ALGEMEEN NIEUWS- F.N AQVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Eerste Blad.
"bTn n Emm,
AXsUuitgaat'f
Ter Neuzensche Courant
Derde Blad.
No. 8453.
MAANDAG 18 NOVEMBER 1929.
69 e Jaargang.
h-
steeds Wybert-tabletten
meenemen, zoo gamv
^zhebt U kou gevat, tastig
j^rzijn de gevolgen.
Vrijdag 15 Nov. No. 8452.-
PROVINCIALE STATEN VAN
ZEELAND.
,.U motter gezien heb'be", stelde hij
vast. ,,Een minuut geleden, langer niet".
ABONNEMSCNTSFRIJS: Birmen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
oer post 1,80 per 3 maa-wien Bji vooruitbetaling fr. per post /6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
AtKmnementen voor liet buitenland alleen t>rj vooruitbetaling.
Uitgeefster: Flrnaa P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 88150 TEUEFOON No. 25.
ADVERTENTIBN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer f 0.20.
Grootere letters en clichB's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertesntien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst e6n dag voor de ultgave.
DIT BEAD VERSCHLTNT lEHEREN MAANDAG-, VVOENSDAG- en VRIJDAGAVONI)
BniWTlfllM 1 •-TYT'lUT-"
ENCEPHALITISBACIL ONTDEKT.
dus over een meerderheid van 21 stemmen
(104 tegen 83), terwijl zij in de vorige Kamer
een meerderheid van 15 stemmen had 101
tegen 86.
Maar de positie van de regeering is er des-
niettemin volstrekt niet sterker op geworden.
In hoofdzaak tengevolge van het Vlaamsche
^-ggggtukfc^latigTOotnndeel£^di^>oliUeke situa-
hartelijk en vaderlijk woord, iets waaraan hij
dan ook zijn populairen bijnaam van „papa
Steens" heeft te danken.
BOESJEWIEKSCHE PROPAGANDA
IN HET BKITSCHE RIJK.
Nadere berichten uit Durban bevestigen,
schrgft de N. R. Crt., den indruk dat de on-
van hun bemoeienissen weinig bemoedigend.
De Russen zullen zich dezelfde lastige onder-
handelaars toonen als vroeger, en eer de on-
derhandelingen eindigen, of misschien voor-
goed vastloopen, is er kans dat er in Enge-
land alweer een andere regeerinjg aan het
roer is.
DE VOGIiBEEEIDING VAN DE VLOOT-
J*
VAN
Zitting van Dinsdag 12 Nov.
(Vervoig.)
In hun autwoord op het algemeen verslag
zeggen Ged. Staten dat zij zich niet gebon-
den kunnen en mogen achten door de uit-
latingen van een of meer zijner leden, zoolang
die uitlatingen niet steunen op een door hun
college genomen beslissing of gedane uit-
spraak.
A1 blijven zij van oordeel, dat ook nu reeds
goed is te zien wat voor gewoon en buiteiy-
gewoon wordt ontvangen en uitgegeven, doch
zijn zij bereid, in de toekomst met de door en-
kele leden kenbaar gemaakte wenschen zoo-
veel mogelijk rekening te houden. Ged. Sta
ten zullen overwegen of het mogelijk is de
balans en de exploitatierekening van de ge-
subsidieerde tram- en spoorwegmaatschap-
pijen ter kennis der Staten te brengen, doch
achten opname in het Prov. verslag minder
eigenaardig. Ook zullen zij nagaan of de
bedoelde maatschappijen reeds kunnen begin-
nen met terugbetaling van de voorschotten.
De opmerking nopens een circulaire betref-
iende steun aan werkeloozen is aan Ged. Sta
ten niet duidelijk, tenzij bedoeld mocht zijn,
hetgeen evenwel niet waarschijnlijk is, het
rondschrijven, waarvan mededeeling aan de
Staten in 1928 een gevolg is geweest. Van
hunnentwege of door hun bemiddeling is al-
thans in de afgeloopen maanden geen rond
schrijven tot de gemeentebesturen gericht
over dit onderwerp.
Reeds in 1904 is een regeling getroffen,
waarbij de scheiding is gemaakt tusschen de
bevoegdheden, die aan het voile college zijn
voorbehouden en die, welke aan de bootcom-
missie zijn gedelegeerd.
Aan Ged. Staten blijvenvaststelling be-
grooting; goedkeuring maandelijksche en
jaarrekeningen; regeling jaarwedden; benoe-
ming, schorsing en ontslag personeel; verhu-
ring booten; belangrijke reparation en herstel-
lingen; contracten voor steenkolen en grati
fication en toelagen. Door de commissie
wordt beslist omtrentberisping en boeten
personeel; verlof equipages; waameming bij-
betrekkingen; vaststelling dienstregeling,
dagelijksch onderhoud schepen; in en uit de
vaart nemen der schepen, levering van be-
noodigdheden voor den gewonen dienst, scha-
devergoeding voor beschadigde goederen of
gemiste aansluiting, controle op de kaartjes,
vrijkaarten en wekelijksche rapporten.
De post ,,schrijfloonen" wordt voor ,,memo-
rie" uitgetrokken, omdat niet vooruit te zeg
gen is of tijdelijk personeel noodig is. Als
men wil, dat het werk behoorlijk geschiedt
is niet te voorkomen, dat de eene keer de
dagtaak der wegwerkers langer is dan de
andere keer. Het onderhoud der steigers
wordt telkens voor twee jaren aanbesteed en
komt dus ten laste der betrokken aannemers.
De hooge kosten aan het gebouw voor den
Prov. Waterstaat waren het gevolg van het
feit, dat men met een oud huis te doen heeft.
Nu het geheele gebouw grondig is nagezien,
worden minder kosten verwacht, al blijft men
bij dergelijke gebouwen natuurlijk steeds aan
verrassingen bloot staan. Hetzelfde geldt in
meer of mindere mate ten aanzien van bet
gebouw voor de Prov. bibliotheek.
Voor de tijdelijlke werkzaamheden op de
Prov. bibliotheek was 5 jaar gesteld en dit
begon 1926, dus is nog niet om, de reorgani-
satie maakt goede vorderingen en zijn thans
nog slechts 3 personen werkzaam als tijdelijk
personeel. Herziening der tarieven voor de
stoombootdiensten is in overweging en voor
de Wester-Schelde reeds vastgesteld, doch
nog niet door den Minister van Waterstaat
goedgekeurd. Als dit het geval is zal aan de
Staten mededeeling dier tarieven worden ge-
daan. De marktboot op Donderdag van Zie-
rikzee op Katsche-Veer voldoet naar het oor
deel van Ged. Staten, althans des winters
wel aan de behoefte. Tusschen 6 Oct. 1927
en 10 Mei 1928 werden gemiddeld 20 en tus
schen 11 October 1928 en 8 Mei 1929 17 per
sonen per reis vervoerd. Er bestaat geen
aanleiding 'dezen dienst op te heffen.
Waar de veerdiensten VeereKamperland
en KortgeneWolphaartsdijk verpacbt zijn,
worden geen begrootingen opgemaakt, wel
rekeningen omdat de Prov. ingevolge bet
pachtcontract in de eventueel te maken winst
geniet.
Voor verhooging der pensioenen van v6or
1921 oordeelen Ged. St. geen termen aanwezig.
Een pensioen houdt steeds verband met de
laatstgenoten jaarwedde, hetizij van den ge-
pensionneerde, hetzij van den vooroverleden
echtgenoot of vader, doch wordt bovendien
beinvloed door het aantal dienstjaren; ver
hooging in het wilde weg van v66r een be-
paald jaar toegekende pensioenen met een
zeker percentage, zal dus omvermijdelrjk tot
onibillijkheden leiden.
Door het Groene Kruis is de laatste jaren
niet om uitbetaling van de subsidie gevraagd
en de vraag of de gestelde voorwaardien te
eng zijn, is derhalve niet aan de orde.
De opmerking gemaakt ten aanzien van de
verbeteringen van bochten in wegen en van
het aanduiden van onderhanden genomen
verbeteringen zijn door Ged. Staten met be-
langstelling vemomen en zullen door hen ter
kennis van den Hoofdingenieur van den
Prov. Waterstaat worden gebracht.
Een door de N.V. P.Z.E.M. in te voeren
huurkoopsysteem is bij den Raad van Bestuur
nog in overweging. Bepaalde mededeelingen
kunnen dienaangaande nog niet worden ge-
daan.
Heffing opcenten.
Bij het voorstel inzake heffing van opcen
ten op de Rijksbelastingen werd in een der
afdeelingen gevraagd of in de toekomst nog
meer opcenten geheven zouden kunnen wor
den, waarop een lid van Ged. Staten ant-
woordde, dat het maximum met 5 is ver-
hoogd. Hij hoopt, dat hiertoe niet zal be-
hoeven te worden overgegaan, omdat de be-
lastingen al hoog genoeg zijn. Een ander lid
zegt, dat hij liever verlaging zou zien, en
wijst ook op de wet tot wijziging van de fi-
nancieele verhouding tusschen het rijk en de
gemeenten, ingevolge waarvan niet hooger
kan worden gegaan dan tot een maximum
van 40 opcenten in twee gevallen.
De heer WELLEMAN constateerde met
genoegen, dat hij en zijn vrienden zich dit
jaar meermalen con amore achter Ged. Sta
ten konden scharen en dat juist uit het be-
geleidend schrijven een geluid klinkt, dat hun
welgevallig is. Met genoegen vemam spre-
ker, dat Ged. Staten een tweede motorveer-
boot in uitzicht stellen. Als men daarbij
rekening houdt met de wenschen om ook
spoorwegwagons te kunnen overbrengen, dan
zal dit stellig een ruggesteun zijn voor land-
bouw, handel en nijverheid. Wellicht zou op
breed en smal spoor gerekend kunnen wor
den, opdat en in Vlissingen en in Breskens
zou kunnen worden geladen. Spreker wijst
op de hooge waarde van goede verkeers-
wegen, speciaal voor Zeeland uithoofde van
bare geisoleerde ligging, en het bestaan uit
meerdere eilanden, die ieder een meer of min
der afgesloten geheel vormen. Men kan dan
ook ten deze niet bij anderen in de leer gaan.
Daarom heeft spreker ook meermalen ge-
tracbt te komen tot een Zeeuwsche verkeers-
commissie, temeer daar de vergaderingen met
belanghebbenden nog niet tot een gemeen-
schappelijke lijn in het verkeerswezen heb-
ben geleid. Spreker becritiseert de bevoegd-
heid der bootcommissie, al begrijpt hij dat
Ged. Staten een zekere arbeidsverdeeling
moet toepassen, maar zij zijn in hun geheel
verantwoordelijk tegenover de Staten. De
bootcommissie is z.i. thans een staatje in den
Staat. Spreker komt daartegen op, want dit
moet noodwendig medebvengen, dat andere
leden van Ged. Staten, die niet in de com
missie zitten, ook heelemaal niet trachten
wegwijs te worden op dit terrein. De boot
commissie schijnt een heilig buisje te zijn en
spreker meent, dat de regeling van 1904
dringend aan een herziening moet worden
onderwprpen. Al kan het college op den
steun der vrijz.-democraten rekenen ,als het
verkeersverbeteringen betreft, dan zal het
hen tegenover zich vinden als h.i. de omge-
keerde richting wordt ingeslagen. De motie-
Adriaanse getuigt daarvan. Spreker wijst er
in verband met die motie op, dat, Ged. Sta
ten zelf de toename van het vervoer op de
lijn BreskensVlissingen toeschrijven aan
het in de vaart brengen der veerboot ,,Ko-
ningin Wilhelmina". Daarbij komt dat dit
veer is een onderdeel van een intemationa-
len verkeersweg, waarop Ged. Staten ook
zeker doelde, toen zij schreven dat het ver
voer zeker nog zal toenemen, als dit vervoer-
middel in het buitenland wordt gekend. Men
zal dan meer aan uitbreiding, dan aan beper-
king van den dienst moeten denken. Dit er-
kent eigenlijk ieder, doch de struikelblok is
de Zondagsdienst en de wtjze waarop men
den Zondag al dan niet zal besiteden, vieren,
heiligen. Want over Zondagsrust zal men het
wel eens worden, maar niet over het gebruik
van den Zondag, over Zondagsheiliging. Spre
ker schaart zich bij hen, die in den Zondag
zien een telkens terugkeerende Christelijke
feestdag, ter herinnering aan den dag, waar
op de geest van Christus levend is geworden,
en ook dien dag zooveel mogelijk willen be-
stemmen tot rustdag en heiligen dag. Dat
dit gepaard kan gaan met ,,een gepaste, in
haar doel juiste en naar omstandigheden
nuttige ontspanning" zegt spreker den beer
Vienings gaame na, omdat daarin naar zijn
meening meer belichaamd wordt het Meester-
woord: „De mensch as er niet om den Sab
bath, maar de Sabbath is er voor den
mensch".
Spreker respecteert gaarne het standpunt
van anderen. Spreker zou er niet aan den
ken al had hij er de macht toe, iemanid te
dwingen den Zondag anders te vieren, dan hij
meenit, dat goed is. Maar spreker meent, dat
ook zijn geestverwanten recht hebben om op
hun wijze den Zondag te besteden als men
daarbij andersdenkenden niet bindert. Spreker
wijst er op hoe met de veranderde wereld-
beschouwing samenhangt de gewijizigde
bijbelbeschouwing. Maar men eerbiedigt
alien hetzelfde Opperwezen, men eert den-
zelfden grooten Meester. En als men elkaar
hierin vrijlaat, wordt ten slotte toch geeer-
biedigd en toch geeerd, meer dan wanneer
beproefd wordt de wijze waarop aan elkan-
der op te dringen. De overhead heeft hier
zeker een taak, maar dit mag niet leiden tot
een ❖olledig geven aan den een en een totale
onthouding aan den ander. De motie-
Adriaanse geeft de gulden middenweg aan.
Spreker kan niet in het algemeen onder-
scbrijven, dat het college te langzaam werkt.
Dit is echter wel het geval op het gebied van
den waterstaat en spreker vraagt het college
eens na te gaan of door eenige reorganisatie
het afdoen van zaken op dit terrein niet be-
spoedigd kan worden.
Ten slotte behandelde spreker den finan-
cieelen toestand en zeide, dat men uit het
behandelde in de afdeelingen niet veel wijzer
is geworden, maar dat men verheugd is over
het gegeven overzicht over de jaren 1921 tot
en met 1930, waardoor nu gebleken is, dat
terwijl de rekeningen sloten met groote na-
deelige saldi, de gewone diensten op de laat
ste zeven vastgestelde rekeningen gemiddeld
f 272.463 goed slot opleverden. Dus ruim het
vierde deel van het totale bedrag, dat aan
opcenten wordt ontvangen. Zeker kan men
spreken van een spaarzaam financieele
politiek, waardoor, zooals Ged. Staten zeggen,
veel schuld kon worden afgelost. Dit ver-
hoogt de credietvaardigheid der provincie,
maar er zijn op het huidige geslacht lasten
gelegd, welke voor een groot gedeelte op de
toekomst konden zijn geschoven.
Spreker kan niet goedkeuren, dat men nu
veel betaalt voor zaken, waarvan het nage-
slacht veel meer zal profiteeren en in een
tijd, dat de landbouwbevolking zeer den druk
ondervindt van de lage prijzen, die voor bijna
alle landbouwproducten gelden. Op de be-
grooting 1930 komt een uitgaafpost voor van
249.455 als nadeelig saldo 1927, terwijl de
gewone dienst 'n overschot gaf van f 353.982,
zoodat voor 6 ton verschil dekking moet wor
den gezocht.
Spreker meent dan ook, dat de tijd voor
belastingverlaging is aangekomen, als Ged.
Staten hun financieele politiek zouden willen
wijzigen. Dit kan na emstig beraad alleen
geschieden en het geheele financieele iterrein
zal moeten worden bekeken. Spreker zal dan
ook geen bepaalde voorstellen doen, herin-
nert alleen aan financieele voorstellen eerder
door zijn fractie ingediend en laat de leiding
van het omvangrijke werk gaame aan Ged.
Staten over, maar dringt wel op spoed aan,
opdat de eerstvolgende begrooting een beeld
zal kunnen geven van het werken in die
richting.
De heer VAN DUSSELDORP vroeg het
woord als lid der Staten, dus niet als lid van
het Ged. college. Het betrof den Zondags
rust en de Zondagsheiliging. Van de twee
uiterste groepen zijn de debatten over deze
punten uitgegaan. De schijn wordt gewekt,
dat het hier een politiek spel betreft en
daarop wilde hij wijzen. De Christ-Histori-
schen staan nog op hetzelfde standpunt als
in 1923. Zij willen medewerken aan beper-
king van den Zondagsdienst, zooveel dit
mogelijk is.
Hij stelt zich op het standpunt, dat 3 dien
sten op Zondag voldoende is.
Hij drong ten sterkste aan deze delecate
zaak te behandelen, op een wijze die zoo kort
en zakelijk mogelijk is.
De heer ONDERDIJK zeide, dat in het
afdeelingsverslag maar zeer kort is weer-
gegeven wat in de afdeelingn is gezegd. Het
is werkelijk te sober. Er zijn verscheidene
punten zelfs achterwege gebleven o.a. over
de financien. Het algemeen verslag voldoet
dus niet en zal dus nog op enkele punten
dieper in moeten gaan.
Hij maakte eenige algemeene opmerkingen
en daama eenige van financieelen aard.
Hij stelt de vraag of de overschotten van
den gewonen dienst moeten besteed worden
aan belastingverlaging of dat iets aan de
sociale taak moet worden gedaan. Te dezen
opzichte gaan wij vooruit en zal zelf dit col
lege op den duur hieraan niet kunnen ont-
komen. Aan de sociale taak moet veel meer
uitbreiding worden gegeven.
Hij is voor belastingverlaging, mits dan
niet andere noodzakelijke uitgaven achter
wege zouden moeten blijven. De gewone
dienst levert ibelangrijke voorschotten op dus
kunnen toch uitgaven voor sociale zaken ge
daan worden.
Wij staan aan den top van belastingheffing
en dienen wij na te gaan of deze verlaagd
kunnen worden en dit kan.
Hij bedoelt nivelleering van de belasting,
wat hij met enkele cijfers duidelijk maakte.
Wanneer de opcenten over de verschillende
provincies verdeeld waren, zouden 6 opcenten
voldoende zijn, terwijl nu Zeeland aan het
eindpunt van de opcenten is. Hij maakte
hierdoor duidelijk, dat daardoor in Zeeland
en Drente de belastingdruk veel hooger is
dan in vele andere provincies.
Een meer gelijkmatige druk voor de ver
schillende inwoners van de provincies is dus
zeker noodzakelijk.
Als de opcenten gelijkelijk werden geheven,
zouden wij in onze provincie met 12 opcenten
kunnen volstaan.
Is het onbillijk als deze opcenten werden
verdeeld en dan beantwoordt hij deze vraag
ontkennend. Het geheele land heeft belang
bij een goede verkeersregeling in Zeeland en
eveneens bij een goede oeververdediging en
als dit werd ingezien en de lasten gelijkelijk
werden verdeeld, zou een veel billijker he-
lasting kunnen worden verkregen.
Er moet natuurlijk zorg worden gedragen
dat de autonomic der provincie niet in ge-
vaar wordt gebracht. Het gaat op het oogen-
blik slechts om het beginsel en als dit werd
uitgesproken, dan zouden de Staten van Zee-
land de kat de bel hebben aangedaan. Er
moet toch iemand den eersten stap doen.
De calamiteuse polders moeten ten laste
van het rijk komen. Hierdoor zou de provin
cie van een groote onbillijkheid worden ont-
last. Het geheele rijk heeft belang bij de be-
scherming van onze waterstaatswerken. Deze
zaak kan intusschen worden ondenzocht. Hij
diende een motie in om te komen tot een
nivelleerings-systeem van de verschillende
provinciale belastingen, wat tot gevolg heeft
7) (Ve^ok^j
„Onzin", zei George aanmoedigend.
„Dat is maar een idee van u. Als u mor-
gen een donkehbruin pak met grijzen
kraag en manchetten aantrekt, denken de
menschen dat u met elikaar opgeqroeid
bent. Als ik u was..."
Hij brak zijn zin middenin af, omdat op
dat oogenblik om een bocht van den weg
heen, twee menschen in zicht kwamen,
twee vertegenwoordigers van het manne-
lijke geslacht kleine dikke exemplaren
die viak naast elkaar, op een manier,
die aan automaten denken deed, voort-
galoippeerden. George en Mr. Todd ble-
ven met welopgevoede belanqstelling
staan toekijiken, tot ihet duo vaart begon
te minderen en eindelijik, vlaik voor hen,
tot stilstand kwam.
Degeen, die aan den kant van de uit-
spanmnq stond, deed twee stappen naar
onze automobilisten toe en tikte tegen zijn
ihoe>d. Het was een man van een jaar of
vijif-en-dertig, met een rond, rood, ver-
weend, leelijk gezicht, kleine schitterooq-
jes, een eigenwijzen neus en groote ooren,
die als handvatten van zijn hooifd afston-
den. Hij had een dophoed op, die hem
veel te klein was, een colbert-pak aan
dat hem, vooral om het middel, veel te
nauw was, een das van een dessin, waar-
in uitsluitend primaire kleuren verwerkt
waren en knoopschoenen met laken
bovenstukken. Zijn metgezel leek zoo op
hern en in uiterlijk en in kleeding, al-
van den dophoed, toen ihij George aan-
sprak, onvervalscht Cockney.
,,Pedon meneer", zei hij, ,,maar heb u
mjisschien een jong meissie hier langs zien
komme
,,Nee", zei George.
De deoiikhoed snoof ongeduldiq.
George keek hem aan, alsof hij hem
van grooten afstand bezag.
„Een minuiut geleden," zei hij, „waren
we nog binnen, achter die deur
,,Zoo is 't", viel mr. Todd hem bij.
,,De juffrouw moet voorbijgegaan zijn.
toen wij daarbinnen den inwendigen
mensch aan het verfrisschen waren."
(De dophoed mompelde iets onver-
staanbaars en keek zijn metgezel aan,
De dieukhoed haalde zijn schouaers on en
maakte een beweging met zijn hoofd
Zonder te bedanken of ook maar ooeden
dag te zeggen keerde 't tweetal zich om
en ging er, nu in looppas, vandoor. iva
een halve minuut verdv/enen ze om een
bocht in den weg; het onbestemde bons-
bons-ibons, het qeluid van hun voetstao
pen, werd zwakker, werd zachter, hield
eindelijk geheel op.
,,De allernieuwste prodiucten van he'
genoeglhk buitenleven," zei George,
,,Een ipaar onpranstige individuer
stemde mr. Todd toe.
,'t Wordt tijd," zei George met eer
rilling, ,,dat iemand ze over de kleur van
alsof ze den trein moesten halen of een
weddenschap wilden winnen. De deuk-
hoed keek woedend op toen de groote
auto, in een wollk van stof, langs hem
heen stoof, de dophoed bleef recht voor
zich uit ikijiken. Het volgende oogenblik
waren ze tientallen meters achter en had
de Weston-Winchester den weg voor
zich alleen.
Zoo, in alien vrede, hadden ze drie of
vier kilometer afgelegd, toen het merk-
waardige gebeurde. Van ergens achter
hen kwam; het geluid van een stem en die
stem zei:
,,Rijd even wat langzamer, wil-u
'Mr. Todd uitte een alarmlkreet en
draaide zich in zijn zitplaats om. George
volgde zijn voor.beeld in omgekeerde
volgorde. De auto nam een draai en zeil-
de dwars den weg over. Want van de
grijs-fluweelen bank achter in de ton-
neau zat een jong meisje hen met vriend-
schapipelijke belanqstelling aan te kijken.
Een jong meisje van een jaar of drie-en-
twintig met donkere oogen, donker haar
en een 'buitengewoon mooi gezichfcje. Of
met andere woorden ,,het" jonge meisje
/an het Incident met het Glazen Tourni
quet.
HOOFDSTUK III.
De ongenoode passagier.
Het is een soort van omgeschreven
we't dat iemand, die zich een competent
chauffeur noemit wanneer hij achter
evenwicht gebracht hebben, laat staan
dan George, een doodgewoon jong-
mensch.
Een feit is het, dat het zonderlinge na-
tuurverschijnsel George zoo ontzenuwde,
dat hij pas door een tweeden noodikreet
van Mr. Todd, gevolgd door een plotse-
iing opduiken van een dichte meidoorn-
haag boven de glanzende motorkap uit
tot de ontdekking kwam, dat er een ern-
stige catastrophe dreigde. Nu voigde er
een korte periode van hard werken met
handen en voeten tegelijk, tot de Wes
ton-Winchester zijn plan om een cross
country te houden schoorvoetend opqaf
en er in toestemide, om zeer prozai'sch den
breeden weg te blijven berijdien. Toen
George een George, wien het zweet
langs het gezicht biggelde en die Ihoor-
baar door zijn neus snoof, hem zoo ver
had, schakelde hij den motor uit, zette de
remmen aan, keerde zich in zijn plaats om
en staarde.
(Het is reeds geboekstaafd, dat het
meisje met de donkere oogen de moeite
van het aanstaren waard was. En nu
George, door haar plotselinq ten tooneele
verschijnen, een excuus had om te staren
maakte hij ter dege van de gelegenheic
gebruiik. Het meisje knikte hem vriend-
J "lapipelijk-glimlachend toe, met het ge-
/olg, dat dezelfde onqewone emoties, d:
hem op cle stoop van het Regal overva
len hadiden, zich nu ook weer deden qe
den.
het George op, hoe zaciht en welluidend
haar stem was. ,,Miaar ik moest me
ergens verstoppen en een andere plaats
was er niet."
Met inspanning van krachten lukte het
George zichzelf aan het praten te krifgen.
,,Maarre hoe lang zit u daar al?"
Het meisje keerde zich weer naar hem
toe. Bij het zien van haar donkere oogen
voelde hij de palmen van zijn handen
klam en zijn ooren warm worden.
Ik ben ingestapt toen u met u beiden
in die uitspanning was. De tweeling zat
me vlak op de ihielen, dus ik moest han-
delen."
..Jeminee riep Mr. Todid uit. jDtie
twee kereltjes met hun handvat-ooren en
zonsondergang-dassen Dius dan bent u
het meisje dat ze hebben moesten?"
Z-e kniikte.
,,Ja. Ik hoorde u met hen praten. Ik
zat hier op den grond schietgebedjes te
doen."
,,Maar waarom...?" beocn G^oroe.
,,Dat is een heel verhaal!" zei het
meisjedan vroeg ze: „Gaat u naar
Londen terug?"
,,Ja", gaf George zonder zich een
oogenblik te bedenken ten antwoord.
,,Als u mee wil rijden...?" Een sar.kas-
'■che qlinstering in de oogen van Mr.
Todd bracht hem tot de wenkelijkheid
erug. ,,Dat wil zeggen... als... eh
(Wordt vervolgd.)