door raadsleden naar voren gebrachte mee- ningen, is het toch niet buitengesloten, dat zij daarmede in de toekomst toch rekening zullen houden. Bij de algemeene beschouwin- gen bestaat de gelegenheid zaiken te bespre- ken, die zich nu juist niet leenen voor afzon- derlijke aan de orde stelling. Het is niet de bedoeling van spreker om ditmaal breed opgezette beschouwingen te houden, hij zal dit uitstellen tot de laatste be- grooting voor de gemeenteraadsverkiezingen, omdat dan de berekening van het beheerend college kan worden opgemaakt, maar ge- voelt behoefte om iets te zeggen omtrent het antwoord van burgemeester en wethouders op het afdeelingsverslag. Er worden hier aiueelingsvergaderingen over de begrooting gehouden, die hetzelfde beoogen als hetgeen de heer Van Aken op het oog heeft met de door hem aanbevolen commissie. En al bestonden bij de fractie van spreker bezwaren tegen het deelnemen aan de afdeelingsvergaderingen omdat geen voldoende tijd werd gegeven voor het bestu- deeren der begrooting, hebben spreker en zijn fractiegenooten zich niet onthouden in de afdeelingsvergaderingen hunne opvattingen naar voren te brengen. Maar thans zal spreker zich moeten beraden, of hij daar mede wel zal kunnen voortgaan en zich niet zal behooren te bepalen tot de rol van toe- hoorder, want indien een of ander naar voren wordt gebracht behoort men z.i. toch reke ning te houden met hetgeen door een lid is gezegd en moet men dezen geen andere woorden in den mond gaan leggen. En dat burgemeester en wethouders dit gedaan heb ben, blijkt uit het antwoord, dat zij geven op de door hem naar voren gebrachte meening. Allereerst wil spreker er de aandacht op vestigen, dat hij gezegd heeft van opvatting met burgemeester en wethouders te ver- schillen en gevraagd heeft of het zoo ge- wenscht is, de overschotten van vorige dien- sten, zonder meer geheel over te brengen op den nieuwen dienst en of het niet beter is een deel daarvan te reserveeren voor een kwaden tijd. Toen burgemeester en wethou ders daarop niet ingingen heeft spreker ge zegd met een ander voorstel te zullen komen en dat hij het beleid van burgemeester en wethouders.niet voor zijn rekening zou willen nemen. Dat klinkt heel anders, dan hetgeen burgemeester en wethouders daaromtrent hebben geschreven. Spreker heeft niet gezegd, dat hij het beter" zou regelen, hij heeft niets bijzonders gezegd, alleen: dat hij het „anders" zou doen, niet beter", want dat berust op een verschil van inzicht. Voorts wijst hij er op, dat hem en zijn medestanders meermalen wordt verweten, dat zij hier spreken voor de publieke tribune, doch dat burgemeester en wethouders hier toch hetzelfde doen, waar zij zich voor hun beleid op de publieke opinie beroepen. Mis- schien dat ze later ook nog wel komen tot 't thans door hem als fantastisch beschouwd standpunt van spreker. Aan de door hem gesproken woorden is een geheel andere strekking gegeven, dan hij er mede beoogde. Het is niet juist, dat hij zou beoogd hebben een verhooging van den post voor het wegenfonds van f 3000 tot 10.000. Hij heeft wel beoogd het vormen van een reserve, maar niet voor een speciaal do el. Zijn bedoeling was een reserve te vormen om daaruit eventueel te putten in minder gunstige tijden. Er wordt nu in het vooruitzicht gesteld, dat het niet onmogelijk is dat de factor der belastingen zal kunnen dalen beneden 1. Maar daartegenover loopt men dan het gevaar, dat bij de minste ver- mindering van inikomsten door ongunstige tijden, de belasting ook weer naar boven moet. Men beleeft nu gunstige tijden, maar er bestaat toch ook gevaar voor inzinking. In dit verband wijst hij op hetgeen zich dezer dagen op de Amerikaansche beurs afspeelt, en dat toch venmoedelijk ook wel van invloed zal zijn op dit werelddeel, wellicht ook wel op Ter Neuzen. Naar zijn oordeel hadden burgemeester en wethouders deze stelling behooren te bestrijden in den trant waarin het is gezegd, maar er geen andere strekking aan hebben gegeven. Spreker heeft alleen voorgesteld het vormen eener reserve, omdat de rekening van het laatste jaar zulke gun stige uitkomsten heeft opgeleverd. Hij heeft dit vooral ook gedaan, omdat in den naaste toekomst de uitgaven zullen stij- gen bij teruggang van den economischen toestand de belastingbetalers daarvan in de eerste plaats de dupe zouden worden, door een sterke sitijging der heffing. Ook hieraan hebben burgemeester en wet-- houders weer een geheel andere uitlegging gegeven. Spreker heeft toch niet gewezen op de stijging der uitgaven als gevolg van uitbreiding der gemeente. Als de gemeente uitbreidt, zal dat ook aanleiding geven tot stijging der inkomsten. Hij heeft echter ge wezen op de stijging der uitgaven die reeds vaststaan, zonder dat daarmede uitbreiding der gemente verband houdt. In de eerste plaats moet er gerekend wor den op een post van 6600 als bijdrage voor uitbreiding der havenwerken; dan is er thans aan de orde een voorstel tot het sluiten eener leening ad 60.000 ten behoeve van een ver- keersweg, waarvoor dus ook een post voot rente en aflossing op de begrooting moet worden gebracht, dan een post voor open- stelling van de telefoon gedurende den nacht, zoodat erop een verhooging der uitgaven met 10 000 behoort te worden gerekend, zonder dat men weet of men over die gelden zal kunnen beschlkken. Burgemeesker en wethouders zeggen hier- omtrent, dat een groei van de gemeente de uitgaven drukken zal, en dat zal spreker niet tegenspreken, maar hij heeft er op ge wezen, dat ongeacht groei of bloei van de gemeente de uitgaven in de naaste toekomst reeds belangrijk zullen stijgen. In en al is het nu dat burgemeester en wethouders van oor deel zijn, dat ze zijn stelling niet kunnen aanvaarden, dan meent hij er toch recht op te hebben, dat ze weergeven wat gezegd is. Op deze wijze wordt het deelnemen aan de besprekingen in de afdeelingsvergaderingen moeilijk gemaakt. Het zou zooals hij reeds -zeide aanleiding kunnen zijn, dat zijn fractie zich ging bepalen tot luisteren, om pas in de openbare vergaderingen hunne voorstellen ter tafel te brengen. Zijn be- zwaar is dus gericht tegen de onjuiste weer- gave. Juist indien men een beroep doet op de publieke opinie, jnoet die ook overeenkom- stig de waarheid worden ingelicht. De heer VAN DHIEL geeft te kennen, dat •zijn teleurstelling evenwijdig loopt aan die van zijn partijgenoot Hamelink, terwijl hij voorts nog opmerkt, dat het hem heeft ge- troffen, dat er nu pas antwoord is gegeven op het verzoek betreffende weder-openstelling van den spoorwegovergang aan den Baandijk. Hij is ook van meening, dat men hiervoor niet had moeten gaan naar de spoorweg- maatschappij, maar naar den Minister van Waterstaat. Waterstaat heeft dat hek er e-ezet en de eigenaars van den spoorweg hebben het op slot gegooid. Indien spreker over de gaven en middelen van Flons Vos beschikte, zou hij het er ook voor over hebben om van huis eens een breekijzer mee te bren gen en het hek zonder meer open te zetten. Er is ook geen melding gemaakt van het geen gezegd is omtrent de rioleering in de Roeiersgang. Hij heeft ook eenige rekensommen in zijn hoofd; hij houdt van cijfers en wijst er op, dat een riool wijd 1,50 M., lang 1400 M. een inhoud heeft van 2572 M3. Dat is zoo vol- gens de leer van onize Grieksche vrienden Mathemeticus en Hagerus en kan door elken leerling van de ambachtsschool nagerekend worden. De bestaande rioleering heeft vol- gens de inlichtingen van achter de groene tafel een inhoud van 966 M3., doch heeft een verhang waardoor er steeds twee derde water in blijft staan en er voor waterberging dus 644 M3. verloren gaat en er maar 322 M3. beschikbaar blijft, hetgeen bij een stort- bui die een hoeveelheid van 6000 M3. over de kom der gemeente uitstort niets te beteeke- nen heeft. Het is ook altijd een fout geweest, om de rioleering van het hoogere gedeelte nog af te voeren naar het lagere gedeelte. daar bij bakker Eckhardt, welke als gevolg daarvan bij een stortbui direct onder water zit. Een ander gevolg daarvan is ook, dat de faecalien van het beter gesitueerde deel der bevolking tenslotte met het modder- water terecht komt in de regenbakken van het minder bedeelde deel der bevolking. Van dat alles wordt in het afdeelingsverslag niets gezegd. De heer SCHEELE geeft als zijn meening te kennen, dat afschaffing van de algemeene beschouwingen, zooals de heer De Bruijne wenscht, niet bevorderlijk zou zijn aan den gang van zaken of den vrede in deze verga- dering. Hij is ook van meening, dat het wel eens noodig kan zijn, dat bepaalde zaken naar voren geschoven worden, waarvoor de algemeene beschouwingen de gelegenheid bieden en hij hoopt daarom, dat de raad op het verlangen van den heer De Bruijne niet zal ingaan. Wat het weergeven der beschouwingen in de afdeelingsvergadering betreft, kan spreker zich eenigszins in de gevoelens van den heer Hamelink verplaatsen, ofschoon die weer- gave ten slotte toch niet zoo'n groot verschil maakt. De heer Hamelink had gezegd, dat hij de financien „anders" zou regelen, maar dat bedoelt dan toch wel degelijk, dat hij, naar zijn meening, met zijn anderen kijk op de zaak het „beter" dacht te zullen regelen. De kwestie van het verhoogen van het be- drag voor het wegenfonds had inderdaad meer op het oog. Hij wil een soort garantie- fonds vonmen tegen een minder gunstigen tijd. Dit is wel aanlokkend, maar er hapert toch wat aan. Men behoort zich rekenschap te geven hoe de gemeente aan dat overschot komt, en dat spruit dan toch voort uit de hooge heffing der inkomstenbelasting. Men zegt we nemen een speling van 10.000 of f 20.000 voor tegenvallers en houdt zich eenigszins vast aan het percentage van het oogenblik. Men moet dat percentage vast- stellen op een tijdstip, dat men nog geen wetenschap omtrent de uitkomsten heeft en blijft dan, om zich veilig te stellen, aan den hoogen kant. Men kan nu dus gemakkelijk een reserve vormen, omdat men geregeld het percentage hooger heeft gesteld dan noodig was om het bedrag te ontvangen, dat men hebben moest. Burgemeester en wethouders vinden dit wel gemakkelijk en voerden daar voor ook aan, dat ze anders geld moeten leenen, doch het resultaat is, dat men groote overschotten krijgt. Spreker wil nu niet op het vormen eener reserve aandringen, maar stelt toch de vraag, of het niet gemakkelijk zijn zou. Dan krijgen we ook de nieuwe financieele verhouding tusschen rijk en gemeente. Hij zou willen yragen, of er van achter de groene tafel ook een en ander kan worden meege- deeld, hoe de gemeente daarmede staat, of de gemeente kans heeft op meer of minder en of burgemeester en wethouders naar aan leiding daarvan geen reserve noodig achten. Hij gelooft niet, dat de opmerking van burgemeester en wethouders, waar de heer Hamelink zich aan gestooten heeft kwaad bedoeld was, maar meent niet te min, dat die toch beter achterwege ware gebleven, aangezien de bedoeling er dooij vertroebeld wordt. Burgemeester en wethouders zijn van mee ning 't beheer zoo zuinig mogelijk te voeren, maar voor het verloopen jaar is dat dan toch naar sprekers meening niet het geval geweest en hij meent, dat alleen een gevolg is van de omstandigheid dat burgemeester en wet houders zulke groote kapitalen tot hun be- schikking hebben. Spreker meent, dat de gemeenteraad in de toekomst zal moeten uitzien om de belasting zoo laag mogelijk te houden en niet meer geld toe te staan dan burgemeester en wethouders noodig hebben. Wat verhoogen der uitgaven met f 10.000 betreft, wat de heer Hamelink in het vooruit zicht stelde, daarmede komen we naar spre ker meent niet toe, dat kan veilig op f 12.000 of f 13.000 gebracht worden. De heer DE BAKKER herinnert het vorig jaar aan burgemeester en wethouders ge vraagd te hebben onze gemeente een officiee- len naam te geven, doch hij heeft hiervan niets meer vemomen. Daar deze gemeente in het intemationaal telefoonboek „Temeu- zen" wordt genoemd, meen ik, dat het nu tijd wordt nu een officieelen naam vast te stellen. Bij de uitvoering van bestratingswerken zag hij deze gaaroe des Zondags, en in het bijzonder met de hoogdagen, de werken zoo- veel mogelijk z66 gedekt, dat auto- en rijwiel- verkeer daarvan weinig of geen last zullen ondervinden. Het heeft nu weer lang ge- duurd eer het verkeer langs het postkantoor naar de Provinciale boot plaats had, terwijl er tusschen het werk van den heer Verschel- ling en Boulevardmuur wel 10 M. ruimte was. Dit had toch van wege de gemeente eerder kunnen worden gemaakt, al was het met medewerking van waterstaat. In de derde plaats heeft spreker te kennen, dat hij na een onderzoek in de Nieuwediep- weg en de Elleboog tot de ontdekking kwam dat straat en licht daar niet voldoende waren. Tevens heeft hij daar menschen gesproken, die dikwijls last en schade van het water hebben, dat in hun regenbak, hun W. C. en hun woning dringt. Het is dan ook een on- gezonde toestand, het modderwater, dat maanden lang in de zinkputten heeft gestaan, in him woning te zien binnenvloeien. 't Is dan ook niet zeldzaam, dat de menschen des nachts gewekt worden om hunne matten of kleeden te ruimen voor het water, en als zij beneden komen pardoes in het modderwater stappen en hun hebben en houden daarin ronddrijft. Daar komt nog bij, dat, als die menschen 's morgens naar liun werk gaan, ze door het water moeten waden om de straat te berei- ken en des middags, als zij- moeten gaan eten, is het weer hetzelfde. Het zou echter geen wonder zijn als er dan geen eten was, want ook de vrouw zit rondom in het water en heeft onder dergelijke omstandigheden niet altijd gelegenheid om eten te halen. Schoolkinderen zitten voor dezelfde ellende, om nog niet van dokter te spreken, als er zieken zijn. Naar spreker meent, kon daar voorloopig een verbetering komen om die menschen meer ter wille te zijn bij eventueele water- gevallen, door indien de regenbakken en W.C.'s zijn volgeloopen deze van wege de gemeente leeg te halen, de regenbakken te zuiveren en de gedupeerden te voorzien van goed en voldoende drinkwater. Die menschen moeten toch z.i. niet het slachtoffer worden van een bezuiniging van den gemeenteraad. Voor burgemeester en wethouders blijft het weliswaar een moeilijke kwestie en is deze niet nieuw, doch spreker zou wenschen, dat zij nu eens aanpakken en desnoods gelden beschikibaar stellen voor het instellen van een voorloopig onderzoek, opdat daama het werk eindelijk eens behoorlijk zal kunnen worden afgewerkt. Naar zijne meening zal het plaatsen van buizen in de Roeiersgang niet afdoende zijn, hetgeen ook blijkt uit de mede- •deeling van burgemeester en wethouders, dat de afvoer vein het water bezwaarlijk zal blijven, daar de buizen van waterstaat weer niet groot genoeg zijn. Kan er dan vraagt spreker te samen met rijk en gemeente niets worden gedaan om deze zaak te regelen Ten vierde meent spreker, dat de Minister van Waterstata. bij zijn bezoek in October alhier niet is ingelicht omtrent het slechte water in het kanaal GentTer Neuzen. Hij heeft er ten minste niets van in de couran- j ten gelezen. Dezen zomer is het voorge- j komen, dat het zwembad alhier moest geslo- ten worden wegens het slechte water in het kanaal en bad. In het belang van de gezond- heid acht spreker het noodzakelijk, dat bur gemeester en wethouders het mogelijke doen, om daar verbetering in te krijgen. Wat helpt het ten slotte, dat er op het Hollandsche ge deelte een vuilwaterafvoerleiding naar de Schelde wordt gemaakt, terwijl de fabrieken langs het kanaal op het Belgische gedeelte al hun vuil water afvoeren in het kanaal. Hierdoor ontstaat een ongezonde toestand, omdat er veel menschen water gebruiken voor vee en het afwasschen van vaatwerk. Dit water zal ten slotte niet meer te gebrui ken zijn, met het gevolg dat er vlugger ge- brek aan drinkwater zal ontstaan. Ook is het kortgeleden gebeurd, dat er brand was op het water te Selzaete. Dit ont- stand doordat een zeeboot vuil water met olie overboord had gepompt. Zooiets kan erge gevolgen hebben. Ook is er over gerecla- meerd, dat er in het zwembad olie op het water dreef. Indien daar niet tijdig voor wordt gezorgd, zal het nog erger worden met de vele fabrie ken die er langs het kanaal worden gebouwd. Kan de Nederlandsche vereeniging tegen water-, bodem- en lucht verontreiniging daar soms voor in den arm worden genomen? Ten zesde zegt spreker als lid der commis sie van toezicht op het lager onderwijs, den raad dank voor het toestaan van gelden voor het verharden van schoolspeelplaatsen, en voor de verbetering van privaten en urinoirs van de Christelijke school in de Jozinastraat. Tevens hoopt hij, dat de raad weer bereid zal zijn, indien het betreft maatregelen te nemen in het belang der gezondheid van het schoolgaande kind en het onderwijzend per- soneel. Hij valt dan ook met de deur in huis, en wel over den stank in de kopschool (school A). De commissie heeft die stank- beweging nog eens goed onderzocht en is tot de conclusie gekomen, dat door het plaatsen van nieuwe W.C. potten met watercloset en stankschermen, de vuile lucht zal verdwenen zijn. Boven zijn de W.C.'s in orde, en aange- sloten aan een watercloset, doch beneden zijn er 6 W..C's waar geen stankscherm in zit. Dit veroorzaakt de vuile lucht en is dus te verbeteren, indien dit op gezegde wijze ge- schiedt. Art. 15 der Onderwijswet zegt, dat alle privaten en waterplaatsen moeten zijn voor zien van zichzelf sluitende deuren, doch de commissie heeft er geen gevonden. Ten slotte heeft spreker nog een inlichting voor burgemeester en wethouders, want die zullen er wel niet van op de hoogte zijn, dat hij en zijn collega den heer Colsen hier 2600 Roomsch-Katholieken vertegenwoordigen. Hij heeft een lijstje voor zich, waarop 40 loon- trekkende menschen in dienst der gemeente voorkomen, doch daaronder zijn slechts drie Roomsch-Katholieken. Het schijnt dus voor burgemeester en wethouders moeilijk te zijn de Roomsch-Katholieke krachten te vinden, om de rechtsgelijkheid procentsgewijze te verdeelen. Zoo noodig wil hij hen daarbij van dienst zijn. Uit de notulen van 25 Jul! 1.1. heeft spreker een zin overgenomen van den voorzitter, luidende als volgt: „Hij is van oordeel, dat „de overheid niet bevoegd is, zijn eigen ge- „loofsovertuiging aan anderen op te leggen, „de straat moet door alien gebruikt kunnen worden. Spreker is zich blijven stellen op ,','het standpunt der rechtsgelijkheid door hem „in 1912 ingenomen". Van rechtsgelijkheid gesproken, mijnheer de voorzitter zegt spreker of is u ook burgemeester bij de gratie Gods voor de Roomsch-Katholieken? Hij hoopt dat het niet noodig zal zijn hierover later nog te spreken. Wat onze havens betreft meent spreker daarover niets meer te moeten zeggen, daar in den laatsten tijd daar al veel over ge sproken is. Doch, als het kan, met den bouw van de haven full speed vooruit! De heer BEDET was met van plan aan de algemeene beschouwingen deel te nemen, doch zooals ze nu verloopen zijn ze zakeljjk, in tegenstelling met andere jaren, toen er heel wat persoonlijkheden werden naar voren gebracht, hetgeen niet kan zijn in het belang der gemeente. Ze hebben dan geen nut. Hij hoopt, dat dit resultaat zich den geheelen dag zal voortzetten, en zich tot een zakelijke behandeling zal blijven bepalen. Wat de besprekingen betreft, wil hij geen rechtspraak houden over het door burge meester en wethouders opgemaakte afdee lingsverslag en hunne memorie van antwoord. Hij acht het best mogelijk, dat ze het door den heer Hamelink gesprokene verkeerd hebben weergegeven, doch kan niet aannemen dat ze er iets verkeerds mede hebben bedoeld. Hjj behoeft in elk geval de verdediging daar van niet op zich te nemen, daar die naar hij verwacht straks wel van achter de groene tafel zal volgen. Er wordt nu al een paar jaar strijd ge- voerd over het stichten van een reservefonds. Spreker zal niet uitmaken of daarin iets goeds of iets niets goeds zit. De wethouder van financien geeft er echter de voorkeur aan, de overschotten terstond voor de uit gaven te bestemmen. Spreker heeft niet ge- hoord, dat deze methode ook tot gevolg heeft,' dat men beschikt over het noodige kasgeld en dus niet behoeft over te gaan tot het sluiten van leeningen bij een of andere bank tegen eene rente van 6 h 7 Hij voor zich vind geen aanleiding om op het tegenwoordig financieel beheer capsie te maken; hij acht dat goed geregeld. Ook is hij het niet eens met den heer Scheele, dat de ruimte van geld hier aanleiding zou zijn, dat men het gemakkelijk zou uitgeven. Van dezen wethouder van financien, die altijd als bezuinigingsman heeft bekend gestaan mag men dat niet verwachten. Er mag al eens een verschil bestaan omtrent een bepaalden post, zoo is spreker toch vol vertrouwen, dat de wethouder een zuinig beheer nastreeft. De heer VAN DEN BULCK wenscht iets te zeggen over het ziekenhuis, maar zal dat bij den desbetreffenden post doen. De heer DE JAGER begint met aanhalen van het spreekwoord ,,'t kan verkeeren", naar hjj meent van Breero. Als men eens oude koeien uit de sloot zou halen en al de grieven opdiepte, die werden naar voren gebracht, toen de tegenwoordige wethouder van finan cien in het college van burgemeester en wet houders zitting nam, met het voornemen om in dien drukkenden tijd te trachten het be heer der gemeentefinancien in zuiniger banen te leiden, zou men wel tot de eonclusie moe ten komen, dat die wethouder over sterke zenuwen moest beschikken, want dat hij anders al spoedig onder die aanvallen der oppositie zou bezweken zijn. En nu komt van een zijde waarvan hij dat toch wel het minst zou verwachten een opmerking als zou hij de zuinigheid niet voldoende in acht nemen. Enfin, hij heeft het meer gezegd: van je vrienden moet je het hebben. Hij meent zich echter in dit opzicht niets te ver- wijten te hebben, en, als men den toestand van thans bij dien van een jaar of vijf, zes terug vergelijkt, dan meent hij, dat het er hier met de financien niet slecht voorstaat, al is nog niet alles in optima forma. Zoolang Duitschland, Frankrijk en Belgie nog niet den gouden muntstandaard terug hebben is dat nog niet het geval, en ook moest Nederland zijn papieren rrjksdaalder maar opruimen om die te vervangen door de harde, zilveren rijksdaalders. Wat de opmerkingen van den heer Hame link betreft, over het antwoord van burge meester en wethouders zegt spreker, dat het zeer wel mogelijk is, dat zij de strekking der woorden van dien spreker in de afdeelings vergadering onjuist hebben begrepen. Is dat zoo, dan doen zij daarvoor gaame amende honorable, dat zij te veel hebben neerge- schreven. Maar toch moet spreker naar voren brengen, dat zij er moeilijk iets anders uit konden opmaken. De heer Hamelink heeft gezegd, dat hij het „anders" zou doen. Nu konden burgemeester en wethouders toch moeilijk veronderstellen, dat hij met dat „anders" bedoelde het „slechter" te zullen doen, evenmin konden zij veronderstellen, dat hij het ,,op dezelfde manier" zou willen doen, en rest er dus niets dan uit dat „anders'' de conclusie van „beter" te trekken. Te meer wijst daarop zijn verder betoog, waarin hij een andere manier van administreeren be- pleit, n.l. om de kosten voor nieuw werk te bestrijden uit een reservepot. Maar, vraagt spreker, indien men over een reservepot van zeg 60.000 of 70.000 beschikt, is de heer Hamelink dan ook gewaarborgd, dat die voor het doel, waarvoor dat bedrag bestemd is zal worden gebruikt. Loopt hij dan niet even- zeer de kans dat dit, in minder goede tijden voor andere doelemden zal worden aange- wend, evenals dit in het verleden het geval was met den post voor onderhoud der bestra- tingen De heer Hamelink wil echter naar hij zegt iets anders. Hij wenscht een reserve te vor men en daarvoor dit jaar 10.000 uittrek- ken tegen minder gunstige jaren. Ver- ondersteld echter, dat men thans f 10.000 vastlegt en na verloop van enkele jaren dit bedrag is aangegroeid tot f 30.000, dan doet men iets dat niet direct noodzakelijk is, dan is dat oogenschijnlijk een voordeel, doch dan wordt het nageslacht bevoordeeld ten koste van het tegenwoordig geslacht, dat dan dien last moet dragen, terwijl de noodzakelijkheid niet blijkt. Naar sprekers meening is de methode van de oude economen in deze nog de beste. De kosten van nieuw werk, een werk waarvan drie tot vier geslachten profijt trekken, moet men niet brengen ten laste van het levend geslacht, de kosten daarvan mogen niet alleen, doch behooren naar zijn meening zelfs uit leening te worden gedekt. Hij wil niet bespreken of het voor- of nadeel oplevert als men voor 2 ton nieuwe werken maakt, of men die uit een leening of uit een reserve fonds bekostigt, maar betoogt, dat de billijk- heid meebrengt, dat het nageslacht in de lasten daarvan deelt. Indien men nu bestratingswerken zal maken tot voor een bedrag van ongeveer een ton, te leenen tegen 4% af te lossen in 40 jaar, zijn de gemiddelde jaarlijksche kosten 2500 jaarlijksche aflossing en 2300 rente, is samen 4800. Maken we ook nieuwe rio- leeringswerken, eveneens voor een ton, af te lossen in 40 jaar, dan wordt dus f 200.000 ge- leend en worden de gemiddelde jaarlijksche uitgaven f 9500, voor rente en aflossing. Dan heeft spreker nieuw werk en is de druk nog niet zoo zwaar als door het voorstel van den heer Hamelink, om 10.000 te reserveeren. Dan kunnen ook vervallen de f 3000 van het wegenfonds, dat komt dan ten bate der gemeenschap. Bij bestrijdmg der uitgaven door leening wordt in totaal wel meer geld uitgegeven, doch dat wordt verdeeld over verschillende jaren. Indien de gemeenteraad van Ter Neuzen met spreker op het standpunt staat, dat de kosten voor de terstond noodige nieuwe wer ken door leening moeten worden gedekt is het noodzakelijk door den zuren appel heen te bijten en er toe over te gaan. De heer Hame link heeft er op gewezen, dat, indien er min der gunstige jaren komen, de gemeente in elk geval de 6666,66 voor de havenwerken zal hebben te betalen. Zeker, maar die gelden zijn toegestaan, in de hoop en verwachting dat dit aanleiding zou geven tot verruiming van de werkgelegenheid, hetgeen dan tot gevolg zou hebben, dat de druk der gemeente werd ontlast. Komt van die verwachting echter niets, zou de haven ten doode gedoemd worden, ja, dan wordt dat 'n kwade omstan digheid. De bedoeling is in elk geval ge weest, meerdere welvaart te brengen. Door den heer Scheele is gevraagd, welk verschil zal de nieuwe financieele regeling tusschen rijk en gemeente op de begrooting voor 1931 maken. Welk resultaat zal die voor de gemeente hebben? Het is zegt spreker gevaarlijk om nu reeds 'n cijfer te noemen, want als dat later niet uitkomt, wordt men daarmede dan wel eens bestreden. Hij kan echter wel zeggen, dat op grond van de voor- handen gegevens de resultaten voor onze gemeente niet ongunstig zullen zijn. Het pers- pectief is gunstig. De heer SCHEELE: Ik zou graag cijfers hooren. De heer DE JAGER zal zich er wel voor wachten die hier te geven; als de heer Scheele er dan zoo'n prijs op stelt, wil hij hem die cijfers wel eens in priv6 meedeelen. Hij wijst er op, dat vier jaren geleden het vermenigvuldigin^scijfer op 1,65 moest wor den gesteld, dat burgemeester en wethouders steeds getracht hebben, dat cijfer lager te krijgen, dat het nu voor het loopende jaar op 1,15 is gebracht en misschien iets lager zou g'ekund hebben, hadden burgemeester en wet houders dat cijfer voor meerdere zekerheid niet noodig geacht. En die verlaging is be- reikt niettegenstaande verbetering van ver schillende toestanden uit de gewone kasrnid- delen zijn betaald en daarvoor feitelijk ge- leend had kunnen worden. Ook in de begroo ting voor 1930 is de inkomstenbelasting f 12.000 lager uitgetrokken terwijl er nog bedragen zijn uitgetrokken waarvoor feitelijk zou kunnen geleend worden, zoodat de leening is teruggebracht tot 60.000 a 70.000 voor het maken van een verkeersweg in de Grenu- laan en den Schoolweg. En wanneer de ge- zichtspunten spreker niet bedriegen, is er on- danks dat alles uitzicht, dat de factor het volgend jaar zal kunnen vastgesteld worden op 1 tot 1,10. De heer SCHEELE: Hoe staat het met de rekening over dit jaar? De heer DE JAGER: Ik kan daaromtrent op het oogenblik alleen zeggen: dat die gun stig zal uitvallen. Dat is het standpunt van den wethouder van financien. De heer GEELHOEDT merkt op, dat de opmerkingen bij de algemeene beschouwingen in hoofdzaak hebben geloopen over het financieel beleid, en dit door den heer De Jager dus reeds is beantwoord. De heer Van Driel heeft betreurd geen Ford te zijn De heer VAN DRIEL: Geen Floris Vos! De heer GEELHOEDT maakt dan wel excuus, hij had verstaan Ford, en wilde in verband daarmede zeggen, dat, als hij dan ook over diens middelen beschikte en dien overweg van den spoorweg zou openmaken, dit een mooi zaakje kon worden voor de advocaten, om over te procedeeren. Zaken die eenvoudig schijnen, blijken dat bij nader inzicht of ervaring nog wel eens niet te zijn. Wat de rioleering betreft, welke de heer De Bakker zoo graag in orde zou zien, dat is bij burgemeester en wethouders niet min der het geval, zij vinden den tegenwoordigen toestand ook allerberoerdst en zij zullen dan ook het mogelijke beproeven om tot een zoo mogelijk afdoende verbetering te komen. Hetgeen voorgesteld en aangenomen is, om een grootere rioleering in de Roeiersgang te maken, zal, naar verwacht mag worden tot verbetering leiden, aangezien die ruimere rioleering gemakkelijker het water van de drie daar samenkomende riolen zal ontvan gen dan de thans bestaande riool van dezelf de capaciteit. Daardoor zal het water in de buizen van het laatste eind, de aansluiting van den put de uitmonding in de haven ook grootere stuwkracht krijgen. Dat de af doende verbetering nog niet is tot stand ge bracht spijt burgemeester en wethouders evenveel als de andere heeren, doch zij kun nen daar voor het oogenblik niets aan doen. Overigens is spreker van oordeel, dat de heer De Bakker den toestand wel wat te zwart heeft geschilderd, zod dikwijls komt het wel niet voor, dat de schoolkinders en dokters daar door het water moeten waden, als men uit de woorden van den heer De Bakker wel zou moeten afleiden, dat is wel een wat te zwaar opgezette boom. Wat de bestrating van de Westkolkstraat betreft, spreker meende, dat die nogal vlug voltooid en weer voor het verkeer openge- steld. Men moet niet uit het oog verliezen, dat, al hebben we veel mooi weer gehad, het juist tijdens de uitvoering van dat werk veel heeft geregend. Ten opzichte van de aanstelling van werk- lieden spreekt de heer De Bakker feitelijk een beschuldiging uit aan het adres van bur gemeester en wethouders, dat Roomsch- Katholieken zouden voorbijgegaan worden voor een benoeming, zonder daarvoor schijn of schaduw van bewijs aan te halen. Spreker kan echter wel verklaren, dat geen haar op zijn hoofd er over denkt om een sollicitant niet te stemmen op grond van zijn religie. Bij benoemingen worden uit de sollicitanten de meest geschikte krachten genomen. Wat zij overigens zijn kan burgemeester en wet houders niets schelen. Wat de besproken stank in de kopschool betreft, veroorzaakt door het niet in orde zijn van privaten kan spreker meedeelen, dat die zaak in behandeling is en dat aan den ge- meentebouwmeester is opgedragen daar clo sets met waterspoeling te maken, zoodat de oplossing hiervan binnen afzienbaren tijd kan worden tegemoet gezien. De VOORZITTER is ook van oordeel, dat het bezwaren zou ondervinden algemeene be schouwingen af te schaffen. Er behoort een gelegenheid te zijn om verschillende zaken tot klaarheid te brengen. De heer Bedet heeft gemeend zijn hulde te moeten uitspre- ken, dat de algemeene beschouwingen dit maal waren geleend van bespreking van personen, doch zelfs ook dddrtegen behoeft naar de meening van spreker geen bezwaar te bestaan, indien deze niet ontaarden in persoonlijke hatelijkheden. Men moet hier aannemen, dat alien het goede zoeken, al verschilt men van meening over den weg om het te bereiken. En al is het dan ook dat er in het vuur der rede eens een woord ontglipt, dat misschien beter ware achterwege geble ven, moet men dat nog niet zoo hoog aan- Sl Het denkbeeld dat de heer Van Aken aan- prees voor het behandelen der begrooting werd hier vroeger zoo ongeveer gevolgd; het kan goed zijn voor een kleine gemeent* met een raad van 7 leden, maar spreker kan maar moeilijk aannemen, dat in een gemeen teraad van 13 leden het behandelen der be grooting aan een commissie van zegge dan drie leden werd overgelaten en dat de andere tien leden daar, genoegen mede zouden nemen. Hij verwacht dat men, ondanks d» commissie van 3 leden ,toch de geheele be grooting zou wenschen te bespreken. De heer Hamelink achtte zich bezwaard door het antwoord van burgemeester en wet houders. Spreker kan verklaren dat burge meester en wethouders de redactie naar hun beste weten z66 hebben gekozen. Z$ gaan uit van de veronderstelling, dat in be*- slag moet worden weergegeven de hoora- strekking van de naar voren tredende pun- ten maar dat het toch niet de bedoeling i» otiP besorekingen die in de afdeelmgsverga- dering a!s in een gezellig onder-onsje worden gehouden op te teekemen en weer te geven, Indien men dat zou wenschen, zouden bur gemeester en wethouders ook voor die ver- gaderingen de hulp van een stenograaf moe ten vragen. Burgemeester en wethouders houden zich dus aan de kardinale punten. Nu de kwestie dat burgemeester en wethouders schreven, dat de heer Hamelink had gezegd het „beter te zullen doen. Indien men zegt anders zijn er 3 mogelijkheden, nl. minder, gelijk en beter. Daaruit hadden burgemeester en wet houders te kiezen. Dat de heer Hamelink het minder" zou willen doen mogen ze niet aannemen, indien hij het gelijk" zou willen doen kon het maken der opmerking acb^- wege blijven, er rest dus alleen het „w°ord anders" te omschnjven als „beter D« uitdrukking was niet gelukkig. En tegen d« uitdrukking van burgemeester en wethou ders dat ze de beoordeeling van hun beleid gaame overlaten aan de publieke opime daartegen kan toch geen bezwaar zijn? Het is een spel met woorden, maar met te ver- gelijken met een „spreken voor de tnbune_ Burgemeester en wethouders dragen hun woorden niet uit naar buiten, al is het, dat de memorie ook wordt opgenomen m het verslag. En is het nu zoo verkeerd, indien zii zeggen het oordeel over hun beheer over te laten aan de publieke opinie want die pu blieke opinie, die krijgt in het jaar 31 ge-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 6