V A B I A,
De heer HAMELINK merkt op, dat hjj nog
geen antwoord heeft gehad op zijii vraag hoe
burgemeester en wethouders er toe gekomen
zijn de door hem gesproken woorden in een
anderen geest weer te geven.
De VOORZITTER vermeent, dat burge
meester en wethouders op een punt toch niet
zoover mis waren en dat met „anders" inder-
daad toch wel ,,beter" bedoeld werd. Ze zou-
den daaromtrent knoopen kunnen tellen. Ze
hebben ook in hun antwoord vermeent de ge-
dachtengang van den heer Hamelink na te
gaan en vermeend dat het er dezen om te
doen was een uitspraak te krijgen omtrent
het systeem van het financieel beleid. Indien
de heeren van oordeel zijn dat hun gedachten-
gang niet voldoende wordt weergegeven, zou
hij hen den raad willen geven, dat ze dan bij
het naar voren brengen van stellingen hun
hoofdgedachte op schrift stellen, opdat die
dan zonder dat vergissing of misvatting mo-
gelijk is, juist zal worden weergegeven.
De heer HAMELINK: Nu laat u nog wat
zwemmen, want ik heb niet gezegd, dat ik
jaarlijks wilde reserveeren, doch alleen in de
gunstige jaren. Ik heb daar zelfs nog een
toelichting bij gegeven.
De VOORZITTER merkt op, dat de zake-
lijke kwestie toch was, dat de heer Hamelink
een bepaald bedrag het ging over f 10.000
wilde reserveeren, terwijl hij zich toch ook
met het voorgestelde stratenplan heeft ver-
eenigd.
De algemeene beschouwingen worden ge-
sloten en overgegaan tot artikelsgewijze be-
handeling der begrooting.
HOOFDSTUK I.
Vroegere diensten.
Inkomsten:
1. Batig slot van den gewonen dienst vol-
gens de laatst-vastgestelde rekening, voor
zoover daaraan niet reeds eene bestemming
is gegeven. 45.670.
De heer COLSEN stelt voor, te besluiten
dat van het saldo der rekeningen 6000 zal
worden gereserveerd voor bestratingswerken,
zoolang het belastingcijfer 1,2 niet te boven
gaat. Hij is van meening, dat de onderhande-
lingen betreffende het overgeven van de
Pierssenspolderstraat aan de gemeente wel
eenig resultaat zullen hebben. Is dat dan het
geval, dat beschikt de gemeente terstond over
geld om daar wat te maken, terwijl anders
weer terstond moet worden geleend. Nu we
goed in ons geld zitten, zou hij een bedrag
willen reserveeren.
De VOORZITTER: de heer Colsen stelt dus
voor het op het wegenfonds uitgetrokken be
drag ad 3000 te verhoogen met /6000?
De heer HAMELINK merkt op, dat in deze
richting al gesproken is. Het was niet zijn
bedoeling, daarover thans te spreken, omdat
dit het vorig jaar reeds principieel is uitge-
vochten. Hij heeft thans niet voorgesteld een
hooger bedrag uit te trekken op het wegen
fonds, maar heeft alleen gevraagd, of burge
meester en wethouders nog op hetzelfde
standpunt staan. De strekking van zijn vraag
was, dat we nu beginnen met een belangrijk
overschot van 42.000 en of 't nu geen over-
weging zou verdienen van dit onvefwacht
voordeel te profiteeren en daarvan een deel
weg te leggen voor slechte jaren, met het oog
op stabiliseering van ons belastdngstelsel. Dit
is dus geen nieuw idee, maar het vorig jaar
reeds besproken. Hieruit blijkt weer, dat
spreker iets heel anders gezegd heeft dan
door burgemeester en wethouders in hun me-
morie van antwoord is weergegeven. Zijn be
doeling is toch alleen geweest, om van het
thans voorhanden saldo een deel te reservee
ren om in ongunstige jaren de zakelijke uit-
gaven te kunnen dekken, zonder buitengewone
opvoering der belastingen. Volgens de weten-
schappelijke theorie komen de slechte tijden
om de 7 jaren terug, en wordt daarin verge-
lijking gezien met de 7 vette en de 7 magere
jaren in Egypte. Toen werd in de eerste pe-
riode ook een reserve gevormd voor de slechte
jaren. Spreker wil dit nu ook toepassen op de
tegenwoordige omstandigheden.
Door den voorzitter is wel gezegd, dat we
hier in de gemeente 3 takken van bedrijf heb
ben, n.l. landbouw, zeevaart en handel, maar
spreker wil wel onder het oog brengen, dat
die toch zeer nauw verband houden, en dat,
als de landbouw en de handel slap zijn, het
vervoer, en daarmede in verband de zeevaart,
ook te lijden heeft. Hij meent, dat zijn stand
punt ten deze nog niet zoo onjuist is, en al is
het niet zijn bedoeling om op die kwestie dit-
maal nog terug te komen, zoo wenscht hij
daarin toch wel meerdere klaarheid te
brengen.
In elk geval wil hij nog eens duidelijlk doen
uitkomen, dat hij het vormen eener reserve
wil laten afhangen van de meerdere of min-
dere welvaart, om daarmede abnormale be-
lastingverhooging in slechte tijden te voor-
komen, omdat die tijden dan ook juist voor
de belastingschuldigen het moeilijkst zijn. Hij
betoogt, dat dit nu niet een stelling is van de
sociaal-democraten, maar vermeent, dat an-
dere economen er evenzeer over zullen den-
ken. Wat nu het voorstel van den heer Col
sen betreft, moet hij dezen ontraden dat te
handhaven. Dit heeft niet dezelfde strek
king als het door spreker verdedigde stelsel,
al bedoelt het ook reserveeren. Als dat
systeem van wege burg, en weth. niet zoo
was aangevochten, zou hij er ditmaal niet zoo
diep op zijn ingegaan.
De heer VAN DRIEL herinnert, dat door
hem indertijd is aanbevolen om het groote
plan voor verbetering van het rioolstelsel eens
aan te houden, tot de gemeente wat beter
in de financien zou zitten. Maar hij komt er
tegen op, dat nu een post op de begrooting
is gebracht voor het maken eener rioleering
in de Axelsche straat. Hij is burg, en weth.
al dankbaar dat ze hun voorstel om daar
tevens een trottoir te maken hebben terugge-
nomen, maar hij staat ook lijnrecht tegenover
het voorstel tot het maken van een riolee
ring in de Axelsche straat, zoolang de riolee
ring voor het lage gedeelte der kom niet in
orde is. Het zou zelfs, als de post op de be
grooting behouden bleef voor hem een be-
zwaar kunnen worden daarvoor te stemmen;
hij staat onverzoenlijk tegen die rioleering.
De heer SCHEELE meent, dat er toch wel
onderscheid is, het lage gedeelte der kom is
gerioleerd, en de Axelsche straat niet, daar
moet de heer Van Driel eens nader over den-
ken.
De heer HAMELINK meent, dat de heer
Van Driel, ondanks zijn goede bedoeling, deze
kwestie toch niet in goede banen leidt. Er
kan, onder voorwaarden, ook worden meege-
werkt aan rioleering van de Axelsche straat.
De VOORZITTER wijst op een principieel
verschil met betrekking tot de reserve tus-
schen de heeren Colsen en Hamelink.
2. Achterstallige inkomsten van vorige
dienstjaren. Memorie.
Uitgaven:
3. Achterstallige uitgaven van vorige
dienstjaren. Memorie.
HOOFDSTUK II.
Algemeen beheer.
Inkomsten:
4. Uitkeering van het rijk, overeenkom-
stig de artt. 1 tot en met 9 der wet van 24
Mei 1897 (Staatsblad no. 156), laatstelrjk
gewrjzigd bij de wet van 12 November 1921
(Staatsblad no. 1173. 15.795.
5. Uitkeering van het rijk, overeenkom-
stig art. 10 der wet van 24 Mei 1897 (Staats
blad no. 156) 600.
6. Secretarie-leges en rechten van den
burgerlijken stand, f 800.
7. Archiefleges. Memorie.
8. Rechten ingevolge het vuurwapenregle-
ment. f 10.
Uitgaven:
9. Jaarwedde van den burgemeester.
f 5200.
10. Jaarwedden van de wethouders. 1200.
11. Jaarwedde van den secretaris. f 5200.
12. Jaarwedde van den ontvanger. 2650.
13. Presentiegelden der leden van den
raad. 585.
14. Jaarwedden van de ambtenaren en be-
dienden der gemeentescretarie, den concierge
en de boden en van het kantoor van den
gemeente-ontvamger. f 10.940.
15. Schrijf- en bureaubehoeften, briefpor-
ten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven.
1350.
16. Druk- en bindwerk. 900.
17. Onderhouden en schoohhouden van
het gebouw of vertrek, bestemd voor de ver-
gadering van den raad en van burgemeester
en wethouders en voor de secretarie der ge
meente. f 1110.
18. Onderhoud en aankoop van meubelen
voor die gebouwen of vertrekken. f 1400.
Voor onderhoud van meubelen in het ge-
meentehuis en op de secretarie worden f 200
geraamd. Burgemeester en wethouders geven
voorts aan den raad te kennen:
Het zal U bekend zijn, dat de belangrijkste
registers en stukken der secretarie-admini-
stratie niet brandvrij kunnen opgeborgen
worden. De brandkast op de secretariskamer
biedt slechts ruimte tot het opbergen van
contracten, akten e.d. De jongste stadhuis-
branden hebben geleerd, dat niet alleen een
groote stagnatie in de gemeente-administra-
tie ter plaatse werd veroorzaakt, doch dat
tevens waardevolle stukken verloren gingen.
Teneinde de gemeente tegen dergelijke ge-
beurlijkheden te beschermen achten wij het
noodzakelijk, dat twee brandvrije kasten wor
den aangeschaft, waarin o.a. geborgen kun
nen worden: de registers van den burgerlijken
stand, alie registers en stukken, die op het
geldelijk beheer der gemeente betrekking heb
ben, contracten e.d., de registers de militaire
zaken betreffende en andere voorname stuk
ken. Waar de bergruimte ter secretarie toch
al reeds te klein 'is, wordt tevens door aan-
schaffing dier meubels in dat gebrek voor-
zien. De aanschaffingskosten van twee sta-
len brandvrije kasten worden op 1200 ge
raamd.
De heer SCHEELE stelt voor, die post
voor aanschaffing van brandvrije kasten te
verdeelen over 2 jaar, dan drukt dat niet op
6dn jaar.
De heeren BEDET en COLSEN steunen dit
voorstel.
De heer HAMELINK is het daarmede niet
eens; hij beschouwt dit als een uitgaaf, waar-
voor men desgewenscht zou kunnen leenen.
Als het te doen is ter voorkoming van brand-
gevaar gaat het niet aan om de eene helft
daartegen te beveiligen en het voor de andere
helft nog een jaar uit te stellen.
De heer SCHEELE beschouwt het als een
kwestie van onderhoud en wil dezen onder-
houdspost over 2 jaren verdeelen.
De heer VERLINDE beschouwt het als een
verzekering tegen schade en is van oordeel,
dat men een verzekering nooit mag uitstellen.
De VOORZITTER merkt op, dat de voor
gestelde oplossing de voordeeligste is, die voor
deze gemeente kan gevergd worden.
De post wordt goedgekeurd met 10 tegen 3
stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jager, Geel-
hoedt, Van Neerbos, Verlinde, De Bruijne, De
Bakker, Hamelink, Van Driel, Van den Bulck
en Van Aken; tegen stemmen de heeren
Scheele, Colsen en Bedet.
De heer COLSEN komt terug op post 14.
Hij is van meening, dat de raad toch wel over-
tuigd zal zijn, dat althans de lagere ambte
naren een te gering salaris hebben. Er zijn
er, die minder salaris hebben dan de ambte
naren die ze moeten becontroleeren. We heb
ben nu een corps goede, jonge ambtenaren,
waarvan nog veel kan verwacht worden. We
moeten zien die te behouden. Binnenkort heb
ben ze allemaal een diploma. Ze moeten
jaren studeeren om dat te behalen en indien
burg, en weth. niet kunnen toezeggen een
voorstel te doen voor verhooging van de jaar
wedde der lagere ambtenaren, maakt spreker
daarvan een voorstel. Hjj wenscht daarop een
antwoord.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Colsen dit antwoord feitelijk al heeft gehad,
want indien dit in het voornemen van burg,
en weth. had gelegen zou dit in de begrooting
tot uiting zijn gekomen of zouden ze dat ken-
baar hebben gemaakt. Echter zullen zij, als
in den raad de overtuiging schuilt dat- de
salarissen te laag zijn, tegen verhooging wel
geen bezwaar hebben.
De heer COLSEN zou dan willen voorstel-
len aan burg, en weth. op te dragen de sala
rissen der lagere ambtenaren eens te herzien.
Hij heeft daarvan hier een staatje, met hunne
jaarwedden en die zijn hem dan, in vergelij-
king met andere gemeenten, tegengevallen.
De heer HAMELINK had liever gezien, dat
een dergelijk denkbeeld eens in de afdeelingen
was te berde gebracht, dan was er tijd voor
overweging geweest, welke nu ontbreekt.
De heer COLSEN heeft dit te berde ge
bracht, omdat hij meende, dat burgemeester
en wethouders er iets voor zouden gevoelen
verder strekkende voorstellen te doen.
De heer HAMELINK meent, dat het niet
aangaat om in deze vergadering daarover
een beslissing te nemen, die verstrekkende
gevolgen kan hebben. Laat den heer Colsen
tegen de volgende vergadering een voorstel
indienen, want het zal toch wel noodig zijn,
dat de leden zich hierover een denkbeeld kun
nen vormen.
De heer COLSEN neemt daarmede genoe-
gen.
19. Verlichting en verwarming. /430.
20. Abonnement op het staatsblad, provin-
ciaal blad en de dag-, week- of maandbladen
en den aankoop van boeken. f 175.
De heer HAMELINK was niet overtuigd,
dat 3 voile abonnementen op de wetten der
Schuurmans en Jordens editie noodig waren,
aangezien er toch tal van wetten zijn die zeer
weinig gebruikt worden. Als burgemeester
en wethouders echter van meening zijn, dat
het een bezwaar zou zijn als de burgemeester,
de secretarie en het politiebureau niet elk
hun eigen stel wetten hebben, zal hij er zich
niet tegen verzetten.
21. Aanplakken en omroepen. f 10.
22. Plaatsen van advertenitien. f 350.
23. Reis- en verblijfkosten. 600.
24. Onkosten en eventueele rechten val-
lende op de postrekeningen. 10.
25. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken. f 275.
26. Contribute aan de Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten en/of aan hare
provinciale afdeelingen. 170.
27. Kiezerslijsten en het uitoefenen der
kiesverrichtingen. 50.
Inkomsten:
28. Vertoaal van bijdragen voor eigen en
weduwen- en weezen pensioen ingevolge art.
36 der pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240).
f 6170.
Uitgaven:
29. Bezoldiging der ambtenaren van den
burgerlijken stand, f 415.
30. Overige kosten van den burgerlijken
stand, f 75.
31. Bevolkingsregisters en huisnumme-
ring. f 100.
32. Kosten vallende op het houden der
loting, het keuren voor den dienstplicht, het
onderzoek van verlofgangers en inkwartie-
ring. Memorie.
33. Verzekering tegen ongevallen en inva-
liditeit. 250.
34. Kosten van verzekering tegen brand-
schade en stormschade. f 110.
De heer VAN NEERBOS heeft te kennen
aanteekening te verzoeken dat hij tegen elken
post, kosten van verzekering betreffende,
heeft gestemd.
De heer HAMELINK: Waarom was u dan
ook niet tegen den post voor het aanschaffen
van brandkasten? Dat is toch ook verzeke
ring tegen brandschade?
De VOORZITTER wijst er den heer Van
Neerbos op, dat het toch wel een verschil
maakt, of men in deze staat als prive per-
soon, en zich van alle verzekeringen onthoudt,
dan wel of men een verantwoordelijkheid
heeft te dragen voor de gemeenschap en
meent, dat de heer Van Neerbos, dit over-
wegende, zijn standpunt toch zou kunnen
wijzigen.
De heer VAN NEERBOS verklaart hierop
niet verder te willen ingaan, doch zich aan
zijn standpunt te houden.
Inkomsten:
35. Restitutie van te veel betaalde kosten
van verzekering tegen ongevallen. Memorie.
36. Restitutie van te veel betaalde pen-
sioensbij dragen ex. art. 136 der Pensioenswet
1922. Memorie.
Uitgaven:
37. Grondlasten. f 150.
38. Dijk- en polderlasten. f 60.
39. Bijdragen voor eigen en weduwen-
en weezenpensioen ingevolge art. 36 der pen
sioenwet 1922 (Staatsblad no. 240). 15.260.
40. Bijdragen voor inkoop van pensioen
ingevolge de artt. 40 en 135 der pensioenwet
1922 (Staatsblad no. 240). 285.
41. Bijdragen voor inkoop van pensioen,
ingevolge art. 63 der pensioenwet voor de
gemeenteambtenaren 1913, jo. art. 173, IIIc
der pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240).
745.
42. Renten van geldleeningen. f 15.475.
43. Aflossing van geldleeningen. f 16.605.
44. Kosten van uitbetaling van aflosbare
obligaties en vervallen coupons, f 20.
45. Kosten van officieele ontvangsten.
Memorie.
46. Bijdrage voor de stichting „Rust- en
vacantieoord" van den Nederlandschen bond
van gemeeDte-ambtenaren. f 15.
47. Kosten van vergaderingen, verver-
ischdngen, enz. 300.
De heer DE BAKKER vraagt of burge
meester en wethouders niet nader hebben
overwogen de wensohelijkheid am een ver-
I zekering te sluiten tegen wettelijke aanspra-
I kelijikheid der gemeente. Hij haalt het geval
I aan van een persoon die in de Donze-Visser-
straat wegens een gebrek aan de rioolsluiting
is komen te vallen. De gemeente zou daar
voor tot hooge kosten aansprakelijk kunnen
worden gesteld. De premie is niet hong.
De VOORZITTER: We zullen dit nader
onder de aandacht brengen. Het is niet on-
mogelijlt dat daarin iets goeds zit.
De heer DE BAKKER: Ik betaal 13
premie voor een bedrag van schadevergoe-
ding tot f 25.000.
De VOORZITTER: We zeggen niet, dat
u ongelijk hebt, we zullen het onderzoeken, en
komen er dan later op terug.
48. Kosten van aansluiting aan het
registratiebureau der Vereeniging van Neder
landsche gemeenten. f 75.
49. Kleeding- en rijwieltoelage gemeente-
bode. 25.
50. 40 toeslag op het pensioen van de
wed. van den ambtenaar ter secretarie D.
Tolhoek. f 106.
51. Toelage aan de vereeniging van bur-
gemeesters en secretarissen in Oost. Z.-
Vlaanderen. 10.
De heer SCHEELE maakt tegen dezen post
bezwaar, aangezien hem dezer dagen uit een
verslag gebleken is, dat die heeren in hoofd-
zaak hun eigen belangen behartigen. Hij acht
het niet gewettigd, dat de gemeente daaraan
subsidie geeft.
De heer HAMELINK is het roerend eens
met den heer Scheele, hij verklaart zich ook
tegen dien post, omdat de gemeente reeds
aangesloten is brj de Nederlandsche Vereeni
ging van gemeenten en de afdeeling Zeeland
dier vereeniging. Men kan nu wel zeggen dat
deze vereeniging zijn nut heeft voor het be-
handelen van administratieve vraagstukken,
maar daarvoor is de gemeente reeds bij de
Nederlandsche vereeniging aangesloten. In
dien de gemeente hier steun ging verleenen
voor het betalen van contributie aan een vak-
vereeniging, zou men tot andere consequen-
ties kunnen komen. En z66 zwaar zal deze
contributie wel niet zijn, want die heeren be-
hoeven niet te betalen voor een werkloozen-
verzekering. En als de heeren die vereeni
ging noodig achten behooren ze die kosten
zelf te dragen. Het ligt niet op den weg der
gemeente de contributie te betalen voor een
vereeniging waar de leden hun eigen belan
gen bespreken. Andere burgers moeten daar
van ook zelf de kosten dragen. Hij gelooft,
dat de raad van Ter Neuzen goed zal doen
dezen post te schrappen. Misschien is dat
dan wel een prikkel voor het vragen van
loonsverhooging
De heer BEDET acht hetgeen de heer
Scheele zegt juist la.
De heer SCHEELE beroept zich op den in-
houd van het gepubliceerd verslag.
De VOORZITTER geeft te kennen dat de
burgemeester en de secretaris in deze aller-
minst steun vragen voor hun vakvereeniging,
al loopen er ook wel werklooze burgemeesters
rond.
De heer SCHEELE: Althans personen die
het worden willen!
De VOORZITTER betoogt, dat de vereeni
ging van burgemeesters en secretarissen in
Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen geen vakver
eeniging, doch een bedrijfsvereeniging is. Er
kan toch zeker alle aanleiding zijn dat, al is
men aangesloten bij de groote algemeene ver
eeniging, de leiders der gemeenten in dit deel
van Zeeuwsch-Vlaanderen behoefte kunnen
gevoelen om af en toe nog eens bijeen te
komen voor het bespreken van voorkomende
vraagstukken en gemeenschappelijke belan
gen hunner gemeenten. Het verslag waarop
de heer Scheele doelt, heeft, geheel ten on-
rechte, als verslag der vergadering te veel
naar voren laten treden de vraag gesteld met
betrekking tot herziening van jaarwedden,
hetgeen echter nog in een zeer verwijderd
verband ligt. Hij moet bovendien daar tegen
over stellen het vele goede, dat deze vereeni
ging reeds deed voor bevordering van de ge-
meentebelangen.
De heer' HAMELINKWe zijn toch lid van
de Nederlandsche Vereeniging van gemeen
ten?
De VOORZITTER zal hierop niet doorgaan,
doch merkt op, dat het den heer Hamelink
toch ook wel eens zal gebeuren dat hij eens
met zijn ambtelijke collega's uit de omgeving
van gedachten wenscht te wisselen.
De post wordt verworpen met 7 tegen 6
stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jager, Geel-
j hoedt, Neerbos, Verlinde, De Bruijne en De
Bakker; tegen stemmen de heeren Scheele,
Colsen, Hamelink, Van Driel, Van den Bulck,
Van Aken en Bedet.
52. Kosten in verband met de regeling
der fimancieele verhouding tusschen rijk en
gemeente. 10.
53. Gedingen en rechtskundig onderzoek.
Memorie.
54. Kosten van aansluiting bij het Cen-
traal Archief en Inlichtingenbureau inzake
Maatschappelijk Hulpbetoon voor Nederland.
10.
HOOFDSTUK III.
Openbare veiligheid.
Inkomsten;
55. Verhaal van pensioensbijdragen. 700.
56. Restitutie van kosten wegens bewa
ring van gearresteerden. f 50.
57. Rechten, als bedoeld brj art. 8 der
bioscoopwet. f 50.
Uitgaven:
58. Belooning van de inspecteurs, dienaars
en verdere beambten van politie, mitsgaders
de veldwachters. f 19.055.
Met betrekking tot dezen post is inge-
komen het volgende adres:
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen: Willem van Doom, agent van politie-
rechercheur der gemeente Ter Neuzen;
dat hij op 1 Januari 1910 in deze gemeente,
als agent van politie werd aangesteld en dat
hij alzoo 1 Januari e.k. alhier 20 jaren dienst
als zoodanig hoopt te hebben;
dat hij 1 April 1919 werd bevorderd tot
agent van politie-rechercheur;
dat hij in alle voorkomende gevallen, de
politiedienst betreffende, zelfstandig moet en
kan optreden;
dat hij als rechercheur niet alleen bekend
moet zijn met de straf- doch ook met de ad-
ministratievebepalingen der verschillende
wetten, alsmede met de verplichtingen en
bervoegdheden van de Hulp-officieren van
Justitie, omschreven in het Wetboek van
strafvordering
dat hij de plaatsvervanger is van den In-
specteur van politie en dat hij als zoodanig
steeds aanleiding tot tevredenheid heeft ge
geven;
dat hij slechts f 50 jaarlijks hooger gesala-
rieerd is dan de andere agenten van politie,
die geen rechercheur zijn;
dat er in andere plaatsen van ons land, de
rechercheurs van politie veel hooger zijn ge-
salarieerd (in vele gemeenten krijgen en heb
ben de rechercheurs een anderen titel, hetzij
hoofd-agent of majoor van politie, hetgeen
vanzelf hoogere bezoldiging medebrengt);
dat hy, voor wat zijn werkzaamheden be
treft, toch wel gelijk gesteld kan en mag
worden met een rijksveldwachter-brigadier
en een sergeant*bij de politietroepen, welke
een bezoldiging genieten van respectievelijk
2400 en /2300;
Redenen waarom hij U edelachtbaren be-
leefd verzoekt het daarheen te willen leiden,
dat zijn salaris wordt verhoogd van 1818
tot 2100.
Burgemeester en wethouders stellen, zoo-
als uit de stukken blijkt voor, het salaris van
adressant te verhoogen met f 250.
De heer COLSEN merkt op, dat zijn inge-
diend voorstel hierbij aan de orde kan komen.
Hij heeft voorgesteld om aan de politie ge-
zamenlijk 500 verhooging te geven, n.l. f 50
aan elk der agenten en f 100 aan Van Doorn.
Hij zal niet ontkennen, dat Van Doorn niet
wat meer mag hebben dan de anderen, maar
acht het verschil volgens het voorstel van
burg, en weth. te groot. Hij weet echter niet,
hoe dezen over zijn voorstel denken, hij heeft
daarvan nog niets gehoord. Hij heeft eenige
jaren geleden ook gestemd vdor het voorstel,
om het met een politieagent minder te doen.
Toen bleek de raad evenwel te hebben misge-
keken, Van Doorn heeft toen voor het waar-
nemen der functie van inspecteur van politie
een gratificatie gehad, doch toen de agenten
later gevraagd hebben om een vergoeding
voor den tijd dat ze den dienst met een man
minder verricht hebben, werd daarop afwij-
zend beschikt. Het spreekt toch wel, dat er
onder zulke omstandigheden van 8 uren
dienst niet veel terecht komt en dat ze veel
meer dienst doen. Hij ziet het aan den agent
te Sluiskil, die doet naar hij vermoedt soms
per dag wel 16 uren dienst. We hebben een
flink corps jonge ambtenaren en die behooren
goed te worden bezoldigd. Indien het voor
stel van spreker wordt aangenomen heeft
Van Doorn dan toch nog 150 meer dan de]
anderen.
De heer VAN DRIEL herinnert er in de af-
deelingsvergadering over gesproken te heb
ben, of het niet mogelijk was, de pas aange-
stelde agent wat hooger aanvangssalaris te
geven, b.v. f 100. Later is er over gesproken
het geheele corps te verhoogen en om den
rechercheur dan 200 meer te geven. Uit het
voorstel van burg, en weth. blijkt echter, dat
het de bedoeling is een nieuwe toestand te
scheppen, ze spreken nu niet meer van den
agent-rechercheur, maar van den rechercheur,
die dus zooveel zal worden als onder-inspec-
teur. Burg, en weth. vinden nu het verschil
in salaris met den inspecteur van 1100 een
te groote sprong. Spreker kan daarvan niets
zeggen, misschien is de man het waard. Hij
zal zich ook niet tegen verhooging verzetten,
als het van onder op kan. Hij zal nu zijn
voorstel laten zakken en vereenigt zich met
het voorstel van den heer Colsen. Als het
echter de bedoeling was een nieuw element
te scheppen, spijt het hem, dat burg, en weth.
dit niet hebben gezegd, dat ze iemand wilden
hebben die dienst doet als hulp-officier van
justitie en als onder-inspecteur. Hij ver
meent, dat ze dit nu echter zoo voorstellen,
om het loonsverschil tusschen den laagsten
en den hoogsten agent, dat dan nog grooter
wordt, te ontzeilen.
De heer SCHEELE meent, dat men in deze
kwestie met eenige redelijkheid rekening moet
houden. Vroeger werd er geld gegeven voor
het marktmeesterschap. Door het bekleeden
dier functie werd het werk van Van Doom
toch uitgebreid, de raad heeft echter gezegd
niet meer van die aparte zaakjes te willen
en is toen ook besproken het bijwerk dat de
agent Hage doet. Het komt aan spreker
voor, dat een betrekking als marktmeester
door iemand uit het politiekorps behoort te
worden vervuld, dat is bij kermis en andere
gelegenheden van veel waarde. Zou het nu
niet kunnen gevonden worden dat voor dat
werk, waarvan toch ongetwijfeld ook veel bui-
ten de gewone diensturen zal verricht worden,
een extra belooning zou worden gegeven. Hij
bemerkt wel, dat er hier een strooming be-
staat die bezwaar heeft om Van Doorn als
agent-rechercheur 250 te verhoogen en de
anderen niet. Hij is overigens overtuigd, dat
Van Doorn wel wat meer mag hebb
De heer DE BAKKER zou gaarne zien, dat
aan de agenten alsnog een gratificatie van
f 50 werd gegeven voor de extradiensten die
ze destijds gedaan hebben, gedurende de vier
maanden dat er een agent minder was. Daar-
i bij komt dan nog dat er al eens dienst moet
gedaan worden voor iemand die ziekenverlof
i e.d. heeft. Naar zijn meening komt hun die
belooning toe en dan zijn ze ook tevreden.
IDe heer VERLINDE vermeent, dat men
thans afdwaalt. Er is een voorstel aanhangig
gemaakt, om de sadarissen over de geheele
linie te veranderen, zoodat dit kan worden
afgewacht. Overigens is hij van oordeel, dat
een aanvangsalaris van 1600 niet te weinig
kan worden genoemd. Men moet niet uit het
oog verliezen dat daarbij nog komt 120
voor kleechng en een pensioen, waarvoor
slechts 3J/i '/c premie behuelt te worden ge-
stort, doch waarvoor de gemeente de overige
12 dus ongeveer 200 moet betalen, het
geen dan alles bijeen naar de f 2000 gaat. Als
er in deze veranderd moet worden, zou dat
toch nuder onder de oogen moeten kunnen
worden gezien tot ec.^^'olgende vergadering.
De heer COLSEN Vermeent, dat burge-
mester en wethouders zich niet goed hebben
uitgedrukt en klaren wijn behooren te schen-
ken. Hij wijst er op, dat de dienst drukker
wordt, doordat er op Sluiskil ook wel eens
dienst zal moeten worden gedaan.
De heer VAN DEN BULCK: Daar loopt
anders tegenwoordig al veel te veel politie.
De heer VAN DRIEL acht het voorstel van
den heer Colsen wel gewettigd. Hij is toeval-
lig op 13 Februari 1.1. ook eens op een kou-
den nacht buiten geweest en de agenten moe
ten er altijd op uit. Wat het premievrq pen
sioen betreft, dat komt aan ieder toe.
De heer VERLINDE wil dat niet betwisten,
maar meent dat dit dan toch wel eens naar
voren mag gebracht worden, omdat dat over
het algemeen over het hoofd wordt gezien.
De heer HAMELINK is van meening, dat
het voorstel van burgemeester en wethouders
te veel aan den naam Van Doorn verbonden
wordt. Hij meent, dat, als burgemeester en
wethouders een nieuwe functie willen invoe-
ren, de naam van den functionaris buiten be-
schouwing moeten laten. Hij acht hun voor
stel onvolledig. Als men zoo'n regeling voor-
stelt, doet men dat toch met het oog op de
functie en niet om den persoon. Als Van
Doorn weg zou gaan, zal het toch wel de be
doeling zijn te zijner vervanging een nieuwe
functionaris te benoemen. Het voorstel zou
voor deze nieuwe functie een volledig voor
stel moeten zijn, met een minimum en maxi-
mum-salaris. Spreker heeft verstomd gestaan
over de redigeering van dit voorstel. Hij wil
niet weigeren hieraan mee te werken, maar
merkt toch op, dat het een afwijking is van
de salarisschaal, die in '24 of '25 is vastge-
steld nadat burgemeester en wethouders toen
met een goudschaaltje de verschillende jaar
wedden hadden afgewogen. Nu gooien ze die
schaal zelf weer door elkaar, waardoor de
inconsequentie van hun standpunt is bewezen.
Destijds achtten burgemeester en wethouders
geen afzonderlijken rechercheur noodig, thans
wel, maar dat ze dan ook met een royaal
voorstel daarvoor komen. Aan 56n kant kun
nen burgemeester en wethouders tevreden
zijn, dat men in het algemeen wel voelt voor
verhooging van de jaarwedde van den heer
Van Doorn, maar als men voor bepaalde
functies het loon wenscht te gaan regelen
naar de verdienste van den functionaris, dan
zou men voor ieder van de agenten ook een
bijzondere loonregeling moeten gaan invoe-
ren. Indien burgemeester en wethouders vast-
houden aan hun uitspraken, dat ze niet gaarne
zien dat de vastgestelde loonschalen dooreen
gegooid worden, zouden ze ook de agenten
meer moeten geven en zou spreker zich daar
mede ook wel kunnen vereenigen.
De VOORZITTER had, evenals burgemees
ter en wethouders gedacht, dat deze kwestie
al heel eenvoudig was. Nu is het door het
voorstel van den heer Colsen eenigszins be-
moeilijkt. Toen deze daarmede naar voren
kwam, hebben burgemeester en wethouders
terstond gezegd, dat zij niet voornemens
waren een algeheele herziening voor te stel
len. Er wordt hier geen nieuwe betrekking
voorgesteld. Spreker herinnert, aan deswege
indertijd in de afdeelingsvergadering gehou-
den besprekingen. De wenschelijkheid om de
beschikking te hebben over een rechercheur
werd toen besproken en de burgemeester
heeft toegezegd, te zullen trachten die uit het
korps agenten te recruteeren. Er is toen aan
toegevoegd, dat de rechercheur is een bijzon
dere functie en dat het noodig zou kunnen
worden diens salaris hooger te stellen dan
dat der agenten. Dat wordt nu voorgesteld,
maar door die 46ne man te verhoogen is men
nog niet gebonden aan de andere. Er kan aan
leiding zijn om dat te vragen.
De heer SCHEELE acht aanleiding om een
verhooging te geven met het oog op het
marktmeesterschap; het was een fout de
jaarwedde daarvoor in te trekken. Hij wil nu
die fout herstellen, maar bindt zich daardoor
niet voor hetgeen verder zal worden voorge
steld.
De heer BEDET acht de kwestie door het
voorstel van den heer Colsen wel ingewikkel-
der geworden.
De heer COLSEN is de overtuiging toege-
daan, dat aan de andere agenten ook iets
meer moet gegeven worden.
De VOORZITTER dacht, dat de heer Col
sen nu wel tevreden zou zijn met de toezeg-
ging, dat de salarisregeling in de volgende
vergadering aan de orde kan komen. Hierover
kan partieel worden beslist.
De heer BEDET vermeent, dat burgemees
ter en wethouders hun voorstel handhaven,
omdat Van Doom verhooging gevraagd heeft.
De heer HAMELINK wijst er op, dat men
dan nu toch verschil in de loonregeling krijgt.
De heer COLSEN handhaaft zijn voorstel;
dit komt als van de verste strekking het eerst
in stemming.
Het wordt verworpen met 8 tegen 5 stem-
men.
Voor stemmen de heeren De Bakker, Col
sen, Hamelink, Van Driel en Van den Bulck;
tegen stemmen de heeren De Jager, Geel-
hoedt, Scheele. Van Neerbos, Verlinde, De
Bruijne, Van Aken en Bedet.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met 10 tegen 3
stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jager, Geel-
hoedt, Scheele, Verlinde, De Bruijne, Hame
link, Van Driel, Van den Bulck, Van Aken en
Bedet; tegen stemmen de heeren Van Neer
bos, De Bakker en Colsen.
59. Kleeding en uitrusting der politie-
dienaars en veldwachters. 1225.
(Wordt vervolgd.
F.F.N ONBEKEND DWERGENRAS.
Een Zweedsch ontdekkingsreiziger, dr.
Gustav Bolinder, heeft in de binnenlanden van
Zuid-Amerika, in het grensgebied van Colum
bia en Venezuela een tot dusver onbekend
dwergvolk ontdekt. Er gingen wel geruch-
ten over het bestaan van deze dwergen, maar
niemand was nog tot hen d'oorgedrongen. Zij
zijn niet meer den lVa meter lang en behoo
ren tot de meest primitieve volken. Tegen
over vreemdelingen, zelfs tegenover naburige
stammen, zijn zij zeer vijandig en zij worden
zelfs verdacht van kannibalisme.
Ieder die hen nadert, vallen zij onverschrok-
ken aan. Hun wapen is een soort platte boog,
die zij ook als zwaard kunnen gebruiken. Zij
zijn daarin uiterst behendig. Hun woningen
Jbe staan slechts uit een dak op pal en. Zij be-
graven hun dooden niet doch wikkelen de lijkem
in boombladen en hangen ze langen tijd op in
hum hut. Bij feesten en dans brengen zij die
lugubere overblijfselen mee. De dans wordt
begeleid op fluiten, gemaakt van menschen-
beenderen. Zij zijn zeer ervaren in kruid-
kunde en een van Bolinder's expeditie-leden
die ziek geworden was, werd door hen met
allerlei kruidem behandeld met zeer gunstig
resultaat. Bolinder heeft het vertrouwen van
deze dwergen, Motilondwergen genaamd,
weten te winmen en hij heeft verscheidene
dagen temidden van hem geleefd en hem gade-
geslagen.