ALGEMEEN NIEUWS- F.N AQVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Eerste Blad. "bTn n Emm, AXsUuitgaat'f Ter Neuzensche Courant Derde Blad. No. 8453. MAANDAG 18 NOVEMBER 1929. 69 e Jaargang. h- steeds Wybert-tabletten meenemen, zoo gamv ^zhebt U kou gevat, tastig j^rzijn de gevolgen. Vrijdag 15 Nov. No. 8452.- PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. ,.U motter gezien heb'be", stelde hij vast. ,,Een minuut geleden, langer niet". ABONNEMSCNTSFRIJS: Birmen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen oer post 1,80 per 3 maa-wien Bji vooruitbetaling fr. per post /6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post AtKmnementen voor liet buitenland alleen t>rj vooruitbetaling. Uitgeefster: Flrnaa P. J. VAN DE SANDE. GIRO 88150 TEUEFOON No. 25. ADVERTENTIBN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer f 0.20. Grootere letters en clichB's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertesntien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst e6n dag voor de ultgave. DIT BEAD VERSCHLTNT lEHEREN MAANDAG-, VVOENSDAG- en VRIJDAGAVONI) BniWTlfllM 1 •-TYT'lUT-" ENCEPHALITISBACIL ONTDEKT. dus over een meerderheid van 21 stemmen (104 tegen 83), terwijl zij in de vorige Kamer een meerderheid van 15 stemmen had 101 tegen 86. Maar de positie van de regeering is er des- niettemin volstrekt niet sterker op geworden. In hoofdzaak tengevolge van het Vlaamsche ^-ggggtukfc^latigTOotnndeel£^di^>oliUeke situa- hartelijk en vaderlijk woord, iets waaraan hij dan ook zijn populairen bijnaam van „papa Steens" heeft te danken. BOESJEWIEKSCHE PROPAGANDA IN HET BKITSCHE RIJK. Nadere berichten uit Durban bevestigen, schrgft de N. R. Crt., den indruk dat de on- van hun bemoeienissen weinig bemoedigend. De Russen zullen zich dezelfde lastige onder- handelaars toonen als vroeger, en eer de on- derhandelingen eindigen, of misschien voor- goed vastloopen, is er kans dat er in Enge- land alweer een andere regeerinjg aan het roer is. DE VOGIiBEEEIDING VAN DE VLOOT- J* VAN Zitting van Dinsdag 12 Nov. (Vervoig.) In hun autwoord op het algemeen verslag zeggen Ged. Staten dat zij zich niet gebon- den kunnen en mogen achten door de uit- latingen van een of meer zijner leden, zoolang die uitlatingen niet steunen op een door hun college genomen beslissing of gedane uit- spraak. A1 blijven zij van oordeel, dat ook nu reeds goed is te zien wat voor gewoon en buiteiy- gewoon wordt ontvangen en uitgegeven, doch zijn zij bereid, in de toekomst met de door en- kele leden kenbaar gemaakte wenschen zoo- veel mogelijk rekening te houden. Ged. Sta ten zullen overwegen of het mogelijk is de balans en de exploitatierekening van de ge- subsidieerde tram- en spoorwegmaatschap- pijen ter kennis der Staten te brengen, doch achten opname in het Prov. verslag minder eigenaardig. Ook zullen zij nagaan of de bedoelde maatschappijen reeds kunnen begin- nen met terugbetaling van de voorschotten. De opmerking nopens een circulaire betref- iende steun aan werkeloozen is aan Ged. Sta ten niet duidelijk, tenzij bedoeld mocht zijn, hetgeen evenwel niet waarschijnlijk is, het rondschrijven, waarvan mededeeling aan de Staten in 1928 een gevolg is geweest. Van hunnentwege of door hun bemiddeling is al- thans in de afgeloopen maanden geen rond schrijven tot de gemeentebesturen gericht over dit onderwerp. Reeds in 1904 is een regeling getroffen, waarbij de scheiding is gemaakt tusschen de bevoegdheden, die aan het voile college zijn voorbehouden en die, welke aan de bootcom- missie zijn gedelegeerd. Aan Ged. Staten blijvenvaststelling be- grooting; goedkeuring maandelijksche en jaarrekeningen; regeling jaarwedden; benoe- ming, schorsing en ontslag personeel; verhu- ring booten; belangrijke reparation en herstel- lingen; contracten voor steenkolen en grati fication en toelagen. Door de commissie wordt beslist omtrentberisping en boeten personeel; verlof equipages; waameming bij- betrekkingen; vaststelling dienstregeling, dagelijksch onderhoud schepen; in en uit de vaart nemen der schepen, levering van be- noodigdheden voor den gewonen dienst, scha- devergoeding voor beschadigde goederen of gemiste aansluiting, controle op de kaartjes, vrijkaarten en wekelijksche rapporten. De post ,,schrijfloonen" wordt voor ,,memo- rie" uitgetrokken, omdat niet vooruit te zeg gen is of tijdelijk personeel noodig is. Als men wil, dat het werk behoorlijk geschiedt is niet te voorkomen, dat de eene keer de dagtaak der wegwerkers langer is dan de andere keer. Het onderhoud der steigers wordt telkens voor twee jaren aanbesteed en komt dus ten laste der betrokken aannemers. De hooge kosten aan het gebouw voor den Prov. Waterstaat waren het gevolg van het feit, dat men met een oud huis te doen heeft. Nu het geheele gebouw grondig is nagezien, worden minder kosten verwacht, al blijft men bij dergelijke gebouwen natuurlijk steeds aan verrassingen bloot staan. Hetzelfde geldt in meer of mindere mate ten aanzien van bet gebouw voor de Prov. bibliotheek. Voor de tijdelijlke werkzaamheden op de Prov. bibliotheek was 5 jaar gesteld en dit begon 1926, dus is nog niet om, de reorgani- satie maakt goede vorderingen en zijn thans nog slechts 3 personen werkzaam als tijdelijk personeel. Herziening der tarieven voor de stoombootdiensten is in overweging en voor de Wester-Schelde reeds vastgesteld, doch nog niet door den Minister van Waterstaat goedgekeurd. Als dit het geval is zal aan de Staten mededeeling dier tarieven worden ge- daan. De marktboot op Donderdag van Zie- rikzee op Katsche-Veer voldoet naar het oor deel van Ged. Staten, althans des winters wel aan de behoefte. Tusschen 6 Oct. 1927 en 10 Mei 1928 werden gemiddeld 20 en tus schen 11 October 1928 en 8 Mei 1929 17 per sonen per reis vervoerd. Er bestaat geen aanleiding 'dezen dienst op te heffen. Waar de veerdiensten VeereKamperland en KortgeneWolphaartsdijk verpacbt zijn, worden geen begrootingen opgemaakt, wel rekeningen omdat de Prov. ingevolge bet pachtcontract in de eventueel te maken winst geniet. Voor verhooging der pensioenen van v6or 1921 oordeelen Ged. St. geen termen aanwezig. Een pensioen houdt steeds verband met de laatstgenoten jaarwedde, hetizij van den ge- pensionneerde, hetzij van den vooroverleden echtgenoot of vader, doch wordt bovendien beinvloed door het aantal dienstjaren; ver hooging in het wilde weg van v66r een be- paald jaar toegekende pensioenen met een zeker percentage, zal dus omvermijdelrjk tot onibillijkheden leiden. Door het Groene Kruis is de laatste jaren niet om uitbetaling van de subsidie gevraagd en de vraag of de gestelde voorwaardien te eng zijn, is derhalve niet aan de orde. De opmerking gemaakt ten aanzien van de verbeteringen van bochten in wegen en van het aanduiden van onderhanden genomen verbeteringen zijn door Ged. Staten met be- langstelling vemomen en zullen door hen ter kennis van den Hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat worden gebracht. Een door de N.V. P.Z.E.M. in te voeren huurkoopsysteem is bij den Raad van Bestuur nog in overweging. Bepaalde mededeelingen kunnen dienaangaande nog niet worden ge- daan. Heffing opcenten. Bij het voorstel inzake heffing van opcen ten op de Rijksbelastingen werd in een der afdeelingen gevraagd of in de toekomst nog meer opcenten geheven zouden kunnen wor den, waarop een lid van Ged. Staten ant- woordde, dat het maximum met 5 is ver- hoogd. Hij hoopt, dat hiertoe niet zal be- hoeven te worden overgegaan, omdat de be- lastingen al hoog genoeg zijn. Een ander lid zegt, dat hij liever verlaging zou zien, en wijst ook op de wet tot wijziging van de fi- nancieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten, ingevolge waarvan niet hooger kan worden gegaan dan tot een maximum van 40 opcenten in twee gevallen. De heer WELLEMAN constateerde met genoegen, dat hij en zijn vrienden zich dit jaar meermalen con amore achter Ged. Sta ten konden scharen en dat juist uit het be- geleidend schrijven een geluid klinkt, dat hun welgevallig is. Met genoegen vemam spre- ker, dat Ged. Staten een tweede motorveer- boot in uitzicht stellen. Als men daarbij rekening houdt met de wenschen om ook spoorwegwagons te kunnen overbrengen, dan zal dit stellig een ruggesteun zijn voor land- bouw, handel en nijverheid. Wellicht zou op breed en smal spoor gerekend kunnen wor den, opdat en in Vlissingen en in Breskens zou kunnen worden geladen. Spreker wijst op de hooge waarde van goede verkeers- wegen, speciaal voor Zeeland uithoofde van bare geisoleerde ligging, en het bestaan uit meerdere eilanden, die ieder een meer of min der afgesloten geheel vormen. Men kan dan ook ten deze niet bij anderen in de leer gaan. Daarom heeft spreker ook meermalen ge- tracbt te komen tot een Zeeuwsche verkeers- commissie, temeer daar de vergaderingen met belanghebbenden nog niet tot een gemeen- schappelijke lijn in het verkeerswezen heb- ben geleid. Spreker becritiseert de bevoegd- heid der bootcommissie, al begrijpt hij dat Ged. Staten een zekere arbeidsverdeeling moet toepassen, maar zij zijn in hun geheel verantwoordelijk tegenover de Staten. De bootcommissie is z.i. thans een staatje in den Staat. Spreker komt daartegen op, want dit moet noodwendig medebvengen, dat andere leden van Ged. Staten, die niet in de com missie zitten, ook heelemaal niet trachten wegwijs te worden op dit terrein. De boot commissie schijnt een heilig buisje te zijn en spreker meent, dat de regeling van 1904 dringend aan een herziening moet worden onderwprpen. Al kan het college op den steun der vrijz.-democraten rekenen ,als het verkeersverbeteringen betreft, dan zal het hen tegenover zich vinden als h.i. de omge- keerde richting wordt ingeslagen. De motie- Adriaanse getuigt daarvan. Spreker wijst er in verband met die motie op, dat, Ged. Sta ten zelf de toename van het vervoer op de lijn BreskensVlissingen toeschrijven aan het in de vaart brengen der veerboot ,,Ko- ningin Wilhelmina". Daarbij komt dat dit veer is een onderdeel van een intemationa- len verkeersweg, waarop Ged. Staten ook zeker doelde, toen zij schreven dat het ver voer zeker nog zal toenemen, als dit vervoer- middel in het buitenland wordt gekend. Men zal dan meer aan uitbreiding, dan aan beper- king van den dienst moeten denken. Dit er- kent eigenlijk ieder, doch de struikelblok is de Zondagsdienst en de wtjze waarop men den Zondag al dan niet zal besiteden, vieren, heiligen. Want over Zondagsrust zal men het wel eens worden, maar niet over het gebruik van den Zondag, over Zondagsheiliging. Spre ker schaart zich bij hen, die in den Zondag zien een telkens terugkeerende Christelijke feestdag, ter herinnering aan den dag, waar op de geest van Christus levend is geworden, en ook dien dag zooveel mogelijk willen be- stemmen tot rustdag en heiligen dag. Dat dit gepaard kan gaan met ,,een gepaste, in haar doel juiste en naar omstandigheden nuttige ontspanning" zegt spreker den beer Vienings gaame na, omdat daarin naar zijn meening meer belichaamd wordt het Meester- woord: „De mensch as er niet om den Sab bath, maar de Sabbath is er voor den mensch". Spreker respecteert gaarne het standpunt van anderen. Spreker zou er niet aan den ken al had hij er de macht toe, iemanid te dwingen den Zondag anders te vieren, dan hij meenit, dat goed is. Maar spreker meent, dat ook zijn geestverwanten recht hebben om op hun wijze den Zondag te besteden als men daarbij andersdenkenden niet bindert. Spreker wijst er op hoe met de veranderde wereld- beschouwing samenhangt de gewijizigde bijbelbeschouwing. Maar men eerbiedigt alien hetzelfde Opperwezen, men eert den- zelfden grooten Meester. En als men elkaar hierin vrijlaat, wordt ten slotte toch geeer- biedigd en toch geeerd, meer dan wanneer beproefd wordt de wijze waarop aan elkan- der op te dringen. De overhead heeft hier zeker een taak, maar dit mag niet leiden tot een ❖olledig geven aan den een en een totale onthouding aan den ander. De motie- Adriaanse geeft de gulden middenweg aan. Spreker kan niet in het algemeen onder- scbrijven, dat het college te langzaam werkt. Dit is echter wel het geval op het gebied van den waterstaat en spreker vraagt het college eens na te gaan of door eenige reorganisatie het afdoen van zaken op dit terrein niet be- spoedigd kan worden. Ten slotte behandelde spreker den finan- cieelen toestand en zeide, dat men uit het behandelde in de afdeelingen niet veel wijzer is geworden, maar dat men verheugd is over het gegeven overzicht over de jaren 1921 tot en met 1930, waardoor nu gebleken is, dat terwijl de rekeningen sloten met groote na- deelige saldi, de gewone diensten op de laat ste zeven vastgestelde rekeningen gemiddeld f 272.463 goed slot opleverden. Dus ruim het vierde deel van het totale bedrag, dat aan opcenten wordt ontvangen. Zeker kan men spreken van een spaarzaam financieele politiek, waardoor, zooals Ged. Staten zeggen, veel schuld kon worden afgelost. Dit ver- hoogt de credietvaardigheid der provincie, maar er zijn op het huidige geslacht lasten gelegd, welke voor een groot gedeelte op de toekomst konden zijn geschoven. Spreker kan niet goedkeuren, dat men nu veel betaalt voor zaken, waarvan het nage- slacht veel meer zal profiteeren en in een tijd, dat de landbouwbevolking zeer den druk ondervindt van de lage prijzen, die voor bijna alle landbouwproducten gelden. Op de be- grooting 1930 komt een uitgaafpost voor van 249.455 als nadeelig saldo 1927, terwijl de gewone dienst 'n overschot gaf van f 353.982, zoodat voor 6 ton verschil dekking moet wor den gezocht. Spreker meent dan ook, dat de tijd voor belastingverlaging is aangekomen, als Ged. Staten hun financieele politiek zouden willen wijzigen. Dit kan na emstig beraad alleen geschieden en het geheele financieele iterrein zal moeten worden bekeken. Spreker zal dan ook geen bepaalde voorstellen doen, herin- nert alleen aan financieele voorstellen eerder door zijn fractie ingediend en laat de leiding van het omvangrijke werk gaame aan Ged. Staten over, maar dringt wel op spoed aan, opdat de eerstvolgende begrooting een beeld zal kunnen geven van het werken in die richting. De heer VAN DUSSELDORP vroeg het woord als lid der Staten, dus niet als lid van het Ged. college. Het betrof den Zondags rust en de Zondagsheiliging. Van de twee uiterste groepen zijn de debatten over deze punten uitgegaan. De schijn wordt gewekt, dat het hier een politiek spel betreft en daarop wilde hij wijzen. De Christ-Histori- schen staan nog op hetzelfde standpunt als in 1923. Zij willen medewerken aan beper- king van den Zondagsdienst, zooveel dit mogelijk is. Hij stelt zich op het standpunt, dat 3 dien sten op Zondag voldoende is. Hij drong ten sterkste aan deze delecate zaak te behandelen, op een wijze die zoo kort en zakelijk mogelijk is. De heer ONDERDIJK zeide, dat in het afdeelingsverslag maar zeer kort is weer- gegeven wat in de afdeelingn is gezegd. Het is werkelijk te sober. Er zijn verscheidene punten zelfs achterwege gebleven o.a. over de financien. Het algemeen verslag voldoet dus niet en zal dus nog op enkele punten dieper in moeten gaan. Hij maakte eenige algemeene opmerkingen en daama eenige van financieelen aard. Hij stelt de vraag of de overschotten van den gewonen dienst moeten besteed worden aan belastingverlaging of dat iets aan de sociale taak moet worden gedaan. Te dezen opzichte gaan wij vooruit en zal zelf dit col lege op den duur hieraan niet kunnen ont- komen. Aan de sociale taak moet veel meer uitbreiding worden gegeven. Hij is voor belastingverlaging, mits dan niet andere noodzakelijke uitgaven achter wege zouden moeten blijven. De gewone dienst levert ibelangrijke voorschotten op dus kunnen toch uitgaven voor sociale zaken ge daan worden. Wij staan aan den top van belastingheffing en dienen wij na te gaan of deze verlaagd kunnen worden en dit kan. Hij bedoelt nivelleering van de belasting, wat hij met enkele cijfers duidelijk maakte. Wanneer de opcenten over de verschillende provincies verdeeld waren, zouden 6 opcenten voldoende zijn, terwijl nu Zeeland aan het eindpunt van de opcenten is. Hij maakte hierdoor duidelijk, dat daardoor in Zeeland en Drente de belastingdruk veel hooger is dan in vele andere provincies. Een meer gelijkmatige druk voor de ver schillende inwoners van de provincies is dus zeker noodzakelijk. Als de opcenten gelijkelijk werden geheven, zouden wij in onze provincie met 12 opcenten kunnen volstaan. Is het onbillijk als deze opcenten werden verdeeld en dan beantwoordt hij deze vraag ontkennend. Het geheele land heeft belang bij een goede verkeersregeling in Zeeland en eveneens bij een goede oeververdediging en als dit werd ingezien en de lasten gelijkelijk werden verdeeld, zou een veel billijker he- lasting kunnen worden verkregen. Er moet natuurlijk zorg worden gedragen dat de autonomic der provincie niet in ge- vaar wordt gebracht. Het gaat op het oogen- blik slechts om het beginsel en als dit werd uitgesproken, dan zouden de Staten van Zee- land de kat de bel hebben aangedaan. Er moet toch iemand den eersten stap doen. De calamiteuse polders moeten ten laste van het rijk komen. Hierdoor zou de provin cie van een groote onbillijkheid worden ont- last. Het geheele rijk heeft belang bij de be- scherming van onze waterstaatswerken. Deze zaak kan intusschen worden ondenzocht. Hij diende een motie in om te komen tot een nivelleerings-systeem van de verschillende provinciale belastingen, wat tot gevolg heeft 7) (Ve^ok^j „Onzin", zei George aanmoedigend. „Dat is maar een idee van u. Als u mor- gen een donkehbruin pak met grijzen kraag en manchetten aantrekt, denken de menschen dat u met elikaar opgeqroeid bent. Als ik u was..." Hij brak zijn zin middenin af, omdat op dat oogenblik om een bocht van den weg heen, twee menschen in zicht kwamen, twee vertegenwoordigers van het manne- lijke geslacht kleine dikke exemplaren die viak naast elkaar, op een manier, die aan automaten denken deed, voort- galoippeerden. George en Mr. Todd ble- ven met welopgevoede belanqstelling staan toekijiken, tot ihet duo vaart begon te minderen en eindelijik, vlaik voor hen, tot stilstand kwam. Degeen, die aan den kant van de uit- spanmnq stond, deed twee stappen naar onze automobilisten toe en tikte tegen zijn ihoe>d. Het was een man van een jaar of vijif-en-dertig, met een rond, rood, ver- weend, leelijk gezicht, kleine schitterooq- jes, een eigenwijzen neus en groote ooren, die als handvatten van zijn hooifd afston- den. Hij had een dophoed op, die hem veel te klein was, een colbert-pak aan dat hem, vooral om het middel, veel te nauw was, een das van een dessin, waar- in uitsluitend primaire kleuren verwerkt waren en knoopschoenen met laken bovenstukken. Zijn metgezel leek zoo op hern en in uiterlijk en in kleeding, al- van den dophoed, toen ihij George aan- sprak, onvervalscht Cockney. ,,Pedon meneer", zei hij, ,,maar heb u mjisschien een jong meissie hier langs zien komme ,,Nee", zei George. De deoiikhoed snoof ongeduldiq. George keek hem aan, alsof hij hem van grooten afstand bezag. „Een minuiut geleden," zei hij, „waren we nog binnen, achter die deur ,,Zoo is 't", viel mr. Todd hem bij. ,,De juffrouw moet voorbijgegaan zijn. toen wij daarbinnen den inwendigen mensch aan het verfrisschen waren." (De dophoed mompelde iets onver- staanbaars en keek zijn metgezel aan, De dieukhoed haalde zijn schouaers on en maakte een beweging met zijn hoofd Zonder te bedanken of ook maar ooeden dag te zeggen keerde 't tweetal zich om en ging er, nu in looppas, vandoor. iva een halve minuut verdv/enen ze om een bocht in den weg; het onbestemde bons- bons-ibons, het qeluid van hun voetstao pen, werd zwakker, werd zachter, hield eindelijk geheel op. ,,De allernieuwste prodiucten van he' genoeglhk buitenleven," zei George, ,,Een ipaar onpranstige individuer stemde mr. Todd toe. ,'t Wordt tijd," zei George met eer rilling, ,,dat iemand ze over de kleur van alsof ze den trein moesten halen of een weddenschap wilden winnen. De deuk- hoed keek woedend op toen de groote auto, in een wollk van stof, langs hem heen stoof, de dophoed bleef recht voor zich uit ikijiken. Het volgende oogenblik waren ze tientallen meters achter en had de Weston-Winchester den weg voor zich alleen. Zoo, in alien vrede, hadden ze drie of vier kilometer afgelegd, toen het merk- waardige gebeurde. Van ergens achter hen kwam; het geluid van een stem en die stem zei: ,,Rijd even wat langzamer, wil-u 'Mr. Todd uitte een alarmlkreet en draaide zich in zijn zitplaats om. George volgde zijn voor.beeld in omgekeerde volgorde. De auto nam een draai en zeil- de dwars den weg over. Want van de grijs-fluweelen bank achter in de ton- neau zat een jong meisje hen met vriend- schapipelijke belanqstelling aan te kijken. Een jong meisje van een jaar of drie-en- twintig met donkere oogen, donker haar en een 'buitengewoon mooi gezichfcje. Of met andere woorden ,,het" jonge meisje /an het Incident met het Glazen Tourni quet. HOOFDSTUK III. De ongenoode passagier. Het is een soort van omgeschreven we't dat iemand, die zich een competent chauffeur noemit wanneer hij achter evenwicht gebracht hebben, laat staan dan George, een doodgewoon jong- mensch. Een feit is het, dat het zonderlinge na- tuurverschijnsel George zoo ontzenuwde, dat hij pas door een tweeden noodikreet van Mr. Todd, gevolgd door een plotse- iing opduiken van een dichte meidoorn- haag boven de glanzende motorkap uit tot de ontdekking kwam, dat er een ern- stige catastrophe dreigde. Nu voigde er een korte periode van hard werken met handen en voeten tegelijk, tot de Wes ton-Winchester zijn plan om een cross country te houden schoorvoetend opqaf en er in toestemide, om zeer prozai'sch den breeden weg te blijven berijdien. Toen George een George, wien het zweet langs het gezicht biggelde en die Ihoor- baar door zijn neus snoof, hem zoo ver had, schakelde hij den motor uit, zette de remmen aan, keerde zich in zijn plaats om en staarde. (Het is reeds geboekstaafd, dat het meisje met de donkere oogen de moeite van het aanstaren waard was. En nu George, door haar plotselinq ten tooneele verschijnen, een excuus had om te staren maakte hij ter dege van de gelegenheic gebruiik. Het meisje knikte hem vriend- J "lapipelijk-glimlachend toe, met het ge- /olg, dat dezelfde onqewone emoties, d: hem op cle stoop van het Regal overva len hadiden, zich nu ook weer deden qe den. het George op, hoe zaciht en welluidend haar stem was. ,,Miaar ik moest me ergens verstoppen en een andere plaats was er niet." Met inspanning van krachten lukte het George zichzelf aan het praten te krifgen. ,,Maarre hoe lang zit u daar al?" Het meisje keerde zich weer naar hem toe. Bij het zien van haar donkere oogen voelde hij de palmen van zijn handen klam en zijn ooren warm worden. Ik ben ingestapt toen u met u beiden in die uitspanning was. De tweeling zat me vlak op de ihielen, dus ik moest han- delen." ..Jeminee riep Mr. Todid uit. jDtie twee kereltjes met hun handvat-ooren en zonsondergang-dassen Dius dan bent u het meisje dat ze hebben moesten?" Z-e kniikte. ,,Ja. Ik hoorde u met hen praten. Ik zat hier op den grond schietgebedjes te doen." ,,Maar waarom...?" beocn G^oroe. ,,Dat is een heel verhaal!" zei het meisjedan vroeg ze: „Gaat u naar Londen terug?" ,,Ja", gaf George zonder zich een oogenblik te bedenken ten antwoord. ,,Als u mee wil rijden...?" Een sar.kas- '■che qlinstering in de oogen van Mr. Todd bracht hem tot de wenkelijkheid erug. ,,Dat wil zeggen... als... eh (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 9