ALGEMEEN HIEUWS- C.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
das ffjKI
zefagsg
Eerste Blad.
fXVJoorfcomen
No. 8446.
VRIJDAG 1 NOVEMBER 1929.
69e Jaargang.
De Troebelen in Palestina.
FEUILLET0N,
Niemeuers
BINNENLAHD.
PRUIMTABAft
AftONNEMENTSPRlJS: Bitmen Ter Neuzen 1.40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
_or post /i 80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Bedgie en Amc-rika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post -
Abonnementen voor het buitenland alleen bij voorultbetaling.
IJltgeefster: Flrma P. 3. VAN DE SANDR.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0.20.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MA ANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND
ii.
De Commissie van onderzoek is reeds
in het lev en qeroepen, en om de onpartij-
diqheid zooveel moqeiijk in de hand te
werkenja, te doen uitkomen, is er (zoo-
als wij lazen) besloten de samenstellinq
van die comtnissiie op te dragen aan ae
Enqelsche reqeerinq zelve en niet aan de
na miens de Enpelschen in Palestina reqee-
r end en.
Wij schreven in ons eerste stuk, in de
Ter Neuzensche Gourant van 25 Octo
ber, reeds over den arbeid in Palestina
van de Zionisten, en wij hebben toen
gaame en volimondiq erkend, dat van die
zijde mooi en nut tig werk is qedaan, wat
wij met eeniqe cijfers en ook met een zeer
eprekend voorheeld hebben bewezen en
verduidelijikt. Van een groote bescha-
ven.de en zeqenrijke actie zijn de Zionis
ten al meer de drijvende motor qewor-
den.
iDeze nationale, maar qeenszins reli-
gietize, beweqinqen, die in enqeren zin
haar ontstaan te damken heeft aan het
ideal ism e van een man als Henzl, en die
het qrootsche doel nastreeft om Palestina
te miaken tot de publiekrechtelijk qewaar-
borqde woonplaats voor het Joodsche
voli, heeft ontzaqdijk veel qedaan voor
den aanleq van' spoorweqen en weqen,
verbetering van q ezond h eidstoestanden
oprichtinq van scholen, enz. Op dat alles
kunnen en moqen de Joden trotsch zijn.
En als zij daarom aan dit alles nu ook
rechten wlillen ontleenen op eeniq mede-
zegqenschap in de reqeerinq over Pale
stina, zal men dat ze'ker niet onbiillijik kun
nen noemen. Maar nu is daar in 1917 de
zooqenaamde „Balfour-verklarinq' qeko-
men, en die heeft naar het velen voor-
komt te vroeq en te zeer de Zionisti-
scbe wenschen ten aanzien van Palestina
reeds officieel enkend.
De Enqelsche minister van Buitenland-
sche Zaken Balfour heeft toen in een
schrijven aan Lord Rothschild in Londen,
qedateerd 2 November 1917, zich namens
zijn reqeerinq in dier voeqe uitqesproken,
dat de scheppinq van een nationaal tehuis
in Palestina voor het loodsche volk met
wel willen dheid beqroet werd, en ver-
zekerd, dat de Enqelsche reqeerinq zich
de qrootste inspanmnq zal qetroosten om
het bereiken van dit doel te verqemakke-
lijiken waarbij ecihter duidelijik werd ver-
staan en te verstaan qeqeven, dat de
burqerlijke en qodsdienstiqe rechten van
bestaande niet-joodsche qemeenschappen
in Palestina niet verkort moqen worden.
Niu ziet iedereen wel, dat deze uitdruk-
kinqen zeer vaaq zijn gehouden, en dat
zal zeker wel niet onopzettelij'k zijn qe-
schied. Maar bij deze declaratie, wiaar-
mee de Joden in Palestina over t alqe-
meen toch zeer inqenomen waren, kwam
noq een mandaatsartikel, dat hun sterken
ruqqesteun schijnt te qeven, waarin
sprake was van een Joodsch ,,aqent-
sohap dat met de Palestijnsche admini-
stratie zou samenwer-ken. Prof. De Groot
noernt de Baliour-declaratie met den aan-
kleve van dien ,,een Samqar-wapen in de
noq niet voldoend sterike handen van de
onderlinq verdeelde Joden, die wel de
Filistijnen (of in dit qeval dan de Ara-
bieren) daarimee hebben aanqevallen,
doch qeenszins verslaqen inteqendeel
hen hebben qeprikikeld tot verzet
(Ingez. Med.)
krachtverzamelinq En juist daarin ziet
de hooqleeraar een van de diepste oor-
zaken van de onlusten
De Joden laten aanspraken, sterke aan-
sprakeni qelden op Palestina, maar... de
Arabieren doen dat niet minder, en wer-
kelijik niet met zoo heel veel minder arqu-
menten. Allereerst dan wlijzen de Ara
bieren op hum meerderheid in aantal: er
staan 648.556 Mohammedanen teqenover
een viermaal zoo klein qetal Jo.den en een
neqenmaal zoo klein qetal Christenen,
waarvan een qroot aantal dan ook noq
tot overmaat tot het Arabische ras be-
hoort. En dan komen zij aan met histo-
riscihe rechten. Zij meenen ,,van Adam
af" hier te hebben qewoond, ook al dwa-
len zij daarin zeer sterk. Hun rasqenoo-
ten hebben het land in de zevende eeuw
na Christus onder den Grooten Omar,
veroverd. Daarna hebben zij het bezit
van het land niet zonder succes verde-
diqd. En dus moqen ook zij zich wel
eiqenaars noemen, waar dan noq bij konut
een niet qerinqe nationale oplevinq voor
en vooral na den wereldoorloq. Men ziet
en hoort ten onzent veel van Joodsche
aanspraken, qedachten, wenschen en
ideaden ten aanzien van Palestina, maar
de Arabieren koesiteren die eveneens.
Hebben de Arabieren in 1914 en 1915
eerst qeaarzeld bij het bepalen van hun
houdinq, zij zijn later beslist overqeqaan
naar de zijde van de Entente en daar ook
qebleven, vooral qebonden door prach-
tiqe beloften, waarvan het doel mede was
om hen teqen de Turken op te stoken.
Dan vallen omstreeks dezen tijd (1915)
ook de onderhandelinqen met den Sjerief
van Mekka, waar men 't naadje wel niet
van weet, maar waarbij toch zeker in uit-
zicht is qesteld de stichtinq van een zelf-
standiq Arabisch rijik, dat behalve Arabie,
iMesopotamie en Syrie ook Palestina zou
omlvatten. Later schijnt Enqeland ten
aanzien van Palestina weer eeniq voor-
behoud te hebben qemaakt, maar dat
Was toen moeilijk in alien deele weer
teruq te nemen. Men kan het zoodoende
wel beqxijpen, dat de Arabieren ook in
Palestina qekomen zijn tot allerlei onaf-
hankelijikheidsadspiraties, die onqetwijfeld
van verschillende zijden zijn aanqewak-
kerd. Toen later de Balfour-verklarinq
kwam met alles wat daar noq aan vast
zat, beteekende dat dus voor de Arabie
ren een zeer qroote teleurstelldnq. Er zijn
conqressen qevolqd en allerlei besprekin-
qen, er zijn moties aanqenomen, en be-
sluiten qevallen. maar de dampkrinq was
en bleef vertroebeld. Wij qeven hier b.v.
besluit, aanqenomen op het vij.fde
en
Uit het Enqelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
(Slot.)
79)
Ernest Bliss", begon hij, „voordat we
beginnen, zou ik graag een paar woorden
zeggen. Speechen is nu eenmaal mijn
fort niet en daarom zal ik maar kort zijn.
Dit, Bliss, is een bijeenkomst van een
paar van je oude vrienden, wie het heel
erg speet van je moeilijke omstandig-
heden te hooren, en daarom hebben ze
de koppen bij elkaar aestoken en besloten
om je een klein huwelijkscadeau te geven
als herinnering aan den goeden ouden
tijd. Ziiezoo, dat is in het kort wat we
je te zeggen hadden, kerel. We hebben
alleen de menschen, die er op stonden,
mee laten doen en hier heb je het resul-
taat, een kleine cheque en ik hoop van
harte, dat je haar, ook al ter wille van
je vrouw, zult willen accepteeren."
Met een uitdrukking van zelfinge-
nomenheid en ook wel een tikje opluch-
ting op zijn gezicht, ging Honerton zit-
een
Palestijnsche conqres in 1922, steunend
op den vasten wil van de vele leden der
Ch r ist el i jk - M oha m med a a n sch e V ereeni-
ging ,,wij, vertegenwoordigers van Pale
stina, leden van het Palestijnsche con
qres, zweren voor God, voor het volk en
voor de qeschiedenis, dat wij zullen door-
gaan met onze wettelijike pogingen om de
Arabische onafihankelij.kheid en eenheid
te verwenkelijikenen de Joodsche natio
nale Woonplaats" benevens de Zionisti-
sche immiigratie af te wijzen".
lEn zoo zouden er noq allerlei partijen
en partijtjes kunnen worden qenoemd. die
alle fel-anti-Zionistisch zijn, en die bijna
alien ijveren voor en verlangen naar een
Arabische onafhankelijkheid. Met echt
Oostersche hartstochtelijkheid staan al
deze lieden hun eiqen belanqen voor en
verdedigen zij een eiqen weq tot oplos-
sing van de moeilijikheden. Zoo heeft al
jaren lang de roep om ,,ittihaad sa-
men een te zijn), in de Arabische pers
weerklonken. De alqemeene opinie onder
de Arabieren, of zij Mohammedaan zijn
dam wel Christenen, is dat het land zich
op het ooqenblik niet in de qoede rich-
ting ontwilkkelt. Mien meent, dat onder
de absolutistisehe reqeerinq tijdens de
Enqelsche bezettinq het land zwaar lijdt.
Er wordt veel te uitsluitend qelqt alleen
op Joodsche en Enqelsche belanqen, en
I het zou pas qoed worden, als Palestina
kreeg een eiqen reqeerinq, wat best zou
kunnen, naar zij zeqqen. Zoo is er dus
een nationale beweqing van Arabieren in
Palestina teqen het Enqelsche reqime en
vooral teqen de Zionistische politick.
En een derqelijke nationale beweqing
vindt men ook in andere Mohammedaan-
sche landen. Panislamisme is aan de troe
belen in Palestina als oorzaak ook niet
geheel vreemd. De Westersche cultuur
bevalt dezen lieden maar matiq en zij
i voelen die ten deele als een gevaar.
I Nu schijnt het wel vast te staan, dat
sommige Joden werkelijk uifdaqend zijn
opgetreden. Zij meenden, dat de Balfour-
declaratie hun recht op het land had vast-
gelegd. Er kwamen imimigranten, die zich
als heer en meester qedraqen. Dan
.kwlam daarbij een qroeiend qevoel van
rassenhaat. Met den ouderwetschen
orthodoxen Jood qevoelde meniq Arabier
zich noq wel verwant, maar van die
nieuw-aanqekomenen moest hij niets
hebben. Ook hebben de Zionisten, naar
Prof. De Groot meent, twee qroote fou-
ten beqaan: zij hebben over Palestina
onderhandeld, alsof het was een lane
zonder volk. De aanhankelijkheid van
veel Arabieren voor den Palestijnschen
bodem hebben zij miskend en onder-
schat. Palestina was niet een land zonder
volk, zooals Disraeli het zeide; dat was
absoluut onjuist. Over zoo'n land te gaan
spreken als toekomstiqe eiqen woonplaats
zonder daarin eerst het volk des lands te
kennen, was een dwaasheid en ook hee
gevaarlijik.
En dan is de intocht van veel Toden te
opvallend qeweest. Hun aantal nam in 5
jaren toe van 83794 tot 147687! Ook
heeft men de kolonies veel te dicht bij
Jeruzalem qebracht en zoo werden botsin
qen als vanzelf veroorzaaikt. In de onlus
ten lag ook weiniq of niets persoonlijks,
men schoot niet op bepaalde menschen,
men viel qeen bepaalde Joden aan, maar
men was en is boos op de Joden zeer in
't alqemeen.
Daarom is dan ook dit alles niet iets
wat even opkomt, maar straks ook weer
even snel verdwijnen zal. Da oplaaiinq
van den brand kan nop wel eeniqe malen
worden onderdruikt; het vuur zelf kan
men niet meer uitdooven, om.dat het qe-
voed wordt onderqronds) uit Syrie,
gypte en elders.
Zoo kan men volgens den hooqleeraar
over dit conllict dan ook kwalijk optimis-
tisch deniken. Inteqendeel; hij verwacht
telkens nieuwe en ernstiqer conflicten, als
er in den alqemeenen toestand qeen
qrondiige w'ijziqinq ikomit. Men zal er im-
mers rekeninq mee mioeten houden, dat
noch Joden, noch Arabieren, het land
zullen ontruimen. De Arabieren zijn er nu
eenmaal, en die zullen Palestina niet meer
oslaten. Dit van hen te eischen zou on-
edelijk zijn. Hoe moeilijk nu de samen-
woninq ook zij van Joden en Arabieren
in het Heiliqe Land, dit moet toch kunnen,
als men teqenover elkander royaal is.
Prof. De Groot zou er veel voor voelen
om de Balfour-declaratie teruq te nemen
en dan de Arabieren op te voeden tot hu-
maniteit en verloocheninq van rassen-
ihooqmoed, wlat qeen kwestie is van een
aaar jaren. Palestina zou dan moeten
comen onder een internationale commis-
sie, en niet slechts onder Enqelsch opper-
Deheer. En ten slotte zal men en van
Arabische en van Joodsche zijde moeten
neseffen, dat ook de Christenen histori-
sche en vooral ideeele aanspraken op dit
and moqen laten qelden, een land, dat
voor ons meer is dan een soort ,,open-
lucht-museum"; terwijl het dus behoort
en aan Joden, en aan Christenen en aan
Mohammiedanen, en dus aan de qeheele
wereld.
ten. Bliss stond op en keek zijn vrien
den aan. Op dat oogenblik werd de
cheque doorgegeven, Bliss nam haar aan,
keek even naar het bedrag en legde haar
open voor zich neer. Hij zag wat bleek,
maar zijn stem klonk heel kalm, heel be-
heerscht.
,,Tot mijn schaamte moet ik bekennen,"
begon hij, ,,dat ik teqenover jullie alien
wel een weinig schuld heb. Het is waar,
dat ik gedurende het laatste jaar groote
armoede heb leeren kennen, het is waar,
dat ik heel veel moeite heb gehad om in
mijn levensonderhoud te voorzien,
maaren nu "komt mijn biechtin
dien toestand bevond ik mij uit vrijen wil.
Het is niet waar, dat ik mijn geld ver-
loren heb. Integendeel, zooals ik hier
voor jullie sta, ben ik rijker dan ik ooit
geweest benmet een rijkdom, die
niet te meten valt," voegde hij er aan toe,
terwijl hij zijn hand even op den schouder
van Frances legde.
iVan alle kanten steeq er een gemompel
van verbazing op, hier en daar een uit-
roep om duidelijiker uitleg.
„Ja, ik vind wel, dat ik jullie een uit
leg schuldiq ben", gang Bliss voort. „De
quaestie is deze. Een jaar geleden voelde
ik me vervelend, ontevreden, en natuur-
lijk dacht ik, dat die gevoelens aan een
lichamelijke ziekte te wijfen waren. Daar
om ging ik naar Sir James Alroyd en
vertelde hem precies hoe ik me voelde.
Hij behandelde me kortaf, bijna onheb-
belijk. Hij Wilde me zelfs niets voor-
schrijven. Hij vertelde me heel eerlijk.
dat hij qeen sympathie qevoelde voor
jongelui, die hun gezondheid door hun
onqereqelde leefwijze verqooiden. Ik kan
jullie zeqqen, dat hij me niet spaarde. En
toen ik weq wilde gaan, deed hij net of
hij mijn hand niet zag. De eeniqe raad
dien hij mij wilde geven was, dat ik eens
moest probeeren om een jaar lang mijn
eigen brood te verdienen en hij liet me
duidelijk voelen, dat hij me er niet toe
in staat achtte.
,,En toen ging ik op zijn uitdaging in.
Ik stelde hem een weddenschap op de
volgende termen voor: vijf en twintig
duizend pond voor zijn gasthuis van mijn
kant en een handdruk en een eerlijk ge-
meende verontschuldiging van zijn kant,
als ik dienzelfden morgen met vijf pond
in mijn zak zou verdwijnen en een jaar
lang van mijn eigen verdiende geld leven.
En 't is me gelukt. Dat is het geheele
verhaal van mijn geheimzinnige verdwij
ra
EERSTE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Aan de orde is het wetsvoorstel tot ver-
leening van tijdelijken steun aan de beet-
wortelsuiker-in dus trie.
De heer Van den Bergh meent dat voor-
stellers willen pogen na de tijdelijke regeling
terug te komen op de oude productie-pre-
mies, dus blijvende bescherming en betoogt
dat een groot deel van de uitkeering niet aan
de verbouwers ten goede zal komen.
Door rationalisatie in samenwerking der
vijf Brabantsche fabrieken zou voldoende
besparing bereikt kunnen zijn, terwijl bin-
nenkort productie en consumptie elkaar zul
len dekken en het voorstel dus overbodig is.
De heer Westerdijk ontkent dat de bieten-
verbouw door protectie op peil mag worden
gehouden. Voor handhaving van het alge-
meene peil voor den landbouw is de bieten-
bouw niet meer noodig. De cooperatieve sui-
kerfabrieken kunnen best een paar jaar
tegenslag verdragen. De oorzaak van de
prijsdaling der suiker is de toenemende riet-
suiker-productie die den toestand voor de
bietsuiker niet wanhopig maakt, daar de
consumptie toeneemt en een tekort aan tro-
pische werkkrachten de uitbreiding van de
rietsuiker-productie remt.
De heer Wibaut meent dat de premie ten
goede zal komen aan de slecht geoutilleerde
fabrieken, die daardoor hun slechte outillage
langer zullen behouden.
Spreker gelooft niet aan vermeerdering
der werkloosheid door vermindering der bie-
tenproductie.
De beer De Veer acbt de premie voor een
(Ingez. Med.)
jaar weggeworpen geld, doch zal v66r stem-
men, omdat de steun bij de bietencultuur
noodzakelijk is.
De beer Haffmans, dringt aan op aan-
neming van het voorstel, omdat de bieten
cultuur niet gemist kan worden op bet platte-
land.
De beer De Savomin Lohman heeft geen
bezwaar tegen bet beginsel van bet voorstel,
doch tegen de moeilijkheden der uitvoering
en tegen bet initiatief van het parlement in
financieele aangelegenheden.
De beer Diepenborst betoogt dat bet voor
stel binnen de grenzen van het noodzakelijke
gehouden ligt en dat de bietenteelt voor ons
land van groote beteekenis is. Er is een
noodtoestand en niet door de schuld van den
verbouwer. Steunverleening is niet hopeloos
daar ons land voor bietencultuur bij uitstek
geschikt is en de steun zou doeltreffend zijn.
Bij bet opstellen van een internationale rege
ling zou Nederlaiid belang hebben bij een
krachtige industrie.
De heer Fock wijst op den invloed van de
steun op de Suriname- en Javasuiker en be
toogt dat de steun niet gegeven kan worden
alvorens de Indische regeering te raadplegen.
Vergadering van Donderdag.
Om 12 uur was de Senaat bijeengeroepen
voor de stemming over het Suikerwetje.
Het werd met 28 tegen 19 stemmen ver-
worpen.
Tegen stemde de geheele linkerzijde met
de heeren Pollema (C.-H.), Amtz (R.-K.),
v. d. Lande (R.-K.), v. d. Hoeve (C.-H.), de
Vlugt (A.-R.), de Savomin Lohman (C.-H.)
en de voorzitter.
Voor stemden met de Roomsch-Katholieken
de heeren Briet (A.-R.), Anema (A.-R.), van
Wassenaar van Catwijck (C.-H.), de Veer
(A.-R.) en van Citters (A.-R.).
Niet aanwezig waren de heeren Blomjous
(R.-K.) en Verkouteren (C.-H.) en de Gijse-
laar (C.-H.). De opkomst der leden was dus
groot. We herinneren er aan, dat bet voor-
Zoo gauw hebt U kou
I gevat, lastig zijn de ge-
volgen. Neein steeds een
paar Wybert-tabietten.
(Ingez. Mc-d.)
ning. Ik kan jullie zeggen, dat het soms
heel moeilijk was, dat er daaen waren,
waarop ik nauwelijks te eten had. Maar
ik heb het uitgehouden. En vandaag is
het jaar om. Mijn eerste bezoek was
vanmorgen bij Alroyd en hij heeft be-
taald! Natuurlijk moeten jullie je geld
terug nemen," ging Bliss voort, terwijl
zijn stem verraderlijk begon te trillen.
„Maar het dinertje en de hartelijkheid
waarmee je mij en mijn vrouw ontvangen
hebt, dat zijn dingen, die ik nooit ver-
qeten zal. Ik ben er dankbaar voor, dat
ik de herinnering aan jullie houding en
aan de spontane manier, waarop jullie
me hebt willen helpen, voor mijn geheele
leven als iets heel goeds mag bewaren
en ik hoop, dat jullie die herinnering
wakker zult willen houden, door elk jaar
op den 19den December mijn gasten te
zijn."
Dat was dus de verklaring van de ge
heimzinnige verdwijning van Bliss. Onder
luid bravo-geroep en algemeene verba
zing ging hij zitten. Honerton was zoo I ge
overbluft, dat hij voor 't oogenblik zijn j M
gewone zelfingenomenheid kwijt was.
,,Dat is een verduiveld sterk staaltje,'
herhaalde hij steeds. ,,En Ernest Bliss
nog wel."
Maar toen begonnen ze hem meedoo-
genloos te plagen.
,,Als ontdekker van aan lager wal ge-
raakte vriendenbegon er een veel-
beteekenend.
,,Voor zoover ik zien kan, zijn we er
geen van alien slechter aan toe," ant-
woordde Honerton. „Je geld krijaen jul
lie terug, je hebt een verduiveld lekker
dinertje gehad en ik weet nu tenminste
waar mijn buitenkansje vandaan gekomen
Ik stel dus voor om nog eens een
is
dronk op Mr. en Mrs. Ernest Bliss uit
te brenaendat ze lang en gelukkig
mogen leven."
Een paar uur daarna gingen ze, na
eerst van iedereen afscheid genomen te
hebben, het Venetiaansche zaaltje uit en
de met een dikken looper bekleede trap-
pen af; bij den ingang stond een luxueus
ingerichte auto op hen te wachten. Bijna
onhoorbaar suisde de groote wagen het
Strand lanas en passeerde bijna rakelings
dezelfde plaats, waar Frances van Bliss
afscheid had genomen, om naar het kan-
toor van mr. Montague te gaan. In ge-
dachten leunde ze terug in ae kussens en
sloot de oogen. Het leven, dat voor haar
lag, was zoo geheel nieuw, zoo geheel
anders. De zorg van al die jaren, die als
een zware last op haar schouders had
elegen, was nu voorgoed verdwenen.
.daar toen dacht ze aan al de lesjes in
economie, die ze Bliss in het laatste jaar
had gegeven en bij die gedachte schoot
ze in den lach.
,,'t Is toch heusch wel hetzelfde Lon
den, he Ernest", fluisterde ze. ,,Het
Drury Lane Cafe is toch hier ergens in
de buurt en nog geen twaalf uur geleden
zat jij nog op je omnibus
,.Ja, Londen is nog precies hetzelfde'
stelde hij haar gerust, ,,maar ik hoop wel,
dat het voor ons in 't vervolg iets anders
zijn mag. Die lui vanavond hebben mij
een lesje gegeven Frances, zij en de men
schen, die ik gedurende dat jaar ontmoet
heb. Ik ben van plan om een groot ge-
deelte van mijn leven en mijn geld aan
de menschen te wijden, die in dezelfde
omstandigheden verkeeren, zooals wij ze
hebben leeren kennen. Morgen begin ik
met mijn plannen. Maar van avond,"
ging hij door, terwijl hij zich tot haar
overboog, ,,van avond bestaan alleen wif
tweeen, jijen ik.
E I N D E.