ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Tweede Blad.
No. 8451.
WOENSDAG 13 NOVEMBER 1929.
69e JAARGANG,
:jsm
mr
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
NEUZENSCHE COURANT
(2. Vervolg.)
Vergadering van Donderdag 31 Oct. 1929,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de led en: J. J. de Jager, L.
J. Geelhoedt, D. Scheele, C. A. Verlinde, A. de
Bruijne, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, N. A.
Hamelink, L. J. van Driel, C. van den Bulck,
D. van Aken en W. Bedet; later ook de heer
B. van Neerbos.
18. Vaststelllng gemeentebegrooting voor
het dienstjaar 1930.
VERSLAG van het verhandelde in de af-
deelingen van den raad tot onderzoek
der gemeentebegrooting voor 1930, en
verantwoording van burgemeester en
wethouders naar aanleiding daarvan.
Hoofdstuk I. Een lid der eenste afdeeling
dringt aan op verhooging van het bedrag,
dat jaarlijks uit den gewonen dienst wordt
gereserveerd voor het wegenfonds. Dat lid
wil het thans uitgetrokken bedrag ad /3000
in verband met de hooge sal do's over de
laatste rekenlngsjaren verhoogen tot 10.000.
Dat lid verklaart het niet eens te zijn met het
financieele beleid van het hufdige college van
burgemeester en wethouders; hij maakt de
opmerking, dat wanneer hij in het dagelijksch
bestuur zat, hij de financieele aangelegen-
heden beter zou regelen.
De vraag over het vormen van een
reservefonds is reeds het vorige jaar ter
sprake gebracht en door ons afgewezen,
omdat de saldo's in hoofdzaak ontstaan
door het heffen van te veel belastingen, die
het volgende jaar den ingezetenen weer
ten goede moeten komen. Het vor
men van een reservefonds is uit den aard
der zaak onbillijk tegenover het tegen-
woordige geslacht, omdat dit dan belasting
moet opbrengen voor werken, waarvan het
nageslacht profiteert. Wanneer in deze
gemeente nu buitengewone hooge saldo's
werden gevormd en de belastingen toch
laag zouden zijn, dan zou zoo'n reserve
fonds niet drukken en dan kan het voor
een bepaald doel wel eens geaccepteerd
worden. Waar in deze gemeente evenwel
maair matige saldo's bestaan en wij meer
dan vroeger uit den gewonen dienst be-
talen, wat feitelijk uit leening betaald zou
kunnen worden, zooals in 1930 weer het
geval is met f 11.000, daar kan van
reserveeren geen sprake zijn.
Het zal in verband met het bovenstaande
wel geen betoog meer behoeven, dat wij
ook bezwaar moeten maken tegen het op-
voeren van eene jaarlijksche bijdrage aan
het wegenfonds tot 10.000. Zou de raad
daartoe overgaan, dan zou om een voor-
beeld te noemen in 1932 30.000 aanwezig
zijn en zou geheel vemieuwd kunnen wor
den b.v. de Vlooswijkstraat en de Markt,
doch dan zouden de belastingbetalers van
1930, '31 en '32 die uitgaven betalen, ter-
wijl daarvan alsdan zouden profiteeren de
inwoners tot nog 40 5. 50 jaar daama.
Ieder zal toch moeten toegeven, dat zulks
in hooge mate onbillijk zou zijn. Wij ver-
zetten ons niet tegen de gevraagde 3000,
hoewel ook deze raming principieel onjuist
is. Wij moeten echter waarschuwen tegen
de voorgestelde verhooging, omdat deze
wijze van financieel beleid onbillijk zou zijn
tegenover het tegenwoordige geslacht.
De opmerking wordt nog gemaaikt, dat
de uitgaven in volgende jaren belangrijk
zullen stijgen. Wij gelooven gaame, dat,
als de gemeente zioh uitbreidt, de uitgaven
zull& oploopen, doch wij kunnen nog niet
zien, dat dit financieel voor de gemeente
een bezwaar zal zijn. Daartegenover staat
dat we toch zonder eenig bezwaar alsdan
verhoogde ontvangsten kunnen ramen
We mogen verwachten dat de nieuwe wet
op de financieele verhouding tusschen rijk
en gemeenten ons verruiming van ontvang
sten zal geven, zelfs bij eene heffing van
80 opcenten op de nieuwe fondsbelasting
zal de belastingdruk voor de ingezetenen
niet hooger zijn dan die over 1929. Daar-
naast blijft dan nog altijd, wanneer verdere
noodzakelijke uitgaven het vorderen, de
mogelijkheid open nieuwe belastingen te
heffen, voor zoover alsdan de hoogere uit
gaven niet gevonden kimnen worden door
verlaging van andere uitgaafposten, wat
toch zeker niet denkbeeldig is.
Zoolang de gemeente slechts gelden vo-
teert, die voor hare ontwikkeling nood-
zakelijk zijn, zoolang is geen gevaar te
duchten, dat de belastingen te drukkend
zullen worden.
De basis van ons beleid is steeds ge-
weest het beheer zoo zuinig mogelijk te
voeren en wij gelooven, dat wij tot heden
in dat beleid geslaagd zijn, waar het ons
toch gelukt is, zelfs ondanks het uitvoeren
van belangrijke werken toch het belasting-
bedrag geleidelijk omlaag te brengen. Of
anderen het financieel beleid beter zouden
voeren laten wij gaame over aan het oor-
deel der publieke opinie.
Hoofdstuk II. Volgn. 17. Een lid der eerste
afdeeling stelt voor om in beginsel te beslui-
ten tot den bouw van een nieuw stadhuis.
Ook wij hebben de illusie nog eens te
komen met een voorstel tot het bouwen
van een nieuw stadhuis, doch >in verband
met andere noodzakelijke uitgaven achten
wij het tijdstip nog niet gekomen.
Volgn. 18. Een lid der eerste afdeeling zag
gaame, dat de aanschaffingskosten van twee
bramdvrije kasten voor de secretarie over
twee jaren verdeeld werden.
Die kasten worden aangeschaft met het
oog op mogelijk brandgevaar. Iederen dag,
waarmee het aanschaffen gewacht wordt,
kan te laat zijn. Wij zouden het daarom
onjuist achten die kosten over twee jaren
te verdeelen.
Volgn. 20. Een lid der eerste afdeeling
acht drie abonnementen op de Staatswetten
i (Schuurman's Editie) voor het stadhuis te
veel en vraagt of niet met twee abonnemen
ten kan volstaan worden.
In het belang van den dienst kan geen
enkel abonnement gemist worden.
Volgn. 51. Enkele leden der eerste afdee
ling stellen voor den post bijdrage aan de
Vereeniging van Burgemeesters en Secreta-
rissen in Oost. Zeeuwsch-Vlaanderen te doen
vervallen.
Deze vereeniging stelt zich speciaal ten
doel het behartigen der administiratieve
belangen der gemeenten, in verband waar
mee de vereeniging belangrijke kwesties,
het gemeenteleven betreffende, meermalen
per jaar bespreekt. Waar deze vereeniging
dus werkit in het belang der gemeente is
van ons geen voorstel te wachten om dien
post te schrappem.
Hoofdstuk III. Naar aanleiding van ons
voorstel om de jaarwedde van den recher-
cheur van politie met 250 te verhoogen,
wordt in de eerste afdeeling gevraagd of die
ambtenaar inderdaad zooveel meer presteert
dan de overige agenten, dat diens salaris
moet verhoogd worden. Een lid dier afdee
ling zag echter gaame het aanvangssalaris
der agenten verhoogd. Een lid der tweede
afdeeling vindt de voorgestelde verhooging
ineens te hoog. De opmerking wordt ge-
maakt dat Van Doom niet in het bezit is
van het politiediploma.
De reohercheur is in het bijzonder belast
met verschillende werkzaamheden, die eene
behoorlijke algemeene ontwikkeling op het
gebied van politie en wetgeving eischen.
Zoo is hij b.v. belast met het doen van alle
onderzoeken en het opsporen van feiten,
die bij de wet strafbaar zijn gesteld. Het
behoeft geen betoog dat voor die werk
zaamheden de noodige parate kennis ver-
eischt wordt. Nu mag het waar zijn dat
Van Doom geen politie-diploma heeft,
doch uit het feit, dat de politieschool te
Hilversum hem heeft aangesteld als leeraar
aan een politie-cursus in het vak politie-
wetenschappen, blijkt toch al, dat hij, wat
politie en vakkenais betreft, veel hooger
staat dan de overige agenten van politie
en zelfs gelrjk gesteld kan worden met de
vakkennis van den inspecteur allhier, ter
wijl toch diens salaris 1200 hooger is.
Wij achten dat verschil veel te groot en
deden daarom het voorstel het betrekkelijke
artikel der jaarwedden-verordening in dien
zin te wijzigen, dat waar staat 50 voor
den rechercheur te plaabsen f 300. Wordt
dit voorstel aangenomen dan heeft Van
Doom een salaris van 1818 250
f 2068, een bedrag dat nog aanmerkelijk
lager is dan het inkomen van een sergeant
der politietroepen of van een wachtmeester
bij de Kon. Mardchaussde.
Van ons is geen voorstel te wachten tot
verhooging van het aanvangssalaris der
agenten, want geschiedt dat, dan moeten
wij de salarissen van alle ambtenaren on-
der de loupe nemen.
Volgn. 60. Een lid der eerste afdeeling
stelt voor de voorgestelde posten voor ver-
nieuwing van de arrestantenlokalen en het
brandspuithuis te Sluiskil terug te nemen en
geeft burgemeester en wethouders in over-
weging een onderzoek in te stellen naar de
mogelijkheid om op Sluiskil eene ambts-
woning voor den agent van politie aldaar te
bouwen, in welk gebouw dan tevens de arres
tantenlokalen enz. kimnen ondergebracht
worden.
Wij hebben deze kwestie nader onder-
zocht. In verband met dit onderzoek wor
den de voorgestelde posten: Nieuw arres-
tantenlokaal te Sluiskil (volgn. 60) 800
en verbouw brandspuithuis te Sluiskil
(volgn. 66) 500 door ons teruggenomen.
Dienaangaande zal u te zijner tijd een
nieuw voorstel gedaan worden.
Volgn. 64. Een lid der tweede afdeeling
geeft burgemeester en wethouders in over-
weging om ten spoedigste over te gaan om
Driewegen van brandbluschmiddelen te voor-
zien of toch zeker aldaar en in de Kerkhof-
laan brandputten te maken.
Deze zaak zal door ons met het brand-
weerbestuur worden besproken. Het resul
tant dier besprekingen zal te zijner tijid
worden medegedeeld.
Volgn. 67. Een lid der eerste afdeeling
verzoekt burgemeester en wethouders om
vermindering van het tarief voor de straat-
verlichting te Sluiskil te verkrijgen. Een lid
der tweede afdeeling vraagt of burgemees
ter en wethouders eens willen toezien op het
branden der straatlantaams in de kom bij
donker weer bij maanlicht.
Wat de eerste vraag betreft deelen wij
mede, dat in 1930 over deze kwestie met
de N.V. P.Z.E.M., zulks in verband met de
bestaande overeenkomst, zal onderhandeld
worden. In verband met de tweede vraag
zullen wij onderzoeken of dienaangaande
maatregelen te nemen zijn.
Hoofdstuk IV. Volgn. 91. Enkele leden der
eerste afdeeling verklaren zich tegen verhoo
ging van de op de begrooting uitgetrokken
subsidie aan het Ziekenhuis, alhier. Een lid
der tweede afdeeling dringt aan op meerdere
gunsten voor de 3e klasse patienten, o.a. uit-
breiding van het aantal bezoekdagen.
Of de gemeente de subsidie zal verhoo
gen tot 5000 hangt o. i. af van deze
vraag: is het ziekenhuis in de kom der ge
meente noodig? En waar deze vraag be-
vestigend moet beantwoord worden kan de
gemeente o.i. niet anders dan de voorge
stelde subsidie verleenen mits dan de eisch
gesteld wordt, dat 2000 zal gebruikt wor
den voor aflossing. Wat betreft de kwestie
bezoekdagen, ons lijkt dit eene inwendige
aangelegenheid der vereeniging en wij ge
looven niet, dat wij ons daarmee moeten
bemoeien doch dit moeten overlaten aan de
prudentie van het bestuur.
Hoofdstuk V. Leden der eerste afdeeling
j dringen aan op vermindering der huren van
1 de noodwoningen.
Wat de noodwoningen betreft zijn wij
vrijwel afhankelijk van den Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid. Voor de
houten noodwoningen wordt geen verlen-
ging van verhuur meer toegestaan, deze
zullen wij in 1930 moeten afbreken zoo
gauw de bewoonde houten woning leeg
komt. Wat de steenen noodwoningen be
treft moeten wij jaarlijks aan den Minister
verlenging vragen om die woningen in
stand te houden.
Indien de gemeente de huren wil verlagen,
zal zij die kosten vftor eigen rekening moe
ten nemen, aangezien het rijk daartoe niet
bereid is gebleken. Heeds thans leggen wij
op de noodwoningen 134 toe.
Hoofdstuk VI. Een lid der eerste afdeeling
dringt aan op uitbreiding van het aantal uri-
noirs en acht het bouwen van een urinoir
nabij de Axelsche brug (zuidzijde) beslist
noodzakelijk. Dat lid verzoekt burgemeester
en wethouders om nogmaals stappen te wil
len doen bij de betrokken spoorwegmaat-
sohappij om aan het eind van den Baandrjk
een overweg te maken.
Het voorstel, dat het vorig jaar reeds
gedaan is, om een urinoir te zetten bij de
Axelsche ibrug is door het rijk afgewezen.
Tot onzen spijt is dit bericht niet in den
raad medegedeeld. Nu op deze aangelegen
heid weer wordt teruggekomen zullen wij
nader overwegen hoe aan het verzoek
tegemoet te komen is.
Waar de spoorwegmaatschappij het ver
zoek inzake het maken van een overweg
bij den Baandijk heeft afgewezen, zien wij
thans geen kans om eene behoorlijke op-
lossing te bereiken. Wij achten het bezwaar
van dusdanig belang, dat wij de kwestie
nog eens nader zullen overwegen.
Volgn. 129. Een lid der tweede afdeeling
vraagt of het niet mogelijk is ten behoeve
van den reinigingsdienst een tweede dichte
vuilniskar aan te schaffen.
De aanschaffing van een tweede vuilnis
kar zal door ons nader overwogen worden.
Volgn. 141. Enkele leden der eerste en
tweede afdeeling achten een post van 90
voor rijwielen in dienst bij openbare werken
te hoog.
De gemeentebouwmeester heeft tot heden
zijn eigen fiets gebruikt en kreeg daarvoor
25 toelage. Die fiets schijnt versleten te
zijn en de bouwmeester is niet bereid een
nieuw rijwiel aan te schaffen. Vender zijn
er nog twee oude rijwielen, die gebruikt
worden door de werklieden en den klerk-
teekenaar. Het komt ons nu het eenvou-
digste voor om een rijwiel te koopen en
dit ter beschikking te stellen van den
bouwmeester. De kosten daarvan worden
geraamd op 60, terwijl daamaast voor
onderhoud van 2 rijwielen geraamd wordt
40, zoodat de post voor 1930 wordt 100,
terwijl voor volgende jaren met f 60 kan
volstaan worden.
Hoofdstuk IX. Bij den post subsidie aan
het burgerlijk armbestuur" vragen twee leden
der eerste en een lid der tweede afdeeling,
of de raad nog steeds op het standpunt
staat, dat de uitkeeringen aan georganiseer-
de werkloozen via het armbestuur moeten
gesohieden. Een ander lid der eerste afdee
ling vraagt of de tijd nog niet gekomen is
tot algeheelfe afschaffing van steun aan
werkloozen.
Een lid der eerste afdeeling maakt be
zwaar tegen den post op de begrooting van
het burgerlijk armbestuuT ,,belooning van
den voorzitter"; hij wenscht, dat het woord
,,belooning veranderd wordt in „gratificatie".
In 1926 heeft men den werkloozensteun
volledig bij het burgerlijk armbestuur on
dergebracht. Wij kimnen niet imzien, dat
thans weer een andere weg zou opgegaan
moeten worden. De uitkeeringen, die in
voren genoemd jaar nog 14.918,62 bedroe-
gen zijn nu, tot 15 October jl. gedaald tot
3112. Wij gelooven, dat steeds verdere
daling van dit cijfer te wachten is; er komt
gelukkig meer werk. Hierbij komt nog,
dat naar aanleiding van drang door ons
college uitgeoefend, zich steeds meerderen
organiseeren, waardoor ook al steunver-
leening zal verminideren. Er is dan ook
geen enkele aanleiding om weer terug te
komen op den toestand van v66r 1926. Ook
zijn bij verschillende Koninklijke besluiten
(o.a. bij dat van 10 October 1928, No. 19)
gemeentebegrootingen niet goedgekeurd,
omdat posten voor werkloozensteun afzon-
derlijk geraamd waren.
Van ons is ook geen voorstel te wach
ten tot algeheele afschaffing van steun aan
werkloozen. Uitkeering is nu eenmaal nog
noodig. Maar bovendien is in de Troon-
rede van dit jaar uitgesprokem, dat eene
wettelijke regeling der werkloosheidsver-
zekering in voorbereiding is; in afwachting
van die regeling achten wij het beter de
bestaande regeling voorloopig te hand-
haven.
De verandering van het woord ,,gratifi-
catie" in „belocming" lijkt ons slechts een
woordenspel, waar toch door het armbe
stuur gezegd wordt, dat ieder jaar zal be-
oordeeld worden of het bedrag zal worden
uitgekeerd. Wij zien dan ook in het woord
belooning, niet anders dan een gratificatie,
en wij meenen evenwel ook, dat het woord
gratificatie beter op zijn plaats ware ge-
weest.
Hoofdstuk XI. Volgn. 273. Twee leden der
tweede afdeeling dringen aan op vaste aan-
stelling van den tijdelijken klerk op de
Arbeidsbeiurs met een salaris van f 1200.
Aangezien op het oogenblik in voorberei
ding is een wetsontwerp tot regeling der
werkloosheidsverzekering enz., waardoor
deze materie op een andere leest zal wor
den geschoeid, achten wij het beter niet tot
vaste aanstelling over te gaan, doch even-
min om de geldelijke verplichtingen der ge
meente hooger te stellen. Wij kunnen toe
geven, dat een salaris van 700 niet hoog
is, wij begrijpen dan ook met, dat de klerk
niet reeds getracht heeft elders werk te
vinden.
Bestratingswerken en rioleering. Leden
der eerste afdeeling geven als hunne mee-
ning te kenmen, dat, indien de bewoners der
Axelsche straat hooger prijs stellen op het
leggen van een trottoir aldaar, zij die kosten
zelf moeten betalen, terwijl de gemeente
alsdan voor het leggen van een hoofdriool zal
zorgen. Zrj willen dus het leggen van een
trottoir verbinden aan de te maken riolee-
ringswerken. Een ander lid dier afdeeling
acht het leggen van een trottoir aan de
Axelsche straat nog niet noodiig. Datzelfde
lid vraagt of het niet mogelijk is, dat de
Grenulaan en de Schoolweg met goede oude
keien herlegd worden. Deze vraag wordt ook
door enkele leden der tweede afdeeling ge
steld.
Leden van beide afdeelingen wijzen op de
urgentie van de afwatering van het lage
stadsgedeelte. Enkele leden bepleiten een
plan, dat zou kunnen bestaan in het leggen
van rioolbuizen van groote doorsnede, zoodat
bij grooten regenval het water tijdelijk daarin
zou kunnen geborgen worden. Er wordt op
aangedrongen, dat de verbetering ten spoe
digste ter hand zal genomen worden.
Nu enkele straten in de binnenstad in
orde gemaakt zijn komt het ons gewenscht
voor nu ook een verkeersweg om de kom
der gemeente heen te maken. Ieder zal
begrijpen, dat de Schoolweg heelemaal
moet worden vemieuwd, en om een afdoen-
de verbetering te krijgen, die 40 it 50 jaar
meegaat, achten wij het zeer in het belang
der gemeente te nemen Zweedsche graniet-
keien. Wat de Grenulaan betreft, deze is
thans 4 M. breed; daarin liggen keien, die
bij meerdere en zwaardere belasting het
niet meer zullen kunnen houden. Daarbij
komt nog, dat de bestrating in de Grenu
laan 6 M. breed zal worden, zoodat een
strook van 2 M. met andere keibestrating
zal moeten gelegd worden, wat niet tot
verfraaiing zal bijdragen. In het belang
van het verkeer moeten wij er dan ook
emstig op aandringen ons voorstel te
accepteeren. Wij zullen daardoor een uit-
stekende oplossing van het verkeer en een
afdoende verbetering der bestrating krij
gen. De oude keien, die uit de Grenulaan
komen kunnen verkocht worden en zullen
opbrengen pl.m. 2000. De andere oude
keien, die gekomen zijn uit de Nieuwstraat,
Noordstraat en Westkolkstraat worden ge-
sorteerd. De goede keien worden thans
reeds gebruikt in de Lange Kerkstraat,
terwijl wat dan nog overschiet gebruikt zal
worden in den Stationsweg.
De opmerkingen over de rioleering en
het leggen van een trottoir aan de Axel
sche straat geven ons aanleiding het voor
stel tot het maken van een trottoir terug
te nemen, waardoor de post met 4000 kan
verminderd worden. Wij dringen echter
emstig aan op het maken der rioleering
in de Axelsche straat, aangezien terreinen
nabij de Moffenschans in exploitatie wor
den gebracht. Deze terreinen moeten
volgens de, nieuwe bouwverordening gerio-
leerd worden en de gemeente moet dan toch
gelegenheid geven om op een bestaand
riool aan te sluiten.
Wat de opmerking betreft inzake het
leggen van rioolbuizen van groote door
snede het volgende. Het is theoretisch
juist dat in pl.m. 1400 M. hoofdriool van
waterdichte betonbuizen, inwenddg wijd
1,50 M., minstens 2100 M3. water kan
worden geborgen, omdat de juiste inhoud
van 1400 M. hoofriool van deze betonbuizen
ruim 2472 M3. is. Omdat evenwel de lajagst
gelegen straten in Ter Neuzen liggen op
ongeveer N.A.P. of even daarboven, en de
vloer van den uitwateringsduiker van het
hoofdriool bij de middensluis op ongeveer 31
M. onder N.A.P. is het duidelijk, dat voor 'n
natuurlijken afvoer van het regenwater
naar de buitenhaven, geen hoofdriool van
betonbuizen, inwendig 1,50 M. kan worden
gelegd. Het is voldoende bekend, dat de
straten in dat gedeelte van onze gemeente
ongeveer waterpas liggen en dat bij
hevigen regenval de Roeiersgang en de
Vlooswijkstraat soms gelijktijdig onder
water staan. Omdat de bovenkant der
hoofdriolen in de straten minstens 0,70 M.
onder den bovenkant van de bestrating
moet liggen, zal de onderkant van het riool
in de Roeiersgang dus 1.75 M. 0.70 M.
2.45 M. onder de bestrating moeten
worden aangelegd, dus 1,15 M. lager
dan den bovenkant van den vloer in den
uitwateringsduiker. Ook is het wensche-
lrjk, dat dit hoofdriool in het Zuidelijk ge
deelte van de kom hooger wordt aange
legd en dus naar den uitwateringsduiker
afihelt. Dit is dan ook niet meer mogelijk
omdat de straten ongeveer waterpas lig
gen. Wordt besloten dit riool te leggen
dan zal het dus niet natuurlijk naar de
middenbuitenhaven kimnen afwateren, ook
omdat het buitenwater niet lang altijd veel
beneden den vloer van den bestaanden uit
wateringsduiker wegvloeit. Een altijd goed
werkende bemalingsinrichting van voldoen
de capaciteit moet in dit geval dus tijdig
het overtollige water overpompen naar de
buitenhaven.
De voorstellers veronderstellen blijkbaar,
dat het hoofdriool v66r een hevigen regen
val leeg is en dus altijd beschikbaar is
voor de ontvangst van overtollig regen
water. Dit zal evenwel nooit het geval
zijn juist omdat het hoofdriool zoo diep
moet worden aangelegd en niet geheel
waterdicht kan gemaakt worden, en ook,
omdat er altijd door andere riolen of aan-
sluitingen geregeld water naar dit dieper
gelegen riool wordt afgevoerd. Dit plan is
dus practisch onuitvoerbaar.
Zooals uit de memorie van toelichting
op de begrooting blijkt, zal in 1930 de uit-
voering der rioleeringswerken in de
Roeiersgang haar beslag krijgen. Ter
nadere toelichting het volgende:
Het bestaande hoofdriool in de Roeiers
gang is ongeveer 60 M. lang en is inwendig
wijd 0,50 M. De oppervlakte van de dwars-
doorsnede van dit riool is 0,196 M2. In een
groote zinkput, gelegen in de as van dit
riool aan het Zuideinde van de Roeiersgang
worden drie aanvoerriolen opgenomen als
volgt
1. een riool wijd 0,60 M. udt het Achter-
om. Oppervlak doorsnede 0,283 M2.
2. een riool wijd 0,60 M. uit
de Roeiersgang 0.283
3. een riool wijd 0,43/0,67 M.
uit de Donze-Visserstraat 0,230
Totaal oppervlak der dwars-
doorsneden 0,796 M2.
Oppervlak dwarsdoorsnede af-
voerriool 0,196
Oppervlak dwarsdoorsneden
der 3 aanvoerriolen is dus
meer 0,600 M2.
Het vermogen van het afvoerriool, wijd
0,50 M. is dus maar een derde gedeelte van
het vermogen der drie aanvoerriolen. Een
vluggere afvoer van het rioolwater zal dus
worden verkregen wanneer in de Roeiers
gang een riool wordt gelegd met een af-
voervermogen van ongeveer dezelfde
grootte als de drie aanvoerriolen te zamen.
Deze vluggere afvoer van het rioolwater
is vooral noodig gedurende het doorspuien
der hoofdriolen met kanaalwater. Wan
neer thans langer dan ongeveer 15 minuten
met kanaalwater wordt gespuid, dan kan
dit water niet vlug genoeg worden afge
voerd, en in de laagst geleigen gedeelten
van de kom der gemeente komt dit water
dan op straat. Door den vluggeren afvoer
van het rioolwater zal bovendien langer
kunnen worden gespuid en wordt de snel-
heid van het water in de riolen belangrijk
grooter zoodat meer vaste stoffen worden
afgevoerd, wat natuurlijk ook weer bevor-
derlijk is voor het schoonhouden der riolen.
Een belemmering voor den vluggen af
voer van het water uit de riolen is evenwel
ook nog het afvoerriool dat gelegen is tus
schen de Roeiersgang en de middenbuiten
haven. Dit riool is in 1897 door den Rijks-
waterstaat gelegd en wordt nog, met den
uitwateringsduiker, door den Rijkswater-
staat onderhouden. Dit afvoerriool heeft
eene inwendige diameter van 0,70 M. en
duseen dwarsdoorsnede van 0,385 M2. Wel
is de snelheid van het water in dit riool
grooter, maar het blijft toch eene belem
mering. Bij het rijk zal er dan ook op
worden aangedrongen om het riool tus
schen Roeiersgang en buitenhaven te ver-
grooten. De in het ontwerp opgenomen
put met waterkeerende deurtjes in het
nieuwe hoofdriool, dient alleen als eene
noodig geoordeelde zekerheid, wanneer de
waterkeering bij de middenbuitenhaven niet
voldoende het buitenwater keert.
In verband met het vorenstaande onder-
gaat de begrooting 1930 de volgende wijzi-
gingen:
INKOMSTEN GEWONE DIENST.
onder de inkomsten te verminderen de vol
gende posten: bijdragen van particulieren
in de gewone kosten van verpleging van
arme krankzinnigen f 650; belasting naar het
inkomen 140;
totale vermindering der inkomsten f 790.
UITGAVEN GEWONE DIENST:
onder de uitgaven de vermeerderen de
volgende posten: vergoeding aan den agent
van politie te Sluiskil voor het beschikbaar
stellen van zijne woning in het belang van
den algemeenen dienst f 100; belooning van
de inspecteurs, dienaars en verdere beambten
van politie, mitsgaders van de veldwachters
/250; subsidie aan het ziekenhuis f 1000;
de post ,,rijwieltoelage aan den gemeente
bouwmeester en kosten gebruik dienstrijwie-
len" wordt: kosten dienstrijwielen in gebruik
bij openbare werken" 10;
totale vermeerdering der uitgaven f 1360;
onder de uitgaven te verminderen de vol
gende posten: kosten van wachtgebouwen,
en bureaux, alsmede licht en brandstoffen
voor die iokalen f 800; onderhoud van brand-
weerkazemen en brandspuithuizen 500;
kosten van overbrenging, plaatsing en ver
pleging van arme krankzinnigen 650; wo-
ningbedrijf 200;
totale vermindering der uitgaven 790.
KAPITA ALDIENST
Nu de post „leggen trottoir aan de Axel
sche straat" door ons wordt teruggenomen,
kan het op volgn. 309 geraamde bedrag met
f 4000 verlaagd worden. In ontvangst op
hoofdstuk VI wordt een post geraamd: ,,Op-
brengst verkoop oude keien Grenulaan ad
f 2000", zoodat de post volgn. 306 „geldlee-
ning", thans geraamd op f 70.000 verlaagd.
wordt tot f 64.000.
De VOORZITTER opent de gelegenheid
tot het voeren van
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De heer DE BRUIJNE betuigt zijn spijt,
dat in het afdeelingsverslag niets is op
genomen van hetgeen door hem is gezegd
omtrent de algemeene beschouwingen. Hij
zou gaame zien, dat die achterwege bleven,
aangezien dit niets anders is dan spreken
voor de tribune en elkaar hatelijkheden naar
het hoofd gooien.
De heer VAN AKEN ziet ook het nut van
het houden van algemeene beschouwingen
niet in. Hij zou de behandeling der begroo
ting op een andere wijze willen doen ge-
schieden. Er zijn gemeenten waar eene
commissie van 2 of 3 personen van onderzoek
wordt ingesteld. Die commissie behandelt en
bespreekt de begrooting en vestigt de aan-
dacht op de punten van bijzonder belang.
Die worden dan besproken. De leden hebben
nu alle een boek gekregen met een massa
cijfers, dat kon dan achterwege blijven. Hij
zou daarom de vraag naar voren willen bren
gen of burgemeester en wethouders den tijd
niet gekomen achten een andere methode
van behandeling der begrooting in te voeren.
De heer HAMELINK is het natuurlijk niet
eens met de heeren De Bruijne en Van Aken,
welke laatste althans het nut van het hou
den van algemeene beschouwingen niet in
ziet, aangezien die toch de gelegenheid bie-
den om goed- of afkeuring uit te spreken
over het beleid van burgemeester en wethou
ders. Daarbij kan dan van verschil van in-
zicht blijken, en al is het ook dat burgemees
ter en wethouders het niet eens zijn met de