog verder in de verga dering toe te laten. Het begon de anderen te vervelen. In de volgende vergadering was het rapport van de conferentie in Den Haag, door de heeren onderteekend. De heeren 't Gilde en Claessens zijn echter niet te be- vredigen, ze zijn nu eenmaal in dit opzicht niet te overtuigen, en men kan toch niet blijven praten. Ze hebben eerst een heelen dag in Ter Neuzen gelegenheid gehad, toen in Den Haag. Het was onbegonnen werk, te trachten hen te overtuigen. De heer CLAESSENS schrijft het weigeren ter vergadering toe aan het bestuur. De heer OGGEL deelt mede, dat de aan deelhouders dit zelf niet wenschten. Dat moet niet aan het bestuur of den voorzitter worden toegeschreven. De heer 't GILDE kan bewijzen, dat het hun was toegezegd, dat ze in de volgende vergadering van den Raad van Commis sarissen zouden worden toegelaten. Zij be- schikken immiddels over gegevens van andere waterleidingen. De heer OGGEL wijst er op, dat, als men den toestand goed in oogenschouw neemt, deze raad niets meer van de waterleiding wilde weten. Hij heeft daarom nog ge vraagd om, buiten kosten der gemeente, nog een nieuwe berekening te maken, tot welke regeling men zou komen indien de verplichte aansluiting verviel. Maar de heeren wilden er niets meer van weten. Nu kan men toch niet verwaohten, dat men van wege het be stuur of het rijksbureau nog gaat beproeven zulke menschen te overtuigen. De heer 't GILDE hoopt daarom ook, dat de gemeenteraad rotsvast op zijn besluit zal blijven staan. De heer CLAESSENS wijst er op, dat de afgevaardigde der gemeente heeft meege- deeld, dat besloten is de verplichte aanslui ting af te voeren. Hoe; stelt men zich dat voor? Er is toch altpd gezegd, dat het zon- der verplichte aansluiting niet mogelijk is de waterleiding rendabel te maken? De heer OGGEL deelt mede, dat naar aan leiding van de bezwaren door den heer Die leman tegen de verplichte aansluiting aan- gevoerd, de directeur van het Rijkswater- leidingbrueau te kennen gaf, dat die kon vervallen als het tarief met 10 werd ver- hoogd. Later heeft spreker daarover nog een brief gehad van den Directeur waarin deze dat denkbeeld niet geheel verwierp. De heer 't GILDE: Maar dat gelooven de heeren toch zelf niet, dat zulks mogelijk zou zijn? De heer CLAESSENS herinnert, dat de heer Vienings de vraag stelde of bet mogelijk was de verplichting gedurende 5 jaar uit te sohakelen, doch dat de Directeur toen gezegd heeft: ,,het kan niet"! De VOORZITTER acht dat niet mogelijk; indien de verplichting tot aansluiting ver- valt, weet men niet hoeveel er zullen komen en kan men geen juiste raming omtrent de rentabiliteit maken. De heer OGGEL erkent, dat de zaak met verplichte aansluiting vaster staat, maar de Directeur heeft toch gezegd, dat toet ook anders mogelijk was. De VOORZITTER meant zich ook wel te herinneren, dat hrj, toen hem de vraag ge steld werd, gezegd heeft, dat dit misschien wel mogelijk zou zijn, als het tarief 15 hooger werd gesteld. Er zal nu toch het een of ander moeten gebeuren. De heer CLAESSENS heeft zich altijd op het standpunt gesteld, dat deze waterleiding door het uitgestrekte buizennet veel te duur is, Men ziet dat nu weer in Gelderland, waar een beperkt streeknet van ongeveer 40 K.M. lengte is aangelegd, doch hier heeft men 240 K.M. hoofdleiding noodig. Als een waterleiding werd gemaakt voor St. Jan steen, Hulst, Axel en Ter Neuzen kon men met een kontere hoofdleiding volstaan. De VOORZITTER: Maar dat mag niet wegens de provinciale verordening. De heer VAN DE BILT: Die kan toch ver- anderd worden. Waar de heer Oggel sprak daar van aandeelen-kapitaal. Hoe zit dat eigenljjk Axel heeft toch nog niet gestort? Ik daoht dat we van de zaak af waren? Ik kan dat allemaal niet onthouden. De heer OGGEL deelt mede, dat de ge- meenten ieder een bepaald aandeel hebben moeten nemen, en daardoor staan voor hun deel in het aandeelen-kapitaal. We hebben daarvoor geteekend. De heer VAN DE BILT: Zitten we dus aan de vennootschap vast? De VOORZITTER we kunnen eventueel weigeren te stonten, maar zijn er daarmee niet van af. De heer 't GILDE: Maar gezien de nieuwe wet op de naamlooze vennootschappen is dat nog niet uitgemaakt. Het zal niet gaan, om den raad te overrompelen. De VOORZITTER protesteert tegen die uit- drukking; er wordt hier nimmer getracht den raad te overrompelen. De heer 't GILDE dacht, dat men thans een beslissing wilde uitlokken. De VOORZITTER heeft dan niet gezegd. Hij heeft er alleen op gewezen, dat de zaak thans in een stadium is gekomen dat er of het eene, of het andere zal moeten gebeuren. De gemeenteraad moet echter geheel weten, wat hij in deze doet. De heer DIELEMAN vraagt, hoe commis sarissen er toe gekomen zijn hun mandaat weer te aanvaarden. De commissie van on derzoek sprak zich onomwonden uit, dat alle commissarissen beter deden heen te gaan. En nu hebben ze toch alle weer hun mandaat aanvaard. Daar wordt op de straat am ge- lachen. De VOORZITTER: Dat moet ieder weten. De heer DIELEMANAls om mijn persoon een zaak zou staan of vallen, zou ik persoon- ljjk achteruit gaan. De VOORZITTER wijst er op, dat commis sarissen, behalve enkele, hebben voldaan aan het advies der commissie en hun mandaat be- schikbaar hebben gesteld. De heer DIELEMANMaar ze komen alle weer terug. De VOORZITTER: Omdat de vertegenwoor- digers van aandeelhoudsters hen weer hebben benoemd. Wanneer ze mij roepen voor het al- gemeen belang van de gemeente dan kom ik. De heer DIELEMAN prijst dat, maar de meening van de commissie was toch, dat alle burgemeesters op zij dienden te gaan. Ze hadden naar aanleiding van dat advies alle achteruit moeten gaan. Dat is zegt hij mijn standpunt. De heer OGGEL: Dat is hun standpunt ge weest. De VOORZITTER: Als u zooiets beweert moet u met bewijzen komen. De heer DIELEMANDat is niet noodig, het bewijs ligt er. De VOORZITTER: U beschuldigt de com missarissen en corps. De heer DIELEMAN heeft nooit een be- schuldiging tegen de burgemeesters uitge sproken. De commissie heeft er hen echter uitgetrapt, de aandeelhouders hebben dat ad vies van de commissie overgenomen, toen zijn ze gegaan en nu zeiden vertegenwoordi- gers van aandeelhouders: komt maar weer terug! Indien spreker dit becritiseert heeft hij het niet over de burgemeesters, maar over de vertegenwoordigers van aandeelhoudsters. De VOORZITTER: Die hebben door hun uitspraak te kennen gegeven dat ze in de commissarissen hun volste vertrouwen stel- den. U moet dat niet in een verkeerd dag- licht stellen. De heer DIELEMANDat wordt niet ge daan. En ik zou nog meer vertrouwen in de heeren gesteld hebben, als ze een ander in hun plaats hadden laten benoemen. Ik zou direct mijn mandaat beschikbaar hebben ge steld voor een ander. De heer 't GILDE: Twee heeren hebben ge- weigerd. En wat zagen we toen? De VOORZITTER: Het gaat om de herko- zenen. De heer 't GILDE: Die kwamen weer te rug. het was een comedie en toen konden de rollen weer op de vroegere manier verdeeld worden. Maar hoe kwamen commissarissen die afgetreden waren er toe een vergadering van aandeelhouders te beleggen De VOORZITTER: Dat moesten de commis sarissen toch doen? De gemeenteraad moet nu maar weten wat hij doet. De heer CLAESSENS: De voorzitter is ook niet heengegaan. De heer OGGEL: Die wilde wel weg, doch Gedeputeerde Staten wilden hem niet van zijn commissariaat namens de provincie onthef- fen. Al hadden alle andere commissarissen hun ontslag genomen, dan zou hij nog geble- ven zijn, omdat hij geroepen was van Gedepu teerde Staten. De heer 't GILDE geeft te kennen, ook op grond van zulke voorvallen, tegenstander te zijn van een overheidsbedrijf. De heer CLAESSENS verklaart persoonlijk niet aan het onderzoek der commissie te hechten, maar vindt het wel eigenaardig dat, aangezien de heeren daar mede zoo hoog weg- loopen, ze dit ook niet doen inzake de uit spraak der commissie omtrent de commissa- riessen. Waarom leggen ze dat opzij als het hun persoon betreft? De heer OGGEL begrijpt niet, als de heer Claessens om dat rapport toch niets geeft, waarom hrj er dan nog zoo veel woorden over vuil wil maken. De heer CLAESSENS geeft om het rap port niet, omdat de commissie bij haar on derzoek niet diep on de zaken bleek te wil len ingaan. O.m. over de omkooperij-affaire. Hij verklaart de officieele stukken daarom trent in zijn bezit te hebben. De heer 't GILDE geeft te kennen, dat ze daarmede terug zullen komen. Op zijn schrij ven aan den Minister krijgt hij wel geen ant- woord, maar dat is niet erg, hij verzekert, dat dit toch terugkomt. De postwisselstroo- ken enz. zijn in hun bezit. De heer CLAESSENS: Toen de commissie eenmaal in algemeene vergadering bij een- kwam, werd er geen gelegenheid meer ge geven daarover te spreken. De VOORZITTER merkt op, dat men daarover niet aan den gang kan blijven. Als er in een vergadering een meerderheid is, die het niet met u eens is, moet u je daar bij neerleggen. In elk geval, ik beschouw dat de raad nu voldoende is ingelicht over den stand der zaak. De heer 't GILDE is van oordeel, dat, zoo- lang de zaak niet serieuzer wordt aangepakt, het op niets zal uiitloopen. De bewijzen van omkooperij zrjn, herhaalt hij, in hun bezit. Hij bezit ook de postwisselstrooken. Ze zullen een en ander aan de pers ter hand stellen. De heer P. DE FEIJTER heeft nu heel wat woorden gehoord, die eohter weinig anders waren dan persoonlijkheden. Over de renta biliteit, het nut en de mogelijkheid der water leiding heeft hij echter niets vemomen. De heer OGGEL wijst er op, dat de renta biliteit reeds meermalen is besproken. Deze is ook onder de oogen gezien door het Rijks- waterleidingbureau. Eveneens is dit ge>- schied door de commissie van onderzoek, die zich met .den apzet op enkele punten ge- wijzigcj vereenigde. Zelfs is door den heer Harte, lid der commissie van onderzoek een ander tarief ontworpen genoemd systeem- Harte dat in versclhillend opzicht billijker is dan het oorspronkelijke tarief, dat men te duur achtte. Dat tarief is ook door de aan- deelhoudersvergadering overgenomen. Het doel van spreker was alleen, om aan den gemeenteraad mededeeling te doen van het stadium waarin de zaak thans verkeert en als zijn meening te kennen te geven, dat nu de beslissing zal moeten vallen of de ven nootschap zal worden ontbonden of niet. De raadsleden kunnen dan hieruit de conclusie trekken wat ze willen doen, of ze met een voorstel willen komen om de waterleiding- maatschappij te ontbinden, dan wel of ze willen afwachten of dat voorstel van een andere gemeente komen zal. De een of ander zal dat echter als men dat wenscht moeten doen. Indien zoodanig voorstel bij het bestuur wordt ingediend, wordt binnen 4 weken een vergadering gehouden, waarin dat voorstel dan aan de orde komt. De heer DIELEMAN dacht dat van! wege de gemeente St. Jansteen dat voorstel al ge daan was. De heer OGGEL: Dat is niet overeen- komstig de wet ingediend. De heer VAN DE BILT: Indien dat voor stel komt, en er is geen twee derde der stem- men v66r ontbinding, is onze gemeente dan verplicht mee door te gaan? Dat is wel het voomaamste punt voor ons. De VOORZITTER: Dat kan later worden uitgemaakt. De heer OGGEL: Het besluit tot ontbin ding kan alleen worden aangenomen indien zich minstens twee derden der stemmen, in een vergadering waarin drie vierde van het aandeelenkapitaal vertegenwoordigd is, wor den genomen. De heer 't GILDE: Maar de naamlooze vennootschap kan niet in werking treden, zoolang niet tien procent van het aandeelen kapitaal is gestort. De VOORZITTER: Ja, als dat juist is, en er bestaat niets, dan is dit voor onze ge meente die er uit wil des te beter! De heer OGGEL: Ja, maar er is nu een maal een besluit genomen om voor zddveel in de vennootschap deel te nemen. Nu hangt het er maar van af, in hoeverre dit besluit ons tegenover de andere gemeenten die dit ook deden, bindt. De heer P. DE FEIJTER gelooft, dat des- tijds wel wat onbekookt een besluit ge nomen is. Omvraag. a. De heer KOSTER vraagt, wanneer de waterplaats aan het station wordt opge- ruimd. De VOORZITTER: Straks, tegen dat het daar in aanbouw zijnde gebouw klaar is. Er wordt door Burgeemeester en Wethouders naar een andere plaats omgezien. De heer KOSTER vraagt of het wel noodig is, dat die inrichting daar in de omgeving blijft, want het is altijd een smerige boel. Die gelegenheden worden niet alleen voor gewone boodschappen, maar ook voor andere ge- bruikt. De VOORZITTER erkent dat, maar wijst er op, dat er toch ook behoefte aan bestaat. Burgemeester en Wethouders zullen omzden naar een andere plaats en is het niet moge- ltjk die te vinden ze hebben er ook al met den stationsehef over gesproken dan zal deze maar geheel opgeruimd moeten worden. b. De heer VAN DE BILT vraagt, of het Burgemeester en Wethouders bekend is, of Axel voor de personeele belasting nu nog in een lagere klasse komt. De VOORZITTER geeft te kennen, dat daarvan nog niets bekend is. In verband met de nieuwe financieele regeling tusschen het rijk en de gemeenten zou het ook nog slechts voor 1930 beteekenis hebben gehad. Als Bur gemeester en Wethouders dat hadden kunnen voorzien, hadden ze daaromtrent zeker geen voorstel meer gedaan. De heer VAN DE BILT acht het jammer, want volgens de tegenwoordige klassificee- ring is de huurwaarde alhier inderdaad te hoog geschat. c. De heer 't GILDE heeft nog een klei- nigheid; hij is er wel al aan gewoon, dat door of namens Burgemeester en Wethouders op zijn betoogen en vragen bij de algemeene be- schouwingen niet wordt geantwoord, doch zou toch gaarne vememen of Burgemeester en Wethouders iets kunnen meedeelen om trent den stand der kwestie van het kanaaJ AxelHulst. De VOORZITTER: Ik kan juist mededeelen dat op 16 November alhier een vergadering der kanaalvereeniging zal worden gehouden. De heer 't GILDE acht het wel een schrille tegenstelling; de waterleiding, die de bevol- king niet wenscht, wordt van uit Den Haag opgedrongen, doch het kanaal, dat men w61 wenscht, wordt ons onthouden. De VOORZITTER sluit de vergadering, door het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 5